Venster 2022-4

Page 23

Kwartaalblad, jaargang 20, 2022, nummer 4 Korstmossen

Herbestemming Apeldoorn

Een kerkje aan de bosrand

Als je over een oude begraafplaats loopt, dan zie je op de grafstenen vaak iets wat we in de volksmond groene aanslag noemen. Die kan ook aanwezig zijn op de nabije kerk en die heeft soms ook nog een andere kleur. Henk-Jan van der Kolk geeft in zijn artikel blijk van zijn zeer specialistische kennis op dit terrein. En dan niet van de groene aanslag maar van de korstmossen want dat zijn het namelijk. Korstmossen zijn echter géén planten. “Korstmossen bestaan uit twee organismen die vriend schappelijk met elkaar samenleven, namelijk een schimmel en een alg.”

Een ander misverstand is de gedachte dat ze grafstenen zouden aantasten; dat doen ze dus niet. En als klap op de vuurpijl kan vermeld worden dat een van onze eigen kerken, namelijk die in Hoog-Keppel, een “van de meest bij zondere kerken voor korstmossen is.”

Daar “groeien maar liefst 77 verschil lende soorten korstmossen.” Al met al dus zeer interessant! En u krijgt ook nog adviezen over wat u wel en wat u niet moet doen met korstmossen.

Ben Verheij

Colofon

Venster is het kwartaalblad van Gelderse Kerken en wordt toegestuurd aan dona teurs, leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, colleges van burgemeester en wethouders van Gelderse gemeenten, externe relaties, openbare bibliotheken, notarissen, gezondheidscentra, wijk centra en dorpshuizen in Gelderland.

Gelderse Kerken

Postbus 7005, 6801 HA Arnhem Telefoon (026) 355 25 55 (ma. t/m vr. 9.00 – 17.00 uur) info@geldersekerken.nl www.geldersekerken.nl

Redactie:

Ben Verheij, hoofdredacteur; Ceciel Bremer, eindredacteur; drs. Jeroen Krijnen en dr. Herman Wesselink, wetenschappelijk redacteuren; Suze Zwart

Redactieadres: venster@geldersekerken.nl Vaste medewerker: dr. Ineke Pey

Fotografen: Carel van Gestel, Ton Rothengatter, ten zij anders vermeld. Zo veel mogelijk is geprobeerd de eventuele rechthebben den van overige gebruikte afbeeldingen te achterhalen. Zij die in dit verband niet konden worden achterhaald of benaderd, kunnen zich wenden tot de redactie.

Grafisch ontwerp: Henk-Jan Panneman, Arnhem Druk: Drukkerij Hendrix, Peer (B) issn 1571 – 5957

Venster wordt gedrukt op FSC gecertificeerd papier en verpakt in composteerbare folie. Oplage: 2.400 exemplaren.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto kopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.

© Gelderse Kerken, 2022

Afbeelding voorzijde: Doorkijk door de vroegere zijbeuk en een deel van het schip. Foto: Oomen Architecten BV / Studio Artemisia,. Zie pag. 18.

2 3 Rariteiten Een schaaltje aan de preekstoel 4 Nieuws Gelderse Kerken Berichten van het bestuur 6 Interview Organist Klaas Stok 9 Mijn kerk
Van de redactie
10 Hoofdartikel Korstmossen op muren 18 Herbestemming Zuiderkerk in Apeldoorn 20 Een kerkje aan de bosrand 23 Agenda 24 Werk aan de kerk Inhoud
Zutphen Aerdt Bronkhorst Groenlo Hoog-Keppel Wageningen Culturele ANBI-status Beste lezer, Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud

Rariteiten in onze kerkgebouwen

Een koperen schaaltje aan de preekstoel in Haarlo

Het koepelkerkje van Haarlo, ofwel de Kluntjespot, is op zichzelf al een rariteit onder de kerkgebouwen in Gelderland. Een echte bijzonderheid vinden we in het kerkje. Deze keer moeten we de ogen goed de kost geven, omdat het slechts een heel klein object betreft dat bij binnenkomst nauwelijks opvalt. Het is een koperen bakje rechts onder aan de kuip van de preekstoel. De preekstoel zelf dateert uit de bouwtijd van de kerk (1858) en werd vervaardigd door L. te Molder voor bijna negentig gulden. Waarschijnlijk werd het bakje al bij de vervaardiging aan de preekstoel bevestigd.

Het hoofdartikel van Venster 4 uit 2015, geschreven door Carla van Welzenis, besteedt aandacht aan de Kluntjespot. Volgens Van Welzenis was het bakje aan de preekstoel mogelijk een doopbekken. In de zeventiende en achttiende eeuw was het gebruikelijk om een doopschaal aan de kansel te monteren. Hetzelfde zou in 1858 ook in de Kluntjespot gebeurd kunnen zijn. Nadat in Haarlo een nieuw doopvont in gebruik werd genomen, zou het bakje gebruikt zijn om doopgelden in te leg gen. Het schaaltje is er tot op heden nog altijd.

Een dergelijk schaaltje dat aan een preekstoel is bevestigd, komt in de protestantse kerkgebouwen in ons land nog slechts zeer sporadisch voor.

Het bakje aan de preekstoel was mogelijk een doopbekken.

Foto's: Carel van Gestel, 2016

3

Nieuws van Gelderse Kerken

Vrijwilligers hartelijk

dank!

Ook in het afgelopen jaar hebben veel vrijwilligers zich ingezet voor hun kerkgebouw. Een breed scala van acti viteiten vonden er in en om de verschil lende kerkgebouwen plaats. Vrijwilligers hebben veel ideeën, maar vervolgens moeten deze ook omgezet worden in uitgewerkte plannen en gerealiseerd worden. Dat kost energie en denk kracht. Ook in 2022 is dit gelukt. Zo was de expositie van Aerdtse kunst in de Dorpskerk in Aerdt een groot succes: 150 bezoekers en een mooie opbrengst aan vrijwillige bijdragen. Naast het bekijken van de expositie was er veel onderling contact. Naast het organise ren en ondersteunen van activiteiten zorgen de vrijwilligers ook voor het schoonhouden van het kerkgebouw en de omgeving. Veel vrijwilligers zijn

zichtbaar bijvoorbeeld bij het koffie- en theeschenken tijdens een activiteit, het rondleiden van bezoekers tijdens open stellingen van het kerkgebouw en het onderhouden van de tuin.

Er zijn ook vrijwilligers die zich inzet ten voor het werk van Gelderse Kerken die niet direct zichtbaar zijn. Je kunt dan denken aan de vrijwilliger die verantwoordelijk is voor de donateurs administratie. Nieuwe donateurs worden opgenomen in de administratie, adreswijzigingen worden verwerkt en de incasso’s worden samen met de penningmeester uitgevoerd. Met deze vrijwilliger wordt regelmatig gekeken of de administratie ook anders ingericht kan of moet worden. Verder zijn er ook vrijwilligers van de excursiecommissie die de excursies in

het voor- en najaar voorbereiden. Dat vraagt veel inzet, denkkracht en organi satie. Het resultaat mag er dan ook zijn. En dan de vrijwilligers die elke keer extra exemplaren van Venster versturen naar de Plaatselijke Commissies en andere organisaties. Het bestuur wil alle vrijwilligers van harte danken voor hun betrokkenheid en inzet.

