The Dark Side

Page 1

The Dark Side

juni 2013 • jaargang 40 • nummer 355


40e jaargang nr. 355, juni 2013 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de Afdeling Psychologie, Universiteit van Amsterdam

Kamer 5.02 Diamantbeurs Afdeling Psychologie Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam t: 020 - 525 67 58 e: spiegeloog-fmg@uva.nl

Hoofd-/Eindredactie Joël Davidson & Tessa Velthuis. Redactie Jihane Chaara, Gea-marit Dekker, Lindsey Krak, Bart Lichtenveldt, Tuni Pasanea, Emma Laura Schouten, Kirsten Vegt. Medewerkers Denny Borsboom, Anouk van Loon, Richard Ridderinkhof.

Het is niet stil aan de overkant

Fotografie Jihane Chaara, Joël Davidson, Bart Lichtenveldt.

Always look on the bright side of life. Zonder donker is er geen licht. Zonder verdriet is er geen geluk. En zonder afscheid is er geen nieuw begin. Na drie jaar fanatiek hoofdredactie gevoerd te hebben over dit prachtige tijdschrift, is het voor Tessa tijd om een andere kant op te gaan. Naar het zuiden, om precies te zijn. Tessa gaat samenwonen in Parijs met een Jood met twee kinderen, en Frans leren aan de Université Sorbonne. Een behoorlijke change of scenery. Maar maak je geen zorgen, de toekomst van Spiegeloog is in goede handen; Joël blijft als hoofdredacteur, en uit de redactie is een zeer geschikte nieuwe collega voor hem gekozen. Wie dat is geworden, zie je in het eerste nummer na de vakantie!

Cover Zoë Janssen

Voor het laatste nummer van dit studiejaar hebben we gekozen voor het thema The Dark Side. Welke psychologiestudent is niet stiekem gefascineerd door het duistere en gevaarlijke? Bart helpt je vijanden te maken met zijn handleiding psychologisch martelen. Kirsten zocht uit welke onethische experimenten uit het verleden ons nuttige kennis hebben opgeleverd – helaas ten koste van de psychische gezondheid van de deelnemers. Jihane verdiepte zich in het verschijnsel pyromanie. Lindsey spoorde ’s werelds bekendste seriemoordenaars op. Joël en Bart namen bij studenten in de Wandelgang de Rorschach af. En dat is nog lang niet alles. Mocht je je vervelen in de vakantie, leef je dan uit op het koekjesrecept. Dat de redactie heel gevoelig was voor deze lokroep van the dark side, blijkt wel uit het feit dat dit nummer het dikste van het jaar is! Veel leesplezier!

Tessa en Joël

Lay-out Joël Davidson & Tessa Velthuis. Druk Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Een abonnement op Spiegeloog kost € 15,- per jaar. Indien geïnteresseerd, stuur een bericht met uw naam en adres naar de redactie. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.


Inhoud

4

13

16

Onethische experimenten

Ivoren Toren

De fijne kneepjes...

Wat hebben ze opgeleverd?

Star Wars

...van het psychologisch martelen

10

21

Filmrecensie

Voor ik doodga / Now is good

Leedvermaak

Een lach om een traan

32

Mededelingen Activiteiten voor studenten

11

(A)sociale media

23

Op Kamers Marte Otten

36

Chocolade

14

Spelen met vuur

24

Seriemoordenaars

Wat is een pyromaan?

37

Koekjesrecept

Rondvraag

28

38

Wandelgang

Wat zou dit kunnen zijn?

40

Bacchus

19

20

De donkere kant van Facebook

Ridderinkhof aan Van Loon

Buitenaardse fascinatie Geobsedeerd door aliens

31

Wat drijft hen?

Villains

De coolste slechterikken

Kirsten zoekt een baan Deel 7 van haar zoektocht

Drug of onschuldige lekkernij?

Voor 24 chocolate chip cookies

The Night of Terror


Onethische experimenten In het eerste jaar als psychologiestudent hoor je erover en in het tweede jaar kom je er tijdens het onderzoekspracticum mee in aanraking: de Commissie Ethiek. Want voordat jij je onderzoek mag uitvoeren moeten zij datgene wat je van plan bent te gaan doen eerst goedkeuren. Het is namelijk niet de bedoeling dat de deelnemers aan jouw onderzoek de onderzoeksruimtes gillend gek, gehersenspoeld of getraumatiseerd verlaten (en dat voor tien euro of een proefpersoonpunt). Maar welke duistere onderzoeken vonden er in het lab plaats toen er nog helemaal geen ethische commissies bestonden? En hebben we vandaag de dag nog iets aan de resultaten van deze studies? Spiegeloog

4

Tekst: Kirsten Vegt

juni 2013

Aandacht voor de ethische kant binnen psychologisch onderzoek is er niet altijd geweest. Pas in 1953 is er door de American Psychological Association (APA) officieel een ethische richtlijn opgesteld voor psychologisch onderzoek: Ethical Standards of Psychologists. Voor die tijd waren er al behoorlijk wat studies gedaan die volgens de APA-voorschriften niet door de ethische beugel konden. Maar ook daarna werden proefpersonen nog niet volledig beschermd tegen de duistere plannen van onderzoekers… Onethische onderzoeken The Monster Study (1939) Het monsterexperiment was een experiment naar het stottergedrag van kinderen. Wendell Johnson (University of Iowa) was ervan overtuigd dat stotteren aangeleerd gedrag was. Hij wilde in een experiment aantonen dat door middel van positieve of negatieve bekrachtiging kinderen stotteren kon worden aangeleerd of afgeleerd. Hij koos tweeëntwintig weeskinderen uit waarvan er tien al voor het experiment werden geïdentificeerd als stotteraars. Van deze tien kinderen werden er vijf toegewezen aan groep IA. Aan hen werd verteld dat hun spraak prima was. De andere vijf werden toegewezen aan

groep IB, de controlegroep. Hen zou worden verteld dat zij inderdaad net zo slecht spraken als mensen zeiden. De overige twaalf kinderen zonder spraakproblemen werden verdeeld over condities IIA en IIB. In conditie IIA zaten zes kinderen die te horen kregen dat hun spraak niet normaal was, dat zij beginnende stotteraars waren en hun spraak onmiddellijk moesten corrigeren. In conditie IIB kregen de overgebleven zes kinderen te horen dat zij normale sprekers waren en zij werden gecomplimenteerd met hun spraakvaardigheid. Van de zes 'normale' kinderen in de stotterconditie, verslechterde van twee het spraakvermogen, van twee bleef het gelijk en van twee verbeterde het spraakvermogen zelfs. Van de vijf kinderen die voor het experiment al stotterden en juist positieve feedback op hun spraak kregen, lieten twee kinderen verbetering zien. Van twee kinderen daalde de vloeiendheid qua spraak juist en van één kind bleef het spraakvermogen onveranderd. Echter, los van het spraakvermogen, lieten wel alle kinderen die valselijk beschuldigd werden van stotteren kenmerkend gedrag van stotterende kinderen zien. Zij werden minder spraakzaam, schuifelden met hun voeten, fluisterden, slikten veel, klemden met hun mond en vertelden dat ze zich schaamden voor hoe zij spraken.

- Gewone jongens veranderden in sadistische ordebewakers -


- De deelnemers moesten een levende rat onthoofden -

Stanford Prison Experiment (1971) Het Stanford Prison Experiment is een vrij bekend onderzoek en een goed voorbeeld van hoe onderzoekers zelf niet altijd overzien in hoeverre hun studie ethisch door de beugel kan. Op 14 augustus in 1971 kregen 24 mannelijke studenten willekeurig de rol van bewaker of gevangene toebedeeld, waarna zij een gevangenissituatie naspeelden in de kelder van het gebouw van de psychologiefaculteit van Stanford University. Het experiment stond onder leiding van Philip Zimbardo, die samen met zijn team van psychologen wilde onderzoeken wat de oorzaken zijn van conflicten tussen gevangenen en bewakers. Alle deelnemers aan het experiment hadden van tevoren een informed consent getekend waarin zij akkoord gingen met het feit dat zij tijdens het onderzoek geïntimideerd zouden kunnen worden, weinig privacy zouden ervaren en tijdelijk moesten leven op een sober dieet. Alleen de gevangenen kregen hier uiteindelijk mee te maken. De bewakers werd alleen verteld dat zij (binnen bepaalde grenzen, zoals fysiek geweld) vrij waren om op iedere mogelijke manier de orde binnen de gevangenis te bewaren en respect af te dwingen bij de gevangenen. De studenten die deelnamen aan het onderzoek voegden zich bijzonder snel naar hun rollen, maar gingen vervolgens veel verder dan dat. De bewakers veranderden van gewone jongens in autoritaire en soms zelfs sadistische

Spiegeloog

ordebewakers, die sommige gevangenen onderwierpen aan pesterijen die grensden aan psychologische marteling. Op hun beurt transformeerden de gevangenen in passieve gedetineerden die de geestelijke mishandeling ondergingen. Zij keerden zich zelfs tegen gevangenen die in opstand kwamen, om te voorkomen dat de pesterijen nog erger zouden worden. Philip Zimbardo zelf was gefascineerd en liet de misstanden gebeuren, totdat een medeonderzoeker hem wakker schudde en hem herinnerde aan de ethische grenzen die werden overschreden. Het experiment, dat oorspronkelijk twee weken lang zou duren, werd na zes dagen afgebroken. De resultaten van dit experiment worden regelmatig aangevoerd om de ontvankelijkheid van mensen aan te tonen voor sociaal en institutioneel gedragen ideologieën en ideeën. Daarnaast wordt het onderzoek van Zimbardo vaak aangehaald om de cognitieve dissonantietheorie (overeenstemming willen aanbrengen tussen emoties, overtuigingen en het eigen gedrag) en de macht van gezag en autoriteit aan te tonen.

5 juni 2013

Deze studie werd later tot Monster Study gebombardeerd door de collega’s van Johnson, die met afschuw waren vervuld dat hij geëxperimenteerd had op weeskinderen om zijn theorie te bewijzen. De resultaten gingen daarnaast volledig tegen de verwachting van Johnson in, omdat uit zijn studie bleek dat conditionering juist geen invloed had op het spraakvermogen. Johnson zelf maakte de resultaten dan ook alleen maar kenbaar in zijn masterthese en publiceerde deze nooit. Tot aan zijn dood in 1965 bleef hij volhouden dat stotteren aangeleerd gedrag was. De universiteit van Iowa heeft in 2001 publiekelijk excuses aangeboden voor de Monster Study.


Spiegeloog

6 juni 2013

Landis’ Facial Expressions Experiment (1924) De psycholoog Camey Landis voerde in 1924 een experiment uit om te kijken of verschillende emoties ook specifieke gezichtsuitdrukkingen veroorzaken. Zijn doel was de universele gezichtsuitdrukkingen voor emoties als walging, verbazing en blijdschap te vinden. Veel van de deelnemers van zijn experiment waren studenten. Zij werden blootgesteld aan verschillende stimuli die vaak een sterke reactie veroorzaakten, bijvoorbeeld het ruiken aan ammonia of het kijken naar pornografie. Tot zover viel het nog mee, maar bij het laatste gedeelte van het experiment ging het mis: proefpersonen werden bij dit onderdeel geacht een levende rat te onthoofden. Niet alleen waren de studenten geschokt dat zij dit moesten doen, maar veel deelnemers hadden ook geen idee hoe zij dit op een humane manier voor elkaar konden krijgen. Voor de 33 procent van de deelnemers die het echt niet wilden doen, onthoofdde Landis zelf het ratje met een mes.

Uit de resultaten bleek uiteindelijk niet dat er één universele gezichtsuitdrukking voor de onderzochte emoties bestaat. Wel bleek uit deze studie (reeds ruim voor het Milgram-experiment, zie hieronder) hoe gehoorzaam proefpersonen aan de proefleider zijn tijdens een experiment. Little Albert (1920) John Watson is de grondlegger van het behaviorisme en hij gebruikte vaak weeskinderen in zijn experimenten. Hij wilde testen of angst een geconditioneerde of aangeboren reactie was en koos voor zijn experiment Little Albert, een negen maanden oude baby uit het lokale ziekenhuis. Het jongetje werd twee maanden lang blootgesteld aan onder andere een wit konijn, een witte rat en katoen. Hij bleek niet bang te zijn voor de dieren en voorwerpen. De derde maand begon Watson met een hamer op een metalen stang te slaan zodra de baby de rat aanraakte. Bij het horen van het geluid begon de kleine Albert te huilen en hij leek angstig te zijn. Nadat dit een aantal malen herhaald was, hoefde hij de rat maar te zien en hij werd bang. Op een gegeven moment associeerde Albert niet alleen de rat met

gevaar, maar alles wat harig en wit was. Milgram Study (1974) Het onderzoek van Stanley Milgram naar gehoorzaamheid aan autoriteit is controversieel, maar wereldwijd


het experiment beëindigd. Anders werd het onderzoek pas gestaakt nadat zij driemaal de maximale schok van 450 volt hadden gegeven. Zoals hierboven te zien is, ging maar liefst 65 pro-

Tearoom Trade (1970) In de jaren zeventig wilde socioloog Laud Humphreys controleren of de stereotypische overtuigingen over mannen die onpersoonlijke seks met elkaar hadden in openbare toiletruimtes (Tea Room Sex) klopten. Voor zijn PhD-dissertatie positioneerde hij zichzelf als ‘uitkijk’ en waarschuwde mannen als er andere mensen of politieagenten aankwamen. Zo won hij het vertrouwen van enkele van deze mannen en vertelde hij dat hij onderzoek naar hen en hun motieven deed. Vervolgens nam hij een gestructureerd interview af bij degenen die mee wilden doen. Maar wat hij hen niet vertelde was dat hij hen ook stiekem volgde en het kenteken van hun auto opschreef. Een jaar later verscheen hij aan hun voordeur en deed hij zich voor als een onderzoeker naar publieke gezondheid. Zo verzamelde hij data met betrekking tot hun baan, burgerlijke staat, gezondheid en andere persoonlijke zaken. Humphreys' bevindingen lieten zien dat veel heersende stereotypen niet klopten. Maar liefst 54 procent van de mannen die Tea Room Sex hadden waren getrouwd met een vrouw. Ongeveer 38 procent vond zichzelf niet biseksueel of homoseksueel en de meeste mannen waren succesvolle, hoogopgeleide en gerespecteerde leden van hun gemeenschap. Slechts veertien procent van de mannen die hij interviewde en observeerde was homoseksueel en maakte onderdeel uit van de homogemeenschap.

