Fokus Research & Development

Page 1

D I T D O SS I E R W O R D T G E P U B L I C E E R D D O O R S M A R T M E D I A E N VA LT N I E T O N D E R D E V E R A N T W O O R D E L I J K H E I D VA N D E R E D AC T I E VA N D E STA N D A A R D

SEP ‘18

RESEARCH & DEVELOPMENT

Philippe Muyters Samenwerken en van elkaar leren

De cruciale rol van R&D Van ivoren toren naar top van de organisatie

Herman Derache Zo mis je de innovatietrein niet

DIRK FRIMOUT ”Ik geloof echt dat ruimtevaart de interesse van studenten in de wetenschap kan aanwakkeren.” Lees meer op Fokus-online.be. #fokusresearch

Je wil Brussel een stimulans geven? Financiële steun nodig voor je innovatieve projecten? afspraak op www.innoviris.brussels


02

EDITORIAL PHILIPPE MUYTERS

FOKUSONLINE.BE

Samenwerken en van elkaar leren, zo win je de koers Als onze economie een koerswedstrijd zou zijn, reden we met Vlaanderen vandaag vooraan in het peloton. Meer zelfs: de commentatoren zouden zeggen dat we in een uitstekende positie zitten om de finale aan te vatten. Onze economie groeit, de werkloosheid daalt al drie jaar onafgebroken en we exporteren meer dan ooit tevoren. Kortom: Vlaanderen rijdt op kop.

D

kunt blijven wonen op je oude dag, omdat je geholpen wordt door een robot en constant gemonitord wordt qua gezondheid? Wel, dat is niet eens toekomstmuziek, dat zijn zaken die vandaag al gebeuren. Veel van die projecten worden momenteel al op poten gezet.

at is maar goed ook, want tussen ons en de eindmeet ligt nog een zware hindernis, een serieuze col. Het is de col van de vierde industriële revolutie, van robotisering en superdigitalisatie: alles wordt smart. Het is een col die onze hele economie en arbeidsmarkt grondig zal veranderen. De grote col die we voor ons zien opdagen, is uitdagend. Hij zet verouderde ideeën over productiemethodes, arbeidsorganisatie, logistiek, klantenrelaties… op zijn kop. Wie niet durft te veranderen, dreigt dan ook om hopeloos achterop te raken. Dat is bijzonder uitdagend voor onze ondernemers. Want veranderen, dat vraagt moed. Maar ik zie in die col vooral kansen om eruit te springen, om te excelleren. Wie in een wielerwedstrijd het verschil wilt maken, wie zijn concurrenten wilt afschudden, plaatst zijn demarrage toch wanneer de weg steil bergop gaat? De concentratie van talent op een beperkte oppervlakte maakt dat Vlaanderen uitstekende kaarten heeft om maximaal voordeel te halen uit de digitale economie. Binnen een straal van 50 tot 75 kilometer rond onze hoofdstad vinden we meerdere topuniversiteiten en dito kennisinstellingen. Beeld je eens in dat je thuis vertrekt met de wagen en dat deze al weet waar je zal kunnen parkeren? Beeld je in dat je langer thuis

Onze economie groeit, de werkloosheid daalt al drie jaar onafgebroken en we exporteren meer dan ooit tevoren. Kortom: Vlaanderen rijdt aan kop.

Dat willen én kunnen we ook laten zien. Meer bepaald op SuperNova, het grootste technologie- en innovatiefestival ooit in ons land. SuperNova laat aan de wereld zien wat we te bieden hebben op het vlak van technologie, innovatie en creativiteit. Bijna 200 bedrijven en kennisinstellingen tonen eind deze maand hoe ze met hun innovatieve producten, diensten en technologie een impact hebben op ons dagelijks leven. Zonder twijfel wordt op SuperNova duidelijk dat Vlaanderen in die kopgroep zit. Toch wil dat niet zeggen dat we onze benen kunnen laten rusten nu. Integendeel: we moeten net een tandje bijsteken en blijven leren van de besten. Daarom brengt SuperNova niet alleen de knapste Vlaamse koppen bij elkaar, maar halen ze ook de knapste koppen van de wereld naar hier. Om van elkaar te leren en wie weet zelfs om samen te werken. Dát is innovatie. Dát is de toekomst. Zó win je de koers. TEKST PHILIPPE MUYTERS, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT

04

06

08

14

LEES MEER... 04

De chemie is goed voor België (en omgekeerd)

06

R&D: van het einde van de gang naar de top van de organisatie

08

Profielinterview: Dirk Frimout

12

Innovaties? Eerst even langs het ‘living lab’

14

Herman Derache: Zo mis je de innovatietrein niet

COLOFON. PRODUCTIELEIDER: Christian Nikuna Pemba HOOFDREDACTIE: Astrid Goossens TEKST: Frederic Petitjean Thijs Roelen COVERBEELD: Thomas Schurmans VORMGEVING: Baïdy Ly DRUKKERIJ: Corelio

SMART MEDIA AGENCY SMART STUDIO Leysstraat 27, 2000 Antwerpen Tel +32 3 289 19 40 redactie@smartmediaagency.be studio@smartmediaagency.be

PREMIUM PARTNER. PROTOTYPING: 7 & 8 november 2018, Kortrijk Xpo De vakbeurs PROTOTYPING richt zich naar al wie actief is in industriële productontwikkeling. De nadruk ligt op het volledige ontwerpproces, van idee tot productieklaar design en de effectieve productie in kleine series. Bedrijven & onderzoekscentra stellen er innovatieve technologieën, materialen, tools & technieken voor om al je ideeën te materialiseren. Er is aandacht voor additive manufacturing, product design & engineering, CNC-machining, low volume manufacturing, (nieuwe) materialen, VR & AR technologieën, visualisatie, elektronica, ontwerpmethodologieën, trendwatching, creativity tools en patenten. Via case study seminars krijg je een inspirerende blik in de R&D van bekende bedrijven. Gratis bezoekersregistratie: www.prototypingxpo.com

Veel leesplezier Ilse Cottenie Project Manager

ADVERTORIAL

WIJ PRODUCEREN UW ELEKTRONICA Het ontwikkelen van een proof of concept of prototype is nog iets heel anders dan de industriële productie ervan. Het Belgische bedrijf Dekimo helpt ondernemingen bij het industrialiseren van hun producten, zowel wat betreft de elektronische componenten, de mechanica als de software. Het produceren van elektronische apparatuur op industriële schaal is een behoorlijk gespecialiseerde bezigheid die veel specifieke knowhow en ervaring vereist. Heel wat bedrijven ontberen die ervaring of hebben niet de middelen om in een eigen, duur productieapparaat te investeren.

hogeschool

Die leegte kan Dekimo opvullen. Het bedrijf verzorgt de volledige engineering voor een zeer brede waaier aan producten - van keukenapparatuur tot medische apparaten die in operatiekamers wordt gebruikt – en verzorgt daarna de productie. Die gebeurt trouwens volledig in België, Dekimo heeft daarvoor verschillende productiesites in het hele land. Alle hard- en software wordt eveneens in house ontwikkeld (230 van de 300 werknemers zijn ingenieur) en ook de keuringsformaliteiten neemt Dekimo op zich. Indien gewenst wordt zelfs de verzending naar de eindgebruikers gedaan en hoeft de klant zich ook van de logistieke keten niks meer aan te trekken.

jouw innovatiepartner! Wenst u meer informatie over hoe Dekimo uw ontwikkeling en productie op zich kan nemen? Bel dan 056/25.99.81 of mail naar Geert.Coudijzer@Dekimo.com

vivesonderzoek.be

2KOLOM-VIVES.indd 1

30/08/18 20:35


ADVERTORIAL

ADVERTORIAL

Verruim je wereldbeeld en ga voor de opleiding “CleanTechAmbassadeur” CleanTechPunt vzw heeft tot doel het concept Clean Technology (Cleantech) ruimer bekend te maken bij het brede publiek en zo een maatschappelijk draagvlak te creëren. Hiermee beogen we een versnelling van Cleantech introductie op alle niveaus. Cleantech bedrijven verdienen een belangrijke maatschappelijke positie, omdat zij tenslotte de uitdaging aangaan waar wij als moderne samenleving voor staan. Uitdagingen op vlak van klimaat, mobiliteit, biodiversiteit, water, circulariteit van grondstoffen en energie, en nog veel meer… Voor ons gaat “Cleantech” niet over ‘Image building’ of ‘Greenwashing’ maar wel over bewezen voordelen en effecten die door CleanTechAmbassadeurs voor de burger op het terrein zichtbaar gemaakt worden. Dit realiseren we dankzij opleidingen, lezingen, rondleidingen en bedrijfsbezoeken. Niet alleen de economie, maar iedereen, dus ook jij geniet van de winsten die Cleantech-toepassingen bieden: een positieve impact op het milieu, ons welzijn én onze welvaart. De opleiding ‘CleanTechAmbassadeur’ omvat een ideale mix tussen verklarende theorie, inspirerende praktijkvoorbeelden en boeiende bedrijfsbezoeken. Deskundige lesgevers uit de beste Vlaamse bedrijven, onderzoekscentra, universiteiten en hogescholen brengen je inzicht in alle aspecten van het Cleantech-denken. Deze kennis vormt daarenboven een belangrijk pluspunt als voorbereiding op de huidige evoluerende arbeidsmarkt.

Meer informatie: www.cleantechpunt.be/ctp/cta/ Maurice Ballard Voorzitter CleanTechPunt

Uw partner in de weg naar innovatie In een snel veranderende wereld ligt de toekomst in een kennisgedreven economie. Daartoe bundelt de Technische Universitaire Alliantie voor economische transformatie in West-Vlaanderen, of kortweg TUA West, de krachten van kennisinstellingen in West-Vlaanderen. De focus ligt hierbij op twee grote pijlers, nl. de hogere onderwijsinstellingen binnen de provincie meer laten samenwerken en de aanwezige kennis vlotter ter beschikking stellen van de vele kmo’s uit de regio. TUA West vervult een liaisonfunctie om partners uit verschillende sectoren en het middenveld samen te brengen. Om dit te realiseren richt TUA West expertengroepen in waarin onderzoekers uit de verschillende West-Vlaamse kennisen onderzoeksinstellingen zetelen. Elke expertengroep is verankerd in een thematische kenniswerf zoals Blue Energy, Machinebouw & Mechatronica, Nieuwe Materialen, Voeding en Zorgeconomie. Iedere expertengroep identificeert binnen haar eigen onderzoekdomein de aanwezige kennis, alsook de bestaande faciliteiten in de regio en vormt een hefboom waarmee West-Vlaanderen zich op de kaart kan zetten als een vooruitstrevende, innovatieve provincie. Nieuwe opportuniteiten worden via diverse Europese projecten in stelling gebracht in constante afstemming met het economische weefsel uit de streek. Met haar werking slaat TUA West de brug tussen de kennisinstellingen en het bruisende West-Vlaamse ondernemerslandschap. Contact: www.tuawest.be

