SoAP April, Alumni edite

Page 1

SOCIOLOGISCH ANTROPOLOGISCH PERIODIEK

A LUM N I EDITIE

SINDS 1970

JAARGANG 44, NUMMER 3, APRIL 2013

THEMA R E L IG I E

SOAP IS ONDERDEEL VAN DE VAKGROEP SOCIOLOGIE AAN DE


Redactioneel Geachte sociologie studenten, sociologie docenten en vooral alumni van sociologie, Voor u ligt de alumni-editie 2013 van SoAP. Een behoorlijk blaadje al zeg ik het zelf. Ja, 2013 is een goed SoAP-jaar. Maar eigenlijk staat me die ‘13’ in 2013 absoluut niet aan, daar dat getal toch altijd al iets duisters heeft uitgestraald. Met dertien studenten in de collegezaal? Geen college meer voor mij! Een tentamen dat maar liefst uit dertien vragen bestaat? Ik kan beter ophouden denk ik. Nee dat ongeluk, dat is iets wat ik nu net níet zoek. Die ‘dertien’ vermijd ik dus liever want zonder dertien zou het leven bijkans een stuk tegekker zijn. Of is dat maar bijgeloof? Bijgeloof of niet, voor de gortdroge atheïst, die zich net als ik vaak laat leiden door statische natuurwetten waar werkelijk geen sprankje fantasie of spanning aan zit kan het verademend werken om eens iets ‘onnatuurlijks’ als een beetje bijgeloof door het hoofd te laten vloeien. Zo kan het bijvoorbeeld een leuke persoonlijke uitdaging zijn om bussen met exact dertien passagiers gewoon te mijden. Zeg na het tellen van uw medepassagiers simpelweg tegen uzelf: ‘dertien? Daar stap ik niet in!’. Misschien een aardige methode om de sleur tegen te gaan: die grotere kans op het missen van de bus voegt op de haastvolle momenten des levens namelijk nét weer dat beetje extra spanning toe. Toch kan ik me goed voorstellen dat mensen échte religie verkiezen boven dit soort gekkigheden. Er gebeuren immers zoveel vreemde dingen op deze wereld dat het voor mensen bijna weer noodzaak is om zich tot een of ander geloof te verhouden. Het geloof heeft ons reeds twee millennia geholpen met het begrijpen van de wereld en het lijkt er op dat zij daar heden ten dage nog niet mee opgehouden is. Neem bijvoorbeeld de nieuwe koffie-automaten die onlangs in de kantine van onze faculteit zijn geplaatst. Lekkere koffie hoor, maar dat een rationeel denkend mens eigenhandig kan bedenken dat koffie voor studenten gerust één euro per bekertje kan kosten gaat er bij mij niet in. Sterker nog, voor het vragen van zo’n absurde prijs is in mijn ogen geen enkele aardse verklaring denkbaar.

DEZE SOAP VAKGROEP COLUMN...................................................................................................3 VERSLAG VAN HET COBSS.................................................................4 INTERVIEW MICHIEL EKKELKAMP................................................6 BEHIND THE BOOK.............................................................................8

P&M PLEASE DON’T PULL THE TRIGGER ............................................10 HET NIEUWE WERKEN.....................................................................13 FACT CHECKS ALS RITUEEL IN DE KERK DER FEITEN. ........15 MIDDELPUNT.......................................................................................16 STUDENTEN LETTEN NIET MEER OP...........................................19 RELIGIE IN DE WETENSCHAP.........................................................20 RELIGIE ALS SOCIAAL ZORGSTELSEL..........................................22

OPINIE HEDENDAAGSE TABOES...................................................................24 ECHTE GEBREKEN..............................................................................26 EEN VOORLIEFDE VOOR CRIMINELE STAATSHOOFDEN ....28 GELOVEN IN RELIGIE........................................................................29 LEGALISEER EN REGULEER DRUGS .............................................30

Het moet dus wel het werk van God zijn (mij natuurlijk om het even welke god), die onze toegang tot het levenselixer verkleint en ons op die manier op de proef wil stellen, om wat voor reden dan ook. Eigenlijk best een prettige gedachte en vooral lekker makkelijk. Dat religie een antwoord kan geven op veel breinbrekers in het leven is een van de dingen die het voor mij potentieel aantrekkelijk maakt. Het scheelt namelijk een hoop tijd en frustraties. Omdat de kerk als maatschappelijk instituut aan het vervagen is en dus wel een steuntje in de rug kan gebruiken, hebben wij religie en geloof als thema van deze SoAP-editie gekozen. Ik hoop dat u er veel leesplezier aan beleeft en dat u met mij mee wilt bidden voor goedkopere koffie. Amen. Colofon

Daan Bloem

Sociologisch Antropologisch Periodiek Contact: soap.groningen@rug.nl Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘SoAP’ Grote Rozenstraat 31 9712 TG Groningen Jaargang 44, nummer 2, januari 2013 Drukwerk: Drukwerklab.nl Verzending: Rijksuniversiteit Groningen Lay-out: Kasper Nelissen, Frank Eskes & Michiel Zwijnenburg Cover: Frank Eskes SoAP-Logo: Thomas Bos Eindredactie: Daan Bloem Oplage : 600

Redactie Anna Herngreen Auke Beeksma Axel Land Chaim la Roi Daan Bloem David Duijst Dieko Bakker

VOLG ONS Hannah Achterbosch Jeroen de Boer Kasper Nelissen Lisa Sipma Marion de Vries Marloes Kingma Meinze Brouwer

Melchior Kanyemesha Michelle Ruwen Michiel Zwijnenburg Miriam van Voornveld Nienke Tebbens Robin Luiten Ronald Kielman

@SoAP_Groningen facebook.com/SoAP-Groningen www.soapgroningen.nl


Zijn we wel echt zo vrij als we denken? Collumn- Michelle Ruwen

I

k mag zelf bepalen of ik suiker in mijn koffie doe of melk, waar ik mijn kleding koop, of ik een croissantje met kaas of een bolletje met kaas eet, of helemaal geen kaas maar een vleeswaar op mijn eten doe. Ik kan bepalen wat ik vanavond eet en ‘s avonds kan ik beslissen of ik nog een half uurtje langer opblijf - en het hoofdstuk van een boek uitlees - of toch maar ga slapen. Naar welke muziek ik luister mag ik ook allemaal zelf weten. Ik ben een onafhankelijk individu. Iedereen benadrukt het in zijn of haar leven wel eens dat we onafhankelijke personen zijn, maar zijn we dat ook echt? Zijn we wel de onafhankelijke individuen die we claimen te zijn? Je hoeft maar even in het rond te kijken op een plein en je ziet genoeg mensen staan met hun telefoon in de hand. Velen zullen beweren dat ze best zonder hun telefoon zouden kunnen, maar toch raken ze zonder telefoon op zak in paniek omdat ze

niet meer bereikbaar zijn of dat ze alle statussen op Facebook niet meer kunnen ‘liken’. Oh, en dan kunnen deze mensen ook hun favoriete artiest niet meer volgen op Twitter. Men heeft daar blijkbaar behoefte aan. Leg die telefoon eens weg voor een avond met vrienden! Doe eens sociaal! De hele tijd naar je telefoon staren voor ongenodigde informatie is geen gezicht. Een ernsterige vorm van afhankelijkheid zit hem in onze tics en gewoontes, die soms kunnen leiden tot een dwangneurose. Een paar keer aan de deur trekken om te controleren of hij wel echt dicht zit terwijl je hem net op slot hebt gedaan is een gewoonte van veel mensen. Is dit niet ook erg neurotisch? Als je de deur niet gecontroleerd hebt, zit je de hele dag in angst of de deur wel echt goed dicht is gegaan die morgen. Ik heb even rondgevraagd wat voor tics en gewoontes sommige mensen er

op na houden. Hieruit bleek dat de meerderheid altijd voordat hij of zij de deur op slot doet, nog even al zijn zakken na gaat of hij echt niks vergeten is. Daarnaast hebben sommige mensen er behoefte aan om alles recht te leggen, en anderen juist weer om overal een chaos van te maken. Of denk aan alle sloten en je fornuis checken voordat je gaat slapen. Of altijd met hetzelfde been de eerste trede van de trap betreden. Of het volume van de televisie precies op een tiental hebben staan. Maar zijn deze tics wel echt zo gewoon of begint het toch meer op een dwangneurose te lijken? Velen van ons ontwikkelen door de jaren een verslaving voor allerlei dingen. Hierbij kun je denken aan koffie, caffeïne, kauwgom, en roken. Sommigen kunnen niet goed hun dag beginnen zonder eerst een bakje koffie, of zijn zo ingesteld dat ze altijd een kauwgompje in hun mond willen hebben. Roken bij

het uitgaan doen ook velen. Op het moment dat ze beginnen met drinken hoort er vaak ook een sigaret bij. Buiten het uitgaan roken ze dan ook niet. Laat je kleine verslavingen niet de overhand krijgen in je leven, want op een gegeven moment kan je echt niet meer zonder ze. Ben jij wel echt zo vrij als je denkt? Ben jij ook afhankelijk van wat kleine dingen? Probeer al deze dingen eens los te laten, leg een avond je telefoon weg, stop met alle tics en drink een kopje thee in plaats van koffie in de ochtend. Misschien bevalt het je wel en ben je een stukje dichterbij om wel echt de onafhankelijke individu te worden die we zo graag willen zijn.

SOAP 3


VAKGROEP

Daan Bloem

Conference of Behavioural and Social Science 2013 Unlimited Society: Onze Enige Echte Uitdaging

28 Februari jongstleden vond het in zijn geheel door studenten van de faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen georganiseerde CoBSS 2013 (Conference of Behavioural and Social Science) plaats in het Martiniplaza te Groningen. Het thema van de dag was de groeiende ongelimiteerdheid van de maatschappij waarin wij leven. Dit verschijnsel wordt gezien als een grote uitdaging voor de mensheid. Zoals chairman Jacques Wallage aangaf toen hij ’s ochtends begon aan het voorzitten van de conferentie ‘hebben mensen tegenwoordig te maken met een gelimiteerd budget aan te maken keuzes terwijl het aantal mogelijkheden waaruit zij kunnen kiezen steeds groter wordt’. Deze ongelimiteerdheid zorgt tevens voor steeds meer complexiteit. Het is dan ook terecht dat bij dit thema wordt stilgestaan. Maar waaraan valt deze groeiende ongelimiteerdheid te wijten? Kan het louter als ongezond verschijnsel worden bekeken of liggen er juist kansen in het verschiet? Genoeg stof om een zeer interessante dag mee te vullen. De dag begon scherp met lezingen van Trudy Dehue, professor filosofie en geschiedenis van de wetenschap, en Sanne Bloemink, schrijfster en journaliste. Zij vertelden ons dat het verschijnsel van ongelimiteerdheid samengaat met het verschijnsel van het steeds explicieter zoeken naar geluk. In een consumptiemaatschappij als deze wil men de lat wel eens erg hoog leggen om maar te kunnen wedijveren met anderen als het gaat om ‘gelukkig zijn’ en het hebben van succes in het leven. In de vergelijkingsmaatschappij is het belangrijk om de zaakjes altijd net iets beter voor elkaar te hebben dan anderen. Mevrouw Dehue merkte terecht op dat van de kleine prestatiebehoefte van vroeger collectief is verschoven naar de grote prestatiedrang van nu. Een succesvolle, drukke carrière hebben en daarnaast ook nog voldoende tijd vinden om gelukkig te zijn, lijken meer en meer bewuste keuzes te worden. Mentaal gezond zijn lijkt daarnaast ook zowaar een keuze te zijn geworden (één miljoen mensen gebruiken antidepressiva!) en alles wat niet het kleinste beetje met blijdschap in associatie kan worden gebracht is vies, stinkt en moet zo snel mogelijk naar de achtergrond verdwijnen.

VAKGROEP 4 SOAP


Daan Bloem

VAKGROEP

Sanne Bloemink deed er nog een schepje bovenop. Zij besprak haar boek Happy Me, waarin zij schrijft over haar zoektocht naar persoonlijk geluk in een hectische samenleving. Zij komt in aanraking met een heuse happiness industry, welke volgens haar een van de symptomen is van een ongelukkige maatschappij. Dat is toch apart, als men elkaar altijd maar doet geloven de gelukkigste mens op aarde te zijn en het hoofddoel van het leven toch ‘gelukkig zijn’ is, gaan in mijn ogen toch dingen mis. Als wij massaal geluk nastreven, waarom lukt dat dan niet? Het gevoel van ongeluk komt vaak voort uit de vergelijking die met anderen getrokken wordt. Deze vergelijking is echter verre van objectief. Iets met het gras is groener aan de overkant was daar altijd het clichématige voorbeeld van. Heden ten dage is Facebook het medium dat het ‘vergelijken’ stimuleert. De Facebook showoffs, zoals Bloemink ze noemt, zorgen voor een totaal irreëel wereldbeeld door te pretenderen dat zij hét geweldige leven leiden. Zij plaatsen de mooiste vakantiefoto’s, koketteren met hun aanwezigheid bij de hardste feesten en hebben de leukste vrienden en andere bezigheden op hun persoonlijke pagina staan. Saaie dingen en de vervelendere zaken des levens worden weggemoffeld en zo wordt een beeld van dit geweldige maar evenzo fictieve leven geschetst waar eenieder zich wel mee zou willen vergelijken. Het gevolg hiervan is dat de gewenste standaard blijft maar groeien. Neem daarbij de toenemende ongelimiteerdheid die ontstaat door onder andere die groeiende collectieve behoefte. Die ongelimiteerdheid zorgt er ook nog eens voor dat de absurde maatschappelijke standaard op het oog nog wel te halen valt. Dit leidt er weer toe dat mensen massaal geneigd zijn om in exact dát patroon te vallen dat Facebook showoff heet. Frits Spangenberg, socioloog en schrijver, was het hier in zijn lezing mee eens door te stellen dat Facebook en andere sociale netwerkpagina’s een soort happy lives zijn, welke stug ontkennen dat het leven niet altijd alleen maar goed is. Los van het feit dat deze exhibitierace tot een vervreemding van de realiteit van het hier en nu leidt, zijn de relatief nieuwe sociale media ook grote belemmeringen in ons dagelijks bestaan. Dit is waar unlimited society zich tegen ons keert. Vertelt u mij bijvoorbeeld eens wiens smartphone het afgelopen uur niet eventjes getrild of gebliept heeft. Mocht ik een half uur of zelfs een kwartier van dit voorbeeld maken, die telefoons zijn nog steeds verschrikkelijk schaars. Het constant voor iedereen bereikbaar moeten zijn op alle mogelijke communicatiekanalen tezamen met het hebben van tenminste drie of vier beeldschermen die ook zeker hun dagelijkse uren draaien is verschrikkelijk vermoeiend. Dit vindt ook Joke Hermsen, schrijfster en universitair docente filosofie. De grote boodschap uit haar lezing was dat wij de tijd zijn verloren. We maken ons continu druk en hebben nergens genoeg tijd voor omdat we ons leven tot in de volste puntjes willen leven. We willen veel te veel in onze dag stoppen. Aan de andere kant stelt Hermsen, dat niemand nog tijd neemt voor zichzelf. Het lijkt wel of het zonde is om eens een beetje tijd voor jezelf te nemen. Inderdaad, zonde van de tijd vinden velen. Toen mevrouw Hermsen tijdens haar lezing stelde dat eenieder twee tot drie uur per dag uit het raam moest turen en tijd aan zijn eigen gedachten moest besteden werd in een groot deel van de zaal wat ongemakkelijk op de stoel heen en weer geschoven. Drie uur per dag?! Ik zelf zou

