Fokus Research & Development

Page 1

D I T D OSS I E R WO R DT G E P U B L I C E E R D D O O R S M A RT M E D I A E N VA LT N I E T O N D E R D E V E R A N T WO O R D E L I J K H E I D VA N D E R E DACT I E VA N D E STA N DA A R D

MEI ‘22

RESEARCH & DEVELOPMENT Ann Van Gysel Iedereen een digitale tweeling?

Innovatie op ons bord Praten met de tomaten

Dirk Fransaer R&D als speerpunt voor de toekomst

Guillaume Boutin & Stephanie Cox “Je kunt een boek schrijven over alle innovaties bij Proximus”

Lees meer op Fokus-online.be


2 VOORWOORD

FOKUS-ONLINE.BE

4

6

12

22

LEES MEER. 4

En plots sta je te praten met de tomaten…

6

De haven als platform voor innovatie

8

De elektrificatiegolf van ons wagenpark is haalbaar

12

Interview: Guillaume Boutin & Stephanie Cox

16

Het decennium van vooruitgang in de gezondheidszorg

18

Zo haal je dat gegeerde R&D-talent binnen

20 Academisch onderzoek gaat naar de markt 22 Dirk Fransaer: R&D als speerpunt voor de toekomst

Ann Van Gysel

De digitale revolutie in de gezondheidszorg

COLOFON. COUNTRY MANAGER

Met MEDVIA, de nieuwe innovatiecluster die zich inzet voor een betere gezondheidszorg en Vlaanderen als hotspot voor HealthTech op de kaart wil zetten, staan we op een kantelpunt. Corona heeft ons allemaal wakker geschud. Vandaag praat je met je virtuele dokter, morgen met je digitale tweeling?

CHRISTIAN NIKUNA PEMBA CREATIVE DIRECTOR

BAÏDY LY

D

oor de coronapandemie zijn we in een digitale revolutie gerold, of geduwd? Terwijl iedereen aan Zoomen ging en de virusvarianten de wereld rondreisden, ging elk land aan de slag met de enorme toestroom van data. Infectiehaarden werden dagdagelijks gemonitord en voorspellingen regelden onze social distancing en voorkwamen de overbelasting van onze ziekenhuizen. Ondertussen zijn we allemaal data-lovers. We kunnen kiezen uit een waaier aan nieuwe apps, smartwatches, wearables en slimme platformen voor patiënten en consumenten. Ze meten elke stap die we zetten, meten hoe goed we slapen en bieden eindeloze mogelijkheden voor zorg op afstand. Een virtueel bezoek aan de dokter is trouwens in de VS al helemaal ingeburgerd. Meer dan 40 procent maakte er gebruik van tijdens de coronapandemie en 80 procent wil graag met de virtuele dokter verder. Telehealth-aanbieders maken gebruik van slimme chatbots, aangedreven door natuurlijke taalverwerking, om informatie over symptomen te verzamelen en vragen door te sturen naar de juiste zorgverleners. AI, of artificiële intelligentie, is trouwens essentieel om de enorme hoeveelheid vaak ongestructureerde gegevens te helpen begrijpen: medische beeldgegevens – röntgenfoto’s, CTen MRI-scans – maar ook vele andere bronnen, waaronder informatie over de verspreiding van overdraagbare ziektes zoals corona, de distributie van vaccins, genoom-gegevens en zelfs handgeschreven notities van artsen.

Vlaanderen is een schatkamer aan HealthTechinnovaties.

Het idee van de ‘virtuele patiënt’ wordt gezien als een van de belangrijkste technologische trends in de gezondheidszorg in 2022. Deze digitale simulaties van mensen dienen om geneesmiddelen en behandelingen te testen, met als doel de tijd die nodig is om nieuwe geneesmiddelen van de ontwerpfase tot algemeen gebruik te brengen, te verkorten. In eerste instantie zal dit beperkt blijven tot modellen of simulaties van afzonderlijke organen of systemen. Er wordt echter vooruitgang geboekt in de richting van bruikbare modellen die het gehele lichaam simuleren.

CONTENT DIRECTOR

ANNICK JOOSSEN EINDREDACTIE

DON VAN DER PUTTEN TEKST

BAVO BOUTSEN TOM CASSAUWERS LAYOUT

SMART STUDIO COVERBEELD

Digitale tweelingen van menselijke organen en systemen stellen artsen in staat om verschillende aandoeningen te onderzoeken en te experimenteren met behandelingen zonder risico op schade voor individuele patiënten, terwijl de noodzaak van proeven op dieren wordt verminderd. Een mooi voorbeeld is het Living Heart Project, dat in 2014 van start ging om een open-source digitale tweelingbroer van het menselijk hart te maken. Het Neurotwinproject modelleert de interactie van elektrische velden in de hersenen, wat hopelijk zal leiden tot nieuwe behandelingen voor de ziekte van Alzheimer. Ook Vlaanderen is een schatkamer vol HealthTech-innovaties. Met MEDVIA als facilitator zetten we in op boosten van de innovatiekracht en competitiviteit van de Vlaamse innovators. Door Ann Van Gysel, CEO MEDVIA

GREGORY VAN GANSEN DRUKKERIJ

COLDSET PRINTING PARTNERS

SMART MEDIA AGENCY. LEYSSTRAAT 27 2000 ANTWERPEN +32 (0)3 289 19 40 REDACTIE@SMARTMEDIAAGENCY.BE FOKUS-ONLINE.BE

Veel leesplezier!

Grim Junes

Project Manager


#FOKUSR&D

BIOLIZARD • BRAND REPORT 3

‘We moeten de brug slaan tussen de life sciences en IT’

Z

Snelle vooruitgang van digitale technologie zorgt voor steeds meer data. Een trend die ook aanwezig is in de biotech en farmaceutische wereld, daar blijken data-analyse en AI steeds populairder. Maar die vernieuwingen verwachten ook een stevige basis van goed data-management.

o bieden meer en complexere data grote voordelen voor biotechnologie, ze helpen bijvoorbeeld bij het ontdekken van nieuwe medicijnen. Maar dat verwacht ook investeringen in datamanagement & ITinfrastructuur, stelt Volodimir Olexiouk, team lead AI en analytics van BioLizard. “Sommige bedrijven vragen ons om AI of analytics toe te passen op hun data. Maar eens we aan de slag gaan merken we vaak dat er grote gaten bestaan in hun data-management systeem. Dat zorgt ervoor dat we de analytische stappen niet kunnen nemen. Je moet dus eerst het datamanagement goed krijgen voordat je de volgende stap kunt nemen.” Nieuwe technologieën zoals artificiële intelligentie mogen dan mooi klinken, eerst moet je een goede basis hebben. “Dat zien we zelfs in recruitment”, stelt Olexiouk. “Voordien was er vooral een

nood aan data-analisten. Maar de nadruk ligt de laatste jaren steeds meer op datamanagement. Bedrijven merken dat de nood vooral in de beginfase van een dataproject zit.” Data-driven organisatie

Maar hoe begin je met een beter datamanagement? “De eerste stap is de juiste mindset opbouwen”, stelt Liesbeth Ceelen, CEO van BioLizard. “Je moet als bedrijf willen investeren in het worden van een data-driven organisatie. Daarna heb je de juiste profielen nodig. Je hebt bioinformatici nodig, maar ook specialisten in zaken zoals AI en datamanagement.” “Een zelfevaluatie uitvoeren is eveneens cruciaal”, voegt Olexiouk toe. “Welke technologieën gebruik je dus, op welke platformen bevinden die zich en hoe ga je met

data om? Zeker binnen grote bedrijven is dat niet altijd even duidelijk, en het verschilt van departement tot departement. Het is essentieel om te weten welke data er binnen je bedrijf bestaan. Daarna moet je nadenken over waar je naartoe wilt, en hoe data je kunnen helpen om die doelen te bereiken.” Datamanagement draait dus niet enkel rond de technologie. Ook de organisatie moet veranderen om data op een goede manier te beheren. “Er moet een goede connectie bestaan tussen het biologische en IT perspectief ”, stelt Ceelen. “Bepaalde keuzes en veranderingen moeten duidelijk vertaald worden naar iedereen. Je mensen moeten op de hoogte zijn waarom we keuzes maken, en wat daar de voordelen van zijn.” Zo is het erg belangrijk om een brug te slaan tussen de biologische wetenschappen,

en inzichten uit de IT. “De life sciences en IT denken op een andere manier”, besluit Ceelen. “Maar door iedereen te betrekken, en de vertaalslag te maken, kan je verschillende departementen en disciplines op één lijn krijgen.”

Liesbeth Ceelen CEO

Volodimir Olexiouk Team lead AI en analytics

BioLizard is een consultancybedrijf dat werkt rond data-analyse en bio-informatica. Ze ondersteunen daarmee farmaceutische, biotech en diagnostische bedrijven in alles wat te maken heeft met data. Hun team bevat experts met diverse achtergronden, die gaan van bioinformatici en computerwetenschappers tot AI-experts. Die combinatie van vaardigheden laat BioLizard toe om end-to-endoplossingen aan te bieden aan klanten.

PROTEOFORMIX • BRAND REPORT

Hoe het ‘contextualiseren’ van eiwitten voor medische doorbraken zorgt Enkele decennia geleden werd biologie beheerst door het dogma dat één gen codeert voor één eiwit. Maar recenter onderzoek toont aan dat het biologisch lot van cellen in minstens even belangrijke mate wordt bepaald door de omgeving waarin ze zich bevinden. Deze ‘context’ bepaalt voor ieder celtype de uiteindelijke verschijningsvorm van de genproducten (de zogenaamde proteoforms), die instaan voor de goede celfunctie.

C

ellen ‘lezen’ als het ware hun omgeving en sturen boodschappen uit. Meer nog, deze signalen – ook wel biomarkers genoemd – bevatten vaak als eerste moleculaire tekenen van ziekte, waardoor de opsporing ervan gevoelig vervroegd kan worden. Daarom zijn dergelijke extracellulaire signaalstoffen medisch gezien minstens even waardevol als de ontelbare biomoleculen die de inhoud van een celtype uitmaken. Het is dan ook niet toevallig dat het toonaangevende vakblad Nature begin dit jaar de zogenaamde spatial multi-omics opnam in de lijst met de zeven technologieën to watch in 2022. Het is belangrijk te vermelden dat deze methodiek generiek kan worden toegepast en dus niet enkel gericht is om een bepaalde ziekte te bestuderen. Er zijn met andere woorden tal van potentiële ontwikkelingen waarbij spatial multi-omics ingezet kunnen worden.

Een bedrijf dat zich al langer toelegt op deze methodiek is de Belgische start-up ProteoFormiX. “In feite is het opvallend dat er nog niemand anders mee bezig is, want het basisidee achter onze methode heb ik 30 jaar geleden al verkondigd”, vertelt CEO Peter Verhaert. “Wij scannen weefselcoupes met een massaspectrometer pixel per pixel en maken er moleculaire foto’s van. Hierbij worden de peptiden, de kleine eiwitten met signaalfunctie, zichtbaar”, legt Verhaert uit. De weefsels hoeven voor zijn type onderzoek niet op een specifieke manier bewaard te worden. Dat maakt de benadering ook uiterst geschikt voor het verwerven van inzichten in nog onbegrepen ziektebeelden. Via deze methode verzamelt men evenwel zodanig veel data, dat hier de facto niet mee kan worden omgegaan met de klassieke analysemethodes. “Dat was een uitdaging. De

pathologisch relevante informatie is bovendien vaak begraven onder een overmaat van ruis. Daarom ontwikkelen we algoritmes die in staat zijn om de juiste gegevens uit deze big data te halen”, verduidelijkt Verhaert. Een en ander is vergelijkbaar met astrofotografie, waarbij om mooie beelden van sterrenstelsels te maken eveneens de relevante data gefilterd dienen te worden uit een massa noise. Mede dankzij Europese steun vanuit het European Institute for Innovation and Technology, investeringen van imec.istart en het BlueHealth Innovation Center, en een subsidie door VLAIO kan ProteoFormiX incuberen bij JLABS@BE, het Johnson & Johnson Innovation Center op de campus van Janssen Pharmaceutica. Ook daar zag Verhaert de perceptie het afgelopen jaar duidelijk keren. “Ik heb heel wat tijd geïnvesteerd in het overtuigen van het potentieel van onze aanpak.

ProteoFormiX is een start-up in de biotechwereld. Met inhouse ontwikkelde innovatieve onderzoeksmethodes gaat het op zoek naar biomarkers voor geneesmiddelenontwikkeling en/of in nieuwe diagnostica. ProteoFormiX werkt momenteel samen met pathologieafdelingen van ziekenhuizen en biomedische onderzoeksgroepen, en kijkt ernaar uit zijn samenwerkingsnetwerk uit te breiden met andere partijen in het veld. www.proteoformix.com

Die fase is nu duidelijk voorbij. Het gelijk van onze technologie is dit jaar echt bewezen”, aldus Verhaert. Via structurele samenwerkingen met een aantal grote ziekenhuizen en internationale biobanken hoopt ProteoFormiX de komende jaren dan ook verder te kunnen groeien. “Eigenlijk moet het voor ons nog allemaal beginnen. Vanuit die optiek hoop ik dat we ook nog steun zullen krijgen van grote farmaspelers en zo het potentieel van onze technologie zullen kunnen omzetten in concrete resultaten rond pathologiebestrijding”, besluit Verhaert.

Peter Verhaert CEO & Founder


4 INNOVATIE OP ONS BORD

FOKUS-ONLINE.BE

En plots sta je te praten met de tomaten… De tijd dat we enkel aten wat er natuurlijk groeide en leefde in onze achtertuin ligt ver achter ons. Ook in de voedingssector zijn onderzoek en ontwikkeling vandaag de norm. Het blik aan extra mogelijkheden dat hierdoor wordt opengetrokken is immens.

D

at de voedingssector letterlijk iedereen aanbelangt kan echt niemand ontkennen. Gekoppeld aan de klimaatuitdagingen en de aanhoudende bevolkingsgroei wereldwijd, hoeft het dan ook niet te verbazen dat R&D ook hier de normaalste zaak van de wereld is geworden.

Het valt dus niet te ontkennen: de voedingssector is enorm in beweging. Dat is uiteraard gekoppeld aan doorgedreven inzet van technologische ontwikkelingen en innovaties binnen de agro- en voedingsindustrie. Een van de vele voorbeelden hiervan is de zogenaamde Food Pilot in Melle. Op initiatief van Flanders’ FOOD en ILVO, het Instituut voor Landbouw-, Visserij en Voedingsonderzoek in Vlaanderen, en met de steun van VLAIO, kunnen voedingsbedrijven hier sinds 2011 terecht om nieuwe producten of processen te testen. “De Food Pilot is ingericht met semi-industriële productiemachines en labo’s voor het uittesten van tal van nieuwigheden, zoals drankjes, snacks of geheel nieuwe grondstoffen”, verduidelijkt Karen Verstraete, voedingstechnoloog bij ILVO.

