10 minute read

Gezocht: moeders in de wetenschap

Gezocht: moeders in de wetenschap

De combinatie van een gezin en een academische carrière als vrouw

Advertisement

Janet Veldstra

“Ik ben Janet Veldstra, sinds 2017 ben ik universitair docent ‘Mobiliteit en Gedrag’ bij de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen en ik ben de moeder van Cato (8) en Willem (7).”

Zo stel ik me altijd voor als ik college geef. Mijn mannelijke collega snapt dit niet en zegt dan: ‘”Dat interesseert studenten toch niets, jouw privéleven.” Maar ik vertel het niet om mijn privéleven te delen of schattige foto’s van mijn kinderen te kunnen laten zien. Ik deel het omdat ik wil laten zien dat het gewoon kan, een wetenschappelijke carrière en een gezin, als vrouw. Dit doe ik omdat ik, ondanks de grote aantallen vrouwelijke studenten in mijn collegezaal, maar weinig vrouwelijke hoogleraren zie. Sterker nog, hoe hoger je op de wetenschappelijk ladder komt, hoe minder vrouwen je ziet.

Alle gelijkheidsidealen ten spijt, worden vrouwen in de wetenschap nog steeds vaak anders behandeld dan mannen. Zo vonden dr. Ruth van Veelen en prof. Belle Derks (2018) middels een enquêtestudie, voor het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, onder zo’n 4000 academici dat vrouwelijke wetenschappers niet alleen gemiddeld minder verdienen dan mannen in dezelfde functie, maar ook dat de voorwaarden waaronder academici werken minder gunstig lijken te zijn voor vrouwen dan voor mannen. Zo vonden van Veelen en Derks dat vrouwen minder vaak een vaste aanstelling krijgen, meer tijd aan onderwijs besteden en minder toegang hebben tot hulpbronnen zoals onderzoeksmiddelen, reisbudget, assistentie of een eigen kantoor. De verschillen waren weliswaar klein, maar systematisch in het nadeel van vrouwen. De auteurs wijzen erop dat deze kleine verschillen op den duur tot grote ongelijkheid kunnen leiden. Tegelijkertijd valt het mij op dat bij veel vrouwelijke studenten en promovendi het idee bestaat dat een wetenschappelijke carrière en een gezin niet te combineren zijn. Dat snap ik ook wel. Toen ik zwanger was van mijn eerste kind condoleerde een hoogleraar mij zo ongeveer met het verlies van mijn carrière, door op het nieuws van mijn zwangerschap te reageren met de woorden: “Wat jammer, vrouwen die kinderen krijgen, zijn verloren voor de wetenschap.” Naast ontzetting dat hij dit gewoon hardop zei, verwoordde hij wel een gevoel dat mij sindsdien steeds vaker bekroop: ik kon als vrouw maar beter niet praten over mijn moederschap, want dan werd je totaal niet meer serieus genomen.

Daarnaast wordt de toenemende werkdruk onder academici ook gevoeld door studenten en promovendi, en dragen mails verzonden op vreemde nachtelijke uren en in het weekend ook niet echt bij aan het beeld van een mooie baan als academicus. Sterker nog, het lijkt soms alsof werken in de wetenschap meer een levensstijl is dan een baan. Als je het zo bekijkt, lijkt het wetenschappelijke werk niet echt een begerenswaardige positie. Dat is jammer, want volgens mij kan het juist een heel mooie positie zijn.

Alle gelijkheidsidealen ten spijt, worden vrouwen in de wetenschap nog steeds vaak anders behandeld dan mannen.

Als wetenschapper besteed je vaak veel tijd aan je werk omdat je er een passie voor hebt. Het voelt als iets dat belangrijk is en daarom besteed je er veel tijd aan. Maar dat hoeft niet. Je bent niet per se een betere wetenschapper als je 80 uur per week werkt. Op haar blog ‘Dynamic Ecology’ bekende universitair hoofddocent Meghan Duffy, bioloog en ecoloog aan de Michigan State University, dat ze maar 40 uur per week werkt. De blog ging viral in de academische gemeenschap en werd zelf opgepikt door het wetenschappelijke toptijdschrift Nature (Woolston, 2017). Sindsdien is het haar missie om uit te dragen hoe je succesvol kan zijn als wetenschapper binnen een 40-urige werkweek. In haar blog maakt ze korte metten met het “zombie-idee”,

zoals ze het zelf noemt, dat veel uren werken meer succes oplevert. Ze wijst er zelfs op dat het heel schadelijk is om uit te dragen dat je zo veel uren werkt om aan te tonen dat je toegewijd bent. Duffy betoogt: als je beter bijhoudt waar je je tijd aan besteedt, zal je zien dat je in 40 (maximaal 50) uur genoeg kan doen. Sterker nog, de meeste mensen kunnen maar 40 uur effectief zijn, dus het is volgens haar niet zinvol om meer uren te maken. Nu ken ik persoonlijk wel één of twee uitzonderingen op die regel, maar dat is niet de meerderheid, dus daar moet je je blik volgens mij ook niet op richten als je een academische carrière overweegt en een leven daarbuiten ook belangrijk vindt.