ADVERTORIAL

VLAANDEREN SCHAKELT VERSNELLING HOGER IN OPEN DATA Twee maanden geleden lanceerde het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) van de Vlaamse overheid een vernieuwde versie van het FRIS-portaal. Hiermee komt informatie over 75.000 onderzoekers, 29.000 onderzoeksprojecten en 300.000 wetenschappelijk publicaties voor iedereen online beschikbaar. De Vlaamse overheid zit op een schat aan data en via het FRIS-portaal (Flanders Research Information Space) wordt deze aan elke belangstellende beschikbaar gesteld. “Als Vlaamse overheid willen wij een uniek venster bieden op het publiek gefinancierd onderzoek in Vlaanderen en zo de zichtbaarheid ervan vergroten”, zegt Johan Hanssens, secretaris-generaal van het Departement EWI. “Het moet onderzoekers dichter bij elkaar brengen, interdisciplinair onderzoek stimuleren, netwerking tussen onderzoekers mogelijk maken en experten helpen vinden in bepaalde disciplines.” Een tot vijf sterren De Gentse start-up ONTOFORCE (dat software maakt om data te ontsluiten, onder meer voor de health care & life science industrie) maakt alvast enthousiast gebruik van het FRIS-portaal. “Wat FRIS bijzonder interessant maakt, is de manier waarop de data open is”, zegt CEO Hans Constandt. “Het gemak waarmee data bruikbaar kan gemaakt worden, wordt uitgedrukt in sterren. Een ingescande PDF die online staat, is ook “open”, maar het is erg lastig om er in te zoeken. Die

zou bijvoorbeeld één ster krijgen. Als de informatie meer gestructureerd is, zoals in een tabel, is dat twee sterren waard. Gebruikt men een open data-formaat, dan krijg je drie sterren. Wel, alle informatie op FRIS is minstens vier of vijf sterren, de maximale score, want de data is klaar om te linken. Wij zullen bijvoorbeeld deze data onder andere linken met de Europese onderzoeksprojecten, klinische studies en patenten van onze onderzoekers.”

verschillende naamgenoten die allemaal John Smith heten. Sommige kunnen patiënt zijn, andere onderzoeker. Of je kunt het zoeken verfijnen op professor John Smith die actief is in Leuven. Nog een voorbeeld: zoek je naar ALS, kan je de data screenen op andere namen van dezelfde ziekte, zoals “Lou Gehrig’s disease” of “Charcot’s disease”. Die semantische kracht zit als het ware ingebakken.” Data wordt gedemocratiseerd Het eindresultaat is duidelijk, zegt Constandt: “Zoeken in grote hoeveelheden data wordt veel praktischer, eenvoudiger en sneller. De Vlaamse overheid heeft hiermee een heel mooie stap voorwaarts gezet. De Scandinavische landen en het V.K. waren lang voorloper op dit gebied, wij komen nu stilaan in hun buurt.”

De nieuwe onderzoeksportaal werd twee maanden geleden gelanceerd tijdens de Summer of Code – van links naar rechts: Hans Constandt, Johan Hanssens en Philippe Muyters. © Open Knowledge Belgium

Elk data-concept, zoals een persoon, een instelling, een publicatie of een onderzoeksproject, heeft daarvoor een zogenaamde URI meegekregen, een Uniform Resource Identifier. Constandt: “Alle gegevens worden op een zeer uniforme, gestandaardiseerde manier geïdentificeerd en voorzien van annotaties en metadata. Wij gebruiken de context om de semantiek of de ondubbelzinnige betekenis van een term te begrijpen. Wie naar pakweg “John Smith” zoekt, kan bijvoorbeeld het systeem het onderscheid laten maken tussen

Wat de toekomst betreft, is de marsrichting voor data duidelijk, meent Constandt. “Dit vakgebied zit in een enorme stroomversnelling. De hypefase is voorbij. De economische waarde van data zal enorm stijgen en deze initiatieven zorgen dat iedereen gemakkelijker met publieke data kan werken. Zo je wil: data wordt gedemocratiseerd.” Het FRIS-portaal van de overheid is bereikbaar op www.researchportal.be


04

TOPIC CHEMIE

FOKUSONLINE.BE

De chemie is goed voor België (en omgekeerd) Ons kleine landje telt een indrukwekkende hoeveelheid bedrijven in de life sciences en chemie. Waarom kiezen zoveel ondernemingen uit deze sector voor ons tochtgat aan de Noordzee? En wat hebben zij onze economie te bieden? Heel wat, zo blijkt.

I

n de sector van de (bio)chemie en pharmaceuticals zijn er weinig landen op de wereld die zo boven hun gewicht boksen als België. De cijfers zijn dan ook indrukwekkend. “De tien grootste farmabedrijven ter wereld hebben allemaal een vestiging in ons land”, zegt Gert Verreth van de sectorfederatie Essenscia. “Van de tien grootste chemieconcerns hebben er acht hier een productiesite. De volledige sector is samen goed voor ruim 240.000 directe en indirecte jobs en bijna 66 miljard euro omzet. Bovendien is ze van levensbelang voor onze export: chemie en farma zijn goed voor een derde van de Belgische uitvoer. Naar de VS bijvoorbeeld is dat zelfs ruim de helft.”

met lokale partners, wat een stevige dynamiek in gang zet. “Daarnaast staat Vlaanderen aan de top bij onder meer de ontwikkeling van innovatieve materialen, nano-elektronica en digitale en medische technologieën”, zegt Engelens collega-directeur Willem Dhooge. “Die worden steeds verder gecombineerd

en geïntegreerd in de technologische toepassingen van de toekomst, voor een veelheid aan sectoren. In health krijgen we bijvoorbeeld via big data een betere kennis van patiëntenprofielen waardoor geneesmiddelen veel preciezer en efficiënter worden. We werken samen met deze andere technologische

De sector is goed voor ruim 240.000 directe en indirecte jobs, en bijna 66 miljard euro omzet.  GERT VERRETH

Dat de chemie en life sciences het hier goed doen, komt door een soort van perfect storm die de hele sector vooruit stuwt. Er is veel kennisuitwisseling met verschillende stakeholders (universiteiten, onderzoekscentra…) en ook de overheid steunt de branche, bijvoorbeeld met fiscale gunstmaatregelen. Dat beaamt ook co-directeur Pascale Engelen van de koepelorganisatie flanders.bio. “Vooreerst hebben we heel veel kennisclusters waaruit dit soort van bedrijven kunnen putten. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie), imec in Leuven en uiteraard ook alle universiteiten en universitaire ziekenhuizen. Een ideale omgeving voor het ontstaan van een hele cluster van spin-offs en start-ups.”

TEKST FREDERIC PETITJEAN

ADVERTORIAL

150 wetenschappers uit verschillende disciplines verrichten er onderzoek rond biodiversiteit, de geschiedenis en evolutie van het leven, de aarde en de oceanen. De Galerij van de Dinosauriërs - de grootste dinocollectie in Europa - met de Belgische iguanodons van Bernissart, is maar een van de manieren om de bezoeker de nieuwe wetenschappelijke inzichten in de fascinerende natuur mee te geven. Onderzoek en kennisverspreiding gaan hand in hand. Zo weten we bv. door studie van de collectie dat alle dino’s veren hadden en we berichten geregeld over onze vondsten tijdens internationale expedities.

Meer wetenschapsnieuws en museumaanbod op www.natuurwetenschappen.be

Als derde reden noemt Engelen de rol van de federale en Vlaamse overheid. Zij hebben de sectoren altijd gesteund met financiële en fiscale stimuli. “Zeker de starters konden daar sterk van profiteren, maar het wordt nu ook tijd om groeibedrijven beter te ondersteunen. We hebben nood aan lokale investeringsfondsen die investeren in scale-ups. Anders bestaat het risico dat zij bijvoorbeeld naar de VS trekken, waar men toch nog altijd minder risicoavers is voor grote investeringen in biotechnologie. Wat dat betreft is de aankondiging van de federale overheid om een nieuw durffonds van 450 miljoen euro te starten, met zowel geld van de overheid als van privé-investeerders, zeer goed nieuws. Dit zal bijdragen aan het verankeren van groeibedrijven in ons land.” Waar nog wel aan gewerkt moet worden, is het imago van de sector. Volgens Engelen hebben jongeren vaak een verkeerde indruk van chemie en life sciences, en weten ze niet goed wat de jobs precies inhouden. Ook Verreth beaamt dat. “Het gaat om veel meer dan enkel het ontwikkelen van kunststoffen of nieuwe medicijnen”, zegt hij. “De chemie is ook een strategische sector om pakweg de klimaatopwarming aan te pakken en de energietransitie in goede banen te leiden. Efficiëntere batterijen, betere zonnecellen, krachtigere windturbines, slimme materialen die het energieverbruik doen dalen… Ze doen allemaal stuk voor stuk beroep op chemische componenten.”

Engelen wijst ook op de historische aanwezigheid in ons land van grote farmabedrijven als Janssen Pharmaceutica, UCB, GSK, Pfizer en Genzyme-Sanofi. Zij bouwen hier al jarenlang O&O- en productiefaciliteiten uit, en werken samen

ACHTER DE SCHERMEN VAN HET MUSEUM VOOR NATUURWETENSCHAPPEN

sectoren, en bouwen een platform uit in Vlaanderen om samenwerkingen tussen bedrijven te stimuleren. Dat is belangrijk om onze voorsprong te behouden en kennis in België te houden.”


ADVERTORIAL

MONUMENT CHEMICAL: EEN BETROKKEN PARTNER DIE MEEDENKT MET DE KLANT In de Antwerpse haven, bij de Liefkenshoektunnel op Linkeroever, ligt het chemische bed-

bekende chemieproducenten. Zij schatten de diensten van Monument Chemical, zowel in Eu-

daarnaast door een grote focus op service en klantenrelaties. Het wil een bewezen, betrok-

zijn bijzonder flexibele productie-installaties. Het bedrijf is trouwens ook permanent op zoek

rijf Monument Chemical. Bij het grote publiek is het misschien niet zo bekend, maar in zijn sector bouwde het een gerespecteerde reputatie op. Waaraan die te danken is? Kwaliteitsvolle

ropa als de VS, naar waarde als coproducent, maar ook bij marktintroducties en expansieprojecten. Vele internationale spelers gebruiken Monument Chemical Antwerpen ook als

ken partner zijn die meedenkt en samenwerkt.

naar talent in alle afdelingen. Hiermee demonstreert Monument Chemical zijn betrokkenheid bij de vooruitgang van de Antwerpse chemie.

custom manufacturing, hoogwaardige eigen producten en veel aandacht voor R&D.

toegang tot Europa.

Bij deze activiteiten hoort uiteraard ook een hypermodern R&D-labo waarin alle proces-

Monument Chemical groeit voor deze dienst-

sen betrouwbaar gesimuleerd kunnen worden. Deze mogelijkheden worden door klanten zeer geapprecieerd, omdat veel bedrijven de afge-

Monument Chemical is een van oorsprong Amerikaanse onderneming met productievestigingen in Texas en Kentucky en, sinds 2010,

verlening mee met de toenemende klanteneisen en volgt nieuwe marktontwikkelingen op de voet. De projecten die samen met klanten

lopen jaren net op dergelijke competenties bezuinigden. Monument Chemical heeft dan ook een grote ervaring in het opschalen van

ook in Antwerpen. Het bedrijf werd pas in 2008 opgericht, maar kende een mooie groei via overnames van fabrieken waarin sterk werd geïnvesteerd. De oorsprong daarvan gaat meer dan honderd jaar terug. Momenteel zijn er ruim

worden opgezet, focussen op hoogwaardige toepassingen in onder andere elektronica, automotive, (dier)voeding en agrochemie. Vaak zijn ze gelieerd aan “green chemistry”-projecten waarbij duurzaamheid en milieuvriendeli-

lab-experimenten naar multi-ton-producties.