Spiegeloog

cent van de proefpersonen door tot de maximale schok (de meesten jammerend en badend in het zweet). Volgens Milgram kwam dit doordat twee theorieën in werking traden: - Theory of Conformism: Iemand die niet de kennis of vaardigheden heeft om beslissingen te nemen, met name in een crisis, zal de besluitvorming overlaten aan de groep en mensen die hiërarchisch hoger geplaatst zijn. - Agentic State Theory: De essentie van gehoorzaamheid bestaat uit het feit dat een persoon zichzelf beschouwt als een instrument dat de wensen van een ander uitvoert. Oftewel, zij zien zichzelf niet meer als een verantwoordelijk persoon en zullen doen wat hen gezegd wordt. Het experiment van Milgram is vele malen gerepliceerd en in verschillende variaties uitgevoerd. Het meest recente replicatieonderzoek uit 2006 (Burger, 2006) laat vrijwel dezelfde resultaten zien als die van Milgram uit 1974.

7 juni 2013

bekend. Het experiment draait om drie verschillende rollen: de ‘leraar’, de ‘leerling’ en de testleider. Deelnemers aan het onderzoek werd verteld dat zij met iemand samen meededen aan het onderzoek, terwijl deze persoon in werkelijkheid een acteur was. Vervolgens werd er zogenaamd geloot om wie er leraar of leerling zou worden, maar in feite kreeg de acteur altijd de rol van leerling en de proefpersoon de rol van leraar. De leraar bleef in de kamer met de testleider, terwijl de leerling achter een wand plaatsnam. Alle contact met de leraar ging vanaf dat moment via een intercom. Aan de leraar werd vervolgens gevraagd de leerling een schok toe te dienen op het moment dat deze een fout maakt in een taakje. De schokken namen iedere keer toe in sterkte; iets waar de leraar van op de hoogte was (zie afbeelding). In werkelijkheid kreeg de leerling helemaal geen schokken, maar deed hij alsof. Bij hoge schokken begon de acteur te bonzen op de muur en klaagde hij over een hartkwaal. Na nog hogere schokken liet hij niets meer van zich horen. Op dit punt in het experiment ervoeren veel deelnemers hevige stress en wilden zij stoppen. Zodra zij dit echter aangaven, kregen zij onder andere van de testleider te horen dat ‘het absoluut noodzakelijk is dat zij doorgaan’. Als de proefpersoon desalniettemin bleef aangeven te willen stoppen, werd


Spiegeloog

8 juni 2013

Nuttig of niet? Negen updates van de ethische richtlijn later (met de laatste update in 2001) lijkt de positie van deelnemers aan psychologisch onderzoek redelijk veiliggesteld. Een onderzoeker moet kunnen aantonen dat iedereen die aan zijn of haar onderzoek meedoet geen (blijvende) psychische of fysieke schade zal oplopen door het experiment. Daarnaast moet deelname aan een onderzoek vrijwillig zijn en moeten de persoonsgegevens van proefpersonen indien mogelijk worden geanonimiseerd en anders zorgvuldig worden gebruikt en beveiligd. Deze regels waren in de hierboven beschreven onderzoeken niet of niet volledig opgevolgd. We weten namelijk niet of de deelnemers aan bovengenoemde onderzoeken wel een redelijke inschatting konden maken waar ze aan begonnen en of ze, als dat wel het geval was, nog wel vrijwillig hadden meegedaan. Zeker is dat door de Monster Study bij verschillende kinderen blijvende psychische schade is aangericht en sommige de rest van hun leven last bleven houden van spraakproblemen. En kleine Albert verliet het ziekenhuis waar het experiment werd uitgevoerd voordat zijn angst voor witte, pluizige objecten gedesensibiliseerd was. Hoewel zijn ware identiteit achteraf nooit met zekerheid is vastgesteld en het dus niet gecheckt kan worden, zou het goed mogelijk zijn dat hij nog geruime tijd last heeft gehad van zijn fobie. Hoewel deze onderzoeken onethisch zijn gebleken en vandaag de dag waarschijnlijk niet door de Ethische Commissie waren gekomen, zijn de resultaten wel beschikbaar. Hoe nuttig zijn de bevindingen van onethisch onderzoek uiteindelijk voor de psychologie geweest? Het is te beargumenteren dat het nodig is om binnen psychologisch onderzoek grenzen te overschrijden,

omdat dit stimuleert verder te kijken dan de op dat moment heersende norm. Denk bijvoorbeeld aan het Milgram Experiment dat, zeker in die tijd (vrij recent na de Tweede Wereldoorlog), een nieuwe impuls gaf aan de discussie over hoe ogenschijnlijk ‘normale’ mensen hun medemensen zo gruwelijk konden behandelen. Het experiment liet zien dat de mensen bij een moreel dilemma onder sociale druk veel minder naar hun eigen eer en geweten handelen dan werd aangenomen. Echter, het lastige is dat nooit te controleren valt of het Milgram Experiment daar echt de enige oorzaak voor was; we weten immers niet hoe de geschiedenis anders verlopen was. Daarnaast blijkt inderdaad uit veel onderzoeken dat in bepaalde gevallen belonen een sterkere stimulans voor gedrag is dan straffen (Lalli, 1999; Kodak, Lerman, Volkert & Trosclair, 2013). Maar of slechts positieve of negatieve feedback op spraak daadwerkelijk stotteren kan genezen of veroorzaken is maar de vraag. Stotteren is namelijk een coördinatiestoornis in de hersenen waarvan wordt aangenomen dat genetica een grote rol speelt, aangezien stotteren vaak in dezelfde families voorkomt (Yairi, E., Ambrose, N. & Cox, N., 1996; Guitar, B., 2005). En tenslotte is het juist vanwege het ethische aspect niet mogelijk het monsterexperiment te herhalen om te kijken of de uitkomsten repliceerbaar zijn. Wat de resultaten van sommige onethische onderzoeken zeker wel doen is het halen van de pers. Denk bijvoorbeeld aan het martelschandaal in de Abu Ghraib-gevangenis in Irak. Journalisten schreven uitgebreide analyses over de overeenkomsten van deze gebeurtenis met het Stanford Prison Experiment. Sociaal psychologen kwamen uitvoerig aan het woord in de media. Zij kregen de gelegenheid te betogen dat de soldaten die deze misdaden pleegden niet alleen individueel verantwoordelijk konden worden gehouden, maar dat

- Deelnemers hadden voor de rest van hun leven spraakproblemen -


Bronnen

- American Psychological Association. (1953). Ethical standards of psychologists. Washington, DC: Author. - Burger, J. M. (2009). Replicating Milgram: would people still obey today? American Psychologist, 64(1), 1-11. - Could Abu Ghraib happen again? Opgehaald van http://www. princeton.edu/pr/news/04/q4/1125-fiske.htm. - Guitar, B. (2005). Stuttering: An Integrated Approach to Its Nature and Treatment. San Diego: Lippincott Williams & Wilkins. - Haney, C., Banks, W. C., & Zimbardo, P. G. (1973). Study of prisoners and guards in a simulated prison. Naval Research Reviews, 9, 1-17. - Humphreys, L. (1972), Out of the closets; the sociology of homosexual liberation, A Spectrum book, S-288, Englewood Cliffs,

Spiegeloog

N.J., Prentice-Hall. - Kodak, T., Lerman, D. C., Volkert, V. M., & Trosclair, N. (2013). Further examination of factors that influence preference for positive versus negative reinforcement. Journal of Applied Behavior Analysis, 40(1), 25-44. - Lalli, J. S., Vollmer, T. R., Progar, P. R., Wright, C., Borrero, J., Daniel, D., Hoffner Barthold, C., Tocco, K., & May, W. (1999). Competition between positive and negative reinforcement in the treatment of escape behavior. Journal of Applied Behavior Analysis, 32(3), 285-296. - Landis, C. (1924). Studies of Emotional Reactions, II., General Behavior and Facial Expression. Journal of Comparative Psychology. 4(5), 447-509. - Milgram, S. (1963). Behavioral Study of Obedience. Journal of Abnormal and Social Psychology, 67(4), 371-378. - Yairi, E., Ambrose, N., & Cox, N. (1996). Genetics of stuttering: a critical review. Journal of Speech Language Hearing Research 39, 771-784. -Nicholas Von Hoffman, "Sociological Snoopers", The Washington Post, January 30, 1970. Reprinted in The Tearoom Trade, enlarged edition, 1975, page 177, "Sociological Snoopers and Journalistic

9 juni 2013

de (sociale) omgeving ook van grote invloed is op menselijk gedrag. Hierin schuilt echter ook weer een risico, want er wordt in de pers niet altijd positief gereageerd op onethisch onderzoek. Er was bijvoorbeeld bijzonder veel publieke woede over de schending van privacy in het Tea Room Sexonderzoek van Laud Humphreys. Journalist Nicholas von Hoffman beschuldigde in de Washington Post zelfs alle sociale wetenschappers van onverschilligheid ten opzichte van de menselijke behoefte sommige aspecten van het leven geheim te willen houden (Von Hoffman, 1970). Hoe dan ook leveren de besproken onderzoeken een interessante kijk op hoe mensen handelen en reageren onder extreme omstandigheden in een min of meer gecontroleerde omgeving. Behalve dat er bij veel onderzoeken later niet alleen ethische, maar ook methodologische vraagtekens zijn geplaatst, roepen ze ook een hoop relevante vragen op. Vragen die kunnen worden omgevormd naar hypothesen voor nieuw onderzoek, om de menselijke geest nog beter te kunnen begrijpen. Maar dan wel met iets meer oog voor het welzijn van de deelnemers aan het onderzoek. <<


Filmrecensie Tekst: Emma Laura Schouten

Voor ik doodga / Now is good Spiegeloog

10 juni 2013

De zeventienjarige Tessa (Dakota Fanning) heeft al vier jaar leukemie en kan met zekerheid zeggen dat ze nooit achttien zal worden. Recent heeft ze besloten te stoppen met de chemotherapie; de nadelen daarvan, hoe slecht ze zich erdoor voelde, wogen niet op tegen de voordelen. Met chemotherapie zou ze namelijk maar iets langer leven dan zonder. Ondanks alles is Tessa niet van plan in de slachtofferrol te kruipen. In plaats van sip in een hoekje te zitten, huilend over haar naderende einde, heeft ze besloten dat ze nog zo veel mogelijk dingen wil ondernemen. 'Ik ga niet terug naar school,' zegt ze dan ook, 'een dodelijke ziekte moet ergens goed voor zijn.' Daarom heeft ze een zogenaamde bucket list gemaakt, een lijst met dingen die ze zeker nog wil doen voor ze doodgaat. Van seks hebben tot drugs gebruiken; de meeste dingen op haar lijst zijn illegaal. Haar beste vriendin Zoey en de nieuwe leuke buurjongen Adam helpen haar met dingen van de lijst afstrepen. Maar niet iedereen uit Tessa's omgeving steunt de manier waarop zij met haar kostbare tijd omgaat. Haar moeder bemoeit zich gewoonweg zo min mogelijk met Tessa, terwijl haar vader juist de beschermende rol niet los kan laten. 'Jij ziet me liever ineengedoken met m'n hoofd op je schouder,' verwijt Tessa hem. 'Dat klopt,' is het antwoord van haar vader, 'is dat verkeerd?' Als bij een check blijkt dat Tessa's situatie harder achteruit gaat dan de doktoren in eerste instantie verwacht hadden, komt de realiteit bij iedereen hard aan. Zelfs de lijst lijkt ineens niet zo belangrijk meer. In plaats daarvan pro-

regie: Ol Parker

beert Tessa er nu voor te zorgen dat de mensen die achter zullen blijven doorgaan met hun leven wanneer zij dood is. Ze zegt dat haar vader weer een baan moet zoeken. Adam schrijft zich door haar weer in bij de universiteit. Door de titel en alles in de film is het niet spannend of Tessa het einde van de film zal halen. Wat knap is, is dat je toch blijft hopen dat ze op een of andere miraculeuze wijze toch beter wordt, of in ieder geval ouder. Dat komt niet door Tessa zelf; die heeft immers min of meer wel vrede met haar lot en probeert er, voor het zover is, gewoon het beste van te maken. Het komt door de mensen om haar heen, de mensen die achter zullen blijven en op een of andere manier hun leven weer op zullen moeten pakken. Het wordt in deze film dan ook pijnlijk duidelijk dat een dodelijke ziekte misschien wel even erg, zo niet erger is voor de mensen die blijven leven dan voor degene die sterft. Ook Tessa heeft dit door: 'Ik ga gewoon dood,' zegt ze tegen mensen die verdrietig worden van Tessa's situatie, 'het is niet besmettelijk.' Het is duidelijk dat deze film niet enig is in zijn soort: het concept van iemand met een dodelijke ziekte is niet bepaald nieuw meer. Toch heeft deze film een frisse kijk op dit bekende concept, niet in de laatste plaats door Tessa's optimisme over haar resterende tijd. Al met al is het een mooie film, die voor de weekhartigen onder ons ook zeker een tranentrekker zal zijn.