In Vlaanderen is hier een belangrijke rol weggelegd voor Flanders’ FOOD. Deze speerpuntclusterorganisatie fungeert als innovatieplatform en probeert via onderzoek, innovatie en samenwerking de beschikbare kennis te vertalen op maat van deze bedrijven. Door het hele jaar de vinger aan de pols te houden in de voedingssector en door middel van literatuuronderzoek brengen ze ook de belangrijkste innovatietrends uit de sector in kaart. Met stip bovenaan prijkt hier het gestegen klimaatbewustzijn. Consumenten verwachten vandaag meer dan ooit dat er op een transparante manier gecommuniceerd wordt over de klimaatimpact van voedingsproducten. “De meeste consumenten geven aan dat ze het moeilijk vinden om dit zelf in te schatten. Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij de producenten”, aldus Margaux Leemans, knowhow and inspiration manager bij Flanders’ FOOD. Het groeiende gebruik van labels illustreert dit. De Eco-score van Colruyt, die vorig jaar werd gelanceerd en de ecologische voetafdruk van voedingsproducten aangeeft, is hiervan het bekendste voorbeeld. “Maar er wordt al geëxperimenteerd met augmented reality die producten kan laten praten en zo aan mogelijke kopers uitleg kan geven over de herkomst”, gaat Leemans verder.

Andere belangrijke trends zijn een groeiende aandacht voor gezondheid en een grotere openheid ten aanzien van nieuwigheden. Beide evoluties zijn volgens Leemans te linken aan corona. “Enerzijds heeft de pandemie het belang van gezondheid extra in de verf gezet, anderzijds zien we dat voeding in de praktijk gebruikt wordt als een manier om ons gebrek aan reismogelijkheden te compenseren”, klinkt het. De boeiendste voedingstrends zijn de trends die deze evoluties proberen te

combineren. “Er wordt vandaag bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om gember, de jongste jaren steeds populairder, te gaan telen in Vlaanderen”, legt Leemans uit. “Dit combineert onze groeiende vraag naar lokale teelt en dus klimaatbewustheid met de hang naar gezondheid en exotiek. Dat is echt de toekomst.” Een ander voorbeeld hiervan is yakon, een zoete appelwortel met oorsprong in het Andesgebied die nu al in Vlaanderen wordt geteeld en gebruikt kan worden als suikervervanger.

Vooral het feit dat bedrijven hier terechtkunnen vanaf een pril idee tot en met de pilootfase van een ontwikkeling creëert enorme mogelijkheden. Want voor de meeste voedingsbedrijven is het vaak moeilijk om innovaties te ontwikkelen zonder de productie stil te leggen. Daarnaast beschikt de Food Pilot over heel wat state-of-the-arttechnologie. “Zo hebben we een extra dataprogrammering laten doorvoeren, waardoor ieder productieproces in grafieken kan worden opgevolgd. Binnenkort hoort daar tevens een opvolging van het verbruik bij, om ook info over de duurzaamheid van het proces te verzamelen”, besluit Verstraete. Door Bavo Boutsen


THRIVE: ’S WERELDS EERSTE SPORTBIER Thrive mag zich het eerste échte sportbier ter wereld noemen: een niet-alcoholische dorstlesser met het uitzicht en de smaak van een echte pint én tegelijkertijd barstensvol nuttige recuperatiestoffen. Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO) ondersteunde de ontwikkeling van dit sportbier via een ontwikkelingsproject. » GEZOND BIERTJE NA HET SPORTEN Een biertje na het sporten: de traditie is zo Vlaams als wat. Maar alcohol na lichamelijke inspanningen is geen goed idee Dat bracht triatleet Laurens D’Hoore op het idee om een non-alcoholisch sportbier te ontwikkelen dat alle proteïnen en koolhydraten bevat om te recupereren na een sportieve prestatie. Laurens: “Ik ben voor alle duidelijkheid geen brouwer van opleiding. Ik studeerde rechten in Gent en werd vervolgens advocaat in Brussel. Zo kwam ik in contact met ondernemers en investeerders en kreeg ik goesting om zelf iets te beginnen. Toen ik besefte dat ik de smaak van alcoholvrij bier en de voedingsstoffen van shakes kon combineren tot iets nieuws, vielen de puzzelstukjes samen en had ik mijn ondernemersidee te pakken.”

» RECUPERATIEBIER VOOR LOTTO-PLOEG Laurens kwam terecht bij het Innovatiecentrum van de KU Leuven, waar hij aan de slag ging met een internationaal team van bieronderzoekers. “We hadden twee grote uitdagingen: een goed alcoholvrij bier creëren en daar vervolgens de juiste proteïnen aan toevoegen, zodat het optimaal herstellend en functioneel voedzaam zou zijn. Het Innovatiecentrum zag dat helemaal zitten, zeker omdat de directeur ervan ook een fervent sporter is. Via trial and error in het lab zijn we tot verschillende prototypes gekomen. Dat heeft in maart 2021 tot het finale recept van Thrive geleid. In april 2021 hebben we het als merk gelanceerd.” Vanaf dan ging het hard, met

220512-De Standaard-bijlageR&D-Thrive-255x380.indd 1

als voorlopige hoogtepunt de recente aankondiging dat Thrive in 2022 het officiële recovery beer van de Belgische Lotto Soudal-wielerploeg zou worden.

“VLAIO gaf mij veel vertrouwen om verder te gaan. De bedrijfsen projectadviseur van VLAIO waren ideale sparringpartners die mij ook de nodige contacten bezorgden voor het verderzetten van mijn plannen.” – Laurens D’Hoore

» PERFECTE SPARRINGPARTNER Het hele traject van idee tot eigenlijke bier werd mee mogelijk gemaakt dankzij de ondersteuning van VLAIO. Laurens: “De ontwikkelingskost was een persoonlijk risico, vooral omdat ik niet wist of ik er zou in slagen een lekker en verkoopbaar product te maken. De ontwikkelingssteun die ik ontving, was dan ook meer dan welkom. Maar VLAIO doet veel meer dan dat. Bij het opstellen, finetunen en bespreken van het dossier kreeg ik advies en begeleiding van de VLAIO bedrijfsadviseur en heel wat nuttige feedback van de projectadviseur bij VLAIO. Ze gaven mij ook heel veel vertrouwen om verder te gaan. Ze waren ideale sparringpartners die mij ook de nodige contacten bezorgden voor het verderzetten van mijn plannen. Ze deden kortom meer dan wat ze vanuit hun functie moeten doen.”

» WAT IS DE VOLGENDE STAP DIE JIJ WIL ZETTEN MET JE BEDRIJF? Als ambitieuze ondernemer wil je maar één ding: dat je zaak vooruit gaat. Daarom investeer je én daarom innoveer je. Maar ook al heb je bakken ervaring, toch blijf je met heel wat vragen zitten. VLAIO is jouw gids bij de realisatie van je plannen. Wij zijn een kritisch klankbord en brengen sterktes en zwaktes in kaart. Daarbij geven we ook concreet advies over subsidies en financiering. En we brengen je in contact met de juiste experten. Heb je net als Thrive een vernieuwend idee dat jouw onderneming kan versterken, maar moet je nog uitdagingen overwinnen bij de ontwikkeling van die innovatie?

» MAAK EEN AFSPRAAK MET EEN VLAIO BEDRIJFSADVISEUR Maak een afspraak met een VLAIO bedrijfsadviseur om je plannen te bespreken via vlaio.be/afspraak. Meer informatie over deze subsidie via vlaio.be/innovatie.

12/05/2022 11:19


6 SPEELTUIN VOOR BEDRIJVEN

FOKUS-ONLINE.BE

De haven als platform voor innovatie De haven van Antwerpen is niet enkel een van de grootste havens ter wereld, ze vormt ook een cluster voor innovatie. Door de concentratie aan bedrijven is het een speeltuin voor nieuwe technologie, van cleantech tot autonome schepen.

Deurganckdok, Antwerpen

Fusie Antwerpen-Zeebrugge In april van dit jaar werd de fusie tussen de havens van Antwerpen en Zeebrugge bekrachtigd. Die beslissing werd al in 2021 aangekondigd maar werd pas dit jaar officieel. Hiermee slaan de twee havens de handen in elkaar, en vergroten ze hun schaal. Daarnaast hopen de havens met de fusie hun operaties te vergroenen. Zeker de Antwerpse petrochemie zou zo kunnen profiteren van de invoer van waterstof uit Zeebrugge.

NextGen District Midden in de haven van Antwerpen, op een vlakte van 88 hectare groot, hoopt de haven haar NextGen District te bouwen. Dit is de plek waar tot 2010 een fabriek van Opel stond, maar waar nu duurzame bedrijven zich moeten huisvesten. Het doel is om er afval te recycleren, biomassa te verwerken en CO2 op te vangen en op te slaan. Dit maakt een wisselwerking mogelijk tussen nieuwe bedrijven, en de grote chemische cluster van de haven.

“D

e haven werkt eigenlijk als een innovatieplatform”, legt Erwin Verstraelen, Chief Digital and Innovation Officer bij het Havenbedrijf Antwerpen, uit. “We nodigen bedrijven, van start-ups en scale-ups tot gevestigde spelers, uit om hun technologie te testen en matuur te maken in de haven. Neem bijvoorbeeld drones. Het is één ding om met zoiets te vliegen boven een leeg veld, maar iets helemaal anders om een drone te besturen boven een haven die een van de grootste petrochemische clusters ter wereld bezit. Daar zie je echt waar de beperkingen zitten. Hier leer je hoe je een technologie marktklaar kunt maken. Het zorgt dat de technologie-ontwikkelingscyclus wordt ingekort, en geeft credibiliteit aan jonge bedrijven. Als je technologie hier werkt, dan is dat een geweldig visitekaartje om andere klanten binnen te halen.” Zo haalt Verstraelen het verhaal aan van autonome schepen, en de start-up Seafar die dat in België ontwikkelt. “Enkele jaren geleden stonden ze hier plots voor de deur”, stelt hij. “Toen waren ze nog maar met vier, maar ze vertelden dat ze technologie hadden om een schip vanop afstand te besturen. Ze hadden echter een plek nodig om dat te testen. Dat hebben we gefaciliteerd. Seafar vaart vandaag operationeel voor klanten. Ze werken met binnenvaartschepen op het Albertkanaal en

in West-Vlaanderen. Dat wij hen hielpen is trouwens strategisch belangrijk voor ons, want 38 procent van al onze cargo is binnenvaart. Tegelijk is er daarvoor een personeelstekort. Schepen vanop afstand besturen zal dus enkel belangrijker worden in de toekomst.” De haven vertrekt dus vanuit een ecosysteemgedachte. Een van de bedrijven die succesvol groeide in dat ecosysteem is Qpinch. Zij verminderen het energieverbruik van grote petrochemische installaties. “We slaan warmte chemisch op”, stelt Wouter Ducheyne, co-CEO van Qpinch. “Wat belangrijk is, want 80 procent van de energiebehoefte van industrie is warmte en slechts 20 procent elektriciteit. We maken eigenlijk een soort chemische warmtepomp, waarbij we warmte die nu verloren gaat opslaan, de temperatuur ervan verhogen, en dan opnieuw in een industrieel proces invoeren.” Dat klinkt abstract, maar kan een grote impact hebben. Een installatie van Qpinch kan zo, volgens Ducheyne, de CO2-uitstoot van een petrochemische fabriek met 10 tot 20 procent verminderen. Een grote sprong, die hen vandaag snel doet groeien. “We zijn nu een scale-up”, vertelt Ducheyne. “We haalden al ongeveer 20 miljoen euro in kapitaal op, en we zijn met verschillende projecten bezig in Europese chemische clusters.”

Maar aan de basis van dat succes lag de haven van Antwerpen. Zo diende het havengebied als testbed voor de technologie van Qpinch. “De Antwerpse haven is eigenlijk een chemiehaven”, stelt Ducheyne. “Al onze huidige klanten zitten in dat havengebied. Tegelijk zitten er hier erg veel grote chemische bedrijven, onze toekomstige klanten dus. Technologie ontwikkelen dicht bij je klanten is altijd een voordeel, want je kunt snel feedback vragen.” Recent fuseerde de haven van Antwerpen met haar tegenhanger in Zeebrugge. Wat zal dat betekenen voor R&D? “De fusie vergroot ons platform”, stelt Verstraelen. “Het vergroot de schaal waarop we kunnen werken. Zo is Zeebrugge ook bezig met het ontwikkelen van technologie. Ze werken eveneens met 5G, drones en sensoren. Ze zijn daarnaast een haven aan de zee, een andere context die interessante zaken kan opleveren. Ze werken bijvoorbeeld met onderwaterdrones om hun kaaimuren te inspecteren. Dat verruimt de mogelijkheden voor ons innovatieplatform.” “We doen het eigenlijk voor onze kinderen”, stelt Ducheyne. “We mogen niet bij de pakken blijven zitten, want dan verzuipen we in Vlaanderen binnen vijftig jaar. Wij tonen aan dat je een verschil kunt maken.”

Door Tom Cassauwers

Tech Startup of the Year* Accelerated 3D Xray

F

A

100

AI image inspection

X

STER

15 - 50 µm defect detection inline metrology 15 – 30 sec cycle time fully automated

3rd generation

quality-trail for all products

www.deltaray.eu Deltaray BV / Centrum Zuid 1111 / 3530 Houthalen Helchteren / België

(*) uitgeroepen door het vakblad Computable


#FOKUSR&D

IFTECH • BRAND REPORT 7

Geothermie helpt duurzaam te verwarmen én verkoelen Geothermie wordt steeds populairder om alles van ziekenhuizen tot kantoren en appartementsgebouwen te verwarmen en verkoelen. Die technologie komt als geroepen in tijden van klimaatverandering en stijgende energieprijzen.

G

eothermische energie kennen we van de grote installaties die energie opwekken, en soms tot enkele kilometers diep de grond in boren. Maar er bestaat ook ondiepe geothermische energie, die ons kan helpen bij verwarmen en verkoelen. “We gebruiken de bodem als een thermische batterij”, stelt Raf Schildermans, directeur van IFTech, een bedrijf dat zulke ondiepe geothermische installaties bouwt. “We gaan dus geen energie ophalen uit de bodem, of die zelfs uitputten. We maken van de bodem gebruik om warmte en koude op te slaan. In de winter, wanneer het binnen warm en buiten koud is, slaan we koude in de bodem op. Die koude gebruiken we om in de zomer te koelen. Wanneer we koelen komt er dan weer warmte vrij, die we opnieuw in de bodem opslaan, voor de winter.”

Een concept dat ideaal is nu de gasprijzen duurder worden, en de vraag naar duurzaamheid piekt. “We bieden vooral grotere systemen aan”, stelt Schildermans. “Klassiek waren dat ziekenhuizen of rusthuizen, gebouwen dus die een grote energievraag hebben, en 24/7 verwarming of verkoeling verwachten. Zij toonden als eerste interesse. Maar vandaag, onder impuls van regelgeving, CO2-reductie en hoge energieprijzen, komt er ook interesse uit nieuwe hoeken. Bij kantoren en appartementsgebouwen is de vraag plots erg hoog. De actualiteit haalt ons in.” Volgens IFTech bespaart één van hun installaties doorgaans tussen de 60 en 80 procent aan primaire energie vergeleken met een conventionele installatie, en ongeveer hetzelfde percentage aan CO2-uitstoot.

Geïntegreerd concept

IFTech zag in 2000 het licht als ontwerpbureau, maar nu bouwen ze de hele installaties. “We moeten op een geïntegreerde manier naar zulke systemen kijken”, stelt Schildermans. “Je hebt een hele energiecentrale nodig om die verwarming en koeling te leveren.” Maar is zo’n geothermische installatie niet enkel mogelijk op specifieke plekken in de wereld? Tot op zekere hoogte, geeft Schildermans toe, maar in België moeten we daar niet van wakker liggen. “Bepaalde regio’s zijn er natuurlijk beter voor geschikt dan andere”, stelt hij. “Maar eigenlijk kan geothermie overal in België worden toegepast. We moeten gewoon de technologie aanpassen afhankelijk van de locatie.”