ook bij god niet weten waar die tijd vandaan te halen. Echter, na wat nadenken kwam ik al vrij snel tot de conclusie dat die drie uur dagelijks lachend verkwanseld worden aan ‘groepschats’ zonder inhoudelijke waarde, het bekijken van de prachtige foto’s van anderen en vrienden uitdagen met spelletjes die tegelijkertijd in niet-virtuele versie staan weg te rotten op de zolder van je ouders. Met een beetje goede wil zou een deel van die tijd voor jezelf toch wel te vinden moeten zijn. De virtualisering van onze ongelimiteerde maatschappij zorgt voor een behoorlijke toename van het gemiddeld aantal prikkels dat mensen dagelijks voor hun kiezen krijgen. Dit past naar mijn mening goed bij de lezing die Laura Batstra, professor psychologie, en Ernst Thoutenhoofd, professor klinische educatie, gaven over de diagnose-bubbel die ontstaan is in de mentale gezondheidszorg. Batstra en Thoutenhoofd stellen dat er steeds meer mensen gediagnosticeerd worden met psychische kwalen terwijl dit in veel gevallen onnodig is. Daarnaast ontstaan er steeds meer te stellen diagnoses. Men kan tegenwoordig heel serieus last hebben van wat vroeger alleen maar een opvliegend karakter werd genoemd. Neem bijvoorbeeld de bijna exponentieel groeiende diagnostiek van ADHD en ADD, waartegen Batstra zich wil verzetten in haar boek: Hoe voorkom je ADHD: door de diagnose niet te stellen. Ik vraag mij echter af waar precies de crux in dit probleem zit. Is het de drang om alles in hokjes te kunnen plaatsen die mensen drijft tot het snellere diagnosticeren? Is het een onderdeel van de medicalisering die ontstaat door de groeiende macht van farmaceuten? Of is het juist te wijten aan de samenleving zoals zij zich nu manifesteert? Duizenden mogelijkheden en maar net genoeg tijd hebben om er een handjevol van te kunnen kiezen. De constante prestatiedrang en het willen en moeten vergelijken met een irreële levensstandaard, duizenden prikkels moeten verwerken die afkomstig zijn van bijna evenzoveel beeldschermen, nooit het gevoel hebben eens tijd voor jezelf te hebben: die snelle, dynamische, complexe, ongelimiteerde maatschappij waarin wij leven kan wel eens de oorzaak zijn van al die ADHD. Richten we onszelf niet ten gronde met onze ‘high standard society’ en haar onbegrensd lijkende mogelijkheden? Waarom willen we met z’n allen toch zo verschrikkelijk veel? Misschien is het verstandig om het collectief eens iets rustiger aan te gaan doen. Het zou fijn zijn als we niet meer koortsachtig naar dat geluk zouden moeten zoeken maar het gewoon zouden kunnen vinden in die kleine, gezellige dingen. De koortsachtige levensstandaard zou weer omlaag gehaald moeten worden zodat mensen kunnen zien dat zij hun geluk eigenlijk allang bewerkstelligd hebben. Dit zou een zeer goed begin van een fijnere samenleving zijn. Eenieder die zijn lelijkste vakantiefoto op Facebook zet, zijn telefoons en tablets van tien uur ’s avonds tot negen uur in de ochtend uit heeft staan, elke middag een uur uit het raam tuurt en zich dan bedenkt dat het ook allemaal wel prima is, moet wel een geweldig leven hebben.

SOAP 5


Interview Michiel Emmelkamp VAKGROEP

Door : Chaïm la Roi In deze alumni-editie een interview met voormalig SoAP-redacteur Michiel Emmelkamp. Afgelopen najaar verbleef hij vijf maanden in de VS, om daar rondom de Amerikaanse presidentsverkiezingen onderzoek te doen naar politieke vernieuwing. Hoog tijd voor een terugblik op zijn studententijd en een interview over zijn belevenissen in Amerika. Michiel, je hebt je studententijd inmiddels een paar jaar achter je moeten laten. Hoe herinner je je sociologie in Groningen? Het was hartstikke mooi, inhoudelijk een interessante studie en een goede sfeer ernaast. Ik ben actief geweest bij Sociëtas en SoAP en heb ook veel andere dingen naast mijn studie gedaan. Ook de informele sfeer onder studenten en tussen docenten en studenten was prettig. Voorbeelden? Alle schoolreisjes waren natuurlijk geweldig en we hebben voor SoAP met een paar kritische reportages gemaakt die ook echt impact hadden. Zoals die keer dat ik met mijn goede vriend Jurre van den Berg een paar SoAP’s heb volgeschreven over de toekomst van de Groninger sociologie. De vakgroep was tot op het bot verdeeld: studenten en een paar docenten wilden dat die zich meer op de maatschappij ging richten, maar de leiding koos voor het fundamenteel-wetenschappelijk onderzoek. Wij doken erin, deden allerlei interviews, en kregen steeds meer door hoe het zat. En toen was er ineens een belangrijke notitie, een brandbrief van een van de docenten, in onze handen. Dus wij opschrijven “in de notitie, in handen van SoAP…” waarop er allerlei speculatie begon over waar die notitie vandaan was gekomen. Had één van de docenten hem toegespeeld? Wie was deze Deep Throat? We hebben maar nooit verteld dat een student hem gewoon in het kopieerhok had aangetroffen…

Je bent vorig jaar een poos in de VS geweest. Waarom ben je daar naartoe gegaan en wat heb je er precies gedaan? Via de Wiardi Beckman stichting (wetenschappelijk bureau PvdA, red.), heb ik daar gewerkt voor het Center for American Progress (CAP). Na de verkiezingsnederlaag van 2004, vond de Democratische Partij dat er behoefte was aan een denktank die een nieuwe agenda voor de nieuwe Democratische president moest ontwerpen. Dat werd dus het CAP. Ik heb veel rondgereisd en daarnaast onderzoek mogen doen naar hoe Amerikanen hun progressieve beweging en progressieve politiek hebben vernieuwd. Er is heel veel aandacht uitgegaan naar hoe Obama een campagneorganisatie heeft opgebouwd. Waar minder aandacht naar uitgaat, is hoe hij een heel groot buitenparlementair, buitenpolitiek apparaat heeft opgebouwd. Dit apparaat helpt hem van buitenaf en onderaf bij het beïnvloeden van de publieke opinie en zo het verwerven van politiek draagvlak voor zijn plannen. Het maakt het bovendien mogelijk voor mensen om vorm te geven aan zijn politieke agenda. Een voorbeeld hiervan is zijn poging om het wapenbezit onder controle te krijgen. Hij zoekt daarvoor nadrukkelijk naar steun van burgers. Om dat te doen, heeft de Democratische partij een hele organisatie op touw gezet: grote ‘grass root campaigns’, waarbij miljoenen mensen worden uitgenodigd om mee te werken aan het veranderen van de publieke opinie. Hij nodigt echt mensen uit om zijn agenda mede te bepalen 6 SOAP


Wat ga je met de ervaringen die je in de V.S. hebt opgedaan, doen in Nederland? VAKGROEP Ik vind dat het Nederlandse openbaar bestuur kan leren van de methodes die Obama hanteert. Nederlandse politici bewegen zich in mijn ogen te veel in de vergaderkamers terwijl zich daarbuiten een wereld afspeelt die steeds invloedrijker wordt. Mijn stelling is echter dat ook Nederlandse politici en openbaar bestuurders die écht wat willen bereiken ook steun uit de samenleving moeten genereren. Ik zie een aantal sociologische ontwikkelingen die dat noodzakelijk maken. Ten eerste zijn burgers kritischer geworden. Mensen nemen niet zomaar meer iets aan van autoriteiten en ook (nieuwe) media staan veel kritischer tegenover de politiek dan in het verleden het geval was. De nieuwe communicatietechnologie heeft dat nog eens gekatalyseerd. Daarnaast zijn burgers ondernemender geworden, je ziet allerlei burgerinitiatieven ontstaan. Mensen willen zelf wat doen, en terecht! Tegelijkertijd raken organisaties waarin mensen zich vroeger verenigden, denk aan vakbonden, kerken en politieke partijen, geërodeerd. Het moet dus op een nieuwe manier. In de VS zie je bijvoorbeeld dat er hiervoor allerlei nieuwe organisaties in het leven zijn geroepen. Ook in Nederland zie je hier voorbeelden van. Neem een beweging als de G500, die in zeer korte tijd van de grond komt, maar binnen no time wel heel krachtig is. Ten derde krijg je als politicus gewoon niets meer voor elkaar als je niet voldoende draagvlak bij de bevolking hebt. Politici zijn denk ik in toenemende mate scheepjes op de golven van de publieke opinie. Recent voorbeelden hiervan zijn de inkomensafhankelijke zorgpremie die de PvdA in wou voeren, of, dichter bij huis, het Groninger Forum en de stadstram. Deze initiatieven zijn in respectievelijk kabinetsonderhandelingen of het Groninger college bedacht, maar hebben vanwege een gebrek aan draagvlak uiteindelijk het onderspit moeten delven. Waarom zouden die nieuwe burgerinitiatieven wel kunnen wat oude organisaties niet meer kunnen? Oude organisaties kunnen nog wel wat, maar die dienen een bepaalde doelgroep. Ik denk dat sommige doelgroepen nog niet goed vertegenwoordigd worden. Denk bijvoorbeeld aan de flexwerkers. Voor bepaalde beroepen werkt flexwerken prima, maar voor grote groepen, veelal lager opgeleide mensen, werkt flexwerken eigenlijk slecht of niet. Ik vind dat een grote en belangrijke groep waar veel maatschappelijke problemen spelen. Die problemen kunnen niet goed worden aangepakt door bestaande organisaties, omdat veel flexwerkers zich niet in zoiets als een vakbond herkennen. De uitdaging is die mensen op een nieuwe manier weer hun lot in handen te laten nemen. Denk je dat zulke bewegingen van de grond kunnen komen? Die G500 die jij aanhaalde, vond ik persoonlijk maar een eliteclubje. Dat vond ik ook, maar als poging vond ik het wel OK en het is nog zoeken naar de juiste vormen. Maar voorbeelden uit Amerika hebben bewezen dat het wel kan. Daar is bijvoorbeeld de homorechtenbeweging in tien jaar erin geslaagd om het publieke debat over homoseksualiteit volkomen te doen kantelen. Dat is bewerkstelligd door voorstrekkers in Hollywood en de media, maar ook doordat homoseksuelen in hun omgeving echt van zich hebben laten horen. Gedeeltelijk is het dus een beweging van onderaf geweest. Je ziet de VS in bepaalde opzichten dus als een gidsland voor Nederland. Maar valt er op sociaal-cultureel gebied voor Nederland wel wat te leren van de VS? Er is daar meer armoede, de doodstraf is in grote delen van het land nog toegestaan en sociale segregatie is er veel groter. Begrijp me niet verkeerd – het type samenleving dat we in Noord-West Europa hebben spreekt me meer aan dan het Amerikaanse. Het feit dat er in de VS nog veel te verbeteren valt maakt de politieke strijd daar ook heftiger en relevanter. Dat wordt nog eens versterkt door het tweepartijen systeem. De Tocqueville noemde dat de tirannie van de meerderheid. Één van beide partijen is met steun van 51% aan de macht, en 49% van de van de bevolking is ontevreden. Dat maakt politieke strijd heftiger. Maar het idee van gezamenlijke actie is nu juist wat het Nederlands model zo succesvol heeft gemaakt. Het zijn altijd burgers geweest die sociale veranderingen tot stand hebben gebracht. Verworvenheden van onze moderne verzorgingsstaat zijn niet ontstaan in achterkamertjes. Lokale initiatieven vormden de voorlopers van de moderne gezondheidszorg. Vakbonden hebben bijgedragen aan meer bestaanszekerheid voor iedereen. Huurderinitiatieven hebben tot woningcorporaties geleid. De verzorgingsstaat leunde op de schouders van mensen. De meeste van die verbanden en mensen zijn er niet meer. Als daar niet iets voor in de plek komt, dan is dat een probleem. Zonder poldermodel 2.0 zal de verzorgingsstaat van onderaf eroderen.