Voor ik doodga / Now is good is verkrijgbaar op DVD en Blu-


(A)sociale media

Tekst: Gea-marit Dekker

Spiegeloog

Facebook, Twitter, Myspace, Google+, YouTube; online communicatie is niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Was de computeraar vroeger nog een nerd, tegenwoordig draagt bijna iedereen het world wide web constant bij zich. Online communicatiekanalen heten tegenwoordig zelfs sociale media. Maar hoe sociaal zijn Facebook en Twitter eigenlijk? Sociale media hebben een keerzijde en zijn misschien toch niet zo sociaal als ze lijken. De donkere kant van Facebook kent geen likes.

Facebook bestaat nog geen tien jaar en is vandaag de dag voor velen al niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Wat begon als een klein communicatiemiddel binnen de Harvard University, is met 850 miljoen gebruikers uitgegroeid tot een van de populairste netwerken ter wereld (Bevan, Pfyl & Barclay, 2012). We delen foto’s met de hele wereld, geven statusupdates over onze dagelijkse beslommeringen en liken er op los. Naast dat we zelf ons leven delen, kunnen ook de activiteiten van vrienden worden gevolgd, waardoor we precies weten waar iedereen zich mee bezighoudt. Alle websites waar sociale interactie tussen gebruikers mogelijk is behoren tot de sociale media. Vooral voor de jeugd, maar ook steeds meer voor volwassenen, zijn deze sites een bron van vermaak. Het aantal van deze websites neemt de laatste jaren exponentieel toe (O’Keeffe & Clarke-Pearson, 2011). Rondhangen op sociale media lijkt een onschuldig tijdverdrijf en een goede manier voor het onderhouden van sociale contacten. De gebruiker heeft de kans om zijn eigen identiteit te laten zien en zijn vaardigheden en ideeën met de

wereld te delen. Daarnaast bieden sociale media educatieve mogelijkheden: leerlingen kunnen elkaar buiten schooltijd helpen, ideeën uitwisselen en discussiëren over leerstof. Maar sociale media hebben ook een keerzijde. Door de snelle en makkelijke manier van communiceren is het een uitgelezen plek om (anoniem) te pesten, en doordat alles zo gemakkelijk te delen is staat de privacy van de gebruikers op het spel (O’Keeffe, & Clarke-Pearson, 2011). Het doel van sociale netwerksites is om vriendschappen te beginnen en te onderhouden (Foon Hew, 2011). Walther, Van der Heide, Kim, Westerman en Tong (2008) vonden in hun onderzoek dat het aantal Facebookvrienden werd gezien als indicator voor sociale status en aantrekkelijkheid. Facebookgebruikers met minder vrienden werden als minder aantrekkelijk gezien. Niet alleen op Facebook is het aantal vrienden belangrijk, op Twitter is zelfs er een hele handel in accounts ontstaan. Net als via Facebook, kan ook via Twitter de hele wereld op de hoogte en in de gaten worden gehouden.

- Beroemdheid is op internet gewoon te koop -

juni 2013

11


Spiegeloog

12 juni 2013

Wereldwijd zijn er een half miljard accounts op Twitter. Hiervan zijn maar 200 miljoen gebruikers actief, waarvan drie miljoen gebruikers Nederlands zijn (Bronzwaer, 2013). Naast actieve en passieve gebruikers bestaan er op Twitter ook rond de twintig miljoen nepaccounts. Deze accounts worden automatisch door computers aangemaakt en kunnen door gebruikers worden opgekocht. Door nepaccounts op de kopen, lijkt het alsof de Twitteraar vele volgers heeft, wat uiteindelijk leidt tot echte volgers. Want Twitteraars met veel volgers zijn interessant om te volgen. Anders verwoord: beroemdheid is op internet gewoon te koop (Bronzwaer, 2013). Dit kan makkelijk misbruikt worden door bijvoorbeeld politici. Uiteindelijk werkt het hebben van meer vrienden immers statusverhogend. In het echte leven kost het beginnen van een vriendschap tijd en energie, op internet is het beginnen van iedere willekeurige vriendschap maar een muisklik van ons verwijderd. Hoewel dit als handig gezien kan worden, heeft het ook een nadeel. Het beëindigen van een vriendschap kan namelijk met eenzelfde klik gerealiseerd worden. Het ontvrienden lijkt al net zo geïntegreerd te zijn in ons dagelijks leven als Facebook zelf: meer dan zestig procent van de Facebookgebruikers heeft wek eens een einde gemaakt aan een online vriendschap. In 2009 werd ‘ontvrienden’ zelfs het woord van het jaar in de Oxford American Dictionary (Bevan, Pfyl & Barclay, 2012). Nu is ontvrienden natuurlijk niet iets wat alleen met online vriendschappen gebeurt. Echter, offline vriendschappen verwateren vaak, waardoor het ‘ontvrienden’ geleidelijk gaat en dus bijna nooit definitief gebeurt. Online

vriendschappen komen wel definitief en zichtbaar ten einde, wat gepaard kan gaan met negatieve gevoelens, stress en het constant denken aan de gebeurtenis door de persoon die ontvriend is. Daarnaast wordt het gevoel van sociale status verlaagd wanneer een gebruiker minder online vrienden heeft. Ook dit gaat gepaard met negatieve gevoelens. Hoe meer tijd iemand doorbrengt op Facebook, hoe sterker deze gevoelens zijn (Bevan, Pfyl & Barclay, 2012). Doordat iedereen zoveel waarde hecht aan de online gebeurtenissen, werken de gevolgen door in ons echte, offline leven. Maar waarom zijn de virtuele gebeurtenissen zo belangrijk en waarom doen er zoveel mensen aan mee? Vooral peer pressure blijkt hierbij een belangrijke rol te spelen. Tegenwoordig zit bijna iedereen op Facebook en vooral jongeren zijn gevoelig voor deze sociale druk. De gebruikers zijn bang om iets te missen en mensen zullen altijd op zoek gaan naar nieuws. Volgens Van Dijck, hoogleraar Comparative Media Studies, zit Facebook zo in elkaar dat de gebruiker altijd iets nieuws kan ontdekken en wordt de nieuwsgierigheid constant opnieuw gewekt (Pérez, 2013). Er blijven altijd statusupdates komen en ook de foto’s van vage kennissen of de vrienden van vrienden zijn maar een muisklik van ons verwijderd. Volgens mediapsycholoog Mischa Coster (Pérez, 2013) gebruiken we Facebook niet uit nieuwsgierigheid, maar om ons eigen leven te kunnen vergelijken met dat van onze vrienden. Door het vergelijkingsmateriaal op Facebook weten we hoe we er met ons eigen leven voor staan. Nu is dit vergelijken niet alleen iets dat op internet gebeurt; mensen zetten hun leven altijd af tegen dat van anderen. Op Facebook ontstaat er echter een verkeerd beeld: het leven van


De ivoren toren

Bronnen

- Bevan, J. L., Pfyl, J., & Barclay, B. (2012). Negative emotional and cognitive responses to being unfriended on Facebook: An exploratory study. Computers in Human Behavior, 28, 1458-1464. - Bronzwaer, S. (2013). Online beroemdheid is te koop. NRC Next, 11 april 2013. - Foon Hew, K. (2011). Students’ and teachers’ use of Facebook. Computers in Human Behavior, 27, 662- 676. - Muise, A., Christofides, E., & Desmarais, S. (2009). More Information than You Ever Wanted: Does Facebook Bring Out the Green-Eyed Monster of Jealousy? CyberPsychology & Behavior, 12, 441-444. - O’Keeffe, G. S., & Clarke-Pearson, K. (2011). The impact of social media on children, adolescents, and families. Pediatrics, 127(4), 800-804. - Pérez, N. (2013). Facebook slurpt ons leven op; Waarom laten we dit toe? Scientas. Opgehaald op 06-05-2013 van http://www.scientias.nl/waarom-facebook-een-deel-van-ons-leven-opeist/82210. - Walther, J. B., Van der Heide, B., Kim, S., Westerman, D., Tong, S. T. (2008). The role of friends’ behaviour on evaluations of individuals’ Facebook profiles: Are we known by the company we keep? Human Communication Research, 34, 28–49.

Mythes, sprookjes en legenden zijn onderhoudend, maar dienen vrijwel altijd ook een educatief doel in de morele sfeer. Roodkapje leert je dat je nooit met vreemde mannen mee moet gaan, Assepoester dat een goede inborst uiteindelijk wordt beloond. Voor mensen van mijn generatie is Star Wars het belangrijkste sprookje. Het epos van filmmaker George Lucas is ongegeneerd moralistisch. De klassieke strijd tussen goed en kwaad is het leitmotiv van de filmcyclus. Die strijd is gegoten in een sciencefictionjasje rond een mysterieuze entiteit die The Force heet en die Luke Skywalker, de jezusfiguur uit de film, moet leren gebruiken om Het Kwaad te verslaan. Ondertussen wordt de kijker geschoold in Lucas’ visie op moraliteit. Die is in tegenstelling tot veel Hollywoodfilms niet puur Amerikaans, zoals bij westerns en superheldenstrips, maar een eclectische mix van Amerikaanse, oosterse, en Bijbelse ideeën. Daarnaast doet Lucas een onomwonden beroep op de beeldentaal van sovjets en nazi’s, wat volgens mij een belangrijke determinant is voor het onverwachte internationale succes dat de film destijds had. Centraal in de morele orde van Star Wars staat het idee dat de mens weerstand moet bieden aan verleidingen van de zogenaamde Dark Side. Die donkere kant opereert, zoals ook gebruikelijk in de christelijke mythologie, via interne psychologische toestanden die hij gebruikt om de mens te verleiden tot slecht gedrag. Bij het christendom gaat dat via de zeven hoofdzonden, maar Lucas levert in plaats daarvan een mengsel van J. F. Kennedy en zenboeddhisme: ‘Fear is the path to the dark side. Fear leads to anger. Anger leads to hate. Hate leads to suffering.’ zegt Yoda, de wijze uit de film. Niet lust of luiheid, maar psychologische toestanden als angst en woede zijn de vijand. Yoda is altijd een van mijn favoriete karakters gebleven, en nog steeds maak ik in mijn onderwijs dankbaar gebruik van zijn lessen. Bijvoorbeeld als studenten zeggen dat ze iets gaan proberen (‘No. Try not. Do... or do not. There is no try.’) of als ze niet geloven dat iets mogelijk is (Yoda tilt een ruimteschip uit het water. Luke: ‘I don’t believe it.’ Yoda (zuchtend): ‘That is why you fail.’). The Empire Strikes Back was de eerste film die ik ooit in de bioscoop zag, en zo’n ervaring kom je niet meer te boven. Mijn morele overtuigingen zijn dus grotendeels gevormd door een maffe Amerikaan met een honkbalpetje en een zenfetish. Je moet het er maar mee doen. Denny Borsboom

Spiegeloog

Door dit scheve en te positieve beeld kan ook jaloezie een gevolg zijn van het gebruik van sociale media (Muise, Christofides, & Desmarais, 2009). Tijdens het onderzoek van Muise et al. (2009) werden een aantal persoonlijkheidskenmerken en het gebruik van Facebook onderzocht. De onderzoekers concludeerden dat meer gebruik van Facebook meer gevoelens van jaloezie voorspelde. De onderzoekers stelden dat Facebookgebruikers informatie over vrienden te weten komen, die ze zonder Facebook niet te weten gekomen zouden zijn. Deze informatie stimuleert de gebruiker om vaker op Facebook informatie te zoeken, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. Uiteraard kan het ook zijn dat van nature jaloerse mensen vaker op Facebook te vinden zijn. Maar op sociale media lijkt de positieve, jaloersmakende informatie te overheersen en de foto’s van feestjes en exotische reizen, en grappige statusupdates lijken de netwerken te beheersen. Het klinkt daarom aannemelijker dat Facebook kan leiden tot jaloezie, doordat in de online wereld minder leuke gebeurtenissen ontbreken. De duistere en minder sociale kant van sociale media lijkt dus te ontstaan door het min of meer ontbreken van een online dark side. <<

Star Wars

13 juni 2013

onze vrienden ziet er op Facebook altijd een stuk rooskleuriger uit dan het in werkelijkheid is. Op deze manier vergelijken we onszelf dus met te positief vergelijkingsmateriaal.


Spelen met vuur Wat is pyromanie? Iedereen weet dat vuur destructief kan zijn, maar toch vinden veel mensen het fascinerend. Misschien maakt het vernietigende karakter van vuur het juist spannender en interessanter. Genieten van een kampvuur en gehate, oude studieboeken verbranden zijn slechts twee voorbeelden van hoe vuur sommigen onder ons blij kan maken. Ook schenkt het ons licht en warmte. Maar wat gebeurt er als deze fascinatie doorslaat en men aan niets anders meer kan denken dan spelen met vuur?