Volgens IFTech heeft het concept alvast veel potentieel om ook duurzaam te koelen, een zwaktepunt van Belgische huizen. “Men is op zoek naar thermisch comfort”, stelt Schildermans. “Wat zowel verwarming als verkoeling betekent. Zeker dat laatste is een onderbelicht aspect in België. Woningen worden steeds beter geïsoleerd, wat de nood aan verwarming vermindert. Maar het zorgt ook dat we tijdens de zomer de warmte moeilijker uit de woning krijgen. Wat zeker een uitdaging blijkt nu de zomers warmer worden. We moeten ook de shift naar duurzaam koelen maken.”

Raf Schildermans Directeur

IFTech is een bedrijf gevestigd in Koersel dat zich specialiseert in geothermische installaties. Het bedrijf werkt al sinds het jaar 2000 rond geothermie. De eerste tien jaar was dat als studiebureau, en vanaf 2012 legden ze hun focus op het bouwen en onderhouden van geothermische energie-opslag. Vandaag bestaat hun team uit 16 medewerkers, en groeien ze stevig.

Hoe Worley kijkt naar hernieuwbaarheid en duurzaamheid: “Het klimaatvraagstuk is een oplosbaar probleem” Overstromingen, droogte… Steeds meer verandert de klimaatverandering van een abstracte in een – letterlijk – voelbare uitdaging. Het Australische Worley helpt als industriële dienstverlener bedrijven bij het opschalen van innovatieve technologieën, in de sectoren energie, (organische) chemie en grondstoffen. “De laatste tijd focussen wij binnen de energietak sterk op projecten rond low carbon energy”, aldus Geert Reyniers, senior director process and technology bij Worley. “Dan heb ik het over wind- en zonne-energie, waterkracht, enzovoort. Maar vooral ook op vlak van chemie schuiven we steeds meer op naar alternatieve oplossingen met een lage CO2emissie: biochemie en -brandstoffen als vervanging voor aardolie-gebaseerde producten, afvang en hergebruik van CO2 en plastics … Grondstoffen gaan traditioneel over ertsontginning en metalen – daar komt de nadruk steeds meer te liggen op gebruik en hergebruik van batterijen.” Sterke acceleratie Biomassa, recycling en carbon capture, storage & utilisation zijn de drie grote ankerpunten voor Worley binnen het duurzaamheidsverhaal, dat intussen goed is voor 30 à 40 procent van de business.

Dat is indrukwekkend veel, maar is het genoeg, willen we weten. “De Europese doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050 halen lijkt me heel ambitieus”, antwoordt Reyniers. “Anderzijds moeten we dit blijven vooropstellen als streefdoel, zodat we de lat hoog genoeg leggen en er incentive blijft. Bovendien gebeurt er veel: wij hebben traditioneel grote chemiespelers als klant, en de inspanningen die daar gebeuren zijn indrukwekkend, waardoor we een sterke acceleratie zien.” Dezelfde kwaliteit handhaven “Of ik laaghangend fruit zie? Enkele jaren geleden was dat vooral energie-intensificatie en -integratie: minder energie gebruiken om een ton product te realiseren. Vandaag zie ik vooral quick wins in hergebruik, en dat lukt steeds beter door de technologische ontwikkelingen. Zo evolueert het mechanisch recyclen van plastics – dat met kwaliteitsverlies gepaard gaat – steeds meer naar chemisch recyclen, dat toelaat om in elke cyclus dezelfde kwaliteit te handhaven. Zo verkrijg je een veel hogere efficiëntiegraad én kun je in principe eindeloos recyclen. Ook de productie van waterstof op basis van elektrolyse in plaats van aardgas past heel mooi in dit verhaal. Het gebruik van pure waterstof als brandstof wordt dé volgende grote stap voor de industrie.”

Significante change Ten slotte wil de senior director process and technology nog iets kwijt over elektrificatie: het inzetten van elektrische in plaats van fossiele energie. “Daar kun je namelijk veel meer inzetten op hernieuwbare power, zoals uit zon en wind. De volgende industriële generatie zal daar voluit gebruik van maken, waardoor het tot een significante change zal leiden. Er gebeurt dus enorm veel, maar er zou nog wat meer focus op R&D mogen zijn, en betere doorstroming van kennis van de kennisinstellingen naar de industrie. Maar ik ben zeker optimistisch, want het klimaatvraagstuk is een oplosbaar probleem én ik zie veel ambitie.”

Geert Reyniers Senior director process and technology


8 IEDEREEN ELEKTRISCH

FOKUS-ONLINE.BE

De elektrificatiegolf van ons wagenpark is haalbaar (als we het slim doen) Ons wagenpark zal de komende jaren drastisch veranderen. Het ambitieuze tijdspad dat de overheid ons voorspiegelt is technisch haalbaar, maar zal zeker nog grote extra inspanningen vergen. “Correcte en realistische informatie delen met bedrijven en burgers is essentieel.”

O

p 1 augustus 2021 waren er 40.851 elektrische personenwagens ingeschreven in België. Dat komt overeen met 0,69 procent van het totale wagenpark. Wetende dat er vanaf 2029 enkel nog maar elektrische wagens zullen mogen worden ingeschreven, staan we de komende jaren voor een gigantische evolutie. Die evolutie heeft uiteraard gevolgen voor ons elektriciteitsnet, dat veel meer bevraagd zal worden. “De recente politieke keuzes dat bedrijfswagens vanaf 2026 elektrisch moeten zijn en dat er vanaf 2029 enkel nog elektrische voertuigen zullen bij mogen komen, zijn een gamechanger. Daarom werken wij momenteel aan een plan van aanpak dat in kaart zal brengen hoe wij die te verwachten versnelling willen aanpakken”, verduidelijkt Björn Verdoodt, woordvoerder van netbeheerder Fluvius. Dat plan zal nog voor de zomer worden voorgesteld. “Tot eind vorig jaar was ons investeringstempo begroot op 1 miljoen elektrische wagens tegen 2030, maar door de politieke keuzes zullen we dit cijfer naar boven moeten bijstellen. Het investeringstempo zal dus verder omhoog moeten”, gaat Verdoodt verder.

Maar in tegenstelling tot wat soms gefluisterd wordt, is deze opschaling technisch dus perfect realiseerbaar, benadrukken ze bij Fluvius. “Het is natuurlijk ook geen nieuw verhaal. We zijn vandaag al volop bezig met de modernisering van het elektriciteitsnet”, aldus Verdoodt. Dat verschil tussen realiteit en perceptie voelen ze ook bij energie- en brandstofleverancier DATS 24. “Correcte en realistische informatie delen met bedrijven en burgers is essentieel. Dat is een taak die voor de industrie is weggelegd, maar ook voor de overheid. Vandaag ontbreekt het daar toch wat aan”, vertelt Raf Flebus, Business Unit Manager van DATS 24. “Wij zijn ervan overtuigd dat al wie de juiste inzichten meekrijgt, bewust kiest voor een properdere wagen.” Die informatie heeft ook een belangrijke sensibiliserende werking. “Het succes van de evolutie van de komende jaren staat of valt bij de manier waarop we als samenleving omgaan met het elektriciteitsnet”, aldus Verdoodt, die hiermee doelt op het feit dat niet alle elektrische auto’s op hetzelfde moment zullen kunnen worden geladen. “Hier moeten we ook niet naar streven. Dankzij de inzet van de digitale meter en het nieuwe capaciteitstarief, gekoppeld aan intelligente software, zullen we

Een gezonde ‘stroomstoot’ in de ambities zou welkom zijn. — Maarten Van Houdenhove, DATS 24

dit veel beter kunnen spreiden. Op die manier kunnen we als samenleving de kostprijs van de investeringen in de elektriciteitsnetten gevoelig drukken”, klinkt het. Dit geldt natuurlijk enkel voor het thuisladen, wat volgens Fluvius ongeveer 70 procent van alle laadbeurten zal uitmaken. DATS 24 legt dit aandeel iets lager en houdt het op zo’n 60 procent. De rest van de laadbeurten zal via publieke of semipublieke laadpalen moeten gebeuren. Wat betreft de installatie van semipublieke laadpalen, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen of parkings van supermarkten, lijkt de benodigde versnelling ingezet. “DATS 24 gaat bijvoorbeeld het aantal laadpunten op winkelparkings van Colruyt Group verdriedubbelen op de tijdsspanne van een jaar, van 340 naar 1000 semipublieke laadpunten”,

legt Flebus uit. Naar verwachting zal tegen 2030 ongeveer 20 procent van de laadbeurten op deze manier worden ingevuld. Het overige deel – zo’n 10 à 20 procent van het totaal – zal hoe dan ook moeten worden opgevangen door publieke laadpalen. Dit vormt vandaag het grootste zorgenkind. De overheidsambities op dit vlak worden hier voorlopig slechts moeizaam gerealiseerd. Het vooropgestelde doel van 30.000 publieke laadpalen in Vlaanderen tegen 2025 lijkt vandaag veraf. “De grote uitdaging is inderdaad de uitrol van het publiek netwerk. Het is vandaag maar de vraag of dit allemaal gehaald zal worden. Een gezonde ‘stroomstoot’ in deze ambities zou welkom zijn”, besluit Maarten Van Houdenhove, pr- en persverantwoordelijke van DATS 24. Door Bavo Boutsen


#FOKUSR&D

DS SMITH • BRAND REPORT 9

Ook voor verpakkingen zijn innovatie en samenwerking de norm

W

Consumenten eisen steeds meer dat producten en diensten ecologisch en duurzaam zijn. De manier hoe wordt omgegaan met verpakkingen speelt hierbij een sleutelrol. Innovatieve samenwerkingen binnen dit domein hebben dan ook een belangrijk aandeel in de realisatie van de klimaatdoelstellingen.

anneer een bedrijf een visie ontwikkelt op duurzaam produceren, moeten alle niveaus hierbij betrokken worden. Zo moet er niet enkel gestreefd worden naar een gesloten kringloop, ook moeten de natuurlijke hulpbronnen zoveel mogelijk worden beschermd. Dit kan uiteraard enkel door doelbewust te werken aan een optimale benutting van iedere vezel aan grondstof. Op deze manier kan ook het afval dat vrijkomt tijdens productie optimaal worden ingezet. In een context waarin steeds meer marktspelers deze oefening maken, komt ook de verpakkingssector onvermijdelijk onder een vergrootglas te liggen. Door de gebruikte hoeveelheid plastic te reduceren en productiemethodes circulair en duurzamer te maken, kan hier immers een groot verschil gemaakt worden in de algemene duurzaamheidsdoelstellingen binnen de samenleving.

Het wordt essentieel om probleemplastic te vervangen, koolstofemissie terug te dringen en verpakkingsafval van consumenten te elimineren.

Met wie werk ik samen?

Een bedrijf dat werkt aan zijn duurzaamheidsdoelstellingen kan niet anders dan zijn netwerk in kaart brengen en daarmee de vraag stellen: met wie werk ik samen? En vooral: hoe vertaalt zich dit in productie, verpakking en logistiek? “Alle schakels in een keten zijn belangrijk”, vertelt Hiddo Van de Ven namens DS Smith, wereldwijd leverancier van duurzame golfkartonnen verpakkingen, papierproducten en recyclingdiensten. “Duurzaamheid moet het hart van elk businessmodel worden.” Om die erg ambitieuze doelstellingen waar te maken, is samenwerking essentieel. Meer nog, ondertussen zijn er ook heel wat spelers op de markt die andere bedrijven proberen te helpen om deze omschakeling te maken. DS Smith is een van hen. Via begeleidingstrajecten helpen zij hun klanten uit erg uiteenlopende sectoren om ‘Circular ready’ te worden en de doelstellingen rond verduurzaming zo concreter te maken.

Klanten kunnen hiervoor terecht in de zogenaamde PackRight Centres, waar er verpakkingsoplossingen op maat worden uitgetekend en geperfectioneerd, zodanig dat deze precies passen in de specifieke supplychain van een bedrijf. Op die manier worden de kosten verlaagd, wordt de omzet verhoogd, worden de risico’s beter gemanaged en wordt er gewerkt aan circulaire verpakkingsoplossingen. De best practices en laatste ontwikkelingen uit de kokers van de vele ontwerpers uit heel Europa worden hierbij steeds meegenomen. Ook workshops rond deze thematiek zijn in opmars. Daarin worden de trends en inzichten uit de specifieke branche gelinkt aan de bedrijfssituatie van een (potentiële) klant. Elke fase van de supplychain wordt hierbij onder de loep genomen. Steile ambities

Met andere woorden: door samenwerking en innovatie centraal te stellen kan het enorme duurzaamheidspotentieel

DS Smith is wereldwijd een toonaangevende leverancier van duurzame golfkartonnen verpakkingen, papierproducten en recyclingdiensten. Vandaag de dag is het bedrijf actief in meer dan 30 verschillende landen, waar meer dan 30.000 mensen in dienst zijn. Het is dankzij de vaardigheden en kennis van haar werknemers dat men klanten strategische ondersteuning kan bieden in de volledige supply cycle die hun verpakkingen doorlopen.

dat in de verpakkingssector zit, zo goed mogelijk worden benut. Op die manier leren bedrijven beter om te gaan met de principes van ‘Supply cycle thinking’ en werken het groeiende aandeel van e-commerce en de daaraan gekoppelde toename in de vraag naar verpakkingen de ecologische transitie in de hand. “Onze boodschap is: werk samen met je partners aan de ontwikkeling van volledig circulaire strategieën, van ontwerp tot productie en van levering tot recycling, waarbij je verpakkingen maakt met een positieve impact op onze veranderende wereld”, klinkt het bij Van de Ven. De ambities verbonden aan deze benadering zijn groot. Zo benadrukt DS Smith dat ze de uitstoot van broeikasgassen van zowel de eigen operaties als van partners en toeleveranciers verlaagt. Binnen hun zogenaamde ‘Now and Next’-duurzaamheidsstrategie wordt er gestreefd naar een absolute vermindering van 46 procent van de Scope 1, 2 en 3 Green House Gas (GHG)-uitstoot tegen 2030. Daarnaast wil men tegen 2030 alle verpakkingen kunnen recycleren of hergebruiken. Vandaag is het golfkarton al 100 procent recycleerbaar. “Het wordt essentieel om probleemplastic te vervangen, koolstofemissie terug te dringen en verpakkingsafval van consumenten te elimineren. Alle grote spelers moeten nu echt actie ondernemen en de biodiversiteit verrijken overal waar wij actief zijn. Dat moet nu, als we willen gaan voor een netto-0-uitstoot in 2050”, besluit een strijdvaardige Van de Ven.

Hiddo Van de Ven Sales Marketing & Innovation Director


Chips aan lichtsnelheid De wereld genereert zo’n gigantische hoeveelheid aan data, dat de chips in datacenters en serverparken nauwelijks kunnen volgen. Luceda Photonics in Dendermonde lost dat probleem op met ‘fotonische chips’: halfgeleiders die werken met lichtpulsen in plaats van met stroom.