Businesspartners Gelderse Kerken

• Acel, Doetinchem

• B.F. van Tienen Aannemersbedrijf, Nijmegen

• Boerman Kreek Architecten, Steenderen

• Bouwbedrijf Hoffman, Zutphen

• Conserduc-Renofors, Sliedrecht

• Dijkman Bouw, Warnsveld

• Donatus Verzekeringen, Rosmalen

• Van Hoogevest Architecten, Amersfoort

• Koninklijke Woudenberg, Ameide

• Lakerveld ingenieurs- en architectuurbureau, Noordeloos

• Leidekkersbedrijf D. Koenders, Neede

• Van Lierop, Boxtel

• Orgelmakerij Reil, Heerde

• Rijkaart Elektrotechniek, Arnhem

• Smederij Oldenhave, Vorden

• Takkenkamp Gevelonderhoud, Zelhem

• Timmer- en Aannemersbedrijf De Vries, Hummelo

• Tjepkema Medical Products, Lochem

• Van Dinther Bouwbedrijf, Schaijk

• Van Wely Loodgieters en Leidekkersbedrijf, Groessen

• Schildersbedrijf Hagen, Arnhem

• Oostveen meesterschilders, Velp

• Hampshire Hotel ’s-Gravenhof, Zutphen

Ook businesspartner worden?

Bedrijven en organisaties kunnen businesspartner worden van Gelderse Kerken. Als tegenprestatie ontvangen ze informatie over onze activiteiten, kunnen ze onze kerk gebouwen huren en deelnemen aan onze jaarlijkse netwerkbijeenkomst.

Ook interesse om businesspartner te worden voor een jaarlijkse bijdrage van € 200? Neem dan contact op met onze penningmeester Leo Uijl via info@geldersekerken.nl onder vermelding van ‘businesspartner’.

Vrijwilligers serveren de lunch voor het orkest.
4
Foto: Christiane Bahr Buren Etten Kranenburg Rijswijk Vorden Hummelo Haarlo

Najaarsexcursie Culemborg

Het regende pijpenstelen maar het was een prachtige dag waar alle deel nemers van hebben genoten. Op zaterdag 24 september voerde de najaarsexcursie van de Gelderse Kerken ons naar Culemborg. Binnen de oude stadsgrenzen hebben we vier kerken bezocht. We begonnen en eindigden in de charmante Oud-Katholieke Barbara en Antonius kerk, een wat verborgen liggende kleine bakstenen zaalkerk met een rijk interieur waar ook verweesde onderdelen uit andere kerken een plekje hebben gevonden. Het is een groot contrast met de Grote of SintBarbarakerk, een gotische kruisbasiliek met een rijke geschiedenis, die onlangs is overgenomen door een nieuwe, door de gemeente ondersteunde stichting. Na een heerlijke lunch bezochten wij

het Evangelisch-Lutherse kerkje, dat nauw verbonden is met het voormalige kasteel van Culemborg. De Lutherse gemeente is ooit opgericht voor de hofhouding van de Duitse graaf van Culemborg. Daarna werden we mee genomen naar alweer een Barbarakerk, de neogotische katholieke Heilige Barbarakerk, die door snelle afname van parochianen zoekende is naar een nieuwe functie. Schuilend onder onze paraplu wandelden we langs de appartementen in het voormalige grootseminarie van deze kerk en de vroegere synagoge.

Het rijkgeschakeerde kerkelijke leven heeft niet alleen een belangrijke stem pel gedrukt op de geschiedenis van Culemborg maar heeft binnen de stadsmuren ook een schat aan bijzon dere gebouwen voortgebracht die

allemaal door middel van concerten en andere bijeenkomsten ook een belang rijke bijdrage leveren aan het bloeiende culturele leven. De afsluiting met een Evensong door het Culemborg Chapel Choir in de Oud Katholieke Kerk maakte deze bijzondere dag compleet. Dank aan iedereen die ons hartelijk heeft ontvangen en aan de excursiecommissie.

En in het voorjaar volgt er uiteraard weer een excursie. Zodra we daar meer informatie over hebben, laten we het u uiteraard weten.

De zorgen van een penningmeester Laat ik beginnen met het mooie nieuws. Het mooie is dat je een bijdrage mag leveren aan het in stand houden van unieke, prachtige, monumentale gebou wen in stad en dorp. Aan het begin van het jaar is bij mij alles gericht op de juiste cijfers vergaren. Zowel voor Gelderse Kerken zelf als de cijfers van alle plaatselijke commissies. Dan volgt onmiddellijk de analyse van de cijfers, gesprekken met de accountant over de jaarrekening en de bespreking binnen het bestuur. Vervolgens vindt de ver antwoording naar de provincie plaats over de ontvangen en bestede subsidie. Direct na de zomervakantie komt de roep om halfjaarcijfers en eventueel vindt verantwoording plaats naar fond

sen die een bijdrage hebben geleverd. Tussendoor zijn er natuurlijk de bespre kingen met banken, de verzekerings maatschappij, penningmeesters van plaatselijke commissies (PC’s), mensen van de boekhoudafdeling enzovoort. Het najaar wordt beheerst door het opstellen van prognoses, begrotingen en het aanvragen van subsidies voor volgend jaar. Maar de echte zorg van een penningmeester zit hem toch wel in de kostenpost onderhoud van de gebouwen en daarbij komt nu ook nog de te verwachte enorme stijging van energielasten. Onvermijdelijke kosten. Daartegen kunnen we ons alleen wape nen met méér inkomsten. Daarom zijn daar vanaf nu de komende anderhalf jaar onze acties op gericht.

Zorgen? Welnee, uitdagingen. Ik reken op uw hulp.

5
Cv-ketels in de Walburgskerk, Zutphen. Foto: Alexander Hettema, 2018 Batenburg Kerk-Avezaath Lochem Leur Steenderen Zutphen Drempt Hengelo

Dirigent en organist Klaas Stok

‘Het Bader-orgel in de Walburgis is echt dé culturele schat van Zutphen’

‘Het geluid dat je met een orgel kunt produceren is geweldig; het heeft zoveel verschillende klankkleuren en je kunt er heel zacht maar ook heel hard op spelen. Het is een soort orkest dat je in je eentje bespeelt’, vat Klaas Stok zijn favoriete instrument samen. Hij is de vaste organist van het Bader-orgel in de Walburgiskerk in Zutphen, chef-dirigent van het NDR-Vocaal Ensemble in Hamburg en daarnaast docent van het ArtEZ Conservatorium in Zwolle. Een gesprek met deze veelzijdige Zutphenaar.

Als zijn andere werk het toelaat, bespeelt Klaas Stok iedere zondagoch tend het orgel tijdens de eredienst in zijn woonplaats. Hij geniet ervan om de kerkgemeenschap instrumentaal te begeleiden op het uit 1643 afkomstige Bader-orgel dat als een van de mooiste van ons land wordt beschouwd. Stok is het daar volledig mee eens. ‘Dit orgel is gebouwd in een tijd dat er veel goede orgels werden gebouwd. De kwaliteit van het geluid is super. Het heeft een hele mooie klankkleur, een combinatie van helderheid en zangerigheid. Echt alle registers in dit orgel zijn heel fraai gemaakt. Het Bader-orgel kan zich absoluut meten met de mooiste van Nederland. Dit is echt dé culturele schat van Zutphen’, vertelt de vaste organist van de Walburgiskerk, die zich ook stadsorganist mag noemen. ‘Een stads organist was er al in de middeleeuwen en was toen in dienst van de gemeente en niet van de kerk. De kerk diende in die tijd als ontmoetingsplek en de orga nist moest inwoners vermaken tijdens hun ontmoetingen in en buiten de kerk, zoals bij de markt. Zo zie ik mijn rol ook. Ik wil het orgel laten horen aan alle inwoners’, legt hij uit.

Originele orgelconcerten Want naast kerkorganist is Stok ook concertorganist voor de Stichting Henrick Baderorgel die het orgel in de

Interview Ceciel Bremer 6
Foto: pr
Klaas Stok is de vaste organist van de Walburgiskerk en mag zich ook stadsorganist noemen.