Spiegeloog

14

Tekst: Jihane Chaara

juni 2013

Pyromanie is de oncontroleerbare drang om brand te stichten. Al sinds de achttiende eeuw probeert men uit te vogelen waarom sommige mensen dingen in vuur en vlam laten opgaan zonder dat daar een duidelijke reden voor is – dat wil zeggen, zonder motieven van boosheid of wraak. Ernst Platner (1744-1818), professor aan de Universität Leipzig, bedacht de term ‘vuurlust’ om het fenomeen te beschrijven waarbij men klaarblijkelijk opgetogen wordt van het stichten of het aanschouwen van brand. Platner en zijn collega’s schreven dit verschijnsel toe aan ‘imbecielen’, zoals zij dat noemden. Tegenwoordig kijken we anders naar compulsieve brandstichting. Ten eerste hebben we er een nieuw labeltje op geplakt: pyromanie. Deze benaming komt van de Griekse woorden voor vuur (pyro) en manie (mania) (Andrews, 2010). Bovendien valt pyromanie binnen de DSM-IV (diagnostic and statistical manual of mental disorders, American Psychiatric Association, 2000) in de categorie impulsstoornissen – het is een erkende, psychiatrische aandoening en wordt dus niet langer toegeschreven aan imbecielen.

er moet minimaal tweemaal sprake zijn geweest van opzettelijke brandstichting; er moet sprake zijn van een innerlijk gevoel van opbouwende spanning voordat de brand gesticht wordt en een daaruit voortvloeiend gevoel van opluchting als de brand eenmaal gesticht is; er moet een fascinatie zijn voor vuur; er moeten geen andere motivaties zijn voor het stichten van de brand, zoals boosheid of wraakzucht, en ten slotte mag het gedrag niet verklaard kunnen worden door een andere stoornis (Freudenrich, 2007). Deze criteria maken dat niet alle brandstichters pyromaan genoemd kunnen worden. Sterker nog, slechts 3,3 procent van alle brandstichters komt in aanmerking voor een diagnose pyromanie. Het verschil tussen normale brandstichting en pyromanie zit in de combinatie van opbouwende spanning en de daaropvolgende opluchting die pyromanen ervaren, hetgeen bij andere brandstichters ontbreekt. Normale brandstichters zien vuur als een middel om een extern doel te bereiken, terwijl dit doel bij pyromanen intern is. Iemand die een huis in brand steekt om zo geld af te troggelen van de verzekering is dus niet per definitie een pyromaan (Grant & Suck, 2007).

- Pyromanie heette vroeger vuurlust -

De criteria waaraan iemand moet voldoen om volgens de DSM-IV de diagnose pyromanie te krijgen luiden als volgt:

Maar wat zorgt ervoor dat iemand een pyromaan wordt?


Pyromanie kan niet beschouwd worden als een vreemde hobby; het is een middel om van interne spanning af te komen. Een pyromaan speelt niet slechts met vuur. Hij heeft het gevoel vuur nodig te hebben zoals vuur lucht nodig heeft. <<

- American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (fourth edition, text revision). Washington, DC. - Andrews, J. (2010). From stack-firing to pyromania: medico-legal concepts of insane arson in British, US and European contexts, 1800-1913. Part 1. History of psychiatry, 21, 243-260. - Freudenrich, C. (2007). Pyromania. Opgehaald op 10 mei 2013 van http://health.howstuffworks.com/mental-health/mental-disorders/pyromania1.htm. - Grant, J. E., & Suck, W. K. (2007). Clinical characteristics and psychiatric comorbidity of pyromania. The Journal of clinical psychiatry, 68, 1717-1722. - Mavromatis, M. (2000). 4 Serial Arson: Repetitive Firesetting and Pyromania.Serial Offenders: Current Thought, Recent Findings, 67-102. - Meisje vuur [afbeelding]. Opgehaald op 17 mei 2013 van http:// randomfunnypicture.com/random-funny-pictures/no-one-will-everknow-creepy-girl-fire/. - Vuur trap [afbeelding]. Opgehaald op 17 mei 2013 van http:// www.funnypart.com/funny/in-case-of-fire.shtml. - Yarnell, H. (1940). Firesetting in children. American Journal of Orthopsychiatry, 10, 272-286.

Spiegeloog

Bronnen

15 juni 2013

Als je die vraag aan psychoanalyticus Sigmund Freud had gesteld, had hij hoogstwaarschijnlijk geantwoord dat pyromanie alles te maken heeft met seksuele frustratie. Mannen zouden het vuur willen doven met hun urine en zouden bovendien seksueel gestimuleerd worden omdat vlammen een fallische vorm hebben. Voor vrouwen zouden de vlammen een representatie zijn van hun frustratie dat ze het vuur niet kunnen doven zoals de heren dat kennelijk wel kunnen. Verder beweerde Freud dat mensen met pyromanie vastzitten in de fallische fase van hun ontwikkeling (Mavromatis, 2000). Nu psychoanalyse minder in de smaak valt dan voorheen, wordt er gezocht naar een andere verklaring voor waar het ontwikkelen van pyromanie vandaan komt. Yarnell (1940) heeft onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen met vuur omgaan. Het is gebleken dat ongeveer veertig procent van de jonge kinderen het leuk vindt om met vuurtjes te experimenteren, maar dat slechts een zeer klein deel daarvan uiteindelijk branden gaat stichten. Yarnell concludeerde dat volwassen pyromanen allerlei problemen hadden tijdens hun kindertijd. Deze problematiek kan variĂŤren van het opgroeien in een weeshuis tot het hebben van verwaarlozende ouders. Ook het meemaken van agressie tijdens de kindertijd zou volgens Yarnell een rol kunnen spelen. Tevens is er gekeken naar de samenhang tussen impulsiviteit en het ontwikkelen van pyromanie. Deze link ligt voor de hand omdat pyromanie als impulsstoornis geclassificeerd staat in de DSM-IV. De conclusie die getrokken kan worden uit de zoektochten naar de connectie tussen impulsiviteit en pyromanie, is dat kinderen met impulsiviteitproblemen en weinig begrip van sociale grenzen een grotere kans hebben op het ontwikkelen van pyromanie. Deze kinderen hebben bovendien moeite met het uiten van woede op een gezonde manier. Bijna alle volwassen pyromanen speelden als kind met vuur.


De fijne kneepjes Handleiding martelen Bijna iedereen kent de verfijnde techniek van een voor een iemands vingers eraf knippen met een roestige betonschaar. Maar waarom zou je zo'n troep maken als je iemand ook psychologisch kunt martelen?

Spiegeloog

16

Tekst: Bart Lichtenveldt

juni 2013

Je kent er vast wel een; zo'n persoon die altijd jouw praatje onderbreekt, net het laatste koekje voor je neus weggrist, zijn of haar afspraken continu vergeet en je kledingkeuze van vandaag 'grappig' vindt. En natuurlijk zie je diegene meer dan één keer per week. Sterker nog, bijna iedere dag wordt je zelfbeheersing getest door dit soort figuren. Je kunt weinig anders dan genieten van een cartooneske fantasie waarin een aambeeld de persoon in kwestie in één klap vermorzelt tot een hoopje gruis. En daar zou het ook bij moeten blijven. Het VN-verdrag uit 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, definieert martelen als volgt: 'Iedere handeling waardoor opzettelijk hevige pijn of hevig leed, lichamelijk of geestelijk, wordt toegebracht met zulke oogmerken als het verkrijgen van inlichtingen, bestraffing, intimidatie of dwang, wanneer zulke pijn wordt toegebracht door of met instemming van een overheidsfunctionaris.' Martelen kan onderverdeeld worden in fysiek en psychologisch martelen. Onder psychologisch martelen vallen alle technieken die geen fysieke aard hebben. Deze technieken baseren zich niet op het aanraken van het lichaam, maar focussen zich op het kwellen van de geest.

Verder vallen ook de psychologische effecten van fysiek martelen onder deze categorie. Last hebben van herbeleving van bijvoorbeeld het moment van het aandraaien van de duimschroeven valt onder psychologisch martelen, alhoewel de techniek zelf fysiek van aard is (Reyes, 2007). Met of zonder instemming van een overheidsfunctionaris blijft het een kwalijke zaak iemand opzettelijk iets ergs aan te doen. Desondanks betrapt vrijwel iedereen zich er wel eens op een ander iets ergs toe te wensen, al gaan de verwensingen vaak schuil achter een glimlach. En zelfs de enthousiaste bedenker van manieren om anderen het leven zuur te maken stuit op praktische bezwaren, want waar laat je als student je pijnbank? Welke allesreiniger verwijdert de hardnekkigste bloedvlekken en hoe krijg je iemand zonder al te veel gedoe knettergek? Laten we de rotzooi ontwijken en efficiënt te werk gaan, we zijn tenslotte wel psychologen.

- Laat iemand zijn eigen graf graven -

Slaapdeprivatie Een bekende en vrij effectieve manier om iemand het leven zuur te maken is de slaap van diegene te verstoren. Uiteraard kun je iemand midden in de nacht dronken opbellen of je


Spiegeloog Harde muziek Gebruikt in de VS om gevangenen te ondervragen, heeft luide muziek naast gehoorschade ook een psychologisch duistere kant. Stel je eens voor dat je buren non-stop Gangnam Style aan hebben staan. Elk uur, elke dag. Ook dit kan een goede manier zijn om je slaaprust te verstoren, maar de kracht van muziekkwelling zit hem niet alleen in de continue replay van een nummer. Volgens psycholoog Daniel

Levitin (Senior, 2009) is het veel erger om ongelimiteerd blootgesteld te worden aan onbekende buitenlandse muziek. Levitin legt uit hoe zo'n 'akoestisch bombardement' effect heeft: 'Ons brein verwerkt muziek automatisch en probeert uit te vogelen wat erna komt. Omdat het brein buitenlandse muziek niet goed kent lukt het hem niet te anticiperen op de volgende stap. De muziek blijft doorspelen en je brein blijft falen, zeker als er steeds verschillende afspeellijsten opstaan. Als ik jou naar Chinese opera zou laten luisteren, zou je waarschijnlijk gek worden.' Een van de gevangenen van Guantánamo Bay, Ruhal Ahmed, vertelde hoe het was om gemarteld te worden door continu muziek aan te moeten horen: 'In elkaar geslagen worden kan ik wel aan, dat is geen probleem. Als je eenmaal geaccepteerd hebt dat je de ondervragingsruimte ingaat en klappen gaat krijgen, dan is dat oké. Je kunt je daar mentaal op voorbereiden. Maar wanneer je psychologisch gemarteld wordt, kan dat niet. Toen ze de muziek introduceerden, werd het veel erger. Het laat je voelen alsof je gek wordt. Je verliest het plot, en het is heel eng om te bedenken dat je misschien wel compleet door gaat draaien door alle muziek. Vooral vanwege het harde geluid en omdat je na een tijdje helemaal geen tekst meer hoort, alleen nog maar geknal.' (Worthington, 2008). Hooding Praktisch iets moeilijker uit te voeren voor een student, maar wel een effectieve manier om iemand snel door te laten draaien, is een kap over iemands hoofd te plaatsen. Om te voorkomen dat diegene de kap weer afdoet zul je helaas wel moeten zorgen dat de handen vastgebonden zijn. Doe dit dus alleen als je een logeerkamer hebt of als het om je huisgenoot

17 juni 2013

wekker zetten voor een heldere ervaring, maar daar heb je alleen jezelf mee. Daarnaast kost het je belminuten en kun je het slaapritme van de ander niet met één telefoontje ontregelen. Beter is om het telefoonnummer van diegene met een aantrekkelijke advertentie op een populaire site te zetten. 'Free shipping! First hundred will have a discount of 70%!!!' Voor het beste effect raad ik aan een site te gebruiken van een land waar de zon acht uur later ondergaat dan in Nederland. Hoe meer sites, hoe beter. Als je telefoontjes effect hebben gehad, dan zul je waarschijnlijk de volgende dag al wallen zien bij de persoon in kwestie. Misschien dat hij of zij wat prikkelbaarder is dan normaal en een vrij slecht humeur heeft. Maar dan begint het pas. Mocht je ervoor zorgen dat de slapeloosheid doorzet, wellicht met een verstopte wekker die constant afgaat of andere creatieve slaapremmers, dan zul je merken dat diegene apathisch wordt, langzamer gaat praten en op vrijwel alles met minder heftige emoties reageert. Daarnaast tast het niet slapen het geheugen aan en belemmert het de vaardigheid om te multitasken. Ben je een echte professional? Dan zie je de ander in microslaap vallen en uiteindelijk zelfs angstig worden vanwege hallucinaties, veroorzaakt door REMslaap tijdens bewustzijn (Durmer & Dinges, 1991).


