Jaargang 37, nr. 2, april 2006
SOAP Sociologisch Antropologisch Periodiek sinds 1970
PERIODIEK
VAKGROEP
SOCIOLOGIE
Bezetting computerzaal dwingt faculteit tot toezeggingen Verder in dit nummer onder meer: - Nacht van de Sociologie - Thuis bij Rudi Wielers - Hoofd beveiliging Van Mesdagkliniek - De wereld van Sofie - Twistpunt: Bonus voor drop-outs die hun diploma halen
Redactioneel De lente is goed begonnen dit jaar voor ons sociologen. In één week tijd haalden we drie keer de UK. Terwijl wij weer neerstreken op de bankjes in de Hortustuin, kwam het verheugde nieuws tot ons. Drie keer is een record te noemen, kleine studie als wij zijn. De nacht van de sociologie werd uitgebreid besproken en tot twee keer toe kwam de bezetting van computerzaal 129 aan bod! Nog altijd zijn wij bezig met een kwaliteitsverbetering van de SoAP. Waar in de vorige SoAP toch stiekem weer wat foutjes waren geslopen, hopen we dat die nu tot het verleden behoren. Aan het vaste rubriekje 'Thuis bij…' hebben we een nieuwe invulling gegeven. Docenten zijn vanaf heden 'de pineut'. De kick-off is 'Thuis bij… Rudi Wielers!' Verder wordt er in het katern Vakgroep o.a. aandacht besteed aan het wie, wat en waarom van het honneurstraject, de visitatie en natuurlijk de bezetting. Bij Maatschappij & Politiek een mooi artikel over de 'goedkope' leningen en in Opinie gaat het Twistpunt dit keer over de bonus voor drop-outs die hun diploma halen. En ook Kunst & Cultuur brengt weer prachtige verhalen. Voorlopig kunnen we nog heerlijk genieten van de immer prachtige hortustuin, en wat is er nou mooier dan het lezen van een goede SoAP, zittend in het zonnetje in de hortustuin!
INHOUD
VAKGROEP
Kaartende studenten: protestacties anno 2006
De uitverkorenen: Het honneurstraject 4 Herman Boeije Fonds 5 College-evaluatie: Statistiek II 6 Sociologie in de media 7 Thuis bij Wielers: Recalcitrant met een knipoog 8 Afgestudeerden 9 Minor: kun je dat eten? 10 Nieuws uit de vakgroep: Bezetting en visitatie 15
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK
Veel leesplezier! Namens de redactie, Nienke Bos
Colofon SoAP (Sociologisch Antropologisch Periodiek) Jaargang 37, nummer 2, april 2006
De ingang van de van Mesdagkliniek Drukwerk: Copyright Verzending: RuG Redactie: Maarten Aarse, Joëlla Angenent, Jouri Bakker, Jurre van den Berg, Nienke Bos, Astrid van Dijk, Niels Drenth, Michiel Emmelkamp, Nathalie Feitsma, Saraï Sapulete, Ingrid Spaan, Tinka Veldhuis, Marlou Visser, Marlijn de Vries, Cor Jan van Zwol. Contact: SoAP_Groningen@hotmail.com Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘SoAP’ Grote Rozenstraat 31 9712 TG Groningen
2
SOAP | APRIL 2006
Harm Prins, hoofd beveiliging v. Mesdagkliniek: “Veiligheid waarborg je beter met een praatje dan met een sleutelbos en een pieper” 12 Fathers for Justice: Kan een superheld de wet veranderen? 14 Misleiding of steuntje in de rug? Televisiereclames over goedkope leningen 16
SOCIËTAS
Pilsje in de Gadourekzaal tijdens de Nacht van de Sociologie
In dit katern krijgt studievereniging Sociëtas de ruimte om haar nieuws te presenteren. Nieuws van Sociëtas 18 Programma 19 Nacht van de Sociologie 19
KUNST & CULTUUR
Tot op het bot: Vrouwen in gevecht op leven en dood 20 Kunst in de vakgroep: Marga Klungel 21 Commedia dell’ Arte: Volksvermaak in Italië 22 De achtergrond van de dodenmis 23 Boek: De wereld van Sofie 24 Tip van de Prof: Frans Stokman 25 Commedia dell’ Arte::Kunst uit Italië
OPINIE
Twistpunt: Bonus voor drop-outs die hun diploma halen 26 Column: Spijbelen wordt een bijbaan 27 Humorsociologie: Giselinde Kuipers tijdens De Nacht 28 Column: Sociologen moeten graven 29 Te dikke kinderen 30 Reactie: Inteelt van de wetenschap? 31 Column: De ander kon best eens gelijk hebben 32 Campagne: “Denk niet te licht over overgewicht, Zeg vaker nee”.
OVERIG
Redactioneel 2 Colofon 2 Advertentie 11 Inhoudsopgave 2 Achterkant: Erik van der Werff 32
SOAP | APRIL 2006
3
VAKGROEP INTERVIEW
De uitverkorenen! Het honneurstraject: Het wie, wat en waarom
Achter vlnr Prof. Dr. Stokman, Gijs Huitsing, Marieke Nanninga, Prof. Dr. Lindenberg en Marleen Damman. Voor vlnr Hilde Tjeerdema, Berber Klein en Jurre van den Berg
Nienke Bos en Astrid van Dijk Zes uitmuntende studenten ontvingen in juli 2005 een brief met daarin de uitnodiging om tijdens een intake gesprek hun motivatie voor de studie Sociologie te tonen aan de heren Stokman en Lindenberg. Mocht deze motivatie net zo hoog zijn als hun behaalde cijfers in de propedeusefase, dan wachtte hen een plaatsje in het honneurstraject. Sinds september 2005 kunnen excellente studenten deelnemen aan dit traject. Vier studenten uit de jaargroep 2004 en twee studenten uit de jaargroep 2003 grepen de kans om tijdens hun bachelorfase niet een aantal tandjes, maar een volledig kunstgebit harder te werken dan hun studiegenoten. De SoAP zocht de studenten en de initiatiefnemers voor het honneurstraject op en doet verslag. Het idee Al een aantal jaren bestond op de vakgroep het idee om een honneurstraject op te zetten. De faculteiten bedrijfskunde en economie
4
SOAP | APRIL 2006
kenden al een dergelijk traject, dat goed presterende studenten extra mogelijkheden verschaft. Dit inspireerde de vakgroep Sociologie om uitmuntende studenten ook op deze wijze te stimuleren en meer uitdaging te bieden. Daarnaast bleek dat de reputatie van Groningen als 'onderzoek-studie' in het geding was. Sociologen uit Groningen bleken niet voldoende gekwalificeerd te zijn om deel te nemen aan de 'topmaster' research. Dit terwijl andere universiteiten wel geschikte studenten Sociologie afleverden. Om de concurrentie met studenten van andere universiteiten aan te kunnen zorgt Groningen, met het honneurstraject, voor studenten die zijn klaargestoomd voor de research-master. Het doorlopen van het traject zorgt voor een aantekening op het bachelordiploma en in combinatie met hoge cijfers leid dit tot een directe toelating tot de research-master. Motivatie Voordat een toelating tot de research-master is gerealiseerd zal er het een en ander moeten gebeuren. De zes studenten zijn op zoek gegaan naar een begeleider. Deze begeleider is een staflid, post-doc of een promovendus
die bezig is met onderzoek. Naar gelang de interesse van de student ondersteunen ze de onderzoeker bij hun studie of in het geval van de derdejaars staat hun bachelorscriptie in het teken van dit onderzoek. Dus niets geen vervelende opdrachten en oninteressante onderwerpen, maar naar eigen smaak en voorkeur een bestaand onderzoek kiezen. Op deze wijze blijft de motivatie van de studenten op peil, en niet voor niets, want motivatie is een belangrijk woord bij het honneurstraject. Volgens meneer Stokman is een gebrek aan motivatie kenmerkend voor veel Nederlandse studenten, wat geldt als het gaat om hun studie, maar ook bij bijvoorbeeld deelname aan onderzoek. De groep honneursstudenten staat in schril contrast met de gedemotiveerde student die voor vrij weinig het bed uit komt. Deze topstudenten krijgen maar de helft van de ge誰nvesteerde tijd in studiepunten uitbetaald, een groot gedeelte van de 280 uur extra per jaar is dus hobby. Net als de derdejaars nu doen, zullen ook de tweedejaars volgend jaar hun bachelorscriptie op het onderzoek van hun begeleider baseren. Daarbij schrijven de
VAKGROEP FONDS honneursstudenten hun bachelorscriptie in het Engels, zodat het als artikel gepubliceerd kan worden. Het publiceren van een artikel is ook een zeer welkome bijkomstigheid voor de begeleidende onderzoeker aangezien zijn of haar naam daar natuurlijk bij vermeld word. Zo blijkt het honneurstraject een prima wisselwerking tussen begeleidende onderzoeker en honneursstudent te zijn. Kennismaking met de honneursstudenten 2005 De honneursstudenten reageerden enthousiast op de uitnodiging van de SoAP om het traject en hun belevenissen daarin toe te lichten. Door een gesprek met de groep en het bijwonen van een voortgangsbijeenkomst konden wij een scherp beeld schetsen van hun werkzaamheden Hilde Tjeerdema, die in eerste instantie de route beleid & consultancy had gekozen, verdiept zich tegenwoordig voor haar bachelorscriptie in de medische sociologie. Als begeleider koos zij Tjeerd Tymstra en doet ze onderzoek naar voorlichting en toestemming van ouders voor neonatale screening, oftewel de hielprik. De hielprik wordt in 2007 uitgebreid met vijftien ziektes. Hilde gaat onderzoeken of extra informatie hierover de toestemming van de ouders voor het geven van de hielprik beĂŻnvloed. Deelname aan het honneurstraject bracht voor Hilde een extra nadeel doordat ze alsnog de vakken van de onderzoeksroute moet volgen. De onderzoeksroute is namelijk verplicht voor deelname aan het traject. Naast sociologie volgt Hilde ook de studie filosofie. Gijs Huitsing is ook derdejaars Sociologie, maar had het voordeel dat hij al gekozen had voor de onderzoeksroute. Ook Gijs is al begonnen met zijn bachelor-onderzoek, hij gebruikt hiervoor Trails data. Samen met RenĂŠ Veenstra onderzoekt hij waarom populariteit onder adolescenten soms positief maar soms ook negatief kan uitpakken. Het wekt geen verbazing dat Gijs soms struikelt over de wallen onder zijn ogen, aangezien hij aan talloze activiteiten in de vakgroep mee werkt. Zo heeft hij onder meer deelgenomen aan de succesvolle organisatie van de Nacht van de Sociologie. De andere vier studenten komen uit het cohort 2004. Marieke Nanninga's samenwerking met Janneke Joly aan het normen-onderzoek loopt nu ten einde. Samen hebben zij onderzocht welke normen kinderen hebben in geefgedrag en dan met name de normen rond Sinterklaas. Alle data is verzameld en de resultaten zijn intensief bekeken. Kinderen geven alleen snoep weg als ze weten welke consequenties daaraan verbonden zijn. Rond de tijd dat de Sint in het land is, zijn zij bereidwilliger om te delen omdat ze weten dat de Sint het niet apprecieert als ze alles voor zichzelf houden. Marieke is reeds begonnen met het bedenken van haar bachelor-onderzoek. Waarschijnlijk zal zij zich weer verdiepen in normgedrag van
mensen. Berber Klein volgt naast Sociologie ook vakken van de studie psychologie. Ondanks dat weigerde ook zij niet toen de heren professoren haar uitnodigde om deel te nemen aan dit traject. Ruud van der Horst is haar partner-in-crime. Het onderzoek behandelt de interne netwerken binnen een TBS kliniek en welk effect dit op de behandelingsresultaten van deze TBS'ers heeft. Via de therapeuten worden de netwerken blootgelegd en behandelingsresultaten naast elkaar neergelegd. Voor dit onderzoek is Berber net begonnen aan haar stage bij de Van Mesdagkliniek. Marleen Damman maakt deel uit van het onderzoek van Rafael Wittek en Liesbet Heyse naar de prestatie van humanitaire organisaties. Bij dit onderzoek is de data afkomstig van humanitaire organisaties die werkzaam zijn geweest in gebieden waar de tsunami huis heeft gehouden. Geheel zoals de verwachting is bij Organisatiesociologie wordt Marleen tijdens dit onderzoek geconfronteerd met niet uit te spreken termen. Waneer deze obstakels zijn genomen en uitgesproken onderzoekt ze of humanitaire organisaties die aan tegenstrijdige eisen kunnen voldoen beter presteren dan organisaties die dit niet kunnen. Jurre van den Berg is samen met Istvan Back begonnen aan een onderzoek naar interpersoonlijk gecommitteerd gedrag ('commitment'). De data is door henzelf verzameld, mede dankzij hulp van jullie, studenten. Ze verwachten dat onzekerheid en de lengte van een gezamenlijke geschiedenis het committerende gedrag van mensen zou bevorderen. Op dit moment zijn ze bezig de resultaten te analyseren.. Even afwachten nog wat er uit komt! Na al deze inspanning is de kous nog niet af voor deze studenten. Ze zullen congressen moeten bijwonen en daarnaast ligt de presentatie van het eigen bacheloronderzoek in een seminar van de afdeling in het verschiet. Zie je dus enigszins verdwaasd deze lieden over de faculteit dwalen: steek ze een hart of nog liever een energiedrankje onder de riem. Dat het veel tijd kost staat vast, maar dat doet geen afbraak aan het enthousiasme van de studenten. Er zijn voor hen immers ook voordelen aan deelname. Zo geeft het doen van onderzoek inzicht in de reeds gevolgde methoden & technieken vakken, de studenten lopen steeds tegen dingen aan die met behulp van deze vakken kunnen worden opgelost. Het opzetten van een onderzoek en de aanpak daarbij van mensen met meer ervaring is erg leerzaam. Daarnaast is de samenwerking met onderzoekers en de aandacht van de begeleiders een inspiratie. Het maakt ze echt warm voor het doen van onderzoek, en eerlijk gezegd, ook wij zijn geĂŻnspireerd!
Herman Boeije Fonds Het Herman Boeije Fonds maakt het mogelijk om leuke en nuttige activiteiten ook financieel rond te krijgen. Dit zijn de voorwaarden: - de activiteit moet buiten het studieprogamma om georganiseerd worden; - de activiteit moet gerelateerd zijn aan het vakgebied Sociologie.
Herman Boeije Heb je een goed idee, wil je dat in het studiejaar 2006-2007 uitvoeren en wil je in aanmerking komen voor subsidie, dien dan een plan in waarin het volgende is omschreven: - wat wil je organiseren; - op welke en hoeveel studenten is het plan gericht; - wanneer vindt de activiteit plaats; - wat zijn de geraamde kosten; - wat is de eigen bijdrage van de studenten; - welk deel wil je gesubsidieerd zien; - willen/denken de organisatoren in aanmerking te komen voor studiepunten. - de namen en studentnummers van de organisatoren
Plannen kunnen tot uiterlijk 29 april 2006 ingediend worden bij de secretaris van het Herman Boeije Fonds, Bertus Postma, onderwijsbureau Sociologie.
SOAP | APRIL 2006
5
VAKGROEP
COLLEGE-EVALUATIE
'Rustig jongens...het is ook zo spannend allemaal' College-evaluatie Statistiek 2
Astrid van Dijk Het leven van een statistiekdocent kan haast niet over rozen gaan. Studenten die statistiek gemakkelijk onder de knie krijgen hoor je zelden hun enthousiasme voor formules en cijfers door de collegezaal schetteren. Zij halen stilletjes de tentamens, terwijl de resterende studenten wazig kijkend de colleges aanhoren of na drie weken de rode draad buiten de collegezaal proberen te vinden. Alle algemene wanhoop en frustratie over statistiek lijkt samen te komen in het eerstejaarsvak Statistiek 2 dat word gedoceerd door de heer Knol. Waar Statistiek 1 nog te halen was op kennis opgedaan op de middelbare school wordt bij Statistiek 2, zoals de naam al doet vermoeden, stevig voortgeborduurd op het eerdere vak. Knol, die waarschijnlijk niet onbekend is met de slechte reputatie van zijn vak, probeert op zijn wijze studenten de horde statistiek te laten nemen. Orde en structuur zijn essentieel bij statistiek, er zal opgeruimd aan het werk
6
SOAP | APRIL 2006
gegaan moeten worden. Dit kan met behulp van een stappenplan zoals meneer Knol hanteert bij oplossingen tijdens zijn colleges. Stap 1: de consequenties De stokken die Knol achter de studentkamerdeuren zet bestaan uit verschillende opdrachten. Ten eerste zijn er de correctieopdrachten. 'Moet een tweedejaars die nakijken?!', verzuchtte een derdejaars met gekrenkte trots na het eerste college. Om te voorkomen dat de studenten gewoontegetrouw tot de allerlaatste weken wachten met het verdiepen in de stof moeten deze opdrachten tijdens de cursus ingeleverd worden. Dus geen inhaalslag aan het einde van het blok met behulp van een aantal kannen sterke koffie, het boek zal veel eerder al opengeslagen moeten worden. Het is bijna overbodig om te melden dat het opengeslagen boek van Moore en McCabe dient te zijn. Daarnaast moeten de studenten een dossier van SPSS-opdrachten opbouwen dat ingeleverd dient te worden bij het tentamen. Het niet maken van de SPSS-opdrachten of
het niet inleveren van de correctie opdrachten kan leiden tot twee punten aftrek. Dat zijn pas consequenties, want het is daardoor mogelijk om het cijfer -1 te behalen. Stap 2: virtueel hulpgedrag Waneer in deze dagen van computerschaarste op de faculteit eindelijk een apparaat is bemachtigd kunnen studenten op Nestor een groot aanbod van Statistiek 2-gerelateerde onderwerpen vinden. Knol probeert studenten door middel van het discussion board te stimuleren om mede studenten te helpen met hun vragen over de stof. Het doel is natuurlijk om studenten van elkaar te laten leren en gezamenlijk tot het (verkeerde) antwoord te laten komen. Deze manier van werken vindt natuurlijk niet alleen virtueel plaats, studenten communiceren ook direct met elkaar over schijnbaar onoplosbare opdrachten. Het grote verschil met het openlijk helpen van medestudenten op Nestor en het elkaar ongezien tijdens het eten van een broodje kaas informeren is dat op Nestor het hulpgedrag gezien en wellicht beloond
VAKGROEP
SOCIOLOGIE word door de docent. Het discussion board wordt nog niet veel gebruikt, maar een enkele student heeft er zijn probleem geplaatst en er antwoord op gekregen. Het is mogelijk dat er in de eerste weken nog geen opdrachten worden gemaakt of dat er nog geen studenten problemen hebben ondervonden met de stof, maar het ligt meer voor de hand dat studenten met problemen gewoon mede studenten aanspreken waneer zij problemen ondervinden. Stap 3: Sfeerimpressie De deelnemers aan het vak Statistiek 2 zijn van een gevarieerde samenstelling. Al is het een eerstejaars vak, er zijn veel tweedejaarsen een aantal derdejaarsstudenten. De ouderejaars ogen op het eerste gezicht geconcentreerder dan hun medestudenten, wellicht omdat ze weten wat er komt. Meestal gewapend met een rode en een zwarte stift werkt Knol opgaven uit en behandelt daarnaast de theorie. Bij een te sterk wordende rumoer maant hij de zaal tot stilte, al kan hij het de studenten niet kwalijk nemen dat ze soms erg druk zijn: 'Rustig jongens....het is ook zo spannend allemaal!'. Wanneer Knol opdrachten uit werkt is het van groot belang om goed op te letten, aangezien hij soms standaarddeviaties uit zijn mouw schijnt te schudden, terwijl op het tentamen een vrije keuze hiervan natuurlijk niet is toegestaan. Alert zijn en niet wegdromen dus. Stap 4 Reacties op het vak Statistiek 2 Waneer men toch weggedroomd is tijdens de colleges van Knol is er een alternatief. Een psychologie student biedt tegen een aardige vergoeding een cursus statistiek aan. Mensen die bij hem aankloppen hebben vaak de instapvaardigheden niet om de reguliere colleges te volgen. Bij het geven van de cursus gaat hij er vanuit dat de studenten niets weten, dus geen kennis hebben die van VWOstudenten mag worden verondersteld. Ook wijst hij erop dat het werken in kleine groepen voor veel studenten bevorderlijk werkt. Een kritisch punt van een eerstejaarsstudent is dat de vrolijke noten die de docent probeert te zetten een extra wrevel is voor mensen die moeite hebben met statistiek. Al kan hij zelf meneer Knol prima volgen, ziet hij wel mensen in zijn omgeving afhaken, waardoor er veel gekletst word. Toch vindt hij de problemen met statistiek overdreven en haken studenten volgens hem veel te snel af. Een derdejaars is het daar mee eens, er bleek al die jaren altijd wel iets belangrijker te zijn dan statistiek. Ondanks dat stoort hij zich aan de schoolsheid die de opdrachten met zich meebrengen. Volgens hem is het niet nodig om studenten op deze wijze te motiveren, de noodzaak komt wel in het derde jaar waneer het vak gehaald MOET worden. Mocht men per se willen dat studenten in het eerste jaar statistiek halen dan zouden verplichte werkcolleges volgens hem beter werken.
