Fokus Sustainability

Page 1

Hans Verboven

Claire Godding Wo.Men in Finance, een uniek initiatief
Redden deze innovaties de wereld? Jasmien Wynants Transparantie is geen doel, maar een middel Juni ‘23 Dit dossier wordt gepubliceerd door Smart Media Agency en valt niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie van Knack. Interview Lees meer op Fokus-online.be
“Bedrijven die nog nooit hebben stilgestaan bij hun ecologische voetafdruk zullen steeds zeldzamer en uiteindelijk irrelevant worden.”
Sustainability
Technologie

Claire Godding

Wo.Men in Finance, een uniek initiatief voor diversiteit en inclusie

Je zou het misschien niet meteen denken, maar de financiële sector zet enorm in op diversiteit. Er wordt zelfs op sectoraal niveau gewerkt aan diversiteit en inclusie, een unicum in België.

Wist je bijvoorbeeld dat bijna de helft van alle medewerkers in de financiële sector vrouwen zijn? Zij hebben vergelijkbare diploma’s en leeftijden als hun mannelijke collega’s. Het is dan ook cruciaal om deze talenten te erkennen, de kans tot ontwikkeling te geven en ze bovenal te behouden.

Want diversiteit en inclusie zijn belangrijker dan ooit in de financiële wereld. Studies tonen aan dat teams met diverse achtergronden betere beslissingen nemen, innovatiever zijn en beter risico’s kunnen inschatten. Dat zijn niet de enige voordelen: banken met een gemengde directie zijn ook ethisch gezien beter bezig.

Daarom is vier jaar geleden in de financiële sector het unieke initiatief Wo.Men in Finance opgericht (www. womeninfinance.be). Inmiddels hebben 50 financiële instellingen zich aangesloten, die samen 90 procent van de sector vertegenwoordigen. Het doel van de organisatie is om diversiteit op alle niveaus van het bedrijfsleven te verbeteren en een inclusieve bedrijfscultuur te creëren.

Zo engageren de leden zich jaarlijks om hun glazen plafonds te meten, de niveaus waarop vrouwelijke medewerkers verloren gaan, en stelt WiF actieplannen op om die plafonds

Diversiteit

— CLAIRE GODDING

SENIOR EXPERT DIVERSITY & INCLUSION

BIJ DE BELGISCHE FEDERATIE VAN DE FINANCIËLE SECTOR (FEBELFIN) EN MEDEVOORZITTER WO.MEN IN FINANCE

te doorbreken. Die sectorale aanpak laat ook andere stappen toe, zoals het stellen van vragen via enquêtes aan alle medewerkers in de sector. Dankzij deze enquêtes hebben we het bewustzijn van een aantal zaken kunnen verhogen, waarvan we anders minder op de hoogte waren. Bijvoorbeeld dat de loopbaan van mensen van niet-Belgische afkomst beïnvloed wordt door micro-agressies en dat inclusie en representatie van lgbtqia+-collega’s nog verbeterd kunnen worden binnen de sector. Wat betreft de loopbaan van vrouwelijke medewerkers gaan de blokkerende factoren in hun carrières voornamelijk over leiderschapsstijl, politieke spelletjes en de bedrijfscultuur.

Maar het blijft niet enkel bij onderzoek voeren en vaststellingen doen: op basis van deze resultaten zijn er acties en opleidingen opgezet, werd het Multicultural Bankers-netwerk gelanceerd en kwam de website www. inclusioninfinance.be tot stand. Op deze website staan onder andere 25 tools (beschikbaar in het Nederlands, Frans en Engels) die organisaties kunnen downloaden om de inclusie in finance te bevorderen. Dit zijn slechts enkele facetten van de manier waarop de financiële sector zich inzet voor diversiteit en inclusie, maar er is nog een lange weg te gaan. Een weg die de financiële sector met veel plezier en zin voor verder initiatief tegemoetziet.

6 Het einde van greenwashing

8 Duurzaamheid wordt het DNA van elke onderneming

14 Interview • Hans Verboven

18 Niet-residentiële gebouwen op de rooster gelegd

20 Smartlist • Redden deze innovaties de wereld?

24 Expertpanel • De EU als thuisbasis voor productie van groene technologie

26 Nawoord • Jasmien Wynants

COLOFON

Country manager

Christian Nikuna Pemba

Creative director

Baïdy Ly

Content director

Annick Joossen

Tekst

Victor Peeters

Marleen Walravens

Coverbeeld

Gregory Van Gansen

Drukkerij

Roularta

Smart Media Agency

Leysstraat 27

2000 Antwerpen

+32 (0)3 289 19 40

redactie@smartmediaagency.be

Fokus-online.be

2 Voorwoord
leesplezier! YIMAN TO PROJECT MANAGER
Veel
LEES MEER
en inclusie zijn belangrijker dan ooit in de financiële wereld.
8 18 24 6 14 20 26

Evenwicht zoeken tussen economie en ecologie

Ongeveer elk bedrijf ter wereld denkt tegenwoordig na over manieren om duurzamer te werken. Maar is dat nu eenvoudiger voor onderneming van een zekere omvang? Of net moeilijker? Dat gingen we vragen aan een van de grootste concerns ter wereld.

Met bijna 150.000 medewerkers, een omzet van ruim 60 miljard euro en 400 merken als Axe, Dove, Ben & Jerry’s, Magnum, Cif, Knorr en Ola in de merkenportefeuille is het Nederlandse Unilever naar alle maatstaven een gigant. Wat duurzaamheid betreft, komt dat met zowel voordelen als uitdagingen, zegt Head of Country Belux Tom Smidts.

“Het voordeel is dat we met soms kleine wijzigingen meteen voor een stevige impact kunnen zorgen. Alleen al in België verkopen wij zo’n 300 miljoen producten per jaar waarmee we een impact kunnen maken. Dat doen we door kleinere verpakkingen te maken, betere materialen te gebruiken of onze logistiek en supplychain te optimaliseren. We kunnen daar als groot bedrijf met de nodige resources en focus aan werken. Een nadeel is dat we in heel veel landen actief zijn en met een wereldwijde supplychain werken. Dat maakt het niet evident om bijvoorbeeld speciaal voor België een bepaalde aanpassing te doen.”

Unilever wil tegen 2039 een ‘net zero’bedrijf zijn, waardoor het netto geen CO2 meer uitstoot. “Op productniveau hebben we al flinke stappen gezet”, zegt Smidts. “Tegen 2025 willen we enkel nog volledig recycleerbare, gerecycleerde of composteerbare verpakkingen gebruiken. In België zitten we wat dat betreft al aan 96 procent. Het gebruik van ‘virgin plastics’ (nieuw geproduceerd

plastic, red.) zijn we enorm aan het afbouwen en zal tegen 2025 onder de 50 procent liggen. Ook in de logistieke keten evalueren we onze uitstoot en impact. We houden de afstanden die onze trucks moeten afleggen zo kort mogelijk en onder meer in Nederland experimenteren we met elektrische vrachtwagens, zodat ook hier de CO2uitstoot verkleint.”

aangeboden die gemaakt is met restjes van de voorbije week. Zo moeten we die net voor het weekend niet weggooien.”

Toch stelt Smidts dat er steeds een evenwicht moet zijn tussen economie en ecologie. Anders gezegd: als het economisch niet rendeert om dit soort inspanningen te doen, zijn ze op lange termijn vaak niet houdbaar. Er is ook een belangrijke rol weggelegd voor de consument die zijn of haar aankoop- en consumptiegedrag moet wijzigen. “Zo hebben we bijvoorbeeld ‘eco-refillers’ gemaakt voor Cif, kleine navulverpakkingen waarbij je enkel water moest toevoegen en waarbij je 75 procent minder plastic verpakking had. Alleen… de consument dacht dat hij daardoor minder product kreeg. Eenzelfde uitdaging hadden we met geconcentreerde deodoranten of wasproducten. Daarnaast heeft duurzaamheid ook een meerkost die kan leiden tot een meerprijs in de winkel en dat kan een drempel vormen voor consumenten, zeker in deze tijden.”

Meer over.

Unilever werd opgericht in 1930, als fusie van het Nederlandse margarinebedrijf Margarine Unie en de Britse zeepfabrikant Lever Brothers. Het bedrijf heeft honderden huishoudmerken als Dove, Knorr, Omo, Rexona en Lipton. Elke dag worden die door 3,4 miljard mensen gebruikt. Het concern stelt 127.000 mensen te werk. Die zorgen voor een omzet van meer dan zestig miljard euro.

“In de bevoorrading voor onze voedingsproducten lopen er programma’s rond regeneratieve landbouw met onze leverancier Ardo om het watergebruik in de teelt te verminderen, waarbij water gerecupereerd, gefilterd en hergebruikt wordt. Wij werken ook met Too Good To Go om voedselverspilling tegen te gaan. Op die manier hebben we sinds 2020 al meer dan 15.000 porties van de vuilbak gered. Elke vrijdag organiseren we zelf ook FREE’day: de collega’s op kantoor krijgen dan een gratis maaltijd

Daarbij kunnen ook bijkomende incentives van de overheid een rol spelen, meent Smidts. “We hebben in België al een lasagne van taksen, belastingen en accijnzen die bijdragen aan die meerprijs en onze competitiviteit negatief beïnvloeden tegenover andere landen. Ik doe dan ook een oproep aan de overheden en betrokkenen om zowel bedrijven als consumenten meer te ‘belonen’ voor duurzame keuzes, bijvoorbeeld met lagere belastingen, btw of investeringshulp. Op die manier kan de balans tussen economie en ecologie beter in evenwicht gehouden worden en komt dit de algemene duurzaamheid ten goede.”

3 #FokusSustainability Brand Report
TOM SMIDTS HEAD OF COUNTRY BELUX
Het is heel lastig om voor ecologische producten een meerprijs te vragen. Dat is een enorme drempel voor consumenten, zeker in deze tijden.
Het voordeel aan onze omvang is dat we met soms kleine wijzigingen meteen voor een stevige impact kunnen zorgen.

Naar koolstofneutrale gebouwen dankzij hybride warmtepompen

De energiedoelstellingen van de Europese Green Deal zijn voor iedereen duidelijk: tegen 2050 wil Europa het eerste continent zijn dat volledig koolstofneutraal is. Hoewel veel maatregelen al zeer doeltreffend zijn, blijft het probleem van het energieverbruik in gebouwen groot, aangezien deze momenteel verantwoordelijk zijn voor 28 procent van de totale CO2-uitstoot.

Hoe kunnen we binnen elk bedrijf en elk huishouden starten met de energietransitie om onze klimaatdoelstellingen voor 2050 te halen? We zoomen in op de hybride warmtepomp, een duurzame oplossing met een mooie toekomst voor zich.

Wat is een hybride warmtepomp?

Een hybride warmtepomp is een verwarmingssysteem dat de technologieën van een conventionele warmtepomp combineert met die van een gas- of oliegestookte verwarmingsketel.

Didier Hendrickx, Head of Gas Markets

Development bij Gas.be, legt uit: «Het voordeel van een dergelijk systeem is dat het verschillende technieken gebruikt en van de ene naar de andere switcht. Afhankelijk van de buitentemperatuur, de gewenste warmte binnen, de energieprijzen en de CO2-uitstoot kiest de hybride warmtepomp met zijn intelligente systeem voor de pomp of voor de cv-ketel.»

Een interessante oplossing die bovendien het voordeel heeft dat ze gemakkelijk en snel in een groot

deel van de bestaande woningen kan worden geïnstalleerd, hetzij door een warmtepomp toe te voegen aan een bestaande ketel, hetzij door de twee systemen direct samen te installeren. Hoewel het koolstofvrij maken van gebouwen noodzakelijk is, is het uiteraard onmogelijk om oplossingen voor te stellen die voor de consument te ingewikkeld of te duur zijn. «Onze samenleving staat vandaag voor een drievoudige uitdaging wat haar energie betreft. Die moet groener, efficiënter én goedkoper worden», zegt Didier Hendrickx.

Een win-winoplossing voor iedereen

Ondanks de motivatie van particuliere en professionele consumenten om energiebesparende inspanningen te leveren, blijven in werkelijkheid de financiën het grootste obstakel voor een volledige transformatie van onze gebouwen om ze koolstofneutraal te maken. Dankzij de hybride warmtepomp kunnen verbruikers niet alleen beginnen met het koolstofvrij maken van hun woning of bedrijf zonder grote investeringen of belangrijke werken te moeten doen. Ze kunnen bovendien ook andere elementen toevoegen waarmee ze hun energieverbruik nog verder kunnen verlagen, zoals isolatieplaten, fotovoltaïsche panelen, enz. Didier Hendrickx verduidelijkt: «Een onderzoek bij meer dan 450 huishoudens in Nederland toont de voordelen van hybride warmtepompen aan: ze voorzien in bijna 70 procent van de energiebehoefte van huishoudens, verminderen de CO2-uitstoot met 35 procent en besparen meer dan 300 euro

per jaar.» Zo houden de consumenten een budget over dat zij desgewenst opnieuw kunnen investeren. «Met dit systeem, dat zich aanpast aan het financiële ritme van elk individu, is het de bedoeling om, beetje bij beetje, die fameuze doelstelling van volledig klimaatneutrale woningen te bereiken.»

De hybride warmtepomp betekent ook dat het probleem van een mogelijke overbelasting van het elektriciteitsnet voorlopig kan worden verholpen, want we weten dat een 360°-transitie naar ‘full electric’ momenteel nog moeilijk voorstelbaar is. «Tijdens verbruikspieken op het elektriciteitsnet kan de hybride warmtepomp, indien nodig, automatisch overschakelen naar de cv-ketel», legt Didier Hendrickx uit.

Een haalbare doelstelling tegen 2050?

Door 1 miljoen woningen van 10 tot 40 jaar oud en met energielabel C en D uit te rusten met een hybride warmtepomp kan jaarlijks 1,4 miljoen ton CO2 worden bespaard, wat verre van verwaarloosbaar is. Om dit doel te bereiken, moet echter een duidelijk kader worden opgezet en moet deze technologie op grotere schaal worden gepromoot, aangezien zij ons uiteindelijk een stap dichter kan brengen bij het koolstofvrij maken van onze woningen. «Allereerst hebben we een duidelijk wettelijk kader nodig. Hybride warmtepompen moeten bovendien worden opgenomen in EPB-berekeningen, installateurs moeten worden opgeleid, de uitrol van de technologie moet worden versneld en dit alles moet financieel worden ondersteund», besluit Didier Hendrickx.

Meer over.

Gas.be verenigt de transport- en distributienetbeheerders van (groen) gas die in België actief zijn. Terwijl zijn belangrijkste taak erin bestaat de veiligheid en de werking van de gasinstallaties (aardgas en hernieuwbaar gas) van ons land te waarborgen, zet het bedrijf zich steeds meer in om consumenten en beleidsmakers bewust te maken van de bijdrage die hernieuwbare gassen kunnen leveren aan de oplossing van de klimaatproblemen. Als expert in zijn vakgebied biedt Gas.be duurzame en efficiënte energieoplossingen voor zowel de industrie als particuliere huishoudens.

www.hybridheatpumpplatform.be

Fokus-online.be 4
DIDIER HENDRICKX HEAD OF GAS MARKETS DEVELOPMENT
Brand Report • Gas.be
Onze samenleving staat vandaag voor een drievoudige uitdaging wat haar energie betreft. Die moet groener, efficiënter én goedkoper worden.

BESIX Group, een eeuwenoud bouwbedrijf, staat in de voorhoede van de groene transformatie in de bouwsector. “Duurzaam bouwen is geen keuze, het is een noodzaak voor de toekomst van onze planeet”, aldus Geert Aelbrecht, Group Sustainability & ESG Officer en ook Chief People Officer bij BESIX Group.

BESIX, dat al meer dan een eeuw gemeenschappen verbindt door plaatsen te bouwen waar mensen reizen, werken en leven, begrijpt de impact van de bouwsector op het milieu. In plaats van passief te wachten op wettelijke veranderingen, neemt BESIX proactieve maatregelen. “Als aannemer spelen we een cruciale rol in de verduurzaming van de sector. We kiezen voor duurzamere materialen, implementeren geoptimaliseerde ontwerpen en gebruiken milieuvriendelijke bouwapparatuur. We streven ernaar om klanten te helpen duurzame waarde toe te voegen aan hun projecten”, benadrukt Aelbrecht. “Of we nu ingenieur, ontwerper, koper of technicus zijn, we drijven verandering aan door milieuvriendelijke oplossingen prioritair te maken in elke fase van onze projecten.”

maat gemaakte structuren die bestaan uit modulaire componenten. Die componenten worden offsite gefabriceerd en vervolgens naar de uiteindelijke bestemming vervoerd ter montage. Door deze methode toe te passen, minimaliseert BuildUp afval drastisch en vermindert het de transportbehoeften. Deze innovatieve aanpak maakt snellere, kosteneffectievere en milieuvriendelijkere renovaties mogelijk, zoals onlangs bleek uit hun renovatie van 192 sociale woningen in Noord-Frankrijk, waardoor deze volledig energieneutraal werden”, legt Aelbrecht uit.