Spiegeloog

18

gaat. Door de kap kan de persoon in kwestie niks meer zien, maar nog wel ademhalen, al gaat dat laatste wat lastiger. Vaak gaat hooding gepaard met rampartijen, maar wij houden het beschaafd. Misschien is beschaafd niet het juiste woord, want onderzoek heeft aangetoond dat mensen wier zintuigen niet worden geprikkeld kunnen gaan hallucineren. Zeker iemand die al vaker spoken ziet zal met een kap over het hoofd wellicht al binnen een uur last krijgen van waanvoorstellingen (Mason & Brady, 2009).

derd worden. Mensen die deze vorm van marteling hebben ondergaan beschrijven het ervaren van een steeds dieper wordend gat in hun voorhoofd. In de bekende serie Mythbusters van Discovery Channel werd deze marteltechniek gereconstrueerd. Er werd gevonden dat het druppelende water zelf niet de hoofdoorzaak van de resulterende stress was, maar het vastzetten van het slachtoffer en het afwisselen van het interval waarmee het water op het voorhoofd druppelde. Gezien échte onderzoeken betreffende dit onderwerp waarschijnlijk niet zo snel door de Commissie Ethiek komen, zullen we het hiermee moeten doen. Mocht je problemen ondervinden met deze techniek; duct tape lost alles op. <<

- Draai Chinese opera op repeat -

juni 2013

Nep-executie Een stuk meer werk dan de vorige technieken, maar dan heb je ook wat. Iemand ervan overtuigen dat hij zeer binnenkort doodgaat levert zonder twijfel hartkloppingen op. Goed te combineren met hooding door iemand met een kap over het hoofd zijn of haar laatste wensen op te laten noemen. Of als er iets aan de tuin gedaan moet worden, kun je diegene zijn eigen graf laten graven. Dit veroorzaakt hevige stress en wellicht zelfs een hardnekkig trauma. Met de juiste omstandigheden en persoonlijkheid kan dit zich ontwikkelen tot een posttraumatische stressstoornis. Zoals de meesten van ons weten betekent dit een dusdanige herbeleving van de traumatische gebeurtenis dat het dagelijks functioneren belemmerd wordt (Margolies, 2010). Voordeel is dus dat je maar één keer even flink je best hoeft te doen voor een langdurig effect. Of je dit op je geweten wilt hebben is een tweede... Watermarteling Een techniek van een meer fysieke aard, maar waarvan de werking grotendeels psychologisch is. Wellicht heb je hier al eens van gehoord; de Chinese watermarteling, waarbij er druppels water met een regelmatig interval op het voorhoofd van het slachtoffer vallen. De gemartelde zit met het hoofd en vaak ook de rest van het lichaam in een klemconstructie, met boven zich een trechter. Uit deze trechter druppelt water en kan het interval waarmee de druppels vallen veran-

Bronnen

- Chinese water torture [afbeelding]. Opgehaald op 22 mei 2013 van http://www.vice.com/en_uk/read/waterboardings-for-pantywaists - Chinese water torture. Wikipedia, The Free Encyclopedia. Opgehaald van http://en.wikipedia.org/wiki/Chinese_water_torture op 14 mei 2013. - Durmer, J. S., & Dinges, D. F. (2005). Neurocognitive consequences of sleep deprivation. Seminars in neurology, 25, 117-129. - Margolies, L. (2010). Understanding the Effects of Trauma: Post-traumatic Stress Disorder (PTSD). Opgehaald van http:// psychcentral.com/lib/2010/understanding-the-effects-of-trauma-posttraumatic-stress-disorder-ptsd/ op 16 mei 2013. - Mason, O. J., & Brady, F. (2009). The psychotomimetic effects of short-term sensory deprivation. The Journal of nervous and mental disease, 197, 783-785. - Reyes, H. (2007). The worst scars are in the mind: psychological torture. International Review of the Red Cross, 89, 591-617. - Senior, J. (2009). PsyOps Rock! 'Hit me, baby, one more time.' Opgehaald van http://nymag.com/news/intelligencer/60310/ op 14 mei 2013. - Worthington, A. (2008). Hit Me Baby One More Time. Opgehaald van http://www.antiwar.com/worthington/?articleid=13908 op 14 mei 2013.


De Rondvraag

Beste Anouk, Je was al eens een poosje in Cambridge, en nou wil je weer postdoccen in Berlijn. Waarom in vredesnaam – Amsterdam is toch de leukste stad ter wereld? Habemus A’dam! Wat heeft Berlijn wat wij niet hebben? En waarom kom je uiteindelijk toch weer terug bij UvA-Psy? Richard

Het antwoord van Anouk van Loon (Brein & Cognitie) Amsterdam is inderdaad de leukste stad ter wereld, de fijnste stad om in te wonen. In de Mercer Quality of Living Worldwide City Rankings 2012 staat Amsterdam ook boven Berlijn, op plek 12 en Berlijn op plek 16. Ik woon er nu meer dan tien jaar en kan nog steeds genieten van de stad, zeker nu de zon weer aan het schijnen is. Maar dan toch naar Berlijn… Berlijn heeft een bepaalde rauwheid, relaxedheid en vrijheid. En er zijn veel onderzoekers in Berlijn waar ik graag mee zou willen samenwerken. Ik ga hopelijk samenwerken met iemand die onderzoek doet naar de visuele perceptie bij mensen met schizofrenie. Onderzoek heeft laten zien dat schizofrenie wordt gekenmerkt door minder GABA (inhibitoire neurotransmitter) in de visuele cortex (Yoon et al., 2009). Dit sluit mooi aan bij mijn onderzoek naar de rol van GABA in visueel bewustzijn (van Loon et al., 2012; 2013). Daarbij heeft Berlijn ten opzichte van Amsterdam meer musea: 170 versus 51, zelfs meer fietspaden: 620 versus 400 km, meer zonuren: 1.622 versus 1.521, minder regen: 101 versus 188 dagen, en meer groen per inwoner: 21 versus 0.37 vierkante meter. En het is goed om soms weg te gaan uit het vertrouwde. De rest van mijn leven op één plek blijven vind ik beklemmend, YOLO (een uitspraak die de ex-burgemeester van Amsterdam onlangs nog heeft gedaan). Ik heb er ook nog niet echt bij stil kunnen staan, over anderhalve maand moeten de koffers gepakt zijn. Dan ligt Berlijn in al haar glorie op me te wachten, klaar om verkend, ontdekt en ontgonnen te worden. De eerste indrukken doe je maar één keer op!

Maar Berlijn is ook dichtbij Amsterdam. Ik heb van mijn collega’s al een retourtje vrijdagmiddagborrel bij Kriterion gekregen, dus voorlopig zal ik nog af en toe in Amsterdam zijn. Daarbij is het natuurlijk geweldig aan de wetenschap dat het heel internationaal is en je elkaar op congressen weer tegenkomt. Zo komen de eerste UvA-collega’s al in juli en augustus naar Duitsland voor een workshop en congres. En bij dezen staat het zwart-op-wit, mijn plan is wel om inderdaad weer terug te komen naar Amsterdam. Home sweet home! Bronnen: - Van Loon, A. M., Knapen, T., Scholte, H. S., St John-Saaltink, E., Donner, T. H., & Lamme, V. A. (2013). GABA Shapes the Dynamics of Bistable Perception. Current Biology, 23(9), 823-827. - Van Loon, A. M., Scholte, H. S., van Gaal, S., van der Hoort, B. J. J., Lamme, V. A. F. (2012). GABAa agonist reduces visual awareness: a masking-eeg experiment. Journal of cognitive neuroscience, 24(4), 965-974. - Yoon, J. H., Maddock, R. J., Rokem, A., Silver, M. A., Minzenberg, M. J., Ragland, J. D., & Carter, C. S. (2010). GABA concentration is reduced in visual cortex in schizophrenia and correlates with orientation-specific surround suppression. Journal of Neuroscience, 30(10), 3777-3781.

Anouk van Loon (Brein & Cognitie) geeft de Rondvraag door aan Matthijs Baas (Arbeids- en Organisatiepsychologie) Beste Matthijs, Jouw onderzoek richt zich op creativiteit. Nu merk ik bij mezelf dat ik, nu het langzaamaan mooier weer wordt en de lente in de lucht hangt, meer energie heb en meer creatieve ideeën heb. Is hier eigenlijk wetenschappelijk bewijs voor? Zijn mensen creatiever met mooi weer? Werkt hun brein dan associatiever? Of is de winter juist goed omdat je meer binnen blijft zitten? Ik ben benieuwd naar je antwoord, en laat de zomer maar komen! Anouk

19 juni 2013

De vraag van Richard Ridderinkhof (Ontwikkelingspsychologie)

Spiegeloog

Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen


Buitenaardse fascinatie Soms verbaast het me enigszins hoe ver mensen kunnen gaan in hun obsessie met het heelal. En dan heb ik het niet over sterren die ontploffen, maar over de gedachte dat er buitenaards leven is. Je kent het wel: een foto van een puntje in de lucht, en dat moet dan een ruimteschip zijn. Hoe heeft het ooit zover kunnen komen?

Tekst: Lindsey Krak

Spiegeloog

20 juni 2013

Het idee dat ergens anders ook nog leven is, is al eeuwenoud. Vroeger dacht men dat overal intelligente wezens bestonden en dat God simpelweg de planeten als cadeau aan ons geschonken had. Sommigen zijn nog steeds overtuigd van deze gedachten (Peel, 1969). Voor de meesten is dit idee slechts pure entertainment. Denk aan de films E.T., Predator en Men in Black. Het zijn eigenlijk sprookjes voor volwassenen. Door alle entertainment over mogelijk buitenaards leven is het dan ook niet zo gek dat de meerderheid van de Amerikanen in aliens gelooft. Twintig procent denkt zelfs dat ze wel eens bezocht worden door deze wezens. En alsof dat nog niet genoeg is, bestaan er zelfs alien abductions, waarbij mensen geloven dat ze ontvoerd zijn geweest door buitenaardse wezens. Dit is natuurlijk hoogst onwaarschijnlijk, maar hoe is het mogelijk dat mensen dit geloven? Uit onderzoek blijkt dat de mensen die geloven dat ze ontvoerd werden door buitenaardse wezens hoog scoorden op fantasy proneness. Fantasy proneness houdt in dat mensen moeilijk onderscheid kunnen maken tussen herinneringen die gedroomd dan wel gefantaseerd, of echt zijn (Lynn & Kirsch, 1996). Het meest aannemelijke is dat herinneringen van dromen of films over buitenaardse wezens zo vervormd worden dat mensen uiteindelijk denken dat ze ontvoerd zijn geweest door buitenaardse wezens. Maar waarom zijn mensen zo wanhopig op zoek naar buitenaards leven? Om dit te begrijpen moet je ook andere aspecten in beschouwing nemen. Er is een hele verzameling aan buitenaardse wezens, spoken en geesten. De overeenkomst die ze waarschijnlijk interessant maakt, is dat ze niet gebonden zijn aan fysische wetten zoals de dood en de zwaartekracht (Aldiss, 2001). Ze kunnen bijvoorbeeld overleven op plaatsen waar mensen dat niet kunnen. Deze wezens hebben vaak menselijke trekken, maar ook superkrachten waarmee zij zich dan weer onderscheiden van een normaal mens. Er is helemaal geen bewijs dat buiten-

aardse wezens bijna dezelfde gedaante hebben als die van de mens. In onze fantasie lopen buitenaardse wezens vaak op twee benen, als het aan de tijger lag vast op vier poten. Ook al denkt ontwikkelingspsycholoog Jean Piaget dat we deze fase van animisme achter ons laten wanneer we ouder worden, je kan bijna stellen dat dat toch niet het geval is. Alles is namelijk terug te voeren op het animisme. Het blijft bij ons, want terwijl kinderen tegen hun knuffel praten, praten wij tegen onze huisdieren (Aldiss, 2001). Stel je eens voor dat het geloof in aliens ook terug te voeren is op het animisme en dat er dus geen buitenaardse wezens zijn, kunnen wij dan accepteren dat het idee van buitenaardse wezens maar een fantasie is? Of dat het gewoon een representatie van onderdrukte wensen is? Zullen wij dan accepteren dat wij de enige intelligente wezens in het heelal zijn, op onze kleine planeet?

Bronnen

- Aldiss, B. W. (2001). Desperately seeking aliens. Nature, 409(6823), 1080-1082. - Lynn, S. J., & Kirsch, I. I. (1996). Alleged alien abductions: False memories, hypnosis, and fantasy proneness. Psychological Inquiry, 7(2), 151-155. - Peel, J. D. Y. (1969). Understanding alien belief-systems. The British Journal of Sociology, 20(1), 69-84.


Een lach om een traan

Tekst: Tuni Pasanea

Spiegeloog

Hoe komt het dat we met een goed ontwikkeld empatisch vermogen toch ook kunnnen genieten van het leed van onze medemens? Waarom is leedvermaak leuk?

Ik weet nog goed hoe bij een balletvoorstelling van mijn zus een iets te dik meisje in een iets te strak kostuum tijdens haar solo struikelde en met een doffe dreun neerkwam op het podium. En hoe ik vervolgens samen met mijn beste vriend in een voor de rest doodstille zaal keihard en totaal ongepast heb gelachen. Na het optreden heeft mijn zus altijd tegen mij gezegd dat ik gewoon jaloers was en dat ik stiekem zelf op het podium had willen staan en een fantastische solo had willen doen. Die opmerking was misschien bedoeld als plagerij, maar onderzoek naar leedvermaak heeft uitgewezen dat jaloezie zeker een van de oorzaken kan zijn van leedvermaak. Zo vonden Takahashi, Kato, Matsuura, Mobbs, Suhara en Okubo (2009) in hun onderzoek dat jaloezie en leedvermaak positief met elkaar correleerden. Ze lieten de proefpersonen twee verhalen lezen. In het eerste verhaal werd een zeer succesvol persoon beschreven. In het tweede verhaal kwam dezelfde persoon voor als in het eerste verhaal maar deze keer kreeg hij een grote tegenslag.