SOAP 7


VAKGROEP

Auke Beersma

BEHIND THE BOOK Ha-Joon Chang 23 Dingen Die Ze Je Niet Vertellen Over Het Kapitalisme

M

ocht je als verdiepende minor Arbeidssociologie gevolgd hebben dan komt deze auteur je natuurlijk bekend voor. Deze cursus is overigens zeker het aanbevelen waard, aangezien het een verrijking voor de ware socioloog is mits je weerstand kan bieden aan linkse indoctrinatie van de bovenste plank. De titel van Chang die hier in de voorgeschreven literatuurlijst staat is 23 Dingen Die Ze Je Niet Vertellen Over Het Kapitalisme (23DDZJNVOHK voor het gemak). Als leek beschouw ik dit toch wel als één van zijn beste titels uit zijn omvangrijke oeuvre. Maar wie is de man achter de naam, of nog beter; hoe kwam hij aan zijn faam? De van origine Koreaanse Chang zag het levenslicht op 7 oktober 1963 aan de goede kant van de grens. Hij is thans werkzaam als docent ontwikkelings-economie aan de universiteit van Cambridge. Bekend is hij echter geworden van zijn publicaties met onder andere de wereldberoemde econoom Stiglitz. Daarbij heeft hij gewerkt bij talloze niet-gouvernementele organisaties als UNCTAD en zit onze workaholic in tien redacties van verschillende wetenschappelijke tijdschriften. Ook is hij adviseur geweest van grote multinationals als Shell en tevens de Wereldbank. Naast al deze werkzaamheden heeft hij tot nu toe tien boeken, tientallen artikelen en bijdragen aan boeken en artikelen geschreven. Al deze publicaties draaien om hetzelfde; kritiek leveren op de heersende economische visie. In zijn vakgebied wordt Chang gerekend tot de meest vooraanstaande heterodoxe economen. Dit is een verzamelnaam voor alle economische theorieën, van Marxisme tot de institutionele economie. Het gemeenschappelijke van deze theorieën

zit hem in het feit dat ze allemaal tegen de heersende neoklassieke opvatting indruisen. Zo heeft Chang veel kritiek op het neoliberalisme an sich en staat hij bekend om zijn theoretische verdediging van het protectionisme. Deze verdediging wordt overigens als een doodzonde gezien door zijn neoklassieke collega’s, die binnen de economie de grootste aanhang hebben. Chang’s alternatieve economische opvattingen hebben ervoor gezorgd dat zijn boeken een verademing zijn om te lezen en met name 23DDZJNVOHK is in die zin een pareltje. Het boek bestaat uit 23 hoofdstukken met contra- intuïtieve titels. De strekking van de hoofdstukken wordt echter snel duidelijk en hij weet met een heldere taal en duidelijke uitleg een punt duidelijk te maken. Met hoofdstukken als: ‘de wasmachine heeft de wereld meer veranderd dan het internet’ en ‘We leven niet in een postindustrieel tijdperk’, schudt Chang je wakker en weet hij de gangbare economische ideeën op zijn kop te zetten. Dit is één van de belangrijke kenmerken van Chang’s publicaties; hij weet op charismatische manier wijze de lezer te bereiken en zelfs voor de leek de soms zeer complexe economische wereld inzichtelijk te maken. Dit is ook een van de doelen van Chang; het begrijpelijk maken van economie en mensen er bewust van maken dat het neoliberalisme vele tekortkomingen kent. Dit is bijvoorbeeld te zien aan het grote aantal anti-liberale publicaties van Chang en zijn werk voor non-profit organisaties. Hij gaat namelijk niet voor persoonlijke winst maar wil graag een betere wereld creëren. Hierin krijgt hij ook steun van bijvoorbeeld Stiglitz en steeds meer andere collega’s. Er wordt duidelijk gemaakt dat er iets moet veranderen en dat het economische systeem zoals het er nu is gebaseerd is op veel ‘’urban myths’’ en soms zelfs keiharde leugens. Of je het nu eens bent met zijn zienswijze of niet, zijn boeken zijn een aanbeveling voor iedereen die interesse heeft in de maatschappij. Daarbij is het evident dat als socioloog 23DDZJNVOHK zeker je aandacht verdiend. De invloed van het vrijemarktdenken is namelijk ondenkbaar en een kritische analyse daarvan zet je in ieder geval aan het denken. Misschien ligt er na het lezen van dit boek zelfs wel een carrière in het maken van economisch beleid voor je in het verschiet, want om Chang te citeren: ‘’Voor goed economisch beleid heb je helemaal geen goede economen nodig’’.

8 SOAP



POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

Politiek en maatschappij

Please, don’t pull the trigger!

Een paar jaar geleden ging ik met mijn familie op vakantie naar Amerika. Tijdens een van onze vakantiedagen brachten we een bezoek aan een outdoor warenhuis, zo één die je alleen in Amerika kunt vinden. Het hoogtepunt bleek te vinden te zijn op de eerste verdieping; de wapenafdeling. Wij als ware toeristen namen uiteraard even een kijkje. Alle wanden hingen vol met geweren en pistolen, in alle soorten en maten. We haalden ze een voor een van de wand en legden ze op onze schouder om vervolgens het ultieme cowboygevoel te ervaren. We kregen er bijna genoeg van toen ons oog viel op een bordje dat aan de wand tussen de geweren hing. ‘Please, don’t pull the trigger!’

10 SOAP


Nienke Tebbens

POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

‘ The only thing that stops a bad guy

with a gun is a good guy with a gun

V

oor ons is het nauwelijks te bevatten maar voor Amerikanen is het de normaalste zaak van de wereld; de wapenwet die toestaat dat men wapens mag gebruiken om zichzelf te verdedigen. De wapens dienen dus ter bescherming van de Amerikaanse burgers maar blijken het omgekeerde effect te hebben. Berichten van schietincidenten in Amerika zijn inmiddels de normaalste zaak van de wereld geworden. Scholen in onder andere Columbine, Minesota en Oakland werden in een klap wereldnieuws toen zij getroffen werden door grote schietincidenten. Het laatste schietincident vond plaats in Newtown afgelopen december. Er vielen 27 doden, waarvan 20 kinderen, bij een schietincident op een basisschool. Opnieuw was Amerika en de rest van de wereld in shock. Dat zoiets nooit meer mag gebeuren is voor iedereen duidelijk. Over de manier waarop dit soort incidenten voorkomen kunnen worden zijn de meningen echter verdeeld. ‘The only thing that stops a bad guy with a gun is a good guy with a gun’, aldus Wayne LaPierre, vice-president van de NRA. De NRA, dé wapenlobby van de Verenigde Staten, ziet niks in een verscherping van de wapenwet. In het schietincident in Newtown zien zij slechts een bevestiging van hun standpunt. Om jezelf te beschermen tegen schietincidenten zoals in Newtown heb je een wapen nodig, dus waarom zou je dan mensen het recht ontnemen om deze wapens te bezitten? Belangrijk hierbij is het om te begrijpen dat wapenlobbies als de NRA het hebben van een wapen zien als een recht wat veiligheid & onafhankelijkheid garandeert. Wanneer de wapenwet aangescherpt zou worden zouden burgers afhankelijk worden van de ‘hogere macht’. Alex Jones, aanvalsleider van de wapenlobby, verloor zijn geduld in een interview

“ Wie weet kan Beyoncé Amerika leiden naar een geweldloos Amerika

met Piers Morgan (CNN) over de wapenwet. Hij ziet een verscherping van de wapenwet als een inbreuk op zijn vrijheid en rechten. Hierbij verwees hij naar de geschiedenis en maakte een vergelijking met dictators als Hitler, Fidel Castro en Stalin om aan te geven wat voor gevolgen het heeft voor burgers als zij niet langer het recht hebben om een aanvalswapen bij zich te dragen. Men moet zich volgens hem wapenen tegen de dictatuur. Als een kind van wie zijn speelgoed afgepakt wordt riep hij tegen Piers Morgan; ‘You will not take my right!’. Helaas zijn het in Amerika deze conservatieve wapenfanaten die de dienst uitmaken in de discussies over het wapenbezit. Na het schietincident in december is Obama lijnrecht tegen de NRA komen te staan. De nieuwe (verscherpte) wapenwet die Obama in januari aankondigde leidde tot veel verzet en uiteindelijk tot een afzwakking van de wet. Een overwinning voor de wapenlobbyisten dus. Een andere overwinning die de wapenlobbyisten boekten was die van South Dakota. Deze staat maakt het mogelijk voor leraren om een wapen te dragen, wat volgens de lobbyisten het vuurwapengeweld op scholen op zal lossen. Dat betekent dat de leraar, wanneer zijn of haar schoolklasje overhoop wordt geschoten, niet langer machteloos hoeft toe te kijken maar de dader zelf dood kan schieten, voor het geval deze dat nog niet zelf heeft gedaan. De grote vraag is nu; wat moet er gebeuren om de Amerikanen tot inkeer te laten komen? Als zelfs het leven van 20 onschuldige kinderen niet genoeg is, wat dan wel? Verschillende Hollywood acteurs hebben zich al gepleit voor een verscherping van de wapenwet. Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Newtown is lobbygroep SOAP 11


POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

Nienke Tebbens

Na het schietincident in Newtown sloegen Amerikanen massaal wapens in omdat men bang was voor een aanscherping voor de wapenwet de ‘Sandy Hook Promise’ opgericht. Vrijwilligers van deze organisatie, waaronder veel familieleden van slachtoffers, zien het als hun missie om het privégebruik van vuurwapens af te schaffen. Zij pleiten voor een nieuw Amerika, zonder schietincidenten, zonder wapens, en gebruiken de gebeurtenissen op de basisschool Sandy Hook (de school waar het schietincident plaatsvond) als politiek symbool om hun doel te bereiken. De overtuiging van de vrijwilligers blijkt uit een interview in Eenvandaag waarin een van de vrijwilligers vertelt dat ze net bezig is met het aanschaffen van een wapen. En met haar nog vele anderen. Na het schietincident in Newtown sloegen Amerikanen massaal wapens in omdat men bang was voor een aanscherping voor de wapenwet. Het meest ironische is nog wel dat vooral de semi-automatische AR-15, het wapen dat door de schutter in Newtown werd gebruikt in grote getale over de toonbank vloog. Het schietincident, waarbij maar liefst 27 mensen vermoord werden met het wapen, is blijkbaar goede reclame.

Beweerd wordt dat de oorsprong van de positieve houding van de Amerikanen ten opzichte van de wapenwet ligt in de gewelddadige geschiedenis van Amerika. Natuurlijk, het is moeilijk om een bestaande cultuur, een cultuur waarin wapens nou eenmaal sterk aanwezig zijn, te veranderen. Maar is ‘een gewelddadige geschiedenis’ een goed excuus om de vele schietincidenten in de doofpot te stoppen? Moet men de hoop op een wapenvrij Amerika opgeven omdat het land nou eenmaal ‘een gewelddadige geschiedenis’ heeft? Nee, ook al levert het niet direct resultaten op, ik hoop dat Obama en de vele Hollywoodsterren aan zijn zijde de strijd zullen blijven voeren. Wie weet kan Beyoncé Amerika leiden naar een geweldloos Amerika. Maar als ik dan het interview zie met de vrijwilliger van Sandy Hook Promise zakt de moed mij in de schoenen. Want als zelfs de directe slachtoffers van het wapengeweld niet geloven in een wapenvrij Amerika, wie dan wel?

Filmpjes over de wapenwet en schietincidenten in de Verenigde Staten 12 SOAP


Robin Luiten

POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

HET NIEUWE WERKEN

‘s

rustig ontbijtje

te veel stress

krant lezen

werk af!!

contact collega

vergadering

is de hype voorbij?

Ochtends na het wakker worden kan Sander lekker rustig ontbijten met een krantje en een kop koffie. Later pakt hij de laptop erbij om wat e-mails en facturen te versturen. Het is pas tegen de middag als hij de auto instapt om naar het kantoor te rijden. Er staat een belangrijke vergadering gepland met een projectgroep. Na de vergadering drinkt Sander in de lounge koffie met wat bevriende collega’s. Nog voordat het tijd is voor Cup-a-Soup zit hij weer in de auto om naar huis te gaan. Hij gaat nog wel even langs een klant, want dat ligt mooi op de route. Sander is voor etenstijd thuis en hij kan de avond lekker besteden met het gezin. Voor dat het tijd is om naar bed te gaan, gaat hij nog wel even video-chatten met een leverancier aan de andere kant van de wereld. Hun werkdag is immers net begonnen. Zo kan de gemiddelde werkdag eruit zien van een professional die werkt volgens Het Nieuwe Werken (HNW). Ondersteund door de laatste technologische gemakken kan Sander werken waar en wanneer hij wil. Of dat nu in de ochtend is op het gemoderniseerde kantoor of ergens in een eetcafé na de lunch. Hij is altijd met zijn werk verbonden, opereert in grote mate zelfstandig en is flexibel inzetbaar. Het management geeft hem vertrouwen en biedt de faciliteiten zodat hij zo effectief en efficiënt mogelijk kan werken. Hij wordt niet meer beoordeeld op zijn aanwezigheid op het kantoor; zijn geleverde prestaties staan centraal. Het traditionele organisatiemodel wat nog stamt uit de industriële revolutie wordt met HNW aan de kant geschoven. Organisaties kunnen beter inspelen op de toegenomen professionalisering, automatisering en globalisering en vormen daarmee weer een correcte afspiegeling van de samenleving.

Als iedereen flexibel en dynamisch werkt, onafhankelijk van tijd en plaats, is de kans groot dat er een bedrijf van eenlingen ontstaat

De ervaringen met HNW zijn veelal positief. Bedrijven die zijn overgestapt op HNW rapporteren een stijging van de productiviteit en een gemotiveerder, dynamischer personeelsbestand. De investeringen die gepaard gaan met de overstap lijken zich dikwijls terugbetalen. Aan de andere kant ervaren medewerkers door de flexibiliteit een betere afstemming van werk en privé. Het werk is een stuk afwisselender en uitdagender geworden. Bovendien maken de nieuwe werkvormen het voor meer mensen interessant en mogelijk om zich op de arbeidsmarkt te melden. HNW werkt! Het is daarom niet vreemd dat dit fenomeen in een paar jaar tijd erg populair is geworden. De populariteit groeide toen toonaangevende multinationals zoals Microsoft hun organisatie sterk innoveerde volgens de principes van HNW. Dit voorbeeld werd in Nederland al snel gevolgd door bedrijven zoals Interpolis, Centraal Beheer Achmea en Rabobank. Hun ervaringen en knowhow publiceerden zij trots in diverse informatiefolders. Nog nooit eerder waren bedrijven zo gretig om hun organisatieontwerp met de buitenwereld te delen. De belangstelling van andere bedrijven, overheden en organisatiedeskundigen wakkerde aan. Publicaties over HNW van auteurs zoals Dik Bijl, Henny van Egmond, Ruurd Baane en anderen gingen daarom ook als warme broodjes over de toonbank. Men zou kunnen spreken van een ware hype. Echter is het enthousiasme is de afgelopen twee jaar flink bekoeld. De belangstelling van bedrijven en vakbladen is sterk teruggelopen. Een paar jaar geleden kon niemand er meer omheen, nu moet je goed zoeken om nog een recente publicatie over het HNW te vinden. Waarom is dit? Hierbij drie mogelijke verklaringen waarom de HNW hype voorbij is.