BESIX is ook voorstander van het gebruik van duurzame materialen, zoals hout, in hun projecten. Dit eeuwenoude, maar duurzame materiaal absorbeert CO2 tijdens zijn ‘productieproces’, wat de totale CO2-voetafdruk vermindert. BESIX heeft de toepasbaarheid en levensduur van dit materiaal aangetoond in grote projecten, zoals het hoofdkantoor van DPG Media in Amsterdam, het grootste houten hybride kantoorgebouw in Europa.

“We proberen echt overal waar mogelijk duurzame oplossingen te vinden. Van het benutten van hernieuwbare energiebronnen tot het implementeren van circulaire economiepraktijken, we herdefiniëren wat het betekent om verantwoord te ontwerpen, ontwikkelen, bouwen en renoveren”, zegt Aelbrecht.

De cirkel rondmaken

hoeveelheid gebruikte cement wordt verminderd. Kortom, we zijn responsief naar de markt toe, actief in het onderzoeken en testen van beton met een lage impact, terwijl we ook de noodzakelijke prestatiekenmerken en duurzaamheid van het materiaal garanderen.”

Mensen doen ertoe

De toekomst bouwen we vandaag

Trouw aan haar doelstelling ‘Excelleren in het creëren van duurzame oplossingen voor een betere wereld’ heeft BESIX altijd een cultuur bevorderd en toegepast van innovatieve technologieën en technieken. Vandaag zet het bedrijf vooral in op initiatieven rond digitalisatie, offsite bouw, energieefficiëntie, circulariteit en duurzaamheid.

“Een goed voorbeeld daarvan is BuildUp, een met BESIX verbonden start-up die een echte voorloper is op het gebied van offsite bouw en renovatie in België en Frankrijk. Ze ontwerpen en creëren digitaal op

“Duurzaamheid is geen modewoord voor ons, het zit in ons DNA”, verklaart Aelbrecht. Circulaire economiepraktijken zijn fundamenteel voor de werking van BESIX. Het bedrijf heeft zijn inspanningen rond materiaalpaspoorten sterk verhoogd. “We bekijken al bij het ontwerp van een nieuw gebouw hoe de gebruikte materialen aan het eind van de levensduur van dat gebouw zo veel mogelijk hergebruikt kunnen worden. Dat gebeurt voor het eerst in onze geschiedenis. Onze ingenieurs zijn toegewijd aan het creëren van innovatieve oplossingen die onze ecologische voetafdruk minimaliseren en bijdragen aan een groenere, veerkrachtiger gebouwde omgeving.”

BESIX is ook actief betrokken bij de ontwikkeling van ‘groen beton’ en test verschillende methoden en materialen om de milieu-impact van een van de meest gebruikte materialen in de bouwindustrie te verminderen. “We testen cement uit productieprocessen met een lage CO2-uitstoot, evenals cementmengsels waarbij de

BESIX erkent dat duurzaam bouwen verder gaat dan alleen het verminderen van milieueffecten. Het gaat om het creëren van ruimtes die levens verrijken en gemeenschappen versterken. In samenwerking met tal van ngo’s en lokale autoriteiten blijft BESIX ook de werk- en leefomstandigheden voor haar werknemers verbeteren, met prioriteit voor mensenrechten en welzijn. Dit geldt specifiek voor haar migrerende werknemers. “Sinds we een internationale raamovereenkomst over eerlijke arbeidsnormen hebben ondertekend met onze vakbonden en Building and Wood Worker’s International (BWI), treden we ook op als een voorbeeld met een focus op het opkrikken van de werkomstandigheden bij de onderaannemers tot onze eigen normen.”

Bouwen van een duurzame erfenis

“We hebben de omvang, ervaring en invloed om oplossingen te implementeren die onze planeet dringend nodig heeft”, vervolgt Aelbrecht. BESIX daagt het status quo uit, herschrijft het verhaal van de bouwsector en toont aan dat het mogelijk is om uitzonderlijke projecten te leveren terwijl de milieueffecten worden verminderd.

“Als aannemer en ontwikkelaar zijn we ons volledig bewust van onze rol in het aanpakken van de klimaatverandering. We stimuleren innovatie en samenwerkingen, en stellen nieuwe industriestandaarden om een duurzame toekomst te bouwen voor de komende generaties. Enkel door nu al aan de toekomst te denken, bouw je een duurzame morgen op. En dat doen we elke dag opnieuw.”

Gemeenschappenlaan 100 B-1200 Brussel T +32 (0)2 402 62 11 Een groenere toekomst: de duurzame (r)evolutie van BESIX www.besix.com /company/BESIX @BESIXOfficial @BESIXOfficial @BESIXGroup_official

Het einde van greenwashing

Begin 2023 werd de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) van de Europese Commissie van kracht. De nieuwe regelgeving is onderdeel van de Europese Green Deal. Wat houdt dit juist in? Karen Bens, freelance sustainability manager, en Philip Marynissen, expert circulaire economie bij VITO, zorgen voor opheldering.

Om klimaatopwarming en milieu-aantasting een halt toe te roepen bracht Europa in 2019 de Green Deal tot leven. De doelstellingen van de Green Deal zijn een ‘net zero’-uitstoot tegen 2050, economische groei zonder het uitputten van grondstoffen en geen mens of regio die nog aan zijn lot zal worden overgelaten. Elk jaar wordt de Green Deal specifieker door het toevoegen van nieuwe regelgevingen.

De laatste update bevat de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). De hoofddoelstelling van de CSRD is het bekomen van transparantere duurzaamheidsinformatie.

Vanaf 2026 zullen alle ondernemingen moeten rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu. Genoeg achtergrond nu, tijd om er dieper in te duiken.

Drie domeinen

“Starten doe je met een dubbele materialiteitsanalyse”, licht Philip Marynissen toe. “Het woord ‘dubbel’ verwijst naar de twee perspectieven die je hierbij vooropstelt: enerzijds de impact die je onderneming uitoefent op het milieu en tegelijkertijd ook welke impact het milieu op je onderneming heeft. Deze analyse zal meteen aan het licht brengen waar de pijnpunten liggen en waarover gerapporteerd zal moeten worden volgens de CSRD.” Dit lijkt misschien overweldigend, maar geen paniek. De ESG-criteria zijn de gepaste tool om je onderneming op te splitsen in de drie duurzaamheidsdomeinen: Environment, Social en Governance

Wanneer er over duurzaamheid gesproken wordt, richten we ons meestal meteen op de E van Environment. “De drie pijlers zijn zeker even belangrijk”, haalt Karen Bens aan. “In het Westen is er omtrent Environment al de meeste regulering. In combinatie met de veelvuldige media-aandacht en prangende noodzaak om onze CO2-uitstoot te minimaliseren, zorgt dit ervoor dat de E uit ESG vaker op de voorgrond treedt.” We kunnen de ESG-criteria opvatten als een driekoppige waakhond die je tijdens je zoektocht naar een duurzame onderneming op het rechte pad houdt.

Governance als basis

“Een voorbeeld van de E zou het opstellen van een CO2-boekhouding kunnen zijn. Door alle brongegevens nauwgezet te registreren, wordt het mogelijk om een prijs te hangen

aan het CO2-verbruik. Zo kun je makkelijk vergelijken welke deal of investering effectief het voordeligst is voor je bedrijf. De op het eerste gezicht goedkoopste weg is dat in realiteit niet altijd, want aan CO2 hangt ook een prijskaartje”, zegt Karen Bens.

“Het Social-criterium kunnen we bijvoorbeeld vertalen naar gelijke genderquota op de werkvloer. Het stimuleren van een goede werkatmosfeer en het promoten van open communicatie zijn hier ook voorbeelden van”, vervolgt Marynissen. “De G tot slot”, zegt Bens. “Governance is de basis van je bedrijf. Bij twijfel over de juiste duurzame keuze kun je hierop terugvallen. De visie van je bedrijf zit vervat in je Governance. Een visie die naar de langetermijngevolgen kijkt en niet enkel naar de directe consequenties.”

Rapporteren, dus investeren?

Er zal de komende jaren heel wat bestudeerd, geanalyseerd en verzameld worden. Dat is ook wat de Europese richtlijn verwacht, maar laten we ons er ook niet in verliezen. “Het belangrijkste is dat we op basis van de vergaarde informatie in actie schieten”, haalt Marynissen aan. “De dataverzameling en -verwerking kunnen intensief zijn, maar deze investering kan vervolgens resulteren in het efficiënter bereiken van een betere duurzaamheidsprestatie. Dit leidt vervolgens weer tot betere toegang tot financiering of waardering door je stakeholders.”

Op lange termijn bestaat duurzaamheid enkel maar uit voordelen, zowel voor het milieu als voor je portemonnee. De Europese regelgeving maakt komaf met greenwashing en stuwt alle ondernemingen in de goede richting. Want als we het nu niet doen, wanneer dan wel?

Fysieke en mentale werkdruk neemt toe

In vijftien jaar tijd is de belasting tijdens het werk toegenomen. Dat blijkt uit een analyse op basis van de werkbaarheidsmonitor

2004-2019 van de SociaalEconomische Raad van Vlaanderen (SERV).

Tussen 2004 en 2019 was er een opvallende toename van werknemers die tijdens het werk te maken hebben met lawaaihinder, gevaarlijke stoffen, lichamelijk zware taken, ongemakkelijke of inspannende werkhoudingen en repetitieve hand-/ armbewegingen.

Stappenplan voor CSDR-rapportage

De Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft een studie uitgebracht over de impact van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) op grote ondernemingen. De studie moet ervoor zorgen dat accountants beter voorbereid zijn op de duurzaamheidsrapportage.

De publicatie eindigt met een concreet stappenplan, met praktische tips voor rapporterende organisaties. De studie is tot stand gekomen in samenwerking met het lectoraat Future-proof Auditor van Zuyd Hogeschool en de NBA-werkgroep Digitale Transformatie van Accounttech.

Fokus-online.be 6 Strengere Europese milieuregelgeving
Door Victor Peeters
— KAREN BENS FREELANCE SUSTAINABILITY MANAGER
De op het eerste zicht goedkoopste weg is dat in realiteit niet altijd, want aan CO2 hangt ook een prijskaartje.

Labels voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleggen: een garantie voor de belegger

Beleggers stoppen hun geld liever in projecten die het milieu en de mensenrechten respecteren. Om hun keuzes te sturen, introduceerden de actoren uit de financiële sector labels voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleggen.

Labels voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleggen zijn certificeringen voor financiële producten die aan een aantal ESG-criteria (milieu, maatschappij en goed bestuur) voldoen. Deze criteria kunnen betrekking hebben op diverse aspecten: het beheer van natuurlijke hulpbronnen, de arbeidsomstandigheden van werknemers, bepaalde internationale normen en standaarden, of transparante ondernemingspraktijken. Het Towards Sustainability Label is er sinds haar lancering in 2019 in geslaagd om meer dan 100 financiële instellingen te bereiken uit meer dan 10 landen met als doel hun aanbod van duurzame producten naar een hoger niveau te tillen. Eind 2021 waren er reeds meer dan 700 producten bekroond met het label. Samen vertegenwoordigen deze producten 550 miljard euro aan Europese en internationale activa. Ongeveer een kwart van deze activa wordt verdeeld over de Belgische markt. In amper twee jaar tijd is het Towards Sustainability Label de marktstandaard geworden voor duurzame financiële producten.

Het doel van deze labels is om beleggers in staat te stellen weloverwogen keuzes te maken op het gebied van verantwoord beleggen. Ze garanderen beleggers namelijk dat een financieel product aan bepaalde duurzaamheidscriteria voldoet en bieden hen op die manier een garantie. “Ze verschaffen duidelijkheid aan zowel eindgebruikers als professionals uit de financiële sector”, vertelt Olivier Marquet, voorzitter van de raad van bestuur van het Towards Sustainability Label. “In de sector van de private banking worden deze labels bijvoorbeeld veelvuldig gebruikt om duurzame fondsen voor het cliënteel te selecteren.”

We merken echter op dat niet alle labels op dezelfde manier tot stand komen. In België is het meest veeleisende en inclusieve* van alle labels te vinden: Towards Sustainability. “Het is onze ambitie om de minimumvereisten voor de criteria elke twee jaar te verstrengen”,

vervolgt Olivier Marquet. “Terecht overigens, want onze kennis over biodiversiteit, ecologie en maatschappelijke problemen evolueert voortdurend. En wij evolueren dus mee.”

Met zijn uitgebreide lijst van kwaliteitscriteria (meer dan 15 pagina’s!) en ongeveer 750 gelabelde producten wordt het enige Belgische label nu al regelmatig als voorbeeld beschouwd door andere Europese labels. Ook de wijze waarop het label wordt toegekend door een driekoppige structuur (toekenningscomité, raad van bestuur en verificateur) vormt een model voor andere labels. “In deze structuur zijn zowel specialisten uit de financiële wereld als academici vertegenwoordigd.” Dit garandeert de onafhankelijkheid en de transparantie van het proces. Vergeten we ook niet de jaarlijkse analyse van de naleving van de criteria door elk fonds, en de verificatie van de criteria die hun financiële beheerders hanteren (wat meer zegt dan een eenvoudige verificatie van de fondsenportefeuille).

Een breed duurzaamheidslabel zijn wil niet zeggen dat de kwaliteit en nauwgezetheid vervagen, integendeel. Om als product in aanmerking te komen voor het label moeten ze een grondige duurzaamheidsanalyse uitvoeren van de bedrijven en overheden waarin zij beleggen. Bedrijven die meermaals betrokken waren bij ernstige schendingen van internationale

normen inzake mensen-en arbeidsrechten worden automatisch uitgesloten. Op dezelfde basis worden bedrijven die actief betrokken zijn bij de productie van wapens, tabaksproducten en de winning van steenkool, schaliegas en teerzanden weerhouden van het label. In tegenstelling hiermee worden de conventionele oliesector, de gassector en elektriciteitsopwekking op basis van aardgas of kernenergie niet weerhouden van het label. Deze beslissing werd genomen om bedrijven in deze sectoren te belonen voor de inspanningen die ze voeren in hun transitie naar milieuvriendelijk ondernemen.

De meest recente update van het label werd in mei 2021 afgerond. Deze herziening richtte zich vooral op de nieuwe Europese wetgeving omtrent duurzame financiering en de transitie in de sector van de fossiele brandstoffen. Alle voordien gelabelde producten moesten zich opnieuw aanpassen aan de nieuwe criteria. Na onderzoek van de onafhankelijke verificateur werd duidelijk dat alle gelabelde producten nog steeds labelwaardig waren. De verificateur is een samenwerkingsverband tussen Forum Ethibel, ICHEC Brussel en Universiteit Antwerpen.

Hoewel elk land inmiddels over een eigen label beschikt, hoopt Olivier Marquet dat op Europees niveau werk zal worden gemaakt van de convergentie en gelijkwaardigheid van de vereisten.

Sinds 2019 garandeert Towards Sustainability Label dat alle gelabelde producten een minimaal duurzaamheidsniveau hebben.

We werken aan een wereld waarin maatschappelijk verantwoorde en duurzame financiële producten de norm zijn. Om onze impact te vergroten en alle beleggers en financiële instellingen aan boord te krijgen, maken we werk van steeds meer en kwalitatief betere duurzame producten. Als het aan ons ligt wordt de toekomst duurzaam!

* Volgens een studie van NOVETHIC

Bedrijven ondervinden steeds meer druk om duurzaam te ondernemen. De wetgeving van de overheid wordt strakker, de consument wordt kritischer en investeerders kiezen voor groene beleggingen. Welke tools zijn er om duurzamer te worden?

Duurzaamheid draait rond het principe van ‘People, Planet, Profit ’ en reikt veel verder dan energie-efficiëntie voor het klimaat. Het gaat over grondstoffen, productieprocessen, transport en arbeidsomstandigheden. De pijlers die aan de basis liggen van duurzaam ondernemen zijn sociale gelijkheid, milieubescherming en economische leefbaarheid. “Als je duurzaam wilt ondernemen, dien je de impact van je

Duurzaamheid wordt het DNA van elke onderneming

bedrijf op alle stakeholders in kaart te brengen en je ertoe te verbinden om deze te verbeteren. Het gaat dan om de impact die je organisatie heeft zowel op het milieu als op je klanten, werknemers, toeleveringsketen en de bredere gemeenschap”, weet Magali Frankl, directeur van The Shift, het Belgische duurzaamheidsnetwerk dat meer dan 500 bedrijven en organisaties samenbrengt in de transitie naar een duurzamere economie en samenleving.

Duurzame transitie

“Duurzame bedrijven nemen hun businessmodel onder de loep. Ze onderzoeken waar hun grondstoffen vandaan komen, of er kinderarbeid in hun keten zit en hoe ze de levensduur

van hun producten kunnen verlengen”, zegt Evelien Bossuyt, researcher aan de Hogeschool UC Leuven-Limburg. Zo omarmen heel wat bedrijven vandaag al circulaire modellen en bieden ze diensten of producten aan als een service, zoals het wagendelen of de verhuur van babykleding.

Om een duurzame transitie te realiseren, is een strategisch plan nodig met reële doelstellingen. Dat strategische plan heeft heel wat voeten in de aarde, zeker als de nodige kennis rond duurzaamheid nog ontbreekt. Begeleiding in dit proces is daarom geen overbodige luxe. Steeds meer bedrijven doen ook een beroep op tools om hun duurzaamheidsbeleid vorm te geven en het proces te structureren. Enkele gratis tools die het exploreren waard zijn, zijn de Future-Fit Business Benchmark, de Sustatool, de B Impact Assessment en de Common Good Matrix. Dit zijn stuk voor stuk tools die de duurzaamheidsmaturiteit van een onderneming bepalen en aangeven welke acties kunnen worden ondernomen. “Welke tool je best gebruikt is afhankelijk van hoeveel kennis je bedrijf al heeft en in welk domein je impact wilt creëren”, legt Evelien Bossuyt uit.

Stakeholderseconomie

Aanvullende, specifiekere tools zijn bijvoorbeeld tools die helpen om CO2-emissies in kaart te brengen en te reduceren. Andere tools helpen om duurzame keuzes te maken in grondstoffen en materialen. Recent zijn er ook een aantal interessante hr-tools ontwikkeld die toelaten om

de verplaatsingen met verschillende vervoermiddelen van medewerkers in kaart te brengen en zo het mobiliteitsbudget makkelijker te beheren.

Ook tools voor duurzaamheidsrapportering zijn in opmars. Dat heeft alles te maken met de nieuwe Europese wetgeving. “Duurzame transformaties hebben geen vrijblijvend karakter meer, maar zijn door deze Europese regelgeving een verplichting geworden, een ‘license to operate’ voor bedrijven, verklaart Magali Frankl. “Er zal een shift moeten plaatsvinden van een aandeelhouderseconomie naar een stakeholderseconomie. Het dominante economische model van de laatste 50 jaar, dat focust op winstmaximalisatie voor de aandeelhouders, is onhoudbaar geworden.” “Een bedrijf dat blijft vasthouden aan de business as usual zal zichzelf op lange termijn uit de markt spelen”, voegt Evelien Bossuyt toe.

Bedrijven moeten in de eerste plaats een inhaalbeweging maken wat hun kennis rond duurzaamheid betreft.

“Ga actief op zoek naar informatie”, raadt Evelien Bossuyt aan. “Word lid van duurzaamheidsnetwerken, volg webinars en ga naar live events, neem contact op met mensen die dagelijks met duurzaamheid bezig zijn, zo kun je heel wat informatie gratis meepikken.”

“Naast kennis moeten we ook onze ambitie blijven verhogen om te evolueren tot inclusieve, eerlijke en regeneratieve economische modellen die het welzijn van de huidige en toekomstige generaties op onze planeet waarborgen”, besluit Magali Frankl.

Fokus-online.be 8 Hoe technologie kan helpen
Door Marleen Walravens

Denys: Frontrunner in de energietransitie

Wat de toekomst brengt voor bedrijven op het vlak van duurzaamheid is dankzij de Green Deal helderder dan ooit. Sommige kijken in eigen boezem en gaan ermee aan de slag, andere zullen daarbij een helpende hand aanreiken. En dan heb je er met een tweeledig engagement, zoals Denys. Deze internationale en multidisciplinaire bouwgroep werkt aan een eigen duurzaamheidsvisie en aan projecten die de levenskwaliteit op de planeet verbeteren.

Denys is zonder twijfel een van de grootste spelers qua bouw- en infrastructuurwerken in het kader van de energietransitie. Ondergrondse energieleidingen en hoogspanningskabels, warmtenetwerken, herbestemming van gebouwen… You name it, they make it happen. “Europa heeft strenge normen opgelegd voor bedrijven en dat zet hen in beweging om belangrijke doelstellingen te bepalen”, vat Karel Bockx aan, manager Europa bij Denys. “Wij spelen daarin de belangrijke rol van facilitator en proberen met grootschalige projecten van de wereld een betere plek te maken, of eerder: om dromen te realiseren.”

Die multidisciplinaire aanpak is wat Denys zo uniek maakt. Op het vlak van energie, water, mobiliteit, bouwkunde, restauratie en speciale technieken voeren zij complexe bouwprojecten en infrastructuurwerken uit. Door deze diversificatie hebben ze ondertussen zo veel ervaring opgebouwd inzake ondergrondse en bovengrondse bouwtechnieken en deelaspecten ervan, dat ze ieder project met de nodige innovatie en expertise tot een goed einde brengen. “We hebben de laatste jaren veel innovaties ontwikkeld om ondergrondse werken te kunnen uitvoeren zonder of met minimale impact voor de bovengrond. Dat zijn werkelijk technieken van de toekomst”, vervolgt COO Benelux, Geert Dhont.

Hoewel Denys een op en top Belgisch bedrijf is, staat hun portfolio bol van de internationale projecten. Een duurzame toekomst maken we tenslotte allemaal samen. Geert Dhont: “We zien grote verschillen in hoe landen hun net-zero-doelstellingen proberen halen. België heeft een bepaalde strategie klaar waarin vooral windenergie en waterstof de hoofdrol spelen,

Duitsland doet het met wind- en zonne-energie, de Nederlanders en de Britten zetten ook in op kernenergie… Ook de snelheid waaraan ze die proberen uitrollen verschilt. Zo liggen de ambities in het Noorden duidelijk hoger dan in het Zuiden.”

Een van die wereldverbeterende projecten waaraan de multidisciplinaire bouwgroep momenteel werkt speelt zich af in het kader van de Duitse Energiewende, de duurzame transitie waar Duitsland sinds 2011 aan timmert. “Het land besliste om haar nucleaire energie en bruinkool af te bouwen en om versneld om te schakelen naar wind- en zonne-energie. Zij investeren massaal in gigantische windmolenparken in de Noordzee, de powerbank van Europa. Het wordt een oerwoud van windmolens”, aldus Karel Bockx. De windenergie wordt offshore geproduceerd, met de elektriciteit die zijn weg zal vervolgen naar de eindgebruiker, in eerste instantie de industrie. Denys kreeg de opdracht om ‘high voltage’-kabels landinwaarts te brengen, onder de grond, over een lengte van 415 kilometer.

Ook in eigen land lopen er dergelijke revolutionaire projecten, en wel tussen Desteldonk en Opwijk. In opdracht van netbeheerder Fluxys bouwt Denys een versterking van het aardgasnetwerk, dat binnen afzienbare tijd een waterstoftransportleiding wordt, conform de specificaties om te voldoen aan het vervoeren van waterstof. Het gaat in totaal om 44 kilometer pijpleiding, met een diameter van 1 meter. Geert Dhont: “Waterstof is de energiedrager van de toekomst. Ook restwarmte beleeft een revival, ook al bestaan er warmtenetwerken van 200 jaar oud. We hebben een handvol van dit soort opdrachten in uitvoering, waarvan een drietal in Duitsland en

eentje in de Antwerpse haven.” Denys is ook nauw betrokken bij enkele primeurprojecten in het kader van CCUS (Carbon Capture Use and Storage), waarbij overtollige CO2 vanuit de industrie wordt opgevangen en tijdelijk wordt gestockeerd voor verder gebruik.

Met innovatie en duurzaamheid in het DNA kan Denys natuurlijk niet anders dan dit ook in de eigen organisatie te laten doorsijpelen. “In de mate van het mogelijke en met machines die reeds beschikbaar zijn op de markt, zijn wij bezig met het maximaal elektrificeren van projecten”, zegt Bockx. Zo bouwen ze dieselmachines om naar elektrische, proberen ze de werfketen te laten draaien op zonne-energie en gebruiken ze batterijpacks bij het controleren van pieklasten bij kranen... “We volgen de laatste trends en proberen zo veel mogelijk te testen, zoals elektrische kranen, zonnepanelen, waterstoftoepassingen in mobiele werktuigen op de werf… Maar dat is dure technologie en vaak vrij experimenteel. Sommige van onze klanten willen een echte gamechanger zijn en stellen heel specifieke, duurzame eisen. Deze opdrachtgevers werken als katalysator om onze verduurzaming te versnellen.”

Tot slot gaat het bij Denys niet enkel over duurzaamheid. Hun strategie is volledig in lijn met de ESG-principes. “Sustainability is ook een duurzame relatie onderhouden met de teams, want uiteindelijk verzetten zij het werk. Daarom werkten we enkele jaren geleden een actieplan voor een duurzame inzetbaarheid uit, waarbij er ook aandacht is voor het welzijn van de eigen medewerkers, de omgeving (Social) en goed bestuur (Governance)”, sluit Bockx af.

© Regine Mahaux

In de bouwsector is duurzaamheid een zeer ‘hot topic’. Dat kan ook niet anders: bouwen kost nu eenmaal wel wat energie en grondstoffen. De sector doet er dan ook alles aan om die impact voortdurend te verminderen. Bij Mathieu Gijbels, de Limburgse specialist in bedrijfsgebouwen, is dat niet anders.

Mathieu Gijbels is een van de grote namen in de sector van de industriebouw en realiseerde in zijn rijke geschiedenis al duizenden gebouwen in België, Nederland en Duitsland. “We moeten er eerlijk in zijn: pakweg tien jaar geleden was de vraag naar duurzame gebouwen nog zo goed als onbestaande”, zegt algemeen directeur Dave Beuten. “Die situatie is volledig gekeerd en tegenwoordig staan duurzaamheid, energiezuinigheid, recuperatiemogelijkheden en zuinig omspringen met water net heel hoog op het verlanglijstje van elke bouwheer. Wij hebben ons ondertussen ook helemaal aangepast aan die nieuwe realiteit. De reden waarom we doen wat we doen, zit mooi samengevat in onze nieuwe missie: ‘Samenwerken aan een wereld met steeds betere gebouwen’.”

Gert Janssen, directeur engineering en innovatie, geeft enkele voorbeelden. “Naast zonnepanelen of warmtepompen is wat je niét ziet, vaak even belangrijk. Zoals de bouwknopen die voor ons type van industriële prefabbouw met staalproducten erg bepalend zijn voor de energieprestaties. Onze bouwknopen zijn koudebrug-arm en samen met VLAIO en UGent volledig zelf ontwikkeld.”

Ecodeals

In zijn offertes houdt Mathieu Gijbels ook al rekening met de nieuwe tendensen. “Bij quasi elke offerte die we maken, geven we de opdrachtgever de keuze uit verschillende, milieuvriendelijke technieken”, legt Dave uit. “Zo kan hij of zij, naargelang het budget, de beste keuzes maken. We noemen dat de ‘Ecodeals’. We merken ook dat het overgrote deel van onze klanten erop ingaat. Die shift naar duurzamer bouwen is dus onmiskenbaar ingezet.”

Bij de keuze voor deze of gene bouwtechniek wordt trouwens ook telkens zorgvuldig de return on investment berekend. “Dat moet ook”, onderstreept Dave. “Er moet voor ondernemingen een economische basis zijn om deze investeringen te doen, anders heeft het geen zin. Zowel het kiezen voor groene technieken als het zorgen dat deze een meerwaarde meebrengen en economisch zinvol zijn, zijn bewijzen van zorgvuldig bedrijfsbeheer.”

Groot en klein

Zeker bij grote projecten zien ze bij Mathieu Gijbels tegenwoordig een zeer sterke aandacht voor duurzaamheid. Maar ook bijvoorbeeld bij kleinere renovatieprojecten wordt er sterk ingezet op zaken zoals het overstappen op beter geïsoleerd schrijnwerk, het verbeteren van de technieken en het aanpassen van de gebouwschil. “Het is duidelijk aantoonbaar dat dergelijke investeringen zichzelf in de loop der jaren terugbetalen en dat ze de gebruikskosten van een gebouw sterk kunnen laten dalen”, geeft Gert mee. “We zien ook dat bijvoorbeeld de banken hier een hefboom kunnen zijn: heel vaak krijgen bouwheren betere kredietvoorwaarden als ze aandacht hebben voor het duurzame aspect van hun gebouw. Tot slot brengt deze aanpak natuurlijk ook voordelen met zich mee op het gebied van imago. Bedrijven tonen hiermee aan de wereld dat ze de vinger aan

de maatschappelijke pols hebben en dat ze hun verantwoordelijkheid nemen. Ook bij het aantrekken van nieuw talent is dat een troef, medewerkers kiezen voor bedrijven die duurzaamheid centraal stellen.”

Warmte uit lasdampen

Maar niet alleen in zijn bouwwerken voor klanten neemt Mathieu Gijbels het voortouw in duurzaamheid. Ook in de eigen operaties is dat uiteraard het geval. Walk the talk is hier geen holle slogan. “Heel vaak proberen we in onze inspanningen verschillende aspecten van duurzaamheid in één beweging te combineren”, legt Gert uit. “Dat we zelf zonnepanelen en warmtepompen gebruiken, is uiteraard voor de hand liggend, maar we zijn bijvoorbeeld onlangs in een grote productiehal op ledverlichting overgeschakeld. Dat is niet alleen beter voor het energieverbruik, het zijn gewoon ook betere lampen. Vroeger klaagden onze werknemers wel eens over te weinig lichtsterkte, dat is nu opgelost. Die lampen zijn ook met sensoren uitgerust, zodat ze in delen van het gebouw waar niemand is, automatisch dimmen. Een ander voorbeeld is een apparaat dat we onlangs installeerden om lasdampen in onze staalproductie af te zuigen. Vroeger werd die damp gewoon naar buiten afgeleid, nu recupereren we die warmte. Energie, ROI en welzijn gaan zo hand in hand.”

Hoe Mathieu Gijbels de handschoen opneemt in het duurzaamheidsdebat
“Samenwerken aan een wereld met steeds betere gebouwen”
Dave Beuten Algemeen directeur Gert Janssen Directeur engineering en innovatie Momenteel realiseert Mathieu Gijbels het nieuwe gebouw van Soltech in Genk, waar einde mei zonnepanelen met geïntegreerde foto’s werden geplaatst.

MODERNA PRODUCTS VERWARMT KANTOREN MET PROCESWARMTE

Van hondenmanden tot eetkommetjes: Moderna Products creëert slimme kunststofproducten voor huisdieren. Voor de gloednieuwe hoofdzetel in Izegem koos het bedrijf voor duurzame, energiezuinige gebouwen en installaties. De warmte die vrijkomt tijdens het productieproces is prima geschikt om de gebouwen te verwarmen. Met een ecologiepremie+ zette VLAIO mee zijn schouders onder het warmterecuperatieproject.

» TOPSPELER IN HUISDIERPRODUCTEN

Moderna Products produceert allerlei toebehoren voor huisdieren: kattenbakken, eetkommetjes, transportkooien … Het bedrijf doet alles zelf, van design tot productie en verkoop. De producten komen op de markt onder de merknaam MODERNA of onder gekende private labels bij oa. Tom & Co, Aveve en Maxi Zoo. De onderneming behoort wereldwijd tot de top 3 in zijn sector en opende in 2015 een tweede productiesite in Gaffney (VS).

» DUURZAME SITE

Voor de nieuwe site in Izegem, die sinds 2022 in gebruik is, koos Moderna Products voor een duurzame aanpak. “We hebben bewust geïnvesteerd in goed geïsoleerde gebouwen en in energiezuinige, vaak elektrische machines”, zegt zaakvoerder Bart Bonte. “We plaatsten meer dan 6.000 zonnepanelen en opteerden voor sensorgestuurde ledverlichting. Als bergruimte kozen we voor een volledig geautomatiseerd magazijn van 40 meter hoog: zo kunnen we veel opslaan op een kleine oppervlakte, en hebben we geen verlichting, verwarming of koeling nodig.”

“In ons productieproces stappen we geleidelijk over naar meer duurzame grondstoffen. We gebruiken inmiddels 20 procent gerecycleerde materialen, en dat willen we tegen 2025 nog verhogen naar 35 procent. Ongeveer één derde van al het pmd-afval dat in Vlaanderen wordt ingezameld, belandt in gerecycleerde vorm in ons productieproces.”

» PROCESWARMTE RECUPEREREN

De hoofdmoot van het productieproces bestaat bij Moderna Products uit geavanceerde spuitgiet-

technieken. Daarbij wordt gesmolten kunststof onder hoge druk in een matrijs gespoten om de gewenste vorm te creëren. Bart Bonte: “Onze spuitgietmachines moeten warm genoeg zijn om kunststofgranulaat te laten smelten. Tegelijk mogen ze niet té warm worden: de olie in de reservoirs moet altijd ongeveer 40°C zijn. Daarom hebben we ook koeling voorzien. We kiezen zoveel mogelijk voor ‘free-cooling’: een passieve koeltechniek die gebruik maakt van buitenlucht. De restwarmte gebruiken we in de winter om onze gebouwen te verwarmen.”

Om onze proceswarmte te kunnen recupereren hebben we een specifiek systeem geïnstalleerd. Dat omvat onder meer een warmtewisselaar en een aangepast verwarmingssysteem met vloer- en plafondverwarming in alle kantoren. Ook in onze verpakkingsafdeling ligt vloerverwarming. Voor de zekerheid hebben we ook nog een warmtepomp laten plaatsen, maar die hebben we afgelopen winter niet gebruikt.

» ECOLOGIEPREMIE+ VAN VLAIO

Het nieuwe warmterecuperatiesysteem kostte in totaal ongeveer 447.000 euro. “Dat is duurder dan een conventionele installatie op fossiele brandstoffen, maar het is veel duurzamer en energiezuiniger”, aldus Bart Bonte. “Ongeveer 40 procent van het totale bedrag – zo’n 178.000 euro – werd gesubsidieerd door VLAIO, via de ecologiepremie+. Die steun was vooral bedoeld voor de eigenlijke warmterecuperatie-installatie. Het verdere systeem, met de vloer- en plafondverwarming, hebben we zelf betaald. Het subsidiebedrag werd in schijven uitbetaald, volgens de vorderingen van de werken. De premie zorgde ervoor dat de investering haalbaar bleef. Ik zou het zeker aanraden aan andere bedrijven.”