Walburgis en de andere twee aanwe zige orgels in de kerk, het Ahrend-orgel (1960) en het Hillebrand-orgel (1813), in optimale conditie houdt. ‘Via concerten van kwalitatief hoog niveau proberen wij het orgel onder de aandacht te brengen van een zo breed mogelijk publiek. Daarbij ben ik telkens op zoek naar vernieuwing om originele orgel concerten aan te bieden. De ene keer geven we een concert in combinatie met een koor, de andere keer staat hier een jazzgezelschap te spelen. Zo pro beren we andere doelgroepen naar de kerk te trekken. Dat lijkt te werken want de belangstelling voor onze concerten is groot.’ De akoestiek in de Walburgis leent zich er uitstekend voor. Al was Stok een paar jaar geleden bang dat dit zou veranderen. ‘Toen de kerk werd overgedragen aan Gelderse Kerken werden de banken uit de kerk gehaald om de ruimte geschikt te maken voor meer activiteiten. Aanvankelijk dacht ik dat dit zou zorgen voor te veel galm tijdens het orgelspel, maar het klinkt

misschien zo nog wel mooier’, stelt hij tevreden.

Chef-dirigent

De liefde voor orgelmuziek ontstond al in de jeugdjaren van de organist. Hij groeide op in een gezin waar regel matig een kerkdienst werd bezocht. ‘Toen ik daar voor de allereerste keer het geluid van een orgel hoorde, was ik diep onder de indruk’, weet hij zich nog te herinneren. Op zijn 8e ging hij op orgelles en bleek het instrument snel onder de knie te hebben. Hij nam regelmatig deel aan wedstrijden en was vastbesloten later organist te wor den. ‘Eigenlijk heb ik nooit iets anders overwogen.’ Stok doorliep vervolgens het conservatorium en behaalde zijn kerkmuziekdiploma voor zowel organist als dirigent. Als organist won hij vele prijzen, gaf concerten in binnen- en buitenland, bracht cd’s uit waaronder de in 2020 verschenen cd met orgel werken van Sweelinck. Als dirigent was hij werkzaam bij verschillende professi

onele koren waaronder het Nederlands Kamerkoor en het Groot Omroepkoor. Sinds 2018 is hij chef-dirigent van het NDR-koor in Hamburg. Hij program meert daar een eigen serie, deels in de Elbphilharmonie in Hamburg, met zowel a capella-concerten als werken met orkest.

Bach

‘Zo’n 100 dagen per jaar ben ik in Hamburg, vooral doordeweeks. In de weekenden ben ik meestal weer in Zutphen. In Duitsland werk ik samen met een professioneel koor, dirigeer ik hele mooie concerten en kom ik op de mooiste locaties. Mijn voornaamste rol is nu dirigeren. Het koor waarmee ik werk is relatief klein en daardoor geschikt voor de muziek die ik leuk vind. Bach blijft voor mij de grootste componist. Hoewel ik ook van moderne muziek houd, heeft Bach alles in zich, structuur en emotie; technisch zit dat heel bijzonder in elkaar en qua con structie klopt alles eraan. Als we flink

7
'Via concerten van kwalitatief hoog niveau proberen we het Bader-orgel onder de aandacht te brengen van een zo breed mogelijk publiek’, aldus Klaas Stok. Foto: Jolien Visser

Klaas

gerepeteerd hebben en een concert pakt uit zoals ik het in mijn hoofd heb, dan geeft me dat veel voldoening.’ In Duitsland heeft Stok een drukke baan als dirigent, in Nederland werkt hij op zondagochtend in de kerk als organist en geeft hij concerten. Wat is het leukst? ‘Ik voel mijzelf vooral musicus, of ik nu dirigeer of het orgel bespeel. Ik vind orgel spelen heel erg leuk, maar vocaal bezig zijn en musiceren met anderen vind ik ook geweldig. Dat komt samen in mijn rol als dirigent.’

Concertorgel

De laatste jaren neemt het aantal kerk bezoeken af en worden kerken steeds vaker onttrokken aan de eredienst. Daarmee neemt waarschijnlijk ook de belangstelling voor orgels af. ‘Dat is best zorgelijk’, vindt Stok. ‘Daarom ont plooien we allerlei initiatieven om het orgel onder de aandacht te brengen.

Zo hebben we vorig jaar een mini-orgel gebouwd, het Doe-orgel, waarmee we vooral bij jongeren interesse proberen

te wekken voor dit bijzondere instru ment. Het orgel wordt ingezet bij erf goedlessen aan basisschoolleerlingen in de Achterhoek. Belangrijk is dat we het orgel presenteren als een uniek en veelzijdig muziekinstrument. Daarom is het mijn ambitie om de concertserie in de Walburgis de komende jaren voort te zetten en in kerkdiensten en muzikale vespers te laten klinken. Veel mensen

vinden de kerk een fijne plek voor stilte of bezinning, ongeacht of je gelooft. Ook daar proberen we met onze con certen op in te spelen en dat hopen we de komende jaren verder uit te bouwen. Hopelijk krijgen de concerten een nog grotere landelijke bekendheid, want het liefst maak ik van deze plek een soort cultureel centrum waar muziek een belangrijke functie vervult.’

Restauratie van het Bader-orgel in 2023

Volgend jaar staat er een grondige restauratie van het Bader-orgel gepland. ‘Het metaal in orgels is een combinatie van lood en tin. Als de verhouding lood hoog is, is het gevoelig voor oxidatie en dat is hier het geval’, legt Klaas Stok uit. Onlangs werden daarom al een paar pijpen vervangen. ‘Jammer dat dit nodig is want als dit doorgaat, blijft er steeds minder over van het

originele orgel. Het is helaas een oud probleem. De restauratie is echt nodig want zo’n kostbaar instrument heeft zorg nodig om te behouden.’ Wilt u meehelpen om de restauratie te bekostigen? Word dan donateur of sponsor. Dat kan al vanaf 25 euro per jaar. Als dank voor uw steun ont vangt u een cd. Kijk voor meer infor matie op www.geldersekerken.nl.

8
Stok: ‘De kwaliteit van het orgel is super. Het heeft een mooie klankkleur, een combinatie van helderheid en zangerigheid.’ Foto: Rein de Jong

Mijn kerk Anita Overkamp-Altink

Mijn kerk is de H. Calixtusbasiliek in Groenlo. Als 8-jarige kwam ik na een verhuizing vanuit Almelo voor het eerst in deze kerk. Ons gezin zat altijd in de zijbeuk aan de grachtkant. Vlakbij het Calixtusaltaar. Tegenwoordig is er genoeg ruimte om bijvoorbeeld in het middenschip te gaan zitten, maar die zelfde bank in de zijbeuk bij Calixtus is en blijft ons plekje.

Calixtus I (ook wel Callixtus of Calistus) was de zestiende paus van de katho lieke kerk. Calixtus gaf zijn naam aan de catacombe van Sint-Calixtus, een ondergrondse begraafplaats langs de Via Appia in Rome, het eerste christe lijke kerkhof in zijn soort. Na hem wer den alle pausen tot paus Eutychianus daar begraven. Volgens de legende

stierf Calixtus zelf doordat hij in een put werd gegooid, bij de Santa Maria in Trastevere, een kerk die Calixtus zelf zou hebben laten bouwen. Deze put bevindt zich tegenwoordig in de San Callisto, nabij de Piazza di San Callisto. Zijn sterfdag, 14 oktober, tevens zijn heiligendag, wordt jaarlijks in de basiliek gevierd. Er zijn weinig kerken naar de H. Calixtus vernoemd maar Groenlo heeft er twee. De protestantse Oude Calixtuskerk en de katholieke Calixtusbasiliek.