IN DE MEDIA
Sociologie in de media Achterblijvende sociologie, verkiezingen en integratie Michiel Emmelkamp De Brits-Poolse socioloog Zygmunt Bauman (“bij leven al ingedeeld onder de Britse klassieken”, volgens NRC Handelsblad) vindt dat de sociologie achterloopt. De taal van de sociologie zou met begrippen als 'samenleving', 'gezin' en 'sociale klasse' zijn blijven steken in de negentiende eeuw (NRC Handelsblad, 4 maart). Zo duidt samenleving op een geheel, terwijl alles juist voortdurend en onherstelbaar uiteenloopt. In Baumans cultuuranalyse veranderen de condities van de 21ste eeuw namelijk zo snel dat de mens er niet meer in slaagt ze te consolideren in gewoonten en routines. De opwaartse mobiliteit in het onderwijs en op de arbeidsmarkt neemt af, volgens een recent OESO-rapport. De Nijmeegse Socioloog Wout Ultee geeft daar een merkwaardige reden voor: hij vindt dat er te weinig sociale daling is in Nederland (NRC Handelsblad, 25 maart): “Openheid in een samenleving betekent namelijk twee dingen: dat het gemakkelijk wordt om van lagere inkomensgroepen omhoog te komen. Maar ook: dat er niet te veel mensen met een goede baan en een hoog inkomen vast blijven zitten aan de top. Er moet immers ruimte zijn aan de top om naar toe te stijgen. De politiek en het sociaalwetenschappelijk onderzoek kijken te veel naar het eerste, de opwaartse mobiliteit. Welke politieke partij durft nou in haar verkiezingsprogramma te zetten: er moet meer sociale daling komen in Nederland."
“Er moet meer sociale daling komen in Nederland” Hot topic onder sociologen: de verkiezingen. Emeritus-hoogleraar Sociologie (en CDA-ideoloog) Anton Zijderveld, die onlangs nog een spreekbeurt hield op de Landelijke Sociologie Dag in Utrecht, heeft er in NRC Handelsblad van 11 maart een uitgesproken mening over: “Je mag het niet zeggen in deze tijd, maar ik vind dat kiezers heel dom reageren. Het is eng, het doet me denken aan de jaren dertig." De uitslag is volgens hem meer een stem tégen het kabinet dan een stem vóór links. Maar Zijderveld vindt het wel een teken van integratie dat 80% van de allochtone kiezers in Rotterdam op de PvdA heeft gestemd: “Een groot deel van de allochtone Rotterdammers was zo getergd door wat Pastors zei, dat ze strategisch hebben
gestemd. Dat is een teken van integratie. Ik vind het positief - want niet gaan stemmen is vreselijk.” Cultuursocioloog Gabriël van den Brink (Trouw, 11 maart) is zelfs blij dat veel allochtonen PvdA stemden. “Ze kozen hun beschermers en het is goed dat ze zich langs democratische weg verdedigen.” Van den Brink is overigens ontevreden over vrijwel alle partijen: hij vindt dat ze geen van allen een dieperstekend verhaal hebben over de moraliteit van het dagelijks leven. “Ik zie dat in dit kabinet niet terug. In het kabinet zit de dominantie van het economisch denken ingebakken.” De enige uitzondering is volgens van den Brink de SP: “Het succes van die partij heeft ook te maken met haar moralisme en gemeenschapszin."
“Integratie begint in de slaapkamer” De Islam en integratie bleven een belangrijk issue bij de verkiezingen, met name in Rotterdam, en Ingeborg Beugel, programmamaakster bij de Ikon, heeft samen met Abram de Swaan, de grootste oorzaak voor de problemen gevonden (Parool, 7 maart): "Ik durf, met socioloog Abram de Swaan, de stelling aan dat de radicalisering van de islam een reactie is op vrouwenemancipatie in agrarische feodale maatschappijen.” Ze gaat echter nog een stapje verder dan de Amsterdamse socioloog die onlangs zijn boodschap nogmaals uitsprak op de Nacht van de Sociologie. Beugel: “Integratie begint in de slaapkamer.” Ze is van mening dat moslima’s hypocriet worden behandeld: mannen mogen wel sex voor het huwelijk hebben, maar vrouwen niet. “De Nederlandse samenleving mag je kritiseren omdat die blijkbaar niet in staat is die moslima's zo'n veilig gevoel te geven dat ze uit die vicieuze cirkel komen. Seksuele gelijkheid zou minstens in het onderwijs aandacht moeten krijgen." En, om deze rubriek maar eens af te sluiten met een simpele oplossing voor deze complexe problematiek: Johan Cruijff heeft iets bedacht van vergelijkbare aard. “Er moet meer in sport geïnvesteerd worden. Want,” zo sprak de man-met-verstand-vanalles bij de opening van een Cruijff Court in Amsterdam (Parool, 9 maart), “sport is niet alleen goed voor lichaam en geest, maar ook voor de integratie waar iedereen de mond vol van heeft. Als je in het strafschopgebied hands maakt, is het een penalty, of je nou in Indonesie bent of hier.”
SOAP | APRIL 2006
7
VAKGROEP
THUIS
BIJ...
RUDI WIELERS
Recalcitrant met een knipoog Jurre van den Berg en Michiel Emmelkamp In de rubriek 'Thuis bij …' gaat de SoAP elke aflevering op bezoek bij een student of medewerker van de vakgroep Sociologie. Deze keer geen kleine kamer, krakende vloeren, lekkende kranen en verhalen over huisjesmelkers die exorbitante huren vragen. Voor deze SoAP zijn we namelijk op bezoek op stand bij niemand minder dan Onderwijsdirecteur Rudi Wielers. "Opeens kwam er allemaal water van boven." Een openhartig interview. Het heeft niets weg van een Selwerdflat, de statige twee-onder-één-kap woning van de familie Wielers aan de chique Goeman Borgesiuslaan, net voorbij Helpman in Coendersborg. "Het is hier wel een beetje de villabuurt van de stad" zegt Rudi's vrouw Hanneke met een lichte vorm van gene, als we eenmaal met koffie en cake aan de keukentafel zitten. Populaire singersongwritermuziek klinkt door de kamer, de gehele serie van Voskuils klassieker 'Het Bureau' siert de boekenkast. Wielers: "Voetbal-vereniging Be Quick moet volgens oude kaarten van Arie Glebbeek ongeveer hier in 1920 het enige Groningse landskampioenschap op het hoogste niveau hebben gevierd. Verder woonde de eerste hoogleraar Sociale Wetenschappen van ons Instituut vlak na de oorlog hier aan de overkant. Je zou het bijna heilige grond kunnen noemen." Het gesprek komt met de Gemeenteraadsverkiezingen voor de boeg al gauw op de politiek. Wielers is lid van de Partij van de Arbeid, maar niet echt uit overtuiging. "Vroeger was ik actief bij de Groninger Studentenbond en mijn vrienden van toen overtuigden me dat ik dan ook maar lid van de PvdA moest worden. Dat heb ik maar gedaan en ik heb het nooit opgezegd." We confronteren hem ermee dat hij in een SoAP in 1991 vertelde actief te zijn bij de 'Socialisten binnen de PvdA', een 'radicaal' clubje. Rudi lacht, zoals alleen hij dat kan. Van zijn vrouw Hanneke moet hij het verhaal vertellen. Rudi: "De pers dacht inderdaad dat we een radicale vleugel waren, maar in feite waren we gewoon met vijf vrienden dat hele netwerk. We gaven een blaadje uit, genaamd 'Stuitende Taferelen'. Met de WAO-crisis eind jaren '80 hadden we "GODVER DE GODVER" op de voorpagina gezet. De pers hapte gretig toe en we belegden een bijeenkomst in Amersfoort, bij een oude socialistische gedenkplaats. Er was meer pers dan publiek, maar dankzij creatief filmen leek
8
SOAP | APRIL 2006
Rudi Wielers en zijn vrouw Hanneke in hun love chair het net alsof we heel groot waren. Zo gingen dat soort dingen vaker, zoals die keer dat we het kantoor van het Nieuwsblad van het Noorden wilden bezetten en de fotograaf ons aanspoorde: "Jullie moeten over de balie springen!". Anders had het geen nieuwswaarde. Dat hoorde bij het spel. Op een gegeven moment bloedde het dood, toen zijn we er maar mee gestopt." De toon van het gesprek is gezet. Maar we zijn er tenslotte om het huis te bekijken en krijgen van de gastheer een korte rondleiding. Dochter Jits (6 jaar oud) ligt te slapen, maar Rudi loopt naar binnen. Hij doet het licht aan en zegt: "Dit is de slaapkamer van mijn dochter". Vrouw Hanneke merkt scherp op dat ze ligt te slapen en waarom hij haar in godsnaam wakker maakt. Rudi grijnst, doet het licht uit, en we lopen verder. Het huis is groot: twee badkamers, een ruime zolder, twee studeerkamers, kasten vol met boeken. Het gezin lijkt wars te zijn van al te veel design en poespas, en heeft gekozen voor een simpele, maar gezellige inrichting. We zoeken een geschikte plek om een foto te maken. Rudi: "Vraag maar aan Hanneke". Hanneke: "De leukste plek van het huis is de slaapkamer, toch, Rudi?". We besluiten een foto te maken in de woonkamer. Daar staat een anderhalfpersoonsstoel, de "Love chair", volgens Hanneke. Het lijkt Rudi geen goed idee om daar de foto in te maken. Hanneke des te meer. We bekijken nog even de tuin, waar Rudi erg trots op is. Het is stikdonker dus we zien er niets van. "Is tuinieren één van uw hobby's?" "Nee, het is gewoon een groot
grasveld, zo was het al toen we het huis kochten dus hebben we het maar zo gelaten". We keren terug aan de keukentafel en nemen een duik in het verleden. Rudi woonde eerst in de Indische Buurt en was daar erg tevreden. De huizen zouden worden gesloopt en daarom schreef Rudi een boze brief naar wethouder en socioloog Willem Smink. De sloop werd voorkomen. Rudi: "Die huizen waren prima in orde". Hanneke: "Kom op zeg, laten we het er maar op houden dat jij snel tevreden bent. Vertel eens over de buren". Rudi: "Nouja, de bovenbuurvrouw was behoorlijk apart. De ramen zijn bijvoorbeeld een keer naar beneden gekomen. Verder was ze was nogal paranoia. De huizen om haar heen kwamen leeg te staan. Ze dacht dat de mensen haar wilden vermijden omdat ze besmet was. Ook kreeg ze een keer ruzie met haar man. Ze kwam bij ons aan de deur omdat haar man haar wilde vermoorden. Dus ik belde de politie. Ze gingen bij haar naar binnen, bleven er een kwartiertje, en toen volgde ineens een enorm lawaai. Daarna kwamen die agenten bij ons aan de deur. Ze zeiden dat áls er al iemand vermoord zou worden, de buurvrouw zelf waarschijnlijk de moordenaar zou zijn." Rudi vervolgt: "Op een bepaald moment kwam er ineens allemaal water van boven, terwijl er net een wedstrijd van het Nederlands Elftal aan de gang was. Er hing ook een enorme gaslucht. Ze deden niet open, dus toen werd de hele portiek ontruimd en heeft de brandweer de deur geforceerd. Hadden ze alle kranen en het gas opengezet.
VAKGROEP
AFGESTUDEERDEN Ze wilden blijkbaar zelfmoord plegen, maar ja, het waren dan wel weer van die lui die zo snugger waren om een raam open te laten staan." "En er zaten ook wel wat drugsdealers in de buurt, maar daar had ik niet zoveel last van. Maar op een bepaald moment fietste ik door de wijk, werd ik ingehaald door twee rennende mannen. Die zaten elkaar blijkbaar achterna, eentje probeerde te ontkomen. Fietste ik daar ineens tussen. Apart. Maar het was verder een leuke buurt, erg gezellig. Bang ben ik er nooit geweest. Studenten zijn bij uitstek geschikt om het evenwicht te bewaren in dergelijke buurten. Juist daarom moeten deze huizen blijven bestaan, en beschikbaar blijven voor deze groep. Het is een goede mix." Al met al woonde Rudi 14 jaar in de Indische Buurt. Daarna woonden ze een paar jaar in Selwerd, waar ze zich nooit echt thuis voelden. Uiteindelijk vetrokken ze naar Rotterdam, waar Hanneke en Rudi beiden een baan kregen: zij bij Geschiedenis en hij bij Bedrijfskunde. "Rotterdam is compleet anders. Wij woonden er mooi, maar er is veel segregatie. Ik begrijp de oplossingen van Leefbaar Rotterdam soms wel. We woonden daar nog toen Pim Fortuyn werd vermoord. Ik ben toen nog met Jits op de fiets naar zijn huis geweest. Die vond dat wel mooi, want er lag allemaal speelgoed. Het was indrukwekkend om te zien. Die collectieve rouw, en die briefjes met teksten als 'wij hauden van jau'. Aparte man, die Fortuyn. Het is algemeen bekend dat hij hier
de ramen lappen bij een huis in de buurt. Leuk, dacht ik, de buurt wordt meer gemengd. Uiteindelijk bleek het de schoonmaakster te zijn." Ook begon er iets anders te spelen. Hoe luchtig Rudi met potentieel gevaar omging in zijn studententijd, hoe anders was dat toen zijn dochter geboren werd. "Het bleek dat een bekende moordzaak ('Het meisje van Nulde') zich waarschijnlijk op nog geen honderd meter van ons huis had afgespeeld. Echt bang werd ik er niet van, maar het zet je wel aan het denken. Een kind maakt je toch bewuster, en op een bepaalde manier kwetsbaar." Sinds een aantal jaren zijn ze weer terug in Groningen en dat bevalt prima. "Dat was niet zozeer een bewuste terugkeer. Hanneke kreeg hier een baan, en op en neer reizen was geen reĂŤle optie. Natuurlijk speelde Groningen ook mee. Het is gewoon een fijne stad om te wonen." Ook de sfeer bij de vakgroep Sociologie speelde een rol. "Zonder te slijmen, de sfeer bevalt me hier prima. Het is erg persoonlijk. Ook de studenten zijn hier wat makkelijker. In Rotterdam moest ik ze nog uitleggen dat ze stil moeten zijn tijdens college." Het bier en de nootjes komen op tafel, Hanneke gaat slapen. "Rudi blijft altijd veel langer op dan ik." We praten nog een tijdje over de Nacht van de Sociologie, het studieprogramma en politiek. Rudi zegt dat hij niet zo goed tegen alcohol kan en drinkt dus maar anderhalf pilsje. De plicht roept bovendien: de visitatiecommissie staat de
Propedeusebullen K. Eising M.G. Keizer
Bachelorbullen R. Beugels L. de Koning
Doctoraalbullen P.H. Blokker S.X. Fokkens E. van Woersem M. Vogelzang M.A. Voorthuis M. Wester B. Slagter T.C. Kamann K. van Haaren
Masterbullen P. de Haan M. Hekman T. Khorammi J.S. Leijenhorst L.S. Pomp
Allen hartelijk gefeliciteerd en veel succes gewenst met jullie sociologische carrière!
Huize Wielers (rechts) in de sneeuw omstreden was. Zijn positie was echt onhoudbaar.". "Het is de enige periode in mijn leven geweest dat ik van klassieke muziek hield. De maatschappelijke tegenstellingen kwamen dichtbij en werden confronterend. Op een gegeven moment zag ik een donkere vrouw
volgende ochtend op de stoep van het Boumangebouw. En dat leuke dingen soms moeten wijken voor verplichte zaken, daar verzet Rudi zich al lang niet meer tegen. We laten ons daarom voorbij middernacht gewillig de voordeur uitzetten.
SOAP | APRIL 2006
9
VAKGROEP
MINOR-MAJORSTRUCTUUR
Minor, kan je dat eten? Maarten Aarse Sinds drie jaar is aan de RuG de BaMastructuur ingevoerd. Voor de mensen die al bijvoorbeeld bij Letteren een studie hebben gevolgd of dat nu doen, zal het woord minor niet vreemd klinken. Al meteen werd daar een minorsysteem ingevoerd. Om te beginnen zal ik een uitleg geven wat een minor is. Een minor is een soort samenhangend klein vakkenpakket dat je naast je major (in ons geval meestal sociologie) kiest als verdieping of verbreding van je studie. De major is dan 120 punten, twee minoren zijn beide dertig punten. Bij deze minoren kun je onderscheid maken tussen twee soorten minoren: verdieping en verbreding. Een verdiepingsminor volg je bij je eigen studie, waarbij je verdiept in een voor jou interessante richting. Een verbredingsminor zou je ook bij een andere studierichting kunnen volgen. Deze kan over iets compleet anders gaan dan de hoofdstudie. Aankomend jaar begint Sociologie met een minorsysteem. Dit hangt samen met de verandering van de indeling van semesters (kortere blokken, geen herstelopdrachten etc.). Dit is vooral relevant voor de huidige eerstejaars studenten, omdat zij de eerste studenten zullen zijn die hier mee te maken krijgt. Op het moment heeft de bachelor, zoals de meeste studenten zullen weten, twee richtingen waaruit je in het tweede jaar kunt kiezen: Onderzoek of Beleid en Consultancy. Deze richtingen worden omgebouwd naar twee verdiepingsminoren. Dit is ook relevant voor de huidige tweedejaars, omdat dit voor hen betekent dat volgend studiejaar een aantal vakken verdwijnen of voor het laatst gegeven zullen worden. Één van de doelen van de minoren is internationalisering makkelijker maken. Het is de bedoeling dat buitenlandse universiteiten ook soortgelijke programma's zullen gaan aanbieden, waardoor het makkelijker is voor een buitenlandse student om hier te komen studeren en visa versa. Een consequentie hiervan is dat de onderzoeksroute, waar in het algemeen de in het buitenland bekende hoogleraren aan verbonden zijn, in het Engels gegeven zal worden. Op het studeren in buitenland kom ik later terug, om te beginnen zal ik eerst uiteenzetten hoe de twee richtingen volgend studiejaar zullen veranderen.
10
SOAP | APRIL 2006
De onderzoeksroute bestaat in zijn huidige vorm uit vier vakken, namelijk Gedragstheorieën, Meetmodellen, Modellenbouw en Sociale Netwerkanalyse. Op dit moment moeten studenten die deze route volgen, ook een tweetal projecten doen die meer bij de beleidsroute passen. Op dit moment zijn deze projecten (Arbeid-, Onderwijs-, Medische sociologie, en Criminaliteit en Veiligheid) voor iedereen een vast onderdeel van het studieprogramma. Vanaf komend jaar is het de bedoeling dat dit niet meer zo is. De vier onderzoeksvakken zullen voor deze richting blijven, aangevuld met een project van tien ECTS in het derde jaar dat gericht is op onderzoek en de toepassing van de in de onderzoeksvakken geleerde kennis en vaardigheden. Dit project zal vanuit het ICS gegeven worden en het zal worden gecoördineerd door René Veenstra. Voor de route Beleid en Consultancy verandert er meer. Voorheen was er in deze richting veel aandacht voor de vaardigheden van studenten. Aandacht voor deze vaardigheden is echter steeds meer naar de eerste twee jaar verschoven, waardoor het niet nodig is om deze in de verdiepingsminor te onderwijzen. Het huidige vak Strategische Omgevingsanalyse zal komen te vervallen in het nieuwe curriculum. Ook is het niet meer verplicht om drie van de vier veldspecialisaties te doen. Deze veldspecialisaties zullen echter niet verdwijnen. In de nieuwe structuur bestaat de richting Beleid &Consultancy uit vier vakken: twee veldspecialisaties en twee nieuwe vakken. Het nieuwe vak Beleid en Onderzoek zal gaan over onder meer de methodologie van beleidsonderzoek. Het andere nieuwe vak Overheid en Beleid gaat over hoe de overheid met beleid omgaat, waarom interveniëert de overheid, etcetera. Naast deze vier vakken, die elk vijf studiepunten waard zijn, volgt in het derde studiejaar een project van tien ECTS dat hierbij aansluit. De oude projecten die bij de veldspecialitaties horen zullen dus wel verdwijnen. In plaats van het volgen van een verdiepingsminor zal het ook mogelijk worden om in de tweede helft van het tweede jaar een soortgelijk programma te volgen aan een buitenlandse universiteit. Dit komt dan in plaats van een verdiepingsminor. Het is natuurlijk wel de bedoeling dat je de vakken in het buitenland haalt. Wanneer dit niet het geval is, zul je
alsnog in Nederland vervangende vakken moeten doen. De universiteiten waar mee wordt samengewerkt zullen zich vooral binnen Europa bevinden, een definitieve lijst van namen is echter nog niet bekend. De coördinator van deze route is Roel Popping. Het minor - major model aan de RuG In de discussienota ‘Bacheloropleidingen aan de RuG - het minor - major model’ uit mei 2004 gaf het College van Bestuur van de Universiteit op basis van de tweede rapportage van de in 2002 opgerichte Stuurgroep Bacheloropleidingen haar visie op de invoering van het nieuwe stelsel. Uitgangspunten in deze zijn een major met een standaardomvang van 120 ECTS en in ieder geval 60 ECTS vrije ruimte, het liefst opgesplit in twee gestructureerde keuzepakketen oftewel minoren van 30 ECTS. Dit alles zou overkoepeld moeten worden door een ‘academische werk- en denkwijze die integraal in het curriculum in geïmplementeerd’ . Naast deze verdiepingsminoren komt er ook een aanbod van verbredingsminoren, en zal het mogelijk zijn om een soortgelijke minor te volgen aan andere faculteiten of universiteiten. De bekendste al bestaande verdiepingsminor is waarschijnlijk journalistiek, die vanuit de faculteit Letteren wordt gegeven. Wat veel mensen niet weten, is dat bijvoorbeeld Letteren dit jaar in totaal 24 verbredingsminoren aanbood. Er zijn bij onze faculteit ook plannen om minoren aan te bieden die niet specifiek bij een studie horen, maar op het moment van schrijven is hier nog weinig concreets over bekend. De minor sociologie gaat veel lijken op het K&I (Kennis en Inzicht) onderdeel van het schakelprogramma. Wanneer je een minor haalt en je ook relevante M&T (Methoden en Technieken) vakken hebt gedaan bij je eigen studie, heb je zo de mogelijkheid om door te stromen naar de master. Het is de bedoeling dat ook andere studies binnen de faculteit dit voorbeeld zullen volgen, wat het makkelijker moet maken om een tweede master te volgen. Al met al is onderwijsdirecteur Wielers erg positief over de aankomende veranderingen binnen de studie. Hij heeft de toezegging gedaan dat alle studenten tijdig geïnformeerd zullen worden over de definitieve veranderingen die volgend jaar plaats zullen vinden.