Facebook, Google, YouTube, Zoom en Teams… we genereren met z’n allen elk jaar almaar meer digitale data. Zoveel dat de traditionele chips in datacenters de toestroom nauwelijks nog aankunnen. “De databerg stijgt elk jaar met dertig procent en dat is een conservatieve schatting”, zegt Pieter Dumon, medeoprichter en chief technology officer van Luceda Photonics, een spin-off van IMEC, de VUB en de UGent. “Fotonische chips zijn sneller en krachtiger dan traditionele chips en kunnen die data dus ook beter verwerken.” Uitleggen wat fotonische chips zijn, lukt best door ze te vergelijken met traditionele chips die gsm’s, laptops en tv’s zitten. Dumon: “Binnen in dat soort chips lopen elektrische pulsen. Wij vervangen die pulsen door lichtflitsen, omdat die simpelweg sneller zijn, waardoor de chip dus sneller kan werken. We splitsen al dat licht op in zijn verschillende frequenties en knipperen het tien miljard keer per seconde aan en uit. En dan heb je een fotonische chip (lacht). Fotonische chip zijn niet alleen sneller, maar ook energiezuiniger. Datacenters zijn al goed zijn voor 1 procent van al het energieverbruik op de wereld. Over tien jaar is dat 4 of 5 procent. Als we zo verder gaan, wordt dat een onhoudbaar probleem.” Voor alle duidelijkheid: Luceda fabriceert zelf geen fotonische chips. Het bouwt wel de software en de tools waarmee andere bedrijven ze kunnen maken. “Met onze tools kan je de chips laag per laag, deel per deel in mekaar zetten. De grote uitdaging is om dat accuraat te

laten verlopen. We rekenen in nanometers en verwerken licht in baantjes die honderd keer kleiner zijn dan een mensenhaar. Dat proces moet extreem precies verlopen, bij de minste onnauwkeurigheid loopt alles in het honderd.” Dat net België in dit vakgebied een voortrekkersrol speelt, hoeft niet te verbazen. “We hebben verschillende startups op dit gebied en sterke onderzoeksgroepen aan de UGent en VUB”, zegt Dumon. “Tel daarbij de traditionele sterkte van Vlaanderen in elektronica en nanotechnologie met IMEC en je komt tot een vruchtbare bodem. Ook op langere termijn zal dat vruchten afwerpen: de EU wil minder afhankelijk zijn van chipproductie in de V.S. en Azië. In die missie kunnen wij zeker een rol spelen.” De klanten van Luceda bevinden zich over de hele wereld. Het zijn grote bedrijven die netwerkapparatuur bouwen en bijvoorbeeld telecommaatschappijen toeleveren. “Ook de grote, traditionele chipbouwers, zeg maar de Intels en Broadcoms, weten ons wonen. Anderzijds werken we ook veel samen met kleine spin-offs en startups. Fotonische chips laten zich bijvoorbeeld goed inzetten als zeer fijne sensoren. In Gent is er een startup die fotonische chip maakt voor zelftests voor COVID én influenza. Tot slot werken we ook samen met bedrijven die aan kwantumcomputers werken. Maar dat is technologie die allicht pas tegen 2030 of 2040 echt gangbaar zal zijn.”


De smartphone van Mendelejev R&D maakt deel uit van het DNA van het Gentse bedrijf Molymet. Zowel als onderdeel van haar productieprocessen als in haar streven naar een duurzaam toekomstmodel. Het Chileense Molymet heeft in Gent en Bitterfeld (Duitsland) twee Europese uitvalsbasissen. In de Belgische vestiging wordt molybdeen verwerkt. Molybdeen (Mo), is een van de metalen uit de tabel van Mendelejev, en wordt vooral gebruikt in hoogwaardig staal, legt Nele Van Roey, HSEQ-manager (Gezondheid, Veiligheid, Milieu en Kwaliteitsmanager) uit. “Molybdeen is een natuurlijk voorkomend essentieel element en een bijproduct van koperwinning.” Molymet verwerkt het ruwe erts dat gewonnen wordt in de kopermijnen tot het zeldzame metaalpoeder. Het eindproduct kan zowel als poeder, geperste briketjes of metaalstukken geleverd worden aan de klanten. De toepassingen zijn even divers als ze tot de verbeelding spreken. “Het gros wordt gebruikt in de staalindustrie. Hoogwaardig staal dat sterk hittebestendig dient te zijn, of onderhevig is aan mechanische krachten”, aldus Nele Van Roey. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het beroemde Viaduct van Millau. Het gebruik van constructiestaal – met Molybdeen – was noodzakelijk om zowel een antwoord te kunnen bieden aan de geografische- als de klimatologische omstandigheden in de regio Occitanie. De harde

windstoten kunnen tot 200 km per uur bereiken in de vallei van de Tarn. Andere toepassingen zijn windmolens op zee, superlegeringen voor vliegtuigmotoren en gasturbines en extra sterke én lichte deurstijlen in voertuigen om ons te beschermen bij een crash. “Al deze toepassingen zijn het resultaat van doorgedreven R&D”, zegt Nele Van Roey, die momenteel druk bezig is met de opstart van de nieuwe afdeling die nog een stap verder gaat. Om nieuwe afzetmarkten aan te boren is Molymet volop aan het experimenteren met PurOx, het nieuwste product in het gamma. In deze afdeling zal heel zuiver Molybdeenoxide worden geproduceerd. Zeer gegeerd voor gebruik in hoogtechnologische chemische en elektronische toepassingen. Voorbeelden van producten die deze hoge kwaliteit vereisen zijn katalysatoren in de (petro)chemische nijverheid, of dunne fotovoltaïsche zonnecellen, printplaten voor elektronica, sprays die de touchscreens van uw smartphone of tablet sterker maken en beschermen tegen corrosie. “Het is belangrijk om competitief te blijven en om nieuwe markten te verkennen,” zegt Nele Van Roey. Het innovatieve PurOx-proces werd door Molymet Belgium zelf

ontwikkeld en het bedrijf is daarmee een pionier. Het omvat onder andere een geheel nieuwe initiële stap voor de zuivering van grondstoffen en een continu kristallisatieproces. R&D is een essentieel onderdeel van Molymet dat inzet op duurzaamheid. “We willen zoveel mogelijk in een gesloten kringloop werken, waarbij we restmaterialen kunnen recyclen. Zowel vanuit het perspectief van kostenbeheersing als omwille van milieuredenen”, aldus Nele Van Roey. Het bedrijf schreef een duurzaamheidsagenda waarbij het zichzelf een resem doelstellingen oplegt rond energieefficiëntie, waterverbruik of materialenrecycling tegen 2030. Door R&D testen wordt gezocht naar innovatieve manieren om aan verder doorgedreven metaalrecuperatie te doen om het doel van 100% recycling en hergebruik van alle materialen en afvalstoffen te bereiken tegen 2030. Nele Van Roey HSEQ-manager

Emulco, de Vlaamse emulsiespecialist

Emulco innoveert dankzij doorgedreven kennis, onderzoek en duurzame technologie Duurzaamheid wordt het toverwoord de komende jaren. De (chemische) industrie focust zich massaal op een vergroening van de productie en alternatieve biologische processen worden steeds vaker op de tafel gelegd. Emulco, specialist in emulsie, wil zich de komende jaren verder onderscheiden door zich toe te spitsen op ‘groene’ chemie. “We moeten weg van klassieke petrochemie zodat de befaamde ‘plastic soup’, en in het bijzonder de verspreiding van microplastics in het milieu vermeden kan worden”, vertelt Jean Vanhoebost, managing director van Emulco. “Wij ontwikkelen en produceren diverse duurzame en watergedragen emulsies die toepassingen vinden in verpakkingen van de voedingsindustrie en meer recent ook in de markt van houten platen (MDF, laminaat, spaanderplaten), kasten en meubelen. Met onze bio-emulsie hebben we een evenwaardige, maar tevens groene oplossing op de markt gebracht. Indien die emulsie ook nog eens gecombineerd wordt met de nieuwe bio-lijmen die nu ook echt en technisch werken, bekomt de producent van dergelijke platen nu ook een bio-paneel dat volledig emissievrij is geworden.”

Concrete voorbeelden zijn bijvoorbeeld de coatings die op papieren rietjes aangebracht worden. “Europa heeft het gebruik van ‘single use plastics’ verboden en dit schept opportuniteiten”, vertelt Vanhoebost. “Ik geef toe: een goedkoop plastiek rietje vervangen door een goedkoop papieren rietje is niet evident. De kwaliteit is nog niet optimaal, maar de opgave is dan ook heel moeilijk aangezien het gebruikte papier erg dun is. Toch zal de samenwerking tussen de fabrikant van rietjes en Emulco tot een positieve evolutie leiden, waarbij het resultaat steeds beter zal worden.” Watergedragen emulsies geven een goede push in de richting van duurzaam en groen produceren binnen de chemische nijverheid. Om dit te bewerkstelligen doet Emulco ook beroep op de afdeling R&D. Vanhoebost: “We werken ook met specifieke klanten en overleggen met research and development om duurzame oplossingen te vinden die groene conversie, weg van traditionele derivaten van aardolie, kunnen bevorderen.” Emulco werkt onder meer samen met kenniscentra als KU Leuven, Ugent en ETH in Zürich. “Samen slagen we erin om complexe structuren om te

zetten in watergedragen emulsies. We hebben een toestel ontwikkeld, een static mixer, die geen bewegende delen bevat, maar continu emulsies kan maken met een fenomenale energiereductie.” Hiervoor zijn diverse patenten aangevraagd en ondertussen ook verkregen. “We zijn heel goed in wat we doen”, besluit Vanhoebost. “Onze klanten weten dit te waarderen. Een industrieel product op de markt brengen, vergt vele jaren geduld en kapitaal, maar sinds dit jaar is de verkoop spectaculair gestegen. Vandaag zitten we reeds aan 90 procent van de jaaromzet van verleden jaar. We voorzien een heel sterke groei in de komende jaren en zijn sinds enkele maanden op zoek naar versterking van ons kapitaal. Met de huidige omzetcijfers kunnen we aantonen dat de moeilijkste fase van onderzoek en ontwikkeling voorbij is en dat de tijd aangebroken is om commercieel door te breken.”

Jean Vanhoebost Managing director


12 INTERVIEW

FOKUS-ONLINE.BE

Guillaume Boutin en Stephanie Cox

‘Kunstmatige intelligentie zal binnen afzienbare tijd overal in zitten’ Oorlog in Oekraïne, geopolitieke spanningen met China en een Europese duw naar technologische soevereiniteit. Het is de achtergrond waartegen Proximus Ada opricht, haar nieuwe innovatiecentrum rond AI en cybersecurity. Hiermee wil de groep haar technologische kracht versterken, en soms zelfs ‘gekke’ technologieën de wereld in helpen. Door Tom Cassauwers Beeld Gregory Van Gansen


#FOKUSR&D

INTERVIEW 13

P

roximus kennen we vandaag vooral als telecomoperator: een bedrijf dat simkaarten verkoopt, telefoontorens bouwt en onze huizen verbindt met het internet. Maar onder leiding van CEO Guillaume Boutin wil Proximus bekendstaan voor veel meer dan dat. Een van de speerpunten daarvoor is Proximus Ada, een recent opgericht innovatie- en expertisecentrum dat de Proximus Groep moet bedienen en sleutelonderzoek rond artificiële intelligentie (AI) en cybersecurity moet verrichten. De timing daarvan is belangrijk. Geopolitieke spanningen tussen de VS, Europa en China over technologieën zoals AI pieken, en de oorlog in Oekraïne toont nog maar eens het belang van cybersecurity aan. Boutin legt samen met Stephanie Cox, managing director van Proximus Ada, uit wat het expertisecentrum moet bereiken, van Europese technologische autonomie tot meer vrouwen in de IT. Wat is dat, Proximus Ada?

Cox: “We zijn een hightech center of excellence. We willen lokaal talent versterken, en werken vooral rond twee gebieden: AI en cybersecurity. Onze doelen zijn drievoudig: we willen de hele Proximus Groep bedienen, en dus onze expertise delen met alle verschillende bedrijven in de groep. Ten tweede willen we een referentie op het gebied van AI en cybersecurity worden, zowel in België als in Europa. Daarom investeren we in samenwerkingen met universiteiten en onderzoeksinstellingen. En ten slotte willen we goeddoen voor de maatschappij.” Boutin: “Het kernidee van Ada is dat we meer intellectueel eigendom in handen willen krijgen. Telecombedrijven waren vroeger vooral aggregators. Maar nu willen we meer de waardeketen van wat we doen bezitten. AI en cybersecurity zullen daarvoor cruciaal zijn. Cyberverdediging zal belangrijker worden voor onze klanten, zeker voor grotere spelers zoals overheden en internationale organisaties. We moeten kunnen bewijzen dat de data die over onze netwerken gaan veilig zijn. Europa moet ook autonomer worden in de digitale waardeketen. De Europese Unie investeert bijvoorbeeld vandaag erg veel in de lokale productie van microchips, maar daar stopt het verhaal niet. Het gaat ook over autonomie in zaken als cloud en AI. Proximus Ada vult ook gewoon een economische nood in. AI zal binnen afzienbare tijd overal in zitten. Studies stellen dat in 2030 10 procent van het Europese bbp gelinkt zal zijn aan AI. Als Proximus willen we daar een belangrijke speler in worden. De ‘war for talent’ is ten slotte ook belangrijk voor ons. Met Proximus Ada bouwen we een vlaggenschip om jong en minder jong talent aan te trekken. Als je bij Ada werkt, zal je bij een van de meest technologisch geavanceerde organisaties van België werken. We willen gekend zijn binnen België en Europa voor die domeinen. Onze pitch draait trouwens niet enkel rond België. Proximus internationaliseert, dochterondernemingen zoals TeleSign zitten in de VS en bedienen de belangrijkste platformen ter wereld, zoals Alibaba, Microsoft en Facebook. Als we daar AItoepassingen voor nodig hebben, dan zullen die deels bij Ada ontwikkeld worden.” Waarom die combinatie van AI en cybersecurity?

Cox: “Dat heeft verschillende redenen. Beide domeinen zullen belangrijker worden voor bedrijven en de maatschappij. Digitalisering zorgt ervoor dat het aantal cyberdreigingen toeneemt. Dat is simpelweg een domein waarin je vandaag moet investeren. AI is eveneens cruciaal, zoals Guillaume al uitlegde. Tegelijk bestaan er veel synergieën tussen de twee technologieën. AI wordt steeds vaker ingezet in cybersecurity, om bijvoorbeeld dreigingen op te sporen. Maar AI steunt ook op data, die natuurlijk beveiligd moeten worden. Heel wat talent in de computerwetenschappen is trouwens geïnteresseerd in beide domeinen, dus die combinatie maakt het makkelijker om hen aan te trekken.” Waarom geen digitaal R&D-centrum met een bredere focus?

Boutin: “Je moet ergens beginnen. En dan heb je een nauwe focus nodig, zodat je resultaten kunt produceren binnen die domeinen. Tegelijk zitten datamanagement, algoritmes en data beveiligen in onze corebusiness als telecomoperator. De hoeveelheid data die over ons netwerk gaan is gigantisch. De belangrijkste applicaties voor ons bedrijf zitten in die twee gebieden. Ook vloeit Ada voort uit een bestaand team binnen Proximus, we hebben al 50 mensen op die twee domeinen zitten. Binnen enkele jaren zullen dat er 250 zijn. We willen scherpe keuzes kunnen maken, en dat betekent een focus op twee gebieden.”