Toen ik 16 jaar was, ben ik begonnen met vrijwilligerswerk in de kerk en nog steeds ben ik op allerlei vlakken actief binnen onze geloofsgemeenschap. Het is heel erg fijn om, samen met een leuke groep vrijwilligers, zorg te dragen

voor het reilen en zeilen binnen en buiten onze Calixtusbasiliek. De plannen voor de bouw van de hui dige nieuwe Calixtuskerk zoals de kerk in de volksmond vaak wordt genoemd, stammen uit 1902. Op 7 mei 1907 werd de eerste steen gelegd en de inwijding van de kerk vond plaats op 16 juli 1908. De aannemer en bouwer van de kerk was Jac van Groenendael uit Breda. De architecten waren Joseph Cuypers en Jan Stuyt. Het is ongelooflijk dat dit prachtige, monumentale bouwwerk in slechts veertien maanden gebouwd is.

Op 16 juli 2014 heeft paus Franciscus de H. Calixtuskerk in Groenlo verheven tot basiliek, een gebouw dat de moeite en het werk waard is om voor ons nage slacht te bewaren.

9
Op 7 mei 1907 werd de eerste steen gelegd en de inwijding van de kerk vond plaats op 16 juni 1908. Foto: Anita Overkamp

Rijkdom aan korstmossen op oude kerkmuren en grafstenen

Oude kerken en grafmonumenten hebben niet alleen een historische waarde, maar dragen

ook vaak bij aan de biodiversiteit. Er zijn veel planten en dieren die in of op oude muren en stenen leven. Een belangrijke groep steenbewoners zijn korstmossen. In Nederland komen honderden verschillende soorten korstmossen voor die afhankelijk zijn van steen. Oude kerken en begraafplaatsen zijn dan ook vaak hotspots voor bijzondere korstmossen.

Korstmossen komen overal in onze omgeving voor. Ze groeien op steen, boomschors en soms ook op de grond. Op alle bomen en op vrijwel elke stoeptegel groeien korst mossen. Op één boom of steen groeien vaak al tientallen verschillende soorten. Ondanks dat ze overal om ons heen voorkomen, is het niet algemeen bekend wat korstmossen zijn. Anders dan de naam doet vermoeden, zijn korstmossen niet verwant aan gewone mossen. Gewone mossen zijn een soort primitieve planten en hebben een stengel met blaadjes. Korstmossen bestaan uit twee organismen die vriendschap pelijk met elkaar samenleven, namelijk een schimmel en een alg. De alg produceert voedsel door (net zoals planten dat kunnen) zonlicht om te zetten in suikers. Deze suikers worden gedeeld met de schimmel. De schimmel zorgt op zijn beurt voor bescherming; hij groeit helemaal om de alg heen en zorgt ervoor dat de alg vochtig blijft en niet teveel schadelijke UV-straling ontvangt. Het uiterlijk van een korstmos wordt dan ook bepaald door de schimmel. Interessant is dat de schim mel en de alg niet even afhankelijk van elkaar zijn. De schim mel kan alleen overleven in samenleving met één specifieke soort alg. Hij kan niet op zichzelf leven en kan ook niet met andere algen samenleven. De alg daarentegen kan vaak wel alleen groeien (vaak in donkere en vochtige plaatsen), en één soort alg kan vaak ook een korstmos vormen met meerdere soorten schimmels. Korstmossen zijn in de natuur, maar ook

voor de mens, nuttige organismen. Net als planten leggen korstmossen CO2 vast en ze dienen als voedsel voor gespe cialiseerde kleine insecten. Voor de mens zijn korstmossen nuttig omdat ze chemische stofjes aanmaken die als medicijn gebruikt kunnen worden en omdat korstmossen indicatoren zijn voor luchtvervuiling en klimaatverandering.

Extreme groeiplaatsen

Korstmossen groeien heel erg langzaam, slechts enkele millimeters tot maximaal een centimeter per jaar. Hierdoor maken ze geen schijn van kans als ze moeten concurreren met planten en mossen, die doorgaans veel sneller groeien. Gelukkig zijn korstmossen echte bikkels en hebben ze zich aangepast aan het leven op extreme groeiplaatsen. Ze kun nen uitstekend groeien op ondergronden die hard, droog en voedselarm zijn, zoals boomschors en steen. Op deze plekken kunnen planten niet wortelen en is het te droog en te warm voor de meeste mossen, waardoor korstmossen hier weinig last hebben van concurrentie. In de regel raakt in de loop der tijd alles waar geen planten en mossen op groeien bedekt met korstmossen. Hierbij valt te denken aan plastic, glas en metaal dat buiten ligt, maar zelfs op auto’s die lange tijd niet worden schoongemaakt kunnen korstmossen gaan groeien.

10

Specifieke voorkeuren

In Nederland komen ongeveer 800 verschillende soorten korstmossen voor. Elke soort heeft een eigen specifieke voorkeur voor een groeiplaats. In de regel groeit een soort korstmos op de grond, op boomschors of op steen. Ook bin nen de steenbewonende korstmossen zijn er weer duidelijke voorkeuren voor specifieke groeiplaatsen. Als eerste is de zuurgraad van de steen van belang. Sommige soorten groei en alleen op kalkhoudende steen. Voorbeelden van kalk houdende steensoorten zijn mergel, hardsteen en cement. Andere soorten korstmossen groeien alleen op zuurdere steensoorten, zoals baksteen, basalt en graniet. Wanneer een grote granieten kei en een kalksteen naast elkaar worden neergelegd, groeien op beide stenen na verloop van tijd tien tallen soorten korstmossen. Er zal echter geen enkele soort zijn die op beide stenen groeit. Als tweede is de expositie van de steen van belang. Sommige korstmossen groeien het liefst in de zon en zijn dus alleen te vinden op muren die op het zuiden kijken. Andere korstmossen groeien liever droog en beschut en zijn daarom juist op muren te vinden die naar het noorden kijken. Ook zijn er factoren die van algemeen belang zijn voor een rijke begroeiing met korstmossen, namelijk de

ruwheid en de leeftijd van de steen. Op ruwere stenen groei en meer korstmossen omdat ze zich hier makkelijker aan vast kunnen hechten. Ook op oudere stenen groeien meer korst mossen, simpelweg omdat korstmossen langzaam groeien en ze dus veel tijd nodig hebben om zich ergens te ontwikkelen.

Korstmossen op steen Korstmossen op steen komen van nature vooral voor op rot sen in berggebieden en op rotsige kusten, die in Nederland niet voorkomen. De enige min of meer natuurlijke steenmi lieus die we in Nederland kennen, zijn zwerfstenen op de zandgronden en mergelrotsen in Zuid-Limburg. Zelfs hier heeft de mens een grote invloed gehad door zwerfstenen te gebruiken voor de aanleg van hunebedden en dijken, en mergelrotsen voor mergelwinning. Korstmossen die op steen groeien, zijn in Nederland dan ook afhankelijk van gebouwen en aangevoerde stenen. Onze dorpen en steden zijn als het ware alternatieve rotsen geworden en in de loop der jaren

Volgende pagina's: Een mozaïek van witte, gele, oranje en bruine korstmossen op een steen.

11
Muurschotelkorst is één van de meest voorkomende korstmossen.
12
13
14
Een muurvaren en korstmossen op een oude muur. Stoeprandvingermos is een opvallend heldergrijs korstmos.

gekoloniseerd door veel soorten korstmossen. Op de oudste gebouwen groeien vaak de meeste soorten korstmossen, omdat oude gebouwen gemaakt zijn van ruwere stenen en omdat korstmossen hier lang de tijd hebben gehad om zich te vestigen. Typische hotspots voor korstmossen zijn dan ook oude kastelen, stadsmuren en kerken. Ook begraafplaatsen zijn hotspots voor steenbewonende korstmossen omdat daar allerlei verschillende en bijzondere steensoorten zijn aangevoerd als grafmonument. Deze locaties zijn niet alleen belangrijk voor korstmossen, maar ook voor muurplanten. Op oude kerkmuren groeien vaak muurvarens. Voor groei van muurplanten moet het cement tussen stenen wel enigszins verweerd zijn zodat de wortels er houvast vinden.