Vervolgens konden de onderzoekers door middel van fMRIapparatuur hersenactiviteit zien waaruit geconcludeerd werd dat jaloezie en leedvermaak met elkaar correleren. Misschien was ik onbewust wel jaloers op de balletdanseres. Maar zelf dacht ik altijd dat ik de struikelpartij zo leuk vond omdat ik juist een bloedhekel heb aan ballet. Ik ging eigenlijk alleen naar de voorstellingen toe omdat het mijn zus haar optreden was. Uit onderzoek blijkt eveneens dat leedvermaak kan ontstaan uit sterke negatieve gevolens. Zo vonden Van Dijk, Ouwerkerk, Goslinga, Nieweg en Galluci (2006) dat het hebben van sterke negatieve gevoelens kan leiden tot leedvermaak. In hun onderzoek lieten ze studenten fictieve interviews lezen van andere studenten. Na het lezen van het interview, moesten de studenten aangeven wat hun gevoelens waren ten opzichte van de ge誰nterviewde. Vervolgens lieten de onderzoekers de studenten nog een interview lezen maar hieruit bleek dat de voorgaande student een grote tegenslag had gehad, ze waren of gearresteerd voor diefstal of moes-

- Jaloezie correleert met leedvermaak -

juni 2013

21


Spiegeloog

22

ten grote delen van hun scriptie opnieuw schrijven. Hoe sterker de negatieve gevoelens, hoe meer plezier de student aangaf te hebben gehad aan het tweede interview.

juni 2013

Of was de reden dat ik het vallen zo leuk vond omdat ik samen met mijn beste vriend aan het kijken was naar een optreden waar we beide gedwongen waren om heen te gaan. Ik moest aanwezig zijn omdat het een optreden van mijn zus was, en hij omdat hij een relatie had met mijn zus. Uit onderzoek van Leach en Spears (2008) blijkt dat in-group inferioriteit ten opzichte van out-group superioriteit een oorzaak kan zijn van leedvermaak. Mijn beste vriend en ik waren de inferieure in-group en de balletdansers waren de superieure out-group. Maar misschien zijn jaloezie, sterke negatieve gevoelens ten opzichte van ballet en inferioriteit niet de reden waarom ik zoveel vermaak vond in het leed van deze balletdanseres. Onderzoek heeft namelijk ook uitgewezen dat een gevoel van het verdienen van tegenslag een bron van leedvermaak kan zijn. Onderzoekers Feather en Nairn (2005) hebben dit aangetoond door studenten scenario's te laten lezen over verschillende studenten. Een scenario waarin een student hoge cijfers haalt met weinig moeite en een scenario waarin een student hoge cijfers haalt met veel moeite. Nadat de scenario's waren gelezen werd er verteld dat de student uiteindelijk toch gezakt was omdat hij de nacht voor het tentamen is uitgegaan. Vervolgens werd er een enquĂŞte afgenomen om leedvermaak te meten, waaruit bleek dat het leedvermaak groter was bij diegenen die het verhaal hadden gelezen over de student die met weinig moeite hoge cijfers haalde.

Uiteindelijk weet ik niet wat de oorzaak is geweest voor het vermaak dat ik vond in de val van de balletdanseres. Ik hoop in ieder geval niet jaloezie, aangezien ik dan beter kan stoppen met studeren en mij moet gaan richten op mijn onbewuste roeping van het balletdansen. <<

Bronnen

- Feather, N. T., & Nairn, K. (2005). Resentment, envy, schadenfreude, and sympathy: Effects of own and other’s deserved or undeserved status, Australian Journal of Psychology, 57, 87-102. - Leach, C. W., & Spears, R. (2008). A Vengefulness of the Impotent: The Pain of In-Group Inferiority and Schadenfreude Toward Successful Out-Groups, journal of personality and social psychology, 95, 1383-1396. - Takahashi, H., Kato, M., Matsuura, M., Mobbs, D., Suhara, T., & Okubo, Y. (2009). When Your Gain Is My Pain and Your Pain Is My Gain: Neural Correlates of Envy and Schadenfreude. Science, 323, 937-939. - Van Dijk, W. W., Ouwerkerk, J. W., Goslinga, S., Nieweg M., & Galluci, M. (2006). When People Fall From Grace: Reconsidering the Role of Envy in Schadenfreude, Emotion, 6, 156-160.


Op Kamers Tekst & foto's: Jihane Chaara

Kamer: Diamantbeurs 4.13 Bewoner: Marte Otten Marte Otten is onderzoeker bij de afdeling Sociale Psychologie. Haar onderzoek richt zich op de effecten van sociale context op basale cognitieve processen zoals bewustzijn en taalperceptie. Ze deelt haar kamer met Michiel van Elk en Bastiaan Rutjens.

23 juni 2013

‘Dit schilderij heb ik gekocht in een veilinghuis. Eens in de drie maanden ga ik naar een veiling toe om iets te kopen. Het is heel leuk om te doen! Je kunt eerst op de website kijken welke dingen je interessant lijken. Het kan best spannend zijn als je biedt op iets wat je graag wilt hebben. Dit schilderij zat in een map met andere kunstwerken. De map had ik eigenlijk niet gekocht voor dit specifieke schilderij. Omdat het schilderij thuis niet paste heb ik hem op mijn kantoor gehangen. Het heet Death of a mountie – het is best een zielig kunstwerk, omdat er een agent op staat die neergeschoten wordt. Je ziet de bovenkant van zijn cowboyhoed. Het grappige aan dit schilderij is dat niet iedereen in de eerste instantie ziet dat het om een agent met een cowboyhoed gaat. Maar als je het eenmaal ziet kun je het niet meer niet zien.’

Spiegeloog

Death of a mountie

Nepbloemen

‘Deze bloemen staan al sinds 2002 in een vaas in mijn kantoor. Het bijhouden van levende planten lukt mij niet altijd even goed, dus nepbloemen zijn een perfecte oplossing. Deze bloemen heb ik van mijn peettante gekregen als cadeau toen ik begon met studeren. Ze stonden ook al in mijn studentenkamer en ik heb ze sindsdien altijd meegenomen. Ik krijg regelmatig complimenten over deze mooie, verse bloemen, maar ze zijn natuurlijk nep.’

De drie gratiën

‘Dit is een kunstwerk dat gemaakt is door mijn opa. Hij heeft het gemaakt van metaal en plexiglas en noemde het De drie gratiën. Hij is een kunstenaar en werkte vroeger veel met hout, waardoor ik thuis veel houtwerk van hem heb staan. Later werd het werken met hout moeilijker voor hem, waardoor hij met andere materialen zoals deze ging werken. Hij heeft de ziekte van Alzheimer, dus nu is hij niet meer zo productief als vroeger. Dit kunstwerk is erg compact omdat de drie steeltjes er gemakkelijk uit kunnen. Zo is het praktisch om mee te nemen, wat erg handig is als je relatief vaak van kantoor wisselt.’


De psyche van de seriemoordenaar ‘Jack the Ripper,’ wie heeft er niet van hem gehoord? De man die prostituees verminkte en vermoordde is nooit gepakt. Nooit kwam de recherche erachter wie deze seriemoordenaar was en wat hem tot zijn daden dreef. De achtergrond van Jack zal altijd duister blijven, maar over de drijfveren van seriemoordenaars in het algemeen is wel degelijk iets bekend.

Spiegeloog

24

Tekst: Lindsey Krak

juni 2013

De seriemoordenaar Men spreekt van een seriemoordenaar als de moordenaar een reeks van minimaal drie moorden op rij heeft gepleegd. Vaak denken seriemoordenaars obsessief aan macht en seksualiteit. Het gevoel van macht hebben is dan ook een belangrijk aspect bij seriemoordenaars en ze zullen tot het uiterste gaan om er zeker van te zijn dat ze die macht ook krijgen. Als een seriemoordenaar zijn slachtoffers kiest, zijn dat dus meestal personen die fysiek minder sterk zijn dan hijzelf. De focus is dan vaak gericht op vrouwen en soms zelfs op kinderen (Turvey, 2002). Seriemoordenaars kunnen onderverdeeld worden in drie categorieën. Een van de categorieën is de organized seriemoordenaar. Deze seriemoordenaars gaan methodisch te werk en hebben vaak een hoog IQ. Organized seriemoordenaars zijn het moeilijkst te pakken. Waarschijnlijk komt dit doordat ze goed op de hoogte zijn van forensisch onderzoek. Ze laten dan ook bijna geen bewijs achter. Vervolgens heb je disorganized seriemoordenaars; deze zijn impulsief en de meeste hebben een vrij laag IQ. In tegenstelling tot organized seriemoordenaars, doen disorganized seriemoordenaars geen moeite om

enig bewijs weg te halen. De laatste categorie seriemoordenaars is een groep die zowel organized als disorganized is. Deze groep seriemoordenaars begint vaak georganiseerd en eindigt ongeorganiseerd. Elke keer dat ze een moord plegen groeit de drang naar een volgend slachtoffer, waarbij een goede planning en het wissen van sporen steeds meer ondergeschikt raken aan de daad zelf (Turvey, 2002). Nurture Hoe wordt iemand een seriemoordenaar? Als we kijken naar mogelijke verklaringen op het gebied van nurture, zou alles terug te voeren zijn op de jonge kinderjaren. Denk aan kindermishandeling of verwaarlozing, in combinatie met weinig zelfvertrouwen. Het gevoel van ongewild zijn of afgewezen worden leidt tot agressief gedrag (Saxena, 2012). Seriemoordenaars zijn vaak in hun jeugd mishandeld. Meestal voelen ze zich afgewezen. Dit leidt tot een laag zelfvertrouwen. Dit in combinatie met vreemde denkwijzen maakt dat ze onbegrijpelijke dingen doen. Een voorbeeld hiervan is dat sommige seriemoordenaars met overleden mensen in een huis gingen samenwonen. Ze behandelden deze overleden

- Seriemoordenaars hebben een kleinere amygdala -


Nature Velen geloven toch dat we het antwoord op de vraag ‘hoe wordt iemand een seriemoordenaar?’ kunnen beantwoorden door naar het nature-aspect te kijken. De meeste seriemoordenaars zijn psychopaten. Een psychopaat heeft geen boodschap aan sociale normen ethiek, en is dus antisociaal. Seriemoordenaars hebben vaak een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het hebben van een antisociale persoonlijkheidsstoornis is het hoofdingrediënt van het recept om een seriemoordenaar te worden. Dit is namelijk een stoornis waarbij de persoon geen berouw of schuld toont. Dit wil niet zeggen dat seriemoordenaars niet meer dan één stoornis kunnen hebben. Er is vaak comorbiditeit met bijvoorbeeld schizofrenie, een bipolaire stoornis, een borderline persoonlijkheidsstoornis of een psychotische stoornis (Cook, 2011). Er zijn ook verschillen te vinden in het brein van een seriemoordenaar en dat van een gezond persoon. De amygdala, die onder andere betrokken is bij emoties, schuld en angst, is gemiddeld kleiner bij seriemoordenaars. Er werden angsttestjes gedaan, het laten horen van neutraal en onaangenaam geluid, om te kijken hoe mensen reageren.

Gevaarlijk? Zijn seriemoordenaars gevaarlijker dan andere moordenaars? Ja. Je moet je bedenken dat er bij seriemoordenaars geen balans is tussen goed en fout. Dit maakt ze gevaarlijker, omdat ze onvoorspelbaarder zijn (Saxena, 2012). Je zou het kunnen zien als een soort verslaving; wanneer ze iemand kunnen vermoorden voelen seriemoordenaars zich ontspannen en relaxed. Als ze deze ‘drug’ niet direct tot hun beschikking hebben dan worden ze agressief en onrustig. Oppassen dus! ‘The famous ones’ 10) Albert Fish (1919-1930) Albert Fish deed altijd naalden in zijn arm en in zijn edele delen. Op een gegeven moment had hij 55 naalden in zijn arm. Dit was zijn manier van zelfverwonding. Albert kreeg volgens hem de opdracht van God om kleine jongens te castreren. Er zijn vijf moorden bekend, maar Albert beweerde meer dan honderd mensen vermoord te hebben.

Spiegeloog

De meeste vertoonden een hoge hartslag, maar een aantal niet. In dit soort situaties wijst het niet krijgen van een hoge hartslag op een afwijking in de amygdala. Er wordt beweerd dat dit al geconstateerd kan worden bij een leeftijd van drie jaar. De afwijking is een samenhang tussen nature en nuture, maar welke de grootste invloed heeft is nog onbekend (Gao, Raine, Venables, Dawson & Mednick, 2010).

25 juni 2013

mensen als hun familie. Dit is hun manier om niet meer afgewezen te kunnen worden. De angst daarvoor verdwijnt dan ook. Je kunt je afvragen hoe het mogelijk is dat seriemoordenaars dode mensen als vervanging voor familie zien. Je moet, zeker in dit voorbeeld, echter wel voor ogen houden dat seriemoordenaars deze vervanging als een rationele overweging zien en daadwerkelijk plezier beleven aan deze situatie. De balans tussen goed en fout is hier sterk uit evenwicht (Saxena, 2012). Onderzoekers Wright en Hensley schreven een onderzoeksartikel waarin zij beweerden dat er drie karakteristieken zijn die overeenkomen met de kenmerken die seriemoordenaars vaak bezitten. Daarbij beweerden zij ook dat deze karakteristieken tot stand komen door verwaarlozing en mishandeling van de ouders tegenover het kind. Zij stelden dat de kinderen van zulke ouders heel gereserveerd en verlegen zijn. Naarmate de kinderen ouder worden openbaart dat zich in agressie, meestal in combinatie met vreemde ideeën over het leven. De drie karakteristieken zijn: (1) wreedheid tegen dieren; (2) obsessies met vuur; (3) na de leeftijd van vijf jaar nog steeds bedplassen (Wright & Hensley, 2003).


9) Gary Ridgway (1982-1998) Gary Ridgway vermoordde 48 vrouwen. Gary wilde zo veel mogelijk vrouwen, waarvan hij dacht dat ze prostituees waren, vermoorden.

Spiegeloog

8) Aileen Wuornos (1989-1992) Een vrouw! Aileen zei dat ze mannen vermoordde, omdat ze haar anders zouden verkrachten. Ze werkte als prostituee. Aileen heeft in totaal zeven moorden gepleegd. Er is een Oscarwinnende film op Aileens leven gebaseerd, genaamd Monster.