De grootste uitdaging zal zijn om Ada bekend te maken als een geweldige werkplek. — Stephanie Cox, managing director Proximus Ada

Hoe willen jullie genoeg talent aantrekken nu er enorme arbeidstekorten zijn in de IT?

Kunnen jullie enkele voorbeelden geven van werk dat Proximus Ada doet?

Boutin: “We willen de condities scheppen waarin we vanzelf talent aantrekken. Dit zal niet makkelijk zijn, maar wat we doen is alvast erg aantrekkelijk voor computerwetenschappers. De hoeveelheid data waarmee we werken is bijvoorbeeld gigantisch. Dit is een echte speeltuin voor data scientists. Tegelijk werken we met internationale platformen, en je horizon zal veel breder zijn dan louter België. Maar we creëren ook een beter België met ons werk. Als je bij Ada werkt, dan bedien je niet enkel bedrijven maar ook overheden en ngo’s.”

Cox: “Vandaag werken we vooral aan interne AI-projecten voor Proximus. Ons team voerde zo al 18 verschillende projecten uit. Die gaan van het efficiënter maken van de energieconsumptie in gebouwen tot projecten om ons netwerk beter te doen lopen. Zo ontwikkelden we technologie om storingen op het netwerk te voorkomen, en indien het toch gebeurt, om een actie voor te stellen. We werken op NLP, image recognition en allerhande andere domeinen. Qua cybersecurity ligt de focus voorlopig op zaken zoals incident response, het detecteren van aanvallen dus, en ze zo snel mogelijk te lijf gaan. Ook security management is belangrijk. We zorgen dus dat alle projecten binnen Proximus bepaalde veiligheidsstandaarden naleven.”

Cox: “De grootste uitdaging zal zijn om Ada bekend te maken als een geweldige werkplek. Eens mensen op sollicitatie komen, zijn ze al snel overtuigd om hier te werken. Maar we zijn nog niet bekend genoeg om hen vanzelf aan te trekken, meestal komen ze hier terecht vanuit ons netwerk. We moeten dus dé referentie worden in ons veld.” Boutin: “Vandaag is dat inderdaad nog niet het geval. We trekken vooral mensen aan via word of mouth. En dat werkte voorlopig goed. Op die manier konden we geweldig talent aantrekken. Maar ons netwerk reikt maar zo ver. Nu moeten we dit team opschalen van 50 mensen naar 250. Dat verwacht een veel groter bewustzijn bij Belgisch en Europees talent over wat we doen. Dat bereiken zal een grote uitdaging zijn.”

Boutin: “Quantumencryptie is een andere technologie waarnaar we kijken voor Ada. We willen quantum computing gebruiken om de versleuteling van bepaalde signalen te verbeteren. Want in theorie is zo’n systeem onmogelijk te hacken. Dit is weliswaar een technologie die nog aan het ontstaan is, maar wel één waarop we willen inzetten en waarin we veel R&D-middelen zullen investeren, via Ada. We willen echt voorlopen op dit gebied. Je hebt natuurlijk niet overal quantumnetwerken nodig. Maar Proximus beveiligt wel de kritiekste netwerken van ons land. Wij verbinden instellingen zoals de Europese Commissie en de NAVO. We moeten dus echt investeren in de laatste technologie om hen veilig te houden.”


14 INTERVIEW

FOKUS-ONLINE.BE

Het kernidee van Ada is dat we meer intellectueel eigendom in handen willen krijgen. — Guillaume Boutin, CEO Proximus

Zal Proximus Ada echt de ruimte krijgen om aan vooruitstrevende technologieën zoals quantumencryptie te werken, of gaat het meestal om projecten die op de korte termijn nuttig zijn?

We steunen ook organisaties zoals She Loves to Code en École 19, die nieuwe groepen opleiden om zich met software bezig te houden. We investeren dus sterk in dit gebied.”

Boutin: “Quantumnetwerken zijn volgens mij een echt gekke technologie (lacht). Als je kijkt naar het onderzoek naar zulke netwerken, dan zitten we zeker nog in een prille fase. Dit zal niet uitgerold worden over enkele weken, het zal tijd in beslag nemen. We moeten dus vooruitstrevende ideeën ontwikkelen. Maar zelfs zaken die we al uitrolden vind ik erg vooruitstrevend. Als je me enkele jaren geleden had verteld dat de zaken die we nu via AI doen mogelijk zouden zijn, dan had ik je nooit geloofd. Een van de eerste discussies die ik had met Stephanie ging over een AI-systeem om klantnoden te voorspellen wanneer ze onze callcenters bellen. Een groot softwarebedrijf had zo’n systeem aan ons gepitcht, maar het was erg duur. Stephanie kwam toen mijn kantoor binnen en vertelde me dat ze met haar team hetzelfde kon bouwen in zes maanden. Ik geloofde dat eerst niet, maar Stephanie en haar team deden het toch. Dat klinkt misschien niet wereldschokkend, maar voor ons heeft dat een enorme impact.”

Boutin: “Het is daarnaast ook belangrijk om goede rolmodellen voor vrouwen in IT te bouwen. Ik denk dat Stephanie en ook andere vrouwelijke managers binnen Proximus een belangrijke rol te vervullen hebben. Ze zijn als het ware rolmodellen voor vrouwen die willen werken in dit soort deep tech.”

Wat is de invloed van de geopolitieke situatie op de oprichting van Proximus Ada?

Boutin: “Het idee om Ada te creëren bestond al langer, maar eigenlijk was de geopolitieke situatie al kritiek voor de oorlog in Oekraïne. Denk maar aan de hele controverse over Chinese bedrijven die netwerkapparatuur leveren voor 5G-netwerken. Zij waren plots niet meer welkom in België. Tegelijk worden Amerikaanse bedrijven uitgedaagd in Europa. Er is een beweging om op een andere manier te digitaliseren. We moeten alternatieve technologieën bouwen in Europa die de Amerikaanse internetgiganten kunnen vervangen, wat al lang geen uitzonderlijk idee meer is. Eurocommissarissen zoals Thierry Breton en Margrethe Vestager zeggen evengoed hetzelfde. Als Proximus een belangrijke technologiespeler wil zijn binnen vijf tot tien jaar, dan zullen we technologie moeten blijven creëren in België. Die gedachte ligt aan de basis van Ada.” Proximus Ada is vernoemd naar Ada Lovelace, de pionier van de computerwetenschappen. Hoe zullen jullie meer vrouwen in IT proberen te krijgen?

Cox: “We steunen verschillende initiatieven. Ten eerste promoten we onderwijs voor vrouwen in STEM. Ada zal dus aanwezig zijn op middelbare scholen en universiteiten, we zullen daarnaast ook hackathons en stages organiseren voor jongeren.

Hoe ziet de toekomst eruit van Proximus Ada?

Cox: “We hebben een sterke ambitie om Proximus Ada bekend te maken, en zo nieuw talent binnen te halen. We hebben namelijk extra capaciteit nodig als we de hele Proximusgroep willen bedienen. We willen dit jaar van 50 naar 90 mensen groeien. Daarnaast staan we in contact met de universiteiten en IMEC om gemeenschappelijke projecten en R&D op te starten.” Boutin: “Proximus is al lang niet enkel meer een telecomoperator die simkaarten verkoopt. We doen zoveel meer dan dat. We bouwen e-healthapps en werken rond technologieën zoals drones, 5G en elektrische voertuigen. Je kunt een boek schrijven over alle innovaties die onder ons dak gebeuren. Aan dat geheel voegen we nu Proximus Ada toe. Onze doelen zijn ambitieus, maar het zit in het DNA van dit bedrijf om te vernieuwen.”

Europa wil chips-autonomie Europa loopt op heel wat technologische gebieden achter op Azië en de VS. Zo ook qua de productie van microchips, iets wat vooral gebeurt in landen zoals Taiwan, Zuid-Korea en de VS. Dat wil de Europese Unie omkeren. Zo kondigde de EU in februari haar European Chips Act aan, dat 45 miljard euro wil pompen in de Europese chips-industrie. Een eerste stap daarin is dat het Amerikaanse bedrijf Intel in maart aankondigde dat het een state-of-the-art-chipsfabriek zal bouwen in Duitsland met een initieel kostenplaatje van 17 miljard euro.

Smart Fact. Naar wie kijk je op? Boutin: “Een karakter dat een diepe indruk op mij naliet, is Zénon Ligre, een personage uit de roman L’Oeuvre au noir van Marguerite Yourcenar, die zich afspeelt in 16eeeuws Vlaanderen. De manier waarop Zénon beslist om zijn comfortabele leven achter zich te laten om de waarheid te vinden – een zoektocht waarin wetenschappelijk denken centraal staat – inspireerde me altijd erg diep.” Cox: “Ibrahim Ouassari, de oprichter van MolenGeek, inspireert me. MolenGeek is een tech-ecosysteem dat digitale technologie toegankelijk maakt voor iedereen, onafhankelijk van hun achtergrond of onderwijsniveau. Ik kon recent deelnemen aan een hackathon tussen MolenGeek, Google en Proximus, en ik haalde erg veel inspiratie uit het enthousiasme, de drive en de creativiteit van deze jonge mensen.”

Cyberoorlog in Oekraïne De oorlog in Oekraïne vindt niet enkel plaats ter land, ter zee en in de lucht. Het gevecht gebeurt ook in de digitale wereld. Zo zouden Russische hackers doelen zoals Oekraïense mediaorganisaties en kritieke infrastructuur, zoals telecom en energiebeheerders, in het vizier genomen hebben. Die invasie valt ook samen met een toename in cyberaanvallen wereldwijd, wat bedrijven ertoe dwingt om beveiliging op te drijven.


BELGAN BOOST BELGISCHE CHIPPRODUCTIE De enige chipfabriek van België staat in Oudenaarde. Tot februari was ze in handen van het Amerikaanse Onsemi, maar nu gaat ze haar eigen weg onder de naam BelGaN. De fabriek gaat innovatieve microchips maken op basis van gallium nitride (GaN) en zal het hart vormen van een ‘Green Energy’ ecosysteem op Europees niveau.

GROENE TRANSITIE De auto-industrie kreunt onder een gebrek aan microchips. Maar liefst 8 miljoen wagens konden vorig jaar niet gemaakt worden, wat aanleiding gaf tot massale verliezen en sluitingen van bedrijven. Aangezien microchips slechts in een aantal specifiek regio’s, zoals het Verre Oosten, worden geproduceerd, is onze afhankelijkheid momenteel te groot. In Europa is de productie de voorbije 30 jaar gezakt van meer dan 40% naar amper 10%. Bovendien zijn er geopolitieke spanningen die het risico van die afhankelijkheid nog groter maken. Maar in Oudenaarde broeit wat. De BelGaN-fabriek zal zich specialiseren in een nichemarkt: de GaN-business. “De meeste chips worden gemaakt uit silicium. Die bevatten almaar meer en kleinere transistoren, maar worden gemaakt in steeds duurdere fabrieken”, schetsen Rob Willems, General Manager & VP Operations en Marnix Tack, CTO en VP business development. “Wij zullen chips fabriceren uit gallium nitride: een halfgeleider die elektrische energie op een veel efficiëntere manier verwerkt dan het klassieke silicium. GaN-chips zullen onder meer gebruikt worden in elektrische wagens, opladers, datacentra en zonnecellen. Dat zal leiden tot wereldwijde energiebesparingen met een equivalent van meer dan 600 elektrische centrales. Onze microchips zullen niet alleen deel uitmaken van de digitale revolutie, maar ook de groene transitie helpen versnellen.”

GAN-VALLEY BelGaN heeft een duidelijke doelstelling voor ogen: het hart vormen van een ‘GaN-valley’ in Europa. “Een snelgroeiend en innovatief ecosysteem dat met de hulp van universiteiten en ontwikkelingscentra een unieke waardeketen zal creëren”, zegt Willems. “Zo wordt Europa minder afhankelijk van chipproducenten in Azië en dragen we bij aan een koolstofneutrale samenleving.” Op Europese schaal zijn al diverse bedrijven met gallium nitride aan het werk, maar er bestaat nog geen breder ecosysteem waarin die bedrijven zijn ingebed. “Zo’n platform is een noodzakelijk businessmodel, geen holle slogan. Die pionierspositie willen wij dan ook heel graag op ons nemen.”

“Sommige profielen leiden we nu al zelf op, gedurende een inhousetraining van drie tot zes maanden. Zelfs ingenieurs zijn niet zomaar van de universiteitsbanken te plukken.” De fabriek zal haar rekruteringsgebied bovendien uitbreiden naar de andere kant van de taalgrens. Er is zelfs een proefproject gestart om anderstaligen met de juiste kwalificaties aan te trekken, zoals vluchtelingen uit Oekraïne. “Dat laatste project zit nog in een embryonale fase, maar ook daar zien we op termijn een grote meerwaarde voor ons verhaal.”

ROB WILLEMS General Manager & VP Operations

VACATURES EN OPLEIDINGEN Laatste stap? De juiste mensen aan boord halen. Er is zoveel krapte op de arbeidsmarkt dat we creatief moeten zijn om die functies in te vullen. Tot nu toe namen we enkel genoegen met een instant match tussen ons en de werknemer, maar we zullen meer en meer opleidingen organiseren in onze eigen GaN-academie”, zegt Patrick Kestemont, CFO & VP Shared Services.

MEER INFORMATIE KAN JE VINDEN OP ONZE WEBSITE WWW.BELGAN.COM

MARNIX TACK CTO & VP Business Development

PATRICK KESTEMONT CFO & VP Shared Services


16 RAZENDSNELLE EVOLUTIE

FOKUS-ONLINE.BE

Het decennium van vooruitgang in de gezondheidszorg Het maatschappelijk belang van onderzoek en ontwikkeling in de farmaceutische sector was nooit eerder zo duidelijk. In combinatie met de omarming van technologie komt innovatie ook hier steeds prominenter op het voorplan te staan.

T

ijdens de coronaperiode steeg het bewustzijn over het belang van een sterk gezondheidssysteem duidelijk. Het grote publiek maakte uitvoerig kennis met de werking en totstandkoming van farmaceutische ontwikkelingsprocessen. “Zeker voor de behandeling van infectieziektes is de aandacht duidelijk gestegen”, vertelt prof. Nico Callewaert, directeur van het VIB-UGent Center Medical Biotechnology.

Deze investeringen moeten ook worden begrepen binnen een beleid van actieve samenwerking met universiteiten en ziekenhuizen, om zo het wetenschappelijk onderzoek naar innovatieve oplossingen te stimuleren. Dit toont het belang van het sterke Belgische ecosysteem binnen de farmaceutische sector, dat wereldwijd zeer hoog aangeschreven staat. Om deze evolutie te kunnen maken, zal dit komende tijd dan ook verder worden uitgebreid. Het aantal vacatures staat voor 2022 op een historisch hoog cijfer.