Kerkkorstmossen op kerkmuren

Veel oude Nederlandse kerken zijn bijzonder vanwege een rijke begroeiing met korstmossen. De muren van de oud ste Nederlandse kerken zijn vaak opgebouwd uit tufsteen. Tufsteen werd gewonnen in de Eifel en via de rivieren naar Nederland gebracht, vandaar dat vooral in dorpen langs de Rijn en IJssel veel kerken staan die (gedeeltelijk) opgebouwd zijn met tufsteen. In latere tijden werden kerken meestal van baksteen gemaakt. Oude tufstenen muren zijn bijzon der geschikt voor korstmossen omdat tufsteen een zuur en poreus gesteente is. Vooral op de droge noordkant komen een aantal heel specifieke soorten korstmossen voor die in Nederland bijna alleen maar op kerkmuren groeien, en zelfs hun naam daaraan te danken hebben. Enkele voorbeelden zijn Kerkcitroenkorst (Flavoplaca ruderum), Kerkmosterdkorst (Leproplaca chrysodeta), Kerkschotelkorst (Lecanora antiqua) en Kerkmuurkorst (Dirina massiliensis).

Een andere voor korstmossen gunstige eigenschap van oude kerken zijn ingebouwde overgangsstroken en sierlijs ten, die meestal gemaakt zijn van kalksteen. Omdat deze steensoort (in tegenstelling tot tufsteen) kalkrijk is, groeien er verschillende korstmossen op. Kenmerkende soorten voor kalkhoudende steen op kerkmuren zijn de Gelobde citroen korst (Variospora flavescens) en de Groene kalkstippelkorst (Verrucaria viridula).

Op één kerk kunnen tientallen verschillende soorten korst mossen groeien. In kerken met de meeste soorten korstmos sen zijn verschillende steensoorten verwerkt. Een andere voorwaarde is dat de buitenmuren van de kerk niet grondig worden schoongemaakt. Het schoonmaken van muren zorgt ervoor dat de korstmossen verdwijnen, en vele jaren nodig hebben om te herstellen. Bij restauraties is het dan ook aan te raden om de stenen van de buitenmuur zoveel mogelijk te ontzien en niet grondig schoon te borstelen. Eén van de meest bijzondere kerken voor korstmossen is de Dorpskerk in Hoog-Keppel. Op deze kerk groeien maar liefst 77 verschil lende soorten.

15
De kerk van Hoog-Keppel, de grijze vlekken op de toren zijn korst mossen. Kerkmuurkorst is een bijzondere korstmos dat bijna alleen maar op kerkmuren groeit.

Grafmonumenten op begraafplaatsen

Net als oude gebouwen herbergen ook veel oude begraaf plaatsen een grote korstmossenrijkdom. Op begraafplaatsen zijn in de loop der tijd veel stenen aangevoerd van verschil lende herkomst en met verschillende eigenschappen. Evenals de stenen in kerkmuren zijn grafstenen globaal op te delen in twee groepen: kalkhoudende steen en zure steen. Grafmonumenten op de oudste delen van Nederlandse begraafplaatsen zijn meestal gemaakt van hardsteen. Deze harde donkere kalkstenen zijn een geschikte steensoort voor kalkminnende korstmossen, maar ook op beton en zachte poreuze lichtgekleurde kalksteen kunnen kalkminnende soorten groeien. Oude grafmonumenten van hardsteen zijn vaak bedekt met een mozaïek van korstmossen met zwarte, grijze en gele kleuren. Eén van de meest kenmerkende soor ten op graven van harde kalksteen is de zwarte grafkorst (Placynthium nigrum). Deze zwarte korstvormige soort valt op door de blauwe randzone. In het buitenland komt de soort algemeen op kalkrotsen voor maar in Nederland vrijwel uit sluitend op oude begraafplaatsen. Op grafmonumenten die uit zure steensoorten bestaan, groeien andere soorten korstmossen. Op begraafplaatsen zijn deze grafmonumenten gemaakt met granieten keien, zand steen of ruwe tegels van schist of leisteen. Hier kunnen korst mossen op groeien zoals de gebarsten granietkorst (Lecidea grisella), de granietschildmos (Xanthoparmelia conspersa) en de granietblauwkorst (Porpidia macrocarpa). De namen van deze korstmossen geven vaak al aan dat ze alleen op zure steen en vooral op graniet voorkomen. In Nederland zijn de korstmossen op zure steen vaak zeldzaam en vooral op begraafplaatsen te vinden.

Tegenwoordig worden vaak bewerkte gladde gepolijste graf stenen gebruikt als grafmonument. Deze stenen zijn welis waar makkelijk schoon te houden, maar zijn niet erg natuur vriendelijk omdat ze te weinig houvast bieden voor de korst mossen. Vanuit natuuroogpunt is het dus beter om te kiezen voor een grafmonument met ruwe en onbewerkte stenen.

Schoonmaken doorgaans niet nodig

Oude gebouwen en begraafplaatsen hebben naast een his torische waarde ook een hoge natuurwaarde, in het bijzonder voor korstmossen. Het is daarom belangrijk om hier bij het beheer rekening mee te houden. Vernieuwing en renova tie zijn in Nederland de belangrijkste bedreigingen voor korstmossen die op steen groeien. In het algemeen is het daarom belangrijk dat oude stenen structuren zoveel moge lijk bewaard blijven, en niet worden vervangen door nieuwe steensoorten. Daarnaast is het aan te raden om stenen, of het nu gaat om tufstenen van kerkmuren of oude grafmonumen ten, zo min mogelijk schoon te maken. De aanwezigheid van korstmossen zorgt doorgaans niet voor beschadigingen aan

de stenen. Korstmossen leven namelijk van zonlicht, regen water en voedingsstoffen uit de lucht. Ze gebruiken de steen alleen als aanhechtplaats, maar eten de steen niet op. Door het schoonmaken van stenen kunnen deze beschadigen, en bovendien komen de korstmossen na een tijdje steeds weer terug. Beter is het om de stenen en korstmossen zoveel mogelijk met rust te laten. Voor grafmonumenten is het wel van belang om klimop en struiken die direct over het graf groeien te verwijderen, omdat die ervoor kunnen zorgen dat korstmossen niet genoeg licht krijgen om te groeien.

Restauratie van kerkmuren

Bij de restauratie van oude kerkmuren is het verstandig om advies in te winnen bij een korstmossenspecialist, zodat er rekening gehouden kan worden met de natuurwaarde. Er kunnen verschillende maatregelen genomen worden om de korstmossen te sparen. Voor de hand liggende oplossingen zijn om de muur alleen op de zwakke plekken te versterken en de rest van de muur onaangetast te laten. Als de muur opnieuw gezet moet worden, kunnen korstmossen gespaard worden door de oude stenen zoveel mogelijk te hergebrui ken, waarbij de met korstmossen bedekte zijde opnieuw naar buiten wordt gelegd. Een voordeel hiervan is ook dat de kerk het oude karakter behoudt. Een derde maatregel is om op plekken waar voegen opgevuld moeten worden met cement, dit nauwkeurig te doen op plekken waar zeldzame korstmos sen groeien. De korstmossen op oude stenen verdwijnen wanneer er cement overheen wordt getrokken. Voor de begroeiing met korstmossen is het in ieder geval desastreus om een hele muur in één keer te vernieuwen met nieuwe stenen of om alles in één keer grondig schoon te maken. Het zal dan tientallen zo niet honderden jaren duren voordat de bijzondere korstmosbegroeiing weer terugkomt.