ADVERTENTIE
SOAP | APRIL 2006
11
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK TBS
KLINIEK
"Veiligheid waarborg je beter met een praatje dan met een sleutelbos en een pieper" Hoofd beveiliging Van Mesdagkliniek aan het woord over zijn werk en het tbs-beleid Jouri Bakker Harm Prins (41) is hoofd beveiliging van de dr. S. Van Mesdagkliniek. In de negen jaar dat hij binnen de muren van de tbskliniek werkzaam is, heeft hij veel positieve veranderingen meegemaakt. Het aantal patiënten dat niet terugkeert van verlof is afgenomen en er zijn de laatste tijd geen ontsnappingspogingen meer gedaan. "Het voeren van een actief professionaliseringsbeleid heeft ons meer inzicht gegeven in de kracht van onze patiënten" "Als er een patiënt ontsnapt, voel ik me daar zeker verantwoordelijk voor. De belangrijkste reden om dit werk te doen, is een bijdrage leveren aan een professioneel behandelklimaat waarin de patiënt in staat wordt gesteld te leren. Uitgangspunt is dan het voorkomen dat hij weer de fout in gaat. Ik ben vooral bezig op beleidsniveau; het beschrijven van kaders en het verankeren van protocollen. Daarnaast is het essentieel dat ik er voor zorg dat er niemand kan ontsnappen. En dat zit 'm niet alleen in de muren, maar ook in de interne organisatie," aldus Prins. De werkkamer van Harm Prins zit in een vleugel die vroeger dienst deed als cellenblok voor patiënten. Sommige kamers zijn dan ook, voor mensen langer dan 1,75 meter, niet toegankelijk zonder te bukken. Vanuit zijn kamer kijkt hij uit op het voetbalveldje waar 'de jongens' wel eens een balletje trappen. De manier waarop hij over de patiënten praat, verraadt iets over zijn achtergrond. Voordat hij de beveiliging in de Van Mesdagkliniek voor zijn rekening nam, was hij sociotherapeut in het huidige Flevo Future, een tbs-kliniek in Utrecht. Naast een hogere managementopleiding heeft hij dan ook een opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige afgerond. "De directie heeft mij als hoofd beveiliging aangesteld omdat ik op het gebied van de behandeling ook een inhoudelijk mens ben. En dat zorgt ervoor dat ik in mijn functie niet remmend hoef te werken bij het creëren van een beter behandelmilieu. Ik zit nu wel in een grappig soort dualisme. Enerzijds staat voor mij de patiënt centraal, anderzijds moet ik ervoor zorgen dat de maatschappij beschermd wordt tegen diezelfde patiënt." Dat hij nu hoofd beveiliging is, heeft ook te maken met het beleid van de huidige directie.
12
SOAP | APRIL 2006
"Onder de vorige directie was zo'n soort dualisme ondenkbaar geweest. Dan hadden ze zich toch afgevraagd of een behandelinginhoudelijk persoon wel verantwoordelijk kon worden gehouden voor het beveiligen van de maatschappij tegen tbs'ers." Hoewel hij momenteel een belangrijke functie heeft binnen een spraakmakende inrichting, heeft hij geen ambities. "Ik ben verre van ambitieus. Ik ben niet iemand die in het leven staat met de gedachte: daar en daar wil ik komen. Ik leef wat dat betreft van week tot week. Wel zou ik graag een keer directeur willen worden van een progressief bejaardentehuis. Een bejaardentehuis zonder de spreekwoordelijke geraniums waar mensen naar binnen kijken en denken: wat is het hier mooi! Een mens verdient ook in zijn laatste jaren veel plezier en aandacht." In totaal houden vijfenveertig mensen zich bezig met de beveiliging van de Van Mesdagkliniek. Prins geeft leiding aan vier avond- en weekendhoofden, die op hun beurt operationeel leidinggevende zijn van het beveiligingspersoneel. "Ik heb inhoudelijk niet veel te maken met de dagelijkse aansturing van deze mensen, al ben ik er wel verantwoordelijk voor". De beveiligingsmedewerkers houden zich vooral bezig met surveillances en het bemannen van de centrale waar de camerabeelden binnenkomen. Deze laatste groep zorgt ervoor dat de deuren alleen opengaan voor de mensen die er doorheen mogen. De
surveillances zijn volgens Prins van groot belang binnen de kliniek. "Tijdens de surveillances maakt het beveiligingspersoneel veel contact met de patiënten. Ik ben van mening dat je de veiligheid beter kunt waarborgen door veel te praten met de patiënten, dan met een pieper en een sleutelbos. Als je een waardevolle behandelrelatie nastreeft, is het van belang dat je niet boven de patiënten wil staan, maar naast ze." Die gelijkwaardigheid blijkt ook uit het feit dat patiënten het personeel en de leiding bij de voornaam mogen aanspreken.
“Als een patiënt psychotisch ontregeld raakt is het verdomde handig dat je 'm kent wanneer je hem tot bedaren wilt brengen” Wanneer op de gang een patiënt passeert, wordt hij vriendelijk gegroet: "Hoi Harm. Alles goed?" Prins vindt niet dat er op deze manier een informele sfeer gecreëerd wordt. "Ik zou deze aanpak vooral professioneel willen noemen." "Ik vind het ook als manager beveiliging van groot belang dat ik alle patiënten ken. Het werkt goed als je patiënten kent." Om als manager toch een beetje feeling te houden met de patiënten draait hij af en toe een avond- of een weekenddienst mee. "Als er
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK TBS
KLINIEK
dan iets gebeurt en een patiënt raakt psychotisch ontregeld of dreigt zich agressief te gedragen, is het verdomde handig dat je 'm kent wanneer je hem tot bedaren wilt brengen. De relatie tussen personeel en patiënten is een wederkerige relatie. Je kunt niet eenzijdig iets van iemand willen. Er moet altijd zogenaamd iets tegenover staan. Je creëert een stukje goodwill. En dat werkt beter als je zicht hebt op de wederkerigheid van die relatie." Prins is niet bang dat dergelijke wederkerige relaties tot problemen zullen leiden. Enkele jaren geleden hadden enkele patiënten en personeelsleden een relatie met elkaar. "Het kan natuurlijk altijd gebeuren, maar dat geldt voor iedere plek waar mensen bij elkaar zijn. Ik ben er van overtuigd dat we, door een heel actief professionaliseringsbeleid te voeren, veel meer geleerd hebben van de kracht van onze patiënten. Er zijn onder de patiënten inderdaad wel een paar charmeurs. Die zijn in staat om je 'naar binnen te zuigen'. Daar moet je wel heel erg op letten. Dat is in eerste instantie een verantwoordelijkheid voor het betreffende personeelslid, maar daarnaast ook voor het hele team. Men praat met elkaar over gedrag dat vragen oproept. En daarmee creëer je een aanspreekcultuur waarin professionaliteit ook duidelijk naar voren kan komen." Het gaat de laatste tijd voorspoedig met de Van Mesdagkliniek. "We hebben de wind in de zeilen. Het aantal patiënten dat na verlof niet terugkeert is niet alleen landelijk, maar ook hier de laatste jaren sterk afgenomen". Ook zijn er de laatste tijd geen ontsnappingspogingen meer gedaan. Dat is wel eens anders geweest. In oktober 1997 ontsnapten twee tbs'ers uit de Van Mesdagkliniek die na hun ontsnapping gingen dineren in de Groningse binnenstad. "Ik heb toen nog op het dak gestaan om die twee nog in beeld te kunnen krijgen. Helaas zonder succes." De garantie dat er nooit meer iemand over het hek zal klimmen, kan hij niet geven. "Het zal best nog wel een keer gebeuren in de periode dat ik hier werk, maar we proberen alle risico's te reduceren. We zijn steeds aan het toetsen of er zwakke plekken zijn. Niet alleen in het gebouw, maar ook in de interne organisatie." De stijgende lijn die de van Mesdag momenteel doormaakt, heeft het volgens Prins vooral te danken aan de vorige directeur behandelzaken, Corstiaan Bruinsma. "Hij wordt wel eens vergeten, maar hij heeft een krachtige stempel gedrukt op het behandelmilieu. De man heeft beleid gebaseerd op beheersing vervangen door kaders waarbinnen de patiënten een zekere speelruimte hebben en medeverantwoordelijk zijn." Ook Gabriël Anthonio, directeur algemene zaken die onlangs vertrokken is, heeft een positieve invloed gehad. "Hij heeft van een somber, gesloten, bedroefd gebouw een gebouw met kunst, met kleur, met een
open uitstraling gemaakt. Vroeger voelde ik me bedrukt en opgesloten in de Van Mesdag." Als een patiënt niet van verlof terugkeert, is Prins de contactpersoon voor het Openbaar Ministerie en de politie. De afgelopen jaren is er, nadat enkele tbs'ers tijdens hun verlof aan de aandacht van hun begeleiders ontsnapten, veel discussie ontstaan over de kwaliteit van het tbs-systeem. Toch vormt het toekennen van verloven volgens Prins een essentieel onderdeel van het tbs-beleid. "Je kunt het een begeleider niet verwijten wanneer een patiënt tijdens zijn verlof de benen neemt. Je moet vooral goed inschatten wanneer en aan wie je het verlof toewijst. Je doet als begeleider uiteraard wel je best om bij de patiënt te blijven. Maar als hij toch de benen neemt, kom je voor de vraag te staan of je iemand met geweld mag en kunt overmeesteren. En in een massa mensen kun je iemand die er vandoor gaat, niet tegenhouden." Hoewel het aantal tbs'ers dat ontsnapt of niet van verlof terugkeert afneemt, legt de rechter wel steeds vaker de tbs-maatregel op. "Dat is geen goede ontwikkeling. Ik denk dat dit deels te maken heeft met wijzigingen in de
Prins: "Ik vind dat minister Donner zijn rug prima recht heeft gehouden." regeling BOPZ (Bijzondere Opneming in een Psychiatrisch Ziekenhuis). De patiënt moet een direct gevaar voor zichzelf of voor de samenleving vormen voordat hij of zij kan worden opgenomen. Vroeger kon je uit voorzorg, op basis van een zorgvuldige toetsing, op aanwijzing van de burgemeester of psychiater opgenomen worden. Nu dat niet meer kan, moet men eerst een delict hebben gepleegd voordat men gedwongen opgenomen kan worden. Dit leidt in veel gevallen weer tot oplegging van de tbsmaatregel door de rechter. Momenteel wordt er weer gesleuteld aan de BOPZ om preventief ingrijpen weer mogelijk te maken." "Een capaciteitstekort is natuurlijk het gevolg van het aantal patiënten dat in een kliniek terecht komt. Ik denk niet dat het creëren van extra tbs-plaatsen in reguliere gevangenissen veel op zal lossen. Er kan beter geïnvesteerd worden in de uitstroommogelijkheden. Deze zijn nu nog slecht. Een tbs'er die op de wachtlijst staat om te kunnen verhuizen naar een psychiatrisch
ziekenhuis of beschermde woongroep, wordt vaak de dupe van stigmatisering. Het personeel van die ziekenhuizen en woongroepen denkt dan al snel: op een extbs'er zijn we niet toegerust. En dan moet de patiënt in de tbs-kliniek blijven." Wanneer een tbs'er ontsnapt of niet terugkeert van verlof meldt Prins dit aan het OM en zij beslist dan of het via de media bekend gemaakt moet worden. Vorig jaar ontstond er ophef nadat enkele advocaten hadden gezegd dat het bekendmaken van een ontsnapping of het niet terugkeren van verlof een averechts effect zou hebben. Tbspatiënten zouden in paniek kunnen raken en gekke dingen kunnen doen als hun naam en foto overal opduiken. Ook zou een overvloedige berichtgeving over tbs'ers voor maatschappelijke onrust kunnen zorgen. "Ik denk dat je transparant moet zijn naar de maatschappij over wat er in de tbs-kliniek gebeurt. Maar ik vind dat ook de media hier hun verantwoordelijkheid moeten dragen. Zij zijn immers de bron waar het publiek haar kennis over het tbs-beleid uit put. Hier gaat het goed, mede dankzij de goede contacten die onze pr-functionaris met het Dagblad van het Noorden heeft." "Ik merk dat de verschillende media steeds meer aandacht schenken aan dat wat goed gaat binnen tbs-klinieken. Ik zou het wel fijn vinden als het ministerie van Justitie hier ook eens wat meer nadruk op legt. Laatst belde Edwin Evers, van het radioprogramma Evers staat op, op. Hij wilde weten hoe het met de voetbalcompetitie ging. Enkele jongens hier kunnen goed voetballen. Ze spelen geen uitwedstrijden, maar bezoekende clubs komen hier graag. Evers neemt het dan weliswaar op de korrel, maar dan kun je wel laten zien hoe het hier binnen gaat. En dat vind ik wenselijk, want de publieke opinie die door de media gevormd wordt, is van wezenlijk belang voor het tbs-systeem. Het is in ieder geval belangrijk dat iedereen die hier binnenkomt, zijn beeldvorming over de Van Mesdag, eens kan toetsen aan de werkelijkheid." Wat betreft de Haagse politiek is Prins zeer tevreden. "Ik vind dat minister Donner, onder druk van veel verschillende partijen en onder druk van de maatschappij, zijn rug prima recht heeft gehouden." Hij heeft er begrip voor dat Donner enkele ad hoc beslissingen heeft moeten nemen. "Om maatschappelijke onrust te voorkomen, moest hij wel. Actie vraagt om reactie. Mijn complimenten voor de manier waarop hij achter het systeem is blijven staan. Wat ik zelf zou veranderen? Eigenlijk helemaal niets. Ik denk dat allerlei maatschappelijke en geneeskundige ontwikkelingen ervoor zorgen dat het systeem zichzelf uiteindelijk veranderd. Het systeem moet zich op basis van voortschrijdend inzicht blijven ontwikkelen. Dat geeft de tbs een beetje krediet en ruimte."
SOAP | APRIL 2006
13
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK FATHERS 4 JUSTICE
Fathers for Justice: kan een superheld de wet veranderen? nageslacht te mogen zien wil behalen. Volgens Fathers for Justice heeft een kind recht op contact met beide ouders en zijn Het is maandag 9 mei 2005. Een man rechtbanken veel te gemakkelijk in het verkleed als 'Batman' beklimt het gebouw toewijzen van het kind aan de moeder. van de Raad voor de Rechtspraak in Den In alle gevallen van echtscheiding Haag, omdat hij het niet eens is met hoe waarbij kinderen onder de twaalf jaar het familierecht is geregeld. Dit is geen betrokken zijn moet een rechter beslissen introductie voor een actiefilm, maar een over de voogdij. In de meeste gevallen wordt serieuze manier van actievoeren. 'Batman' na een echtscheiding een kind toegewezen is een vader van een vijf jaar oud kereltje aan zijn moeder, dit betekent dat het adres dat hij al ruim vijf maanden niet meer had van de moeder de hoofdverblijfplaats is van gezien. Hij is aangesloten bij de actiegroep het kind. De vader heeft dan wel recht op een Fathers for Justice (F4J), die op deze omgangsregeling. Moeilijker is het als beide manier trachtte de Raad voor de ouders niet zijn getrouwd, of als de vader het Rechtspraak te beïnvloeden om de wat zij kind nooit officieel heeft erkend. In veel van noemen 'seksediscriminatie' uit het dat soort gevallen heeft de vader geen enkel wetboek van strafrecht te schrappen. Het officieel recht op contact met dit kind. Soms mocht niet baten. is de moeder ook niet bereid om de vader contact te gunnen en moet hij vele duizenden euro's uitgeven om via de rechtbank toch nog een eventuele omgangsregeling af te kunnen dwingen. Als de moeder daar echt geen zin in heeft, kan ze redenen aanvoeren waarom zij vindt dat de vader een slechte ouder is. Volgens Batman op het gebouw van de Raad voor Rechtspraak. Fathers for Justice wordt er bij dit soort De actiegroep Fathers for Justice is een zaken veel gelogen door de moeder en kan zij stichting die met dit soort ludieke en bizarre heel gemakkelijk onder een omgangsregeling acties in het nieuws komt. De acties met uitkomen. Bovendien krijgt de vader, als hij superhelden en zogenaamde al een omgangsregeling heeft, amper steun ontsmettingeenheden bij rechtbanken en om deze ook te kunnen handhaven. Terwijl er advocatenkantoren zijn nog redelijk vele zaken zijn waarbij de vader beschuldigd onschuldig, maar in Engeland gingen in wordt van ontvoering, als een moeder de januari geruchten dat de zoon van Tony Blair vader heeft aangeklaagd als hij het kind te door hen ontvoerd zou worden. Hoewel de lang bij zich heeft gehouden. Hiervoor kan hij organisatie deze plannen veroordeelt, zijn zes jaar gevangenisstraf krijgen. hun methoden van actievoeren toch zeer De cijfers waar Fathers for Justice op de onorthodox. website mee schermt, liegen er niet om. Geen wonder dus dat de oorspronkelijk Volgens de organisatie is één op de vijf Engelse organisatie vaak als extremistisch kinderen, ongeveer 565 000 kinderen onder bestempeld wordt. Toch hebben ze in de twaalf jaar, verstoken van een vader of Nederland al 3.500 leden. Zelf beweert de moeder door het familierecht. Dat het voor stichting te strijden voor waarheid, een kind niet in zijn voordeel is met maar een gerechtigheid en gelijkheid. ouder op te groeien, is duidelijk. Volgens Drs. De oprichters en leden van Fathers for Tromp, een pedagoog, hebben kinderen in Justice zijn vaders die na een echtscheiding eenoudergezinnen meer kans op fysiek, of verbroken relatie door de moeder het emotioneel en seksueel misbruik, lopen ze contact met hun kind is ontnomen. Sommige eerder van huis weg, hebben ze meer risico vaders hebben hun eigen kind daardoor al op gezondheidsklachten en problemen in de jaren niet meer gezien. Uit deze frustratie zijn omgang op school en met anderen. Ook de ze een actiegroep begonnen, die letterlijk als kans op tienerouderschap, crimineel gedrag een soort 'Superheld' het recht om hun en verslavingen is groter.