600 mensen in dienst. Het bedrijf staat in de markt bekend om zijn professionaliteit bij het opschalen en adapteren van complexe distil-

jkheid centraal staan.

geïnvesteerd in distillatiekolommen, pijpleidingkoppelingen met de naburige terminal, een nieuw tankpark en er werd ingehaakt op het

latieprocessen en chemische reacties in zijn “multi purpose”-fabrieken.

Daarnaast brengt Monument Chemical ook een reeks eigen producten (vooral solventen, polyolen en minerale oliën) op de markt, voor high

Ecluse-project (een netwerk van stoom- en condensaatleidingen).

Monument Chemical heeft twee bedrijfsactiviteiten. Enerzijds worden er custom manu-

end-toepassingen in onder meer de farmaceutica en de cosmetica. Deze ultra pure-producten worden er gebruikt als productiehulp-

Ook voor 2019 staan er vernieuwingen op stapel. Monument Chemical investeert voortdurend in het verbeteren van bestaande tech-

facturing-diensten geleverd aan wereldwijd

stoffen. Monument Chemical onderscheidt zich

nologieën en nieuwe productiemethodes voor

Businessmodel

Eigen producten

Transformatie in Antwerpen De afgelopen jaren ging de Antwerpse fabriek door een grondige transformatie. Er werd

Op zoek naar een gedegen partner in de chemie die de kennis en capaciteit in huis heeft voor uw project? Monument Chemical kan u helpen. Bel voor meer informatie naar 03/570.28.11 of bezoek www.monumentchemical.com

Geef ons de ruimte ADVERTORIAL

Een ver-van-mijn-bedshow, denk je misschien, die aeronomie. Want wat heb je in het dagelijks leven aan de studie van fysica en chemie van de atmosfeer van de Aarde, andere planeten en de kosmische ruimte? Heel wat, zo blijkt. Martine De Mazière is Algemeen Directeur a.i. van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie, kortweg BIRA. Deze instelling houdt zich bezig met de studie van atmosferen. “We kunnen niet om de globale milieuproblematiek heen”, steekt ze van wal. “Wij onderzoeken dat fenomeen in de aardatmosfeer, via satellieten die concentraties meten van de gassen en deeltjes. Omdat we die verontreinigende stoffen vanuit de ruimte bestuderen, kunnen we er globale kaarten van maken. Als we dat gedurende vijftien of twintig jaren doen, worden tendensen duidelijk. Bovendien zien we zowel het globale plaatje als pakweg de situatie in China of België. Met de meest recente satellieten hebben we zelfs de mogelijkheid details op te vragen tot op zeven maal zeven vierkante kilometer – een stad of groot industriepark. In combinatie met lokale metingen van op de grond kunnen we zo tot een driedimensionaal beeld komen van de toestand én evolutie van vervuiling in de atmosfeer.” Ruimteweer Aeronomie bestudeert overigens meer dan luchtkwa-

liteit, klimaatverandering en CO 2-concentraties. “Bijvoorbeeld ruimteweer”, licht Martine De Mazière toe. “Weinig mensen weten dat dit bestaat, naast meteorologisch en chemisch weer. Ruimteweer gaat onder andere over de invloed die de hoogenergetische straling

De ruimte is dichter bij de mensen gekomen

Credits: Folkert Boersma en TROPOMI NO2 team (KNMI)

van de zon op de maatschappij heeft, bijvoorbeeld op het DNA van de mens. De studie daarvan is van grote waarde voor astronauten, die heel erg onderhevig zijn aan intense zonnestraling.” Wetenschappelijke diensten De vraag is natuurlijk of, met de stijgende aandacht voor klimaatopwarming, ook de interesse in ruimteonderzoek groeit. “Laat ons zeggen dat aeronomie vroeger een echt fundamentele wetenschap was, die puur atmosferisch onderzoek verrichtte. Maar door de urgentie van eerst de ozon- en nu de klimaatproblematiek krijgen we steeds meer een maatschappelijke en socio-economische relevantie. Hierdoor kijken mensen anders naar de ruimte: het is niet langer iets exotisch, maar iets concreets. De ruimte is dichter bij de mensen gekomen. Maar misschien nog altijd niet dicht genoeg (lacht).” Tot slot nog dit: hoewel ruimteonderzoek vandaag steeds nauwkeuriger kan en noodzakelijker wordt, blijkt er steeds minder financiële steun voorhanden. “Ik heb dan ook een boodschap voor onze politici”, besluit Martine De Mazière. “Onze wetenschappelijke kennis wordt omgezet in diensten die de samenleving steeds meer ten goede komen. De nood wordt dus groter. Hoog tijd dat de overheid dit erkent en financieel ondersteunt.”


06

UITGELICHT IVOREN TOREN

FOKUSONLINE.BE

3 VRAGEN AAN...

JOHN DECKERS COUNTRY MANAGER AT PNO CONSULTANTS

Hoe zet je een innovatieproces op? “Aan de basis zijn de uitdagingen dezelfde voor grote spelers als voor kmo’s. Enkel de middelen en de context zijn vaak anders. Het is belangrijk om – toekomstige – marktkansen te ontdekken en in een roadmap te koppelen aan jouw – potentiële – sterktes. Hoe beter dit lukt, hoe groter de slaagkans is van jouw idee.” Hoe kom je tot nieuwe ideeën? “Er zijn 101 manieren, van laboratoriumproeven tot brainstormsessies. Het is moeilijk om vooraf te bepalen wat voor jou werkt. De duizenden onderzoeksprojecten waarvoor overheidsfinanciering gevraagd werd, zijn een schat aan informatie. Wie denkt in welke richting? Wie werkt met welke partijen samen? Kan mijn technologie in een andere sector oplossingen bieden?” Zijn subsidies voor innovatie eigenlijk wel zinvol? “Subsidies in Vlaanderen worden op projectniveau georganiseerd en steeds beter door de overheid omkaderd. Er wordt gescreend of het project een potentiële meerwaarde is voor Vlaanderen. De subsidie zorgt niet enkel voor een financiële incentive, maar zorgt er ook voor dat bedrijven ‘gechallenged’ worden op hun ideeën en dat ze een plan van aanpak definiëren.”

R&D: van het einde van de gang naar de top van de organisatie Onze kenniseconomie staat of valt met innovatie. Vandaar dat R&D-afdelingen zo’n cruciale rol vervullen binnen veel van onze bedrijven. Maar hun plaats binnen de organisatie is de laatste jaren wat verschoven. Multidisciplinariteit en integratie zijn de toverwoorden.

H

et clichébeeld van de R&D-afdeling, vol met knappe koppen die communicatief wat minder vaardig zijn, klopt. Of klopte toch, moet Tom Munters beamen, voorzitter van het R&D-netwerk van het Vlaams netwerk van Ondernemingen (Voka) Limburg. “Maar”, geeft hij meteen aan waarom dat aan het veranderen is, “R&D-afdelingen draaien steeds minder om puur technische vooruitgang.” De focus verschuift namelijk steeds meer naar gebruiksgemak, naar design en naar wat een klant nu echt nodig heeft. Er wordt met andere woorden om multidisciplinariteit gevraagd binnen een R&D-omgeving. “Communicatie en empathie spelen dan een zeker zo grote rol als de technische capaciteiten van de afdeling die voor de innovatie moet zorgen”, legt Munters uit. “En innovatie kan ook een nieuw service- of salesmodel zijn. Vroeger draaide R&D erom dat 80 functies en knopjes op een apparaat beter zouden zijn dan 40. Maar zit die klant wel te wachten op 80 knopjes? Met die technische vooruitgang maak je nu het verschil niet meer. De kern van innovatie moet rond jouw eindgebruiker draaien.” Dat is een ontwikkeling die ook Maxim Hurkmans, CEO van Q.I. Press Controls, een automatiserings-

specialist voor de printindustrie, onderschrijft. Hurkmans kwam een jaar geleden binnen bij het Nederlandse bedrijf en hij betrok direct de R&D-afdeling meer bij het contact met de klanten en de besluitvorming. Deze afdeling is namelijk cruciaal voor QI Press Controls. “Daarom hebben we in eerste instantie de

Communicatie en empathie spelen nu een zeker zo grote rol als de technische capaciteiten van de leden van de R&D-afdeling.  TOM MUNTERS organisatiestructuur aangepast”, legt Hurkmans uit. “We wilden de R&D-afdeling uit de functionele laag van de organisatie halen en als stafafdeling rechtstreeks onder mij plaatsen. Er ontstond een nieuwe driehoek tussen de klant, sales en R&D. Waar er in het verleden nog weleens wat misging in de overdracht tussen sales en R&D, zit die laatste nu mee aan tafel om de wensen en behoeften op voorhand inzichtelijker te maken.”

het werkveld staan en veel contact met klanten hebben.” Het iets waar zowel Munters als Hurkmans op hameren: het contact met de klant is cruciaal voor het R&D-personeel. Een tip van beiden: stuur zij die voor de innovatie moeten zorgen regelmatig mee naar klanten. “Dat kost natuurlijk geld en tijd”, beseft Hurkmans. “Maar ik ben er zeker van dat dat zich terugbetaalt. Je moet blijven investeren in die groep mensen.”

Het is ook dat wat Munters bedoelt met de integratie van een R&D-af-

Maar hoe betaalt zich dat dan concreet terug? Door er vooral voor

Technology that makes a difference. A virtual assistant, anytime, anywhere. For more information on our virtual assistant and solutions visit: www.sogeti.be/virtualassistant

deling binnen de organisatie. “De plaats van een R&D-afdeling binnen een bedrijf is veranderd”, zegt hij. “Waar de afdeling vroeger misschien nog in een donker hoekje aan het einde van de gang zat, beseffen bedrijven nu steeds meer dat R&D veel meer op de voorgrond moet komen. De afdeling moet in

te zorgen dat de R&D-afdeling zelf proactief aan de slag kan gaan met de bij klanten opgedane inzichten. “Doordat ze binnen onze organisatie nu een staffunctie hebben, kunnen ze zelf heel gemakkelijk overal binnenstappen”, vertelt Hurkmans. “Bij techniek, bij sales of andere afdelingen binnen ons bedrijf. Het geeft hen een bepaalde vrijheid.” Munters vult aan: “Een belangrijke functie van de R&D-afdeling zou moeten zijn dat zij de rest van de organisatie beïnvloeden en overtuigen. Een verhaal pitchen, storytelling… Vroeger werd er niet naar dat soort van capaciteiten gekeken bij het aanwerven van R&D-personeel. Nu is dat steeds belangrijker voor de job.” Ook Hurkmans ziet een verandering onder zijn R&D-personeel, al benadrukt hij ook dat de technische competenties nog altijd de basis vormen. “De nieuwe R&D’ers zijn zeker mondiger”, besluit hij. “Ze willen van klanten weten waarom bepaalde zaken zijn zoals ze zijn, om actief en proactief mee te kunnen denken over efficiëntere oplossingen. Op die manier valt er veel meer uit een R&D-afdeling te halen dan in het verleden.”