Een oude grafsteen vol met korstmossen.

16

Deze muur is alleen op zwakke plekken hersteld, waardoor veel korstmossen de restauratie hebben overleefd. Op het gerestaureerde deel van de muur (linksboven) groeien geen korstmossen meer, maar op het onaangetaste deel van de muur (rechtsonder) zitten nog wel korstmossen.

17
Zwarte grafkorst groeit in Nederland bijna alleen maar op oude graf monumenten. Gelobde citroenkorst is een fraai oranjegeel gekleurd korstmos.

Herbestemming

Vier appartementen in driebeukige kerk

De voormalige gereformeerde Zuiderkerk bij de Arnhemseweg in Apeldoorn is een toonaangevend voor beeld van gereformeerde kerkbouw uit de interbellumperiode. De Zuiderkerk – die zijn naam dankt aan de ligging in de gelijktijdig opgetrokken zuide lijke uitbreidingswijk – werd in 1932 in gebruik genomen. Het was de derde gereformeerde kerk in Apeldoorn – na de Noorderkerk (1898) en de Brinklaankerk (1911). De architect Evert Jan Rotshuizen (1888-1979) uit Arnhem tekende het ontwerp voor de nieuwe kerk. Aannemer Van Drenth uit Dieren bouwde de kerk voor 76.100 gulden. Vanwege de belangwekkende architec tuur is de Zuiderkerk aangewezen als gemeentelijk monument. De architectuur van de Zuiderkerk is opvallend en verdient een nadere beschouwing. Ten eerste vallen de slanke toren en de langgerekte, brede en driebeukige kerkruimte op. Het drie beukige schip lijkt reminiscenties op te roepen aan een basiliekbouw, hetgeen voor gereformeerde kerkgebouwen juist ongebruikelijk was. Tijdens het interbellum stonden gereformeerde architecten onder invloed van theoloog en voorman van de Anti-Revolutionaire Partij, Abraham Kuyper (1837-1920), die in zijn boek Onze Eeredienst uit 1905 richtlijnen voor gereformeerde kerkont werpen formuleerde. Volgens Kuyper moest een gereformeerd kerkgebouw als een overzichtelijke gehoorzaal zijn ontworpen, passend bij de calvinisti sche liturgie. Het antwoord van veel gereformeerde architecten op diens stellingen leek daarom een centrali serende of wigvormige kerkruimte te worden. Rotshuizens kerkontwerp met haar uitgesproken lengteas week als gezegd van Kuypers opvattingen af. Een

Interieur van de Zuiderkerk, gezien naar het liturgisch centrum, oorspronkelijke situatie.

Foto: collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / P. van Galen, 1995

deel van de kerkenraad maakte daarom bezwaar tegen de ‘basiliekbouw’, maar uiteindelijk kwam de kerk er toch als zodanig. Het axiale bankenplan was zo ontworpen dat het zicht op de kansel optimaal was, waarmee de architect wel degelijk tegemoet kwam aan Kuypers visie. Het hoge spitsboogvormige hou ten gewelf leek op zijn beurt naar de gotiek te verwijzen.

Ten tweede stelde Abraham Kuyper in zijn boek dat decoratieve kunst aan wezig mocht zijn in de gereformeerde kerkgebouwen. Kunst mocht naar zijn zeggen de kerkruimte meer wijding geven. Het diende bijvoorbeeld de sfeer in het kerkgebouw te onderschei den van die van een profaan gebouw. Bijbelse thema’s mochten worden afgebeeld, hetgeen in gereformeerde kerkgebouwen maar zeer sporadisch het geval was. De belangrijkste voor waarde van Kuyper was dat de kunst

Exterieur van de Zuiderkerk na de verbouwing tot appartementen uit het zuidoosten.

Foto: collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / C.S. Booms, 2010

niet ‘Roomsch’ mocht zijn – zo was heiligen afbeelden volgens hem uit den boze. De Zuiderkerk bevat weliswaar geen figuratieve beeldende kunst, maar is wel op bescheiden mate uitgedost met decoratieve elementen, waaronder geometrisch, kleurrijk glas-in-lood in de zijbeuken en voorgevel. Daarmee vol deed het gebouw aan Kuypers richtlijn.

18

Met de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland, waarin de gere formeerden opgingen, verloor het gebouw in 2002 zijn kerkelijke functie. In 2005 zijn de voormalige kerk, pas torie en kosterswoning verbouwd tot appartementen naar een ontwerp van Oomen Architecten uit Breda. Met de inbouw van ‘slechts’ vier casco-apparte menten in het kerkgebouw zelf lijkt de architect zo terughoudend mogelijk te zijn omgegaan met de monumentale onderdelen en delen van de inwendige ruimtewerking. Dat werd mogelijk door achter de kerk een extra aanbouw met woningen toe te voegen. De hoofd ingang vormt de centrale entree tot een gemeenschappelijke hal en tot de woningen. De appartementen zelf zijn zo ingebouwd dat veel daglicht binnen

komt door de oorspronkelijke vensters.

De zijbeuken met hun glas-in-lood vensters hebben hun ruimtewerking bewaard. Vanuit een appartement kijkt men via de grote lichtbeukvensters naar buiten. Daarnaast vormen de aan zetten van het imposante gewelf een decor. Uitwendig is het kerkgebouw nog vrijwel helemaal intact. Alleen een reeks dakvensters onderaan het grote zadeldak en vergrote vensters met openslaande deuren in de noordelijke zijbeuk verwijzen naar de huidige woon bestemming. De bewoners konden hun appartementen naar eigen inzicht inde len en afbouwen.

De herbestemming van de Zuiderkerk tot appartementen staat symbool voor de materiële gevolgen van de ontkerke lijking aan het begin van de 21e eeuw.

Met de huidige woningnood en het snel stijgende aantal kerkgebouwen dat op de markt komt, gaan we dergelijke kerktransformaties waarschijnlijk steeds vaker zien. Nog niet zo lang geleden vielen vele leegstaande monumentale kerkgebouwen onder de slopershamer. De Apeldoornse Zuiderkerk is dit lot bespaard gebleven dankzij plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst en herbestemming.

Geraadpleegde bronnen: Reinstra, A., Strolenberg, F., Kerkgebouwen. 88 inspi rerende voorbeelden van nieuw gebruik – van apparte ment tot zorgcomplex, Amersfoort / Wageningen, 2020, 42-43

Wesselink, H.E., Een sterke toren in het midden der stad. Verleden, heden en toekomst van bedreigde Nederlandse kerkgebouwen, Amsterdam, 2018, 88-95 https://gereformeerdekerken.info https://oomenarchitecten.nl

19
Aanzet van het gewelf en vensters middenschip als onderdeel van een appartement. Foto: Oomen Architecten BV / Studio Artemisia Doorkijk door de vroegere zijbeuk en een deel van het schip. Foto: Oomen Architecten BV / Studio Artemisia

Een kerkje aan de bosrand

Op een plek waar je het niet zou verwachten, aan de bosrand, met weinig bebouwing in de buurt, staat aan de IJzevoordseweg (gemeente Doetinchem) de Slangenburgse kerk. Waarom daar, is dan de logische vraag. Het is natuurlijk wel een uitgelezen plaats om te trouwen of een rouwdienst te houden, want parkeer ruimte is er voldoende aanwezig. Maar hoe kwam men er zo’n honderd jaar gele den toe om in the middle of nowhere een kerk te bouwen?