Marlou Visser
14
SOAP | APRIL 2006
Echter, de manieren van actievoeren waar Fathers for Justice over de hele wereld mee werkt zijn nogal onconventioneel. Zo moeten bij acties regelmatig wegen worden afgezet om 'superhelden' van bruggen af te kunnen halen en worden rechtbanken, advocatenkantoren, de raad van kinderbescherming en jeugdzorg gehinderd in hun werk door de demonstraties. Ook de teksten op de website van de actiegroep zijn behoorlijk radicaal en ongenuanceerd. Zo is er bijvoorbeeld te lezen: “Eén kind per maand gaat onnodig dood door familiedrama's, vaak simpelweg omdat de kinderbescherming niet naar de vader wil luisteren. Savanna, Tolpert, Nulde enz. Hoeveel kinderen leven er NU in gevaarlijke situaties omdat de kinderbescherming' zegt dat waarheidsvinding niet hun taak is?” “Het huidige familierecht is een goudmijn en betekent een gegarandeerd inkomen voor advocaten, bemiddelaars, omgangshuizen, rechters, kinderbeschermers, jeugdzorg, mediators en al het andere wat in de toekomst nog in de mode komt.” “Veel verzorgende ouders zijn in staat om de band tussen het kind en de andere ouder te saboteren door het doen van valse beschuldigingen, of door -tijdens het scheidingsproces -eenvoudig te 'verhuizen' naar een Blijf van mijn Lijf huis.” Voor dit soort uitspraken worden zelden bronnen of bewijzen genoemd. Het is geen wonder dat de meeste instellingen de actiegroep Fathers for Justice niet serieus nemen. Dat is jammer. In deze tijden van emancipatie waarin vrouwen op de arbeidsmarkt dezelfde kansen krijgen als mannen, zou het niet meer zo vanzelfsprekend moeten zijn dat zij de voogdij voor de kinderen krijgen. Coouderschap is in de meerderheid van de gevallen het beste voor het kind na een echtscheiding en een vader zou in principe recht moeten hebben om zijn kind te zien. Maar helaas zijn de leden van de actiegroep die hier voor strijden zo wanhopig dat ze zich in de meest creatieve bochten wringen om hun gelijk te halen. Bovendien beschuldigen ze de instanties waarmee ze eigenlijk samen zouden moeten werken van geldklopperij en kindermishandeling. Als er op een volwassen manier geprobeerd zou worden vaders in de wet te beschermen, zouden ze waarschijnlijk een goede kans van slagen hebben. De 'superheldenmanier' leverde tot nog toe alleen maar publiciteit op. De vaders die gedupeerd worden door het familierecht verdienen beter. (Bronnen: www.f4j.nl, www.wikipedia.nl )
VAKGROEP NIEUWS
UIT DE VAKGROEP
Visitatiecommissie tevreden Michiel Emmelkamp Docenten in kostuum en afgelaste colleges: elke student die in de week van 6 maart op de faculteit rondliep moet het zijn opgevallen. De reden was het bezoek van de visitatiecommissie sociologie, die eens in de vijf jaar de opleiding bezoekt om de kwaliteit te beoordelen. De moeite was niet voor niets: het verslag van de visitatiecommissie bevat, naast een aantal kleine kritiekpuntjes, een hele berg complimenten. De commissie is onder andere blij met het feit dat de aanbevelingen van de vorige visitatie ter harte zijn genomen. Verder ontwikkelen de beide afstudeerrichtingen (onderzoek en beleid&consultancy) zich volgens de commissie naar behoren. Ook over het studieprogramma, de kennis- en vaardighedenoverdracht en de inhoud van de opleiding is de commissie dik tevreden. Kritiekpunten zijn er ook. Zo vindt de commissie de instroomdrempel voor het tweede jaar (30 EC in het eerste jaar is voldoende om door te mogen) te laag en is men het oneens met het feit dat er geen uiterste datum is voor het propedeuseexamen. Onderwijsdirecteur Rudi Wielers heeft al laten doorschemeren deze zaken te willen veranderen. De commissie vindt het ook 'niet erg bevorderlijk voor de inzet van de studenten' dat studenten een herkansing mogen maken zonder de eerste kans van het tentamen te hebben gemaakt. Verder zijn sommige tentamens te veel toegespitst op één docent of boek. Op het gebied van personeel pleit de commissie voor meer tijd voor de studieadviseur: haar deeltijdbaan geeft haar 'onvoldoende de ruimte om vroegtijdig problemen bij studenten te signaleren'. Opvallend in het verslag is verder dat de opleiding volgens de commissie teveel gericht is op rendement en dat de opleiding ernaar streeft een 'minder lieve houding' te hebben tegenover de studenten. Er wordt geconstateerd dat de opleiding er alles aan doet om studievertraging te voorkomen, terwijl die volgens de commissie 'heel legitiem' en 'logisch' kan zijn. Ze noemt het daarom betreurenswaardig dat studievertraging per definitie wordt gezien als rendementsverslechtering. Ook de streefrendementen worden 'wel erg hoog' genoemd. Een ander opvallend punt is de opmerking van de commissie over de scripties: deze zijn 'over het algemeen goed',
maar klinken een beetje te veel naar 'his masters voice', oftewel naar de mening van de scriptiebegeleider. Verder ontbreekt er een beetje originaliteit en reflectie. Die mogen de lezers van dit blad in ieder geval in hun zak steken. Niettemin is de slotconclusie van het verslag helder: De opleiding bereidt de studenten 'op een serieuze manier voor op een maatschappelijke positie van academisch niveau'. De commissie vindt het bovendien verheugend dat de vakgroep erin geslaagd is de instroom van studenten vanuit een 'flink dieptepunt' weer op een respectabel niveau te krijgen. En die mag het bestuur van de vakgroep dan weer in hun zak steken.
om plaats te maken voor vergader- en collegezalen werd enkele weken geleden ook de grootste computerzaal van het Boumangebouw (zaal 129) gesloten voor onderzoek en experimenten. De zaal bleek echter het grootste deel van de tijd leeg te staan. Onder sociologen leidde dit niet tot bijzonder veel woede, totdat het de afgelopen weken toch wel érg druk werd op de faculteit. Immers, ook psychologieen pedagogiekstudentes kwamen in de problemen en drongen door tot binnenin het Boumangebouw. Tussen elf en drie werd het vinden van een beschikbare computer plotseling praktisch onmogelijk, en tot overmaat van ramp kregen de nog bestaande printers ook nog kuren. De maat was vol voor 7e-jaars student
“GMW, geef me een PC! Fuck yeah!” Spandoek aan het Boumangebouw tijdens de VADSIG-bezettingsactie
"Het lijken de jaren '70 wel!" Het activisme onder de sociologiestudenten bereikte de afgelopen weken grote hoogten. Een speciaal actiecomité, de bezetting van een computerzaal, en petities: niets leek te gek. Ook de Universiteitskrant (UK) dook er met een journalist en fotograaf bovenop. Enkele studenten vergeleken de acties met het studentenactivisme in de jaren '70. Die vergelijking gaat echter op één punt enorm mank: waar de acties in het verleden met name gingen over inspraak, geld en het onderwijs, waren de hedendaagse studenten kwaad om een gebrek aan beschikbare computers. Nadat eerder dit jaar al enkele computerzalen op de faculteit waren gesloten
Vincent Zwiggelaar. Hij startte een petitie via e-mail en een prikbord en was de initiator van het actiecomité VADSIG (Verenigd Actieplatform Der Sociologen In Groningen). Met een twintigtal studenten bezette VADSIG zaal 129 om de problemen écht op de agenda te zetten. Faculteitsbestuurder Vleeskens kwam langs om te overleggen met de boze studenten. "Over 2 weken is de zaal weer vrij, en aan de printers doen we ook wat", aldus Vleeskens. Daarmee was aan de eisen van de boze studenten voldaan. Niettemin had het faculteitsbestuur wel iets alerter mogen reageren, volgens Zwiggelaar: "Waarom moest er een bezetting en een petitie aan te pas komen voordat er iets gebeurt?" Op die vraag had Vleeskens geen pasklaar antwoord, waarop hij zijn excuses aanbood voor de traagheid en de gemaakte fouten. "Maar", aldus de bestuurder, "we zullen ervoor zorgen dat er voortaan beter om de problemen gedacht wordt."
SOAP | APRIL 2006
15
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK GOEDKOPE LENINGEN
Misleidend of een 'steuntje' in de rug? Televisiereclames over goedkope leningen Marlijn de Vries In een periode dat in Nederland een grote groep mensen nog steeds wisselt van zorgverzekeraar, vinden anderen een steeds hogere energierekening in de bus. Door de stijgende vaste lasten krijgt het spreekwoord ´geld maakt niet gelukkig´ bij menig persoon een heel andere betekenis. Het aantal Nederlanders met financiële problemen is de laatste tijd flink gestegen volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor deze mensen zijn de vele leningen die tegenwoordig aangeboden worden op internet, radio en televisie een uitkomst. ´Wilt u net zo´n mooie keuken als meneer en mevrouw? Bel dan onderstaand telefoonnummer.´Vooral de reclames voor goedkope leningen op radio en televisie trekken veel mensen aan die de financiële gevolgen van het afsluiten van een lening vaak niet helder voor ogen hebben. In dit artikel een overzicht van de werking, het nut, het gevaar en de gevolgen van reclames over het aanbieden van goedkope consumptieve kredieten.
We leven in een maatschappij waar consumenten steeds meer worden aangemoedigd door televisie en internet om geldleningen aan te gaan. De vaste lasten van veel gezinnen zijn gestegen, maar mensen willen dit niet ten koste laten gaan van hun welvaart. Zien zij bijvoorbeeld op televisie een reclamespotje waarin goedkope leningen worden aangeboden, dan lijkt dit op het eerste gezicht vaak heel aantrekkelijk. Leen van Frisia Financieringen laat ons geloven hoe we zeer voordelig kunnen lenen tegen een lage rente. 'Makkelijk… en niet duur' is hun slogan. In het spotje zien we ondermeer dat mensen een mooie nieuwe babykamer kunnen uitzoeken dankzij een lening via Frisia.
16
SOAP | APRIL 2006
Wat in dit soort reclames vaak mist zijn de essentiële voorwaarden waar je aan moet voldoen om voor een dergelijke lening in aanmerking te komen. De Stichting Reclame Code (SRC) stelt zich ten doel als klachteninstantie snel en doeltreffend te oordelen over reclame-uitingen. Door het bestuur zijn regels opgesteld waaraan reclames moeten voldoen en er wordt gecontroleerd of deze regels ook worden nageleefd. Ook Frisia Financieringen is door deze stichting berispt. Maar niet alleen deze aanbieder van consumptieve kredieten houdt zich niet aan de regels. Ook andere aanbieders 'vergeten' soms de voorwaarden te vermelden, of laten deze voorwaarden voorbijkomen in een te klein lettertype. Voor ons als consument natuurlijk erg verwarrend. Ook vanuit de politiek komen steeds meer geluiden van weerstand. Zo moeten kredietaanbieders vanaf 1 mei 2006 in hun reclame op radio of tv meteen duidelijk maken wat de gevolgen zijn van het afsluiten van de lening. Dit idee van minister Zalm van financiën is een vervolg op eerder aandringen op strengere regels vanuit vooral de SP en GroenLinks. Aan de hand van een concreet voorbeeld moet in vervolg duidelijk worden wat de lening in totaal kost. Televisiekijkers zien dan niet meer alleen de mooie babykamer die ze gemakkelijk kunnen kopen met een lening, maar ook de kosten die hieraan verbonden zijn. 'Een concrete weergave van de totale prijs van de lening afgezet tegen het leenbedrag heeft meer effect op de bewustwording van de consument dan een algemene notie of waarschuwing in een reclame-uiting', aldus minister Zalm. De regering wil zo voorkomen dat nog meer Nederlanders in financiële problemen terechtkomen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte in februari van dit jaar bekend dat één op de vier gezinnen moeite heeft om rond te komen. Nederlanders Rente staan steeds meer rood op hun bankrekening. In een huishouden met Looptijd een negatief saldo staat men gemiddeld 2600 Extra aflossen euro rood. Aanbieders van leningen springen Geld opnemen hier goed op in. Als oorzaken voor deze Geschikt bij rode cijfers noemt het
CBS aan de ene kant de dalende koopkracht en aan de andere kant het feit dat mensen steeds roekelozer met hun betaalrekening omspringen. Het 'rood staan' wordt steeds vaker gebruikt als een makkelijke manier om geld te lenen. Mensen geven niet graag hun luxe leventje op en als meneer en mevrouw uit de reclame die nieuwe badkamer aan kunnen schaffen via een lening dan kunnen zij dat zelf toch ook? Dat schijnt heel eenvoudig te zijn, want daar hoef je maar één telefoonnummer voor te bellen. En dat is het hem nou… onder dat telefoonnummer staan vaak de kleine lettertjes. En die vertellen ons: dat kost u dan elke maand 100 euro en dat zes jaar lang. Mochten mensen dan toch voor zichzelf afgewogen hebben dat ze een lening aangaan voor bijvoorbeeld een nieuwe auto of een nieuwe keuken, dan zijn er twee vormen van consumptief krediet aanvragen. Mensen vragen een consumptief krediet aan als ze kleine verbouwingen willen doen aan hun huis, maar het kan ook voor andere doeleinden gebruikt worden zoals het kopen van een nieuwe auto of een caravan. Mensen met een vast inkomen, zonder hoge schulden kunnen vaak zonder problemen een lening afsluiten. De twee vormen die er bestaan zijn: een persoonlijke lening en doorlopend krediet. Welke een consument kiest hangt af van het bestedingsdoel en de persoonlijke wensen. Het is handig de vorm en de looptijd van de lening af te stemmen op het bestedingsdoel. Het is natuurlijk niet handig geld te lenen voor een nieuwe auto en de looptijd van de lening is langer dan de verwachte gebruiksduur van de auto. Als het van tevoren moeilijk is om de kosten in te schatten, zoals bij een bruiloft of een lange reis is een doorlopend krediet erg geschikt. De kenmerken van zowel een persoonlijke lening als een doorlopend krediet staan in de onderstaande tabel:
Persoonlijke lening Vast
Doorlopend krediet Variabel
Vast
Variabel
Alleen met boete
Altijd mogelijk
Niet mogelijk
Altijd mogelijk
Auto, boot, caravan Extra bestedingsruimte
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK GOEDKOPE LENINGEN
Deze leningen zijn bij verschillende kredietaanbieders af te sluiten. Het is handig deze verschillende aanbieders met elkaar te vergelijken en bij elke aanbieder een offerte aan te vragen. Een aantal voorbeelden van aanbieders zijn onder andere: Postkrediet, Lenen.nl, Becam, Frisia Financieringen, Defam financieringen, Amev en niet te vergeten alle 'reguliere' banken. Al deze aanbieders hebben hun reclames op zowel radio, televisie als internet. Het is goed dat we van het bestaan van al deze aanbieders op de hoogte zijn en dat we hun leningen met elkaar kunnen vergelijken, maar al deze aanbieders bevinden zich op een markt waar erg veel concurrentie is. In een reclamespotje ´vergeten´ ze dan wel eens iets te vermelden omdat dat in hun voordeel is. In de rol van consument is het belangrijk dat mensen zich bewust zijn van de wervende aard van reclame-uitingen over financiële producten. Minister Zalm typeert het als volgt: 'Een reclame-uiting heeft per definitie een wervend karakter en van onafhankelijke informatie kan dan ook geen sprake zijn. Dit betekent niet dat reclamespotjes een verkeerde voorstelling van zaken mogen geven.' In de Wet Financiële Dienstverlening worden de verantwoordelijkheden vastgelegd van financiële dienstverleners tegenover hun klanten. Hierin zijn kwaliteitskenmerken vastgelegd als deskundigheid, betrouwbaarheid, adequate informatieverstrekking en zorgvuldige advisering. De Autoriteit Financiële Markten ziet toe op de naleving van deze wet. Het gevaar bij de reclames over goedkope leningen schuilt hem voor een deel in de kennisachterstand van consumenten. In een tijd dat het economisch wat slechter gaat in Nederland zien veel maatschappijen hun heil in het verstrekken van kredieten. Wat ze in de strijd om de consument dan wel eens over het hoofd zien in de spotjes is het naleven van alle regels. Het gevaar dat hier dan nog bij komt is het risico dat een consument de verkeerde lening aanbevolen krijg omdat de aanbieder niet deskundig of betrouwbaar genoeg is. Daarnaast schuilen er verschillende risico's in de aanschaf van
financiële producten. Op het eerste gezicht lijken aanbiedingen vaak mooier dan dat ze na nadere bestudering zijn. Elke lening heeft zo zijn valkuilen. En vooral in de spotjes op televisie zijn veel aanbieders vaag en niet volledig over de voorwaarden en gevolgen van bepaalde financiële producten. Deze 'leenmannen' hebben met hun spotjes maar één doel en dat is het verleiden van consumenten om meer te gaan lenen. Daarom is het erg belangrijk om verschillende leningen met elkaar te vergelijken en goed de kleine lettertjes te lezen in contracten met aanbieders. De gevolgen van het zomaar volgen van reclames zijn anders erg groot. Hoge schulden, overkreditering en het feit dat
financiële problemen. In de verkiezingsstrijd is het natuurlijk altijd goed om met een dergelijk onderwerp te scoren, vooral op weg naar de landelijke verkiezingen van volgend jaar mei. Naar aanleiding hiervan heeft minister Zalm daarom strengere regels aangekondigd die vanaf 1 mei van kracht zullen zijn. Dat het lenen van geld enkele risico's en soms verregaande gevolgen kent is voor de meeste mensen wel duidelijk. Toch is dit iets wat voor sommige mensen onvermijdelijk is. Niet elke Nederlander kan het opbrengen om elke maand een bedrag opzij te zetten en dit te sparen op een spaarrekening of in een oude sok. Voor reclamemakers is het vaak niet zo moeilijk om aan de hand van 'misleidende'
Tips en waarschuwingen bij lenen van de Autoriteit Financiële Markten • Denk ook aan de mogelijkheid uw spaargeld te gebruiken • Laat u niet verleiden door dure cadeaus • Stem de looptijd van uw lening af op de levensduur van het product • Lage rentes uit adverte nties en reclames zijn vaak tijdelijk • Lage rentes uit advertenties en reclames zijn vaak gebaseerd op belastingaftrek: geldt dit wel voor u? • Houd rekening met bijkomende kosten als u een lening met verzekering afsluit • Vraag om het prospectus • Bestudeer de k leine lettertjes in de offerte en het reclamemateriaal inkomsten meteen weer uitgaven worden zijn dan aan de orde van de dag. Daarom heeft de Autoriteit Financiële Markten een aantal tips en waarschuwingen opgesteld waar consumenten hun voordeel mee kunnen doen. In tabel 2 is het lijstje opgenomen. Ook in de actualiteit is er op het moment erg veel te doen betreffende dit onderwerp. Tijdens het lijsttrekkersdebat voor de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen maart kwam het onderwerp in het heetst van de strijd ook ter sprake. Zowel het CDA als de PvdA waren het met het voorstel van Jan Marijnissen van de SP eens dat de 'agressieve reclames voor consumptief krediet' zoals hij ze typeerde, aangepakt moeten worden. Volgens de lijsttrekker van de SP moet het afgelopen zijn met de stortvloed aan reclames over 'makkelijke geld lenen'. Hij noemt de 'leenindustrie' als medeverantwoordelijke voor het grote aantal Nederlanders met
reclames deze mensen in aanraking te brengen met leningen. Eenmaal verzeild in de 'molen' van het lenen is het voor deze mensen moeilijk om er weer uit te komen. Maar aan de andere kant zijn deze mensen erg blij dat ze ondanks de problemen die ze hebben, toch een nieuwe wasmachine kunnen kopen, iets wat elk huishouden nodig heeft. Het kabinet heeft grootse plannen voor het aanpakken van deze reclames, we wachten af wat de uitkomsten zullen zijn.
Bronnen: www.reclamecode.nl www.minfin.nl www.internetleenwinkel.nl
SOAP | APRIL 2006
17
Om sociologiestudenten een beter beeld te geven van wat er zich allemaal afspeelt binnen onze studievereniging biedt de SoAP Sociëtas hier de ruimte om haar activiteiten toe te lichten. Wiebren Jansen
Rancune Een nieuwe SoAP biedt ook de gelegenheid tot het vereffenen van enkele openstaande rekeningen. Michiel E heeft zich dit jaar als een PR-man met een uitstekend gevoel voor humor getoond. Bij elke vergadering was E. altijd goed voor enkele gevatte opmerkingen. Echter, er is ook een duistere zijde. Ikzelf Uw auteur is bijvoorbeeld een keer genadeloos gestigmatiseerd, gedemoniseerd en publiekelijk ten schande gemaakt met een foto in het Boumangebouw. Ook onze voorzitter was niet in staat de toorn van E. te ontwijken. Vandaar deze beleefde en hopelijk met gevoel voor humor te ontvangen represaille.
Michiel E., de kleine dondersteen van Sociëtas
Sociëtas Sinds de vorige SoAP is er veel gebeurd. Er is een nieuwe almanak verschenen, de Nacht van de Sociologie is georganiseerd en er is nu bovendien een nieuwe commissieruimte. Het nieuws van Sociëtas bestaat ditmaal uit een korte terugblik op de bowlavond, er wordt stil gestaan bij de ingebruikname van de nieuwe commissieruimte en tenslotte zal een blik geworpen worden op de aankomende activiteiten Bowlen
Erik nog met lange manen en woeste baard
Op donderdag 19 januari was het weer zover: de jaarlijkse bowlavond! Zo'n 25 dappere strijders namen de bolvormige ploert ter hand. Plaats van handeling was partycentrum Piccadilly in de Oosterpaaaark ("boom dagga!" zullen we maar zeggen). Na afloop heeft een kleine groep zich verder onsterfelijk gemaakt door in de Zotte Lotte de avond gepast af te sluiten met een karaokesessie...hulde! Al met al was de avond zeer succesvol te noemen. Enkele foto's zijn hiernaast afgedrukt.