Wil jouw bedrijf vergroenen of energie besparen?

VLAIO steunt bedrijven die investeren in …

de omschakeling naar groene technologie:

» geothermische warmtepomp

» warmtepomp op re stenergie uit de industrie

» batterijen

» waterstof

» biogas

»

energie-efficiëntie:

Op maandagochtend was een extra trui soms welkom, maar verder heeft onze recuperatiewarmte altijd volstaan. In de zomer zullen we de warmtepomp wel gebruiken om onze gebouwen te koelen.” Deze zal gevoed worden door onze zonnepanelen.

» aanpassen van het productieproces

» recuperatie van restwarmte

Ook andere technologieën kunnen in aanmerking komen! Check de voorwaarden op vlaio.be/ecologiesteun

“De premie zorgde ervoor dat de investering haalbaar bleef. Ik zou het zeker aanraden aan andere bedrijven.”
Moderna Products
230526-VLAIO-BijlageKnack-Ecologiesteun-255x365.indd 1 26/05/2023 12:20
sustainability we are climate protection circular economy renewable resources www.epal.eu RZ_EPAL_BE_Campaign_2022_KNACK_Magazine_255x265mm.indd 1 21.09.22 11:27

Waterbeheerpartner Azulatis schakelt resoluut een versnelling hoger

De steeds acutere droogteperiodes in Vlaanderen zorgden er de afgelopen jaren voor dat waterbeschikbaarheid steeds hoger op de maatschappelijke agenda is komen te staan. Om een antwoord te kunnen bieden op deze nieuwe realiteit, hertekende de Vlaamse waterbeheerpartner Azulatis zijn organisatiestructuur. Vanuit de vernieuwde constellatie is het bedrijf meer dan ooit in staat om bedrijven te begeleiden naar een duurzamer en intelligenter waterbeheer.

een overheidsbedrijf was voor ons te beperkend geworden. Vandaag kunnen we volop de kaart van de groei trekken en een antwoord bieden op bestaande en toekomstige uitdagingen”, klinkt het bij Tom Vandeputte, Commercieel Manager bij Azulatis. Azulatis specialiseerde zich de afgelopen jaren met succes in het aanleggen van waterfabrieken bij hun klanten. “Wij onderzoeken voor elk van onze klanten welke alternatieve waterbronnen er beschikbaar zijn voor hun waternoden”, vertelt Vandeputte. “Dit kan bijvoorbeeld gaan over het aansnijden van rivier- of kanaalwater, maar steeds meer zetten we projecten op rond het zuiveren van het aanwezige afvalwater. Op die manier kunnen de bedrijven die met ons in zee gaan hun productieproces verduurzamen, zich wapenen tegen toekomstige droogtes en toch hun verbruik van leidingwater significant doen dalen. ”

Totale ontzorging

Dit jaar zullen we voor het eerst boven de 11 miljoen kubieke meter geproduceerd proceswater gaan met al onze installaties. Dat komt overeen met 4400 olympische zwembaden aan water.

Dat water – ook in ons land – steeds kostbaarder is en dat we er daarom steeds bewuster mee moeten leren omspringen, is genoegzaam bekend. Dit betekent dat steeds meer bedrijven en organisaties vandaag op zoek zijn naar manieren om slimmer om te gaan met hun waterverbruik. In de praktijk kloppen zij daarvoor aan bij de Vlaamse waterbeheerpartner Azulatis. “Om aan de toenemende vraag te kunnen blijven beantwoorden, zijn wij sinds 1 januari 2023 een zelfstandige bedrijfsentiteit. Tot dan maakten we deel uit van De Watergroep, maar de context van

De recent verzelfstandigde bedrijfsentiteit streeft bij deze realisaties naar een totale ontzorging van de klant. “We nemen niet enkel het ontwerp en de bouw van deze installaties op ons, maar staan steeds in voor het operationeel houden ervan en in veel gevallen ook voor de financiering”, legt Vandeputte uit. “Door een deel van de financieringskosten op ons te nemen, verkleinen we de drempel voor onze klanten. Door het operationele op te nemen, kunnen we de beste kwaliteitsgaranties bieden. Dankzij ons monitoringssysteem en gespecialiseerd team van procestechnici, teamleiders, procestechnologen en projectleiders, staat Azulatis 24/7 in voor de geleverde kwaliteit.”

Op deze manier zorgt Azulatis ervoor dat bedrijven niet hoeven te investeren in de uitbouw van in-house expertise rond waterbeheer. “Door de toenemende complexiteit is het voor de meeste bedrijven zo goed als onhaalbaar geworden om over alle nodige kennis te beschikken. Dat kennistekort vullen wij op”, aldus Nikki Janssens, Manager Technologie bij Azulatis. Dat deze aanpak aanslaat, bewijzen de forse groeicijfers die Azulatis kan voorleggen. “De laatste jaren zijn we fel gegroeid. Dit jaar zullen we voor het eerst boven de 11 miljoen kubieke meter geproduceerd proceswater gaan met al onze installaties. Dat komt overeen met 4400 olympische zwembaden aan water”, becijfert Janssens.

Vlaanderen als voortrekker

De grootste waterhergebruikinstallatie in Vlaanderen is terug te vinden op de site van Alpro. Deze installatie

Om aan de toenemende vraag te kunnen blijven beantwoorden, zijn wij sinds 1 januari 2023 een zelfstandige bedrijfsentiteit.

werd door Azulatis ontworpen en gebouwd en wordt sinds juni 2021 operationeel bedreven door Azulatis. Met deze installatie zuiveren we het voorbehandelde afvalwater tot proceswater van drinkwaterkwaliteit. Dit gebeurt bovendien op een innovatieve en duurzame manier. Zo gebruikt deze installatie onder meer CO2 om het water aan te zuren, waardoor er geen beroep meer moet worden gedaan op andere zuren en de netto-uitstoot sterk wordt verlaagd.

Vooralsnog wordt dit water nog niet opnieuw ingezet in het product zelf. “Maar de kwaliteit van dit water laat dit perfect toe. Dit toont hoe dergelijke innovaties in de toekomst een groot verschil kunnen maken rond de waterzekerheid van een bedrijf en bij uitbreiding een volledige regio”, vertelt Vandeputte, voor wie deze realisatie symbool staat voor de overduidelijke voortrekkersrol die Vlaanderen vandaag inneemt inzake waterbeheer. “Door onze hoge bevolkingsdichtheid hebben wij al langer te maken met waterstress. Dat vertaalt zich ook in een gunstig wettelijk kader, dat aanzet tot vernieuwing en innovatie voor wat betreft waterhergebruik”, klinkt het. “Hierdoor bouwden we een voorsprong op in vergelijking met onze buurlanden, die vandaag dan ook steeds vaker een beroep doen op onze kennis en ons zo nieuwe groeikansen bieden”, besluit Vandeputte.

Flux50 werkt aan een duurzame energietransitie waaronder ook de chemie. Een duurzame chemische industrie vereist heroverweging van het energieverbruik. Hernieuwbare energiebronnen, groene waterstof, biobased grondstoffen, efficiënte katalyse en procesoptimalisatie bevorderen een duurzamere en milieuvriendelijke chemische industrie. Deze innovaties verminderen de uitstoot van broeikasgassen, bieden zakelijke kansen en stimuleren economische groei. Overheden, bedrijven en onderzoekers moeten blijvend samenwerken om energietoepassingen in de chemie te verduurzamen om een toekomst voor de Vlaamse chemie te garanderen.

Meer dan 90% van de warmtevoorziening in de Vlaamse industrie is nog steeds gebaseerd op fossiele brandstoffen. De uitstoot moet sneller verminderen en de stijging van de gasprijzen dwingt de industrie naar alternatieven te kijken. Een transformatie naar duurzamer energiegebruik is essentieel. Technologieën zoals geconcentreerde zonnewarmte, restwarmte-terugwinning via warmtepompen

Hans Verboven is professor sustainability management en business ethics aan de Faculteit Bedrijfswetenschappen en Economie van de Universiteit Antwerpen. Daarnaast is hij CEO van Sustacon. Hij is een expert in duurzaamheids- en groeistrategieën en heeft daarbij al de efficiëntie van verschillende bedrijven de hoogte in gestuwd. Als academisch promotor begeleidde hij meer dan 100 handelsingenieurs in hun onderzoek naar duurzaamheid, optimalisatie en innovatie. Duidelijk de geknipte man dus om onze vragen te beantwoorden.

In het kader van de Green Deal-transitie en het Sustainable Finance Action Plan heeft Europa beslist dat vanaf 2026 zowel kleine als grote ondernemingen gedetailleerde informatie over duurzaamheidsonderwerpen dienen te publiceren. Deze maatregel zal zorgen voor een grotere transparantie van de bedrijven naar de consument toe en greenwashing tegengaan.

Een maatregel met een duidelijke boodschap, maar wat zal de impact van deze beslissing zijn op de ondernemingen?

“De impact zal enorm zijn. Dat staat vast. Deze regelgeving kwam niet uit de lucht vallen. Wel is het de eerste keer dat Europa zulke duidelijke eisen omtrent duurzaamheid op tafel legt. Het is een stap in de goede richting. Zowel voor de consument als voor de ondernemingen is dit een positief vooruitzicht. Duurzaam ondernemen is immers beter ondernemen. Milieuvriendelijke productieprocessen, circulaire materialen en goede werkomstandigheden zijn een win-win voor iedereen. Bedrijven die nog nooit hebben stilgestaan bij hun ecologische voetafdruk zullen op termijn in elk geval verdwijnen.”

Hoe draagt de consument bij tot de irrelevantie van vastgeroeste bedrijven? “Consumenten vergelijken voortdurend producten. Twee bedrijven die eenzelfde

en multimodaal warmtetransport zijn voorhanden en klaar voor implementatie.

In Vlaanderen lopen ambitieuze proefprojecten met steun van de Vlaamse en Europese overheid, waarin industrie en onderzoeksinstellingen samenwerken aan duurzame chemie. Flux50 volgt vanuit de energiesector projecten op rond innovatieve waterstofopslag, efficiënte waterstofproductie en industriële processen die zich aanpassen aan de beschikbaarheid van energie. Met deze projecten werkt Vlaanderen aan het behoud van zijn internationale koploperpositie op vlak van duurzame chemie en het behoud van zijn rol als energiehaven voor de rest van Europa.

Flux50 pleit voor faciliterend beleid, een integrale energievisie en een sector-overschrijdend actieplan. Alleen zo kunnen we hernieuwbare energie op een betaalbare manier vergroten. De tijd is te kort om de pauzeknop in te duwen.

Fokus-online.be 14 Interview
Door Victor Peeters Foto’s • Gregory Van Gansen
Een duurzame chemie als katalysator voor een duurzame toekomst
‘De consument en de banken zullen extreme vervuilers en asociale bedrijven de finale nekslag toedienen’
Hans Verboven

service aanbieden, met dezelfde prijs, maar het enige verschil is dat het ene bedrijf milieubewust te werk gaat en de concurrent totaal niet? Dan is de keuze snel gemaakt, denk ik. De transparantie naar duurzaamheid in de volledige betekenis, dus qua verdienmodel, qua ecologische voetafdruk en qua sociale impact, zal door de rapporteringsverplichtingen extra in de verf gezet worden. Duurzaamheidscijfers zullen veel makkelijker te raadplegen zijn, waardoor de consumenten, maar ook de financiële instellingen, de finale nekslag zullen toedienen aan extreme vervuilers of asociale bedrijven.”

Kunnen we dan stellen dat bedrijven eerst en vooral de groene weg inslaan uit angst voor het waardeoordeel van de consument?

“Het speelt zeker een rol, want zonder de steun van de consument kun je niet verder. Maar er wordt niet enkel gehandeld op basis van angst. De ondernemingen geloven ook echt in het milieubewuste en circulaire verhaal. We zijn gelukkig al ver genoeg geraakt om vast te stellen dat bedrijven de waarde van milieuverantwoorde keuzes inzien. Zeker op de lange termijn. Deze keuzes kunnen initieel zorgen voor een bijkomende kost, maar die worden in alle gevallen binnen enkele jaren volledig terugverdiend. Milieuvervuilend te werk gaan zal uiteindelijk zelfs meer kosten.”

Wat is de rol van consultancybureaus in het creëren van deze duurzame bewustwording?

“Ik geloof sterk in het idee dat bedrijven de oplossingen kunnen bieden voor de meeste maatschappijen milieuproblemen, als ze die maar vanuit een schaalbare businesscase kunnen benaderen. Duurzaamheid betekent voor mij maximale waarde realiseren voor zo veel mogelijk stakeholders en tegelijkertijd zorgen voor zo min mogelijk verspilling van tijd, geld, grondstoffen en talent. Dat klinkt misschien abstract, maar als je die aanpak uitwerkt in een beleid met doelstellingen op je product- en dienstenniveau, op je processen, je milieu-impact en ten slotte op het vlak van mens en organisatie, dan krijg je een geïntegreerde vlijmscherpe strategie die je futureproof maakt. Het is op deze manier dat we met Sustacon in bedrijven verandering teweegbrengen. De sterkte van ons bedrijf is dat we op CEO-niveau werken aan echt duurzame strategieën, dus veel meer dan gewoon ergens een beleid in de marge opbouwen. Wij zitten in het bedrijfsmodel zelf. Alleen zo kun je echt impact realiseren.”

Een term die hierbij frequent aan bod komt is ESG (Environment, Social & Governance). Opvallend is dat het in de meeste gevallen steeds over de E gaat. Wat is hier de reden voor?

“Wanneer men over duurzaamheid nadenkt, is het ergens wel logisch dat de meeste mensen vooral aan Environment denken omdat ze hier het duidelijkst mee geconfronteerd worden, maar de S en G zijn zeker even belangrijk. Goede werkomstandigheden zijn net zo duurzaam als afval correct sorteren. Hierbij gaat het niet enkel over extreme gevallen van uitbuiting

zoals tijdens het WK in Qatar. Het ‘Social ’-aspect gaat ook over de interne communicatie, de werksfeer, de begeleiding en de mogelijkheid om te groeien. Je werknemers zijn de ruggengraat van je bedrijf, dus indien je qua productie en handel duurzaam wilt ondernemen, ben je verplicht om diezelfde filosofie ook intern te beheersen. Greenwashingbedrijven die zich verstoppen achter een groen masker vallen dan ook snel door de mand. De G van ‘Governance’ kunnen we situeren als het interne kompas van het bedrijf. Wat is je visie, waar sta je voor? Het zorgt voor de nodige structuur. Duurzaamheid zit vervat in elk bedrijfsonderdeel en in elke beslissing. Toch kan het gebeuren dat de complexiteit van een beslissing voor verwarring kan zorgen. Gaan we hierbij wel duurzaam te werk? In zo’n situatie kun je terugvallen op je waardenkompas. Bij twijfel zal de visie van het bedrijf altijd voor antwoorden zorgen.”

Op zoek naar een laatste antwoord: de verordening heeft ook een tweede onderdeel. Tegen 2050 wil Europa klimaatneutraal zijn. Realistisch of niet?

“Het lijkt mij zeker realistisch, maar meer nog dan een doelstelling is het een finale motivator. We kunnen niet om de klimaatopwarming en de drastische

Smart Fact.

Stel dat u professioneel een andere weg op was gegaan, waar zou u dan terechtgekomen zijn?

“Ik combineer met lesgeven en mijn rol als bedrijfsadviseur echt mijn twee passies, maar als ik het over een totaal andere boeg zou gooien, dan zou ik naar de zon gaan. Misschien een kleinschalig resort uitbaten in Zuid-Tirol met veel dieren en tussendoor veel lezen en schrijven. Maar een te relaxed leven in de zon zou me snel vervelen, vrees ik.”

gevolgen die hieraan vasthangen heen. We hebben geen andere keuze. Wel wil ik nog opmerken dat wanneer er over ‘klimaatneutraal’ gesproken wordt, het grotendeels gaat over de CO2-uitstoot. Maar dit is niet de enige pijler. Als we klimaatneutraal willen functioneren, moeten we ook alternatieven zoeken voor het ontginnen van uitgeputte grondstoffen en ons volledig inzetten om van circulariteit het nieuwe normaal te maken.”

Testaankoop roept op om claims over CO2-neutraliteit te schrappen

Om greenwashing tegen te gaan stelt Testaankoop voor om claims over CO2-neutraliteit achterwege te laten, maar in plaats daarvan transparant te communiceren over de maatregelen die bedrijven nemen om hun impact op het klimaat te beperken. Tegelijkertijd moet de consument duidelijk worden gemaakt dat de consumptie van goederen en diensten een impact heeft. Samen met het BEUC roept Testaankoop op om het CO2-neutraal-logo op alle producten te verbieden.

3 vragen aan...

Business Line Manager Power

Technique Benelux, Atlas Copco

Welke uitdagingen en kansen zien jullie op het gebied van duurzaamheid?

“In het licht van wereldwijde milieudoelstellingen, namen we al diverse initiatieven. Deze omvatten maatregelen om het energieverbruik terug te dringen, de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de circulaire economie te bevorderen. Naast continue productverbetering, zetten we in op training en advies om klanten te helpen hun processen te optimaliseren mét oog voor het milieu.”