Het buitengebied van de gemeente Doetinchem, dat tot 1920 nog deel uitmaakte van de gemeente AmbtDoetinchem, was agrarisch met ver spreide bewoning. De plattelanders behoorden vooral tot de Nederlandse Hervormde Kerk. Als men een zondagse kerkdienst wilde bijwonen, betekende dat echter vaak een reis van meer dan een uur naar bijvoorbeeld Doetinchem, Zelhem of Varsseveld. En kwamen zij eenmaal in de kerk daar aan, dan waren de stoelen vaak al bezet en moest men de dienst staand bijwonen, en na de dienst ook nog weer een uur terug lopen.

In de jaren 1860-1867 is al eens gepro beerd om geld bij elkaar te krijgen om een kerk in de buurtschap IJzevoorde te kunnen bouwen. Daarvoor is toen een commissie in het leven geroepen met G.J. Horsting (burgemeester van de gemeente Ambt-Doetinchem) als voorzitter en C.B.W. Kehrer, de latere burgemeester van de gemeente als secretaris-penningmeester, naast voor name boeren uit de omgeving. Vanuit deze commissie heeft men toen onder anderen de eigenaren van landgoed De Slangenburg (in die periode eigendom van de familie Von der Goltz) benaderd en zij waren bereid om grond voor de bouw van een kerk beschikbaar te stel len. Ondanks deze toezegging en de ingezamelde gelden, was het totaalbe drag nog lang niet voldoende om een kerk te laten bouwen.

In de jaren twintig van de twintigste eeuw werd de vraag om een eigen

De ontwerptekening van Bernard Ovink. Foto: ECAL, 1930

kerkgebouw in de Slangenburg weer groter. Er waren namelijk moeilijkhe den ontstaan met de kerkvoogdij uit Halle. Want ieder gezin dat niet uit Halle kwam en daar ter kerk wilde gaan, kon slechts over één stoel beschikken!

Aangezien er voor dit geschil geen oplossing gevonden kon worden, werd de roep om een eigen gebouw in de Slangenburg groter. In november 1928 werd uit een aantal ‘belanghebbenden’ een commissie gevormd om het geschil

20
Het kerkje zoals het er in 2022 uitziet. Foto: Harry Krul

te slechten. Dit lukte wederom niet en aan uitbreiding van de kerk in Halle viel niet te denken. Dat had tot resultaat dat men in de Slangenburg actief ging nadenken over hoe ze tot een eigen gebouw zouden kunnen komen. De heer Passmann, in die periode eigenaar van landgoed en kasteel Slangenburg werd benaderd en gecon fronteerd met de door de vorige eige naar gedane toezegging. Hij was bereid om een halve hectare grond voor de bouw van een kerk beschikbaar te stel len en zich in te zetten om meer fond sen te verzamelen. Op 28 oktober 1929 vergaderde men in de school Stadsheide. Daarbij waren 34 aanwezigen die tot zeer belangrijke besluiten kwamen. De toezegging van de grond door Passmann werd gestand gedaan. Daarnaast werd het Provinciaal College van Toezicht op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen van de gemeenten in Gelderland benaderd om de gelden, die in 1867 verzameld waren met als doel in de Slangenburg een kerk te stichten, beschikbaar te stel len. En een overleg met de kerkvoogdij van de Nederlandse Hervormde Kerk in Doetinchem had ertoe geleid dat de wijk Slangenburg tot 1 januari 1933 garant moest staan voor een bedrag van 500 gulden per jaar als bijdrage in de kosten voor een predikantsplaats.

Het belangrijkste besluit was de oprich ting van de Vereniging tot Evangelisatie t.b.v. de buurtschappen Slangenburg, Nijman en omgeving. Het bestuur van deze vereniging zorgt al snel voor de overdracht van de grond, de overeen komst met de kerkvoogdij over de derde predikantsplaats en het veilig stellen van de financiële toezeggingen. En niet minder belangrijk: architect Bernard Ovink uit Doetinchem werd gevraagd om een ontwerp voor de kerk te maken.

De plaats waar de kerk moest komen, lag wat lager dan gewenst. Daarom moest er grond worden aangevoerd om het terrein op te hogen. De hele buurt, van zowel protestantse als van roomskatholieke huize, werkte hieraan mee door met paard en wagen ladingen grond aan te voeren.

Bernard Ovink komt uit de beroemde architectenfamilie die drie genera ties omvat. Hij heeft zich bij het ont werp vooral laten inspireren door de Amsterdamse School. De glas-in-lood ramen zijn ‘modern’. De verlichtings armaturen en de grote dakkapellen, die voor veel licht zorgen, doen ook modern aan. Op 26 mei 1930 werd de eerste steen gelegd door de heer O. Passmann die de grond beschikbaar stelde.

Al op 19 september 1930 was het kerk

gebouw officieel in gebruik genomen en op 28 september 1930 vond de eer ste kerkdienst plaats. In eerste instantie kon het oude orgel van de Witte Kerk in Gaanderen worden gebruikt, want daar was in 1928 een nieuw orgel aan geschaft. Men was niet erg tevreden met het orgel, dus ging men sparen en werd er een echt pijporgel besteld bij de firma De Koff in Utrecht; dat zou exclusief montage en verblijfskosten van de monteurs al 4.000 gulden gaan kosten. Om aan dit bedrag te komen, werden renteloze aandelen van 25 gul den verkocht. Blijkbaar probeerde men het geld overal vandaan te krijgen, want van koningin Wilhelmina staat een gift van 50 gulden in de boeken.

In de oorspronkelijke kerktoren zaten klokjes, die men eigenlijk te klein vond. Zouden er grotere klokken komen, dan moest de toren verhoogd worden om het geluid van de klokken boven de kerk uit te laten komen. Hiervoor heeft Ovink de toren aangepast. Het lukte om op 5 maart 1940 de klok ken in de verhoogde toren te plaatsen. Door deze verbouwing zijn de klokken in de oorlog niet door de Duitsers mee genomen, want bij deze verbouwing had de toren een extra ‘vloer’ gekregen en hierop kon men de klokken laten zakken, zodat ze van buitenaf niet te zien waren.

21
Glas-in-loodraam in de achtergevel met de kroonluchter boven het litur gisch centrum. Foto: Annie Overveld Glas in loodraam in de lengtemuur. Foto: Annie Overveld

De kerk bestond naast de kerkzaal uit een consistoriekamer met keukentje. Hierboven was een zolderruimte met een klein zijraampje. Op die zolder ruimte heeft tijdens de oorlog de Doetinchemse verzetsstrijder Eduard Schilderink enige tijd ondergedoken gezeten. Eten en drinken kreeg hij via boer Semmelink van de overkant van de weg, met behulp van een ladder, door het genoemde zijraampje. In de beginjaren 70 van de twintigste eeuw is het kerkje verbouwd onder leiding van H.J.L. Ovink, de zoon van Bernard Ovink. Hierbij is de oorspron kelijke preekstoel, met ingang van bui tenaf, weggehaald en de muur van de achtergevel vlakgemaakt. Er is toen ook een raam in die muur gemaakt en het liturgisch centrum is verhoogd. Een veel ingrijpender verbouwing is in 2015-2016 uitgevoerd. De toren staat nu min of meer in het gebouw. Er is een nieuwe ingang gekomen door een

gedeelte van de zijmuur te verwijderen en daar de ingangshal te creëren. Ook zijn twee nieuwe zaaltjes voor verschil lende doelen gemaakt; één ervan is de oorspronkelijke keuken (die ook dienstdeed als consistoriekamer) en die nu ‘Ontmoetingsruimte’ is. Een nieuwe consistoriekamer annex vergaderzaal en een ruimere en modernere keuken completeren het geheel. Het is zo veel meer een multifunctioneel gebouw geworden, waarbij schuifdeuren tus sen de kerkzaal en de genoemde ontmoetingsruimte er voor zorgen dat de kerkzaal zo nodig ook uitgebreid kan worden. Hierbij moet nog even opgemerkt worden dat opnieuw het vrijwilligerswerk als slopen, hand- en spandiensten en verven niet alleen door gemeenteleden gedaan werd, maar ook door niet-protestantse buren. Inmiddels was de Nederlandse Hervormde Kerk in Doetinchem opge gaan in de Protestantse Gemeente