Iets later op de avond... Parallelle worp van Mira en Eric
18
SOAP | APRIL 2006
Programma Commissieruimte Sinds kort kunnen de commissies binnen Sociologie gebruik maken van een nieuwe, grotere ruimte in de kelder van het Boumangebouw. De ruimte kenmerkt zich nu al door een onvoorstelbare gezelligheid en een kleurige inrichting. Platen van Gerard Joling in een iets te ver losgeknoopt overhemd, good old Gertje Timmerman en een plakkaat van de immer gezellige Gordon maken de kamer tot een lust voor het oog. Bovendien hebben alle commissies nu de beschikking over een pc, een geluidsinstallatie en een drietal banken die overgebleven zijn van de Nacht van de
Sociologie. Een enorme vooruitgang kunnen we dus wel stellen! Kom binnenkort dus eens kijken om diepzinnige Sociologische kwesties te bespreken of om gewoon één van de tientallen overgebleven lions van de Nacht van de Sociologie te consumeren. Verdere activiteiten Wat valt er dit jaar nog te verwachten van Sociëtas? Uiteraard de standaardactiviteiten: borrels en de jaarlijkse barbeque. De borrels krijgen nog een bijzondere invulling. De borrel van april biedt bijvoorbeeld gelegenheid tot het oefenen van je karaokevaardigheden! Dat belooft spektakel. De borrel van mei wordt waarschijnlijk ergens anders dan in De Doos
gehouden en zal meerdere gratis piekfusten toebedeeld krijgen! Dat is altijd goed nieuws natuurlijk... Daarnaast organiseert Sociëtas nog een grote inhoudelijke activiteit. Op de dag van de barbeque (medio juni) wordt er tevens een forum georganiseerd. Het onderwerp is nog niet helemaal uitgewerkt, maar het succes van vorig jaar belooft weer een geslaagde activiteit. En om het Sociëtasfeest compleet te maken is er na afloop van het forum en de barbeque de juniborrel. Een hele dag onder de pannen dus met Sociëtas! Namens Sociëtas, Wiebren Jansen
Het panel van de quiz, vlnr Marieke van der Wal, Rudi Wielers, Arie Glebbeek en Bertus Postma, in beraad
De band Multigrade Motoroil speelt in de DB-kamer
Nacht van de Sociologie De Nacht van de Sociologie die in februari werd georganiseerd was wederom een groot succes. De bekende sociologen Rene Gabriels, Giselinde Kuipers en Abram de Swaan hielden lezingen over interessante onderwerpen. Nieuw en erg succesvol was het gekoelde Olm-bier van de tap en de afsluitende “ meest emotionele socioloog”quiz die op onnavolgbare wijze werd gepresenteerd door komisch AiO-duo Jacob en Jan Kornelis Dijkstra zorgde voor veel hilariteit Of er volgend jaar weer een Nacht van de Sociologie zal zijn is nog onduidelijk: het organiseren van de Nacht kost zoveel tijd en moeite dat het zeer de vraag is of er mensen te vinden zijn dat willen doen. Op deze pagina staan in ieder geval nog wat foto’s, voor de thuisblijvers, om alsnog de sfeer te proeven.
Enthousiast gequiz tijdens de Nacht van de Sociologie, onder leiding van quizmasters Jacob en Jan Kornelis Dijkstra SOAP | APRIL 2006
19
KUNST & CULTUUR VROUWEN
IN DE STRIJD
Tot op het bot Vrouwen in gevecht op leven en dood Tinka Velduis Hoe lieflijk en onschuldig zij ook mogen ogen, vrouwen bemoeien zich al sinds mensheugenis met gevechten over recht en onrecht. Steeds meer vrouwelijke zelfmoordenaars lijken bereid te zijn zich voor ziel en zaligheid op te offeren. Maar dat vrouwen zich niet afzijdig houden van oorlog en geweld is geen nieuw fenomeen. Al sinds mensheugenis staan vrouwen op het strijdveld hun mannetje. Vaak in gevechten op leven en dood. Dat vrouwen in de arena's van het Romeinse Rijk hebben gevochten, staat vast. Zowel archeologische vondsten als literaire overblijfselen in die tijd duiden op de ondubbelzinnige rol die vrouwen in de theaters hebben gespeeld. Gladiatoren waren uit alle lagen van het Romeinse rijk afkomstig. Aanvankelijk werden voornamelijk gevangen genomen slaven gedwongen elkaar op leven en dood te bevechten. Voor het welgenoegen van het publiek zijn in die tijd honderden duizenden levens geofferd. Het waren niet alleen slaven die zich in de arena begaven. Ook de aristocraten, leden van de gevestigde elite, vochten voor faam en prijzengeld. Hun deelname aan de gevechten is dubieus. Ze werden gecontracteerd en vrijwillig net zo behandeld als de overige gladiatoren: slaven en criminelen. De gladiator is überhaupt altijd een paradoxaal figuur geweest. Aan de ene kant bracht hun heldhaftigheid en onoverwinnelijkheid, voor wie dat lot was toegedaan, hen een heldenstatus die in uitzonderlijke gevallen gepaard ging met roem en rijkdom. Aan de andere kant stonden de gladiatoren aan de voet van de maatschappij en werden misdadigers zonder pardon de arena ingestuurd. Vrouwelijke slaven stond vaak hetzelfde lot te wachten. Een aantal werden met intensieve trainingen op de arena voorbereidt, wat hun overlevingskans aanzienlijk vergrootte. Er leek geen onderscheid te worden gemaakt tussen mannen en vrouwen. Vrouwen, sommige vrijwillig en anderen tegen hun wil, bereden paarden, doodden wilde beesten en vochten als gladiatoren in gevechten die met de dood beslecht werden. Hoewel zij nooit de populariteit die de mannelijke strijders genoten hebben kunnen evenaren, maakten de gevechten tussen vrouwen een wezenlijk deel van het publiekelijk vermaak uit. En
20
SOAP | APRIL 2006
hoewel er altijd op hen werd neergekeken, konden ook vrouwen die in de arena goed presteerden, vrijheid en rijkdom verdienen. Ook in latere jaren en op grotere schaal, namen vrouwen actief deel aan bloedige gevechten en veldslagen. Al in de Griekse Mythen komen verhalen over vrouwenlegioenen voor. Ze reden op strijdwagens en zouden zich, hoewel vergeefs, met de strijd om Troje bemoeit hebben. Overal in de geschiedenis komen vechtende vrouwen aan bod. In Afrika vochten vrouwen al eeuwen mee in de legers van onder andere Oeganda, Sierra Leone en Eritrea. Dahomey, sinds 1975 omgedoopt in het huidige Benin, stond in de achttiende en negentiende eeuw bekend om zijn exclusieve amazonelegers. Het woord Amazone stamt oorspronkelijk uit het
van Afrika. De amazones werden op jonge leeftijd aan harde trainingen onderworpen, waardoor ze werden opgeleid tot efficiënte moordcommando's die alle banden met familie moesten doorbreken. Naar verluidt waren ze niet getrouwd, maar werden op gezette tijden mannen in bij de legioenen toegelaten om vrouwelijk nageslacht te verwekken. Geboren jongetjes werden gedood of zonder pardon naar de vader teruggestuurd. De vrouwen stonden bekend als de meest bloeddorstige soldaten in de regio en marcheerden na kruistochten vaak met de scalp van de tegenstander in de hand naar huis. Tot op de dag van vandaag nemen de amazones van Dahomey een bijzondere plaats in de geschiedenis in en teren
Vrouwen hangen de gladiotor uit voor toeristen Grieks en betekent 'zonder borst.' Legendes vertellen over amazones die hun rechterborst zouden afsnijden om beter te kunnen boogschieten. Deze legers van Dahomey waren aanvankelijk waarschijnlijk in het leven geroepen omdat er een tekort aan mannen in het land was. Mannen werden als slaven geëxporteerd of waren in oorlogen om het leven gekomen. De amazonelegers van Dahomey, die doorgaans ruim drie tot vijfduizend soldaten kenden, waren alom gevreesd. Ze maakten jacht op nabij gelegen stammen en verkochten de gevangenen als slaven. Het land was ruim vier eeuwen lang de grootste slavenexporteur van de Westkust
nakomelingen nog steeds op de reputatie van hun moeders. Bij de geschiedenis is het niet gebleven. Vrouwen zijn nooit opgehouden zich in de strijd te mengen. En in de huidige maatschappij, waar in sommige landen terroristische dreiging aan de orde van de dag is, spelen zij een cruciale rol. Het succes van zelfmoordaanslagen is voornamelijk afhankelijk van het verrassingselement en de toegang tot potentiële slachtoffers. De angst en het machteloze gevoel dat zelfmoordaanslagen met zich meebrengen maakt het een bijzonder effectief strijdmiddel. Voordat in 2001 de Twin Towers in New
KUNST & CULTUUR KUNST York naar beneden kwamen, was zelfmoordterrorisme nog een relatief onbekend fenomeen. Nadien werd het een steeds vaker gebruikt terreurmiddel, maar vrouwen weren er nog nauwelijks in betrokken. Inmiddels liggen de zaken anders. Het eerste gedocumenteerde geval van een vrouwelijke zelfmoordterrorist stamt uit 1985, toen een zestienjarig meisje met een truck op een IsraĂŤlisch konvooi inreed en twee soldaten om het leven bracht. Sindsdien rijden vrouwen steeds vaker rond in met dynamiet beladen trucks, behangen ze zich met explosieven en dragen onschuldig uitziende handtasjes die op gezette tijden enorme explosies veroorzaken. Het gebruik van vrouwen in terroristische aanslagen is bijzonder effectief gebleken. Niet alleen doordat ze veel slachtoffers hebben weten te maken, maar voornamelijk dankzij het psychologische effect. Tijdens de gijzeling in het theater in Moskou in 2002, waarbij 170 mensen om het leven kwamen, was een deel van de terroristen vrouw. Overlevenden van het drama gaven later aan de vrouwen met hun zwarte maskers waarachter alleen de ogen te zien waren, het meest bedreigend gevonden te hebben. Vrouwelijke zelfmoordterroristen zijn sensationeler en verhogen de mediawaarde met sprongen. Maar dat is niet de enige reden waarom terreurbewegingen tegenwoordig op grote schaal vrouwen inzetten. Behalve dat er, zeker in islamitische landen, weerstand bestaat om vrouwen te fouilleren is het verrassingseffect bij vrouwelijke terroristen groter dan bij mannelijke. Ze zullen eerder toegang tot potentiĂŤle slachtoffers krijgen dan mannen, omdat ze bij voorbaat al minder verdacht zijn. Het is de vraag in hoeverre deze vrouwen vrijwillig de wapens oppakken. Volgens de verhalen van overlevenden van het Russisch gijzelingsdrama hadden de vrouwelijke zelfmoordterroristen niet zelf de beschikking over het ontstekingsmechanisme van de explosieven om hun middel. Hun leven lag letterlijk in handen van hun mannelijke medegijzelnemers. Wellicht gebruiken de terreurbewegingen de vrouwen als strategische pionnen om de verrassing en shock te vergroten. Maar vrijwillig of niet, vrouwen blijken voor terroristische aanslagen een ongekend effectief wapen te zijn. De geschiedenis staat bol van vrouwen die hun leven in teken van de strijd hebben gesteld. Hoewel oorlog en geweld altijd aan mannen toegedaan lijkt te zijn, is dit volstrekt onterecht. Al in de arena's van het Romeinse Rijk bleken vrouwen een belangrijke rol gespeeld te hebben. En hoewel uitzonderlijk, hebben complete amazonelegers in Afrika buurlanden eeuwenlang met hun bloeddorst weten te terroriseren. De vrouwen lijken in wreedheid niet onder te doen voor hun mannelijke collega's en lijken om dezelfde motieven voor dezelfde waarden te kunnen strijden. En hoe onschuldig ze soms ook mogen lijken, hebben vrouwen door de eeuwen heen hun plaats op de slagvelden op weten te eisen. En zullen ook zij, zo leert de geschiedenis, in de toekomst genadeloos hun mannetje weten te staan.
IN DE VAKGROEP
Felle kleuren overheersen in de kantine Niels Drenth Deze periode heeft men een prachtige expositie van Marga Klungel in de kantine kunnen aanschouwen. In de expositie zijn met name schilderijen te zien in felle kleuren. De schilderijen zijn toegankelijk voor een groot publiek. Men hoeft geen kunstexpert te zijn om te genieten van de doeken. De fantasie van de kijker wordt geprikkeld, aangezien de doeken geen
weergave van de werkelijkheid bevatten. Men hoeft echter niet dagen lang te filosoferen om te ontdekken wat er precies op het doek te zien is. Dit komt mede doordat er gekozen is om eenduidige namen voor de werken te kiezen. Was dit niet gebeurd, dan was men iets meer geprikkeld om langer na te denken over het schilderij. Omdat men toch vooral moet genieten van deze kunst, ziet u hier een aantal werken van Marga Klungel.
SOAP | APRIL 2006
21
KUNST & CULTUUR ITALIË
Commedia dell'arte: het geïmproviseerde drama Volksvermaak in Italië Nathalie Feitsma In het 14de eeuwse Italië ontwikkelde zich langzaam maar zeker een nieuwe toneelvorm, Commedia dell'arte genaamd. Deze toneelvorm, die ook wel als Italiaanse komediekunst wordt gezien, was vooral gericht op het gewone volk. Humor, clownsacts en acrobatiek werden gehanteerd om de toeschouwer een avond te bezorgen, die hij of zij nooit zou vergeten. Maar ook dans, mime en spectaculaire trucs waren onderdelen die in veel van de voorstellingen terugkeerden. De grote vraag is natuurlijk wat het concept van deze toneelvorm was, die menig Italiaan en 'Europeaan' aansprak. Wat houdt Commedia dell'arte precies in en hoe heeft deze toneelvorm zich in de loop der tijd ontwikkelt? Slechts enkele vragen die in de loop van dit artikel beantwoord zullen worden. Het prille begin Het geïmproviseerde typentoneel zoals de Commedia dell'arte ook wel genoemd wordt, is in het 14de eeuwse Italië tot ontwikkeling gekomen. Maar over het feitelijk ontstaan rondom de Commedia is helaas weinig bekend. Het enige wat we weten, is dat het een voortzetting is van elementen uit de toentertijd reeds bestaande toneelvormen die vooral aan de hoven en academies werden opgevoerd. Daarnaast heeft de Commedia dell'arte zich naar alle waarschijnlijkheid willen afzetten tegen de Commedia-erudita, de 'geleerde komedie'. De Commedia zette zich tegen deze 'geleerde' komedie af door zich te richten tot het gewone volk en daarbij gebruik te maken van 'volkshumor'. Pas in de 16 de eeuw bereikte de Commedia haar hoogtepunt en werd zij in vele theaters opgevoerd. De letterlijke betekenis van het woord Commedia dell'arte is geïmproviseerde komedie. Dit verwijst naar het feit dat een groot deel van de voorstelling geheel door de acteurs geïmproviseerd moest worden. De hoofdinhoud van het stuk lag vast in een scenario, maar binnen de verschillende scènes konden de beroepsacteurs zich toch voor een groot deel uitleven. Vandaar dat het ook mogelijk was om de toneelvoorstellingen op actuele gebeurtenissen en personen te richten. De improvisatie leidde er toe dat de acteurs
22
SOAP | APRIL 2006
goed op elkaar moesten zijn ingespeeld, wat een reden was om de acteurs telkens dezelfde rol toe te bedelen. Dit was mogelijk, omdat er binnen de Commedia dell'arte op een gegeven moment bepaalde vaste hoofdpersonen of karikaturen werden ontwikkeld. Tussen de verschillende scènes werden kleine en veelal korte stukjes opgevoerd. Deze stukjes, de zogenaamde lazzi (letterlijk; handeling), hadden weinig van doen met het eigenlijke toneelstuk, maar vormden een welkome afleiding voor de toeschouwer. Spanning en sensatie werden opgeroepen middels acrobatische capriolen, clownsacts of ander variété, maar ook muziek, pantomime en dans zijn voorbeelden van de vele acts die de toeschouwers naar een andere wereld moesten brengen, namelijk die van de lach. In de 17de eeuw werden de lazzi's spectaculairder doordat mechanische trucs als vlieg- en stuntwerk werden toegevoegd.
Inhoud, personages en maskerade De Commedia dell'arte sneden een grote hoeveelheid aan onderwerpen aan. Allereerst ging het hierbij om onderwerpen die ook in de hofkomedies aan de orde kwamen zoals, schandelijke liefdesintriges, het najagen van geld door sjacheraars als ook de liefde van vader en zoon voor dezelfde vrouw. Verder werden er in de Commedia ook onderwerpen naar voren gebracht die aanleiding gaven tot spannende of pikante incidenten op het toneel zoals het uitbreken van vuur en het lijden van schipbreuk die mogelijkerwijs een aanleiding gaven tot schaars geklede acteurs of actrices. In het midden van de 17de eeuw werden ook elementen uit fabels en mythes in de toneelvoorstellingen verwerkt. In de loop der tijd ontwikkelden zich bepaalde karikaturen of stereotypen binnen
de Commedia. Deze karikaturen waren door de toeschouwer te herkennen aan hun kleding, maskers, taalgebruik en hun verdere doen en laten tijdens de voorstellingen. De belangrijkste personages waren Pantalone, IL Dottore en de Zanni. Pantalone is een komische oude koopman uit Venetië die zich deftig en deugdzaam voordoet, maar ondertussen vooral uit is op geld en liefde. Il Dottore, een goede vriend van Pantalone, is een weinig welgestelde geleerde uit Bologna. De Zanni, een soort van verzamelnaam voor de verschillende knechten die in de voorstellingen naar voren komen, zorgt middels een drukke en beweeglijke manier voor allerlei grappen. De verschillende karikaturen waren voor het publiek te herkennen aan hun maskers. Naarmate een type komischer was, speelde het met een bijna tot geheel masker. De Zanni speelde dus met een vrijwel volledig masker terwijl de Innamorati, de geliefden, er zonder speelden. Elke Italiaanse provincie leverde zijn eigen masker. Zo leverde de universiteitsstad Bologna het masker voor de figuur van IL Dottore, de handelsstad Venetië die voor de koopman Pantalone en de maskers voor de Zanni werden verzorgd door het aan de Spanjaarden onderworpen Napels. Verdiensten De Italiaanse toneelgezelschappen trokken door heel Europa en deden ondermeer, Spanje, Holland en Engeland aan. De invloed die de Commedia dell'arte heeft gehad op het toneel in deze landen is vrij groot. De belangrijkste verdienste van de Commedia is waarschijnlijk de introductie van de professionele acteur geweest. De Commedia vereiste veel inlevingsvermogen van de acteurs, omdat zij een deel van het stuk moesten improviseren. Deze improvisatie vroeg om een goed gevoel voor humor, snelle acties en reacties, maar ook om een vloeiend en begrijpelijk verloop van een dialoog. Dat de komiek hiervoor goed zijn rol moest kennen en een degelijke studie van de belangrijkste scènes moest maken, mag hiermee duidelijk zijn. De Commedia dell'arte veranderde hiermee het amateuristische toneel in professioneel acteerwerk. Bronnen: http://www.theatrehistory.com/ancient/plaut us001.html http://www.digischool.nl/mu/ckv/Ckv23/Hof cultuur/commedia_dell.htm Foto: http://www.improtrain.nl/
KUNST & CULTUUR KLASSIEKE
MUZIEK
'Wat zal ik, ellendeling, dan zeggen?' De achtergrond van de dodenmis Saraï Sapulete Na het bezoeken van de requiems van Mozart, Salieri en Dvoràk, uitgevoerd door toonkunstkoor Bekker in de Oosterpoort in Groningen, raakte ik geïnspireerd door deze muziekstukken. Ik wist er wel een beetje van, maar niet het fijne. Voor en door wie werden requiems gecomponeerd? Waarom? En belangrijker, wie schrijft mij een requiem? Een requiem is een dodenmis. Het genre is afkomstig uit de 10e eeuw na Christus. Het requiem werd voorgedragen op het katholieke feest Allerzielen, dat op 2 november wordt gevierd. Op 1 november, een dag ervoor, wordt Allerheiligen gevierd. Op deze feestdag worden alle heiligen en martelaren uit het katholieke geloof herdacht. Met Allerzielen worden de zielen van alle gelovige overledenen herdacht en voor hen wordt een requiem gehouden. In het katholieke geloof wordt geloofd dat mensen zondig zijn en om te boeten voor hun zonden moeten ze een tijd in het vagevuur doorbrengen. Het vagevuur is een plaats waar men moet boeten voor de zonden die op aarde nog niet vergeven zijn. Door een dodenmis te houden voor de overledenen, geloven katholieken de tijd die in het vagevuur moet worden doorgebracht, te verkorten. De naam 'requiem' betekent 'rust'. De naam is afkomstig uit het eerste gedeelte uit de mis, namelijk de introïtus. De eerste woorden 'Requiem æternam dona eis Domine' betekenen: 'Heer, geef ons eeuwige rust'. Een requiem heeft bijna altijd dezelfde tekst, in het Latijn. Als een requiem op een begrafenis werd gehouden, werden er ook regelmatig specifieke teksten toegevoegd. Een requiem bestaat meestal uit dezelfde delen: het introïtus, kyrie, graduale, sequentia, offertorium, sanctus, agnus dei en communio. Bij sommige requiems worden echter stukken toegevoegd of weggelaten, bijvoorbeeld het responsorium aan het einde, waar om bevrijding wordt gevraagd. Sommige componisten hebben ook de tekst aangepast of eigen tekst toegevoegd. De tekst van een requiem is nogal zwaar. Een sprekend voorbeeld uit het vertaalde 'confutatis maledictis' uit het deel sequentia, vertaald vanuit het Latijn: Als de verdoemden zijn neergeslagen, en verwezen naar de wrede vlammen, dan roep mij met de uitverkorenen. Tot de 16e eeuw was het requiem een zeer gebruikelijk genre, hierna werd het zeldzamer. In de 18e eeuw ontwikkelde het
requiem zich ook buiten de kerk. Vanaf die tijd werd het meer gebruikelijk om het requiem ook in concertvorm ten gehore te brengen. Tegenwoordig is het een populair genre in de concertwereld. Een van de bekendste requiems is dat van Mozart. Het verhaal achter dit stuk maakt de mis erg bijzonder. Mozart werd gevraagd door een anonieme opdrachtgever een requiem te schrijven. Later bleek dit graaf Walsegg te zijn, die onder zijn eigen naam de mis wilde opdragen aan zijn overleden vrouw. Mozart overleed toen het werk half voltooid was. Het requiem van Mozart kan daarom tevens beschouwd worden als zijn eigen requiem. Zijn vrouw Constanze heeft Mozarts leerling Süssmayr gevraagd het stuk af te maken. Achteraf is er veel kritiek geweest op de manier waarop; volgens kenners had Mozart het nooit zo gewild. In 1792 is het stuk door Süssmayr voltooid.