6) David Berkowitz 'Son of Sam' (1976) David geloofde dat demonen achter hem aan zaten en dat ze tegen hem praatten via honden. Wanneer honden blaften, geloofde hij dat ze zeiden dat hij een vrouw moest vermoorden, wat hij vervolgens dan ook deed.

5) Ted Bundy (1974-1978) Aanvallen, verkrachten, vermoorden. In deze volgorde ging hij te werk met vrouwen. Ted werd meerdere keren opgepakt in Florida, maar kwam altijd weer vrij. Uiteindelijk kreeg hij de doodstraf.

26 juni 2013 7) John Wayne Gacy (1972-1978) John lokte zijn slachtoffers door middel van handboeitrucs. Hij deed handboeien om bij zijn slachtoffers en het spel was dat ze zichzelf moesten bevrijden. Op dat moment pakte hij een plank of touw en dreigde ze te doden. Terwijl John zijn slachtoffers bedreigde verkrachtte hij hen.

4) Charles Manson (1969) Charles manipuleerde jonge vrouwen die geen makkelijke jeugd hadden gehad. Hij vertelde dat alle witte families dood moesten, behalve de familie waar hij toe behoorde. De reden voor deze denkwijze zou gekomen zijn door het nummer Helter Skelter van The Beatles. Er is geen bewijs dat hij zelf moorden heeft gepleegd, maar hij is er wel voor veroordeeld.


1) Jack the Ripper (rond 1888) Hij ermoordde en verminkte prostituees. Oud-advocaat John Morris beweerde dat Jack the Ripper een vrouw was. De vrouw zou Lizzie Williams heten en prostituees vermoorden, omdat zij zelf geen kinderen kon krijgen. <<

Spiegeloog

3) The Zodiac Killer (1968-1969) Behalve het puur voor plezier vermoorden van mensen, stuurde hij ook cryptogrammen naar journalisten en detectives. Hij vertelde daarin hoeveel slachtoffers hij had gemaakt en dat de detectives nog geen stap verder waren, puur om de detectives uit te dagen. Er zijn twee slachtoffers die een poging tot doodslag van hem hebben overleefd.

Bronnen

2) Ed Gein (1954-1957) Ed stal voornamelijk lijken uit graven. Hij wilde graag een vrouw worden, dus maakte hij van de huid van de vrouwen een soort pak.

- Cook, B. I. (2011). Serial Killers: Evolution, Antisocial Personality Disorder and Psychological Interventions A Research Paper Presented to The Faculty of Adler Graduate School. - Gao, Y., Raine, A., Venables, P. H., Dawson, M. E., & Mednick, S. A. (2010). Reduced electrodermal fear conditioning from ages 3 to 8 years is associated with aggressive behavior at age 8 years. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 51(5), 550-558. - Serial Killers: From Jack the Ripper to Charles Manson. (2013). Opgehaald op 24, april, 2013 van http://www.ranker.com/profileof/theothermother. - Saxena, C. S. (2012). Serial Killers Psychology. Opgehaald op 24 april 2013 van http://www.buzzle.com/articles/serial-killerspsychology.html. - Turvey, B. (2002). Criminal Profiling: An Introduction to Behavioral Evidence Analysis. London: Academic Press. - Wright, J., & Hensley, C. (2003). From animal cruelty to serial murder: Applying the graduation hypothesis. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 47(1), 71-88.

juni 2013

27


Villains we love to hate Hoop je ook wel eens dat niet de held maar de slechterik wint, tijdens een episch eindgevecht in een willekeurige film? Of heb je bij het lezen van een boek soms meer sympathie en begrip voor de bad guy/girl dan voor de held/heldin? Wij in ieder geval wel. Daarom is het hoog tijd de donkere figuren der fictie eens in het zonnetje te zetten!

Tekst: Kirsten Vegt

Spiegeloog

28 juni 2013

De meeste verhalen worden leuker en interessanter door de aanwezigheid van een kwade kracht. Dankzij de slechterik ontstaat er vaak een conflict, zodat iemand anders de kans krijgt de held te worden. En de spanning in een verhaal wordt heerlijk opgevoerd door de aanwezigheid van een boosaardige tegenstander, omdat je niet weet wat hij of zij nu weer zal uitspoken. Hieronder een selectie van de favoriete villains van de Spiegeloog-redactie!

vergiftigde appel. Deze evil queen lijkt dan wel machtig en beslist, maar eigenlijk is ze natuurlijk zo onzeker als maar kan. Een probleem dat voor een aantal vrouwen (en steeds meer mannen) vast niet helemaal onherkenbaar is; al kiezen zij wellicht eerder voor de plastisch chirurg dan voor een jager in het bos. Zou deze gemene stiefmoeder zo angstig zijn voor fysiek aftakelen omdat ze het verliezen van haar schoonheid niet kan compenseren met haar innerlijk?

The Evil Queen (Sneeuwwitje)

Ondanks dat ze voor een behoorlijk lange tijd the fairest of them all is geweest, kan ze het toch niet hebben dat haar stiefdochter het stokje overneemt. Integendeel; ze stuurt haar handlangers eropuit om Sneeuwwitje te vermoorden, en als dat niet lukt probeert ze het zelf door middel van een

Darth Vader (Star Wars) Na een hoopvolle carrière als Jedi, blijkt Anakin Skywalkers verboden liefde met Princess Amidala (en haar dood) hem teveel te zijn en wordt hij de duistere Darth Vader. Eenmaal fan geworden van de Dark Side, probeert Darth ook zijn zoon Luke te rekruteren, maar die bedankt hier vriendelijk


Spiegeloog

vertolking door Alan Rickman in de verfilmingen en de epische dialoog tussen Snape en Dumbledore in het laatste boek: ‘After all this time?’ ‘Always.’ The Wicked Witch of Oz

29 juni 2013

voor. Luke overtuigt vervolgens op zijn beurt zijn vader terug te keren naar de lichte kant van The Force, zodat hij uiteindelijk alsnog met Yoda en Obi Wan Kenobi op het feestje van de Ewoks mag komen. Verwarrend? Helemaal niet, maar dan moet je wel even de twee Star Wars-trilogieën kijken. Feit blijft dat Darth ondanks zijn duistere daden ongekend populair is als bad guy, niet in de laatste plaats om zijn kick-ass cape, duidelijk hoorbare ademhaling en basstem die niet zou misstaan in een opera van Verdi.

Severus Snape (Harry Potter) Oké, hij is misschien niet écht een bad guy, maar zeker zes en een half Harry Potter-boek lang dachten we van wel. Zodra Harry op Hogwarts aankomt maakt deze toverdrankmeester het leven van ons favoriete weeskind zuur. Allemaal uit liefde, dat wel. Severus Snape blijkt namelijk een dubbelagent voor de ‘goeien’ te zijn, om boete te doen voor een vreselijke fout die mister Potter zijn ouders en littekenloze voorhoofd kostte. Harry Potter-fans hebben in ieder geval deze faux-villain in hun hart gesloten, zeker na de briljante

Deze heks uit de wereld van Oz is niet alleen groen, maar ook stikjaloers op de rode schoenen van de blonde Dorothy. Niet alleen omdat ze fabulous zijn, maar ook omdat ze eerst toebehoorden aan haar zus. Toevallig is die net verpletterd door het huis van diezelfde Dorothy. Op zich dus niet zo gek dat de Wicked Witch of the West niet zo gecharmeerd is van deze indringer en haar weer terug naar Kansas wil schoppen. In het originele boek en de film uit 1939 komt deze heks er echter niet zo goed vanaf en is iedereen in Oz blij als ze een bak water over zich heen krijgt. Gelukkig zien een hoop mensen na verloop van tijd in dat in de originele vertelling het verhaal nogal eenzijdig wordt belicht. In 2003 komt dan ook de musical Wicked uit. Hier wordt meer vanuit het perspectief van de Wicked Witch gekeken, die eigenlijk Elphaba blijkt te heten, een rotjeugd heeft gehad en niet zo slecht is


als wij al die tijd gedacht hadden.

Spiegeloog

geen enkele eigenschap die hem nog enigszins in het grijze gebied tussen goed en slecht plaatst. Er zijn dan ook maar weinig villains die zo gepassioneerd gehaat worden als deze koning van Westeros.

30 juni 2013 King Joffrey (Game of Thrones) Hij is het het toppunt van een verwend en verwaarloosd kind, dat manipuleert en dreigt om aandacht en zijn zin te krijgen. Het is dan ook geen wonder dat de weinige keren dat Joffrey Baratheon een mep krijgt in de serie Game of Thrones, dit eindeloos herhaald op YouTube te vinden is. Zodra hij koning wordt door het sterven van zijn 'vader', blijkt hij eigenlijk het product van incest te zijn tussen broer Jaime en zus Cersei Lannister. Wellicht kan dit deels verklaren waarom het empathische hersengedeelte bij hem duidelijk minder goed ontwikkeld is. Joffrey bezit vrijwel

Jim Moriarty (Sherlock) ‘Every fairytale needs a good old fashioned villain’, zegt Moriarty tegen Sherlock vlak voordat hij dreigt al zijn vrienden te vermoorden. Ja, ook in de recente vertolking van de avonturen van Sherlock Holmes is Moriarty nog steeds geen lieverdje. Daarbij komt nog dat hij qua intelligentie op gelijke voet met zijn aardsvijand staat en op bijzonder creatieve wijze zijn snode plannen tot uitvoer brengt. Ondanks zijn gruwelijke daden fascineert Jim Moriarty als een bad guy die zich eigenlijk verveelt met alle onnadenkende en domme mensen om hem heen. Hij geeft dan ook min of meer toe eigenlijk blij te zijn een gelijke in Sherlock gevonden te hebben en het jammer te vinden dat deze lijnrecht tegenover hem staat. Het is heerlijk deze twee extreme persoonlijkheden met


34 33 5

Wat had ik dit studiejaar graag afgesloten met de columntitel ‘Kirsten heeft een baan’. Ik heb mijn best gedaan, maar helaas heeft het niet zo mogen zijn. Het blijkt maar weer dat een happy end alleen in films bestaat…

cent (jeugdwerkloosheid 15,5 procent), weet ik dat het altijd erger kan. In Spanje bijvoorbeeld, ligt dit cijfer op 26 procent (met een jeugdwerkloosheid van meer dan vijftig procent).

* violen beginnen een treurig deuntje te spelen* Want hier zit ik dan. Nog steeds zonder baan. Wel met een eigen website, maar zonder opdrachten. Vol ambitie, maar gevangen in geestdodende baantjes. Een computer vol sollicitatiebrieven, maar een agenda zonder sollicitatiegesprekken. Het engeltje op mijn ene schouder dat zich schor schreeuwt aan Emile Ratelband-achtige aanmoedigingen is inmiddels zijn stem kwijtgeraakt. Het duiveltje op mijn andere schouder biedt mij een steeds verleidelijker bijltje aan om er eens even lekker bij neer te gooien. En dan ook nog eens een column die in mineur dreigt te eindigen. *violen spelen steeds harder* Ja, dit werkt niet hoor. Kappen nou, met die klootviolen!

Ondanks dat de werkloosheid het afgelopen jaar alleen maar is gestegen, heb ik in die tijd niet stilgezeten. Sterker nog, waarschijnlijk word ik in de officiële werkloosheidstatistieken niet eens meegeteld. Alle noodgedwongen bijbaantjes en mijn vrijwilligerswerk bij elkaar opgeteld, 'werk' ik in totaal bijna vijftig uur in de week. Ik kan wel zeggen dat ik een hoop heb geleerd: vacaturebanken op internet zijn maar beperkt nuttig voor net-afgestudeerde psychologen. Assessments kun je oefenen. Netwerken is godsgruwelijk belangrijk. Blijf niet te lang in bijbaantjes hangen. En if all else fails, begin voor jezelf. Ondanks dat deze column de eerste verjaardag van mijn werkloosheid markeert, weet ik zeker dat het me gaat lukken iets te vinden. Is het niet dit jaar, dan wel volgend jaar. Als freelancer, of in loondienst. In Utrecht, Amsterdam of een boerengat waar ik een uur voor in de trein moet zitten. Het gaat me lukken. Jullie horen nog van mij.

*violen stoppen abrupt* Zo, dat is beter. We gaan hier niet zitten sikkeneuren. In één van m’n eerste columns had ik geloof ik iets gezegd over de moed erin houden? Laat ik in ieder geval mijn eigen advies opvolgen. Want ook al hoorde ik net op de radio dat de werkloosheid in Nederland dit kwartaal is opgelopen tot 8,2 pro-

Kirsten Vegt

31 juni 2013

Aantal weken officieel werkloos: Brieven verstuurd: Uitgenodigd voor gesprek:

Spiegeloog

Kirsten zoekt een baan


Mededelingen voor nummer 356 kunnen tot 1 september 2013 worden ingeleverd, liefst via e-mail. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te Spiegeloog

korten. Nummer 356 komt begin oktober uit.

32

juni 2013

SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam. Het is een levendig podium dat een verbinding vormt tussen de Universiteit van Amsterdam en de wereld van de culturele praktijk in de breedste zin. De volledige agenda staat op www.spui25.nl (vooraf aanmelden) vrijdag 14 juni 20:00 - 22:00 (toegang gratis)

daad, straf, gerechtigheid en vrije wil. Wat heeft dat voor gevolgen voor ons rechtssysteem?