Doetinchem. Van de vijf kerkgebou wen die daar in 2000 onderdeel van uitmaakten (Catharinakerk, De Wingerd, de Slangenburgse kerk, de Ontmoetingskerk en het Witte Kerkje in Gaanderen) zijn nu alleen de eer ste drie nog in functie. Dit heeft ertoe geleid dat de Slangenburgse kerk nu niet alleen door de leden uit Gaanderen en de Slangenburg wordt gebruikt, maar ook voor het oostelijke deel van Doetinchem ‘bestemd’ is. De kerkzaal biedt plaats aan circa 100 personen en kan, zoals genoemd, via de schuif deuren uitgebreid worden tot zo’n 150 plaatsen.

Het gebouw is uitgegroeid tot een multifunctioneel gebouw, waarin en waar omheen allerlei activiteiten plaats vinden. Zo is bijvoorbeeld voor de kerk een labyrint aangelegd. Sinds 2016 is de Slangenburg binnen de Protestantse Kerk in Nederland een ‘pioniersplek’. Dat betekent dat er wordt gewerkt aan een nieuwe vorm van kerk zijn, voor mensen die niet naar een kerk gaan. Vanwege de unieke ligging van dit ‘kerkje aan de bosrand’, in het buitenge bied van Doetinchem, met voldoende parkeergelegenheid, met veel natuur, bossen en wandelpaden, met de Slangenburgse abdij op loopafstand en een grasveld met labyrint ervoor trekt het gebouw de aandacht en past het zich aan de huidige tijd aan.

De achterkant van de kerk; hier was vroeger de opgang naar de preekstoel. Foto:

Het nieuwgemaakte raam van binnenuit.

Foto: Harry Krul

De oorspronkelijke kerk, met ‘lage’ toren en een schuurtje. Foto: ECAL, 1930

22
Bronnen: A.K. Kisman: Het kerkje aan de bosrand SlangenburgDoetinchem (1995) Archief Ecal Archief Protestantse Gemeente Doetinchem Mondelinge informatie van gemeenteleden Detail ‘Amsterdamse School’. Foto: Harry Krul Harry Krul

AgendaKijk op www.geldersekerken.nl/agenda/ of op www.facebook.com/GelderseKerken/events/ voor de meest actuele informatie over openingstijden, reserveren en dergelijke.

Buren

Het Kobra Ensemble brengt een Kerstconcert met hartverwarmende kerst- en wintermuziek vanuit de hele wereld. De zeven zangeressen hebben een programma samengesteld met de mooiste, vrolijkste, (on)bekendste en troostrijke kerst- en wintermuziek uit alle windstreken.

Toegang: € 20, t/m 18 jaar gratis. www.muziekinburen.nl

10 december 2022, 20.15 - 22.15 uur

Groenlo

Begin het nieuwe het jaar goed met het Nieuwjaarsbal in de sfeervolle Oude Calixtus in Groenlo. Muziek: Voor ieder een wat wils! Live muziek en gezellige dj's voor jong en oud. www.district-east.nl

1 januari 2023, 18 uur

Kranenburg

Dit jaar omvat Kerst op de Kranenburg een Kerstfair en een tentoonstelling van zo’n 150 kerstgroepen uit alle wereld delen. Het merendeel van de kerst groepen is afkomstig uit Nederland, Italië en Duitsland, daarnaast zijn er kerstgroepen uit o.a. Thailand, China en de Filipijnen.

Op zondag 11 december is de Kerstfair

rondom de Antoniuskerk. De kramen zijn dan ruim gevuld met spullen voor de kerst. Het museum is een van de deelnemers en biedt o.a. een mooie collectie kerstgroepen aan. Ook de inwendige mens wordt niet vergeten. Toegang tentoonstelling € 6; Museumkaart en kinderen t/m 12 jaar gratis. Meer informatie: www.heiligenbeeldenmuseum.nl. 6 december 2022 t/m 8 januari 2023 (1e kerstdag en nieuwjaarsdag geslo ten) 11 - 17 uur

Wageningen

Kamerkoor Musica Vocale heeft een vaste kern van zo’n 36 ervaren zangers. Het koor heeft een breed repertoire met ambitieuze muziek. Op 19 november geven ze een bijzonder en afwisselend concert met muziek van Stravinsky, Silvestrov, Poulenc en anderen. Kaarten online en in de kerk, regulier € 19, kinderen en studenten € 15. 19 november 2022

Winterconcert van koor en orkest van de Wageningse Studenten Koor en Orkest Vereniging met een uitvoering met o.a. Nachtlied van Schumann, Sinfonietta

on Russion Themes van RimskyKorsakov, Schein uns, du liebe Sonne van Schönberg en Videntes stellam van Poulenc. Meer informatie en kaartverkoop: www.wskov.nl 10 december 2022, 20 - 22 uur

Projectkoor Capella ad Fluvium geeft een theaterconcert Poulenc en de Madonna. Na een tragische gebeurtenis schreef Poulenc in 1936 zijn Litanies à la Vierge Noire. Acteurs, musici en zangers vertolken gezamenlijk dit aangrijpende verhaal met een 'kerstig' slot. M.m.v. Ensemble Septime en regisseur LiseLott Kok. www.adfluvium.nl/projecten 17 december 2022, 20 - 22 uur

Zutphen

Capella Gudula uit Lochem zingt onder begeleiding van organist Klaas Stok het Festival of Lessons and Carols. Traditiegetrouw is er na afloop glühwein en warme chocolademelk. Toegang vrij, collecte na afloop. www.baderorgel.nl 26 december 2022, 16 – 17.30 uur

23
Kobra Ensemble Wageningse Studenten Koor en Orkest Vereniging

Werk aan de kerk Tekst: Frans Kegels, foto's: Carel van

Fondswerving voor restauratie zeldzaam orgel Steenderen

Het Mitterreitherorgel in de Remigius kerk in Steenderen is toe aan restau ratie. Het orgel ziet er op het eerste gezicht mooi uit, maar de conducten, frontpijpen en het oudste binnenpijp werk zijn slecht. Daarnaast is het orgel behoorlijk vervuild en met schimmel bezet. Op een aantal cruciale punten is daarom een restauratie noodzakelijk van dit eeuwenoude orgel dat dateert uit circa 1780. Gelderse Kerken is

gestart met fondswerving om deze res tauratie te financieren.

Het orgel in de kerk van Steenderen is van de bekende orgelbouwer Johannes Josephus Mitterreither (1733 - 1800). Hij wordt gezien als een van de belangrijk ste Nederlandse orgelbouwers uit de 18e eeuw. Mitterreither bouwde onge veer veertig Nederlandse kerkorgels, waarvan de meeste echter verloren zijn gegaan. Wegens de sluiting van

de gereformeerde Buiten-Amstelkerk aan de Albert Cuypstraat in Amsterdam kwam het daar aanwezige Mitterreitherorgel in 1968 beschikbaar. De kerk werd omgebouwd tot supermarkt en voor het orgel werd een nieuwe locatie gezocht. Vanuit de Remigiuskerk in Steenderen was er interesse en in 1971 werd het oude orgel daar naar toe over geplaatst.

24
Gestel

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.