Partituur van Mozarts requiem In 1804 schreef Salieri een requiem. Hij had niet lang meer te leven, en omdat er toch iemand een requiem voor hem moest schrijven, heeft hij zijn eigen requiem geschreven. Zijn stuk is eenvoudig en minder geliefd dan dat van grote namen als Mozart en Verdi. De naam Salieri is echter wel bekend geworden uit de film 'Amadeus', over Mozart. Hier wordt het mysterieuze verhaal verteld over het requiem van Mozart en wordt Salieri neergezet als de jaloerse middelmatige componist. Na de dood van Salieri gingen er geruchten dat hij op zijn sterfbed zou hebben gezegd dat hij Mozart had vermoord. De mensen die bij hem waren toen hij stierf, hebben dit echter ontkend. 'Het Duitse requiem' van Brahms is afkomstig uit 1869 en werd in het Duits geschreven. Hij is hier meer dan tien jaar mee
bezig geweest en heeft het opgedragen aan Robert Schumann, zijn overleden moeder en de hele mensheid. Toen Schumann, een componist die hij erg waardeerde en die hem erg waardeerde, overleed, begon Brahms met het schrijven van zijn dodenmis. In de tijd dat hij hiermee bezig was, overleed zijn moeder. Het vijfde deel schijnt nauw verband te houden met haar overlijden. Het requiem van Verdi werd in 1874 voor het eerst opgevoerd. Hij schreef dit requiem voor Alessandro Manzoni, een Italiaanse dichter. Het idee een dodenmis te schrijven had hij al eerder opgevat, namelijk na het overlijden van componist Rossini. Samen met collega-componisten wilde hij een requiem componeren, hij kwam echter niet verder dan het deel 'Libera me'. Toen Manzoni, een dichter die Verdi zeer bewonderde, een paar jaar later overleed, verwerkte hij dit gedeelte in een volledig requiem. Het requiem van Fauré werd in 1888 uitgebracht. Hij gaf een eigen draai aan de mis. Volgens hem was de dood niet gitzwart, maar een bevrijding. Hij liet delen weg uit de oorspronkelijke tekst en paste de tekst wat milder aan. Hij voegde het 'Libera me' en 'In Paradisum' terug, waarvan de woorden al laten zien dat hij de dood eerder als bevrijding dan straf zag. Een ander, minder bekend, requiem is dat van Dvoràk. Het requiem was niet bestemd voor de kerk en ook niet bedoeld om specifiek iemand te herdenken. In Birmingham in 1891 bracht hij het voor het eerst ten gehore. Nieuwere requiems zijn bijvoorbeeld die van Andrew Lloyd Webber en Benjamin Britten. Lloyd Webber schreef het in 1982 naar aanleiding van de dood van zijn vader. Britten schreef na de oorlog het zogenaamde 'War Requiem', met tussen de gebruikelijke tekst, gedichten over de oorlog. Requiems zijn tegenwoordig nog steeds populair. Soms waren ze erg persoonlijk en voor familie geschreven, maar ook dikwijls voor niemand in het bijzonder, voor een opdrachtgever of, voor jezelf. Voor mij hoeft het niet, een requiem met zulke zware teksten, maar als je je geroepen voelt een vriendelijk liedje voor mijn dood te schrijven, ga je gang, anders doe ik het zelf wel.
SOAP | APRIL 2006
23
KUNST & CULTUUR BOEKEN
De wereld van Sofie Een luchtig verhaal over de geschiedenis van de filosofie Niels Drenth Heb je altijd al meer willen weten over de geschiedenis van filosofie? Heb je altijd al willen weten wat de gedachten waren van mannen als Plato, Descartes en Nietsche? Dan is dit het ideale boek voor jou! Maak in dit boek kennis met de groten der filosofie. Het boek draait om een 15-jarig meisje uit Noorwegen: Sofie Amundsen. Via de mysterieuze filosofieleraar Alberto Knox, maakt Sofie een reis in het verleden van de Filosofie. De leraar geeft haar twee levensvragen mee, die haar tot denken zetten. Spelenderwijs helpt de leraar haar door de basis van de filosofie heen.
levensvragen, voordat de filosofie zijn intrede deed. Vervolgens gaat hij verder met de Griekse filosofen. Zo komen we te weten dat de eerste filosoof niet uit Griekenland, maar uit de Griekse kolonie Milete (Egypte) kwam.
Joost Gaarder, de schrijver.
De wereld van Sofie: Een echte aanrader voor iedereen die meer te weten wil komen over filosofie In de loop van het verhaal komt Sofie voor steeds meer vragen te staan. Ieder hoofdstuk roept meer vragen op dan dat het beantwoordt. Hierdoor blijft het verhaal spannend, ook voor mensen die minder ge誰nteresseerd zijn in de filosofie. Het boek start met Thor, de Scandinavische dondergod, hoe kan het ook anders met een Noorse schrijver. Met een leuke mythe wordt de lezer verteld hoe men antwoord probeerde te krijgen op
24
SOAP | APRIL 2006
Door de simpele vraag : "Is lege het meeste geniale speelgoed ter wereld?, wordt Sofie op weg geholpen met Democritis. Volgens Democritis bestaat alles al. Het wordt alleen opnieuw gedeeld, gespleten en samengevoegd. Door simpele vragen als deze wordt men door het boek geleid en gaat men nadenken over filosofie. Ook onze landgenoot Spinoza komt uitgebreid aan bod. Zijn omstreden standpunten worden uitgebreid beschreven. En wederom op een erg toegankelijke manier. De Nederlander wordt gezien als groot filosoof, en komt dan ook vaak terug in het boek. Hij was de eerste die de invloed van het tijdperk waarin de bijbel is geschreven, meenam in zijn oordeel hierover. Hierover was grote maatschappelijke ophef, wat hij zelfs bijna met de dood moest bekopen. De man maakte zich erg sterk voor religieuze tolerantie, maar werd zelf zonder enige tolerantie behandeld. Karl Marx ontbreekt ook niet in het boek. Het onderscheid tussen de basis en bovenbouw wordt uitgebreid beschreven. Marx wordt geroemd om zijn invloeden in het socialisme en het rechtvaardiger maken van de maatschappij. Zo worden er nog vele filosofen in het
boek behandeld. Velen van hen hebben ook invloed gehad op de sociologie. Het boek geeft stof tot kritisch denken, en men krijgt een goed overzicht in de geschiedenis van de filosofie. Met name bij historische sociologie, kan deze achtergrond van pas komen, men krijgt meer inzicht in de tijd. Ook hedendaagse vraagstukken kunnen naar aanleiding van dit boek, in een ander perspectief worden bekeken. Door de toegankelijke manier van schrijven is dit boek geschikt voor jong en oud. Je zou dit boek aan je kleine broertje of zusje kunnen geven, en zelf stiekem gaan lezen. Hoe toegankelijk dit boek is wordt duidelijk wanneer we naar de bibliotheek in Groningen gaan. Dit boek ligt hier zowel bij de kinderboeken als bij de boeken voor volwassen. Dit is tevens een van de minpunten van dit boek. De verhaallijn is op een kinderlijke manier geschreven en gaat de aanstaande socioloog vermoedelijk snel vervelen. De verhaallijn is geschreven op het niveau "Kruistocht in spijkerbroek." Waarschijnlijk zitten er weinig lezers te wachten op een jeugdroman. Doordat je op ieder moment weer een boeiend verhaal kunt verwachten over een filosoof, blijft je toch doorlezen. Kortom: een echte aanrader voor iedereen die meer te weten wil komen over de filosofie. Dit boek mag niet ontbreken op de plank van een socioloog! Het boek geeft een simpele maar uitgebreide inleiding in de filosofie, zonder ingewikkeld filosofisch taalgebruik. Wil men echter meer weten over een bepaalde filosoof, dan moet men op zoek naar andere literatuur. Nadeel is dat in dit boek de literatuurlijst ontbreekt, waardoor men zelf enig research moet doen om de juiste achtergrondinformatie te vinden.
Motto van het boek: "Wer nicht von dreitausend Jahren Sich weiss Rechenschaft zu geben, bleib im dunkeln unerfahren, mag von Tag zu Tage leben" Goethe
KUNST & CULTUUR TIP
VAN DE PROF
Tip van Prof. Dr. Frans Stokman:
Digitaal Monument Joodse Gemeenschap Op 27 april j.l. is het Digitaal Monument joden door de Nederlandse overheid en Joodse Gemeenschap gelanceerd en samenleving na de Tweede Wereldoorlog. In algemeen toegankelijk (www.joodsmo- dat kader deed Lipschits uitgebreid nument.nl). Wanneer men het monument onderzoek naar bronnen omtrent geroofde binnenkomt staan alle 103.770 in de oorlog bezittingen en de wijze waarop daarmee na vermoorde en omgekomen joden op je de Tweede Wereldoorlog werd omgegaan. scherm, volwassenen met staafjes van drie Dit bracht hem op het idee om deze bronnen pixels hoog, kinderen tussen 21 en 6 zijn te gebruiken voor een reconstructie van de twee pixels en jongere kinderen een pixel leefomstandigheden van de joden in en aan hoog.. Die groepjes pixelstaafjes vormen de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. samen blokjes en elk blokje is een gezin. Als Zo’n reconstructie zou tot stand kunnen je op zo’n blokje klikt, krijg je de gegevens komen door deze bronnen te koppelen aan over dat gezin en de personen die daar lid de gegevens in In Memoriam, het van waren. Iedere persoon heeft een gedenkboek van alle in de persoonspagina, en, indien bekend, een concentratiekampen vermoorde joden. gezinspagina en een adrespagina. Er zijn Daarin zijn alleen de namen gegeven met uitgebreide zoekfuncties beschikbaar om geboorte- en sterfdatum en plaats. bepaalde personen te zoeken. Het is aan te Toen de Nederlandse verzekeraars met raden om eerst rechtsboven uitleg aan te klikken en de voorbeelden uit te proberen die daar zijn aangegeven. Rechts onder is een algemene zoekfunctie beschikbaar, links onder kan men personen laten oplichten uit een bepaalde gemeente waarin men geïnteresseerd is. Het ICS heeft in een aantal opzichten bijgedragen aan de totstandkoming van het monument. De voornaamste bron om de gezinsrelaties te reconstrueren is de Digitaal Monument Joodse Gemeenschap Gemeentelijsten, lijsten waarop in een groot aantal gemeenten joden in 1941 en 1942 werden geregistreerd. Deze lijsten zijn door de Joodse organisaties overeenkwamen dat Marnix Croes en Peter Tammes deels 22 keer de waarde van de niet-uitgekeerde gedigitaliseerd in het kader van hun verzekeringen zou worden uitbetaald, kwam proefschriftonderzoek en tegen een dit bedrag overeen met 45 miljoen gulden. vergoeding ter beschikking gesteld voor de De verzekeraars hebben daar toen 50 opbouw van het Monument. Wout Ultee miljoen gulden van gemaakt met de heeft in de Raad van Advies en ikzelf in het afspraak dat de extra 5 miljoen zou worden Bestuur van de Stichting Digitaal besteed aan het door Lipschits Monument Joodse Gemeenschap gezeten. geëntameerde digitale monument. Hiertoe Dit is de eerste reden om op deze plaats werd in 2001 een Stichting in het leven aandacht te besteden aan het Monument. De geroepen met een Bestuur, waarin tweede reden is van wetenschappelijke aard. vooraanstaande personen uit de Joodse Het bronnenmateriaal is niet alleen gebruikt gemeenschap, de Directeur van het om een Monument op te bouwen, maar ook Nationaal Archief en ikzelf als deskundige om een database op te bouwen voor op het gebied van sociaal-wetenschappelijke wetenschappelijk onderzoek naar de databestanden zitting namen. Lipschits werd leefomstandigheden van de Joodse als Directeur benoemd. Op mijn voorstel gemeenschap in en aan de vooravond van de werd het Internationaal Instituut voor Tweede Wereldoorlog. Sociale Geschiedenis (het IISG) benaderd met de vraag of zij de gegevens zouden De Voorgeschiedenis willen digitaliseren en de noodzakelijke Het Monument is een initiatief van Prof.dr. koppelingen zouden willen ontwerpen en I. Lipschits, emeritushoogleraar uitvoeren. Ik vond het IISG hiervoor de Hedendaagse Geschiedenis aan de meest geschikte instantie omdat zij op Rijksuniversiteit te Groningen. Na zijn voortreffelijke wijze dezelfde rol vervulden emeritaat heeft Lipschits uitgebreid (en nog vervullen) bij de Historische onderzoek gedaan naar de kleine Sjoa1, de Steekproef Nederland (http://www.iisg.nl/leefomstandigheden en behandeling van de ~hsn/indexnl.html ). Het ontwerp en de
bouw van de website werd vervolgens uitbesteed aan Mediamatic. Bronnen Het Monument geeft een uitgebreide beschrijving van de gebruikte bronnen en de daarbij behorende beperkingen. Ik zal hier dan ook slechts summier op ingaan. Het belang van de bronnen werd daarbij beoordeeld op de vraag of zij bruikbaar zouden zijn om een beeld te geven van de leefwijze en omstandigheden van de joodse gemeenschap in en aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Hiervoor was het van belang om joodse gezinnen te kunnen reconstrueren met hun woonadressen. Vervolgens konden dan andere bronnen gebruikt worden om de leefwijze van die gezinnen nader in te vullen. Omdat In Memoriam alleen de namen van overledenen bevat die ‘uit Nederland werden gedeporteerd en van wie geen graf bekend is’, zijn aanvullende bronnen gebruikt om overige overleden en omgebrachte joden in het Monument op te nemen (zoals de dodenboeken uit kamp Westerbork, kamp Vugt en kamp Amersfoort; de Erelijst van verzetsstrijders, rouwadvertenties uit het Nieuw Israëlitisch Weekblad en Het Joodsche Weekblad en de lijsten van zelfmoorden zoals samengesteld door de Joodse Raad). Deze bronnen waren vooral ook van belang voor de bepaling van de sterfteplaats en datum. De voornaamste bron voor de reconstructie van de gezinnen zijn de zogenaamde gemeentelijsten, lijsten van joodse inwoners per gemeente, die de Nederlandse gemeenten op last van verordening 6 d.d. 10 januari 1941 van de Duitse bezetter moesten aanleggen. Deze lijsten zijn (veelal in de periode februari tot mei 1941) gemaakt op basis van de formulieren die joden zelf moesten invullen. Wanneer er voor een gemeente geen gemeentelijst bewaard is gebleven, is gezocht naar alternatieve bronnen, zoals data uit bevolkingsregisters, Persoonskaarten, de reconstructies van joodse gemeenten die in verschillende gedenkboeken zijn opgenomen en databestanden die door andere onderzoekers zijn vervaardigd. Voor de koppelingsprocedure tussen al deze bronnen en de daarmee verbonden problemen van identificatie verwijs ik naar de informatie op het Monument.
SOAP | APRIL 2006
25
OPINIE TWISTPUNT
CPB: “Bonus voor drop-outs die diploma halen” Jurre van den Berg De beste manier om voortijdig schoolverlaters weer in de klas te krijgen is een financieel extraatje. Als ze hun diploma behalen, moeten ze daar ook nog een bonus bij krijgen. Dat is volgens het Centraal Planbureau (CPB) de oplossing om het aantal drop-outs in het onderwijs terug te dringen. Het CPB schrijft dit in de publicatie 'Voortijdig schoolverlaten in Nederland: omvang, beleid en resultaten' over voortijdig schoolverlaten die in februari van dit jaar is verschenen van de hand van onderzoekers Dinand Webbink en Marc van der Steeg. In 2004 stopten 64.000 jongeren voortijdig met school, evenveel als in 2003. Het CPB stelt vast dat Nederland jaarlijks 80 miljoen euro spendeert om dit getal omlaag te brengen, maar dat niet duidelijk is of dit iets oplevert. De negatieve gevolgen zijn echter evident: "Voortijdig schoolverlaten leidt tot slechtere arbeidsmarktperspectieven voor jongeren en kan tot hogere kosten leiden voor de samenleving, bijvoorbeeld in termen van hogere criminaliteit en sociale uitkeringen." aldus de onderzoekers. Het CPB heeft gekeken hoe andere landen jongeren weer terug in de schoolbankjes proberen te krijgen. Vooral financiële prikkels blijken goed te werken. In Groot-Brittannië krijgen zestien- tot achttienjarigen sinds kort een wekelijkse toelage als ze na de leerplicht toch onderwijs blijven volgen. Voor een diploma ontvangen ze een bonus. Hoewel dit niet zomaar naar Nederland vertaald kan worden, vindt het CPB wel dat er hier mee geëxperimenteerd kan worden. "Uit de buitenlandse empirische literatuur blijkt dat het voortijdig schoolverlaten kan afnemen door positieve financiële prikkels voor leerlingen, leraren of scholen." Een woordvoerder van staatssecretaris Rutte (Onderwijs) zegt dat het idee meegenomen zal worden in een plan voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten dat in de loop van dit jaar naar de Tweede Kamer gaat. Ook het toewijzen van een persoonlijke mentor aan leerlingen die buiten de boot dreigen te vallen, zet volgens het CPB zoden aan de dijk. Overigens moet zo vroeg mogelijk worden begonnen met het bij de les
26
SOAP | APRIL 2006
houden van leerlingen: dit moet al gebeuren voor en in de eerste jaren van de basisschool. Voorkomen werkt ook bij voortijdig schoolverlaten beter dan genezen en kost minder geld. Een jongere geldt als drop-out als hij geen diploma op minstens mbo-2 niveau op zak heeft. Overigens relativeert het CPB het belang van deze drempel. In het algemeen geldt: hoe meer onderwijs een jongere heeft gevolgd, hoe meer kans hij heeft op een baan. Dit geldt zowel onder als boven de drempel van de startkwalificatie. Bovendien hangt succes op de arbeidsmarkt ook samen met de richting die een scholier heeft gevolgd. Een technische opleiding geeft ook net onder de startkwalificatie een goede kans op een baan. Deze nieuwe aanbevelingen zijn opvallend te noemen, zeker met het oog op het verleden. In 2004 schreef het CPB in 'Prestatieprikkels in het Nederlandse onderwijs: Wat kunnen we leren van recente buitenlandse ervaringen?' nog: "Veel jongeren verlaten het onderwijs zonder een diploma. Dit voortijdig schoolverlaten wordt dikwijls gezien als het grootste knelpunt in het Nederlandse beroepsonderwijs. Ter bestrijding van deze uitval zou de overheid intensiever gebruik kunnen maken van prikkels voor instellingen. Instellingen ontvangen dan een bonus als er weinig leerlingen voortijdig uitvallen. Daarbij kan rekening gehouden worden met verschillen in achtergrondkenmerken van leerlingen. In de VS en in Israël zijn met zulke bonussen goede ervaringen opgedaan."
Drop-outs: “Were they pushed or did they jump?” De rol die (financiële) prikkels en de leerzame ervaringen uit het buitenland zouden moeten spelen staan blijkbaar buiten kijf. Meer opvallend is de (schijnbare) verschuiving van aanpaksfocus bij het CPB van een collectieve instellingsprikkel zoals besproken in een eerdere publicatie uit 2004 naar een individueel beloningstelsel zoals beschreven in het onlangs gepubliceerde rapport. We vroegen enkele deskundigen om hun mening in deze kwestie: Een bonus voor drop-outs die een diploma halen?
Rie Bosman (Universitair docente Onderwijssociologie aan de vakgroep Sociologie en onderzoekster naar o.a. loopbaandeterminanten en onderwijs en sociale mobiliteit): "Mijn eerste, intuïtieve reactie op deze stelling is "Nee, dat is geen goed idee". Alhoewel geld een krachtige prikkel is die op veel terreinen goed werkt om gewenst gedrag te bevorderen en ongewenst gedrag tegen te gaan, lijkt een bonus me in de context van 'leren' en 'onderwijs' een verkeerd signaal. Extrinsieke leermotivaties zoals een bonus kunnen averechts werken en intrinsieke motivatie om zeep helpen. Verder zijn ze kwetsbaar voor onbedoelde effecten en misbruik. Hoe bepaal je wie voor zo'n bonus in aanmerking komen, en worden gegadigden niet toch weer geëtiketteerd? Een positief effect voor een kleine groep kan samengaan met een negatief effect voor een grote groep. Leerlingen een bonus in het vooruitzicht stellen zal hun dan ook geenszins behoeden voor uitval. Ze zullen hooguit geprikkeld worden de bonus af te wegen tegen andere financiële verlokkingen. Wanneer je onderwijs op deze wijze in een monetair frame brengt zal het schoolgaan ook in andere situaties en door andere groepen op dezelfde manier beoordeeld worden. Een financiële bonus lijkt mij typisch het plan van een econoom; over oplossingen voor het urgente vraagstuk van voortijdig schoolverlaten moet veel beter nagedacht worden, liefst door sociologen. Onderwijzen en leren gedijen het best bij een intrinsieke motivatie die leerlingen beschermt tegen korte termijn-escapisme. Helaas is de dagelijkse praktijk van veel leerlingen heel anders. Potentiële schoolverlaters bevinden zich voor het overgrote deel in grote scholengemeenschappen in het VMBO, waar kwetsbare leerlingen veel tijd moeten doorbrengen met leeractiviteiten die hen zacht uitgedrukt maar matig boeien, waar ze weinig (zelf-)waardering mee kunnen oogsten en waarvan de latere opbrengst ongewis is. Op elk van de schakels in deze keten kan grote winst geboekt worden en geld bedoeld voor een bonus kan beter op deze manier besteed worden: in de vormgeving van de scholen, de lessen en de begeleiding, de aanwezigheid van mentoren, betere
OPINIE TWISTPUNT
MISDAAD
contacten met perspectiefrijke stageplaatsen, etc.. In een recente televisiereportage naar aanleiding van de bonusplannen werd een Engelse school geportretteerd waar veel werd ingezet op het belonen van positief leergedrag en positieve leerervaringen, tot en met de mogelijkheid van het behalen van je rijbewijs bij voldoende bonuspunten. Natuurlijk is ook daar geld voor nodig, maar de prikkel loopt dan via waardering en zelfwaardering. Kortom: geld kan een belangrijke rol spelen in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, maar niet in de vorm van een platte bonus. En voor de goede orde en volledigheid: ook niet door het aanstellen van meer managers!"
dus al in de vroege jeugd. Over schoolverlaters schreef Diego Gambeta in 1987 een prachtig boek: Were they pushed or did they jump? Op het moment dat voortijdig schoolverlaten het gevolg is van een grote aantrekkingskracht van de arbeidsmarkt (een pull-factor) dan zou je kunnen zeggen dat een financiële prikkel, zoals door het CPB voorgesteld, kan werken. Jongeren kunnen dan een kosten-baten analyse maken en als de prikkel maar hoog genoeg is zullen ze hun opleiding afmaken. Door het Jongerenloket in Groningen is echter nagegaan wat de beweegredenen zijn van schoolverlaters. De trajectbegeleiders van het Jongerenloket benoemen de
Sociale Monitor: onderwijs Onderwijs Onderwijsuitgaven
Drop-outs
Mensen zonder diploma
euro per hoofd Perioden v.d. bevolking
% van de % van de bevolking schoolverlaters 15-64 jaar
1990 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
. . 5,7 5,2 6,1 6,2 6,1 6,8 .
942 1 049 1 071 1 083 1 135 1 178 1 290 . .
bron: CBS Statline (2003) René Veenstra (Universitair docent aan de vakgroep Sociologie en als onderzoeker betrokken bij het TRAILS-project): 'Preventie van schoolverlaters is een prioriteit' "Ongeveer 4 procent van de jongeren van 18 tot 23 jaar heeft geen startkwalificatie. De Onderwijsraad stelde in het najaar van 2005 al voor om iedereen onder de 23 te verplichten om of naar school te gaan of te werken en dan in deeltijd scholing te volgen. Ik ben voor een dergelijke plicht. Het is slecht voor het individu en de samenleving wanneer iemand thuis niks zit te doen. Ook voor de groep boven de 23 geldt dat. In dat opzicht hoop ik dat er een vervolg komt op de Melkert- en WIW-banen. Opleiding en werk zijn bindmiddelen in onze samenleving. Uit een lopende scriptie van Frank Tinga naar spijbelen op jonge leeftijd blijkt dat spijbelen (en schoolverlaten) sterk samenhangt met antisociaal gedrag. Zaken die van invloed zijn op antisociaal gedrag zijn dat ook op spijbelen. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan een gebrek aan zelfcontrole bij kind en ouders. Dus de wortels van voortijdig schoolverlaten liggen
. 14,8 13,7 13,3 12,9 13,4 13,2 12,9 12,5 huiselijke sfeer in bijna de helft van de gevallen als de belangrijkste risicofactor, gevolgd door de situatie op school. Zal een financiële beloning voldoende zijn om kinderen die niet meer naar school kunnen of willen alsnog dat diploma te laten halen in het regulier onderwijs? Ik denk het niet. Wat dat betreft zie ik meer in de voorstellen van de Onderwijsraad die dwang en drang bepleiten, waarbij gemeentes via een sluitende registratie alle risicojongeren in beeld moeten krijgen. De jongeren moeten dan vervolgens kunnen rekenen op voldoende praktijkgericht leerwerkaanbod. Overigens stelt het CPB niet alleen een bonus voor, maar ook om een persoonlijke mentor toe te wijzen aan leerlingen die uit de boot dreigen te vallen. En het CPB erkent ook dat zo vroeg mogelijk moet worden begonnen met het bij de les houden van leerlingen: dit moet al gebeuren voor en in de eerste jaren van de basisschool. Voorkomen werkt ook bij voortijdig schoolverlaten beter dan genezen en kost minder geld, zo stelt het CPB. Het mag duidelijk zijn de preventie van voortijdig schoolverlaten verdient de hoogste prioriteit, maar een bonus voor op school blijven is zeker niet het middel om dit probleem aan te pakken."
LOONT!
Spijbelen wordt een bijbaan Cor Jan van Zwol Het nieuwe plan van het Centraal Planbureau is een compleet betaalde sabbatical. Tenminste, zo klinkt het mij in de oren. De beste manier om voortijdig schoolverlaters naar school te krijgen, schijnt een financiële stimulans. Geld in ruil voor het stoppen met je opleiding? Een lelijke paradox. Onze regering bestaat uit een generatie die lang wilde studeren. Acht jaar was geen uitzondering. Wij moeten binnen vier jaar klaar zijn, en dan werken! Er moet geld in de economie gepompt worden. Studeren kost geld! Ik lig er al bijna niet meer wakker van. Het spervuur aan voorstellen, om de student van geld en tijd inleveren in te laten leveren, is al bijna een gewenning geworden. En net als ik mijzelf er bij neer heb gelegd dat ik niet verder zal kunnen studeren, wordt ik wakker geschud door het CPB. Ik voel mij bedrogen. De tweede fase is mij als vette maïspap de strot in geduwd. Alsof ik een gans ben, moet ik in vier jaar een diploma leveren. Door het kabinet Tom word ik als Jerry opgejaagd. En net als ik Tom verslagen heb, door hem met mijn diploma knock-out te slaan, zie ik hoe zestienjarige muisjes op tafel dansen. Ik voel huichelarij. De keel van de student wordt nog net niet helemaal dicht geknepen en tegelijkertijd worden scholieren betaald om naar school te gaan. Zoals het CPB het ons verteld: "Voorbeelden zijn periodieke financiële bijdragen voor deelname aan onderwijs na de leerplichtige leeftijd en bonussen voor het behalen van diploma's." Je begrijpt dat ik het niet eens ben met de maatregel. Het VWO zal een zevenjarige opleiding worden, zodat je extra geld krijgt als je afstudeert. Zelfs als het wel gelukkig maakt, geld is niet de oplossing voor elk probleem. In Engeland blijkt het wel te werken. Terwijl ik van hen een andere les heb geleerd: Money is the root of all evil. En het CPB weet dat. In hun persbericht zeggen zij namelijk het volgende: "Effectiviteit Nederlands voortijdig schoolverlaten beleid onbekend..." Ik vind het goed dat de voortijdige drop-outs gestimuleerd worden tot het afmaken van een opleiding, punt. Dat daar geen discussie over bestaat. Dat het CPB naar oplossingen voor dit probleem zoekt is een goed teken, maar dit is niet de juiste maatregel. De één belonen als hij afstudeert en de ander bestraffen als hij dit niet doet. Laat het een oproep zijn voor de regering om haar gehele onderwijs beleid aan te passen. Als zestienjarigen beter opgeleid worden door een financiële prikkel, dan geldt dat ook voor studenten. Voor mij is het hoe dan ook te laat. Ik ben al lang geen zestien meer en over vijf maanden ben ik ook stu-fi af. Om mijn mineur wat kleur te geven, druk ik maar een cd van Kanye West in de speler: 'The College Dropout'.
SOAP | APRIL 2006
27
OPINIE HUMORSOCIOLOGIE
'Lachen en laten lachen' Giselinde Kuipers op de Nacht van de Sociologie
Giselinde Kuipers en Abram de Swaan tijdens de Nacht van de Sociologie
Joëlla Angenent Na het avondeten naar de faculteit fietsen is niet bepaald iets wat ik graag doe. Vervolgens tot diep in de nacht lezingen volgen is ook niet een van mijn favoriete bezigheden. Toch deden we dit allemaal massaal op 16 februari tijdens de tweede editie van de Nacht van de Sociologie. Was het onze sociologische roeping die ons tezamen bracht? Of bevestigden we enkel het clichébeeld van de student en ging het ons om het bier dat die nacht rijkelijk vloeide? En ik heb dit alles met plezier ondergaan. Giselinde Kuipers ook? Zij was degene die de eer had als eerste ons, een twijfelachtig bierdrinkend publiek, toe te spreken door middel van een lezing over humor. Getiteld: 'Lachen en laten lachen: over humor als positieve en negatieve emotie'. Giselinde Kuipers promoveerde in 2001 op haar proefschrift 'Goede humor, slechte smaak' en heeft onlangs subsidie gekregen om haar onderzoek naar de globalisering van humor te vervolgen. Verder is ze onderzoeker en docent bij de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Promoveren op een onderzoek naar humor. Het moet allemaal maar kunnen blijkbaar. Ik vroeg me, voordat Giselinde
28
SOAP | APRIL 2006
Kuipers de Gadourekzaal in stapte, ten zeerste af wat de wetenschappelijke waarde van zo'n onderzoek is. Moet de wetenschap geen lijnen gaan trekken op een gegeven moment? Ik kan ook wel onderzoek gaan doen naar de invloed van het voeren van de vogeltjes in de winter op de mensheid, maar who cares? Humor is een verschijnsel, een leuke vermakelijke bijkomstigheid. Hoeveel is daar over te zeggen? Kuipers begon met een echte inkopper: 'Dit is de eerste keer dat ik voor een publiek heb gestaan met zoveel bier!'. Iedereen begon te lachen. Ik moet haar nageven dat dat natuurlijk het perfecte begin voor een lezing over humor is. Aan de hand van een geluidsfragment waarin cabaretièr Hans Teeuwen de Bijbel belachelijk maakt laat ze zien dat bij humor allerlei verschillende emoties vrijkomen. Zo verandert de gezichtsuitdrukking maar ook de hartslag en de bloeddruk. Verder kan het luisteren naar zo'n fragment nietinstrumenteel gedrag als huilen, lachen en blozen oproepen. Dit laatste is vooral erg interessant: humor wordt door iedereen weer anders beleefd. De moeder van Kuipers, vertelde ze, vond dit fragment over de Bijbel namelijk schokkend en niet prettig, terwijl ik om mij heen juist mensen hoorde lachen. Om die grens bij ons te ontdekken liet ze vervolgens nog een aantal fragmenten horen
en teksten lezen waarin Hans Teeuwen steeds verder ging en ik merkte bij mezelf dat ik het op een gegeven moment niet meer grappig vond en geïrriteerd raakte van zijn geschreeuw. Deze irritatie zou volgens Kuipers kunnen leiden tot de bereidheid om iemand te slaan bijvoorbeeld. Humor kan dus ook functioneel zijn en leiden tot 'actiebereidheid'. Dit bracht Kuipers op het onderwerp van haar proefschrift over de sociale verschillen in gevoel voor humor. Toen ze vertelde dat ze zich voor dit onderzoek de mop als uitgangspunt had genomen begon iedereen een beetje te grinniken. Hier haakte ze handig op in door te zeggen dat door onze reactie weer wordt bevestigd dat iedereen wel een mening heeft over moppen. Andere soorten humor zijn te abstract en daardoor te moeilijk om te onderzoeken. Over het moppengenre is iedereen erg uitgesproken. Voor het onderzoek sprak ze 32 willekeurige Nederlanders, zowel moppenliefhebbers als moppenhaters. Ook verspreidde ze een vragenlijst over moppen en humor en verzamelde ze duizenden moppen. Zo kwam ze mensen tegen die het kennen en het kunnen vertellen van moppen als een kunst beschouwden. Zij associëren moppen met sociabiliteit en gezelligheid. Dit ontlokte alweer een reactie aan het publiek waarna Kuipers ons meteen wees op het feit dat uit haar onderzoek gebleken was dat mensen met een hoge opleiding moppen vaak niet grappig en een beetje minderwaardig vinden. Ik betrapte mezelf inderdaad op dergelijke gevoelens en dat intrigeerde me. Er is dus toch meer te zeggen over humor dan ik had gedacht. Uit Kuipers onderzoek bleek dus dat de waardering van humor sterk afhankelijk is van sociale achtergrond. Hiermee wordt sekse, leeftijd en vooral opleiding bedoeld. Hoger opgeleiden associëren goede humor met geestigheid en creativiteit en niet met gezelligheid zoals de lager opgeleiden. Het verschil tussen mannen en vrouwen wordt gekenmerkt door het feit dat mannen humor vaak inzetten als een machtsmiddel om andere mannen te intimideren en op hun plaats te zetten. Dit doen zij door middel van moppen wat dan ook een typisch mannelijke vorm van humor is. Natuurlijk kwam Kuipers ook vrouwen tegen die van moppen hielden en deze ook konden vertellen, maar zij
OPINIE OPINIE brachten dit niet vaak in de praktijk. Het vertellen wordt vaak aan de mannen overgelaten. Kuipers gaat hierop door door te stellen dat een vrouw een man zoekt die haar aan het lachen kan maken en dat een man een vrouw zoekt die om zijn grappen lacht. Precies hetzelfde las ik een paar weken later in het NRC Handelsblad waar uitgebreid werd besproken 'waarom mannen niet van grappige vrouwen houden'. Hierin vertelde de Britse comédienne Oriane Messina dat wanneer ze in gesprek is met een man die ze aantrekkelijk vindt ze haar humor een beetje tempert. Ook komt in het stuk naar voren dat cultureel is bepaald dat humor is ontwikkeld voor mannen om elkaar te kunnen aftroeven. Het is toch eigenlijk opvallend dat gedragspatronen van eeuwen geleden ons leven nog steeds zo erg beïnvloeden. De sociologische kant van humor werd eigenlijk voortdurend naar voren gebracht waardoor het begrip 'humor' steeds meer belichaamd werd. De sociologische humordefinitie die Giselinde Kuipers gaf was: "humor is de geslaagde uitwisseling van grappen en gelach". Deze definititie werd gevolgd door de sociologische relevantie van humor en dat was eigenlijk het meest interessante aspect van de lezing. Volgens Kuipers is humor een van de sterkste signalen van sociale verbondenheid, wederzijds begrip en goede bedoelingen. Maar daarmee ook een van de krachtigste vormen van afwijzing, uitsluiting en de markering van sociale grenzen. Kuipers illustreerde dit door middel van een aantal sprekende voorbeelden. Wanneer je bijvoorbeeld mensen hoort lachen en je weet niet waarom voel je je buitengesloten en ongelukkig. Je merkt dat deze mensen hun sociale grenzen markeren en dat jij daar op dat moment niet bijhoort. Vervolgens presenteert ze een aantal herkenbare vragen als: Zijn er eigenlijk goede manieren om te reageren op een grap die je niet bevalt? Lachen mensen harder om de grappen van de baas? Is het onmogelijk om om te gaan met mensen die nooit om jouw grapjes lachen? Voel je je ellendig als een grap die je maakt mislukt? Is het moeilijk om een grappig voorval zo na te vertellen dat het weer net zo leuk wordt (" je had er bij moeten zijn")? En als uitsmijter: Moet je een praatje niet altijd beginnen met een grap? Hoeveel is er over humor te zeggen? Veel dus. Door een onderzoek naar humor komen we weer iets dichterbij een verklaring voor het menselijk gedrag. Volgens het VPRO programma R.A.M., dat een aflevering aan humor besteedde, is er een humortrend aan het opkomen. Er bestaan tegenwoordig cursussen stand-up-comedian voor consultants in Amerika en in Nederland worden congressen over humor op de werkvloer gegeven om managers te stimuleren plezier op de werkvloer te creeëren. Is 'humormanagement' de toekomst?
Aanleiding versus oorzaak: Sociologen moeten graven Jurre van den Berg Sinds de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh is er onbeschrijflijk veel gezegd, geroepen, gemompeld en vooral geschreven over de (grenzen van) vrijheid van meningsuiting. De zogenoemde 'cartoonrellen' en de overige stortvloed aan veelsoortige reacties naar aanleiding van de spotprenten die de Deense krant Jyllands Posten plaatste over Mohammed de Profeet maakten echter duidelijk dat de rol die meningsuiting speelt in dergelijke contexten overschat wordt. De oorzaak van de reacties ligt dieper. Juist voor de Sociologie ligt hier als ordewetenschap een prachtige uitdaging om te graven. Voorop gesteld moet worden dat ik de discussie over vrijheid van meningsuiting in specifieke gevallen een wezenlijke vind. Deze zin is -anders dan het misschien in eerste oogopslag lijkt- niet in strijd met wat ik in de inleiding beweer. Het is verstandig om af en toe af te vragen wat kan en wat niet, wat gezegd mag worden en wat niet. In het geval van de spotprenten kan ik kort zijn: ik vond de tekeningen niet bepaald artistiek en de teksten vond ik slechts in een enkel geval inventief. Het punt is echter dat deze discussie nooit los te plaatsen is en wordt van een context (uitspraken van Van Gogh, 'Submission' van Hirsi Ali, spotprenten over de Islam) en daarom niet al te serieus te nemen is als oorzaak. De pure discussie wordt nooit gevoerd, omdat deze niet bestaat. Hij bestaat alleen bij de gratie van concrete voorvallen. Ook de reacties op de spotprenten komen voort uit de bestaande context. Dit is er een van een kloof. Tussen Islam en niet-Islam, maar eigenlijk meer nog tussen voorsprong en achterstand, tussen goed zitten en uitgesloten zijn (worden?). Ze zijn dus eerder gevolg van dan oorzaak. Uiteindelijk katalyseren ze het proces waar ze zelf uit voortkomen, en verworden tot aanleiding van escalatie. De uitingen zijn dus niet primair een gevolg van dat wat gezegd wordt, maar van de bestaande tegenstellingen. Dit illustreert hoe belangrijk deze contexten zijn om te begrijpen waar het echt om gaat. Wanneer je nauwkeurig kijkt naar hoe de protesten op bijvoorbeeld de cartoons vorm krijgen, blijkt al snel dat deze eigenlijk niets met de cartoons te maken hebben. Hiervoor is een belangrijk argument: de generalisatie van de reacties. Syriërs in Damascus kunnen het Deense consulaat niet vinden en steken daarom maar een hele Christelijke wijk en de ambassade van Congo (!) in de fik. In de Palestijnse gebieden stak men bij gebrek aan
beter de Noorse vlag in de hens. Het is overigens opmerkelijk te noemen dat de Deense variant zelfs in Iran zo snel in grote getallen voor handen was. Een ander mooi voorbeeld van generalisatie vinden we bij de altijd genuanceerde Arabisch Europese Liga van Abu Jahjah. De partij wist niet hoe snel ze slechte grappen over Joden en publicaties over de holocaustontkenning op haar website moest plaatsen. Dat je Denen met Noren verwart is tot daar aan toe, maar opinies met geschiedenis is toch iets anders. Daarbij komt dat het grootste deel van de vandalen de prenten nooit gezien heeft. Jacques Lefranc, voormalig directeurhoofdredacteur van de Franse krant France Soir haalde in zijn commentaar de Franse filosoof Voltaire aan: “Ik begeef me niet in debat met de islam. De tekeningen zijn niet de mijne, we staan er niet inhoudelijk achter en sommigen zijn ook niet erg interessant. Maar we verdedigen ze in de geest van Voltaire: ook al zijn we het niet u eens, we verdedigen uw recht om dit te zeggen.” Zo kan het dus ook: iets tonen omdat je het er juist niet mee eens bent. Jammer dat de Egyptische magnaat Raymond Lakah
Meningsuiting overschat als oorzaak conflicten eigenaar van de krant is en dit niet begreep. Lefranc mocht zijn biezen pakken. Van dergelijke relativering over de invloed van meningsuiting en wat het daadwerkelijk betekent en doet was maar weinig sprake in de hype rond de rellen. Het weekblad Al-Shihan uit nota bene Amman deed dat wél. Hoofdredacteur Jihad Momani publiceerde drie afbeeldingen van Mohammed, waaronder de meest omstreden tekening: de profeet die een bom in zijn tulband draagt. “Wat roept meer vooroordelen op tegen de islam? Deze karikaturen? Of foto's van gijzelnemers die voor de camera de keel van hun slachtoffer doorsnijden en een zelfmoordenaar die zich opblaast tijdens een bruiloft in Amman?”, vroeg Momani zich af. Maar ook hij werd op staande voet ontslagen. Planologen uit de platentektoniek weten het al veel langer. Waar een breuk is tussen aardplaten kan de lichtste frictie al tot een aardbeving leiden. De sociale breuklijn tussen de Islam en de Westerse wereld is groter dan ooit. Die breuk zou sociologen moeten interesseren, want frictie bestaat altijd en overal en is slechts een aanleiding tot explosie. We moeten ons afvragen waarom het kruitvat geplaatst is, niet hoe het komt dat deze door een vlammetje tot ontploffing is gebracht.