Hoe implementeren jullie duurzaamheidsstrategieën in jullie bedrijfsprocessen?

Multinationals scoren ondermaats op duurzaamheidsrapport

24 grote multinationals die claimen dat ze klimaatleiders zijn omdat ze actief inzetten op netto nuluitstoot blijken in werkelijkheid amper te doen wat ze beloven. Dat concludeert de non-profit Carbon Market Watch. Net als vorig jaar wordt slechts 1 bedrijf, de Deense scheepvaartgigant Maersk, een ‘redelijke integriteit’ toebedeeld. Apple, ArcelorMittal, Google, H&M Group, Holcim, Microsoft, Stellantis en ThyssenKrupp haalden allemaal een matige integriteitsscore, terwijl de overige 15 bedrijven tussen laag en zeer laag scoorden.

“We proberen in elk aspect van onze bedrijfsprocessen duurzaamheid te integreren. We willen tegen 2030 eigen emissies met 46 procent verminderen en emissies in de waardeketen met 28 procent. Dit betekent dat we koolstofarme energie gebruiken, efficiënte productiemethoden toepassen en samenwerken met lokale energieleveranciers. Daarbovenop bevorderen we elektrisch aangedreven oplossingen.”

Hoe kan innovatie bedrijven helpen hun energie-efficiëntie te verhogen?

“De energiemarkt is in beweging en verschuift van koolwaterstofenergiebronnen naar hernieuwbare oplossingen. Dankzij toenemende batterijopslagcapaciteit en de overgang naar compressoren op batterijen kunnen bedrijven in verschillende sectoren hun afhankelijkheid van dieselgeneratoren afbouwen, waardoor ze bedrijfskosten besparen en uitstoot verminderen.”

15 #FokusSustainability Interview
Pieter Willems

Beddeleem, voortrekker in duurzaam bouwen en ondernemen

Beddeleem is klasse 8 aannemer met specialisatie in totaalafwerking en inrichting van kantoren en utiliteitsgebouwen. Daarnaast produceert en levert het verplaatsbare JB®-systeemwanden, JB QBE-box-in-boxen, binnendeuren, kantoormeubilair en klimaatplafonds.

In 2002 verhuisde de hoofdzetel met kantoren, magazijnen en productieruimtes van Gent naar de industriezone De Prijkels in Nazareth. Daarnaast heeft Beddeleem ook kantoren in Groot-Bijgaarden en in Capellen (Luxemburg). Beddeleem telt 180 bedienden en arbeiders en stelt zo’n 350 mensen tewerk voor montage en installatie op de werven. Met ongeveer 400 projecten per jaar realiseerde het in 2022 een omzet van circa 85 miljoen euro. Het bedrijf werkt zowel B2B als voor aannemers, zorginstellingen, schoolbesturen en overheidsinstellingen zoals de Europese instellingen, regionale en federale overheden en de NAVO.

OUR MISSION – Realise the futureproof workspace through sustainability, innovation and excellence

Duurzaamheid – Circulariteit

Duurzaamheid zit al lang in de cultuur van Beddeleem gebeiteld en is verankerd in haar missie, visie én waarden. Met respect omgaan met onze omgeving, grondstoffen en mensen staat centraal. Niet alleen voor onze planeet en ons welzijn, maar ook om als bedrijf bestand te blijven tegen toekomstige uitdagingen. Beddeleem wacht hiervoor niet op het voorbeeld van anderen, maar probeert hierin steeds voortrekker te zijn door innovaties en onderzoek.

Duurzaam bouwen wordt vaak herleid tot energiezuinig bouwen. Een doordacht gebruik van materialen is echter – op lange termijn –minstens even belangrijk om onze voetafdruk verder te verminderen. Daarom is circulair bouwen, in al zijn facetten, de toekomst van de bouwindustrie. Als duurzaam bedrijf wil

Beddeleem de principes van de circulaire economie maximaal toepassen en de circulariteit van zijn producten garanderen. Om circulariteit mogelijk te maken is in eerste instantie een slim ontwerp nodig. Dit start voor Beddeleem bij het productdesign. De producten voldoen aan de internationale Cradle to Cradle-certificering, die onder meer inzet op ‘product circularity’. Van bij het ontwerp wordt dus rekening gehouden met de fase na het gebruik waardoor de levensduur van het product verlengd wordt. De modulaire opbouw van de wanden en bijbehorende deuren en ramen maken zowel de montage als de demontage en het hergebruik zeer eenvoudig waardoor het dus écht circulaire producten zijn. Bij (her)inrichting kunnen zoveel mogelijk bestaande modules of componenten (panelen, structuur, isolatie, enz.) worden hergebruikt en enkel waar nodig worden aangevuld met nieuw materiaal. Ook voor nieuwe projecten kan worden gekozen uit het Beddeleem Circulair-gamma.

Eerste Belgisch CO2-neutraal bouwbedrijf

Als voortrekker in duurzaam ondernemen en klimaatactie in de bouwsector ontving Beddeleem als eerste Belgische bouwonderneming het CO2 Neutral Company-label. Het is een certificatie voor het verminderen van de broeikasgassen die verband houden met de bedrijfsactiviteiten. Het label wordt uitgegeven door de internationale klimaatadviesorganisatie CO2logic, de expert op het vlak van carbon footprinting en het behalen van CO2-neutraliteit, en gevalideerd door het geaccrediteerde en onafhankelijke certificeringsorganisme Vinçotte.

Bij de toekenning van het label wordt niet alleen rekening gehouden met de CO2-uitstoot in de productie, maar van de hele bedrijfsvoering. Beddeleem is een trotse pionier in duurzaam ontwerp en respectvolle productie. De volledig CO2-neutrale

productiesite is uitgerust met de nieuwste en meest geavanceerde technologieën, waardoor de ecologische voetafdruk verkleint zonder aan kwaliteit in te boeten. Een hele reeks aan milieu-inspanningen beperken de milieu-impact van activiteiten, producten en diensten tot een minimum: efficiënt gebruik van grondstoffen, hulpstoffen en energie in de productieprocessen, optimaal gebruik van PEFC-gecertificeerd hout, gebruik van gerecycleerd aluminium, vermijden van het gebruik van vluchtige organische stoffen, zelf duurzaam opwekken van energie door zonnepanelen om in de elektriciteitsbehoefte te voorzien, maximaal sorteren van verschillende afvalstromen met het oog op recyclage en hergebruik van materialen, vergroening van het wagenpark, enzovoort.

OUR VISION – Be the reference for sustainable workplaces through custom made project solutions and partnerships, made in Belgium

Meer dan 70 jaar ervaring toont aan dat Beddeleem een stabiel én flexibel bedrijf is met een toekomstgerichte visie. Vorige maand werd dit nogmaals bevestigd door onze erkenning als Best Managed Company 2023. Het Best Managed Companies-programma, een samenwerking tussen Deloitte Private, Econopolis en KU Leuven, toetst de deelnemers elk jaar aan een wereldwijd beproefd kader. De toekenning bewijst dat Beddeleem over sterke troeven beschikt om de wereld van morgen te verwelkomen.

‘NIEUW EN DUURZAAM LEVEN IN HARTJE BRUSSEL’

Vastgoedontwikkelaars Immobel en Whitewood hebben de handen in elkaar geslagen voor een reconversieproject van iconische waarde. Aan het Brusselse Muntcentrum verschijnt tegen eind 2025 het project ‘Oxy’, een multifunctioneel gebouw waar wonen, leven en werken simultaan gaan en duurzaamheid de kernfactor is.

Het Muntplein in hartje Brussel krijgt er straks een nieuw landmark bij. Projectontwikkelaar Whitewood kocht samen met zijn partner Immobel het prachtige pand in het centrum van Brussel. Het gebouw is gelegen in het hart van de hoofdstad, waar het zichtbaar is vanaf vele strategische punten, van indrukwekkende boulevards tot kleine middeleeuwse straatjes. Het veranderen van dit gebouw zal dus automatisch gevolgen hebben voor de skyline van het centrum van Brussel. “Als projectontwikkelaar hebben we een verpletterende verantwoordelijkheid”, zegt Frédéric Van der Planken, CEO en oprichter van Whitewood.

Die verantwoordelijkheid staat onder meer voor de interactie met de omgeving. Zo is er de relatie met het operagebouw en de aangrenzende beschermingszone van de Unesco ‘Grote Markt’zone. Het respecteren van de hoogten en het slim afwegen van de strategische standpunten is essentieel om een gebouw te creëren dat harmonieus in deze omgeving past.

Bovendien is het gebied rond het gebouw vol leven, met een grote verscheidenheid aan mensen die er langskomen doorheen de dag. Dat wordt nog versterkt door de uitstekende ligging, vlak bij de metro en dicht bij het centraal station. Naast de Rue Neuve, de belangrijkste winkelstraat van Brussel, het operagebouw, de Vlaamse bibliotheek, het onlangs gerenoveerde voetgangersgebied en de verschillende horecagelegenheden, is deze plek zeer divers en een levendige ader in de stad. Het gebouw verbinden met zijn omgeving, in plaats van een monolithisch blok te zijn dat op zichzelf staat, is de uitdaging.

RENOVEREN

Whitewood en Immobel vonden elkaar in een gelijkaardige ambitie: de partners van deze

grondige stadsrenovatie willen het gebouw tegen 2025 transformeren tot een gemengd woon-, kantoor– en hotelcomplex in het verlengde van de vernieuwde Brusselse voetgangerszone. Het multifunctionele gebouw van 70.000 m² zal 112 appartementen omvatten. Daarnaast komen er hotelkamers en horeca, en nog eens zo’n 43.500 m² aan kantoorruimte, goed voor 3500 werkplekken. Het bestaande gebouw wordt helemaal getransformeerd tot een inclusief, duurzaam vastgoedproject door middel van de creatie van meer dan 6000 m² publiek toegankelijke daktuinen en ontmoetingsruimtes.

“De ecologische voetafdruk van onroerend goed vertegenwoordigt 40 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Daarom heeft de sector betere manieren nodig om gebouwen te ontwikkelen, bouwen en exploiteren en moet de focus liggen op zowel operationele als belichaamde koolstof”, zegt Adel Yahia, CEO van Immobel. “Een sterke voorkeur voor renovatie van bestaande gebouwen in plaats van sloop in combinatie met een circulaire aanpak om de CO2-voetafdruk te minimaliseren, vormt de kern van onze gezamenlijke strategie, zowel in onze ontwikkelings- als in onze investeringsactiviteiten.”

Een stedelijk omschakelingsproject zoals Oxy streeft naar de laagste belichaamde koolstofemissies en een fossielvrij energieconcept als onderdeel van een holistische duurzaamheidsaanpak.

Gwen Vreven, development director bij Immobel: “We focussen op het potentieel van hergebruikte materialen, om het bouwproces nog meer circulair te maken. En dat in verschillende fasen van het bouwproces; van ontmanteling, via herontwikkeling tot de bouw, de keuze van materialen en het hergebruik om die circulaire ambitie te bereiken. Op vlak van sociale duurzaamheid trachten we Oxy gedurende het hele transformatieproces als voorbeeld te stellen voor zo veel mogelijk doelgroepen.”

CHALLENGER & GRANDE DAME

Whitewood is een jonge challenger op de vastgoedmarkt en werd in 2008 opgericht door Frédéric Van der Planken.

Vandaag heeft de projectontwikkelaar

2,1 miljard euro in beheer, waarvan het gros in de kantoormarkt. Immobel is dan weer een grande dame in de sector met zijn ontstaansgeschiedenis in 1863. Toch hebben beide elkaar gevonden. “Onze sector heeft de voorbije jaren een behoorlijke shift doorgemaakt”, zegt Frédéric Van der Planken. “Het koolstofarm maken van de vastgoedsector is een must, geen optie, en dat zal alleen lukken door samen te werken. Met Immobel hebben we een partner gevonden die dezelfde ambitie op dat vlak heeft en geen toegevingen wil doen op zijn streven naar duurzaamheid.”

MEER WETEN?

Vanaf september starten Whitewood en Immobel met de verkoop van de appartementen. Alle informatie en details zijn te vinden op de websites:

www.whitewood.eu

immobelgroup.com

www.oxybrussels.eu

Whitewood

Koningsstraat 47

Rue Royale 47, 1000 Brussels | Belgium

+32 477 60 06 17

Immobel Boulevard Anspach 1

1000 Brussels

Belgium

T +32 (0)2 422 53 11

info@immobelgroup.com

Niet-residentiële gebouwen op de rooster gelegd

Door Marleen Walravens

In het kader van het Europese klimaatbeleid dat koolstofneutraliteit tegen 2050 als doelstelling vooropstelt, komen er ook strengere regels voor niet-residentiële gebouwen. Wat kunnen ondernemingen doen om de energieprestaties van hun bedrijfspanden te verbeteren? En wat is het kostenplaatje?

Gebouwen zijn verantwoordelijk voor meer dan een derde van alle broeikasgasemissies in de EU. Om renovaties en duurzame bouwpraktijken te stimuleren, heeft de Europese Commissie voorgesteld om betere minimumnormen en meer transparantie te voorzien over het huidige energieprofiel van een gebouw. “Elke lidstaat moet ervoor zorgen dat het aandeel hernieuwbare energie in verwarmings- en koelingssystemen tot 2026 met 0,8 procent per jaar toeneemt. Tussen 2026 en 2030 moet dat aandeel met 1,1 procent per jaar toenemen”, licht Niko Demeester, gedelegeerd bestuurder van Embuild (de vroegere Confederatie Bouw), toe.

Drie regio’s

De vraag is nu hoe deze Europese richtlijnen kunnen worden toegepast in België. Klimaat.be, het Belgische federale platform voor betrouwbare informatie rond klimaatverandering, geeft aan dat in België de uitstoot van de tertiaire sector, de verwarming van gebouwen, tussen 1990 en 2021 met 36,1 procent is toegenomen, terwijl de uitstoot van de residentiële sector met 20,3 procent is

afgenomen. Bovendien is sinds 1990 het brandstofgebruik gestegen met 52 procent en het elektriciteitsverbruik met 183 procent, vooral door de ontwikkeling van informatietechnologieën en het gebruik van airconditioning. Specifiek voor België is dat de regelgeving rond energieprestatie van gebouwen (EPB) verschillend is per gewest. “Het is echter essentieel dat de methode voor de berekening van de energieprestatie tussen de drie regio’s geharmoniseerd wordt”, zegt Niko Demeester. “Dit zou de administratieve lasten beperken en een betere vergelijking van de EPB-certificaten mogelijk maken.”

Niet-residentiële gebouwen zullen dus net als woningen een energielabel krijgen om de energie-efficiëntie te stimuleren. Een gebouweenheid moet binnen de vijf jaar na overdracht een minimum aandeel aan hernieuwbare energie van 5 procent of label E behalen. De eigenaar mag hierbij zelf beslissen welke maatregel het kostenefficiëntst is en het beste past bij de energetische renovatie van zijn pand. Verder bestaat de renovatieverplichting ook uit een minimaal pakket aan maatregelen rond dakisolatie, beglazing, verwarming en koeling.

Groot potentieel

Het potentieel voor energiebesparingen in niet-residentiële gebouwen is groot. “Voor gebouwen als scholen, zorginstellingen, kantoren en overheidsgebouwen kan het energieverbruik tot de helft herleid worden”, zegt

Sam Tytgat, CEO van Oktow, gespecialiseerd in dataflow en energiemonitoringssystemen. “Vooraleer je een gebouw groener kunt maken, moet je de data in kaart brengen. Pas dan kun je de installaties optimaliseren en een ecologischer beleid voeren. Renovaties zijn in een stroomversnelling geraakt omwille van de variabiliteit van de energieprijzen. Zowel gebouwen als productieprocessen worden onder de loep genomen en er wordt gekeken waar nieuwe technologieën kunnen worden ingezet om sturingen zo flexibel mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn de buffertanks voor waterintensieve industrieën of intelligente laadpaalinfrastructuren die enkel laden op momenten dat de energietarieven het voordeligst zijn.” Een andere factor voor renovatie en verduurzaming van gebouwen, is de relatieve leegstand van kantoorgebouwen. Verhuurders moeten alles volgens de normen renoveren om relevant te blijven op de markt. Internationale bedrijven verwachten steeds vaker een BREEAM-certificaat bij het huren van warehouses. BREEAM, Building Research Establishment Environmental Assessment Method, is een duurzaamheidskeurmerk voor het realiseren van duurzame gebouwen met minimale milieu-impact.

Tot slot wil Niko Demeester dit nog meegeven: “Opdat de bouwsector een belangrijke rol kan spelen bij het koolstofvrij maken van het gebouwenbestand, is het essentieel dat bouw- en installatiebedrijven en hun klanten hierbij worden ondersteund door de federale en regionale overheden in ons land.”

Uw groene, stille energiebron

Het ZenergiZe energieopslagsysteem tilt modulaire energieopslag naar een ander niveau. Geen brandstof, geen uitstoot, geen lawaai. Met een nominaal vermogen tot 1.000 kVA en energieopslagcapaciteit tot 2.000 kWh kan de ZenergiZe gebruikt worden als hybride oplossing met stroomgeneratoren, stand-alone of voor het opzetten van microgrids.

atlascopco.be

Fokus-online.be 18 Energie-efficiëntie
230530_AD_Knack-mgazine-Atlas-Copco-ZBC-255x120mm.indd 1 31.05.2023 16:40:04

Na water is cement het tweede meest verbruikte materiaal ter wereld. Toch staat de bouw-, en meer specifiek de cementindustrie, voor een grote uitdaging: milieuvriendelijk produceren zonder het aanbod te verkleinen. Geen sinecure, maar zeker niet onmogelijk. Internationaal gerenommeerd cementbedrijf Heidelberg Materials Benelux laat met Anthemis zien dat het ook milieuvriendelijk kan.

Bij de productie van klinker, het hoofdbestanddeel van cement, komt op twee manieren CO2 vrij: bij de verbranding en bij het chemisch proces. Deze emissies vermindert Heidelberg Materials Benelux door een hoog gebruik van alternatieve brandstoffen alsook alternatieve grondstoffen. Een deel van de CO2 emissies zijn inherent aan het chemisch fabricageproces van klinker. Het Anthemis-project beoogt beide CO2-bronnen af te vangen door middel van een Carbon Capture (CC)-systeem dat verhindert dat de CO2 in de atmosfeer terechtkomt.

Anthemis-project

Anthemis staat voor Antoing Heidelberg Materials Emissions Integrated Solutions en dit ambitieuze project zal eenmaal operationeel jaarlijks ongeveer 800.000 ton CO2 uit het cementproductieproces afvangen.

“Heidelberg Materials Benelux is met Anthemis van plan om de state-of-the-art Antoing-

fabriek uit te rusten met een innovatieve hybride koolstofafvangeenheid. Het innovatieve OxyCal-concept van de tweede generatie combineert de beproefde oxyfuel- en amineafvangtechnologieën in een hybride unit die geen extra voorverwarm-toren meer nodig heeft. Dit betekent een aanzienlijke vermindering van de behoefte aan constructiematerialen. Eenmaal operationeel zal het project de CO2-uitstoot van Antoing met meer dan 97 procent verminderen”, verduidelijkt Fredericq Peigneux, Head of Public Affairs Heidelberg Materials Benelux.

Heidelberg Materials Benelux laat duidelijk zien dat het ook anders kan en maakt van hun uitdaging juist hun grootste uithangbord.

“Heidelberg Materials wil het voortouw voor de sector nemen op de weg naar koolstofneutraliteit”, aldus Christoph Streicher, General Manager Heidelberg Materials Benelux. “We streven wereldwijd naar een uitstoot van 400 kg CO2 per ton cementachtig materiaal tegen 2030 – de meest ambitieuze doelstelling in de sector – en verwachten dat ons bedrijf uiterlijk in 2050 op wereldschaal een net-zerouitstoot zal bereiken. We hebben er alle vertrouwen in dat dit zal lukken, aangezien we in de Benelux al in 2019 de uitstoot konden terugdringen naar 420 kg CO2 per ton cementachtig materiaal. De lokale entiteiten, zoals Heidelberg Materials Benelux, spelen

De toekomst van energiebevoorrading voor kmo’s?

Die bestaat al.

Als kmo-eigenaar wilt u grip krijgen op de energieprijzen en voorspellen hoe ze uw bedrijf kunnen impacteren. Helaas is het voorspellen van energieprijzen op lange termijn zeer complex en onzeker. Volatiele prijzen worden veroorzaakt door verschillende factoren zoals geopolitieke spanningen, natuurlijke omstandigheden, nieuwe technologieën en marktontwikkelingen, om er maar enkele op te noemen. De oplossing? Die openbaart zich in een nieuw soort groene-energiecontract.

Volatiele markt

Prijzen voorspellen is geen exacte wetenschap. Schommelingen zijn te verwachten als gevolg van veranderingen in vraag en aanbod, of externe factoren zoals geopolitieke gebeurtenissen en economische ontwikkelingen.

Als kmo-eigenaar is het van cruciaal belang om te begrijpen wat de gevolgen van die onzekerheid kunnen zijn voor uw bedrijf. Anticiperen op een eventuele stijging van de energieprijzen op lange termijn is essentieel, alsook zich strategisch voorbereiden op verschillende mogelijke scenario’s.

Een belangrijke centrale oplossing is om niet uw volledige energiebevoorrading bloot te stellen aan de grillen van de markt. In tijden waarin vaste contracten moeilijk te verkrijgen zijn bij energieleveranciers, die

bovendien zelden overeenkomsten willen sluiten op meer dan de middellange termijn, is dat geen evidentie. De oplossing vinden we daarom in nieuwe technologieën en marktontwikkelingen.

De cPPA

Een van de strategieën die kmo’s kunnen toepassen om hun energiekosten op lange termijn te stabiliseren, is het gebruik van corporate Power Purchase Agreements (cPPA’s). Een cPPA is een contract tussen een energieproducent en een afnemer, waarbij de afnemer gedurende een bepaalde periode een vast bedrag betaalt voor de afname van de energie die door de producent wordt geproduceerd. Dit kan helpen om de energieprijzen op lange termijn te stabiliseren en de risico’s van volatiele energieprijzen te verminderen.

Internationals zoals Google, Ineos en Umicore vervullen al grote percentages van hun energienoden via cPPA’s. Bij Nett willen we dat net toegankelijk maken voor

een cruciale rol in dit verhaal: zij zijn essentiële puzzelstukjes om onze ambities te verwezenlijken. Zo hebben we in het verleden de basis gelegd voor koolstofafvang met Leilac, de eerste grootschalige R&D-installatie voor een cementfabriek, in onze Belgische vestiging in Lixhe. Daarnaast zijn onze Noorse collega’s in Brevik bezig met de bouw van een koolstofneutrale fabriek die volgend jaar in gebruik wordt genomen. Met project Anthemis bouwen we voort op het werk van onze collega’s om als eerste inlandse fabriek koolstofarme klinker te produceren. Zo zijn we weer een grote stap dichter bij koolstofneutraliteit en een duurzamere toekomst voor de komende generaties.”

de kmo. Wij zien namelijk dat onze klanten dit soort overeenkomst nu al gebruiken om tot 30 procent van hun energiebevoorrading te beschermen tegen volatiele marktprijzen.

De optimale keuze voor kmo’s

In de cPPA-markt zijn er vele mogelijkheden, maar niet allen zijn ze geschikt voor kmo’s: zo vergen sommige investeringen in infrastructuur, of zijn ze meer geschikt voor bevoorrading van zogenaamde interne klanten binnen een groep of corporate structuur. Voor de kmo is de virtuele peer-to-peer veruit de beste keuze: u neemt energie af van (of levert die aan) een bedrijf ergens in België zonder dat daarvoor enige bijkomende infrastructuur nodig is. Het enige wat telt is de overeenkomst. Dat is de kracht van de cPPA.

En we maken het zelfs nog eenvoudiger: wordt u Nettpartner, dan koopt u groene stroom aan een vaste prijs op de lange termijn. Duidelijker kan niet.

Heidelberg Materials Benelux
De
“Met de juiste mentaliteit ligt net-zero binnen handbereik”
CO2-uitdaging van cementproductie
nettenergie.com

Redden deze innovaties de wereld?

Het laatste rapport van het VN-klimaatpanel klinkt opnieuw alarmerend. Onmiddellijk de globale CO2-uitstoot verminderen is noodzakelijk om onze planeet bewoonbaar te houden. Is de klimaatopwarming tot maximaal 1,5 °C tegen 2030 nog haalbaar? De knowhow en technologieën bestaan, maar moeten sneller en beter gebruikt worden. Hier alvast enkele nieuwe ontwikkelingen.

Mycelium, het materiaal van de toekomst?

Mycelium is het ondergronds netwerk van schimmeldraden van de zwam, waarvan paddenstoelen de vrucht zijn. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit wortelstelsel bijzondere eigenschappen heeft en ingezet kan worden om nieuwe materialen te ontwikkelen. Het breekt namelijk organisch materiaal af en houdt het water in de bodem. Wanneer mycelium op organisch afval geplaatst wordt, zoals zaagsel, koffiegruis of papierpulp in een voorgevormde mal, ontstaat er een soort biocomposiet. Afhankelijk van de bodem, de temperatuur, de vochtigheidsgraad, de hoeveelheid licht en de groeitijd, ontstaat telkens een ander eindproduct met andere eigenschappen. Dit wordt dan een tijdje op 80 °C verhit zodat het chemisch inactief wordt. Mycomaterialen zijn thermisch en akoestisch isolerend, waterbestendig en brandvertragend. Toepassingen zijn legio, van bouwstenen, isolatie en verpakkingen tot zelfs schoenen van mycoleer. Dit maakt van mycelium een beloftevolle nieuwkomer.

Kernsplijting versus kernfusie

Kerncentrales blijven een heet hangijzer. De productie van kernenergie, op basis van uranium, is CO2vrij en past vanuit dit perspectief volledig in het klimaatverhaal. Anderzijds komt bij de productie radioactief materiaal vrij dat diep in de grond in betonnen bunkers opgeslagen moet worden en is de ontginning van uraniumerts schadelijk voor het milieu. Een nieuwe, ‘groenere’ generatie kernreactoren op basis van thorium, de zogenaamde ‘gesmolten-zout-reactor’, bevindt zich nog in een experimenteel stadium en zal daarom waarschijnlijk te laat komen om het klimaatvraagstuk op te lossen. Een nieuwe doorbraak is de opwekking van energie via kernfusie, een duurzame energiebron met grondstoffen (lithium en water) die oneindig voorradig zijn en geen broeikaseffect veroorzaken. Ook deze vorm van energieproductie kent heel wat technische obstakels en is nog niet geschikt voor praktische toepassingen.

Lasercleaning

Klassieke industriële reinigingsmethoden gebruiken gevaarlijke stoffen die schadelijk zijn voor de gebruikers en de natuur. Chemicaliën komen in het grondwater terecht en als ze al afgebroken worden, duurt het vaak lang. Reinigen onder hoge druk met milieuvriendelijke producten is een alternatief. Voor sommige industrieën is ultrasone reiniging efficiënter, onder meer voor machines waar mensen niet bij kunnen. Het gaat automatisch, snel en is toepasbaar op allerlei materialen. Maar er wordt nog altijd een reinigingsvloeistof gebruikt. Met laserreiniging kunnen oppervlaktevervuiling en roest verwijderd worden zonder chemicaliën. De technologie heeft de laatste jaren een hele evolutie doorgemaakt. Laserreiniging gaat snel, zonder demontage van de machines of productiestop en voorkomt rondvliegend residu. Bovendien kan het gedeeltelijk of volledig in de productielijn geïntegreerd worden, afhankelijk van de industriesector. Een duurzame, milieu- en mensvriendelijke technologie.

Thuisbatterijen op zoutwater

Met een thuisbatterij kun je het overschot aan opgewekte energie van de zonnepanelen opslaan voor zelfgebruik in plaats van het terug op het netwerk te zetten. Thuisbatterijen kunnen verschillen in grootte, gewicht, capaciteit en technologie. De loodzuurbatterij is de oudste, de lithium-ionbatterij de populairste. De recentste technologie voor energieopslag is verwerkt in de zoutwaterbatterij, een veilig, onderhoudsarm en ecologisch alternatief voor de loodzuur- en lithium-ion-accu. Ze bevat geen zware metalen waardoor de productie en de recyclage een lage impact op het milieu hebben. De zoutwaterbatterij is ook volledig ontlaadbaar en heeft een lange levensduur, gemiddeld twintig jaar. Omdat ze slechts een beperkte hoeveelheid stroom per uur kan leveren, is het nodig om een grote installatie te voorzien. Bij voldoende ruimte is de zoutwaterbatterij beslist een volwaardig alternatief.

Waterstofzonnepanelen

De werking? Het is een zonnepaneel dat waterdamp uit de lucht onttrekt en omzet in waterstof via zonlicht. Waterstof is geen energiebron, maar een energiedrager die elektriciteit kan opslaan. Nu worden vervuilende fossiele brandstoffen gebruikt voor de productie van waterstof. Maar waterstof opgewekt via deze zonnepanelen is echt groen. Een van de interessantste toepassingen omwille van de duurzaamheid is de verwarming van gebouwen en elektrisch rijden. CO2 kan zo op grote schaal teruggedrongen worden. De basisgrondstoffen zijn licht en lucht en het ‘restafval’ bij de productie is zuiver water. De omvang van de installatie is voorlopig nog een nadeel, net als het risico op explosiegevaar bij het opslaan van waterstofgas. Daarom is het te vroeg voor toepassingen op de particuliere markt, maar de technologie is alleszins veelbelovend.

Decarbonisering

CO2 is een broeikasgas dat vrijkomt bij gebruik van fossiele brandstoffen en is verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde. Om de klimaatdoelstellingen tegemoet te komen, moet de CO2-uitstoot nog sterk dalen. Het opvangen en opslaan van koolstofdioxide, beter gekend als Carbon Capture Storage (CCS), kan de duurzaamheidsinspanningen van de bedrijven zeker aanvullen. Grote opslagplaatsen van CO2 zijn economisch echter niet haalbaar en dumping in de oceanen heeft als risico dat het ecosysteem kan veranderen. Daarom bestuderen onderzoekers hoe uit de lucht gehaalde CO2 opnieuw gebruikt kan worden, een verschuiving naar Carbon Capture Utilisation (CCU). Vooral de chemische sector en de constructieindustrie hebben er baat bij. Bouwstenen die tijdens de productie CO2 opnemen en die ook behouden, zijn realiteit. In Antwerpen start binnenkort een pilootproject om CO2 te verwerken tot polyester voor textiel voor kleding.

Fokus-online.be 20 Smartlist • Technologische toekomstmuziek
Door Marleen Walravens

Wonen als product: de prefab modulaire woningen van Skilpod

Er komt een betonstop aan in ons land, maar tegelijkertijd blijft de woningnood heel hoog. Skilpod, met hoofdkantoor en atelier in Geel, speelt met zijn concept van prefab modulaire woningen naadloos in op dit nijpende probleem. Maar waarover spreken we hier dan precies? Founder en ingenieur Filip Timmermans licht toe.

“Skilpod bouwt woningen volgens het principe van houtskeletbouw, en dat op een modulaire manier”, begint hij. “Dat betekent dat alles gestandaardiseerd in modules wordt gerealiseerd, inclusief elektriciteit, verfwerken, vloer leggen, badkamer en keuken installeren. Volledig inhouse overigens, in ons atelier van 10.000 vierkante meter. En van a tot z: van het hout dat hier binnenkomt over de zoektocht naar een geschikte bouwgrond tot het afstellen van het fornuis voor de nieuwe bewoners. Verder hebben we alle nodige specialisten in huis: architecten, ingenieurs, productontwikkelaars, designers en vakmannen.”

“De klant volledig ontzorgen en de tijd danig inkorten is voor ons heel belangrijk, want mensen willen geen stress en gedoe meer als het op woningbouw aankomt – ze willen genieten van

de tijd die ze ter beschikking hebben. Daarom werken wij ook volgens het principe van SPOC: klanten hebben hier één contactpersoon, die alles opvolgt.”

“Om die reden bieden wij ook living as a service aan, waarbij mensen kunnen participeren en investeren in gebouwen, maar wij het beheer voor onze rekening nemen.”

Vijf verdiepingen hoog

Met zijn concept van prefab modulaire woningen wil Skilpod naar eigen zeggen de bouwwereld op zijn kop zetten. Maar op welke manier precies?

“In de eerste plaats door duurzaam te bouwen. Dat beweren wel meer spelers, maar door met – uiteraard gecertificeerd – LVL-hout te werken, kunnen we van de woningen echte CO2batterijen maken. Niet alleen woningen trouwens, maar ook appartementen: met een uniek, inhouse ontwikkeld systeem kunnen we vandaag tot vijf verdiepingen hoog bouwen.”

Niet voor de happy few

“Ten tweede bouwen wij snel en slim: binnen de drie maanden na de opstart is de woning instapklaar. Door die werkwijze hebben wij ook veel minder manuren nodig, een opsteker in een sector waar 14.000 vacatures openstaan. Dat laat ons ook toe gemiddeld 10 procent goedkoper te werken dan bij klassiek bouwen. Dat past perfect in onze filosofie: iedereen moet toegang hebben tot een stijlvolle, duurzame, kwalitatief hoogstaande en degelijke thuis – niet alleen de happy few. Daarom maken wij ook geen onderscheid tussen sociale en particuliere woningbouw. Wij kunnen door onze en masseinkoop budgetvriendelijk bouwen, wat het project in kwestie ook is. Maar altijd op kwalitatief hoogstaand niveau. Want voor alle duidelijkheid: we spreken hier niet over tiny houses of tijdelijke zorgwoningen, maar over een echte, volwaardige thuis.”

“Dat alles komt ook terug in onze naam: Skilpod verwijst naar ‘skilpad’, Zuid-Afrikaans voor schildpad, het dier dat zijn huisje overal mee naartoe neemt. Maar ook naar ‘skills’, voor onze bekwaamheid en bedrevenheid om iets moois

te bouwen. En ten slotte naar ‘pod’, Engels voor verplaatsbare eenheid.”