TEKST THIJS ROELEN


9555_ADV_DESTANDAARD_255x185.qxp_9540_ADV_DEMORGEN_290x222 31/08/18 16:29 Pagina 1

Meest innovatieve universiteit van Europa (Reuters 2016 & 2017) Toonaangevend onderzoek

Meer dan 150 opleidingen

Kwalitatief hoogstaand onderwijs

Meer dan 120 spin-offbedrijven

14 campussen over heel Vlaanderen

Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.

ADVERTORIAL

CREAX: een turbo op uw innovatie Het woord “innovatie” wordt tegenwoordig te pas en te onpas gebruikt, maar het is verbazend hoe weinig bedrijfsleiders daar een visie en strategie achter steken. Het innovatieadviesbureau CREAX uit Kortrijk helpt ondernemingen hun innovatie systematisch aan te pakken én er meerwaarde uit te halen. Managing partners Jef Vandenberghe en Mathieu Mottrie leggen uit hoe. CREAX bestaat uit een multidisciplinair team R&D-specialisten, industrial designers, product designers en economen die pure R&D combineren met creatieve skills. Het bedrijf brengt systematiek in de innovatietrajecten van zijn klanten en wijst hen op bestaande oplossingen voor hun problemen. Veel bedrijven hebben het al moeilijk om te definiëren wat innovatie is, laat staan dat ze een innovatiestrategie hebben, zegt Jef. “Die opstellen, met alle prioriteiten en doelstellingen, is meestal onze eerste taak als innovatieadviseurs. Vaak ontbreekt deze volledig of is de bestaande strategie niet in lijn met de business strategie. Op die manier is innoveren gewoon een reden om innovatief te zijn, wat niet de bedoeling is. Innovatie moet meerwaarde creëren. Het is meer dan “een idee”.” Uit die strategie ontwikkelt zich dan concreet innovatietraject. “Hierbij kan de klant drie richtingen uit: productinnovatie, procesinnovatie of marktinnovatie”, legt Mathieu uit. “Ga je een product innoveren? Ga je bestaande processen innoveren? Of ga je een nieuwe markt aanboren? Afhankelijk van waar je met de business naar toe wil en hoe je wil groeien, moeten de resources over deze richtingen verdeeld worden.”

Belangrijk daarbij is dat CREAX een big data-platform inzet waarmee het een enorm aantal informatiebronnen kan raadplegen die voor bedrijven nuttig kan zijn. “Denk aan patenten, wetenschappelijke publicaties, materialendatabases, start-up databases, klinische data, noem maar op”, zegt Jef. “Ongeveer elk probleem is immers ooit al eens opgelost geweest, alleen weten we het vaak niet. Door bestaande oplossingen te vertalen, vermijden we dat klanten het moeten heruitvinden. En dat spaart veel tijd en geld.” Zo ontwierp CREAX voor een toeleverancier uit de automotive-industrie een nieuwe innovatiestrategie die inspeelt op zaken als autonoom rijden, car sharing en elektrificatie. Alle inzichten daarover werden in kaart gebracht en gematcht met de competenties van het bedrijf. “Voor een matrassenfabrikant hielpen we bij de ontwikkeling van een nieuwe matras”, vertelt Mathieu. “Uit slaaponderzoek bleek dat door te veel weerstand de proefpersonen te snel wakker werden. Maar tegelijkertijd moet een matras ook comfort en ondersteuning bieden. De oplossing vonden we in de wereld van de autobanden, waar een band veel grip moet hebben, maar toch ook weer niet te veel om niet te veel brandstof te verbruiken.” Bij het werk dat CREAX doet, is vooral het partnerschap met de klant belangrijk, benadrukt Jef. “Wij zetten de turbo op de innovatie, maar zij moeten de motor leveren. We werken samen. Als ze alles zelf konden, hadden ze ons niet nodig. En omgekeerd: alles voor hen doen zonder input, kunnen wij ook niet.”


08

INTERVIEW DIRK FRIMOUT

FOKUSONLINE.BE

P

osters, foto’s, gedenkplaten en memorabilia… Het kantoor van zijn huis in Gent bevat nog veel souvenirs aan de ruimtereis die Dirk Frimout in 1992 ondernam. Hoe kan het ook anders: in de geschiedenis van de mensheid zijn er slechts 560 aardbewoners geweest die ooit onze dampkring hebben verlaten. Frimout was nummer 268. Wordt u nog vaak op uw ruimtereis aangesproken? “In die 26 jaar is er nog geen dag voorbijgegaan zonder dat ik ermee bezig ben of zonder dat iemand me erover aanspreekt. Dat is logisch, want een groot deel van mijn leven heeft dan ook in functie gestaan van die vlucht. Ik ben daar enorm intensief mee bezig geweest.”

Door niet aan ruimtevaart mee te doen, loop je enorme knowhow mis.

De eerste Belg in de ruimte Op 24 maart 1992 gebeurde het: eindelijk had ook België een ‘eigen’ astronaut. Dirk Frimout was de allereerste landgenoot die met de Space Shuttle meevloog en sindsdien is hij een bevlogen pleitbezorger voor meer ruimtevaart en meer technologie in het algemeen. TEKST FREDERIC PETITJEAN

BEELD THOMAS SCHURMANS

Hoe bent u astronaut geworden? “Het was niet echt een kinderdroom, want ruimtevaart bestond eigenlijk nog niet toen ik kind was. Het begon toen ik ging werken bij het Instituut voor Ruimte-Aeronomie in Ukkel, waar men de hogere atmosfeer bestudeerde. Ik heb daar ook mijn doctoraat volbracht in samenwerking met de UGent. In 1972 ben ik dan naar Amerika getrokken om mijn postdoctoraat aan de University of Colorado te starten. Aan hun Laboratory for Atmospheric and Space Physics werkte ik mee aan experimenten met de Mariner 9, de eerste satelliet die metingen deed in een baan rond Mars. Zo kreeg die droom stilaan vorm.” Maar u bent teruggekomen naar België. “Ja, terug naar het instituut in Ukkel. Een van de experimenten die we daar voorbereidden, ging over het meten van de minderheidsbestanddelen in de atmosfeer, en in het bijzonder over de ozonlaag. Dit werd weerhouden voor de Spacelab 1-missie,

ADVERTORIAL

Flanders’ Space: een strategie voor de Vlaamse ruimtevaarteconomie VARIO doet de volgende aanbevelingen: 1. 2. 3.

4.

5. De drie werven uit de strategie

In zijn advies van februari 2018 doet de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) aan Vlaams minister Philippe Muyters een zestal aanbevelingen om de ruimtevaarteconomie in Vlaanderen te helpen ontwikkelen en groeien. Het uitgangspunt is de ruimtevaart’economie’, volgens de OESO niet langer een niche maar een hefboom voor de globale economie en samenleving.

6.

De oprichting van een Taskforce voor de (verdere) uitwerking van een strategie, de uitrol en opvolging ervan. De optimalisatie van het Vlaamse steuninstrumentarium, zodat dit beter tegemoet komt aan de specificiteit van de ruimtevaarteconomie. Het stimuleren van de sector tot clustervorming (ondertussen werd de cluster Space 4.0 goedgekeurd). Het bevorderen van de kruisbestuiving tussen de aardse industrie en de ruimtevaartindustrie door de ruimtevaarteconomie als één van de prioriteiten bij interclusterwerking te nemen. Beter gebruik maken van op ruimtevaart gebaseerde data en applicaties om als Vlaamse overheid het eigen beleid efficiënter te voeren. Ook optreden als ‘early adopter’ en ‘enabler’ voor ruimtevaartdiensten. Ten volle benutten van het potentieel van de ruimtevaarttechnologie, door een ruimtevaartdiensteneconomie op te zetten en valorisatiemogelijkheden te ondersteunen. De nodige politieke en diplomatieke wil om te wegen op het federaal, Europees en internationaal ruimtevaartbeleid.

Voor het formuleren van deze aanbevelingen heeft VARIO gebruik gemaakt van het eindrapport van zijn werkgroep ruimtevaart. Dit omvat een aanzet tot strategie die steunt op 10 trajecten, slim gecombineerd tot 3 werven, die Vlaamse technologische sterktes aan marktopportuniteiten en trends koppelen. Meer over dit advies lees je op: www.vario.be.


#FOKUSRESEARCH een ruimtestation gebouwd door ESA voor NASA. Daarvoor liet NASA dan Europese astronauten met haar shuttle-programma meevliegen. Het opmerkelijke was dat de selectie van astronauten aangekondigd werd via een krantenadvertentie. Ik heb mij daarvoor kandidaat gesteld, samen met 2.500 anderen in Europa. Uiteindelijk ben ik bij de laatste twaalf geraakt. Maar bij de selectie van de laatste vier ben ik niet weerhouden.” Hoe hebt u de uitvoering van uw droom verdergezet? “De ESA vroeg me of ik de opleiding van de vier anderen mee wou verzorgen. Ondertussen was NASA ook een project gestart rond de studie van de atmosfeer en de interactie tussen de zon en de aarde. Daarvoor heb ik mij dan kandidaat gesteld en ben ik als reserve weerhouden. Door de ramp met de Challenger in ’86 werden die experimenten pas opnieuw geprogrammeerd in 1992. Toen werd een van de effectieve astronauten ziek en heeft NASA de wetenschappers gevraagd wie hem moest vervangen. Een geluk bij een ongeluk dus, want dan werd ik gekozen. Dat was zes maanden voor de vlucht. Ik wist dus maar een halfjaar op voorhand dat ik zou meegaan.” Heeft u ooit angst gehad? “Nooit. Natuurlijk kan er altijd iets misgaan, maar je kent die systemen zo door en door, dat je het gevaar veel beter kunt inschatten dan wie dan ook. En daarbij: dit was mijn grote droom. Dit was waar ik jaren voor gewerkt had, naar getracht had. De laatste maand was ik wel gestresseerd, maar vooral omdat ik bang was om ziek te worden, of om iets mee te maken waardoor ik niet zou kunnen meegaan. Elke astronaut is daar bang voor. Het was pas wanneer de motoren ontstoken werden, dat ik wist: nu is het echt zover. Dat gevoel kun je nergens mee vergelijken.” Wat is het wetenschappelijke resultaat geweest van uw vlucht? “Wij hebben ons dus vooral beziggehouden met metingen naar minderheidsbestanddeeltjes die slechts in minuscule hoeveelheden voorkomen, zoals bijvoorbeeld ozon, stikstofoxiden

DIRK FRIMOUT INTERVIEW of fluorocarbons. Terwijl wij deze experimenten in de ruimte voltrokken, maakten wetenschappers op aarde daar tegelijkertijd mathematische modellen over. Die werden dan vergeleken met onze metingen. Wat niet overeenkwam, hebben zij aangepast in hun modellen. Uiteindelijk heeft dit sterk bijgedragen tot de Montreal- en Kyotoprotocollen, die bijvoorbeeld freons verboden.”