SOAP 13


POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

Een eerste verklaring is de groeiende kritiek op HNW. Een eerste kritiekpunt is de toenemende stress die veel nieuwe werkers ervaren. Men heeft het gevoel constant aan het werk te zijn. HNW belooft een betere afstemming tussen werk en privé. Maar de praktijk leert dat veel werknemers moeite hebben om de balans te vinden, wat veelal ten koste gaat van de privésfeer. Een tweede kritiekpunt is dat HNW in de praktijk voor veel organisaties niet toepasbaar is. Vooral in de detailhandel, industrie, logistiek en land- en tuinbouw past het vaak niet bij de bedrijfsvoering. HNW lijkt vooral geschikt voor bedrijven in de ICT en zakelijke dienstverlening, en back-office processen. Maar ook daar leidt implementatie van HNW niet altijd tot de beloofde voordelen. Een derde kritiekpunt is dat HNW niet vernieuwd is. HNW is meer een samenvoeging van bestaande methoden en technieken, gepresenteerd in een nieuw hip jasje. Oude wijn in nieuwe zakken dus. Ondanks anders gesuggereerd, zal het werk veelal nog binnen het oude stramien van Taylor uitgevoerd worden. De taken die werknemers uitvoeren zijn nog altijd gestandaardiseerd, routinematig en opgeknipt. Ze geschieden enkel op andere wijze. Een tweede verklaring betreft de grote kostenpost die gepaard gaat met de invoering van HNW. Het veranderingstraject om de organisatie en het personeel succesvol klaar te stomen voor HNW is lang, complex en vooral erg duur. De combinatie van inspanning en kosten schrikt veel bedrijven af. Vooral in de huidige economische situatie is het voor veel bedrijven niet weggelegd om dergelijke investeringen te maken. Het water staat bij tal van bedrijven aan de lippen. Voor hen is overleven is priority numoro uno en overheerst de waan van de dag. Veel bedrijven moeten noodgedwongen bezuinigen en HNW is daar geen geschikt middel voor. Sterker nog, de implementatie van HNW zou zelfs voor noodlijdende bedrijven het laatste zetje naar een faillissement kunnen beteken.

14 SOAP

Robin Luiten

Een derde verklaring is de angst dat HNW zal leiden tot de afbreuk van het sociale kapitaal binnen het bedrijf. Als iedereen flexibel en dynamisch werkt, onafhankelijk van tijd en plaats, is de kans groot dat er een bedrijf van eenlingen ontstaat. De onderlinge samenwerking, en vooral de sociale verbondenheid zou in gevaar kunnen komen. De theorie van het HNW spreekt dit tegen. De samenwerking zal juist verbeteren en informele activiteiten kan men goed plannen. Desondanks vreest men voor een sterke verzakelijking van de organisatiecultuur, waarbij het informele en spontane in de verdrukking komen. Het werken op kantoor van 9 tot 5 heeft veel mooie collegiale banden uit voort gebracht. Veel werknemers noemen hun collega’s en de werksfeer als de meest positieve aspecten van het werk. De band die collega’s met elkaar hebben - met als spillover effects de extra inzet en bereidheid om elkaar te ondersteunen - is de smeerolie van veel organisaties. Het succes van veel familiebedrijven is daarom ook toe te schrijven aan de nauwe familiare band die collega’s met elkaar op hebben. Daar kan geen enkele organisatie-innovatie tegenop. Maakt HNW nog een kans of niet? Zo snel als HNW op het toneel verscheen is het ook weer verdwenen. Door de huidige economische situatie zijn bedrijven bedachtzaamheid en zijn dure veranderingstrajecten impopulair. Daarnaast heeft HNW te maken met een groeiende omvang van kritiek, is de toepasbaarheid ervan beperkt en brengt het risico’s voor het sociale kapitaal van het bedrijf. Desondanks zijn er aanwijzingen dat veel organisaties toe zijn aan vernieuwing om concurrerend en innovatief te kunnen blijven. Tegelijkertijd willen Sander en de nieuwe generatie werknemers op een andere manier werken dan hun ouders en grootouders. Of HNW hier het juiste antwoord op is, zal de tijd ons moeten leren.


Anna Herngreen

POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

FACT CHECKS ALS RITUEEL IN DE KERK DER FEITEN

B

ij de VVD behouden uitkeringsgerechtigden hun koopkracht’, aldus Rutte in de aanloop naar de laatste Tweede Kamerverkiezingen. Door nrc.next onderuitgehaald als onwaar: volgens het CPB gingen uitkeringsgerechtigden er bij de VVD juist het meest op achteruit. Nu zijn er vragen te stellen bij de absoluutheid van dit oordeel. CPB-berekeningen gaan immers alleen op onder specifieke, statische omstandigheden. Belangrijker is echter de achterliggende filosofische vraag: wat heeft wetenschap in Godsnaam met de politiek te maken? Dit werd in de aanloop naar de laatste verkiezingen een erg actuele vraag, met de opkomst van fact checks als nieuw ritueel in de kerk der Feiten. Belangrijkste doel leek het stempel fact free politics en een standje à la Samsoms ‘Nu doet u het weer!’ te vermijden. Voor de poort die toegang geeft tot het paradijs van de kiezersgunst staat niet Petrus, maar het CPB en nrc.next, en in plaats van Dante staat een leger aan journalisten klaar om de hellekringen van beschimpingen op Youtube en andere media (denk aan het al te bekende ‘PVV miep snapt statistiek niet’) te beschrijven waar de zondaars, de fact free politici, terechtkomen. Op het toppunt van de feitenhysterie verscheen het boekje “Wetenschap is ook maar een mening”. De titel was sarcastisch bedoeld, maar uiteindelijk erg ironisch gekozen. De meeste gefactcheckte uitspraken kregen namelijk het oordeel ‘onbeslist’: het hangt er allemaal vanaf met welke aannames je start. Wetenschap is dus écht maar een (erg goed onderbouwde) mening.

De opinie lijkt een elfde gebod te hebben aangenomen: Gij zult de feiten eerbiedigen

Desondanks lijkt de algemene opinie een elfde gebod te hebben aangenomen: Gij zult de feiten eerbiedigen. Maar vergeten we zo niet waar politiek om gaat? Zoals Weber al zei gaat politiek over hoe we willen dat de wereld wordt, niet hoe hij daadwerkelijk is. Een politiek spreker controleren op de feiten doet denken aan het onderbreken van een verhalenverteller om zijn taalgebruik te corrigeren: ‘En toen zag ik een leeuw, véél groter als ik ooit…’ ‘Dan.’ ‘Wat?’ ‘Veel groter dán.’ ‘O, oké, eh, waar was ik?’. Weg verhaal. Het lijkt erop dat een teveel aan feitelijke correcties onze aandacht op dezelfde manier afhoudt van de boodschap van de politicus. Met andere woorden, als we een politicus willen beoordelen moeten we niet alleen de feitelijke waarde, maar vooral de politieke waarde van zijn uitspraken onder de loep leggen: een politics check. Geen schaal van onwaar tot waar, maar een instrument om de aandacht te vestigen op de politieke component van uitspraken. Maar aan welke criteria kunnen we politieke uitspraken toetsen zonder opnieuw te vervallen in beperkende betweterigheid? Ten eerste is een goede politieke uitspraak normatief, hij zegt iets over de gewenste staat van de wereld. Dit kan heel direct zijn (‘Wat zou het geweldig zijn een NL zonder islam en zonder marokkaans racistisch geweld,’ Wilders op Twitter) of indirecter, verkapt als feitelijke uitspraak (‘Neelie Kroes verdient in een maand meer dan een AOW-gerechtigde in twee jaar,’ Wilders in Carré-debat). Verder maakt het uit of een uitspraak er één is van politics of policy (politiek of beleid). Een Lees verder na het middelpunt

SOAP 15


MIDDELPUNT

Vorig studiejaar, september 2011, ben ik begonnen met het schakeljaar van sociologie. Daarvoor heb ik drie jaar fysiotherapie gedaan, maar dit viel me tegen. Daarom ben ik daarna begonnen aan de studie SPH in Leiden. Deze studie heb ik afgerond, maar het bood me eigenlijk te weinig uitdaging. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in het gedrag van mensen, groepsprocessen en in het medische. Sociologie sprak me daarom meteen aan. Ik heb gekozen voor de master in Groningen vanwege het medische gedeelte van de sociologie, maar ook door de stad zelf. Groningen is een kleine, knusse stad. Toen ik hier op de open dag kwam, voelde ik me meteen thuis.

Corinne, hoe ben je bij sociologie Groningen terecht gekomen?

Ik vond het schakelprogramma heel goed te doen. Een groot deel van het programma is gericht op statistiek en methodologie. Toch zijn dit wel de vakken die je hard nodig hebt in je master. Mede daardoor voel ik geen gat tussen het schakeljaar en de master, het sluit goed op elkaar aan. Ik ben dus tevreden over hoe het is gegaan.

Je bent vorig jaar begonnen met je schakeljaar sociologie, wat vond je van dit programma?

een betrokken schakelstudent zijn en wat zijn haar ambities na deze intensieve studentenjaren?

Haag een functie bij de overheid te kunnen gaan vervullen, beleid of arbeidsvernieuwing lijken me erg interessant. Ik ben nu zeven jaar aan het studeren, en het is wel een keer klaar.”

Veel schakelstudenten komen al uit de stad, hebben hier al een vriendengroep vanuit hun eerdere studie of zitten toch al wat meer in een andere levensfase. Aangezien ik nog niemand kende in Groningen heb ik vanaf het begin mijn best gedaan contacten op te doen. Ik heb nog een uitgebreide vriendengroep in Haarlem, maar omdat het ver weg is, zie ik hen minder vaak. Daarom wist ik dat ik hier graag een studentenleven op wilde bouwen. Omdat veel reguliere studenten ook nieuw in de stad zijn en een leven in Groningen moeten opbouwen, is de aansluiting makkelijk. Dat wil overigens niet zeggen dat ik niet veel leuke contacten met andere schakelstudenten heb. Ik vind het zelf erg leuk om actief te zijn bij Societas. Ik heb in korte tijd heel veel leuke mensen leren kennen en ook hechte vriendschappen opgebouwd. Dat is een grote toevoeging aan mijn studiejaren hier.

Je bent een van de weinige actieve schakelstudenten, hoe denk je dat dit komt?

Voor het Middelpunt van deze SoAP hebben we Jelger Wat zijn je toekomstplannen na het van Zaane geïnterviewd. Of je nu eerste- of vijfdejaars afronden van je master Arbeid, Levensloop bent, iedereen kent deze master-student wel. Door de & Organisaties? jaren heen heeft hij voor Sociëtas in het bestuur, de introductiecommissie, de tripcie en de kasco gezeten. Om “Ik ben momenteel nog aan het twijfelen. Ik het dit jaar wat rustiger aan te doen maakt Jelger nu slechts blijf waarschijnlijk in Groningen. Ik zoukwam ze bij In alumni-editie van SoAP zetten wijHetvan oorsprong Haarlemse Corinne Zeilstra (26) in het zonnige middelpunt. Naniet zeven jaar studeren deeldeze uit van de Raad van Advies en de masterJV. onrecht bijvoorbeeld graag een half jaar weg willen sociologie Groningen en daar zijn wij heeft blij mee. Corinne is namelijk het ultieme voorbeeld van een gaan, betrokken en bekende schakelaar bij de vakgroep wilde dat hijin echter nog nooitterecht op deze ereplaats in SoAP om te reizen of te snowboarden. Aan de gestaan. Nou Jelger, bij deze. sociologie. Ze volgt op dit moment de master sociologie van Gezondheid, Zorg & Welzijn en heeft net haar stage bij het is Den het geheim van andere kantUMCG lijkt het afgerond. me erg leukWat om in

Middel


“Dat ik alle commissies gedaan heb! Dit gerucht is op een ALV ontstaan waar ik 3 à 4 dingen tegelijk deed. Bij het namen noemen ben ik steeds op gaan staan. Een ander gerucht is dat ik 43 zou zijn. Dat is niet waar, maar ik doe zelf wel vaak mee aan het grapje”.

Wat is het meest hardnekkige gerucht dat over jou de ronde doet?

“Ik heb binnen Sociëtas een hele leuke tijd gehad, nog steeds wel eigenlijk. Over de jaren heen is de vereniging wel enorm veranderd, het is onvergelijkbaar met vijf jaar terug. Ik vind het erg tof dat ik het op deze manier heb meegemaakt en mijn eigen steentje heb bijgedragen. Momenteel merk ik wel dat het voor mij op z’n einde loopt. De master kost me meer tijd dan dat de bachelor deed, dus ik kan niet zonder meer nog overal bij zijn. Daarnaast loopt mijn studie naar z’n einde toe, ik heb het idee dat ik hierdoor niet meer zo tussen de groep zit als eerder, en zelf zoek ik andere dingen op. Sociëtas is ontzettend leuk, maar er is meer te doen.”

Door de jaren heen ben je erg actief geweest bij Sociëtas, hoe kijk je terug op deze tijd?

Door sociologie ben ik veel kritischer gaan nadenken. Je bent veel meer bezig met de achterliggende waarom-vraag. Op het HBO gebruik je theorieën om jouw handelen te onderbouwen, maar er wordt minder aandacht besteed aan kritisch nadenken over deze theorieën. Ik zou nieuwe studenten willen meegeven om vooral te genieten van de studententijd. Zowel van wat je inhoudelijk leert als van vele verschillende mensen om je heen. Daarnaast heb ik de activiteiten buiten de studie als grote toevoeging gezien van mijn tijd hier in Groningen. Je leert veel mensen kennen en het is een goede manier om jezelf te ontwikkelen. Zeker wanneer je net begint met studeren.

Hoe denk je dat deze twee jaarnaar sociologie hebben beïnvloed en je wordt jou vernoemd? zou je ook een boodschap kunnen meegeven aan de nieuwe (schakel) “Terecht? Nee. Wel heel erg leuk.” studenten?

Zou je het terecht vinden als er een feest

In het begin zag ik er wel tegen op. Er is toch een groot leeftijdsverschil met andere studenten. Gelukkig viel dit in de praktijk mee. Ondanks dat er regelmatig grapjes worden gemaakt over mijn leeftijd, sta ik er eigenlijk niet meer zo bij stil. Soms herken ik wel dingen bij andere studenten waarvan ik denk ‘dat had ook toen ik net begon met studeren’. Maar zolang er bij de C1000 nog om mijn ID-kaart wordt gevraagd bij het kopen van een kratje bier, ben ik nog jong genoeg.

Zag je er tegen op om in Groningen “opnieuw” te beginnen?

Punt


puur politieke uitspraak heeft weinig te maken met feiten, maar een uitspraak over beleid moet enigszins gebaseerd zijn op oorzaak-gevolg kennis. Dit ontslaat de politicus echter nooit van zijn normatieve plicht. De belangrijkste vraag blijft waarom we een bepaald gevolg willen bereiken met beleid. Tot slot hangt de politieke waarde van een uitspraak af van de bijdrage die hij levert aan het vormen van collectieven. Een politieke eenheid is geen omgrensd stukje land, het is een collectief dat steeds opnieuw gevormd moet worden. Een nogal vaag instrument dus, die politics check, maar des te beter. Als we het politieke spreken willen bevrijden van de dwang van de feiten moeten we het immers niet opsluiten in een nieuw keurslijf. Door drie algemene vragen als uitgangspunt te nemen blijft er ruimte voor de dynamiek die eigen is aan politiek.

humanitas

Laten we als voorbeeld een uitspraak nemen die gefactcheckt is in ‘Wetenschap is ook maar een mening’: ‘Verbinden van natuurgebieden is

18 SOAP

Een nogal vaag instrument dus, maar des te beter

Anna Herngreen goed voor dieren en planten’ (net als de meeste uitspraken beoordeeld als ‘onbeslist’). Er is een duidelijk policy-aspect en dus is onderzoek relevant. Je wilt immers niet investeren in een ecologische hoofdstructuur als dit niets verandert. De uitspraak is echter vooral normatief: de spreker vindt het wenselijk iets te doen wat goed is voor dieren en planten. Meer nog is het derde punt uit de politics check hier interessant; het vormen van collectieven. Indirect wordt benadrukt dat dieren en planten tot het collectief behoren waar wij verantwoordelijk voor zijn – een knap staaltje politiek. Deze uitspraak komt dus, ongeacht zijn feitelijke onbeslistheid, glansrijk door de politics check. Natuurlijk is deze politics check geen vervanging van de fact check. Politici mogen hun kiezers niet voorliegen en fact checks kunnen ze dwingen eerlijk te zijn. We moeten ons echter realiseren dat het in politiek spreken uiteindelijk om de boodschap gaat. Value free politics is vele malen kwalijker dan fact free politics.

www.humanitasgroningen.nl

POLITIEK & MAATSCHAPPIJ


Dieko Bakker

POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

STUDENTEN LETTEN NIET MEER OP! Nijmeegse hoogleraar wil zijn hoorcolleges naar internet verplaatsen

H

et is een herkenbaar beeld: een collegezaal vol studenten die het drukker lijken te hebben met WhatsApp en Facebook dan met luisteren naar het verhaal van de docent. Zo herkenbaar zelfs dat een Nijmeegse hoogleraar zich in januari genoodzaakt voelde om een dringende brief naar de Volkskrant te schrijven over dit onderwerp. Jan Derksen, hoogleraar klinische psychologie, had het gehad met de ‘gapende, etende en pratende studenten’ en hij had een drastische oplossing. Het hoger onderwijs moet het internet op. Naar aanleiding van zijn ingezonden brief in de Volkskrant kreeg hij veel reacties, zowel kritisch als positief. Een aantal weken later vervolgde Derksen zijn verhaal in het NRC, met een interview waarin hij nog eens zijn visie op studenten van nu en de toekomst van het hoger onderwijs uiteenzette.

Ook de oplossing van Derksen roept vragen op. Wat wordt er precies opgelost met het naar het internet verplaatsen van hoorcolleges? Zouden studenten die niet opletten in een collegezaal ineens wel gedisciplineerd aantekeningen maken als ze colleges op internet bekijken? En zouden er geen betere oplossingen zijn? Derksen wijt de veranderde houding van studenten ten minste ten dele aan de veranderde aard van het hoger onderwijs. De nadruk op slagingspercentages, de druk om studies binnen korte tijd af te ronden en het verminderen van de ruimte voor geinteresseerde studenten om hun eigen pad te kiezen hebben volgens hem bijgedragen aan het veranderde gedrag van de student. Waarom zoekt hij de oplossing dan niet daar? De veranderingen in het hoger onderwijs zijn bewuste politieke keuzes geweest die evengoed weer teruggedraaid kunnen worden.

Derksen mengt kritiek op het Nederlandse onderwijssysteem met kritiek op studenten zelf en kritiek op hun opvoeding. Hij stelt dat studenten tegenwoordig individualistisch en narcistisch zijn, dat ze niet meer in staat zijn om te luisteren naar een hoorcollege, dat ze zich gedragen als kleuters en ook als kleuters behandeld worden. Ook met het onderwijssysteem is volgens Derksen veel mis. Studenten worden volgens hem te veel bij de hand genomen en het onderwijs is onder druk van prestatienormen te veel gericht op het probleemloos studenten door hun studie heen loodsen. Hierbij wordt het aanleren van vaardigheden als kritisch en zelfstandig werken vergeten. Gefrustreerd door deze situatie stelt Derksen dat het beter is om hoorcolleges naar het internet te verplaatsen. ‘Waarom’, zegt hij, ‘zou ik ze dwingen om naar mij te luisteren? Dat is niet meer van deze tijd.’

Zowel in zijn ingezonden brief naar de Volkskrant als in het interview dat hij gaf in het NRC wekt Derksen de indruk dat hij het heeft opgegeven. Hij is het zat dat studenten niet meer naar hem

Maar heeft hij daar wel gelijk in? Als ik mijn persoonlijke ervaring naast die van Derksen leg herken ik maar een deel van zijn verhaal. Derksen stelt dat studenten afgeleid raken bij colleges die niet voorzien zijn van spetterende plaatjes en powerpoints. Naar mijn idee zijn het juist de colleges zonder plaatjes en powerpoints waar het beste opgelet wordt, als er tenminste een goed verhaal wordt verteld. Studenten raken het snelst afgeleid bij een college waar de docent de powerpoint gebruikt om zijn verhaal te vertellen en voorleest wat er op de sheets staat.

Waarom zou ik ze dwingen om naar mij te luisteren? Dat is niet meer van deze tijd luisteren en zijn oplossing is om zijn colleges naar het internet te verplaatsen, waar hij de studenten niet in de ogen hoeft te kijken. Minder confronterend voor hem, en makkelijker dan te vechten tegen de prestatiegerichte politieke stroming die heerst, maar is het de beste manier om studenten aan het leren te krijgen? Derksen maakt het niet duidelijk in zijn ingezonden brief en in zijn interview, waarin hij het ene moment een beschuldigende vinger wijst naar de politiek en een alinea verder beweert dat de leeftijd waarop Nederlandse kinderen nog Pampers dragen bewijst dat we kinderen zonder zelfkritiek kweken. Als zijn colleges net zo van de hak op de tak springen kan ik mij wel voorstellen dat zijn studenten afhaken.

SOAP 19


POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

Jeroen de Boer & David Duijst

RELIGIE IN DE WETENSCHAP

W

etenschap en religie staan veelal op een gespannen voet met elkaar. Een recent voorbeeld hiervan is een zaak bij de Universiteit van Maastricht, waarbij er opschudding is ontstaan nadat hoogleraar Preventieve Geneeskunde Onno van Schayck in een anekdote sprak over een zogeheten godswonder dat zou hebben plaatsgevonden 25 jaar terug, namelijk spontane beenaangroei na een gebed . Door deze anekdote is de discussie tussen wetenschap en religie weer voor even opgewaaid. De prangende vraag is of de wetenschap te combineren is met religie of dat deze relatie anders kan worden gezien. Een groot deel van de Nederlandse hoogleraren noemt zich atheïst: een totaal van 44 procent. Dit is een overweldigende meerderheid in vergelijking met de rest van de Nederlandse bevolking, waar 14 procent zichzelf atheïst noemt. De theïstische wetenschappers worden vaak bekritiseerd om het feit dat hun geloofsovertuiging een open geest in de weg staat. Hoewel dit zeker niet het geval is bij velen, zorgt dit wel voor spanningen. 64 procent van de hoogleraren in Nederland geeft aan dat er spanning wordt ervaren tussen de wetenschap en religie. In het geval van Van Schayck wordt de spanning vooral ervaren tussen zijn publieke functie als wetenschapper en zijn persoonlijke geloofsovertuiging die hij meebrengt. Hoewel zijn uitspraken van individuele aard zijn, worden deze anders opgevat, omdat hij als wetenschapper wordt aangekondigd. Door deze aankondiging zouden de uitspraken bij een lekenpubliek als we-

20 SOAP

tenschappelijk onderbouwd kunnen worden geïnterpreteerd.

Tegenwoordig bestaan er velen die de co-existentie van de wetenschap en religie wel als een mogelijkheid zien

Om terug te komen op de vraag of wetenschap te combineren is met religie werpen we een blik op de historische verhouding tussen deze twee velden. In de historie is er zeker sprake geweest van onderdrukking van de wetenschap door gerechtelijke en sociale druk vanuit de kerk. Hiervandaan zou mogelijk het beeld van een onwelwillende religieuze beweging komen. Een goed voorbeeld hiervan is Galileo Galilei, die met zijn theorie van het heliocentrisme de woede van de kerk op de hals haalde en tegelijkertijd voor een nieuw paradigma in de wetenschap zorgde. Hoewel dit stereotype is afgezwakt, doorstaat dit beeld van de kerk wel de tijd. Tegenwoordig bestaan er velen die de co-existentie van de wetenschap en religie wel als een mogelijkheid zien. Vanuit deze groep is er juist kritiek op de nieuwe atheïsten welke betuigen dat de wetenschap de enige waarheid is. Dit toont eenzelfde tekort aan een open geest als waar de theïsten van worden beschuldigd. Zelfs Richard Dawkins noemt zichzelf in zijn boek the God Delusion geen volledig atheïst maar bestempelt zichzelf als een de facto atheïst. Om de simpele reden dat de oneindige mogelijkheden nooit kunnen worden gefalsificeerd. Een voorbeeld van de co-existentie van wetenschap en religie is het idee dat de wetenschap de hoe-vragen van de wereld tracht te beantwoorden, terwijl de religie de betekenis-vragen van de wereld probeert te beantwoorden. Natuurlijk moeten


Jeroen de Boer & David Duijst

POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

Geloof kan zeker richting geven aan hun werk, zolang de inhoud van het werk niet in geding is de antwoorden op deze vragen het liefst niet met elkaar botsen, waardoor er spanning kan ontstaan tussen de beide velden. Maar die spanning ontstaat. Kunnen we een moreel juist leven leiden zonder religie? Is het mogelijk om vanuit de rede tot een morele visie te komen? Nog fundamenteler, wordt het leven niet betekenisloos zonder religie? Verder moeten we niet vergeten dat veel van de wetenschappers van vroeger, juist vanuit hun geloofsovertuiging zijn begonnen met het onderzoek. Newton en Galilei bijvoorbeeld hadden allebei een sterke geloofsovertuiging, maar zij durfden toch onderzoek uit te voeren. In eerste instantie moeten we ons vooral bedenken dat de wetenschappers onafhankelijk van hun geloofsovertuiging vooral beoordeeld worden op hun prestaties. De artikelen die zij publiceren worden veelal onderworpen aan peer-review, waardoor de geloofsovertuiging van een enkele wetenschapper niet sterk van invloed is op de inhoud van het werk dat zij verrichten. De wetenschap staat in dit beeld onafhankelijk van de religie, echter er is genoeg plaats voor religieuze wetenschappers. Daarnaast zorgt de huidige wetenschap vaak voor een onwelkome boodschap, niet enkel voor de religieuze populatie, maar voor de algehele bevolking. Een voorbeeld van deze onwelkome boodschap is dat de wetenschap nieuwe inzichten levert die strijdig zijn met de huidige consensus. Verder moeten we ons niet vasthouden aan absolute waarheden, er moet altijd ruimte zijn voor

nieuwe invulling en vrije interpretatie. De wetenschap kan ons geen absolute waarheden bieden, iets is enkel voorlopig waar totdat het gefalsificeerd is. Als de twee werelden van wetenschap en religie de ruimte voor twijfel laten, kunnen deze werelden naast elkaar bestaan. Terugkomend op de zaak van de hoogleraar Onno van Schayck. Ondanks de context van zijn uitspraken, waarin hij zijn individuele mening propageert, zorgen deze wel voor een sterke opschudding. Collega’s van Van Schayck hebben zich fel uitgesproken over de behandeling van de hoogleraar in de wetenschap en de media, waarin hij beoordeeld wordt op zijn mening in plaats van zijn wetenschappelijke competenties. Zij pleiten voor de vrijheid van meningsuiting en zijn verontrust over de mogelijkheid van een hoogleraar om zijn opinie kenbaar te maken. De kern van het gehele debat over de spanningen tussen wetenschap en religie bestaat voornamelijk uit de vraag of gelovige wetenschapper serieus genomen kunnen worden. Het is belangrijk dat wetenschappers niet op basis van hun geloofsovertuiging of andere individuele karakteristieken worden beoordeeld, maar op basis van de kwaliteit van hun werk. Geloof kan zeker richting geven aan hun werk, zolang de inhoud van het werk niet in geding is. Wetenschap en religie hoeven niet met elkaar in de clinch te liggen, zolang beide werelden elkaar respecteren.

SOAP 21


POLITIEK & MAATSCHAPPIJ

Miriam van Voornveld

RELIGIE ALS SOCIAAL ZORGSTELSEL

O

orlogen over religie, schandalen rond de Katholieke Kerk en een alsmaar afnemende kerkelijke gemeenschap. Drie zaken die zeker van toepassing zijn op religie anno 2013. Religie lijkt wel een smeltende gletsjer: het neemt geleidelijk af en zorgt af en toe voor maatschappelijke opschudding. De laatste tijd staat religie vaak in een slecht daglicht. Tijd voor een optimistisch verhaal over geloof vanuit Zuid-Afrika. Geloven kan verschillende voordelen hebben voor mensen. Enkele onderzoekers pleiten bijvoorbeeld dat religie gelukkiger maakt en dat je bepaalde gebeurtenissen in je leven gemakkelijker een plek kunt geven. Vanuit Zuid-Afrika wordt een heel ander voordeel aangedragen: religie vergroot je overlevingskans. Dat ondervond ik tijdens vrijwilligerswerk in Zuid-Afrika. In Zuid-Afrika bestaat er geen overheid of regering die altijd en overal ‘nog wel een potje’ voor heeft. Nee, in Zuid-Afrika betekent niets hebben ook letterlijk NIETS HEBBEN. Dan ben je overgelaten aan je familie, buren of vrienden, die waarschijnlijk in

In Zuid-Afrika is geen overheid of regering die overal ‘nog wel een potje’ voor heeft net zo’n armoedige situatie verkeren. Toch is ‘niets’ maar een relatief begrip. Dat leer je zeker wanneer je met twee social workers het dorp rond trekt, op zoek naar de écht arme mensen. Eén keer per week worden speciale aandachtsgezinnen te voet bezocht, wat betekent dat ze vele kilometers maken op versleten schoenen. Een voorbeeld van iemand die bezocht wordt, is een vrouw met psychische problemen, zonder enig inkomen en met een dochter die de laatste beetjes geld van haar steelt. Door het maken van deze ronde houden de social workers een oogje in het zeil. Ze kijken hoe het met de gezondheid van de mensen is gesteld en daar waar nodig wordt hulp ingeschakeld.

22 SOAP

Zelf zitten de social workers in net zo’n benarde situatie. Maar doordat zij bij een christelijke community zijn aangesloten en daar werken, kunnen zij met de lunch en het avondeten voor de aidswezen mee eten. Zonder dat zij dus zelf ook maar iets hebben, geven zij zo veel door alleen al één keer per week een luisterend oor te bieden aan de gemeente. Naast sociale ondersteuning en controle zorgt de gemeenschap ook voor een wekelijks overlevingspakket. Een pakket waar wij maximaal twee dagen van zouden leven, maar voor hen is het goed voor een week. Niet alleen in Zuid-Afrika, ook in Zuid-Amerika is de kerk nog steeds populair. Niet voor niets komt de nieuwe paus uit Argentinië. Zo blijft de kerk een factor van betekenis, maar is deze betekenis sterk gekleurd door de maatschappelijke en culturele context. In de westerse wereld zijn zingeving en het geloof in een hoger doel vaak de belangrijkste redenen, in Zuid-Afrika is het vaak een kwestie van overleving. En ook hier geldt het bijbelse spreekwoord: ‘Oordeelt niet, opdat ge niet geoordeeld zult worden’.


THE BAT TLE


Opinie

OPINIE

Hedendaagse taboes

OVER VOORTPLANTINGSBELONINGEN, VLUCHTNEIGINGEN EN KANNIBALISME

We doen in Nederland goed ons best om zoveel mogelijk bespreekbaar te maken. Zo zijn homoseksualiteit, emancipatie en atheïsme uit het verdomhoekje gehaald en kunnen over het algemeen niet langer als taboe worden beschouwd. Je zou zelfs kunnen zeggen dat in Nederland alles bespreekbaar is en dat we geen taboes meer kennen. In dit artikel wil ik die stelling weerleggen door enkele voorbeelden te geven van hedendaagse taboes. Kinderbijslag Jawel ik hoor u denken: ‘Kinderbijslag een taboe? Waar heeft ze het over?’ Ik heb het over het aanpassen of afschaffen van de kinderbijslag, wat vaak niet bespreekbaar is. Eerst zal ik uiteenzetten wat kinderbijslag is. In 1939 werd de Kinderbijslag Wet ingevoerd als werknemersverzekering. Hierbij kregen de rijkere gezinnen een hoger bedrag. Dat klinkt niet echt als ons solidariteitsbeginsel toch? Dat dachten ze in 1963 ook en ze wijzigden de wet naar de Algemene Kinderbijslag Wet, en maakten de toeslag onafhankelijk van het inkomen. Kinderbijslag zou een ‘collectieve solidariteitsbetuiging naar ouders van opgroeiende kinderen’ zijn. Tegenwoordig bestaat de wet nog steeds en levert ouders elk kwartaal behoorlijk wat geld op. Elk gezin met kinderen van onder de 18 jaar ontvangt kinderbijslag wanneer de ouders in Nederland wonen of werken. Het bedrag is afhankelijk van de leeftijd, de startkwalificaties en de bijverdiensten van het kind. Stel, u bent ouder met een kind van 8 en een kind van 13 jaar oud, dan krijgt u elk kwartaal €232,71+273,78=506,49 euro. Dat is op jaarbasis 2025,96 euro. Dat is per kind tot zijn 18e levensjaar 4188,84 euro. Dat is met andere woorden big business. Het ontvangen van kinderbijslag wordt als vanzelfsprekend beschouwd en sinds de invoering in 1963 is hier dan ook niet aan getornd. Maar ga eens voor uzelf na waarom u eigenlijk kinderbijslag ontvangt. De reden hiervoor wordt in de politiek ook niet duidelijk gemaakt. Het is eigenlijk een beloning voor het krijgen van kinderen. ‘Gefeliciteerd, u bent erin geslaagd te doen waar uw lichaam voor is ontworpen: uzelf voortplanten. Deze fantastisch ingewikkelde prestatie belonen wij met 4188,84 euro!’ U zou kunnen beargumenteren dat dat geld nodig is om te zorgen dat kinderen niets ontberen. Dit argument gaat niet op omdat de ouders met geld er over het algemeen voor zorgen dat hun kinderen niets tekort komen. Ik hoor u denken: ‘En de kinderen van arme ouders dan, die horen het toch ook goed te hebben?’ Aha! Eigenlijk moeten we de kinderen met arme ouders ondersteunen en daarom is de kinderbijslag er. Weer onjuist! Daar is namelijk het Kindgebonden Budget voor. Hier hebben ouders van kinderen onder de 18 jaar recht op, naast de kinderbijslag, als er sprake is van een ‘te laag’ inkomen. Ook deze kinderen hoeven dus niets te ontberen. Als het goed is begint u zichzelf nu af te vragen waarom er eigenlijk zoiets is als kinderbijslag. In de politiek begint deze vraag eindelijk ook voeten in de aarde te krijgen. In de kabinetsplannen van 2013 staan dan ook voornemens om de kinderbijslag te beperken. Ten eerste is het plan om de kinderbijslag naar alle in het buitenland woonachtige kinderen met een Nederlands paspoort stop te zetten. Ten tweede wil het kabinet de kinderbijslag vanaf 2015 niet meer afhankelijk laten zijn van de leeftijd van het kind, maar wordt het bedrag hetzelfde voor alle kinderen. Dat zal het bedrag voor de 0 tot 6 jarigen zijn en komt neer op 191,65 euro per kwartaal. Mijn voorspelling is dat dit kabinet er nog een behoorlijke kluif aan zal hebben om deze wetsvoorstellen er door te krijgen. Nu al stuiten de plannen op veel verzet en verenigen Marokkaanse belangenclubs zich om de wet tegen te houden. Depressiviteit Depressiviteit is naar mijn mening een ietwat verborgen taboe. We vinden het namelijk heel gemakkelijk om over depressiviteit in zijn algemeenheid te praten, maar wanneer het persoonlijk wordt, is het een taboe. Van de Nederlandse bevolking tot 65 jaar heeft 18,7% ooit een periode van depressie doorgemaakt. Het is dus een wijdverbreide tijdelijke ziekte. Depressiviteit wil ik graag breder nemen dan de psychische aandoening die gediagnosticeerd wordt door een arts. Het algehele gevoel van ‘niet lekker in je vel zitten’ 24 SOAP


Lisa Sipma

OPINIE

is namelijk geen depressie, maar wel taboe. Gaat u voor uzelf maar eens na: als u iemand tegenkomt die u kent is de standaardvraag die na de begroeting volgt ‘Hoe gaat het?’ of als u wat jonger bent ‘Alles goed?’. U verwacht dan dat diegene zal antwoorden met een ‘goed’ of ‘prima’. Eens in de zoveel tijd is er een persoon die dit verwachtingspatroon durft te doorbreken en heel aarzelend een ‘gaat wel’ eruit perst. Direct gaan dan bij ons de alarmbellen af! Want u weet net zo goed als ik dat een ‘gaat wel’ gelijkstaat aan ‘het gaat behoorlijk kut en ik ga nu ook vertellen waarom!’. De meeste Nederlanders zouden zich het liefst omdraaien en hard weg willen rennen. Waar komt deze angst voor misère vandaan? Een van de redenen waarom mensen niet graag met depressieve mensen praten is vanwege de zeer reële kans meegezogen te worden in de negatieve gedachtenspiraal. Zo is er gebleken dat partners van depressieve mensen een verhoogde kans hebben zelf ook depressief te worden. Het mijden van mensen met depressieve gedachten kan dus gezien worden als zelfbescherming. Deze zelfbescherming leidt er helaas vaak wel toe dat de depressieve persoon zich als een verschoppeling voelt. Als de depressieve persoon besluit zijn hart te luchten en zijn problemen te bespreken, dan worden de toch al aanwezige gevoelens van eenzaamheid alleen maar versterkt als er niemand is die wil luisteren. Er is dus wel een verklaring te bedenken waarom mensen gemeden worden zodra ze aangeven dat het net even iets minder goed gaat. Maar in plaats van vluchten moeten de toehoorders het als een teken van vertrouwen beschouwen dat die persoon zijn verhaal wil doen. Het is dus juist een eer als iemand aan u vertelt dat het niet goed met hem gaat. De volgende keer dat iemand u in vertrouwen neemt, neem dan de tijd om te luisteren. Pak een kop thee, stel vragen en toon oprechte interesse. Wellicht is het zo dat de negatieve gevoelens op u overslaan. Probeer ze dan vooral los te koppelen van uw eigen leven en beloon uzelf met een nieuw boek of een lekker ijsje als u uitgesproken bent om die negatieve gevoelens weer kwijt te raken. Zorg ervoor dat depressieve mensen geen outcasts worden, maar dankzij u juist weer grip op de situatie krijgen zonder dat u voor psychiater hoeft te spelen. Lijkverwerking De tradities omtrent lijkverwerking zijn in grote mate verbonden met religie en worden omringd door taboes. Vanaf het begin van de bronstijd tot de 8e eeuw na Christus was lijkverbrand-

ing de meest verbreide vorm van lijkverwerking. Er is alleen een korte periode geweest in de Romeinse tijd waarbij het brandhout schaars was en ervoor gekozen werd om lijken te begraven. In 785 verbood Karel de Grote het verbanden van lijken en werd begraven de meest gebezigde vorm van lijkverwerking. Karel de Grote had hiervoor christelijke motieven omdat er in de bijbel aanwijzingen te vinden zijn dat crematie voor ketters en zondaars is en begraven voor goede christenen. In Nederland is crematie pas in 1955 legaal verklaard. Momenteel verkiest ongeveer 55% van de bevolking crematie boven begraven. Toch kiest dus nog steeds een kleine 45% voor een begrafenis. Dit is een ontzettend inefficiënte vorm van lijkverwerking. Het neemt veel ruimte in, het kost meer geld en er gaat een prachtige houten kist de grond in waarvoor bomen gekapt moesten worden terwijl de kist misschien een paar uur bewonderd is. Dit laatste is overigens ook het geval bij crematie, waarbij de kist ook nog eens in vlammen opgaat. Erg milieuonvriendelijke en inefficiënte praktijken bij de huidige lijkverwerking dus. De meest efficiënte vorm van lijkverwerking die er bestaat, is direct ook een van de grootste huidige taboes in de wereld: kannibalisme. Niet alleen scheelt dit voor dier en milieu, maar het scheelt ook kosten en ruimte. Het ethische aspect kan hierbij echter niet verwaarloosd worden waardoor voor bijna alle mensen kannibalisme geen optie is. Immers, als er al een rel over paardenvlees kan ontstaan, dan zijn we nog ver verwijderd van mensenvlees au vin. Nu kannibalisme geen optie is, moeten we naar andere efficiënte oplossingen kijken. Ten eerste lijkt het me verstandig het hele doodskistidee af te schaffen. Een leuk opgeschilderde kartonnen doos doet net zo goed dienst als doodskist. We kunnen het beste een nieuwe traditie beginnen door geen bomen te kappen voor onze lijkverwerking, maar juist bomen te planten. Omdat het emotionele aspect bij het heengaan niet veronachtzaamd moet worden, is er een eervolle als ook milieuvriendelijke oplossing. Het lichaam wordt verbrand en de as wordt vermengd met aarde waarin een boom wordt geplant. Deze groeit dan negen maanden op een plantage waarna hij hergeplant kan worden naar de wens van de nabestaanden. Vindt u zo’n herinneringsboom een beetje te groot, dan kunt u ook kiezen voor een kekke herinneringsheester. Dit alles voor een prijs van 1550,40 euro, wat dicht in de buurt

"Overheid: 'Gefeliciteerd, u heeft uzelf succesvol voortgeplant!'"

SOAP 25


OPINIE

Meinze Brouwer & Axel Land

Échte gebreken?

A

ls ik een uit de kliniek ontsnapte patiënt was, wist ik het wel. Ik zou doordraaien. Dat houdt in: ergens door een winkelcentrum in Noord-Holland rennen, en wel poedelnaakt met een replica SS-legerhelm op mijn hoofd. Ik zou dan de rekken van de Zeeman induiken en vervolgens als een opgejaagd dier uit de winkel ontsnappen. Uiteraard had ik al rekening gehouden met het feit dat ik binnen een geschat tijdsbestek van luttele uurtjes in de boeien geslagen zou worden. Dat was de eerste stap. Vervolgens zou er een of andere zojuist uitgevonden nieuwe mentale ‘handicap’ bij mij gediagnosticeerd worden. Dat was the hard part, vanaf nu werd het kinderspel. Ik zou nu namelijk medicinale drugs toegeschreven krijgen en dat was waar mijn verslaafde lichaam en geest naar hunkerden. Zo simpel wordt er tegenwoordig gediagnosticeerd. Mocht je toevalligerwijs een vijfjarige koter zijn die twee weken lang euforisch druk is vanwege het nieuwe speelgoed dat hij cadeau heeft gekregen, dan is het oppassen geblazen. De kans is dan groot dat er iets aan de hand is met onze kleine stuiterbal. Ouders en leraren hebben tegenwoordig namelijk voor ieder kind een stempel klaarliggen. Als Henkie even uit het raam kijkt tijdens de rekenles zal hij wel ADD hebben, Als Marie niet zo makkelijk vriendinnetjes maakt in de klas dan zal ze wel PDD-NOS of een andere vorm van autisme hebben en als Kees graag de hele pauze over het schoolplein rent heeft hij ongetwijfeld ADHD. Maar het houdt niet op bij schoolkinderen en hun overbezorgde ouders, het lijkt wel alsof iedereen tegenwoordig tal van psychische stoornissen heeft. Een nachtje slecht slapen bestaat niet meer, je lijdt dan aan een slaapstoornis. We zijn geneigd om overal een verklaring voor te hebben, het liefst eentje waar we zelfs niks aan kunnen doen en die algemeen herkend wordt als een plausibele verklaring voor onze gebreken. ADHD, of Attention Deficit Hyperactivity Disorder , is een van de vele diagnoses die kinderen veel te snel boven het hoofd hangen. Ik zou zo tien mensen kunnen noemen die vroeger aan de hand van de huidige maatstaven complete maniakken zouden zijn. Die 26 SOAP

mensen zijn stuk voor stuk zeer behoorlijk terechtgekomen. Het is de waan van de dag: we zijn momenteel in een soort van flow geraakt waarin we graag alles een naampje geven. En dan bij voorkeur een term die rechtstreeks uit het Engels overgenomen kan worden, dat klinkt extra gewichtig. Het valt nauwelijks bij te houden, de nieuwe aandoeningen waaraan je kunt lijden schieten als paddestoelen uit de grond. Je zal maar eens een klassieke offday hebben, een waarbij je je baard half geschoren hebt, je jouw schreeuwende kinderen te laat bij school af hebt gezet en jezelf koffie via een infuus hebt toegediend tijdens het autorijden om niet te laat op je werk te komen. Vervolgens word je afgebrand door je teammanager en doordat je niet precair genoeg omspringt met je vermogen tot beheersen schiet je uit je slof. En voilà, met grote stelligheid kan een of andere psychiater wel even voor u constateren dat u overwerkt bent. De vraag is: wanneer is iemand bijvoorbeeld overwerkt of heeft iemand eigenlijk ADHD? Een korte internetzoektocht, iets wat iedere ouder tegenwoordig minstens een keer heeft gedaan in een poging zelf ADHD te diagnosticeren bij zijn of haar kind, geeft het volgende resultaat: iemand met ADHD heeft problemen met aandacht geven aan een enkele taak, is erg impulsief en is hyperactief. ADHD wordt niet met een standaardtest gediagnosticeerd, meestal gebeurt dit op basis van observaties en verschillende testen. Aangezien het normaal is om als kind druk, impulsief en energiek te zijn is het erg lastig om te bepalen of een kind daadwerkelijk ADHD heeft. Hoe kan het toch dat deze houding tegenover onze psychen de laatste jaren zo enorm is veranderd? Waarom zijn we bang voor al onze abnormaliteiten geworden? ADHD is tegenwoordig zelfs volksziekte nummer een. Onze kinderen kunnen tegenwoordig niet meer gewoon druk zijn en veel energie hebben, dat is toch niet normaal voor een kind?! Nee, onze kinderen moeten thuis op de bank voor TV of computer, want dat is normaal. En als ze een pilletje moeten slikken om dat te kunnen bewerkstelligen dan maakt dat niet uit, het is immers op advies van de dokter. Het aantal mensen met een Methylfenidaat-prescriptie (Ri-


Meinze Brouwer & Axel Land

OPINIE

talin) is tussen 2005 en 2011 gestegen van ongeveer 70.000 naar ongeveer 200.000. Dit toenemende medicijngebruik is op zijn zachtst gezegd zorgwekkend te noemen. Zijn er werkelijk zo veel meer mensen met ADHD of slaan we door in het stellen van diagnoses? Het maakt mij nieuwsgierig. Hoe ver kan men nog gaan in het vertonen van bepaald gedrag? Wellicht bezoek ik ooit een psycholoog om daar eens te vragen hoe het zit. ‘Ja, dag dokter, ik heb sinds twee weken een beetje last van een hardnekkige neiging tot opzettelijk braken en mijn nagels knippen, vaak ook in deze volgorde. Is dit misschien iets? Kent u meer mensen die zoiets ook wel eens hebben, dokter? Moet ik mij nu zorgen gaan maken? O ja, ook heb ik momenten, meestal in de namiddag, dat ik het idee heb dat ik bekeken word. Maar dan lach ik maar heel luid en denk ik bij mezelf, hè wat gek dat ik dat denk! Kent u dat?’ ‘Bent u wellicht bang voor eenden, meneer?’ ‘Ja, nouja, ik ben vroeger wel eens in een vijver gevallen en door de eenden daar gebeten. Misschien dat ik daar wat aan over heb gehouden, dat zal wel zo zijn dan.’ ‘Het zou kunnen dat u lijdt aan anatidaefobie. Dit houdt in dat u bang bent door een eend bekeken te worden. Wat betreft uw neiging tot braken kan het zo zijn dat u door uw extreme angst voor de blik van de eenden een lichamelijke reactie vertoont. Ik raad u aan om even een break van uw werk te nemen en enkele sessies te

gaan doen.’ Voor al onze tekortkomingen en vreemde gewoonten is tegenwoordig een naam. Alles is te verklaren en omdat we overal een term voor gevonden hebben zijn we sneller geneigd datgene aan te duiden. Het is mogelijk dat deze verandering veroorzaakt wordt door de prestatiecultuur die tegenwoordig in onze maatschappij en vooral op scholen heerst. Als een kind niet mee kan komen op het niveau zal dit niet aan het kind liggen, of aan het feit dat hij of zij op het verkeerde niveau is geplaatst. Nee, er zal iets aan de hand zijn wat buiten onze controle ligt. Er zal wel sprake zijn van psychische aandoening waardoor het kind niet mee kan komen met zijn of haar leeftijdsgenootjes. Er wordt door onze verklaringsdrang niet meer simpel nagedacht en enige nuance ontbreekt. Eigenaardige karaktertrekken zijn voortaan een gebrek in plaats van een kenmerk. Vanwege de prestatiecultuur worden mensen al op jonge leeftijd beoordeeld, iets wat hun uiteindelijke groei kan belemmeren. Mensen zijn namelijk in staat om zich te ontwikkelen, ook al hebben ze eigenaardige kenmerken. Door stigmatisering krijgt een kind een bemoeilijkende factor in bijvoorbeeld zijn of haar verdere schoolcarrière. Daarom zou er een halt toegeroepen moeten worden aan onze doorgeslagen verklaringsdrang. Dan maar een druk kind, maar één zónder ADHD.

SOAP 27


OPINIE

Marion de Vries

Een voorliefde voor criminele staatshoofden: De verkiezing van president Uhuru Kenyatta in Kenia

B

nieuwe verkiezingen in 2012. We zijn nu zes jaar verder sinds 2007 en de hoofdverdachte is verkozen tot president nog voor hij voor het Internationaal Strafhof is gekomen.

In 2007 werd na de nationale verkiezingen de zittende president Mwai kibaki, lid van de Kikuyu stam en leider van de Party of National Unity, herkozen. De rechtsgeldigheid van deze herverkiezing werd in twijfel getrokken door de oppositie, zij beschuldigden Kibaki van verkiezingsfraude. De twijfel en beschuldigingen rondom de verkiezingsuitslag leidden tot een groot etnisch conflict in de Keniaanse samenleving. Leden van de Kikuyu stam werden doelwit van tegenstanders van Kibaki, met name de Kalanjin stamleden die massaal hun steun gaven aan de oppositieleider Raila Odinga. Op hun beurt reageerden de Kiyuku met wraakacties jegens de Kalanjin.

Ja, we kunnen er schande van spreken dat de politieke schuldigen in het etnische conflict in 2007 nog steeds niet zijn veroordeeld en Kenyatta daardoor tot president verkozen kon worden. Maar wat bezielt mensen om iemand tot president te kiezen die mogelijk honderden tot duizend doden op zijn geweten heeft? Is het een gebrek aan betere kandidaten of gaat er een bepaalde charme uit van criminele staatshoofden? Kenyatta is geen uitzondering, denk onder andere aan de herverkiezing en amnesie van Desi Bouterse in Suriname en de bijna herkozen crimineel Silvio Berlusconi in ItaliĂŤ (toegegeven dat Berlusconi geen massamoorden op zijn geweten heeft). Deze schijnbare voorliefde voor criminele staatshoofden doet me denken aan de liefdesbrieven die zware criminelen ontvangen in de gevangenis; de vele vrouwen die gek worden van verlangen naar gevaarlijke mannen. Waarom schijnen mensen zorg, veiligheid en geborgenheid te zoeken bij juist die mensen die bewezen hebben deze eigenschappen niet te beheren? Het is mij een groot raadsel.

innenkort hebben wij in Nederland het voorrecht om voor een lange periode onderdak te bieden aan de kersverse nieuwe president van Kenia. Deze meneer, Uhuru Kenyatta genaamd, heeft in zijn verkiezingscampagne al aangekondigd dat wanneer hij verkozen zou worden, hij Kenia voor een tijd vanuit Nederland zou gaan regeren. Wat een eer nietwaar? Helaas zal de Keniaanse president weinig tijd hebben om ons land te bezichtigen, Uhuru Kenyatta staat in juli namelijk terecht voor het schenden van de mensenrechten aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.

De schade was niet te overzien. Nairobi, de hoofdstad van Kenia, transformeerde in korte tijd van relatief vreedzame stad tot oorlogsgebied. Meer dan 1500 mensen kwamen om, een half miljoen Kenianen vluchtten voor het geweld en honderden vrouwen werden verkracht. Kenyatta, tijdens de verkiezingen van 2007 een vertrouweling van Kibaki, wordt gezien als een van de hoofdschuldigen in het organiseren van het geweld. Hij zou leiding hebben gegeven aan een Kikuyu rebellengroep en hebben aangezet tot grootschalige moordpartijen. In een audiofragment van de NOS in 2010 vertelt de verslaggever in Kenia dat de mensen op straat zeer fel zijn over de criminele politici en verandering willen: ‘mensen hebben hoop dat eindelijk, sinds de onafhankelijkheid vijftig jaar geleden er nu recht zal worden gesproken in dit land’. Daarnaast meldt de verslaggever dat het Internationaal gerechtshof de schuldige politici wil hebben berecht voor de 28 SOAP


Kasper Nelissen

OPINIE

GELOVEN IN RELIGIE

G

eloof is vaak lastig om over te praten. Mensen voelen zich snel aangevallen, omdat je een ander beeld hebt suggereert dat zij het fout hebben. Hoewel begrijpelijk is dat een vrij zinloze reactie. We weten immers nog lang niet alles van de wereld en de wetenschap is nog lang niet op de hoogte van alle feiten. Zelfs de wetenschap is goed beschouwd niet compleet te vertrouwen. Het is namelijk zo dat zelfs dingen die leken te kloppen later toch niet uit blijken te komen. Dit zorgt voor onzekerheid, maar ook voor de charme van wetenschap. Wie wil niet het onbekende in kaart brengen? Voor mijzelf heb ik inmiddels besloten dat de beste oplossing: Geloven waar je je het prettigst bij voelt. Hierbij speelt wat je waarschijnlijk vindt natuurlijk een rol. Dat je dit zelf gelooft geeft je echter geen vrijbrief om anderen dit als waarheid op te dringen, het blijft je eigen interpretatie, van de feiten die je gepresenteerd zijn. Of je hierbij kijkt naar oude boeken of naar grote installaties in Geneve, is je eigen keuze. Er is hier alleen een moeilijkheid mee. Vaak sluiten de verschillende geloofde waarheden elkaar uit. Voor een enkel persoon hoeft dit geen probleem te zijn, maar mensen hebben de, op zich eerbiedwaardige, eigenschap kennis te willen verspreiden. Wanneer twee of meer geloofde waarheden elkaar tegenkomen kan dit voor problemen zorgen. Immers, als ze elkaar tegenspreken en er geen sprake van objectief waarneembare werkelijkheid is (dat is een stukje op zichzelf waard), blijven het meningen, waarvan de ander overtuigd moet worden. Wanneer je anderen van je waarheid probeert te overtuigen en deze waarheid probeert te verspreiden, verandert voor mij geloof in religie. Nu zitten er een hoop positieve en negatieve kanten aan religie. Graag wil ik op een negatief aspect wat dieper ingaan. Als twee (of meer) mensen samen een idee willen verspreiden is het namelijk belangrijk dat ze hetzelfde idee hebben. Nu kun je met z’n tweeën nog wel een avondje rond de tafel gaan zitten en hier een goed gesprek

over voeren, is dit met een mannetje of tweehonderd al een stuk lastiger. Het gevolg zullen sommigen van die tweehonderd het idee aan moeten nemen van een ander. Dit kan dan meerdere kanten op: of ze accepteren het idee volledig, of ze hebben wel een paar kritiekpunten, maar geloven zodanig in de hoofdlijnen dat ze bereid zijn die aan de kant te zetten. Hoewel de tweede optie niet ideaal is, is hij wel zeer pragmatisch en daarom voor mij ergens acceptabel. De eerste mogelijkheid vind ik echter een beetje eng. Ik denk namelijk dat mensen het nooit helemaal eens kunnen zijn over dit soort kwesties, aangezien iedereen anders is. Als je dan je eigen mening opzij zet en steeds die van een ander herhaalt, vergeet je vanzelf dat je het er eigenlijk niet geheel mee eens was. Je hersenspoelt jezelf eigenlijk. Als je jezelf eenmaal gehersenspoeld hebt, geloof je het idee, zelfs al ben je het met de argumentatie niet honderd procent eens. Dit betekent dat je niet meer bezig bent met een onderbouwde waarheid te verkondigen, maar met een serie woorden, waarvan jij gelooft dat de boodschap waar is. Wanneer dit het geval is, worden mensen een beetje bang wanneer iemand aan die waarheid begint te tornen. Immers zonder de onderbouwing van argumenten wordt geloof een hele smalle en instabiele basis voor een waarheid. En stort je van die basis af, waar kom je dan terecht? Het is dan ook niet toevallig dat veel mensen vooral omgaan met anderen die diezelfde waarheid onderschrijven. Dit geldt overigens zowel voor atheïsten die gelovigen als bekrompen of naïef afschrijven, als voor priesters die controleren of de televisie niet aanstond op tijden dat de eigen zuil niet uitzendt. De moraal van dit verhaal: probeer zelf je geloof te onderbouwen, waarbij je de hulp van anderen niet hoeft te schuwen. Controleer alleen wel of je hun overtuigingen en argumenten logisch kunt onderbouwen. Alleen ‘dat staat in een boek’ of ‘die man heeft er wel verstand van’ zijn niet voldoende. Zelf na blijven denken.

SOAP 29


Ronald Kielman

OPINIE

Legaliseer en reguleer drugs!

I

In 1912 werd in Den Haag de eerste internationale drugsconferentie georganiseerd. Diverse landen, waaronder Nederland, kwamen daar op initiatief van de V.S. overeen de productie, de handel en het gebruik van drugs actief te bestrijden door middel van repressie. De wil om drugs te gebruiken werd gezien als een verlangen dat niet strookte met de morele normen en bovendien bestond destijds het geloof dat door de productie, de handel en het gebruik actief strafrechtelijk aan te pakken men uiteindelijk tot een drugsvrije wereld zou kunnen komen. Inmiddels honderd jaar oorlogsvoering verder lijkt een drugsvrije wereld verder weg dan ooit. Tot op de dag van vandaag wordt er op grote schaal drugs geproduceerd, verhandeld en gebruikt en dit blijft alleen maar toenemen. Drugsproblematiek vormt nog steeds zowel internationaal als nationaal een serieuze bedreiging voor de maatschappij. In het vorige artikel is geconcludeerd dat het lastig is om tot een sluitende definitie van drugs te komen. Dat wat als drugs wordt bestempeld is in sterke mate afhankelijk van de omgeving waarin het gebruik plaats vindt, de achterliggende gedachte of de bedoeling van het gebruik, en de tijd waarin het gebruik plaats vindt. Desondanks proberen veel overheden het gebruik van stoffen die zij als drugs bestempelen actief strafrechtelijk te bestrijden. Overheden hebben bij het omgaan met consumptiegoederen - en met drugs is dit niet anders - simpelweg drie mogelijkheden: verbieden, reguleren of legaliseren. Natuurlijk wordt de productie, distributie en consumptie van verreweg de meeste consumptiegoederen (gereguleerd) toegestaan, maar bij drugs ligt dit compleet anders. Overheden hebben veelal gekozen voor het verbieden van, en daar liggen overwegend twee redenen aan ten grondslag. Enerzijds wordt het gebruik van drugs, en in het verlengde daarvan ook het produceren en het distribueren, vanuit een morele overtuiging verworpen. Anderzijds verbieden overheden drugs omdat zij drugs zien als de oorzaak van verschillende maatschappelijke problemen, en denken dat het verbieden van drugs de beste oplossing is voor deze maatschappelijke problemen. Sinds in Nederland het conformisme van de jaren vijftig plaats heeft gemaakt voor de ‘vrijheidblijheid’ gedachte van de jaren zestig is het verbie-

30 SOAP

Deel 2: Stop de war on drugs den van drugs uit morele overtuiging steeds meer onder vuur komen te liggen. Een paternalistische overheid strookte niet meer met de tijdsgeest van de jaren zestig en zeventig in welke burgers zich losmaakten van allerlei hierarchische gezags- en gemeenschapsverbanden en waarin begrippen als individualisering en volledige keuzevrijheid centraal kwamen te staan. De grotere tolerantie van de overheid tegenover (soft)drugs kwam onder andere tot uiting in de manier waarop door de overheid werd gereageerd op het toenemende cannabisgebruik onder jongeren. Toch bestaat er tot op de dag van vandaag een groep mensen, voornamelijk religieuzen, die pleiten voor een algeheel verbod op drugs vanuit een persoonlijke morele overtuiging dat drugs, even los van de vraag wat drugs nu precies zijn, inherent slecht zijn. In termen van Weber zou men hier kunnen spreken van een ‘Wertrationalität’, oftewel een waarderationaliteit: Een drugsvrije wereld is in de ogen van deze moralisten een waarde op zich en elke poging om tot een drugsvrije wereld te komen is alle kosten ten spijt juist. Op mensen zoals ik die de onderliggende waarde als onbelangrijk of afkeurenswaardig beschouwen, komt dit natuurlijk irrationeel over. Want ookal hebben deze moralisten hun standpunt ongetwijfeld de beste intenties en is de wereld inderdaad beter af zonder drugsconsumptie, dat geldt voor een hele waslijst aan menselijke gedragingen: te weinig slapen, roken, parachutespringen, het ontbijt overslaan, onveilige sex, fastfood eten, of na het poepen je handen niet wassen. Bovendien meten deze moralisten doorgaans met twee maten: tegen het gebruik van verdovende middelen in de geneeskundige wereld bestaat vrijwel geen verzet, terwijl het als zondig wordt beschouwd als dezelfde verdovende middelen gebruikt worden voor persoonlijke genotservaring. In mijn ogen zou deze morele overtuiging niet opgelegd mogen worden aan een groter geheel, omdat het simpelweg niet eerlijk is tegenover de mensen die zowel direct als indirect de nadelen van deze overtuiging ervaren. De gebruiker die direct in zijn handelingsvrijheid wordt beperkt, de gevangene die dag en nacht maatschappelijke uitsluiting ervaart (zo’n dertig procent van alle detentiejaren in Nederland is opgelegd wegens een opiumwetdelict!), maar ook de belastingbetaler die het door drugsdelicten overspoelde justitiele


Ronald Kielman

OPINIE

apparaat financiert en wordt geconfronteerd met de door overlast gepaard gaande straathandel. Het zijn slechts enkele voorbeelden van een onuitputbare lijst aan mensen die gedwongen worden de kosten van de irrationele overtuiging van deze moralisten te dragen.

De tweede reden die ten grondslag ligt aan het verbieden van drugs - het verbieden van drugs omdat drugs als oorzaak worden gezien van diverse maatschappelijke problemen - wint het echter de laatste vijftien jaar in Nederland gestaag aan steun. Drugs worden onder andere gezien als oorzaak van (georganiseerde) criminaliteit en een harde repressieve aanpak wordt als enige uitweg gezien. Om te beginnen is het goed om te benadrukken dat criminaliteit niet per definitie verkeerd hoeft te zijn. Zo was het vroeger bijvoorbeeld crimineel om homoseksuele handelingen te verrichten, of om Joden onderdak te verschaffen; gedragingen die je tegenwoordig moeilijk fout kunt noemen. Dat neemt niet weg dat vele criminele handelingen die voorkomen in het drugscircuit, en daarbij denk ik voornamelijk aan moord, afpersing, intimidatie en geweld, sterk afkeurenswaardig zijn. Echter, wat veel mensen niet begrijpen is dat deze verschrikkelijke gedragingen juist voortkomen uit het illegaliseren van drugs! Als er één ding duidelijk is geworden na ruim honderd jaar wereldwijde drugsbestrijding: de vraag naar drugs is van alle tijden, zal altijd blijven bestaan en wordt nauwelijks beïnvloed door het type beleid dat een landelijke overheid voert. Dat blijkt onder meer uit het feit dat de cannabisconsumptie in Nederland niet significant afwijkt van de consumptie in andere Europese landen (we bivakkeren zelfs in de onderste regionen), terwijl cannabis in Nederland relatief gemakkelijk te verkrijgen is. De vraag blijft dus onbeïnvloed, maar het aanbod wordt minder waardoor de prijzenstijgen. Met grotere winstmarges zullen er logischerwijs meer aanbieders de markt betreden, gedreven door hun zoektocht naar economische winst. Maar de drugsmarkt verschilt in een belangrijke opzicht van andere economische markten: het eigendomsrecht van drugs - één van de meest fundamentele grondbeginselen van een markt - wordt niet bij wet beschermt. Stel je bent een drugsdealer en er wordt een kilo cocaïne van je gestolen, dan kan je moeilijk aangifte doen bij de politie. Het is niet mogelijk om je eigendom te claimen met de wet in de hand. De enige mogelijkheid om je eigendom op te eisen is door middel van afpersing, intimidatie, geweld of zelfs moord. Op deze manier ontstaat er een selectiemechanisme waarbij degenen die het meest succesvol zijn in het ‘overleven’ gegeven de omstandigheden in de omgeving waarin zij zich bevinden, degenen zijn die bereid zijn de grootste risico’s te nemen, in

Een drugsvrije wereld is in de ogen van deze moralisten een waarde op zich en elke poging om tot een drugsvrije wereld te komen is alle kosten ten spijt juist.

de vorm van ernstige criminele gedragingen. Ook hier gaat Darwin’s principe van the survival of the fittest op. Een respressief overheidsbeleid versterkt het selectiemechanisme alleen maar. Daarnaast is het voor een individu lastig om toe te treden op de drugsmarkt, omdat er grote kosten cq. investeringen aan zijn verbonden (bescherming). Een effectieve manier om in deze marktomstandigheden te overleven is cartelvorming. De huidige situatie in Mexico is daarvan een prachtig voorbeeld: sterk georganiseerde en geweldadige drugskartels zijn inmiddels de op vier na grootste werkgever van het land. Niet voor niets besluit de laatste jaren een toenemend aantal landen af te stappen van de harde, repressieve aanpak. Deze landen zien in dat met het met de harde hand aanpakken van drugsproblematiek de problemen juist versterkt en de oplossing gezocht moet worden in harmreduction: het beperken van de negatieve effecten die verband houden met drugs. Des te onbegrijpelijker is het dat er in Nederland de laatste jaren steeds meer repressieve beleidsinterventies worden gepleegd. Het is mijns inziens betreurenswaardig dat een land als Nederland, dat gedurende 30 jaar een voorloper is geweest met met haar pragmatische en rationele drugsbeleid, sinds kort de verkeerde weg is ingeslagen. Nederland was een pionier op het gebied van effectief drugsbeleid. Zo was Nederland een van de eerste landen met een (ambulante) verslavingszorg gestoeld op vrijwillige basis, waarin ontwenning en maatschappelijke integratie sterk op de voorgrond stond. Het gedoogbeleid, bedoeld om de markten van soft- en harddrugs gescheiden te houden, wordt over de hele wereld geprezen. Harm-reduction werd in Nederland als een van de eerste landen in de wereld een doelstelling van het drugsbeleid. Maar tegenwoordig zitten we helaas in een fase waarin er, in lijn met de algemene verharding van het strafklimaat, meer draagvlak voor de harde repressieve lijn ontstaat. De positivist in mij stemt zich gelukkig met het besef dat alles voorbij gaat, zo ook deze door populistische retoriek gevoedde ‘harde-aanpak-periode’. Want na de evaluatie van het huidige beleid - hopelijk door de huidige generatie Grunniger sociologiestudenten - zal blijken dat dit repressieve beleid geen zoden aan de dijk heeft gezet, en dat de war on drugs een irrationele, tijdrovende, onwinbare, door belastinggeld gefinancierde oorlog was die talloze levens heeft geeist en geen winnaars kent. We moeten beseffen dat wat men altijd heeft willen bereiken met het illegaliseren van drugs, namelijk dat drugsgebruik tot een minimum wordt gereduceerd ofwel volledig wordt uitgebannen, niet te bereiken valt. Drugs is van alle tijden en harm-reduction zou het uitgangspunt moeten zijn binnen het Nederlandse drugsbeleid. SOAP 31


Update Vrijdag 22 november 2013 vindt het vijftiende lustrum van de vakgroep sociologie plaats! Alumni, medewerkers en studenten sociologie zijn van harte uitgenodigd. Tot de 22e! Ben je alumnus en wil je volgend jaar vier keer SoAP ontvangen? Dat kan! Kijk op www.soapgroningen.nl voor meer informatie over onze alumni-abonnementen.

OP ZOEK NAAR EEN LEERZAME (BIJ)BAAN? INTRAVAL is een sociaal-wetenschappelijk onderzoeks- en adviesbureau in Groningen. De werkterreinen zijn: • verslaving • leefbaarheid • welzijn • jeugd INTRAVAL heeft regelmatig plaats voor onderzoeksassistenten die op oproepbasis kunnen assisteren bij onderzoekswerkzaamheden. De werkzaamheden bestaan onder andere uit: • respondenten werven • enquêtes afnemen • observaties uitvoeren • data invoeren • interviews uitwerken Tevens zijn er verschillende stagemogelijkheden en werkervaringsplekken voor (bijna) afgestudeerde sociale wetenschappers. Geïnteresseerd? Neem dan contact op met Martin Haaijer.

Sint Jansstraat 2C www.INTRAVAL.nl info@ INTRAVAL.nl 050-3134052


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.