100.000 nieuwe woningen per jaar

Door de manier van werken is het voor Skilpod interessanter – maar geen must – om kleinere oppervlakken te realiseren. In het licht van ons volgebouwde land en de roep naar meer duurzaamheid is dat een absolute troef. “Bij ons valt het eigenlijk al bij al nog mee”, antwoordt Filip Timmermans, “maar we zijn ook actief in Nederland, waar 100.000 nieuwe woningen per jaar nodig zijn. Ruimer bekeken is er in België en buurlanden elk jaar nood aan 1 miljoen nieuwe woningen. Dat lukt alleen door kleiner te gaan bouwen, want op een klassieke manier is dat onhaalbaar. Je moet modulair en fabrieksmatig gaan denken, en wonen als een product in de markt zetten. Daarom is het onze ambitie sterk te groeien en op termijn tien fabrieken te realiseren. Ter info: we bouwen vandaag een 150tal woningen per jaar en willen binnen drie jaar richting 600 en vervolgens 6000 gaan, idealiter over heel Europa.”

Energieneutraal

“Ook duurzamer bouwen is een must, want de bouwsector is vandaag verantwoordelijk voor 30 procent van de CO2-uitstoot. Dat is iets waar wij met onze houtskeletbouw een waardig alternatief tegenover kunnen zetten. Zo slaat een woning van Skilpod tot 30 ton CO2 op. Compacter wonen betekent sowieso ook minder verbruik, zeker omdat we streven naar energieneutrale realisaties die bij bewoning niets uitstoten. Onze laatste woningen hebben bijvoorbeeld een negatief E-peil (E-18).”

Dat het concept aanslaat, blijkt uit de awards die het bedrijf al binnenhaalde. Zo werd Filip Timmermans in 2019 JCI Limburg Jonge Ondernemer van het Jaar en kreeg co-founder Jan Vrijs de Belgian Construction Award voor Bouwman van het Jaar. “En dat terwijl hij van opleiding jurist is”, lacht Filip. “Iemand met twee linkerhanden die de prijs van beste bouwman krijgt. Het gaat om de erkenning van het idee van wonen als een product, dat toch een van de meest innovatieve in de sector is.”

Een proper huis en tegelijkertijd voedselverspilling tegengaan? Het kan met Ecover’s Too Good To Waste® allesreiniger en toiletreiniger. Maar liefst 97% van de allesreiniger en 81% procent van de toiletreiniger bestaat uit ‘gered’ voedselafval. Hiervoor worden aardappelschillen gefermenteerd tot vetzuren en behandeld met alcohol afkomstig van brouwerijen waar alcoholvrij bier wordt gemaakt. Deze worden vervolgens omgezet in oppervlakte-actieve stoffen, oftewel actieve bestanddelen die hun ‘stinkende’ best doen om alles proper te krijgen. Voedselafval

van supermarkten wordt omgezet in een ontkalker en een krachtige oppervlakte-actieve stof genaamd biosurfactant. Ruikt je huis dan vervolgens naar de GFT-bak? Zeker niet. Beide producten hebben een frisse citroen-munt geur – gemaakt van afgedankte citroen en munt – en doen denken aan een zonnige voorjaarsdag.

Ecover wil mensen met de lancering van deze twee limited edition schoonmaakartikelen aanmoedigen om na te denken over de waarde van afval. Afval is namelijk alleen afval als je het verspilt. De Belgische pionier maakt al

sinds 1979 ecologisch verantwoorde én doeltreffende schoonmaakproducten, lees: gerecycleerde en herbruikbare flessen met een héérlijk geurende inhoud en plantaardige ingrediënten. En ze zijn ‘nog lang niet klaar’: met innovaties zoals deze twee limited editions willen ze bijdragen aan de vermindering van de industriële CO2uitstoot en een verhoging van de waarde van voedselafval.

Is je fles leeg? Gooi ‘m dan niet weg, maar hervul deze met de vele hervulproducten in het gamma van Ecover. Ontdek

meer op www.ecover.be

De zorgsector neemt niet alleen een belangrijke positie in binnen onze samenleving, maar kan ook die samenleving zelf sterker en toekomstbestendiger maken. Marc Noppen, CEO van het UZ Brussel, toont zich een geboren matchmaker voor het huwelijk tussen gezondheidszorg en duurzaamheid.

Nog lang voor het – naar eigen zeggen – sexy en cool was, was duurzaamheid al een van de vijf strategische pijlers bij UZ Brussel. “Het was eerder visionair om tien jaar geleden al in te zetten op maatschappelijke meerwaarde, maar als zorginstelling – die er toch is voor én door de maatschappij – ben je dat verplicht. We moeten kwaliteitsvolle zorg kunnen blijven aanbieden en blijven bijdragen aan onderzoek, opleiding en innovatie”, aldus CEO Marc Noppen. “We moeten daarom ook aandacht besteden aan de mensen die dat realiseren – onze medewerkers. Ook met aantrekken, motiveren en belonen waren we dus al bezig voordat het een ‘trending topic’ werd. Hierdoor blijven we vandaag toch relatief gespaard van die enorme personeelsuitval die zich elders in de sector manifesteert.”

Duurzaam ondernemen is dus ook anticiperen?

“Gouverner, c’est prévoir. Je moet vooruitkijken en inschatten wat de voornaamste risico’s en uitdagingen zullen zijn. Een heel belangrijk element in duurzame bedrijfsvoering, waarin onze beleidsmakers toch wel falen. De huidige personeelstekorten in onze sector waren bijvoorbeeld perfect voorspelbaar: je moest gewoon kijken naar de demografische samenstelling van onze patiënten en onze zorgverleners, en naar de tijdsduur van onze zorgopleidingen. Zo kon je jaren geleden al weten dat onze zorgsector vandaag onder druk zou staan. Ook met het energievraagstuk zijn wij al zeker tien jaar bezig – van toen de eerste berichten rond uitvallende kerncentrales en dreigende black-outs de kop opstaken. Sindsdien doen we hier elk jaar een black-outtest die checkt of onze noodsystemen nog werken en hoe lang ze ons kunnen verderhelpen. We zetten ook in op onze eigen energieproductie. Vandaag wekken we al de helft

van onze energie zelf op met een groot zonnepanelenpark, warmtekrachtcentrales en geothermische toepassingen in onze nieuwbouw.”

UZ Brussel streeft naar zo weinig mogelijk milieuimpact. Hoe evident is dat?

“Niet zo (lacht). Denk aan mobiliteit. We veroorzaken vaak zelf de files: ons ziekenhuis blijft groeien, dus er komen méér medewerkers en méér patiënten naartoe. Toch wilden we ook daarin verandering brengen. Intussen konden we al een modal shift realiseren: een derde van onze medewerkers gebruikt al alternatieve vervoersmodi, we verankerden thuiswerk waar mogelijk, en houden –waar het kan – een deel van de teleconsultaties van tijdens de Covid-crisis aan. Maar het autoverkeer sterk reduceren blijft, toegegeven, moeilijk. Nog zo’n uitdaging: een ziekenhuis is niet alleen een waanzinnige energievreter – de zorgsector is verantwoordelijk voor 5 procent van de totale CO2-uitstoot in ons land – we zijn ook een grote afvalproducent. Denk maar aan wegwerpspullen als handschoenen en medisch materiaal. Zeker tijdens Covid piekte, onder impuls van de Europese regelgeving, de single use-materialen. Al hebben we toen toch het initiatief genomen om over te stappen naar stoffen schorten die we konden wassen en steriliseren in plaats van weg te gooien, wat minder afval én minder kosten met zich meebracht. Wat wij ook niet meer zullen gebruiken zijn bepaalde anesthesiegassen die een schadelijk broeikaseffect hebben. Dat kunnen kleine stappen lijken, maar als alle honderd ziekenhuizen in België dat doen, maken we wél een verschil.”

U pleit ook voor een switch van reactieve naar preventieve zorgverlening?

“Vandaag hebben we geen gezondheidszorg, wel een ziekenzorg. Daarin schuilt de grootste bedreiging voor de sustainability van ons healthcaresysteem:

met de toenemende zorgvraag, de dalende hoeveelheid zorgverleners en de stijgende prijs van medische technologieën is het huidige zorgsysteem niet echt toekomstbestendig. Ik durf wel eens stellen dat van de 700 bedden die we hebben, er 300 gevuld zijn met mensen die hier – met een goede preventie en gezondheidspromotie – niet hadden hoeven te liggen. Maar vandaag besteden we maar 2 procent van ons gezondheidsbudget aan preventie en liefst 98 procent aan het repareren van wat en cours de route stuk gaat. Daar verandering in brengen zou pas duurzaam zijn.”

En tot het zover is, moeten we vooral samen aan de weg blijven timmeren?

“Ja, verduurzamen lukt niet alleen. Ik ben ervan overtuigd dat de meesten zich er ook voor willen inzetten. Het klinkt wat ‘Bond Zonder Naam’achtig, maar mensen willen zelf gelukkig zijn én anderen gelukkig maken. Bedrijven kunnen dat bijvoorbeeld doen door binnen hun eigen MVObeleid in onze UZ Brussel Foundation te stappen. Zo investeren ze in onze patiënten, onze mensen en onze onderzoeken, waardoor we samen weer teruggeven aan de maatschappij. Een mooie wisselwerking, toch?”

“Het huidige zorgsysteem is niet echt toekomstbestendig”
UZ Brussel neemt actie voor een duurzamere zorgsector

EU als thuisbasis voor productie van groene technologie

De Europese Commissie wil de productiecapaciteit van groene technologie in Europa tegen 2030 sterk opvoeren, met een eigen productie van zonnepanelen voor minstens 40 procent. Haalbare en betaalbare ambities? We laten enkele experten aan het woord.

Zijn de doelstellingen van de EU haalbaar tegen 2030?

“We hebben de knowhow en de financiële middelen, maar de bottleneck zal vanuit het beleid komen. Als de verschillende beleidsniveaus – Europees, federaal, regionaal en lokaal – niet eensgezind samenwerken, zal dat mogelijk de realisatie van de doelstelling hypothekeren. We moeten alleszins een versnelling hoger schakelen. Door de juiste onderzoeksprogramma’s te initiëren en te stimuleren, zou de overheid de band tussen onderzoeksinstellingen en industrie moeten versterken. Sectorfederaties, zoals ODE en Flux50, spelen daarbij een belangrijke rol door hun netwerk- en kennisdisseminatiefunctie. We moeten alle radertjes van dit complexe geheel inzetten om de EU-ambities te realiseren.”

“Een netto emissiereductie van 55 procent tegen 2030 is haalbaar mits we per direct verdere acties uitrollen. We moeten deze doelstelling absoluut aanhouden. Het zal veel inspanning en geld kosten, maar doen we het niet, dan zullen de kosten van de klimaatverandering nog groter zijn voor de bevolking. We moeten sterker inzetten op productie van energie uit hernieuwbare energiebronnen, zeker op zonne- en windenergie, die nog heel veel potentieel bieden, net zoals de circulaire economie. Circulaire bedrijfsmodellen, het opnieuw in omloop brengen van gebruikte materialen en verbeterde materiaalproductiviteit zijn van cruciaal belang om een competitieve economie met netto nul-emissies te realiseren.”

“De EU heeft heel ambitieuze doelstellingen geformuleerd, niet alleen voor zonne-energie maar ook voor andere duurzame technologieën. Het is nog maar de vraag of al die ambities tegelijkertijd haalbaar zijn en of ze überhaupt gewenst zijn. Keuzes die gemaakt worden voor meer strategische onafhankelijkheid in het kader van de nieuwe geopolitiek moeten worden afgewogen tegen de efficiëntste manier om de klimaatambities waar te maken. De Europese doelstellingen geven wel aan dat Europa de eigen energiesituatie opnieuw onder eigen controle wil krijgen. De oorlog in Oekraïne heeft ons verplicht om daar strategisch over na te denken, wat we misschien wel te veel hebben nagelaten in het verleden.”

Waar situeert België zich op vlak van productie en innovatie tegenover andere Europese landen?

“Onze onderzoeksinstellingen en innovatieve start- en scale-ups behoren tot de wereldtop. We hebben state-of-theart baggeraars, offshore wind-installateurs, producenten van zonnepanelen, warmtepompen en andere duurzame energietechnologie in Vlaanderen. Maar op vlak van flankerend beleid door de overheden om een opschaling van deze bedrijven te verwezenlijken lopen we achter op andere regio’s. De tewerkstelling in de sector van hernieuwbare energie heeft mooie perspectieven, maar botst op een groot knelpunt: het is nu al bijzonder moeilijk om technische profielen te rekruteren. De overheid zal dus samen met de sectoren moeten zorgen voor extra opleidingsprogramma’s en adequate scholing.”

“Vlaanderen en bij uitbreiding België behoren tot de top in Europa op vlak van innovatie binnen de industrie. Vooral bedrijven die investeren in duurzame en circulaire technologieën behoren tot de innovatieleiders. Onze kmo’s registreren heel wat octrooien en patenten voor nieuwe uitvindingen die passen in het ‘Green Deal’-programma van de EU. Maar de productie van deze technologieën wordt nog te vaak buiten Europa gerealiseerd. Zonnepanelen zijn daar een typisch voorbeeld van. Ze zijn een Europese uitvinding maar we slagen er niet in om het productieproces grootschalig en efficiënt te krijgen. Er is nood aan duidelijke beleidskeuzes op korte termijn om de lokale productie ervan te stimuleren.”

“In de windenergiesector zijn we koplopers, samen met Denemarken en Noorwegen. Ook op vlak van zonne-energie zijn we goed bezig. Hier kan België zonder enige twijfel heel wat economisch voordeel mee halen. De EU heeft grote ambities maar heeft, in tegenstelling tot de 360 miljard dollar van de VS, geen fondsen vrijgemaakt voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Ze gaat bestaande budgetten verschuiven van onderzoek naar het bouwen van infrastructuur. Dit heeft tot gevolg dat vele innovatieve bedrijven naar Amerika trekken om hun financiering rond te krijgen. Bovendien ontstaat het risico dat de EU door de financiële beknotting van innovatie haar eigen toekomstwaarde deels onderuithaalt.”

Welke subsidies voorzien de Vlaamse, federale en Europese regeringen voor de ‘groene’ inspanningen van de bedrijven?

“De huidige groene inspanningen zijn toe te spitsen op drie gebieden: productie, transport en gebruik van energie. Er is steeds minder ondersteuning nodig voor investeringen in productie van hernieuwbare energie, dat is een goede zaak. Onze sector heeft nu vooral een positief, stabiel en betrouwbaar investeringsklimaat nodig. Voor O&O en innovatie doet de overheid ook inspanningen, maar kan het allemaal doelmatiger en doelgerichter. Rond de vergroening van energiegebruik zijn er ook specifieke ondersteuningen, zoals premies of goedkope leningen. Bijsturingen zijn zeker welkom, niet zozeer door nieuwe en complexere programma’s, maar eerder door de bestaande programma’s efficiënter te maken.”

“Bedrijven kunnen rekenen op heel wat steunmaatregelen voor ‘groene’ projecten rond CO2-reductie en circulaire economie. Vlaanderen stelt al lange tijd subsidies ter beschikking voor zonne- en windenergie en kent ook een ecologiepremie toe aan ondernemingen die investeren in duurzame technologieën rond koeling, transport, verlichting, warmte en water. In het kader van de ‘Green Deal’ geeft Europa ook financiële ondersteuning voor verduurzaming van de economie. Zowel kmo’s als grote ondernemingen die het zwaarst getroffen worden door de overgang naar een groene economie kunnen via het Just Transition Mechanism (JTF) subsidies, leningen of investeringen bekomen voor onderzoek en innovatie.”

Sustainability

“Europa beschikt met het Horizon-programma over een totaalbudget van 95,5 miljard euro dat ingezet wordt voor onderzoek en innovatie. Wanneer nu te veel geld verschoven wordt van onderzoek, waar wij zo sterk in zijn, naar andere sectoren, riskeren we op de lange termijn onze concurrentiële positie te verliezen. Gelukkig geeft Vlaanderen enorm veel innovatiesteun met een hoog investeringspercentage voor R&D. Onze energiepolitiek zit vooral bij de regio’s, maar op federaal vlak bestaat ook het Energietransitiefonds, dat 25 miljoen euro bedraagt voor 2023. Projecten binnen dit fonds zijn bijvoorbeeld nucleaire ontmanteling en decontaminatietechnieken, of nog AI in het netwerkbeheer.”

Fokus-online.be 24 Expertpanel • Go green
‘Road to net-zero’: de transitie naar een klimaatneutrale samenleving.
Beluister nu de nieuwste Fokus Podcast-aflevering.

Groene waterstof kan ook op kleine schaal een groot verschil maken

In de zoektocht naar een koolstofarme energiemix experimenteert de industriële wereld vandaag op grote schaal met waterstof. Zeker groene waterstof, die het resultaat is van een productieproces dat wordt aangestuurd met groene energie, is potentieel een essentieel puzzelstuk op het traject richting klimaatneutraliteit. In deze fase van de transitie geldt dit bovendien voor zowel grote als kleine hoeveelheden van deze innovatieve energiebron.

Waterstof wordt traditioneel vooral gezien als een potentiële duurzame oplossing voor industrietakken die – omwille van hun grote of specifieke energiebenodigdheden –onmogelijk volledig kunnen elektrificeren. Toch is het foutief om te denken dat waterstof uitsluitend is voorbehouden aan grootschalige projecten. Zo testen heel wat kleinere industriële spelers momenteel of waterstof kan dienen als energiebron voor hun processen.