Die verhoogde aandacht vertaalde zich ook in de beschikbare financiering voor onderzoek en ontwikkeling. “In het veld van pandemic readiness zijn er een aantal financierders bijgekomen”, aldus Callewaert, die wel benadrukt dat dit niet betekent dat er een globale stijging is van middelen voor onderzoek in de biotechnologie. “Het corona-effect mag ook niet overdreven worden. In het algemeen zijn de beschikbare potten voor fundamenteel onderzoek niet toegenomen”, aldus Callewaert. Ook bij Janssen Pharmaceutica voelen ze dit veranderde bewustzijn. Die kadert voor hen in een duidelijke transformatiebeweging binnen de gezondheidszorg. “We zien een steeds steilere toename in de kennis over ziektes en de onderliggende genetische en biologische processen”, aldus Dirk De Smaele, hoofd van de Chemical and Pharmaceutical Development & Supply-afdeling van Janssen Pharmaceutica, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de medicijnen en de hiermee geassocieerde productieprocessen. Die evolutie heeft grote gevolgen. “We geloven dat er in het komende decennium meer vooruitgang in de gezondheidszorg zal plaatsvinden dan in de afgelopen 100 jaar”, gaat De Smaele verder. “We moeten enerzijds de focus verleggen van ziektebehandeling naar gezondheidsbevordering en het vroeger onderscheppen van ziektes, en anderzijds moeten we via zogenaamde ‘precision medicines’ behandelingen preciezer afstemmen op maat van iedere patiënt.”

Dit toont het belang van het sterke Belgische ecosysteem binnen de life sciences, dat wereldwijd zeer hoog aangeschreven staat. “Om die toppositie aan te houden hebben we divers talent met de competenties van de toekomst nodig. We verwachten in 2022 zo’n 1100 vacatures voor Janssen in België. Dat is een historisch hoog cijfer”, aldus De Smaele. Het is dus zonneklaar dat de farmaceutische wereld zich de komende jaren nog meer zal richten op innovatie. Door de opgebouwde expertise en aanwezige productiefaciliteiten in ons land zal België zijn voortrekkersrol hierin allicht kunnen bestendigen.

We geloven dat er in het komende decennium meer vooruitgang in de gezondheidszorg zal plaatsvinden dan in de afgelopen 100 jaar. — Dirk De Smaele, Janssen Pharmaceutica

Om die vooruitgang mee te realiseren, investeert Janssen fors in onderzoek en ontwikkeling. “Innovatie is de levensader van ons bedrijf. In 2021, in het midden van de pandemie, verhoogden we onze investering in

innovatie met 23 procent, meer dan 2 miljard dollar. In onze pijplijn zitten momenteel 14 nieuwe geneesmiddelen waarvoor we vóór 2025 van plan zijn goedkeuring door de autoriteiten aan te vragen”, verduidelijkt De Smaele.

Reden tot optimisme dus, al blijft het voor Callewaert wel belangrijk om deze innovatieagenda in zijn context te blijven plaatsen. “Er wordt inderdaad heel wat geïnvesteerd in R&D, maar tegelijkertijd is het ook een realiteit dat het rendement van het onderzoek binnen de grote farmabedrijven de laatste 10 à 20 jaar niet meer even hoog is als voorheen. Meer dan vroeger focussen de grote farmabedrijven zich vandaag voornamelijk op het doorontwikkelen en opschalen van innovatie uit de academische wereld of de small biotech. Door deze rolverdeling worden de risico’s minder omarmd. De focus ligt met andere woorden duidelijk op de ‘D’ binnen R&D”, besluit hij. Door Bavo Boutsen


myNEO werkt samen met internationale biopharma om een doorbraak in kanker immunotherapie te forceren De jonge Gentse biotechspeler myNEO heeft een unieke technologie ontwikkeld waarmee snel en accuraat gepersonaliseerde vaccins tegen kanker ontworpen kunnen worden. Na enkele eerste veelbelovende resultaten, springen nu ook grote internationale spelers mee op de kar om een revolutie in de kankeranalyse en -behandeling teweeg te brengen. Kanker bestrijden door slim gebruik te maken van het immuunsysteem van de patiënt, dat is de kern én de elegantie van immunotherapie. Een vereiste hiervoor is een diepgaande kennis van de genetica van zowel de tumor als de patiënt, zodat het afweersysteem zeer gericht geactiveerd kan worden. Data en artificiële intelligentie spelen hierbij een belangrijke rol. Per kankerpatiënt wordt al snel meer dan 450 gigabyte aan data gegenereerd. myNEO ontwikkelde een geavanceerde technologie die het mogelijk maakt om zeer snel data van genetische en immunologische testen correct te combineren en interpreteren. Dit laat ook toe om op een snelle manier een volledig gepersonaliseerd therapeutisch vaccin te ontwerpen.

Hoe werkt het? Tumorcellen wijken genetisch af van onze normale cellen doordat ze muteren. Sommige van deze mutaties of ‘fouten’ in het tumor-DNA geven aanleiding tot gemuteerde eiwitten, oftewel neoantigenen. “Met behulp van machine learning zijn we erin geslaagd om een doorbraak te realiseren bij het selecteren van de ‘juiste’ neoantigenen”, vertelt Cedric Bogaert, mede-oprichter en drijvende kracht achter myNEO. In vergelijking met de standaard kankerbehandelingen heeft immunotherapie enkele significante voordelen. Door de natuurlijke beschermingsmechanismen in ons lichaam aan te spreken, heeft het minder ernstige bijwerkingen. Drie jaar na de oprichting kent het biotechbedrijf, dat intussen een snelgroeiend team van 12 datawetenschappers en klinische onderzoekers omvat, een vooruitstrevende ontwikkeling van verschillende producten. Om deze groei verder te katalyseren, sloot het ook enkele grote meerjarige samenwerkingsovereenkomsten met farma- en biotechbedrijven, die myNEO’s bioIT platform inzetten bij de

ontwikkeling van de volgende generatie immunotherapieën en bij de interpretatie van datasets van afgelopen studies. Naast ondersteuning bij de ontwikkeling van immunotherapieën, kan de technologie van myNEO ook worden ingezet om bestaande kankermethodes te verbeteren. “Via slimme selectie en visualisatie van datasets uit klinische studies, leert myNEO te verklaren waarom een bepaalde behandeling of immunotherapie target wel of niet aanslaat”, aldus Bogaert. De verschillende partnerships laten myNEO toe om een grotere en snellere impact te maken op de medische wereld, en om de technologie continue te verbeteren.

myNEO is een Oost-Vlaamse biotechspeler die zich richt op onderzoek, ontwikkeling en optimalisering van immunotherapie tegen kanker. Het doet dit door bioIT algoritmes los te laten op de genomische data van individuele patiënten. Het bedrijf werd drie jaar geleden opgericht, en wordt ondersteund door enkele bekende biotechspelers (waaronder Wim Van Criekinge, Jan Van den Berghe, Bert Coessens, Kris Thielemans, en Mark Vaeck).

PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK NAAR DUURZAAMHEID Naast het opleiden en vormen van studenten houdt UCLL (Hogeschool UCLL) nauw contact met het bedrijfsleven en sectoren waarin stage wordt gelopen. UCLL heeft 450 onderzoekers die intens samenwerken in acht expertisecentra die uitblinken in praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. “Daarmee zorgen we voor échte oplossingen voor real-life uitdagingen”, vertelt Jan Van Dierdonck, verantwoordelijke van het expertisecentrum ‘Sustainable Resources’. “We zijn actief bezig met drie focuslijnen”, legt Van Dierdonck uit. “Duurzame energiesystemen, milieu en gezondheid en het valoriseren van afval- en nevenstromen. Het past ook perfect in een circulair kader. Binnen die lijn helpen we bedrijven onderzoeken om de praktische omschakeling te maken naar een circulaire economie. Dat vertaalt zich in het voeren van experimenten tot het maken van nieuwe prototypes. Samen kijken we hoe we op een ecologische manier uit afval en reststromen nieuwe producten kunnen maken die circulair zijn, maar ook een meerwaarde bieden aan de economie zonder een nieuwe impact te hebben op het milieu.” De studenten worden ook betrokken in het onderzoek van de expertisecentra en kunnen op die manier de skills die ze verworven hebben tijdens hun opleiding op real-life cases uittesten. Jan Van Dierdonck staaft met enkele concrete voorbeelden:

“We hebben een project waarbij appelen die niet meer geschikt zijn voor de menselijke consumptie omgevormd worden tot een leder waarvan onder meer handtassen kan worden gemaakt. Een veganistisch alternatief voor klassiek leder dus. Verder hebben we een project waarbij we reststromen van zetmeel verwerken tot een nieuwe soort ecologisch bouwmateriaal en we doen ook onderzoek hoe we wei – een reststroom van de yoghurt en kaasproductie - kunnen transformeren tot bier. Het volledige proces moet telkens op een zo ecologische manier gebeuren.” Naast de productie van circulaire producten moeten ze ook economisch verantwoord zijn. “Daarvoor werken we een businessmodel uit”, vertellen Ilse Van den Berckt en Ann Reulens onderzoekers van het expertisecentrum ‘Smart Organisations’. “Heel kort door de bocht gesteld betekent dit dat je de kosten en opbrengsten in evenwicht moet kunnen brengen, over de ganse productieketen. Circulariteit streeft ernaar om de ‘loop’ van materialen te sluiten en zo weinig mogelijk grondstoffen te laten verloren gaan. Dit vraagt om technologische innovatie en vaak ook om een nieuw design, én om samenwerking binnen deze ‘loop’. Bestaande productieprocessen en intermediaire producten kunnen immers wijzigen en dan dienen alle spelers in de ganse productieketen mee te werken. Dit vraagt samenwerking, en zowel vertrouwen als transparantie. Want circulariteit brengt opportuniteiten maar soms ook

“SAMEN KIJKEN WE HOE WE OP EEN ECOLOGISCHE MANIER UIT AFVAL EN RESTSTROMEN NIEUWE PRODUCTEN KUNNEN MAKEN DIE CIRCULAIR ZIJN” extra kosten, en hoe ga je deze laatste ‘eerlijk’ verdelen over de keten, hoe wordt de meerwaarde over verschillende spelers verdeeld? Dit zijn complexe uitdagingen waarover we graag meedenken.” Helaas zijn technologie en samenwerking alleen niet voldoende om overconsumptie op te lossen. Gelukkig wordt de consument mondiger en bewuster, steeds vaker worden producenten aangespoord tot duurzaam ondernemen. Het zou mooi zijn om deze dynamiek in de toekomst wederzijds te maken, waarbij ondernemers hun klanten gaan inspireren tot duurzamere consumptie.


18 SMART LIST • WAR FOR TALENT

FOKUS-ONLINE.BE

Zo haal je dat gegeerde R&D-talent binnen De war for talent is het meest besproken thema van het moment. Zeker voor R&D-functies wordt zowat iedereen geconfronteerd met een nijpend tekort aan nieuwe arbeidskrachten. Bovendien zal deze spanning naar verwachting nog jaren aanhouden. Voor bedrijven is het dus belangrijker dan ooit om zich te profileren als interessante werkgever. Maar hoe doe je dat? Wij zetten de 4 cruciale stappen op een rijtje.

Verzorg je branding

Denk goed na over je EVP

Creëer een aantrekkelijke jobpagina

Spread the word, maar wel doordacht

Wie mensen wil aantrekken, moet in de eerste plaats nadenken over de eigen uitstraling of het imago. Dat klinkt logisch en voor de hand liggend, wat meteen ook verklaart waarom dit het startpunt moet zijn. “Als het hier al misloopt, wordt het erg moeilijk”, vertelt Ignace Van Avermaet, CEO van het strategisch employer branding agency d-artagnan. “Als wij een employerbrandingcampagne opzetten voor een bedrijf, dan starten wij altijd met een audit die peilt naar de corporate branding”, gaat hij verder. “Dit zijn de touchpoints tussen het bedrijf en de mogelijke nieuwe kandidaat.”

Wie zijn eigen imago of brand kritisch gaat analyseren, komt onvermijdelijk al vrij snel uit bij de zogenaamde Employer Value Proposition, of kortweg EVP. Dit moet worden begrepen als de belofte die je als werkgever doet naar toekomstige en huidige werknemers. Het is het antwoord op de klassieke vraag: wat levert dit voor mij op? “Hier moet je als bedrijf duidelijk kunnen maken welke waardes je voorstaat in vergelijking met je concurrenten”, aldus Van Avermaet. Dit gaat dus niet over pakweg het type bedrijfswagen of hospitalisatieverzekering, maar wel over een duidelijke bepaling van de heersende bedrijfscultuur.

Minstens even belangrijk als (het unieke karakter van) de boodschap die je als bedrijf uitdraagt, is de manier waarop je deze brengt. Voor potentiële werkgevers is het daarom essentieel om aandacht te schenken aan hun eigen jobpagina of -website. Omdat sollicitanten via deze weg moeten passeren naar een mogelijke job, vormt dit een essentiële schakel in dit geheel. Een nietszeggende lijst met onduidelijke jobtitels werkt al lang niet meer. Maak dit daarom zo laagdrempelig en aantrekkelijk mogelijk. “Je moet je jobmogelijkheden letterlijk in beeld brengen en het verhaal vertellen. Dat kun je doen door de mensen die deze jobs vandaag al invullen aan het woord te laten in de vorm van getuigenissen. Dit kan in tekstvorm, maar audiovisueel materiaal is hier ook zeer geschikt voor”, vertelt Van Avermaet.

Wie beschikt over een uitgewerkte jobpagina inclusief testimonials van huidige werknemers, al dan niet via verschillende mediavormen, als onderdeel van bredere en doordachte branding van het bedrijf, moet deze uiteraard ook verspreiden. “Dit brengt ons opnieuw bij de socialemediakanalen van bedrijven”, verduidelijkt Van Avermaet. Maar daar stopt het zeker niet. Het loont ook meer dan ooit de moeite om te rekruteren via jobbeurzen of door studenten rechtstreeks aan te spreken. “Zo zien we bijvoorbeeld dat steeds meer bedrijven specifieke hulp aanbieden bij eindwerken of gerichte stages uitwerken”, aldus Van Avermaet.

Concreet gaat dit met andere woorden over de naam, het logo en de website van een bedrijf. “Maar minstens even belangrijk zijn de sociale media”, aldus Van Avermaet. Zo blijkt uit onderzoek van hr-dienstengroep Acerta dat 70 procent van de mogelijke geïnteresseerden de sociale media van een bedrijf checkt wanneer ze een sollicitatie overwegen. Wie zichzelf wil profileren als interessante werkgever voor talent uit de R&D-wereld, legt de focus dus best eerst op het eigen imago. Met andere woorden: ga pas op de markt staan als je kraampje helder en ordelijk is ingericht, zodat eventuele kopers meteen zien welke producten worden aangeboden en zich erdoor aangetrokken voelen.

“Wanneer wij bedrijven begeleiden om deze cultuur af te lijnen, doen we dat door deze vraag voor te leggen aan focusgroepen binnen het bedrijf zelf. De medewerkers weten immers als geen ander waar een bedrijf voor staat. Op die manier vermijden we ook dat de bestaande cultuur wordt vergeten en er iets artificieels wordt gecreëerd”, gaat Van Avermaet verder. Hierbij is het belangrijk om het overkoepelende karakter van dit verhaal voor ogen te houden. Door dit zo breed mogelijk te houden, vermijd je als bedrijf dat er een te grote interne verdeling ontstaat, bijvoorbeeld tussen de R&D-afdeling en de rest. Van Avermaet: “Anders dreig je bedrijfjes binnen het bedrijf te creëren, waardoor je communicatie minder helder wordt.”

“Zeker in het geval van R&D-functies kan het interessant zijn om deze te gaan uitspelen in de eigen communicatie. Dit zijn immers vaak unieke verhalen die veel duidelijk maken over het bedrijf”, gaat Van Avermaet verder. Hierbij is het belangrijk dat bedrijven zich bewust zijn van het feit dat ook dit een werk van lange adem is. Deze testimonials moeten worden ingepast in een bredere communicatiestrategie. Hierbij moet uiteraard – net als bij de klassieke vacatureteksten – ook aandacht zijn voor de manier waarop dit is opgesteld. Door gebruik te maken van SEO kan de vindbaarheid van deze pagina’s op zoekmachines gevoelig worden verbeterd.

Het bestaande personeelsbestand kan ook hierin een cruciale rol spelen. “Zij zijn de eerste ambassadeurs van je bedrijf. Door gebruik te maken van referral incentives, waarbij je je eigen werknemers gaat aansporen om mensen aan te brengen en ze gaat belonen bij een succesvolle aanwerving, betrek je deze groep bij de zoektocht naar nieuwe mensen. Vanuit deze filosofie is het ook van essentieel belang om genoeg aandacht te schenken aan de onboarding-fase van nieuwe werknemers. Zeker in de eerste 100 dagen moet je mensen actief proberen te betrekken bij de bedrijfscultuur. Zo zullen ook zij zich profileren als ambassadeurs voor je bedrijf. Met andere woorden: waar je vroeger vooral inzette op je klanten, moet je vandaag minstens evenveel aandacht hebben voor nieuwe en huidige werknemers”, besluit Van Avermaet.

Door Bavo Boutsen


WAR FOR TALENT IN DE GEZONDHEIDSZORG Ook binnen de gezondheidszorg is de war for talent aanwezig. Reeds geruime tijd wordt in de media de nadruk gelegd op de schaarste aan verpleegkundige en andere zorgprofielen. We contacteerden Karlien Van de Velde, directeur Personeel & Organisatie van Vitaz, voor een woordje uitleg.

“Het klopt dat de war for talent zich ook manifesteert binnen de ziekenhuissector. Vitaz, ontstaan uit de fusie van de Oost-Vlaamse ziekenhuizen AZ Nikolaas en AZ Lokeren, ontsnapt daar niet aan. Wat zorgprofielen betreft, is het al langer zo dat deze vacatures niet evident invulbaar zijn. Sinds kort merken we dat dit ook geldt voor niet-zorgprofielen, zoals actueel bijvoorbeeld vacatures voor een customer excellence manager, een dienstverantwoordelijke facturatie, medewerkers professionele schoonmaak, enz. Wat Vitaz uniek maakt, is haar identiteit. Het DNA van Vitaz, met hoofdcampus in SintNiklaas en perifere campussen te Beveren, Hamme, Lokeren, Sint-Gillis-Waas en Temse ademt samenwerking en toegankelijkheid uit. Door de inbedding van de perifere campussen in het sociaal weefsel van de gemeenten ontstaat een laagdrempelig gezondheidsaanbod. Door deze verspreiding is er ook een natuurlijke onderstroom van samenwerking: niet alleen tussen de ziekenhuiscampussen onderling, maar ook met de eerstelijnszorgactoren en de gemeenten waar de perifere campussen gevestigd zijn. Hierin onderscheidt Vitaz zich van andere ziekenhuizen waar deze lokale inbedding niet van nature aanwezig is. Voor Vitaz als werkgever zijn deze lokale verankering en doorgedreven samenwerking met andere lokale actoren bijzondere troeven waar wij trots op zijn.”

Karlien Van de Velde, directeur Personeel & Organisatie, Vitaz De war for talent is alomtegenwoordig. Hoe onderscheidt Vitaz zich van andere werkgevers uit de sector? Als werkgever bieden wij onze medewerkers de kans om zich te ontplooien bij de grootste werkgever van het Waasland, tussen de grootsteden Gent en Antwerpen. Wij merken dat de stabiliteit die hiermee gepaard gaat als bijzonder belangrijk wordt beschouwd. Het feit dat wij zeer vlot bereikbaar zijn (zowel met de auto, fiets (uitgebreide accommodatie) als het openbaar vervoer) is een troef die niet onderschat mag worden.

DE WAR FOR TALENT BEPERKT ZICH NIET MEER TOT ZORGPROFIELEN. OOK ANDERE VACATURES, ZOALS ICT, TECHNIEK EN PROFESSIONELE SCHOONMAAK ZIJN STEEDS MOEILIJKER IN TE

Hoe spelen jullie in op deze war for talent? We trachten maximaal aanwezig te zijn in het straatbeeld en voldoende visibiliteit te geven aan onze employer branding en alles wat daar bij hoort. Zo hebben we een specifieke website waar het aanbod, de werking en bedrijfscultuur van Vitaz vlot en zeer toegankelijk terug te vinden zijn, en kan men zich, indien men interesse heeft om op de hoogte gehouden te worden over specifieke profielen, inschrijven voor een nieuwsbrief. De fusie tot Vitaz biedt ook de mogelijkheid om binnenkort een nieuwe look and feel voor onze employer branding te lanceren.

Vitaz_v3.indd 1

VULLEN, MAAR ZIJN WEL NOODZAKELIJKE FUNCTIES BINNEN ONS ZIEKENHUIS.

Vitaz is een bijzonder dynamische zorgorganisatie waar medewerkers meebouwen aan de gezondheidszorg van de toekomst. Met de nieuwste technologieën (zowel medisch als niet-medisch), de meest moderne apparatuur, het ambiëren van nieuwe erkenningen en het opvolgen van innovaties binnen de sector streven we naar de beste zorg voor onze patiënt.

De gedrevenheid van Vitaz, met open blik op de toekomst, biedt een waaier aan mogelijkheden én uitdagingen voor eenieder die lid is van de Vitaz familie. Vitaz apprecieert de eigen inbreng van haar medewerkers en zet heel bewust in op het uitdragen van een leerklimaat. Door het continu aanbieden van vormingen en opleidingen kunnen onze medewerkers zich ten volle ontplooien, wat vervolgens leidt tot een dynamische interne mobiliteit (zowel horizontaal als verticaal). Bij Vitaz zit je veilig als medewerker, maar daarom niet vast!

De work-life balance is meer van belang dan voorheen. Wat zijn jullie ervaringen? De zorg die geboden wordt aan onze patiënten is uiteraard geen 9 to 5. Vitaz zet echter bijzonder sterk in op werkflexibiliteit. Veel diensten werken met een systeem van zelfroosteren: dat betekent dat onze mensen in eerste instantie zelf aangeven wanneer men wenst te werken (uiteraard binnen de wettelijke spelregels). De leidinggevende blijft de eindverantwoordelijke, maar de ervaringen zijn bijzonder positief. Onze medewerkers hebben het gevoel dat men zelf verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn/haar planning, wat een positief effect heeft op de betrokkenheid. Daarnaast zijn wij zeer tolerant wat de jobtime betreft, wat uiteraard bevorderlijk is voor de work-life balance. We zijn ons sterk bewust van het belang van psychosociaal welzijn. Door het aanbieden van online platformen, opleidingen, het uitwerken van een specifiek beleid, het voorzien van een expert psychosociaal welzijn én een welzijnsmedewerker binnen ons personeelskader trachten wij het psychosociaal welzijn de aandacht te geven die het verdient.

19-05-2022 15:01:37


20 EXPERTPANEL • PRODUCTINNOVATIE

FOKUS-ONLINE.BE

Academisch onderzoek gaat naar de markt De academische wereld wordt soms een ivoren toren genoemd. Maar niets is minder waar volgens deze academici. Zij ontwikkelen spitstechnologie, maar zorgen er ook voor dat die in de echte wereld een plek vindt. Hoe ze die transitie waarmaken, leggen ze hier uit.

Emmanuel Vander Poorten

Professor aan de KU Leuven Gespecialiseerd in chirurgische robots

Ramon Ganigué

Ann Nowé

Professor aan de UGent Specialist in milieu-biotechnologie

Professor aan de VUB Hoofd van het AI-Lab van de universiteit

Wat voor technologie ontwerpen jullie?

“Wij ontwikkelen robotica om chirurgen te helpen. Weinig van onze instrumenten worden echter al helemaal in de praktijk gebruikt, want medische technologie vraagt veel tijd om te ontwikkelen. Iets wat je vandaag ontwerpt, kost vijf à tien jaar om in een product terecht te komen. De regelgeving is streng, en het duurt even voordat zulke instrumenten op grote schaal toegepast mogen worden. Een van de door ons ontworpen instrumenten gaat in de retina van de mens, het oog dus, om daar geblokkeerde bloedvaten te ontstoppen. Zo behandelen we een retinale ziekte. Daarmee hebben we in de experimentele fase al vier patiënten behandeld, wat met de hand onmogelijk zou zijn geweest.”

“Met ons team ontwikkelen we technologieën waarmee we bijvoorbeeld afvalstoffen recupereren of grondstoffen hergebruiken. Onze technologie helpt ons om een circulaire maatschappij te bouwen. We dichten de kloof tussen ons huidig grondstoffengebruik en toekomstige noden. Zo ontwikkelen we bioprocessen die moleculen vanuit organische afvalstromen transformeren naar chemicaliën die dienen als voorlopers voor polymeren. Vandaag heb je daarvoor vaak petroleumgebaseerde processen nodig. Met onze technologie kunnen we ook CO2 omzetten naar dat soort moleculen. We werken ook aan projecten om afval te valoriseren, zoals bio-oliën op basis van afval die nuttig zijn voor de chemische industrie.”

“Ons AI-lab werd opgericht in 1983. We werken rond meerdere aspecten van AI, van meer theoretische onderwerpen tot de praktijk, vanuit een interdisciplinaire invalshoek. Je vindt bij ons filosofen en linguïsten terug, niet enkel computerwetenschappers. Een van onze centrale thema’s is hernieuwbare energie. We ontwerpen coördinatiemechanismen om groene stroom lokaal uit te wisselen, die ervoor zorgen dat het netwerk niet overbelast raakt terwijl de gebruikers ervan eerlijk vergoed worden. Ons onderzoek brengt ons ook bij de windmolens in de Noordzee, waarbij we maanden op voorhand voorspellen wanneer ze onderhoud nodig hebben. Maar we doen evengoed theoretisch onderzoek naar basis-algoritmes.”

Hoe brengen jullie die innovaties naar de praktijk?

“Na de ontwerpfase testen we in samenwerking met de ziekenhuizen de instrumenten al op patiënten. Eens dat gebeurd is, proberen we via een spin-off of een ander bedrijf de technologie te licentiëren. Zo brengen we het instrument naar de markt. Wij hebben een complexer traject naar de praktijk dan andere onderzoeksvelden, want door regelgeving moeten we veel hogere investeringen doen. We moeten bewijzen dat een instrument veilig is en een meerwaarde heeft. Daarnaast zijn er complexe regels rond terugbetalingen, die verschillen per land. Dat doorlopen vraagt tijd. Maar eens het lukt, kun je een erg grote impact hebben en ook wereldwijd werken.”

“Academisch onderzoek gebeurt meestal in de vroege fasen van technologieontwikkeling, gaande van het uitbouwen van een ‘proof-of-concept’ tot de fase van opschaling. Dat laatste gebeurt vooral samen met bedrijven. Naarmate je dichter bij de markt komt, kom je in de ‘valley of death’ terecht, waarbij je technologie nog pril is maar de subsidies afnemen en je een businesscase moet tonen. Dat is een moeilijke fase, waarin een nieuw concept makkelijk kan falen. De succesvolle opname van de technologie door de private sector is dus cruciaal. Daarom werken we al vroeg in de ontwikkeling samen zodat bedrijven zicht hebben op ons onderzoek. Als universiteit mogen we geen ivoren toren zijn.”

“In 2019 richtten we het AI Experience Centre op. Daar laten we een brede waaier aan AI-toepassingen zien, zoals demo’s en educatieve tools. Bezoekers, van beleidsmakers tot de industrie, kunnen er meekijken met de algoritmes. Zo leggen we uit wat je al wel en niet kunt doen met AI. Dat is een van de grote problemen die we zien rond de technologie. Er is veel rond te doen, maar vaak is het moeilijk om uit te leggen aan niet-technische personen. Een algoritme kan bijvoorbeeld erg contextgevoelig zijn, en afhankelijk van de situatie wel of niet goed werken. Communicatie is dus cruciaal om ons onderzoek naar de praktijk brengen. We moeten in dialoog gaan met de industrie, en hen inspireren.”

Hoe ziet de toekomst van jullie veld eruit?

“Het aantal bedrijven in robotische chirurgie neemt de laatste jaren sterk toe, en de interesse stijgt. Vroeger was er argwaan tegen robotica bij chirurgen, maar die ebt weg. Er komen ook grotere budgetten vrij. Een technologische trend is daarnaast automatisatie. Artificiële intelligentie kan zo een deel van de procedure automatiseren, denk maar aan de interpretatie van beelden of de controle van de instrumenten. Een deel van de chirurgische taken kan op die manier overgenomen worden door AI in de nabije toekomst, zodat de chirurg zich op andere aspecten kan focussen.”

“Er bestaan vandaag voornamelijk twee aanpakken voor bioproductie. Gemengde cultuurbiotechnologie, traditioneel gekoppeld aan ‘vuile’ biotechnologie zoals afvalverwerking en bioremediatie, en pure cultuurbiotechnologie, die plaatsvindt in laboratoriumomstandigheden met behulp van geraffineerde substraten. In de circulaire economie, waarin afval nieuwe grondstoffen zal worden, zal de scheiding tussen de twee moeten vervagen. Succesvolle bioproductietechnologieën die circulariteit mogelijk maken, kunnen namelijk van beide domeinen leren.”

“De toekomst ziet er goed uit (lacht). Er is erg veel interesse in AI, en er bestaan veel kansen. Maar tegelijk zijn er ook veel misverstanden. De meningen over AI zijn ook niet altijd even correct. Waar we vandaag op inzetten, zijn zaken zoals mobiliteit en hernieuwbare energie. AI kan meehelpen om klimaatvraagstukken aan te pakken. De AI-systemen van de toekomst zullen opnieuw meer aandacht hebben voor de interactie met de mens, om zo enerzijds beter aan te sluiten bij de voorkeuren van de gebruikers en anderzijds ook te zorgen voor een transparantere communicatie van de beslissingen.”