Het was pas wanneer de motoren ontstoken werden, dat ik wist: nu is het echt zover. Dat gevoel kun je nergens mee vergelijken. Zou Europa geen eigen ruimtetuig moeten ontwerpen in plaats van met Amerika en Rusland mee te liften? “Eind jaren 80, begin jaren 90 is hier sprake van geweest met de Hermes-shuttle. Uiteindelijk is deze er nooit gekomen door de hoge kosten. Dat is natuurlijk een keuze die je maakt als land. De Verenigde Staten betalen ongeveer zeven keer meer voor ruimtevaart dan Europa, maar de return op deze investering is groot. Voor het Apollo-project bijvoorbeeld was de ROI twaalf keer hoger dan de investering. Hier in België is dat ook zo: we verdienen aan ruimtevaart ongeveer vier keer meer dan dat we erin stoppen. Niet alleen door wat ze rechtstreeks aan de ruimtevaart kunnen factureren, maar ook via de technologie die beschikbaar wordt. En de ROI is zelfs nog hoger door de kennis die men opbouwt en die later voor andere zaken kan worden ingezet. Dat wordt geweldig onderschat. Men zegt vaak: ruimtevaart is peperduur. Integendeel, ruimtevaart brengt veel op.

Door er niet aan mee te doen, loop je enorme knowhow mis.” Hebben we genoeg aandacht voor technologie en ruimtevaart in het onderwijs? “In het onderwijs is er nu veel aandacht voor STEM – science, technology, engineering, math – omdat men meer wetenschappers en technologen nodig heeft. Wel, in ruimtevaart komt dat allemaal samen: wiskunde, fysica, natuurkunde, chemie, noem maar op. In de secundaire eindtermen wordt het begrip ‘ruimtevaart’ nergens vermeld. Meer nog, vaak wordt het zelfs verengd tot een communautaire kwestie, want ruimtevaart is federaal en onderwijs is regionaal. Dat is zo jammer. België heeft nochtans, via experimenten bijvoorbeeld, altijd proportioneel zeer veel aan de ruimtevaart bijgedragen, zeker voor zo’n klein land.” Met de Euro Space Society probeert u de jeugd warm te maken voor ruimtevaart. “Ja, de Euro Space Society is een vzw die ik na mijn vlucht mee heb opgericht. We richten ruimteklassen in, sturen kinderen op space camp, hebben een beurs voor laatstejaarsstudenten en leiden leerkrachten op zodat ze daarna lezingen kunnen geven in de scholen. En dat werkt. Ik ga zelf regelmatig in scholen spreken. Je kunt tijdens die twee uur durende uiteenzetting een speld horen vallen, de kinderen zijn oprecht begeesterd. Ik vind het ongelooflijk om die interesse voor de ruimte aan te wakkeren bij de jeugd. Jonge mensen zijn vaak moeilijk te motiveren om te studeren, omdat ze zoveel afleiding ondervinden. Maar ik geloof echt dat ruimtevaart hun interesse in de wetenschap kan aanwakkeren. Hier blijf ik ook voor streven.”

SMART FACT. Wat was u geworden als u geen astronaut was geweest? “Ik zou wetenschappelijk onderzoeker geweest zijn, denk ik. Ik was dan waarschijnlijk gewoon verder blijven werken op het Instituut voor Ruimte-Aeronomie.”

VITO REMOTE SENSING

3 VRAGEN AAN...

JURGEN CHANTERIE MANAGING DIRECTOR ADOPTID

Wat is de voornaamste uitdaging voor maakbedrijven? “Met een maakbedrijf bedoelen we bedrijven die producten ontwikkelen en/ of produceren. Vroeger hadden deze bedrijven alle knowhow en technieken in huis, maar door de globalisering is dit niet meer het geval. Samenwerking met partnerbedrijven, interne en externe mensen, binnen of buiten België staat dus centraal. Dit zorgt ervoor dat de communicatie tussen bedrijven on point moet zijn. Vandaar dat een papiergedreven organisatie niet langer houdbaar is en dat men dus moet digitaliseren.” Hoe kunnen maakbedrijven concreet omgaan met deze uitdaging? “De communicatie tussen partners is een grote uitdaging. Veel bedrijven gebruiken tools om het proces te vergemakkelijken, om de communicatie te verbeteren. Maar dit zijn vaak losstaande oplossingen. Een Product Lifecycle Management-oplossing beheert verschillende softwaretools en diens output. Zo wordt alle informatie rond elk product, van idee tot end-of-life, op één plek gecentreerd.” Hoe vergroot dit de ROI voor een bedrijf? “Door een dergelijk platform in te zetten, verkort je de doorlooptijd van projecten aanzienlijk door de grotere transparantie, meer hergebruik van knowhow, en het automatiseren van repetitieve processen. Ook kun je dan consistent kwaliteit garanderen, en ben je zeker dat je voldoet aan de regelgeving omtrent duurzaamheid. Dit alles zorgt er dus voor dat je een snelle terugverdientijd hebt.”

ADVERTORIAL

VOOR EEN HELDERE KIJK OP DE AARDE

©ESA

Door de aarde vanuit de ruimte te observeren kan men tot verrassende inzichten en conclusies komen. VITO Remote Sensing, helpt om de ruwe big data die satellieten (en drones) doorsturen, om te zetten in objectieve informatie. VITO Remote Sensing uit Mol is actief in meer dan 115 landen en werkt samen met meer dan tachtig nationale en internationale partners. De organisatie verwerkt voor zijn klanten terabytes aan geodata die naar de aarde doorgestuurd worden om bedrijven, wetenschappers, beleidsmakers en eindgebruikers via relevante informatie te helpen met gefundeerde beslissingen. VITO Remote Sensing

gebruikt daarvoor satellieten, drone- en luchtbeelden met speciale camera’s, verwerkt de beelden en levert een end-to-end-oplossing. AI, machine learning en cloud-technologie De enorme berg ruwe gegevens die binnengehaald wordt, is daarbij maar een begin. Door hierop artificiële intelligentie, machine learning en cloud-technologie los te laten, kunnen de specialisten van VITO Remote Sensing er betekenisvolle en relevante informatie uitfilteren. In de agro-industrie worden op die manier bijvoorbeeld gewassen in de gaten gehouden en kunnen oogsten duurzaam worden verhoogd. Plantveredelaars verkrijgen

09

sneller de nodige informatie over de status van hun zaadvariëteiten. Baggerbedrijven plannen zo de aanleg van nieuwe havens en houden de voortgang van de werken bij. Verzekeraars gebruiken historische data om gespecialiseerde verzekeringspolissen op te stellen, bijvoorbeeld voor landbouwers. Wilt u weten welke data VITO Remote Sensing voor u kan verwerken? Surf dan naar remotesensing.vito.be of mail naar remotesensing@vito.be


ADVERTORIAL

HEALTH HOUSE een blik op de toekomst van de gezondheidszorg Begin dit jaar ging in Leuven Health House open, een centrum voor nieuwe medische technologie en innovaties. Wat valt er te zien? Voor wie is Health House bedoeld? En welke projecten voor de toekomst staan er op stapel? Directeur Isabelle François geeft tekst en uitleg.

©Tim Buelens

Directeur Isabelle François bij een van de paradepaadjes van Health House: de digitale dissectietafel.

Health House opende officieel zijn deuren in maart van dit jaar en bevindt zich in het wetenschapspark Arenberg in Heverlee. De eerste vraag voor Isabelle François ligt voor de hand: wat is Health House precies? “Health House is een uniek belevingscentrum waar we onze bezoekers op een hoogtechnologische en interactieve manier laten kennismaken met de nieuwe innovaties en de toekomst van de gezondheidzorg” zegt Isabelle François. Professor Bart De Moor, die onder meer aan de basis lag van Technopolis en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, vond dat we in Vlaanderen bijzonder innovatieve mensen hebben rondlopen, dat onze topinstellingen van wereldniveau zijn en dat hun impact op de maatschappij groot is…alleen: bijna niemand weet dat. Met Health House is er nu een platform om aan de wereld te tonen welke rol die innovaties en onderzoeken spelen in de vorming van onze huidige en toekomstige gezondheidszorg. Een idee dat gesteund werd door de vijf stichtende partners van Health House: KU Leuven, UZ Leuven, imec, Stad Leuven en de provincie Vlaams-Brabant. Later sloten bijkomende partners zoals KBC en het Centrum voor Overheidsinformatiek aan. Intussen is ook minister Jo Vandeurzen betrokken: hij heeft ons gevraagd om in Health House het ziekenhuis van de toekomst te visualiseren” zegt Isabelle François. VIRTUELE DISSECTIETAFEL “We willen onze bezoekers een unieke ervaring aanbieden”, zegt Isabelle. Hiervoor maakt Health House gebruik van de laatste nieuwe technologieën op het vlak van audio en visualisatie. Eén zo’n technisch hoogstandje in Health House is de inzet van virtual reality (VR) “We gebruiken VR-headsets om de bezoekers bijvoorbeeld uit te leggen wat epilepsie is”, zegt Isabelle. “Je wordt ondergedompeld in het brein van een epilepsiepatiënt en ziet de neuronen en hersenimpulsen. Natuurlijk proberen we ook een idee te geven van wat de patiënt zelf meemaakt: je ziet wat hij ziet en je hoort wat hij hoort. Een zeer indrukwekkende presentatie. De VR-headsets

gebruiken we ook om uit te leggen wat deep brain stimulation is, een technologie om onder meer Parkinson-patiënten te helpen door een elektrische sonde tot in het brein te brengen. VR is een schitterende tool om zoiets bevattelijk voor te stellen.” In de toekomst zal onze VR bibliotheek nog uitbreiden en zullen er meer toepassingen getoond worden.

Health House is een uniek belevingscentrum waar we onze bezoekers laten kennismaken met de toekomst van de gezondheidzorg.

beleidsmakers, (farmaceutische) bedrijven, daarnaast ook iedereen die interesse heeft in medische innovaties zoals bijvoorbeeld patiëntenorganisaties maar ook studenten geneeskunde of biowetenschappen. We kunnen niet zomaar onze deuren openzetten omdat elke rondleiding met een gids gebeurt. Ook al omdat wat er te zien is, aan het profiel van de bezoekers wordt aangepast. Elke stichtende partner heeft een eigen “verhaallijn” die inzoomt op innovaties en realisaties binnen die instelling. Maar daarnaast hebben we ook een meer algemene, Health House-verhaallijn die inzoomt op de innovaties in de gezondheidszorg wereldwijd.” Doordat alles digitaal gebeurt, kunnen we alle inhoud aanpassen op maat van de bezoeker. Wie twee keer op bezoek komt, krijgt twee keer iets totaal anders te zien. VOOR HET GROTE PUBLIEK

Health House heeft daarnaast ook een eigen 3D-film laten maken over de evoluties in de genetica, waarin onder meer dieper wordt ingegaan op hoe technologie een rol gaat spelen bij bijvoorbeeld prenatale testings. Het paradepaardje is de virtuele dissectietafel, waarmee je als het ware een reis door het menselijk lichaam kunt maken. “Van dat lichaam is een 3D-scan gemaakt waarin je kunt snijden, net zoals bij een echte dissectie”, legt Isabelle uit. “Je baant je een weg door de huid, door de spieren, door het bloedvatenstelsel, je kunt alle organen bekijken en zelfs doordringen tot in het centrale zenuwstelsel. Met zo’n tool kan je ook heel mooi bepaalde operaties uitleggen. Daarenboven kan je de beelden eenvoudig verrijken met informatiefiches om nieuwe innovaties te duiden.” GESLAAGDE START Sinds de opening heeft Health House al meer dan 1.500 bezoekers mogen ontvangen en dat aantal blijft stijgen. “We kunnen spreken van een geslaagde start en de interesse is zeer groot” zegt Isabelle “Voorlopig is Health House enkel te bezoeken na reservatie en enkel voor groepen”, zegt Isabelle. “Ons doelpubliek zijn in de eerste plaats (medische) professionals, zoals groepen uit ziekenhuizen,