Wat ik zelf heerlijk vind aan mijn werk bij de universiteit is de vrijheid die je krijgt. Je hebt de vrijheid om onderzoek te doen naar dingen die jij interessant en betekenisvol vindt. Ook kun je zelf je dag indelen, er is niemand die zich om 9.00 uur afvraagt waar je bent of die zich om 17.00 uur afvraagt wat je nog doet op de faculteit. Als je je werk goed doet, kan je zelf plannen hoe en wanneer je werkt, dus ook midden in de nacht als je dan beter kunt nadenken (maar dan bij voorkeur dus niet mailen). Eigenlijk dus de ideale omstandigheid als je een gezin hebt. Als alles even anders loopt met je kinderen, kan je je werk daar meestal omheen plannen. Je hebt ook de vrijheid om zelf in te vullen hoe je je onderwijs vormgeeft, en je kan samen met studenten zelf verzinnen wat voor onderzoek je gaat doen voor thesen. Je hebt de vrijheid om je eigen talenten te ontdekken en de mogelijkheid om bij te dragen aan de talentontwikkeling van je studenten en promovendi. Je kan daarin van betekenis zijn voor een ander, en hoeveel mensen kunnen dat nog zeggen tegenwoordig?

De academische gemeenschap is ook echt een heel fijne gemeenschap om in te werken. Toegegeven, je hebt natuurlijk de ‘publish or perish-kringen’, waar concurrentie en ellenbogenwerk de boventoon voeren, maar daar hoor je volgens mij veel over omdat ze het slechte nieuws zijn en niet de dagelijkse realiteit van de meeste wetenschappers. Er zijn naar mijn idee juist heel veel positieve kringen waarin mensen vanuit oprechte interesse samenwerken met elkaar. Er zijn veel wetenschappers die juist dingen delen om samen vooruit te komen en om van betekenis te kunnen zijn voor zowel de academische gemeenschap als daarbuiten. Wat ik zelf ook echt een voorrecht vind: er zijn heel veel superslimme mensen waar je mooie discussies mee kunt hebben en je hebt elke dag de kans om verrast te worden door nieuwe ideeën en inzichten.

Tegelijkertijd realiseer ik me dat er een belangrijke omstandigheid is die een academische carrière minder aantrekkelijk maakt (zowel voor mannen als voor vrouwen), namelijk de bestaansonzekerheid die eeuwige tijdelijke contracten met zich meebrengen. Een tijdelijk contract van 4 jaar als PhD, dan nog een paar tijdelijke postdoc-contracten en dan, als je geluk hebt, een tenure track-contract waar je weer 6 jaar moet laten zien dat je het waard bent om vast aangesteld te worden. Dat betekent dat je bij de universiteit in de unieke omstandigheid verkeert dat je gemakkelijk 15 jaar moet laten zien dat je het in huis hebt om te mogen blijven. En dan heb ik het nog niet eens over het gegeven dat die tijdelijke betrekkingen vaak op verschillende universiteiten over de hele wereld ingevuld moeten worden, want buitenlandervaring is in sommige academische kringen een vereiste geworden om tot een tenure track toegelaten te worden.

Uit onderzoek van het CBS van Chkalova en van Gaalen uit 2017 blijkt dat vooral voor hoogopgeleide vrouwen bestaansonzekerheid een belangrijke reden is om hun ouderschap uit te stellen. Dat kan natuurlijk niet voor eeuwig als je een kinderwens hebt. Vanuit dat oogpunt is de lange weg van tijdelijke betrekkingen in de academische wereld misschien dan ook niet de meest aantrekkelijke optie voor vrouwen. Bovendien lijkt het ouderschap veel meer negatieve consequenties te hebben voor vrouwen dan voor mannen (Portegijs & Van Brakel, 2018). In Nederland zijn zorgtaken tussen vrouwen en mannen over het algemeen scheef verdeeld en gaan vrouwen na de geboorte van hun eerste kind vaker in deeltijd werken dan mannen. Dat geldt niet alleen voor wetenschappers, maar in de wetenschap, waar de ervaren werkdruk hoog is en het beeld van zombiewerktijden kleeft, kan onder deze omstandigheden de keuze wel negatief beïnvloed worden.