SOAP | APRIL 2006
29
OPINIE DIKKE
KINDEREN
En ik, en ik, en ik... Ik ben te dik! Ingrid Spaan In 2005 kwam SIRE met de campagne 'Denk niet te licht over overgewicht, Zeg vaker nee'. Een oproep aan de ouders van Nederland, om hen bewust te maken van het schrikbarende feit dat (te)veel kinderen op zeer jonge leeftijd met overgewicht kampen. De campagne gaf ouders een blik in de toekomst door een onschuldig babyhoofdje, met licht verwijtende blik, op een te dik volwassen lichaam te plaatsen. De strategie van de campagne was erop gericht dat 'als ouders van hun kinderen houden, willen ouders hun kinderen graag verwennen en hun zin geven. Dit zou als vervelende bijwerking hebben dat kinderen niet meer leren om hun wensen uit te stellen. Ze willen het nu. Dat leidt makkelijk tot zeuren en zeuren leidt tot ongezelligheid in huis. Om zeuren te voorkomen, moeten ouders ja zeggen tegen je kind'. (www.sire.nl) Dat erin Nederland een probleem heerst wat betreft overgewicht is alom bekend. Het aantal kinderen met overgewicht is niet alleen een probleem wat zich in Nederland voltrekt, maar het aantal te zware kinderen (en volwassenen) is wereldwijd sterk gestegen. Uit cijfers van TNO (kwaliteit van leven) blijkt dat veertien procent van de jongens tussen de vier en vijftien jaar oud te zwaar is. Bij de meisjes van dezelfde leeftijd is het beeld nog verontrustender, want maar liefst zeventien procent van de meisjes zijn te zwaar (2004). Bij drie procent van de jongeren is er zelfs sprake van ernstig overgewicht. Op zeer jonge leeftijd al kampen met overgewicht, heeft ernstige gevolgen voor in de toekomst, omdat het gewicht vaak in nog grotere mate zal toenemen. Het percentage kinderen waarbij sprake is van obesitas (extreem overgewicht), is in een aantal leeftijdscategorieĂŤn zelfs verdrievoudigd. Dat het probleem voortkomt uit de opvoeding door ouders is een zeer voor de hand liggende verklaring. Dikke ouders blijken vaak dikke kinderen voort te brengen. Of het echt te maken heeft met kinderen willen verwennen is echter twijfelachtig. Zou het niet eerder de gemakzucht zijn van ouders om hun kinderen maar vol te stoppen met snoep om ze zo stil te houden? Is het niet veel eenvoudiger om een kind achter een computer te plaatsen, zodat ouders er geen omkijken naar hebben? Het lijkt wel of kinderen zichzelf niet meer goed kunnen vermaken. In klaslokalen krijgen kinderen tegenwoordig niet meer een appel of een boterham mee. Maar een zakje met koekjes van hun favoriete televisie helden. De producenten van dit soort artikelen spelen
30
SOAP | APRIL 2006
hier bovendien handig op in. Dat ouders te weinig tijd hebben om een fatsoenlijke boterham voor hun kinderen te smeren, wordt door de campagne genegeerd. Dat kinderen tegenwoordig veel minder buiten spelen en juist veel tijd doorbrengen (zittend) achter een computer wordt ook genegeerd. Kinderen worden te dik als ze meer eten dan zij nodig hebben, echter is dit niet voor elk kind vanzelfsprekend. Eten is in overvloed aanwezig en er wordt veel reclame gemaakt voor ongezond voedsel. Er ligt dus een duidelijke taak voor de overheid om te
investeren in preventie op het gebied van overgewicht (vooral bij kinderen). Het voedingscentrum speelt beter in op dit uitdijende probleem. Niet alleen door het benaderen van ouders, maar ook via leerkrachten en jeugdgezondheidzorg proberen zij de kinderen te bereiken. Zij proberen de kinderen een gezonde manier van eten aan te leren, door een gezonde lunch te stimuleren en kinderen van ongezonde, vette tussendoortjes te behoeden. De inbreng van producenten van de verschillende koekjes fabrikanten, worden in deze campagnes achter wegen gelaten. Ook wordt het stimuleren van meer beweging weinig genoemd. Terwijl een gezonde leefstijl bestaat uit een mix van een juiste voeding ĂŠn voldoende beweging. Ligt hier dus niet een taak voor het ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport? Er worden momenteel wel een aantal subsidies verleend aan sportprojecten, maar de overheid zou nog meer kunnen stimuleren om de kinderen in beweging te krijgen. Dit zou een aantal problemen voor in de toekomst kunnen voorkomen. Te denken valt aan hart- en vaatziekten als gevolg van een ongezonde levensstijl. Onderzocht zou moeten worden, hoe het kan dat het aantal te zware kinderen in vijf jaar tijd twee keer zoveel is geworden. Er lijkt hier een trend te zijn ontstaan.
Het Internet biedt veel informatie voor ouders om hun kinderen een gezond leven te laten leiden, toch dreigt het probleem alleen maar groter te worden. Een aantal tips voor ouders om hun kinderen niet te laten uitdijen zijn het stellen van snoepregels of zorgen voor voldoende gelegenheid om buiten te spelen. Ouders moeten proberen zoveel mogelijk zelf te koken (in plaats van kant-enklaar maaltijden) en proberen naar school te lopen of te fietsen en het goede voorbeeld hierbij geven. Ouders zouden kinderen moeten stimuleren om lid te worden van een sportclub en het aantal uren achter een televisie of computer zo beperkt mogelijk houden. Het zorgen van een gezonde basisvoeding zoals brood, zuivel, groente en fruit is een stelling waar ouders zich beter aan zouden kunnen gaan houden. Ouders zouden het aantal tussendoortjes moeten beperken en gezonde tussendoortjes moeten stimuleren. Deze en vele andere tips worden door verschillende organisaties aangereikt om het probleem een halt toe te roepen. Echter blijft natuurlijk de vraag, hoe het kan dat dit probleem in een zodanig korte tijd, zo snel is gestegen. Waarom is het lastig voor ouders om 'nee' te zeggen tegen hun kinderen als zij ergens om vragen? Er worden veel frustraties van ouders geuit tegen de campagnes, want volgens hen ligt het niet aan de hoeveelheid voedsel dat hun kind consumeert. Er wordt gespeculeerd dat kinderen van nu niet meer eten dan de kinderen van vroeger, maar anders. Er worden bijvoorbeeld maaltijden overgeslagen (vaak het ontbijt), kinderen drinken veel suikerrijke frisdrank en uiteraard wordt er te weinig bewogen. Natuurlijk zullen niet alle ouders falen bij het verschaffen van voedsel aan hun kroost. Helaas staan kinderen buiten de deur bloot aan enorme verleidingen, op middelbare scholen kunnen kinderen kiezen uit diverse vetrijke producten. Voor scholen is het lastig om deze bron van inkomsten op te geven door de bezuinigingen en de steeds verdergaande commercialisering. Er zal dus een balans moeten worden gevonden tussen de opvoeding van ouders, het stimuleren van meer beweging en het reduceren van het vetrijke assortiment op scholen. Het is van belang dat niet alleen ouders met te dikke kinderen zich aangesproken voelen, maar dat campagnes preventief werken voor ouders met kinderen met een gezond gewicht. Kinderen staan op jonge leeftijd nog open voor het aanleren van goede leefgewoonten. Veel organisaties zien ouders als de poortwachter van de maag van hun kinderen en juist zij moeten bewust worden gemaakt van de eet- en beweegpatronen van hun kinderen en inzien dat zij kunnen bijsturen.
OPINIE REACTIE
COLUMN
Het zou best eens zo kunnen zijn, Veelbelovende liefdesbaby's dat de ander gelijk heeft door wetenschappelijke Cor Jan van Zwol met dezelfde naam. Dit kruisbestuivingen Jurre van den Berg Cor Jan van Zwol zet zich in zijn artikel in de vorige SoAP met grote bewoordingen af tegen wat hij noemt 'De inteelt van de wetenschap' (SoAP 1, jaargang 37). Over het doen van een literatuurstudie stelt hij: "Zelf denken is niet nodig. De enige kwaliteit die je jezelf moet aanleren, is het reproduceren van andermans werk. (…) Ik stel voor alles om te draaien. Ga eerst zelf nadenken." Hij gaat nog verder: "Ik zou verantwoordelijk [willen] zijn voor een nieuwe stroming binnen de sociologie. De nieuwe Marx of Weber worden, maar dan beter." De ambitie spat er vanaf, dat dient gezegd. Maar enige realiteitszin, of -zijn eigen credo- "zelf nadenken" is ver te zoeken. Vanwaar deze onnodige omslachtigheid? Zelf nadenken begint juist bij de inzichten van anderen. In veel gevallen heeft het samenvoegen van verzamelde kennis zelfs een synergie-effect op de uitkomst, in plaats van dat het eindresultaat een simpele optelsom van de afzonderlijke termen is. Het woord 'inteelt' verbaast mij daarnaast om een inhoudelijke reden. De gemeenschappelijke noemer 'wetenschappers' verschilt qua diversiteit niet veel van de noemer 'mensen'. Van nabije bloedverwanten is dus even zelden als in de mensenwereld sprake. Richard G. Wilkinson verwoordt het even prachtig als treffend in het voorwoord van zijn boek Unhealthy Societies - The Afflictions of Inequality (1996), dat als voorbeeld kan dienen hoe wetenschappers van elkaars inzichten en bevindingen kunnen leren: "Having started off with issues to do with the veracity of the basic figures, the progress of research has felt like a long and difficult climb, but we are now getting our first views of the landscape ahead … In many ways, doing research is like walking in the dark and trying to make out the dimly perceived shapes which loom up ahead of you." De voorbeelden? Te over, ook buiten de wetenschap. Neem het spreekwoordelijke wiel. De eerste T-Ford was, hoe mechanisch complex het voortuig voor zijn tijd ook was, nooit in 1908 van de lopende band gerold wanneer door wie het dan ook heeft moge zijn- het wiel duizenden jaren eerder niet was uitgevonden. Waarom de auteur het met veel pijn en moeite verkregen wetenschappelijke licht met principiële stenen wil uitgooien is mij een raadsel. Niet iedereen kan de tl-buis opnieuw uitvinden. Noem het 'de inteelt van de wetenschap'. Ik noem het een fijne vrijpartij met wederzijds goedkeuren tussen wetenschappers met hetzelfde doel: kennis vergroten. Een wetenschappelijke kruisbestuiving met veelal veelbelovende liefdesbaby's als resultaat.
Hij is tien jaar en kan niet goed lezen. Daarom zit hij nu tegenover de remedial teacher. Zij leert hem stap voor stap woorden begrijpen. Eerst moet hij de letters van het woord afzonderlijk lezen en daarna het gehele woord. "D, a, k, dak. H, a, k, hak. V, a, k, vak. Ohh!" In een reflex legt hij zijn hand voor zijn mond. Als zijn broers dit woord zeggen, krijgen ze op hun kop. Hij kent geen verschil tussen 'vak' en 'fuck', en denkt dat hij iets fout doet. Hoe leg je zo'n jongen dan uit dat hij niets fout doet. Hij heeft al moeite met 'vak', en zal zeker niet begrijpen dat een 'u' net zo klinkt als een 'a'. Het is een onschuldige anekdote. Hij is nog jong en zal later ook Engels leren spreken. Nu lachen wij erom, en later zal hij er de humor ook van in kunnen zien. Maar het onbegrip dat hij heeft voor het hem onbekende verschil, komt in vele situaties voor. Hoe leg je iemand iets uit, wat hij niet begrijpt? De cartoonaffaire ligt ons nog vers in het geheugen. De moslim wereld voelde zich beledigd door de tekeningen. Waar er rellen uitbraken in het Midden Oosten, ontstond hier een debat. Op elke zender werden moslims en verdedigers, van de zogenaamde vrijheid van meningsuiting, tegenover elkaar gezet. Wederzijds onbegrip regeerde de discussies. Onbegrip omdat men denkt dat er één waarheid is, en dus vele onwaarheden. Hoe leg je iemand, die volgens de waarheid denkt te leven, uit dat jij denkt dat de waarheid anders is. Belangrijk is de empathie. Bekijk alles eens vanuit een ander perspectief. Hier wil ik onderscheid maken tussen waarheid en werkelijkheid. Want, als je de waarheid om wilt draaien, dan krijg je onwaarheid. Voor de werkelijkheid geldt dat niet. Theo Maassen vergeleek in zijn show 'Funktioneel naakt' de werkelijkheid met het hoofd van Chriet Titulaer. "Als je hem omdraait klopt 'ie nog steeds!" En daarmee slaat hij een spijker op de kop. Je verdient een gouden medaille als je een betere prestatie levert dan degene die zilver krijgt. Omgedraaid is zilver slechter dan goud. Behalve de woorden is er geen verschil in werkelijkheid. Waarheid en werkelijkheid kunnen ook met elkaar verward worden. Religieuzen geloven. Voor hen is geloven precies hetzelfde als zeker weten. En daarom zijn gelovigen ongevoelig voor argumenten. De meeste discussies gaan eigenlijk niet over inhoud, maar over definiëring van woorden. Volgens onze Westerse definitie zijn de cartoons niet beledigend, volgens de Mohammedaanse definitie wel. De discussie gaat eigelijk over twee verschillende zaken
noem ik het homonieme debat. Dit kwam ik ook tegen in de UK van 9 februari 2006. Hierin stond een ingezonden brief van Wilbert Heeringa. In die brief vond hij dat er te veel bloot en porno in de UK stond. In zijn opvatting hoort bloot en seks slechts binnen een gezond huwelijk. Zo heeft de Bijbel hem dat geleerd. Hij is een gelovige man. Toen ik zijn brief las, vond ik het een bekrompen opvatting. Er staat toch helemaal geen porno in de UK. Het gaat er hier dan ook niet over òf er porno in de UK te vinden is, maar wat de definitie van het woord 'porno' is. Ik denk dat je eerst duidelijkheid moet hebben over de definitie van het onderwerp van het debat, anders praat je langs elkaar heen. Ik denk dit niet alleen, ik ben hier heilig van overtuigd. Ik denk namelijk dat ik hiermee de ware aard van het debat gevonden heb. Ik als intellectueel weet het beter dan de gehele wereld. En des te vaker en harder ik het roep, des te meer krijg ik het gevoel dat het ook zo is. Mijn excuses voor deze misplaatste arrogantie. De mens wil zichzelf er graag van overtuigen dat hij weet hoe de wereld in elkaar zit. Ik dus ook. Het is namelijk het doel van de mens boven een ander uit te stijgen. Tenminste dat is een vrije interpretatie van een stelling van filosoof John Stuart Miller in zijn boek Utilitarianism (1861). "Het is beter om een ontevreden mens te zijn dan een tevreden zwijn; ..." In de politiek stelt hij dat je moet streven naar waardevol geluk. Gemakkelijk vermaak schept wel geluk, maar het intellectuele vermaak schept een hogere en duurzamere vorm van geluk. "…beter om een ontevreden Socrates te zijn dan een tevreden dwaas." Het klinkt allemaal wel mooi. Maar het is slechts mogelijk dit te zeggen als je daadwerkelijk weet hoe het is om op die intellectuele berg te staan. Miller zou niet gelukkig kunnen zijn als dwaas, omdat hij zich in kan beelden hoe het is om een dwaas te zijn. Maar kan hij dit echt wel? Want vanuit het oogpunt van de dwaas is er niets aan de hand, hij is namelijk een gelukkige dwaas. En er is niets dat zijn geluk kan ontkennen. Wanneer we iets niet begrijpen, dan ligt dat zo ver bij ons vandaan, dat het gelijk te stellen is aan het onbekende. Hetzelfde onbekende waar angst voor ontstaat. Het is gemakkelijk te roepen dat de Islam achterlijk is ten opzichte van het Westen. Het is gemakkelijk te roepen dat de Bijbel preutse lessen leert. Wat de boer niet kent, eet hij niet. Terwijl het misschien wel heel lekker is, maar leg hem dat maar eens uit. Hoe sterk onze overtuiging ook kan zijn, zou het niet zo kunnen zijn dat de ander gelijk heeft?
SOAP | APRIL 2006
31
Naam: Erik van der Werff Studie: Vierdejaars Sociologie Leeftijd: 22 Vooropleiding: Stedelijk Gymnasium Leeuwarden
Je bent erg betrokken bij de studie, waarom is dat? Ik heb anderhalf jaar bij Sociëtas gezeten als webmaster en alles wat erbij komt kijken. Ik had hier eerder al een keer voor gesolliciteerd, maar werd toen afgewezen. Later werd ik alsnog gevraagd om te helpen. Dat heb ik toen gedaan. Ik heb nu twee jaar in de Almanak commissie gezeten. En ook bij de OC ben ik nauw betrokken. Voor al het commissie werk geldt dat ik steeds iets beters wil neerzetten dan de vorige keer, zodat ik later kan terugkijken en denken: “zo, dat ziet er goed uit!”. Ook wil ik graag meer structuur inbrengen, op de eerste borrel waren er volgens mij 4 mensen die aan een tafel zaten en er zaten nog eens 5 aan de bar. Dat moest natuurlijk anders. Neemt niet weg dat ik het commissiewerk ook gewoon heel gezellig vind hoor!
Meest gedenkwaardige sociologiemoment? Dat was absoluut het afscheidsfeest van Van Nieuwstadt. Ik heb dat samen met Erik (van Dijk, red.) helemaal alleen geregeld. We hebben er heel wat tijd in gestoken, maar uiteindelijk was dat het allemaal meer dan waard. Als alles dan goed gaat, alles verloopt volgens schema en de mensen hebben het naar hun zin, dan geniet je wel even. Toekomstbeeld? Ik ben gestopt met verder vooruit plannen dan 6 maanden. Het verloopt toch altijd anders dan je wilt of denkt. Ik heb dus echt nog geen idee, eerst stage en dan zien we wel weer verder. Je hebt vrij veel bijnamen, hoe komt dat en waar staan ze voor? Ja, ze noemen me wel Fredje, Erikje en Brood. Erikje spreekt voor zich (voor het onderscheid tussen hem en Erik van Dijk, red.). Brood, zo heette de kat van mijn nichtje. Ik heb een foto van hem op mijn kamer, en tijdens een Sociëtas etentje bij mij thuis werden daar grapjes over gemaakt, dus vandaar. En Fredje, ja, al sla je me dood. Michiel (Kleingeld, red.) heeft dat bedacht, maar waarom? Denk dat alleen hij dat weet!
ACHTERKANT