Om deze testfase mogelijk te maken, is er vandaag dan ook een groeiende vraag naar relatief kleine hoeveelheden waterstof. Die realiteit vormt de basis van de toekomstige groene waterstofinstallatie op de Zonneberg in Zelzate. Dit baanbrekende project wil

de huidige energieoverschotten van het zonnepark, dat gelegen is op een gewezen brown field voor chemische industriële activiteiten, in de nabije toekomst inzetten voor de productie van groene waterstof.

Dit verhaal wordt geschreven door Terranova Hydrogen NV, een recent opgerichte joint venture tussen Terranova Solar, de uitbater van het zonnepark, energieleverancier Luminus en gasproducent en -verdeler Nippon Gases.

“Al deze partijen hadden, naast een unieke en relevante expertise, ook een gegronde motivatie om in dit project te stappen. Voor ons was dat het feit dat we steeds meer nood hebben aan kleine hoeveelheden groene waterstof, die we dan aan onze klanten kunnen aanbieden om hun testprojecten te faciliteren”, verduidelijkt Johan Desmet, Business Director BNL bij Nippon Gases.

Nu de vergunningen en financiering rond zijn, kan de realisatiefase worden opgestart. De bedoeling is om tegen eind 2024 operationeel te zijn. “Dit project, dat financiële steun krijgt van de Vlaamse overheid, is uniek in België en mag beschouwd worden als een modeltraject”, aldus Frank Rutten, Managing Director Nippon Gases Benelux & France.

Meer over.

Nippon Gases is een strategische partner voor industriële en speciale en medische gassen. Via hun uitgebreid netwerk, met onder meer 195 actieve plants, bevoorraden ze meer dan 150.000 klanten. Bijdragen aan een meer duurzame toekomst door klanten te begeleiden in de transitie naar een duurzame energiemix vormt het uitgangspunt van de bedrijfsvisie.

Dat een speler als Nippon Gases de focus deels verlegt naar waterstof, toont hoe de sector steeds duidelijker de kaart trekt van verduurzaming en innovatie.

“Een aantal jaren geleden hebben wij carbonneutralworld.com gelanceerd. Dit is een brede strategie die uitlegt hoe wij de klimaattransitie mee willen realiseren.

Groene waterstof is een van de vijf pijlers van dit plan. Via deze weg maken we ons engagement hierin meer dan ooit concreet”, besluit Desmet.

Een klimaatneutrale voedingsproductie kan alleen als iedereen eraan meewerkt

Een van de sleutels voor de omslag naar een koolstofarme samenleving komt van de productie van voeding, van boer naar vork. De grote producenten uit deze levensnoodzakelijke sector nemen hun verantwoordelijkheid serieus. Maar ze kunnen deze omslag onmogelijk alleen tot een goed einde brengen.

Dat de voedingsindustrie letterlijk van levensbelang is, behoeft geen enkel betoog. Zonder voldoende voedselvoorziening valt onze levensstandaard en dus ook ons samenlevingsmodel volledig omver. Tegelijk is de hele voedingsketen, van landbouw tot transport, vandaag een belangrijke bron van CO2-uitstoot. Het is dan ook vanzelfsprekend dat het welslagen van de klimaattransitie staat of valt bij de manier hoe we de komende decennia de voeding zullen herdenken.

Dit wordt een lang en complex verhaal dat enkel en alleen een succes kan worden als iedere betrokken partij zijn verantwoordelijkheid opneemt. Dat betekent: telers, voedselfabrikanten, verdelers, overheden en consumenten. Dit verhaal van gedeelde verantwoordelijkheid is ook precies wat Nestlé, de grootste voedselfabrikant ter wereld, vooropstelt. “We zullen dit moeten doen op

samenlevingsniveau. Co-creatie en coresponsabilisering zijn de codewoorden”, klinkt het bij Jan Moers, Public Affairsmanager bij Nestlé.

“Hierbij zijn we ons ervan bewust dat wij als wereldwijde voedselfabrikant een rol hebben te spelen. Zo gaan we ongeveer 3 miljard euro tussen 2020 en 2025 investeren om onze CO2-uitstoot te verminderen, grotendeels door regeneratieve landbouw ”, gaat Moers verder. “Dat gaat onder meer over ontbossing, preservatie, vermindering van water… Daarnaast hebben we ook al grote stappen gezet, op internationaal maar ook nationaal niveau wat betreft logistics, recyclage van onze verpakkingen en de afvalproductie op onze sites. Zo kreeg ons hoofdkantoor in Brussel een zero waste-certificatie, dankzij belangrijke inspanningen van zowel management als werknemers.”

Dit soort inspanningen voltrekt zich voor voedselbedrijven uiteraard in een economische realiteit. De investeringen inzake duurzaamheid mogen het verdienmodel van de bedrijven dus niet in het gedrang brengen. Dit toont meteen aan hoe belangrijk de inbreng van overheden en andere facilitators is om deze dynamiek de nodige kracht te geven. “Het feit dat we de infrastructuur hebben helpen bouwen

waardoor onze koffiecapsules vandaag in de PMD-zak mogen en dus volledig recycleerbaar zijn, illustreert dit. Dat is alleen maar mogelijk gebleken omdat de bevoegde overheden en afvalverwerkers hier mee hun schouders onder hebben gezet en dat wij hen steunden met R&D.”

Als we deze bredere transitie, in al zijn complexiteit en gelaagdheid, willen doen slagen, is het dus essentieel dat er op een correcte manier over gecommuniceerd wordt. Dat is nochtans niet evident, omdat er duidelijk nog een vorm van schroom bestaat om hiermee naar buiten te komen. “Door onze typisch Belgische terughoudendheid durven we hier niet mee uitpakken. Bovendien liggen alle duurzaamheidsinspanningen vandaag onder een vergrootglas en heerst er angst om ten onrechte geassocieerd te worden met greenwashing”, besluit Moers.

Meer over.

Nestlé is qua gerealiseerde omzet de grootste voedselfabrikant ter wereld. Bekende merken die onder deze groep vallen zijn onder meer Nescafé, NAN en San Pellegrino. Het hoofdkantoor voor ons land is gelegen in Anderlecht. Dat kreeg begin 2023 als eerste kantoor in België het ‘zero waste’-certificaat.

25 #FokusSustainability Brand Report
JOHAN DESMET BUSINESS DIRECTOR BNL FRANK RUTTEN MANAGING DIRECTOR BENELUX & FRANCE JAN MOERS PUBLIC AFFAIRS-MANAGER
Dit project, dat financiële steun krijgt van de Vlaamse overheid, is uniek in België en mag beschouwd worden als een modeltraject.
We zullen dit moeten doen op samenlevingsniveau.

Jasmien Wynants

Is transparantie de oplossing voor een circulaire economie?

We kijken halsreikend uit naar een toekomst waarin we leven in een economisch systeem in balans met de grenzen van de planeet en de mensen erop. De roep naar transparantie klinkt luid, want enkel als we het heden helder zien, kunnen we vooruit.

In een circulaire economie putten we geen grondstoffen uit, we sluiten kringlopen en zien in elk einde een nieuw begin. Afval bestaat niet en we gaan zorgvuldig om met water en energie. We kiezen bewust voor producten die lang meegaan en schrappen businessmodellen die gestoeld zijn op overproductie ten koste van arbeiders in lageloonlanden. Voeg er nog een wit paard aan toe en het klinkt alsof de gebroeders Grimm weer tot leven zijn gewekt. Het lijkt een utopie, maar dat hoeft het niet te zijn. We gingen eerder al door meerdere systeemveranderingen. Ten goede van onze welvaart schakelden we over van witte paarden naar zwarte wagens en leerden we shoppen vanuit de zetel.

Het is tijd om zo’n nieuwe systeemverandering te omhelzen, ten goede van ons welzijn. Want als we ondernemen met respect voor mens en milieu, reserveren we een plek op deze aarde voor onze kinderen. Alleen moeten we de status quo in vraag durven stellen. Kijk naar de modesector. Elke zoveel weken worden we aangespoord om nieuwe kleding te kopen. Het gevolg? Gigantische afvalbergen vol nauwelijks gedragen textiel. De kleding die in Afrika en Azië wordt gedumpt, werd in even verre oorden in vaak mensonwaardige omstandigheden in elkaar gezet om snel weer ‘uit de mode’ te zijn of uit elkaar te vallen.

In april 2013 stortte de Rana Plaza-fabriek (Bangladesh) in, met meer dan 1100 doden tot gevolg. In de nasleep

van deze ramp werd er wereldwijd opgeroepen tot meer transparantie in de mode-industrie. Initiatieven als de Transparency Pledge ontstonden en grote merken beloofden om transparanter te worden over hun toeleveringsketens. Op momenten als deze wordt er geschermd met een ‘gebrek aan transparantie’. En dat gebrek is er, maar één ding mag duidelijk zijn: transparantie is géén doel, het is een middel. Een middel om tot een veerkrachtig en duurzaam economisch systeem te komen.

De Europese Commissie kijkt daarom ook naar een ‘digitaal productpaspoort’. We moeten weten waar en hoe iets gemaakt werd om de impact ervan te kunnen verminderen. We weten pas hoe producten een optimaal tweede leven kunnen krijgen als we bij de bron de juiste keuzes maken. Daarbij moet de juiste doelgroep de juiste info krijgen. De consument heeft geen nood aan dezelfde hoeveelheid complexe data over de keten als de wetgever. Een overdaad aan informatie kan ook net zaken verbergen. Denk maar aan de lijvige duurzaamheidsverslagen van fastfashionketens waarin je kunt lezen hoeveel slechte auditrapporten er zijn als bewijs van uitbuiting.

Is er nood aan transparantie om tot een circulair systeem te komen? Ongetwijfeld. Laten we alleen het einddoel niet uit het oog verliezen terwijl we de weg bepalen.

— JASMIEN WYNANTS SUSTAINABLE FASHION & SUSTAINABILITY MANAGER BIJ XANDRES EN SUSTAINABILITY PROFESSIONAL VAN HET JAAR 2023

Fokus-online.be 26 Nawoord Fokus-online.be Ontdek meer op #FokusSustainability
Het is tijd om een nieuwe systeemverandering te omhelzen, ten goede van ons welzijn.

RE-LOVE: NIEUWE LIEFDE

VOOR GEBRUIKTE KLEDING

Gedragen kleding zomaar weggooien? Dat is niet alleen slecht voor het milieu, je smijt ook een hoop geld in de vuilbak. Bij Re-Love, een concept van de outletstores van Cameleon, kun je gebruikte kleding inleveren. Als deze verkocht wordt, krijg je een waardebon of cash. CEO Pascale Switten legt uit.

Re-Love is een gezellige hoek in de Cameleon-outletstore te Woluwe, waar je, op afspraak, tweedehandskleding, -schoenen en -accessoires voor dames, heren en kids kunt inleveren. “We bepalen samen een prijs op basis van het merk en wat je precies binnenbrengt”, zegt Switten. “Daarna bieden we de kleding drie maanden lang te koop aan. Wordt het stuk verkocht? Dan delen we de verkoopprijs met jou (na btwaftrek): 50/50 als je kiest voor cash, 60/40 als je kiest voor een Cameleon-waardebon. Later dit jaar bieden we het concept ook aan in onze vestiging te Genval.”

Vindt jouw stuk geen koper, dan zijn er twee opties. Switten: “Of je komt het binnen een maand terug ophalen of wij zorgen dat het naar een goed doel gaat. We hebben ook plannen om de stukken te upcyclen. Zo maken we er een nieuw uniek stuk van dat we weer verkopen.”

Er zijn een paar eenvoudige regels waar de klant rekening mee moet houden, zegt de CEO. “Het moet kleding van de laatste drie jaar zijn (behalve voor vintage of luxemerken) en in goede

20€ AANKOOPBON

geldig bij besteding van 79€ of meer. Exclusief bar, restaurant en Re-love.

staat: zonder gaten of vlekken en fris gewassen. We accepteren ook enkele specifieke zaken niet, zoals leggings of militaire prints, daar zit gewoonweg te weinig verkooppotentieel in. Een volledige lijst daarvan vind je op onze website.”

Daarnaast zijn er ook een paar heel specifieke (fastfashion) merken die niet in aanmerking komen. “Bijvoorbeeld Shein en Primark”, zegt Switten. “Daarvan is al een overvloed op de markt. Ook die lijst staat op de site. Let wel: stukken uit bijvoorbeeld een limited edition-collectie van H&M kunnen wél. Het is dus een verhaal met nuances.”

Cameleon begon acht maanden geleden met het inzamelen van gebruikte kleding. “Sinds de start draaiden we een omzet van zo’n 115.000 euro”, aldus Switten. “Maar het is duidelijk dat er interesse voor is. Voor heel 2023 mikken we op 450.000 euro. We hebben de oppervlakte voor Re-Love al meer dan verdubbeld in Woluwe en besteden er ook meer aandacht aan op onze sociale media.”

Bovendien werd, en cours de route, ook het concept aangescherpt. “In het begin werd kleding per maat gesorteerd, maar dan kreeg je een kleurenkakafonie. Nu is alles per kleur geordend. Zo wordt dit ook meer een ‘snuister’-product, mensen houden ervan om tussen de stukken te zoeken naar die ene speciale vondst. Daar hebben ze nu alle gelegenheid toe.”

Meer IT voor minder CO2

Servers laten draaien, clouddiensten afnemen, IoT-apparatuur uitrollen… IT gebruiken kost energie en brengt dus een zekere CO2-uitstoot mee. Steeds meer bedrijven willen die uitstoot inperken. Maar hoe begin je daar nu aan? Waarmee moet je rekening houden? En wat mag je ervan verwachten? Het Antwerpse consultancybureau Aryx helpt ondernemingen bij dit soort vragen.

Aryx ondersteunt bedrijven om op strategisch niveau hun ESG-doelstellingen in lijn te brengen met hun IT-behoeften, vertelt managing director David Franck. “We doen een volledig assessment van de technologische uitrusting van een onderneming en kijken waar we de efficiëntie kunnen opkrikken en het verbruik kunnen inperken. Onze methodiek is uiteraard volledig wetenschappelijk onderbouwd en gebaseerd op de laatste inzichten. De voorgestelde oplossingen kunnen heel breed gaan, van het veranderen van cloudprovider over het herbekijken van de koeling van de servers tot en met het zoeken naar een andere locatie voor het datacenter. We geven bedrijfsleiders telkens een soort roadmap in functie van hun specifieke situatie: wat is hun aankoopbeleid en budget? Wat is hun businesscase? Waar liggen hun prioriteiten?

Tot slot kunnen we bedrijven ook helpen bij de technische keuze voor een nieuwe uitrusting, zodat ze er zeker van zijn dat deze optimaal presteert qua energieverbruik.”

De specifieke vragen waarmee bedrijven bij Aryx aankloppen, gaan erg breed, aldus David. “Vaak willen ondernemers dat we helpen met het vergroenen van hun IT-infrastructuur. Dikwijls is dat ook gerelateerd aan kostenefficiëntie: minder energieverbruik betekent immers ook een lagere stroomfactuur. Maar soms is de vraag ook om meer inzicht te geven in hoe groen (of niet) die infrastructuur al is. We hadden laatst een klant die zijn datacenter had geoutsourcet, waardoor hij totaal geen zicht meer had op hoeveel stroom er exact wordt verbruikt of hoeveel water er voor de koeling wordt ingezet. In samenwerking met de leverancier kunnen wij dan een hefboom zijn voor meer transparantie.”

Zeker in het licht van de nieuwe Europese regels rond verplichte milieurapporteringen is dat soort inzichten erg belangrijk geworden. “Ook al omdat in die regels nog wel wat grijze zones zitten”, legt David uit. “De bepalingen rond auditing, bijvoorbeeld, of die rond het terugzetten van stroom op

het net liggen nog niet helemaal vast. Daar zijn nog wel wat vragen rond.”

Elke Aryx-klant krijgt sowieso een gepersonaliseerde oplossing, benadrukt David. “Geen twee dossiers zijn hetzelfde omdat geen twee bedrijven hetzelfde zijn. Wat verstaat men onder duurzaamheid? Hoe willen ze dit in hun bedrijfsprocessen inpassen? Wat is de energiemix van hun cloud of datacenter? Waar staan de data? Wanneer hebben ze die nodig? Hoe gebruiken ze deze data en computing power? Er spelen enorm veel parameters mee.”

Veel van deze vragen vormen de relatie tussen inzetbaarheid, kost, efficiëntie en duurzaamheid van onze IT, aldus David. “De businesscase vandaag wordt gedragen door nieuwe KPI’s van duurzaamheid. De juiste keuzes maken een wereld van verschil.”

WELKOM AAN BOORD VAN BRUSSEL

Kijk om je heen. Zie je Brussel veranderen? Ja, de hoofdstad zet koers naar een duurzamere en circulaire economie. Met een meer energiezuinige habitat, een zachtere mobiliteit en werkgelegenheid voor iedereen. In het hart van dit project ligt de Haven van Brussel met haar bouwbedrijven, haar containerterminal, haar schepen. Het schoonste vervoer. Hier ontstaat een nieuwe economie. Dat maakt deel uit van ons masterplan. Start-ups, creatieve mensen, visionaire geesten... wees welkom in het hart van de Brusselse verjonging.

Een kloppend hart in de stad

port_brussels_smartmedia_knack.indd 1 4/05/23 11:59

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.