Omdat er dus nog steeds zoveel ongelijkheid bestaat tussen mannen en vrouwen in de wetenschap is er elk jaar op 11 februari de ‘International Day of Women and Girls in Science’. Dit is toevallig ook de dag voor de verjaardag van mijn man die in juni 2017 overleed aan een hersentumor. Het klinkt misschien gek, maar toen mijn man overleden was, was ik juist dankbaar voor mijn baan. Ik kon ons gezin onderhouden met mijn inkomen en werd ontzettend gesteund door mijn collega’s. Ik kreeg ruimte om te rouwen van de RUG en mijn collega’s waren en zijn er voor mij. Als ik niet of deeltijd gewerkt had, had ik die ruimte niet gehad. Ik had op zoek gemoeten naar een baan om onze hypotheek te kunnen blijven betalen en had onder de lastigste omstandigheden moeten bewijzen dat ik een goede werknemer ben. Ik vind het daarom nu nog belangrijker om aan vrouwen te vertellen hoe belangrijk het is om onafhankelijk te zijn, te zorgen dat je investeert in je eigen toekomst, en als dat niet in een academische carrière is, dan in iets anders.

Tegelijkertijd merkte ik na een tijdje werken nog iets vreemds. Voordat mijn man overleed, voelde ik me vaak schuldig als ik weg was van mijn kinderen omdat ik werkte: ik besteedde tijd aan iets anders dan aan mijn kinderen, wat was ik een slechte moeder. Mijn kinderen moesten ook vaak huilen als ik ze naar de opvang bracht en protesteerden vaak hevig als ik een paar dagen weg moest voor werk. Bij mijn man deden ze dit nooit. Ik sta daar niet alleen in, veel vrouwen ervaren dit schuldgevoel. Lynn Berger schreef er een mooi stuk over in De Correspondent en vond ook dat dit schuldgevoel van alle tijden is. Maar sinds ik alleen ben, is dat schuldgevoel weg. Ik werk omdat ik het leuk en belangrijk vind, maar ook gewoon om de hypotheek te betalen en de Nintendo die mijn zoontje zo graag wil voor hem te kunnen kopen als hij jarig is. Ik ben nu de broodwinner. Als mijn kinderen niet willen dat ik werk, betekent dit simpelweg dat we moeten verhuizen en dat die Nintendo er niet in zit. Dan is het ook wel snel voorbij met het missen, merk ik. Dus dat schuldgevoel was gewoon niet terecht.

Sinds 2017 ben ik dus alleenstaande moeder met twee kinderen en wetenschapper. Dat vertel ik meestal maar niet tijdens mijn college introducties, want dat klinkt zo zielig en dat zijn we niet - ik ben echt verbaasd over onze veerkracht en trots op hoe goed wij het rooien met zijn drietjes. Bovendien: als een gezin en een wetenschappelijke carrière al klinkt als een contradictio in terminis, hoe zal dat dan wel niet zijn voor een alleenstaande moeder en een wetenschappelijk carrière? Ik vraag me dat regelmatig af, en het antwoord is dat ik het niet weet. Ik zit in een tenure track en vooralsnog loopt dat goed, maar de realiteit is dat een meer dan 40-urige werkweek, als ik het al zou willen, gewoon praktisch niet mogelijk is voor mij. Er is geen partner die het wegbrengen naar school, de ritjes naar clubjes en de tijd samen thuis met mij kan delen. Dus hou ik me vast aan het betoog van Meghan Duffy en blijf gewoon mijn best doen en werken aan wat ik belangrijk vind; een leuke moeder, een fijne collega en vriendin en een goede wetenschapper/docent zijn. Misschien nu nog wel meer dan eerder, omdat sinds het overlijden van mijn man de vraag ‘hoe wil je van betekenis zijn’, wel meer centraal staat dan daarvoor, toen ik met sterfelijkheid eigenlijk niet bezig was.

Bronvermelding

Berger, L. (2019, 23 maart). De onvolprezen helden uit de geschiedenis: moeders. Geraadpleegd van https:// decorrespondent.nl/9316/deonvolprezen-helden-uit-degeschiedenis-moeders/576173666948- a6fbc756 Chkalova, K., & Van Gaalen, R. (2017). Flexibele arbeid en de gevolgen voor relatie en gezinsvorming: Eindrapportage voor CBS. Duffy, M. (2015, 28 oktober). You do not need to work 80 hours a week to succeed in academia. Geraadpleegd van https://www. timeshighereducation. com/blog/you-do-not-need-work-80- hours-week-succeed-academia. Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH), 2018. Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2018. Geraadpleegd van https://www.lnvh. nl/monitor2019/downloads/LNVH_ monitor2019_NL.pdf Portegijs, W., & Van den Brakel, M. (2018). Emancipatiemonitor 2018. Woolston, C. (2017). Workplace habits: Full-time is full enough. Nature, 546 (7656), 175-177.

This article is from: