8 minute read
HOEZO
by Solidaris
Moet je zelf je borsten onderzoeken op afwijkingen? Er is weleens discussie. Is het nodig voor gezonde vrouwen zonder kanker in de familie? Merk je een verandering die geleidelijk ontstaat wel op als je je borsten vaak onderzoekt? Alles over de (on)zin van zelfonderzoek en de juiste manier van screenen.
ZELF JE BORSTEN ONDERZOEKEN: HOE DOE JE HET?
Zelfonderzoek, ja of nee? “Zelfonderzoek hoeft niet élke dag of week. De richtlijn is een maandelijks onderzoek, ook na je 50ste”, zegt Think Pinkvoorzitter Heidi Vansevenant. “Een strikte planning is niet nodig. Wel belangrijk: ken je borsten en weet hoe ze normaal voelen. Met zelfonderzoek merk je sneller op als er iets verandert. Heb je borstkanker gehad of ben je erfelijk belast, bespreek dan met je arts hoe vaak zelfonderzoek nodig is."
Wanneer een alarmbelletje?
Ga naar de dokter als je een van de volgende zaken opmerkt: • een knobbeltje of zwelling in je borst of onder je oksel • een verandering in grootte of vorm van je borst • een kuiltje of intrekking • schilfering of roodheid van de tepel • een rode, warm aanvoelende borst • vocht uit de tepel • pijn, een anders voelende plek of een slecht genezend wondje • een plots ingetrokken tepel.
Voel of zie je iets ongewoons? Ga langs bij je arts. Onthoud ook: 75 % van de knobbeltjes of veranderingen is geen kanker.
Wanneer moet je je borsten onderzoeken?
• Je bent gezond, had nooit borstkanker en bent niet erfelijk belast > voer maandelijks een zelfonderzoek uit. • Je hebt borstkanker gehad of bent erfelijk belast > overleg met je arts over jouw situatie en over hoe vaak zelfonderzoek nodig is.
Wist je dat ... ook mannen borstkanker kunnen krijgen? Jaarlijks worden in België zo’n 100 mannen getroffen. Alleen wordt de ziekte vaak in een laat stadium ontdekt. De symptomen bij mannen zijn dezelfde als bij vrouwen: een knobbeltje in de borst, tepelpijn, huidintrekking rond de tepel ...
STAP 2:
Verdeel je borst in een denkbeeldige cirkel met 4 ‘taartstukken’. Maak cirkelvormige bewegingen van de buitenrand van elk taartstuk naar je tepel. Herhaal dit bij elk van de 4 stukken.
TIP!
Onderzoek je borsten 1 tot 2 weken voor je menstruatie. Niet net ervoor, tijdens of meteen erna.
DOE MEE AAN HET BEVOLKINGSONDERZOEK BORSTKANKER
Ben je een vrouw tussen 50 en 69 jaar? Laat dan elke 2 jaar een screeningsmammografie nemen. Die kan afwijkingen in je borsten al opmerken, lang voor je er zelf iets van merkt. Zo kan je borstkanker in een vroeg stadium opsporen. Je kan deelnemen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker met de uitnodigingsbrief die je thuis ontvangt of met een voorschrift van je (huis)arts. Meer weten over het bevolkingsonderzoek borstkanker? Ga naar
www.borstkanker.
bevolkingsonderzoek.be. Meer info over Think Pink, de nationale borstkankerorganisatie: www.think-pink.be.
Zo onderzoek je zelf je borsten:
STAP 1:
Sta voor de spiegel en bekijk je borsten nauwkeurig. Zie je veranderingen in de grootte of vorm, of aan je huid of tepel? Leg je handen achter je hoofd en kijk opnieuw.
STAP 3:
Onderzoek op dezelfde manier je oksel en het gebied tussen je oksel en borst.
STAP 4:
Onderzoek je tepel: trek die iets van je lichaam af, zodat je kan zien of hij makkelijk meebeweegt.
ALS HET MISLOOPT TIJDENS JE ZWANGERSCHAP
Charlot en Sil zijn 10 jaar samen en hebben sinds het begin van hun relatie een grote kinderwens. Maar tot 5 keer toe verloren ze een kindje voor de geboorte. Een onzichtbaar verdriet met een grote impact. Maar ook een verdriet waarover ze willen praten, om het taboe te doorbreken.
HET ONZICHTBARE VERDRIET VAN EEN MISKRAAM
Charlot en Sil zijn mama en papa van Anna (4) en Bas (1). Maar ze hebben ook 5 vlinderkindjes – kindjes die stierven voor de bevalling.
OOK PAPA VERLIEST ZIJN KINDJE
“Ik vind het belangrijk dat iedereen weet wat een miskraam met je doet. Reacties als ‘je was nog maar een paar weken ver’ of ‘er was vast iets mis’ helpen niet. Zeg: ‘amai, da’s kak’ of ‘als je iets wil vertellen, dan luisteren we’. Goede raad is niet nodig, wel het besef dat je vrienden er zijn en dat jij er mag zijn mét je verdriet”, vertelt Charlot.
Sil knikt: “Telkens als ik erover praat, voelen mensen zich ongemakkelijk. Ze staan er niet bij stil dat ik als papa óók mijn kinderen verloren ben.”
HEMEL OP ONS HOOFD
Natuurlijk zwanger worden lukte niet. Het koppel startte de zware weg van een vruchtbaarheidsbehandeling. Charlot was na de 2de poging zwanger, hun geluk kon niet op. Tot ze naar de gynaecoloog gingen voor een echo. Een zucht, gevolgd door ‘sorry, het hartje klopt niet meer’. “De hemel viel op ons hoofd. We hielden rekening met veel zaken, maar niet met het feit dat het kon misgaan eens ik zwanger was”, weet Charlot nog.
“Geen idee hoe we thuis zijn geraakt. Halverwege de lange ziekenhuisgang stortte Sil in. Ik nam hem bij zijn schouders en zei: ‘het enige wat we nu moeten doen, is buiten geraken’. Het was de enige keer dat Sil huilde en dat hij kwaad was op de wereld.”
“Die 1ste miskraam kwam het hardst binnen. Ik zag het al zo voor me: 9 maanden later waren we trotse ouders met een baby in onze armen. Die wandeling van het ziekenhuis naar de auto was een van de zwaarste momenten uit mijn leven”, zegt Sil.
Charlot en Sil
ALLEBEI 30 JAAR CHARLOT HOUDT VAN NAAIEN, SIL HOUDT VAN HET SPEL ‘WARHAMMER’
PRATEN OVER DE DOOD VAN EEN ONGEBOREN KINDJE
Katrien Debevere helpt ouders die hun kindje tijdens of na de zwangerschap hebben verloren. Over zwangerschapsverlies bestaan weinig absolute cijfers. “Vergelijk het aantal aangegeven zwangerschappen met het aantal geboortes, dan kom je op 12 000 afgebroken zwangerschappen per jaar,” zegt Katrien. In onze cultuur praten we moeilijk over de dood. “En zeker wanneer het gaat over de dood van een ongeboren kindje. De ouders kampen met wezenlijke vragen als ‘zijn wij ouders?’, ‘hebben wij een kind of niet?’. Tijdens mijn coachingsessies probeer ik met hen hun verdriet en de diepere trauma’s te verzachten.”
Meer info: www.systemsofthesoul.be
NIET WETEN WAT TE ZEGGEN
“Mijn familie verwachtte de 1ste echofoto’s. Ik stuurde geen foto’s, maar een bericht: ‘de baby is dood’. 4 harde woorden, maar zo was het wel”, zucht Charlot. “Ook aan onze vrienden lieten we weten dat we ons kindje verloren waren. En dat we even niemand wilden horen.”
De gynaecoloog stelde een curettage voor, een ingreep om de dode foetus na een miskraam te verwijderen. “Onderweg naar de operatiezaal was ik weg van de wereld. De verpleegster die me begeleidde vroeg (goedbedoeld) of ik het wat zag zitten. Ik keek haar aan en antwoordde: ‘ze hebben me gisteren gezegd dat mijn kindje dood is en nu halen ze het weg’. De vrouw sloeg rood uit en bleef zich excuseren.”
EEN PERFECT MINUSCUUL KINDJE
Na de 1ste miskraam volgde een gezond meisje, Anna. “Een jaar lang intens genot”, glimlacht Charlot. “Tot we aan een 2de kindje begonnen te denken.” Een hormonenkuur was niet nodig, want de bewaarde embryo’s van de vorige behandeling bleken nog sterk. En Charlot was snel zwanger. De blijdschap was van korte duur.
Charlot kreeg een bloeding, en nog een. “Foute boel, wist ik. Ik verloor een vuistdikke bloedklonter en wat later een vruchtzakje van zo’n 10 centimeter diameter, met daarin een perfect minuscuul kindje. Ik belde mijn mama. Pas toen zij huilde, besefte ik dat we ons kindje kwijt waren en voelde ik verdriet.”
NIET HECHTEN AAN DE BABY
Er volgde nog een zwangerschapsverlies. “Ik was emotioneel en teleurgesteld. De reactie van de dokter was niets waard: ‘Na elke miskraam heb je meer kans op een zwangerschap. Met Anna heb je het bewijs dat het kan lukken’. Ik was zó kwaad. Ik voelde dat er een medische reden was voor mijn miskramen en niemand wilde mij geloven.”
“2 dagen later moest ik naar het ziekenhuis voor een bloedafname en controleecho. In tranen deed ik mijn verhaal bij de vroedvrouw. Zij sprak met de gynaecoloog. Ik moest een week rusten en kon dan op consultatie komen. Omdat het de 3de miskraam was, wilde hij het onderzoeken. Ik was opgelucht, had het gevoel dat ik gehoord was en dat we verder konden. Ik bleek een bloedstollingsziekte te hebben, die de miskramen verklaarde.”
“Uiteindelijk is Bas geboren na 4 miskramen. Tijdens de zwangerschap durfden we ons niet te veel hechten aan de baby”, zegt Sil. “Maar dan was hij er. Pure opluchting!”
CLICHÉS EN ONBEGRIP
“Vrienden, dokters en ander zorgpersoneel beseffen vaak niet hoe groot het verdriet is. Een miskraam verwerken duurt langer dan de buitenwereld denkt. Het onbegrip en de soms harde aanpak van mensen zijn onbeschrijflijk”, weet Charlot.
“Zo ‘troostte’ een dokter me met ‘je bent jong. Je hebt nog tijd. Je wordt vast snel zwanger’. Ik was overdonderd en had geen energie om te reageren. Maar ik had meer empathie verwacht van een arts. Ook woorden als ‘het is de natuur. Je hebt al een kindje. Wees dankbaar voor wat je hebt’, komen hard aan.”
“We gaven onszelf nooit de ruimte om onze vlinderkindjes er echt te laten zijn”, geeft Charlot toe. “Maar we praten erover. Zo erkennen we dat ze er geweest zijn. We hebben 7 kinderen, maar we hebben voornamelijk Anna en Bas”, besluit Sil.