Door de succesvolle lancering van Health House vragen ook individuele bezoekers of ze mogen langskomen. Door die vragen overweegt de instelling om in de toekomst ook het grote publiek te ontvangen. “Klopt”, zegt Isabelle. “We zien dat daar echt vraag naar is en het voelt niet goed om al die mensen te moeten afwijzen. We willen daar dus op ingaan. Bijvoorbeeld door een dag per maand voor iedereen te openen. Je zult dan nog steeds moeten reserveren, maar daarmee wordt toch een belangrijke drempel weggewerkt. De details daarover zijn we aan het uitwerken.” TOEKOMSTPLANNEN Daarmee zijn de toekomstplannen nog lang niet op. Want Health House weet nu al dat het over enkele jaren naar een gloednieuwe locatie zal verhuizen. “Over een aantal jaar trekken we naar de nieuwe Hertogensite in Leuven waar een groot stadsvernieuwingsproject loopt met onder meer plaats en aandacht voor gezondheidszorg in al zijn facetten, en waar Health House perfect in past.”

www.health-house.be


ADVERTORIAL

EUROFIBER: EEN LEVENSLIJN VOOR DE DIGITALE MAATSCHAPPIJ De digitale transformatie waar veel bedrijven momenteel doorgaan, drijft voor een goed deel op connectiviteit, de mogelijkheid om netwerken met hoge snelheid en weinig vertraging te verbinden en een adequate toegang tot innovatieve clouddiensten. Eurofiber biedt bedrijven al deze diensten aan via haar eigen glasvezelnetwerk. Eurofiber is een van oorsprong Belgisch bedrijf met bijna twee decennia geschiedenis dat zijn groeitraject aanvankelijk vooral in Nederland realiseerde. Sinds medio de jaren 2000 biedt het ook in Luxemburg en België een eigen, landelijk dekkend glasvezelnetwerk aan voor de B2B-markt.

doen. Als een chirurg via een monitor een robotoperatie uitvoert, wil je natuurlijk dat de beelden die hij ziet van een zo hoog mogelijke kwaliteit zijn en dat er geen vertraging op de verbinding zit.” Daarnaast biedt Eurofiber ook bandbreedte aan, faciliteiten voor eigen VPN-netwerken en verbindingen die bedoeld zijn om datacenters op elkaar aan te sluiten. De snelheid daarvan varieert vanaf 100 megabit per seconde voor eenvoudige ethernetconnectiviteit over 1 of 2 gigabit per seconde voor cloudtoepassingen tot zelfs 100 gigabit per seconde om datacenters te koppelen. Alle publieke datacenters in de Benelux zijn trouwens aangesloten op het Eurofiber-netwerk.

Belang van partners Digitale transformatie “Dat eigen netwerk is uiteraard een zeer belangrijke troef, maar ook de manier waarop wij naar de markt trekken, is erg interessant voor klanten”, zegt CEO Hans Witdouck van Eurofiber België. “Wij hanteren een open netwerkpolitiek. Wij bieden zelf geen telefonieof clouddiensten aan, daarvoor werken we met partners. Het succes van onze partners die diensten over ons netwerk aanbieden, staat dan ook gelijk aan ons succes. Hoe meer partners hoe liever. Iedereen die glasvezel nodig heeft, geven we toegang tot ons netwerk, zowel lokale ISP’s, bedrijven die cloud managed services aanbieden als zelfs telecomoperatoren. Zowel in België als Nederland zijn er grote gsm-operatoren die hun masten via ons netwerk ontsluiten. Wij worden door iedereen aanvaard, we zijn geen concurrent van onze partners.” Op zijn netwerk biedt Eurofiber een hele reeks verschillende diensten aan. “We verhuren bijvoorbeeld dark fiber”, legt Witdouck uit. “Wij leveren en managen daarbij de lijnen, maar de klant bepaalt volledig zelf hoe hij deze gebruikt en met welke apparatuur. In de mediasector is dit bijvoorbeeld een bekende toepassing, maar ook in ziekenhuizen die aan remote surgery

Met dit dienstenpakket faciliteert Eurofiber zijn klanten bij de digitale transformatie waar heel wat ondernemingen tegenwoordig doorgaan. “We ondersteunen daarmee echt wel kritische toepassingen”, zegt Witdouck. “In Nederland zijn er elke dag zo’n 610.000 studenten die van ons netwerk gebruikmaken. We verzenden ook dagelijks de gegevens van gemiddeld ongeveer 33.000 ziekenhuispatiënten. Meer dan de helft van alle mobiele gsm-trafiek in de Benelux wordt via ons netwerk afgehandeld. Ik verzeker je: mocht ons netwerk plots wegvallen, zou je dat echt wel merken in de maatschappij.” Naast de digitalisering en de beweging richting cloud, zijn er nog twee trends waarop Eurofiber meesurft. Witdouck: “De eerste is de overgang van 4G naar 5G die nu volop voorbereid wordt. Daarvoor moeten er wat nieuwe gsm-masten geïnstalleerd worden, die ook zelf allemaal geconnecteerd worden op een netwerk. Van dat netwerk zullen stevige specificaties gevraagd worden. Zo zijn we bijvoorbeeld betrokken bij een 5G-testproject rond connected cars, auto’s die al rijdend met elkaar in verbinding staan. Het is duidelijk dat daarbij hoge vertragingen in de communicatie

uit den boze zijn. De tweede duidelijke golf zijn de smart applications: smart cities, industry 4.0, internet of things en smart buildings. Elke toepassing op zich genereert daarbij niet zo gigantisch veel data, maar als je alles gaat agregeren en die data verplaatst, kom je natuurlijk wél aan stevige cijfers. Bij zulke toepassingen hebben wij de technologie en de kennis in huis om bedrijven te helpen.” Hoge dekkingsgraad Heel praktisch dan: hoe weten bedrijven of ze op het Eurofiber-netwerk aansluitbaar zijn? “Ons netwerk dekt heel de Benelux,”, zegt Witdouck, “met bijzondere focus op industriezones en bedrijventerreinen. We hebben bijvoorbeeld een tijdje geleden ook het netwerk van de spoorwegen overgenomen, wat onze dekkingsgraad nog versterkt. Als bedrijven in de buurt van het netwerk gevestigd zijn, zijn ze in principe aansluitbaar. Een telefoontje naar onze klantendienst biedt daarover uitsluitsel. Belangrijk om weten: wij investeren voor de klant. Dat wil zeggen dat in zijn maandelijkse fee, ook de aansluitkosten vervat zitten.” Om af te sluiten, een blik op de toekomst. Wat zit er bij Eurofiber aan te komen? “Ook wij moeten intern natuurlijk voortdurend blijven innoveren. Zo hebben we recent DC Spine ontwikkeld, een soort “ruggengraat” voor datacenters. Het nieuwe daaraan is dat de klant zelf dynamisch zijn bandbreedte kan kiezen. Heeft hij op maandag 1 Gb/s nodig, dan leveren we 1 Gb/s. Is het op dinsdag 5 gigabyte, dan leveren we 5 gigabyte. Op die manier kan hij de snelheid zelf schalen en daaraan is uiteraard ook een variabele fee verbonden.”


012

EXPERTPANEL LIVING LABS

FOKUSONLINE.BE

Innovaties? Eerst even langs het ‘living lab’ Al te vaak werden klanten in het verleden vooral gezien als mensen die producten kopen en minder als mensen die producten gebruiken. Nieuwe producten, bedacht op de tekentafel, waren misschien enorm vernieuwend maar minder gebruiksvriendelijk. Een praktische testfase was, bijvoorbeeld in het geval the Fliz (zoek maar op), niet overbodig geweest. Enter living labs.

THIJS VAN DE BROEK. Strategist In the Pocket

THIMO THOEYE. Site- en programmamanager De Krook Gent

ISABEL VANSLEMBROUCK. Directeur onderzoek en dienstverlening, VIVES Hogeschool

Hoe kunnen we de maatschappelijke relevantie van nieuwe producten verzekeren? “Alleen drugdealers en designers hebben het over ‘gebruikers’. Maar al te vaak falen innovaties omdat de eindgebruiker niet als een echt persoon wordt gezien of omdat er geen oog is voor de maatschappelijke impact van een product of dienst. Kijk bijvoorbeeld naar Airbnb, dat niet alleen voor een disruptie in de hotelsector zorgde maar ook voor een stijging in de huurprijzen in grote steden. Daarom is het belangrijk om bij een innovatie ook na te denken over de leefomgeving van de klant en de maatschappij in haar geheel. We moeten daarbij kijken naar de intended én de unintended consequences die nieuwe diensten en producten kunnen veroorzaken.”

“Nog veel te vaak worden innovaties ontwikkeld door experts die weinig voeling hebben met hun doelpubliek. Dit heeft als gevolg dat een product of idee niet aansluit bij een echte nood of gewoon niet werkt in de praktijk. Om dat probleem op te lossen is het belangrijk om bij de definitie en ontwikkeling van het product alle (mogelijke) eindgebruikers vanaf het begin te betrekken in living labs. Daarbij zorg je er op die manier voor dat naast de technische haalbaarheid ook de maatschappelijke wenselijkheid van een product onderzocht wordt. Voor innovaties zoals bijvoorbeeld artificiële intelligentie is dat zeer belangrijk.”

“Door steeds met de eindgebruiker in overleg te gaan om zo samen, door cocreatie, tot productontwikkeling te komen. De vraag naar maatschappelijke relevantie is vooral van belang wanneer het nieuwe product of de dienst het resultaat is van productontwikkeling, eerder dan een concrete vraag van een bedrijf of eindgebruiker. Daarbij is zowel praktische acceptatie (nieuw ontwikkelde producten moeten functioneel, veilig, betrouwbaar, gebruiksvriendelijk en comfortabel zijn) als sociale acceptatie vereist (de nieuwe producten mogen niet stigmatiserend zijn en er moet ook altijd aandacht zijn voor de privacy). Uiteraard moet er een evenwichtige kosten-baten zijn voor zowel de ontwikkelaar/investeerder als de eindgebruiker.”

Op welke manier breng je de verschillende stakeholders in een productontwikkelingsproces het beste samen? “Het is een illusie dat het per se beter is om iedereen te betrekken bij de ontwikkeling van een nieuw product. In plaats van één megalomaan project is het beter om te werken met kortere cycli waarin je alleen de mensen betrekt die nodig zijn, zodat je sneller kan leren en bijsturen. Wij werken bijvoorbeeld met ‘provotypes’, provocerende prototypes die bewust feedback uitlokken. Of je dit prototype samenstelt en test door de leefwereld van je doelgroep op te zoeken (zoals bijvoorbeeld een etnograaf doet) of het door cocreatie samen met de stakeholders uitwerkt, is daarbij minder belangrijk. Wel verzamel je die feedback het best in de eigen leef- of werkomgeving van de doelgroep, zoals in een living lab.”

“Je kunt dit pas doen wanneer je de innovatie op een laagdrempelige en leuke manier voorstelt. We spreken van cocreatie wanneer alle stakeholders op gelijke voet betrokken worden en actief kunnen deelnemen aan het ontwikkelingsproces. Dit werkt het best als er ook een fysieke plaats is waar deze mensen kunnen samenkomen. Zo’n plaats bieden wij bijvoorbeeld aan bij De Krook in Gent. Naast de stadsbibliotheek huisvesten wij onderzoeksgroepen van Imec en de Universiteit van Gent, en zijn er labo’s waar je technologie kunt uittesten. We noemen dit een ‘Smart Public Lab’. De Krook is bovendien uitgerust met een aantal sensoren die toelaten om de interactie van het doelpubliek met een innovatie te bestuderen.”

“Tegenwoordig berust waardecreatie mee op de klantervaringen en is deze minder product- of bedrijfsgedreven. Via cocreatie kunnen ondernemingen samen met consumenten tot een betere oplossing of nieuwe inzichten en ideeën komen. Ze kunnen iets nieuws bedenken, ontwerpen, maken en dit implementeren. De sleutelwoorden zijn dus participatie, uitwisseling en samenwerken. In het VIVES Zorglab, gespecialiseerd in de cocreatiefase, worden alle stakeholders samengebracht en wordt er toegewerkt naar een nieuw product of een nieuwe dienst. We faciliteren design thinking in het ontwikkelingsproces van innovatieve technologieën en/of diensten. In elke fase dienen alle stakeholders – bedrijven, (zorg)professionals en eindgebruikers – betrokken te worden.”

Kunt u wat voorbeelden geven van de mooiste resultaten van een living lab? “The Finnish Experiment! Finland koos er resoluut voor om design thinking toe te passen in de overheidswerking. Dat houdt in dat gebruikers overal bij betrokken worden en dat er veel kleine experimenten opgestart worden om snel uit te leren. Om in deze experimenten verschillende burgers anders ‘te behandelen’, pasten ze eerst hun grondwet aan. Eén van hun bekendste experimenten draaide rond het basisinkomen. 2.000 willekeurig geselecteerde Finnen kregen maandelijks 560 euro zonder dat er een tegenprestatie voor verwacht werd. Door op deze manier te testen heeft de overheid snel geleerd waarom een basisinkomen (niet) werkt en wat ze moeten aanpassen voordat ze dit naar alle inwoners zouden uitrollen.”

“Een mooi succesverhaal is Partago: de elektrische deelauto’s die je overal in Gent ziet rondrijden. Dit concept werd van begin tot einde mee vormgegeven door de geëngageerde testgebruikers van imec.livinglabs, die mee nadachten over het wat en hoe van Partago, en die de eersten waren die met de autootjes rondreden. Een tweede voorbeeld is het Smart Seating project. Hierbij gaan we in De Krook met technologie aan de slag om de ervaring van mensen die er komen werken of studeren, te verbeteren. Ook hierbij slaan we de handen in elkaar met studenten en bibliotheekbezoekers, die in de toekomst zullen kunnen zien of een (studie)plek bezet is en zelf een plek zullen kunnen reserveren.”

“Samen met een keukenfabrikant ontwikkelden we een in de hoogte verstelbare keuken, met aandacht voor gebruikscomfort en veiligheid, ontwikkeld voor dementerenden en rolstoelgebruikers. Wanneer bijvoorbeeld een beginnend dementerende persoon vergeet dat er potten op het fornuis staan, wordt het vuur automatisch na een bepaalde tijd gedoofd. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van een specifieke douche, aangepast voor mobiel beperkte mensen. Er zit dan bijvoorbeeld een alarmsysteem ingebouwd in de arm van het douchezitje. Zo kan een persoon die hulp nodig heeft, communiceren met zijn mantelzorgers of zorgverleners. Via tests met gebruikers wordt er feedback verzameld. Bij zulke initiatieven zijn ook onze studenten betrokken, via eindwerken of projecten.” TEKST THIJS ROELEN

Digitalisatie start nu Contacteer ons www.adopt-id.com


ADVERTORIAL

Duurzame energie: een kwestie van samen-werken De vraagtekens achter het energieprobleem lijken groter te worden: de behoefte blijft stijgen, de fossiele-brandstofreserves zijn eindig en van de transitie naar duurzame energie komt vooralsnog niet in een stroom-versnelling. Toch beweegt er heel wat, zoals speerpuntcluster Flux50 bewijst. De feiten zijn wat ze zijn: elk jaar groeit de energievraag. Niet alleen in jonge, opkomende economieën in Afrika en het Oosten, maar ook bij ons. Zo gaat in Belgische huishoudens het elektriciteitsverbruik jaarlijks met zo’n vier procent omhoog. Omdat de klassieke bronnen en infrastructuren steeds moeilijker die alsmaar luidere energievraag kunnen beantwoorden, is een heuse omschakeling van de hele sector nodig. Zeker omdat Europa 2050 vooropstelde als datum waartegen al onze energievoorziening koolstofarm moet zijn. Mierenzuur Het goede nieuws? Het potentieel voor een energiemodel 2.0 is er, want de oplossingen bestaan. Zo is de technologie om energie slim te stockeren, verdelen en verbruiken, voorhanden. Met hernieuwbare energie uit zon, wind en biomassa hebben we in principe een onuitputtelijk alternatief voor fossiele brandstoffen die ooit op raken. Ontwikkelingen als warmtepompen, warmtekrachtkoppelingen of thuisopslag vinden steeds meer ingang in huishoudens en industriële omgevingen. En last but not least worden er nieuwe, duurzame brandstoffen ontwikkeld, zoals mierenzuur – een modelvoorbeeld van Carbon Capture and Usage (CCU), waarbij CO2 in een cirkel wordt hergebruikt zodat er geen extra uitstoot wordt gegenereerd. Blijven inzetten op dergelijke innovaties is een must als we de Europese doelstellingen willen halen. Alleen: het zal alleen in een combinatie van al die oplossingen zijn dat we zullen geraken waar we moeten geraken. Het duurzame-energiemodel van de toekomst is een en/en-verhaal, waarin die verschillende ontwikkelingen als geheel worden ingezet. Samenwerken is dus de boodschap. Om dat en/en-verhaal te schrijven, om op kruissnelheid te komen én om de verschillende obstakels te overwinnen – zowel op vlak van technologie als van wetgeving en maatschappelijke bereidheid. Maar wie brengt de verschillende spelers in zo’n traject samen? Wie verenigt als gids en

dirigent bedrijven, kennisinstituten en overheden om innovatieve projecten te faciliteren?

landmodus gaan. Wij zien ze vooral als totaaloplossing voor bedrijventerreinen van de toekomst.”

Mobiliseren, verbinden en ondersteunen

Green Energy Park is een samenwerking tussen UZ Brussel, VU Brussel en 35 bedrijven, met Flux50 als facilitator. Het microgrid pakt onder meer uit met een gloednieuw datacenter gevoed door hernieuwbare energie, elektrische shuttles voor duurzaam transport, en een warmtenet dat de gerecupereerde restwarmte van het datacenter gebruikt. “In deze indrukwekkende proeftuin met experimenteel operatiekwartier, experimenteerruimte voor opslagtechnologie en educatiecentrum rond energie- en klimaattransitie kunnen bedrijven, overheden en onderzoeksinstellingen samenwerken rond nieuwe oplossingen en technologieën inzake duurzame energie, warmte en mobiliteit”, gaat Frederik Loeckx van Flux50 verder. “Energiesystemen van de toekomst worden getoetst op haalbaarheid, in verschillende contexten: van reconversie van bestaande industrieterreinen over grondige renovatie van woningen tot de realisatie van nieuwe stadsdistricten.” Zo vormt Green Energy Park de ideale facilitator voor verder onderzoek naar innovatieve energieverlening van de toekomst én de bruggenbouwer naar reële toepassingen toe.

Bij ons heeft Flux50 die rol opgenomen, een vorig jaar opgerichte Vlaamse speerpuntcluster die zich tot doel heeft gesteld bedrijven en stakeholders te verenigen die in het hart van die razendsnel veranderende energiewereld opereren. Flux50 is de opvolger van Smart Grids Flanders, een organisatie die zich op het elektrische aspect van energie richt. Binnen Smart Grids Flanders werd al snel duidelijk dat er noodzaak was aan een breder verhaal en een combinatie van warmte, elektriciteit en reststromen nodig is om op een systeemniveau het verschil te maken. Een heleboel kennis en kunde in Vlaanderen is ook net gericht op deze slimme integratie . De naam is een samentrekking van flux (Latijn voor stroom, wat hier geïnterpreteerd wordt als warmte en elektriciteit, magnetische en nucleaire energie …) en 2050 (de Europese deadline). De ledenorganisatie vertegenwoordigt, mobiliseert, verbindt en ondersteunt vandaag 150 bedrijven. Ze brengt hen samen, zet hen aan het brainstormen en brengt hen waar nodig in contact met beleidsmakers en kennisinstellingen. Bezieler en directeur Frederik Loeckx: “Als speerpuntcluster zorgen wij ervoor dat de verschillende partijen samenwerken én samen-werken: een duurzame toekomst betekent namelijk dat de handen uit de mouwen moeten worden gestoken. Samenwerken is een moeilijk begrip dat heel wat vertrouwen vraagt tussen de ondernemingen, vertrouwen dat heel wat werk vraagt om te creëren. Wat wij heel concreet doen, is bedrijven uit de energie-, IT- en bouwsector samenbrengen en helpen om commerciële doorbraken te realiseren bij de transitie naar slimme en duurzame productie, opslag en distributie van stroom. Om dat mogelijk te maken, gaan wij op zoek naar ideale partners, zij het andere ondernemingen, academici en/ of de overheid.”

Wie meer te weten wil komen over dit demonstratieproject, is op 17 september welkom op de Green Energy Party. Om en bij de 300 technologieleiders – beleidsmakers en industriële spelers – komen er samen om te luisteren naar toonaangevende sprekers, die vertellen over de noodzaak van dit soort initiatieven rond duurzame energie en warmte. Zowel voor de ontwikkeling van de Vlaamse industrie én het behalen van de Vlaamse klimaatdoelstellingen in 2035. ’s Avonds kunnen deelnemers tijdens een informeel netwerkmoment kennismaken met de bezielers van Green Energy Park.

Green Energy Park Een vaandeldrager van duurzame energie voor de toekomst is het Green Energy Park in Zellik. Het is een microgrid, een netwerk dat het grootste deel van zijn energiebevoorrading zelf voorziet. Frederik Loecks: “Microgrids kunnen op die manier afgekoppeld worden van het klassieke elektriciteitsnetwerk en volledig autonoom opereren. Anders gezegd: ze kunnen in ei-

Frederik Loeckx


014

CHRONICLE HERMAN DERACHE

FOKUSONLINE.BE

Zo mis je de innovatietrein niet Innovatie is iets anders dan telkens opnieuw totaal nieuwe zaken uitvinden. Innoveren betekent ook slimme, bestaande technologieën combineren om tot een nieuw product, bedrijfsproces of businessmodel te komen. Die innovatiecultuur moeten bedrijven in België nog meer omarmen willen we mee blijven rijden in het Europese koppeloton.

V

andaag is innovatie en digitalisering al wat de klok slaat en bedrijven worden om de oren geslagen met ingewikkelde termen als Internet of Things, big data, cloud, virtual reality, augmented reality, artificiële intelligentie... Wie nu niet op de volgende hype springt, kan het de komende jaren vergeten, klinkt het. Dat die digitale technologieën nieuwe producten en businessmodellen mogelijk maken, mag wel duidelijk zijn. Maar hoe en waar begin je aan succesvol innoveren? België prijkt nu op de achtste plaats van de DESI-index 2018. Die jaarlijkse studie analyseert de digitale performantie en vooruitgang van de EU-lidstaten. Zo’n achtste plaats lijkt geen slechte score, maar we verliezen wel al twee jaar op rij terrein. Een belangrijk pijnpunt is het budget dat wordt vrijgemaakt voor onderzoek en ontwikkeling. Binnen de Europa 2020-strategie hebben de EU-landen afgesproken om daar jaarlijks minimaal 3 procent van hun bruto nationaal product aan te besteden. België haalt met bijna 2,5 procent die norm nog niet. Dat moet beter, zowel vanuit de overheid als vanuit de industrie. De afgelopen jaren hebben 1.300 Belgische technologiebedrijven deels samen met Sirris geïnnoveerd en die groep bedrijven creëerde 12 procent meer toegevoegde waarde dan hun

sectorgenoten, goed voor zo’n 1,5 miljard euro extra voor de Belgische economie. Met andere woorden, innoveren in samenwerking met derden werkt.

Innoveren, in samenwerking met derden, werkt.

Veel van de uitdagingen op het vlak van innovatie lopen gelijk voor onze bedrijven. Laat ons die samen in groep aanpakken, en zo expertise bundelen en opgebouwde knowhow delen. Zo creëren we een hecht ecosysteem om te innoveren. Wie bijvoorbeeld artificiële intelligentie of Internet of Things in zijn bedrijf wil implementeren, moet eerst de basics kennen en over goede data beschikken. Bedrijven mogen niet het risico nemen om achterstand op te lopen door opnieuw het wiel uit te vinden. Innovatie betekent op een slimme manier kennis en het metier van een bepaalde sector combineren om zo tot iets nieuws en innovatiefs te komen. België rijdt vandaag nog mee in de buik van het Europese digitaliserings- en innovatiepeloton. Als we onze positie willen verstevigen - of zelfs behouden - moeten we blijven investeren in kennis en tegelijk aandacht schenken aan een gepast diffusiemodel dat maximale impact genereert bij onze eigen bedrijven. TEKST HERMAN DERACHE,

MANAGING DIRECTOR VAN SIRRIS

ADVERTORIAL

Dejond: verborgen parel van de Vlaamse maakindustrie De term ‘Tubtara blindklinkmoer’ zegt misschien niet veel, maar de toepassingsmogelijkheden zijn legio en producent Dejond behoort tot de wereldtop, met prestigieuze eindklanten als Airbus, Tesla en BMW. Een (roestvrijstalen) blindklinkmoer is een heel praktische verbinding, bijvoorbeeld bij de plaatsing van zonnepanelen en telecommunicatiekasten. Jan Maeyens van Dejond: “Doorgaans hebben dergelijke kasten een wand van zo’n 1 millimeter dik. Daarin iets vastzetten is niet altijd evident met klassieke moer en bout. Maar het kan perfect met een al dan niet waterdichte blindklinkmoer: een klinknagel (rivet) met binnendraad. Ook voor de veiligheidsbevestiging van dakrails op auto’s is het de ideale verbinding, net als voor omkasting van batterijen. Er is heel veel mogelijk, omdat we de Tubtara langs één zijde kunnen plaatsen én een stevige verbinding realiseren die hoge belasting aankan.”

Voor nieuwe productontwikkelingen werkt Dejond samen met verschillende Vlaamse kennis- en onderwijsinstellingen, zoals KULeuven, Vlaio, Sirris, VUB en SIM. “Die samenwerking is nodig, omdat we in een hoge-kwaliteitsmarkt zitten met klanten die ons heel specifieke uitdagingen presenteren”, gaat Jan Maeyens verder. Het onderzoek spitst zich dan voornamelijk toe op de geometrie van blindklinkmoeren en installatie in andere plaatmaterialen dan metaal, zoals composiet of engineered plastics. “Dat maakt ons de geschikte partner voor nieuwe ontwikkelingen”, aldus nog Jan Maeyens. Ook particulieren kunnen er dankbaar gebruik van maken, bijvoorbeeld om een handvat opnieuw aan een raam te bevestigen. Een heel praktisch product dat hier echter nog te weinig bekend is.


ADVERTORIAL

Collaborating on the road to succes “The best way to predict the future is to invent it” - Alan Kay Een startende onderneming of een gevestigde waarde, iedere organisatie wordt momenteel geconfronteerd met een turbulente wereld en afzetmarkt. Organisaties moeten leren omgaan met een toenemende snelheid van verandering en innovatie, veelal gedreven door technologie. Ideale partner op deze weg naar succes is PNO Consultants, marktleider in innovatie en funding consultancy in België en Europa. Er zijn voortdurend doorbraken in kunstmatige intelligentie, robotica, nieuwe grondstoffen, betere productiemethoden en businessmodellen. “In deze context is het voor organisaties dan ook zeer belangrijk om zich aan te passen en liefst nog aan het stuur te zitten van die verandering”, vertelt John Deckers, algemeen directeur bij PNO.

Case: Omwenteling naar innovatie-mind-set Dit geldt ook voor een fabrikant van machines voor de productie van sanitaire producten (luiers, maandverband, etc.). Het bedrijf besefte dat vernieuwing niet langer persoonsafhankelijk en ad hoc kon zijn: voor échte disruptie van de markt was een gestructureerde aanpak nodig. Om duidelijkheid te krijgen over wat er speelde in hun markt en om een strategie te maken die intern zorgde voor een innovatie-mind-set én extern zou aanslaan, schakelde het bedrijf PNO in. PNO ondersteunde de organisatie met een gestructureerde aanpak voor innovatiesucces: analyse-tools, kennis, proces en financiering. Intussen is innoveren onderdeel van het DNA van het bedrijf én werd een nieuwe machine ontwikkeld die kosten-, energie- en grondstof besparend is en als hoog innovatief wordt bestempeld.

Samen sterker! PNO heeft de afgelopen 35 jaar een netwerk uitgebouwd van meer dan 4.000 multinationals (Sappi, Tessenderlo Group, AB Inbev, …), KMO’s (Encon, Recor NV, Crème de la Crème, …) en start-ups in België en Europa. “We hebben hen geholpen bij hun innovatievraagstukken, het ontwikkelen van een innovatiestrategie en daarbij gebruik te maken van subsidies”, verduidelijkt Deckers. Wordt u getriggerd door vragen zoals: • • • • • • •

Innoveer ik voldoende om competitief te blijven in mijn markt? Ontwikkelen mijn concurrenten reeds oplossingen waar ik niet aan denk? Welke nieuwe markten bieden groeikansen voor mij? Iedereen moet innoveren, hoe zet ik zo snel mogelijk de juiste stappen? Zijn er spelers die in mij geïnteresseerd zijn om samen te innoveren? Hoe kunnen ideeën van anderen voor mij waarde worden? Hoe kan ik mijn innovaties financieren? PNO Consultants België | Excelsiorlaan 51 | 1930 Zaventem | 0032 (0) 26133110 | info@pnocunsultants.be | www.pnoconsultants.be

ADVERTORIAL

PEPPERL+FUCHS: DE JUISTE INFORMATIE OP HET JUISTE MOMENT Weinig buzzwoorden die tegenwoordig zo in de belangstelling staan als “Industry 4.0” en de “smart factory”. Het Duitse Pepperl+Fuchs heeft een uitgebreid gamma van sensoren, slimme systemen en softwareplatformen die het pad naar de vierde industriële revolutie effenen.

De roots van Pepperl+Fuchs gaan terug tot 1945. Toen openden Walter Pepperl en Ludwig Fuchs samen een kleine radioreparatiewinkel in het Duitse Mannheim. In al die jaren is het bedrijf uitgegroeid tot een wereldwijd opererende leverancier van industriële sensoren, apparaten voor beeldverwerking, encoders, positioneringssystemen en explosiebeveiliging. Het bedrijf heeft meer dan 5.600 mensen in dienst en draait momenteel een omzet van zo’n 555 miljoen euro. Ongeveer acht procent van die omzet wordt aan R&D gespendeerd, wat boven de benchmark in de sector is. De juiste informatie met IO-link Een van de bouwstenen van Industrie 4.0 is het verzamelen, uitwisselen en verwerken van data die in elke productiecomponent worden gegenereerd. Op die manier kunnen processen worden geoptimaliseerd, terwijl er bespaard wordt op resources. Beschikken over de juiste informatie op het juiste moment wordt cruciaal. Met de sensoren en systemen

van Pepperl+Fuchs (zij het optisch, inductief, ultrasoon, RFID) wordt dit mogelijk. “Onze apparatuur haakt in op het IO-link -protocol”, vertelt Erwin De Muer, Internal Sales Engineer Factory Automation. “IO-link is een communicatiestandaard waarmee men door toevoeging van één draadje, sensoren en actuatoren kan laten communiceren. En dat laat toe om, op afstand, extra parameters van machineonderdelen uit te lezen en in te stellen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan temperatuur, vervuilingsgraad, zendvermogen, maar ook bijvoorbeeld positiemeting, tellers, et cetera... Met de SmartBridge® interface maken we IO-link ook draadloos toegankelijk via tablet of smartphone” De toepassingsgebieden die Pepperl+Fuchs hiermee bedient, gaan zeer breed. “We zijn sterk aanwezig in de automotive industry”, vertelt De Muer. “Maar we leveren even goed aan de olie- en gasindustrie, de verpakkingsindustrie, pharmaceuticals, energie- en watervoorziening, noem maar op…Vooral in de logistiek en automatic warehousing noteren we de sterkste groei.” Betrouwbaarheid In al dat soort industrieën is “betrouwbaarheid” een bijzonder belangrijk criterium. Pepperl+Fuchs staat garant om die betrouwbaarheid te verzekeren, zegt De Muer. “De vraag naar betrouwbaarheid is voor ons dan ook cruciaal. Niet alleen wat de betrouwbaarheid van producten betreft, maar ook van de kennis die we toepassen.” Wilt u meer weten over wat de producten van Pepperl+Fuchs voor uw productie-omgeving kunnen betekenen? Bel 03/644.25.00 of mail naar fa-info@be.pepperl-fuch.com en wij leggen het u graag uit.


“Wat is de volgende stap die jij wil zetten met je bedrijf?” Hans Haagdorens Bedrijfsadviseur VLAIO

MAAK EEN AFSPRAAK MET MIJ OF ÉÉN VAN MIJN COLLEGA-ADVISEURS OP VLAIO.BE/AFSPRAAK. Als ambitieuze ondernemer wil je maar één ding: dat je zaak vooruit gaat. Daarom investeer je én daarom innoveer je. Maar ook al heb je bakken ervaring, toch blijf je met heel wat vragen zitten. VLAIO is jouw gids bij de realisatie van je plannen. Wij zijn een kritisch klankbord en brengen sterktes en zwaktes in kaart. Daarbij geven we ook concreet advies over subsidies en financiering. En we brengen je in contact met de juiste experten.

180726-VLAIO-AD-formaat StandaardFocus 380x255.indd 1

26/07/18 15:56


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.