Door Tom Cassauwers


Groene en circulaire chemie of géén chemie Hoe zet je afval om in grondstoffen? Hoe optimaliseer je je chemische proces of maak je het groener? Op dit soort vragen zoekt het expertisecentrum Duurzame Chemie van Karel de Grote Hogeschool samen met het bedrijfsleven antwoorden. Het expertisecentrum doet al meer dan 15 jaar praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek om de resultaten vervolgens in te zetten in de chemische industrie. De focus ligt daarbij op de valorisatie van nevenstromen, afval dus, en op het gebruik van artificiële intelligentie voor de optimalisatie van chemische producten en processen. Afvalstromen uit de landbouw en de voedingsindustrie worden door de onderzoekers bijvoorbeeld omgezet in natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen, antioxidanten en kleurstoffen. Spuislib, een afvalstroom uit de waterzuivering, wordt ingezet in beton- en lijmapplicaties. “Bedrijven komen met hun vragen bij ons en wij zetten onze onderzoeksexpertise in om een duurzame oplossing aan te bieden die ze direct kunnen toepassen in hun bedrijf”, vertelt Jeroen Geuens, hoofd van het expertisecentrum. ‘Daarin verschilt onderzoek aan hogescholen van onderzoek aan universiteiten. De onderzoeksvragen die we behandelen zijn rechtstreeks afkomstig van het werkveld’, vertelt Geuens. ‘We hebben een zeer nauwe band met het chemisch werkveld. Als we merken dat meerdere bedrijven met hetzelfde probleem zitten, starten we een collectief onderzoeksproject rond dit probleem. We betrekken in deze projecten steeds de hele waardeketen, dit wil zeggen bedrijven die met een bepaalde nevenstroom zitten, bedrijven die over de installaties beschikken om deze nevenstroom te verwerken en bedrijven die de chemische componenten die uit deze nevenstroom gebruiken in hun eindproducten. Als we een zeer specifieke nood capteren bij één bedrijf, starten we een zogenaamd dienstverleningsproject op, één-op-één met dat bedrijf.’ In het project Biocolor (2020-2022) worden afvalstromen uit de landbouw en uit de voedingsindustrie verwerkt tot natuurlijke kleurstoffen. Het Vlaamse Inagro en het Nederlandse Delphy, beide onderzoekscentra voor land- en tuinbouw, zorgen voor de aanlevering van de grondstoffen. Het bedrijf Add Essens uit Lokeren kan op industriële schaal extracties van kleurstoffen uitvoeren en zorgt dus voor de opschaling binnen het project. Wat betreft de toepassing van de natuurlijke kleurstoffen worden er 2 opties

verkend: textiel en voeding. Voor de toepassing in textiel zijn 3 projectpartners betrokken, namelijk Masureel, Centexbel en het Fashion and Textiles Innovation Lab van HoGent. Food Pilot, onderdeel van ILVO, voert testen uit op het kleuren van yoghurt. ‘We gaan steeds op zoek naar de meest geschikte projectpartners’, zegt Geuens. ‘We beperken ons daarbij niet tot de landsgrenzen of tot de grenzen van universitaire associaties, we staan open voor samenwerking met iedereen die relevante expertise heeft en zijn schouders mee onder het project wil zetten en we werken bij voorkeur interdisciplinair, dat is enorm verrijkend.’ Annelore Wens, onderzoeker op het Biocolor project, vertelt: ‘De focus van het project ligt op duurzame technologieën om de kleurstoffen uit de afvalstromen te extraheren. We gebruiken bijvoorbeeld geen organische oplosmiddelen maar gewoon water als solvent. De resultaten zijn soms verrassend, zo geeft het extract van afval uit rode kool alles behalve een rode of paarse kleur. De eerste testen op textiel zijn veelbelovend. Momenteel wordt bij de projectpartners de kleurvastheid bestudeerd terwijl wij verder werken aan de toepassing in voeding namelijk het kleuren van yoghurt.’ Op de vraag op welke nevenstromen ze al gewerkt heeft antwoordt Wens: ‘Dat zijn er verschillende,

bijvoorbeeld ajuinschillen, snoeiafval van liguster, walnoten, afval van avocado’s en mango’s, perskoek uit de fruitsapindustrie zoals van frambozen. We werken ook rechtstreeks op de planten zelf, zo hebben we bijvoorbeeld al experimenten uitgevoerd op tijm, brandnetel, meekrap, wouw en wede.’ ‘Het is soms leuk te zien dat één bepaalde nevenstroom kan ingezet worden in verschillende toepassingen’, vult Geuens aan. ‘Zo kunnen we uit dezelfde nevenstroom met water een kleurstof extraheren terwijl we met superkritische CO2 componenten extraheren die als antioxidans kunnen dienen.’ ‘Dit is de toekomst’, zegt Geuens, ‘het volledig benutten van een nevenstroom, er alle waardevolle componenten uithalen. Belangrijk punt hierbij is dat naast de duurzaamheid van de grondstof ook de duurzaamheid van het hele proces niet uit het oog verloren wordt. Een proces kan immers pas duurzaam zijn als het ook economisch duurzaam is. We hebben ons de afgelopen jaren daarom gespecialiseerd in de optimalisatie van extractieprocessen. Hiervoor gebruiken we klassieke, statistische tools maar ook meer geavanceerde technieken zoals algoritmes uit de artificiële intelligentie. Een proces dat optimaal verloopt heeft een lager grondstofverbruik, kost minder energie, heeft dus een kleinere carbon footprint en kost vooral ook minder geld. Dan pas wordt het interessant en industrieel relevant.’

kdg.be


22 NAWOORD

FOKUS-ONLINE.BE

Dirk Fransaer

R&D als speerpunt voor de toekomst De komende jaren zullen we een sterke toename zien van duurzame projecten, waarbij transport van energie en hernieuwbare moleculen, gestoeld op sterke transportketens én internationale samenwerking (en dus politieke verstandhouding), een cruciale rol spelen.

B

elgië en Vlaanderen tellen verschillende industriële wereldspelers, zowel op individueel bedrijfsniveau als op sectorniveau en dit zowel qua expertise en industriële activiteit als qua onderzoek en ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn onder meer de chemische sector in Vlaanderen, die samen met Rotterdam en Noordrijn-Westfalen behoort tot de tweede grootste chemiecluster ter wereld, twee van de grootste baggerfirma’s ter wereld zijn Vlaams of Belgisch en zijn tegelijk ook wereldspeler op het vlak van offshore windenergie of de volledige farma-industrie, zowel in Vlaanderen als in Wallonië. De R&D-activiteiten van de Belgische en Vlaamse bedrijven kenden de laatste jaren een sterke groei met als voorlopig hoogtepunt het behalen van de drieprocentnorm in Vlaanderen voor O&O. Deze groei van R&D-activiteiten is door zowel de federale als de Vlaamse overheid sterk gestimuleerd door enerzijds de vermindering van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers, een federale maatregel, en anderzijds door de groei qua middelen in de diverse Vlaamse (en Waalse) subsidiekanalen en de geboden ondersteuning aan de speerpuntclusters en hun werking. Niet toevallig vallen deze speerpuntclusters samen met sterke Vlaamse industriële sectoren: chemie, blauwe economie, gezondheid, voeding, logistiek, energie en materialen.

De uitdagingen op het vlak van de realisatie van de klimaatdoelstellingen en de SDG’s vereisen nieuwe expertises, bijkomende innovaties en duurzame projecten voor de gehele industrie. De verankering moet bestendigd blijven in een industrieel globaal landschap dat snel kan wijzigen. Denk maar aan een presidentswissel in de VS, de oorlog in Oekraïne of de aanslag van het coronavirus op de wereldeconomie. En de komende uitdagingen op het vlak van klimaat en de circulaire economie, waarbij vanuit de Verenigde Naties het SDG-framework en de

→ | 5 Goede redenen om voor laserreiniging te kiezen Milieuvriendelijk In tegenstelling tot traditionele reinigingstechnieken ontstaat er bij laserreiniging geen extra afval en worden er geen giftige chemicaliën gebruikt. De reiniging gebeurt puur met licht, wat het een mens- en milieuvriendelijke technologie maakt. Eenvoudiger Puur licht wordt gereflecteerd door het substraat (het te reinigen oppervlak) en geabsorbeerd door de contaminant (de te verwijderen laag). Door een combinatie van verschillende processen ontstaat een gaslaag tussen substraat en contaminant, waardoor de contaminant loskomt en ook eenvoudig op te vangen is door directe afzuiging. Meer controle Het onmiddellijke opvangen van de vervuiling betekent dat er niets in de omgeving wordt geblazen. Dat geeft ons meer controle over het algehele proces. Voor laserreiniging hoeft daarom geen confinement gebouwd te worden, wat veel tijd en geld bespaart.

Veelzijdig Laserreiniging wordt bijvoorbeeld gebruikt om tanks, turbinebladen of mallen te reinigen. Het substraat bestaat meestal uit metalen of legeringen, aangezien deze materialen goed reflecteren. De vervuiling die verwijderd wordt kan gaan van coatings en lak, over productresten, tot lasoxides, en zelfs toxische stoffen zoals Chroom-VI, lood of asbest. Geen schade Laserreiniging veroorzaakt geen schade aan het substraat, waardoor ook kostbare substraten zorgeloos gereinigd kunnen worden. Unieke partner Netalux ontplooide zich de voorbije jaren van contractor tot machinefabrikant. Dit maakt het een unieke leverancier door directe ervaring met de technologie. Het unieke, gebruiksvriendelijke design werd intussen al meermaals bekroond. Je vindt intussen Netalux machines op plaatsen als de petrochemie, farmaceutische industrie, automotive, etc. en dit zowel in onderhoud als inline in de productie. Meer info: www.netalux.com · info@netalux.com

Agenda 2030 worden aangereikt, overgenomen door de EU in haar interne en externe agenda’s. De uitdagingen op het vlak van de realisatie van de klimaatdoelstellingen en de SDG’s vereisen nieuwe expertises, bijkomende innovaties en duurzame projecten voor de gehele industrie. Hierbij is ‘klimaat’ trouwens een van de zeventien SDG’s. De bedrijven en hun raden van bestuur reageren zeer sterk op deze maatschappelijke bezorgdheden, met onder andere sterke aandacht voor ESG-rapportering (Environmental, Social en Governance) bij beursgenoteerde bedrijven en investeringen in ‘groene’ activiteiten of bedrijven. De komende jaren zullen we dan ook een verdere, sterke stijging zien in R&D rond duurzame en gepersonaliseerde gezondheidszorg en specifieke, patiëntgerichte geneesmiddelen, en de nexus energie-klimaat-chemie met de productie van goedkope, groene waterstof die tezamen met uit de atmosfeer gevangen CO2 wordt omgezet in hernieuwbare brandstoffen en basisstoffen voor de chemie. Hierbij spelen transport, logistiek én internationale samenwerking – en dus politieke verstandhouding – een cruciale rol. Door Dirk Fransaer Gedelegeerd bestuurder VITO


IJSFABRIEK STROMBEEK :

Ruim een eeuw ervaring in gassen Industriële gassen als zuurstof, stikstof of argon hebben zeer brede toepassingsgebieden in de industrie, de voeding en de medische wereld. Bij IJsfabriek Strombeek hebben ze meer dan 100 jaar ervaring met deze toch wel uitzonderlijke producten. De geschiedenis van IJsfabriek Strombeek gaat terug tot 1904, toen het bedrijf werd opgericht door de overgrootvader van huidig directeur Dieter Soens. “Het eerste succesproduct was ijs”, vertelt hij. “Vandaar ook de naam. Dat was in die tijd erg populair om voedsel te koelen. Koelkasten, laat staan diepvriezers, bestonden immers nog niet. Op een bepaald moment wordt het productenpalet uitgebreid met CO2-flessen die aan cafés werden geleverd om bier te kunnen tappen. Dat gamma aan gassen werd snel uitgebreid, omdat mijn grootvader bij een reis naar Amerika de opkomst van de koelkasten had gezien. Hij vermoedde dus dat de vraag naar ijs zou afnemen. Na de oorlog werd bijvoorbeeld de verkoop van zuurstof en acetyleen heel belangrijk. Dit wordt gebruikt bij het lassen en dat werd in de jaren na de oorlog – de wederopbouw – natuurlijk enorm veel gedaan.”

Tegelijk blijft uiteraard ook zuurstof, die klassieker, in het gamma. “We bevoorraden een vijfendertigtal ziekenhuizen over heel België met zuurstof”, legt Dieter uit. “We hebben daar natuurlijk ook de nodige certificaten voor gekregen van de overheid. Net als bijvoorbeeld argon of stikstof fabriceren we die zuurstof niet zelf. Onze toegevoegde waarde ligt wel duidelijk in de kwaliteitsgaranties die we kunnen bieden bij het verwerken van de zuurstof op flessen. En in de scherpe prijs die we kunnen aanrekenen, uiteraard.”

ding van de opslagcapaciteit noodzakelijk was om de toevoer naar het ziekenhuis te garanderen. Bij het overgrote deel van de ziekenhuizen was het voldoende om het aantal leveringen te verhogen.” Essentieel bedrijf IJsfabriek Strombeek werd tijdens de pandemie ook beschouwd als een “essentieel” bedrijf. Het heeft dus altijd kunnen doorwerken. “En gelukkig maar”, zegt Dieter, “want het was op sommige momenten alle hens aan dek. Nu nog, trouwens. Wij verdelen bijvoorbeeld ook droogijs en dat is een van de methodes die gebruikt wordt om de koeling te garanderen bij het transport van vaccins. Bij diverse klanten in de logistieke koudeketen merken we ook een verhoogde vraag naar droogijs. Gelukkig zijn wij, vergeleken met veel van onze concurrenten, een klein, familiaal bedrijf dat snel en flexibel kan schakelen. Onze mensen hebben tijdens de crisis zeer veel bereidwilligheid getoond, met alle respect voor de coronamaatregelen, natuurlijk. Daar ben ik hen ook dankbaar voor.” Lachgas? Niet om te lachen

Lasersnijden Momenteel verdelen de honderd werknemers van IJsfabriek Strombeek al lang niet meer alleen zuurstof. Het gamma bestaat uit tientallen gassen en gasmengsels voor een breed gamma aan toepassingen, dat gaat van helium en argon over stikstof, perslucht en lachgas tot medische gassen. “De maakindustrie, de voedingsindustrie, de tuinbouw en de medische sector zijn zo typische klanten van ons”, vertelt Dieter. “Helium wordt bijvoorbeeld niet alleen gebruikt om ballonnen te vullen, maar dient in laboratoria als draaggas voor chromatografie, bij lasersnijden als hulpgas, bij TIG-lassen als beschermgas en bij lekdetectie. Stikstof wordt dan weer gebruikt in diverse toepassingen in zowat alle sectoren, bijvoorbeeld als verpakkingsgas of als inert gas in de chemische industrie. Het aantal toepassingen is echt enorm.”

De huidige coronapandemie heeft de nood aan zuurstof in ziekenhuizen zelfs nog extra aangescherpt. Ook bij IJsfabriek Strombeek was de hausse voelbaar. “Bij sommige ziekenhuizen lag het verbruikte volume vijf tot soms tien keer hoger dan normaal”, vertelt Dieter. “Bij enkele ziekenhuizen was de stijging dermate groot dat een uitbrei-

WWW.IJSFABRIEKSTROMBEEK.BE

Om af te sluiten, nog een praktische vraag. Industriële gassen moeten soms wel met de nodige omzichtigheid behandeld worden. Mag iedereen die zomaar kopen? “In de overgrote meerderheid van de gevallen mag dat”, zegt Dieter. “Voor industriële gassen verkopen we bijvoorbeeld regelmatig rechtstreeks aan particulieren, meestal aan mensen die thuis een lastoestel hebben staan. Uiteraard geldt dat niet voor medische gassen, hiervoor zijn specifieke toelatingen nodig en verloopt de aankoop op doktersvoorschrift en via de apotheker. Een belangrijke uitzondering is lachgas. Omdat dat een hallucinerende werking heeft, wordt dit enkel aan professionele gezondheidswerkers of B2B verkocht. Je moet dus echt wel een goede en gemotiveerde reden hebben om dat bij ons te kopen.”


TE KOOP / TE HUUR KANTOREN EN LABO’S OP EEN UNIEKE LOCATIE Wetenschapspark Universiteit Antwerpen Een unieke locatie voor innovatieve, onderzoeksgedreven ondernemingen www.wetenschapsparkuantwerpen.be

210825_Wetenschapspark_Healthcare_bijlageDeStandaard_adv 2.indd 1

3/09/2021 13:04


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.