Het gewelddadige brein – De biologische wortels van crimineel gedrag In samenwerking met Uitgeverij Balans: Neurocriminoloog Raine kruipt op overtuigende wijze in het binnenste van de crimineel. De laatste wetenschappelijke inzichten leiden tot een geheel nieuw begrip van onze noties van mis-

Neurocriminoloog Raine kruipt op overtuigende wijze in het binnenste van de crimineel. De kennis van het criminele brein neemt steeds verder toe en de laatste wetenschappelijke inzichten leiden tot een geheel nieuw begrip van onze noties van misdaad, straf, gerechtigheid

en vrije wil. Wat heeft dat voor gevolgen voor ons rechtssysteem? Moeten we preventief optreden tegen mensen met een criminele aanleg? Auteur Adrian Raine gaat onder leiding van Jules Mulder in debat met psycholoog Katy de Kogel en strafpleiter Gerard Spong.

voudigste talige taken falen? Hoe kan het dat de kloof tussen mens en dier op het niveau van het taalsysteem haast onoverbrugbaar lijkt, terwijl we op het niveau van waarneming, patroonherkenning en hersenfuncties vooral overeenkomsten zien?

maandag 10 juni 16:45 - 17:45 (toegang gratis)

Universitair docent in het Nieuwe Generatieoffensief schetst de achtergronden en eerste resultaten van een groot project waarin hij met zes collega's van de UvA en Universiteit Leiden probeert een bijdrage te leveren aan het beantwoorden van dit soort vragen. In het project voeren ze patroonherkenningsexperimenten uit met volwassenen, kinderen en zangvogels (zebravinken), en ontwerpen ze computermodellen om resultaten te analyseren en de relatie te leggen tussen de patronen in de experimenten en eigenschappen van taal.

Op zoek naar de bouwstenen van taal Hoe kan het dat de kloof tussen mens en dier op het niveau van het taalsysteem haast onoverbrugbaar lijkt, terwijl we op het niveau van waarneming, patroonherkenning en hersenfuncties vooral overeenkomsten zien? Onderzoeker Jelle Zuidema schetst de achtergronden en eerste resultaten van een project waarin dit soort vragen aan de orde komen. Alle dieren communiceren, maar alleen de mens heeft taal. Waarom leren kinderen natuurlijke talen spontaan en spelenderwijs, terwijl andere diersoorten zelfs in de een-

LET OP: Engels

Voertaal

is

De Rode Hoed is een cultureel centrum waar debatten, lezingen, concerten, congressen en workshops plaatsvinden, gevestigd in een historische schuilkerk. Adres: Keizersgracht 102 1015 CV Amsterdam Inlichtingen: 020 6385606. Website: www. rodehoed.nl


SPIEGELOOG is op zoek naar nieuwe redactieleden! De Balie is een platform voor een breed en vrijzinnig publiek. In de Grote Zaal, Kleine Zaal en in de Salon vinden vrijwel dagelijks debatten, seminars, theater- en filmvoorstellingen plaats, gericht op culturele, kunstzinnige, maatschappelijke en politieke kwesties. Adres: Kleine Gartmanplantsoen 10 1017 RR Amsterdam Inlichtingen: 020 5535151. Website: www.debalie.nl

Ben je psychologiestudent en zou je wel eens op een andere manier tegen de psychologie en de faculteit aan willen kijken? Dan ben je in de Spiegeloog-redactie op de juiste plek!

Als redacteur van Spiegeloog houd je je onder andere bezig met het schrijven van artikelen, het houden van interviews en het redigeren van door collega’s geschreven stukken. Ervaring is geen vereiste, enthousiasme en nieuwsgierigheid zijn belangrijker. Ben je geïnteresseerd of wil je meer informatie? Mail ons op: spiegeloog-fmg@uva.nl

Spiegeloog

Het SPS-NIP is het studentenorgaan van het Nederlands Instituut van Psychologen en organiseert voor de student interessante activiteiten. Adres: Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam, kamer 1.01 Website: www.psynip.nl

33 juni 2013

CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV Amsterdam Inlichtingen: 020 5251400. Website: www.crea.uva.nl


juni 2013

34

Spiegeloog


Chocolade Drug of onschuldige lekkernij?

Chocolade, gesmolten of verwerkt in een lekkere taart of koekjes; bijna iedereen eet het wel eens en velen kennen de positieve kant ervan, namelijk dat het erg lekker is. De negatieve kant, dat je er een aantal kilo's van aankomt bij chronisch gebruik, weerhoudt ons er dan ook niet van zo af en toe een hapje te nemen. Chocoladeproducten bevatten verschillende bestanddelen, waaronder suiker en vet. Van deze stofjes is bekend dat ze erg geliefd zijn bij de mens. Veel suiker en vet maakt voedsel waarin dit rijkelijk aanwezig is tot bron van verlangen, en ook in eetstoornissen draait het meestal om dit soort voedsel waarnaar gehunkerd wordt (Yanovski, 2003). Toch zijn het niet deze begeerde voedingsstoffen die je zo blij maken als je chocolade tot je neemt. Het zit hem vooral in de cacao. Het eten van chocolade doet tal van stoffen vrijkomen in je hersenen. Fenylethylamine is er één van. Dit stofje, dat ook vrijkomt wanneer je verliefd bent, verhoogt het endorfinegehalte in ons brein en kan ons zo een plezierig gevoel geven. De aanwezigheid van fenylethylamine in chocolade is zelfs een tijd een hype geweest. Kranten en magazines in de jaren tachtig kwamen met the chocolate theory of love

op de proppen. Echter, het grootste deel wordt al afgebroken door monoamine-oxidase (MAO) voordat het een effect kan hebben. Wie aan de antidepressiva (MAO-remmers) zit, kan hier wellicht van profiteren en deze theorie aan den lijve ondervinden! Anandamine is weer een ander bestanddeel dat aanwezig is in cacao. Di Tomasso, Beltramo en Piomelli (1996) publiceerden in Nature een artikel met onderzoek waaruit blijkt dat anandamine bindt aan cannabinoïdereceptoren in de hersenen, en op die manier het effect van cannabis kan nabootsen. Ondanks dat dit stofje zich slechts in kleine hoeveelheden in chocolade bevindt, en het te snel afgebroken wordt om een gevoel van high zijn te kunnen veroorzaken, kan het je wel degelijk een blij gevoel geven. Chocolade is niet alleen goed voor het verrijken van onze gemoedstoestand, het kan zelfs helpen bij mensen met veel stress. Dit komt door de stof magnesium, waar cacao een van de grootste leveranciers van is. Man of vrouw, iedereen wil zich graag prettig voelen. Waarom is het dan toch zo dat het hunkeren naar chocolade zo wordt gekoppeld aan de vrouw? Dat heeft

- The chocolate theory of love stond in vele kranten -

35 juni 2013

Tekst: Joël H. W. Davidson

Spiegeloog

Afrodisiacum of gewoon heel erg lekker? Chocolade is een van de meest romantische cadeaus waar je je geliefde mee kan verrassen. Van oudsher wordt aangenomen dat het nuttigen van chocolade een fijn gevoel teweeg brengt. Hoe zit dat eigenlijk? En waarom zijn het vaker vrouwen dan mannen die zwichten voor deze donkere verleiding?


Een koekje van eigen deeg 'Come to the dark side, we have cookies!' En of we die hebben! En het mooiste is: jij straks ook! Met dit makkelijke en snelle recept heb je in no time een overload aan chocolate chip cookies. Zacht van binnen en knapperig van buiten.

Spiegeloog

36

een reden, die te maken heeft met de menstruatiecyclus. De menstruatiecyclus brengt allerlei hormonale veranderingen teweeg, met de daaraan gekoppelde veranderingen in behoeftes. Zoals net aangegeven is chocolade rijk aan magnesium, een stof die bij veel vrouwen minder aanwezig is tijdens de premenstruele periode. Door het bijkomende hogere stressniveau is de magnesium in chocolade een welkom mineraal. Daarnaast is het serotonineniveau lager gedurende deze premenstruele periode, en laat het nou net zo zijn dat chocolade dit tekort kan aanvullen (McKenna, 2011). Bovengenoemde effecten worden voornamelijk veroorzaakt door cacaopoeder, en gelden dus helaas niet voor witte chocolade die slechts met cacaoboter wordt bereid. Hoe donkerder de chocolade, des te meer cacaopoeder erin zit. Voor het beste effect moet je dus even doorbijten: bittere, 99 procent pure chocolade geeft je de zoetste ervaringen. Trek gekregen? Probeer het koekjesrecept van hiernaast uit!

juni 2013

Tot slot nog wat interessante feitjes over chocolade en cacao ("70 Delicious Facts About", 2011): - Ongeveer zeventig procent van alle cacao komt uit Afrika. - Cacaobomen produceren gedurende 25 jaar cacaobonen, maar kunnen tot acht keer zo lang leven. - Uit één cacaoboon kan ongeveer 1,25 gram cacao geproduceerd worden. - De Maya's en Azteken gebruikten cacaobonen als betaalmiddel! Volgens hen was chocolade het 'voedsel der goden'. - De naam chocolade komt uit de taal van de Maya's. Letterlijk vertaald betekent 'xocolatl' bitter water. - De meeste chocolade wordt in Zwitserland gegeten, gevolgd door Australië en Ierland. <<

Bronnen

- Di Tomasso, E., Beltramo, M., & Piomelli, D. (1996). Brain cannabinoids in chocolate. Nature, 382, 677-678. - McKenna, A. (2011). Why do we crave chocolate on our periods?. Opgehaald van http://www.emerita.com/chocolate op 15 mei 2013. - Yanovski, S. (2003). Sugar and Fat: Cravings and Aversion. The Journal of Nutrition, 133(3), 835-837. - "70 Delicious Facts About...Chocolade", 2011. Opgehaald van http://facts.randomhistory.com/chocolate-facts.html op 15 mei 2013.

Recept voor twee dozijn koekjes: Door: Bart Lichtenveldt Ingrediënten: - 100 gram boter, zacht - 100 gram witte suiker - 100 gram bruine basterdsuiker - 1 ei - 1 theelepel vanille-extract - 300 gram bloem - ½ theelepel zuiveringszout of bakpoeder - 1 eetlepel heet water - een snufje zout - 250 gram halfzoete chocolate chips - 100 gram gehakte walnoten Stappenplan: 1. Verwarm de oven voor op 175 °C. 2.

Roer de boter, witte suiker en basterdsuiker tot een glad beslag.

3. Roer het ei erdoorheen, voeg daarna de vanille toe. 4.

Los het zuiveringszout of bakpoeder op in het hete water en voeg dit aan het mengsel toe, samen met het gewone zout.

5. Roer de bloem, chocolate chips en noten erdoor heen. 6.

Schep het mengsel met een grote lepel op ongevet bakpapier op een bakplaat.

7.

Bak de koekjes gedurende ongeveer vijftien minuten in een voorverwarmde oven, of tot de randjes goed gebruind zijn.

Eet smakelijk!


juni 2013

37

Spiegeloog


The Night of Terror Ik ben een vriendelijk, blond meisje en mijn favoriete filmgenre is horror. Lange tijd wilde ik absoluut niet weten hoe het mogelijk was dat ik zo kon genieten van pijnlijdende personages en smerige slachtpartijen. Ik vreesde namelijk dat wetenschappelijk onderzoek onomstotelijk had aangetoond dat horrorliefhebbers zonder uitzondering een erg naar karakter hebben, en dat slechts een flinterdun vernislaagje moreel besef ze ervan weerhoudt om zelf aan het moorden en martelen te slaan. Het was echter ook niet zo dat ik me schaamde, en dat ik mijn liefde voor horror angstvallig verborgen hield. Jaren geleden kwam ik dankzij mijn goede vriend Berend Jan Bockting, filmjournalist bij de Volkskrant, in aanraking met het fenomeen Night of Terror. Ieder jaar brengt een meute liefhebbers van het horrorgenre samen de nacht door in de grote zaal van Tuschinski, als onderdeel van het filmfestival Imagine (voorheen het AFFF). Er worden vier horrorfilms achter elkaar vertoond en het is toegestaan, nee, zeer gewenst hardop onbehoorlijk dingen te roepen. Naar iedere vrouw die in beeld komt wordt keihard ‘HOERRR’ geschreeuwd, naar iedere man even gepassioneerd ‘HOMOOO’. De pret begint al in de hal waar je Tuschinski binnenkomt. De horrorfans staan klaar om het prachtige art deco-interieur te besmeuren met hun zweet en spuug. Ze wachten ongeduldig tot de zaal opengaat, maar eerst moeten de laatste reguliere bioscoopbezoekers het gebouw nog verlaten. Een nietsvermoedende vrouw die het waagt om een verschrikte blik over de balustrade te werpen, wordt getrakteerd op een lawine van eensgezind gebrul: ‘SPRINGEN, HOER!!’

bacchus Mijn eerste Night of Terror-ervaring was toen ik nog in de horeca werkte en mijn werknacht eindigde om zes uur ‘s ochtends. Het lukte om zonder te betalen naar binnen te sluipen, en ik bleek precies op tijd te zijn om de vierde film mee te pakken. Het was iets met een heleboel naakte wijven in een vrouwengevangenis en er werd een onsmakelijke demonenbaby geboren. De stank in de bioscoopzaal was bijna niet te harden en overal lag confetti. Een enkeling wist nog schor ‘homo’ te schreeuwen. Ik was zo in mijn element dat ik besloot vanaf toen ieder jaar te gaan en dan ook uit volle borst mee te schelden. Recent stuitte ik bij toeval op een artikel over waarom mensen van horrorfilms houden. Wat een opluchting! Het zit namelijk zo: als je iets spannends meemaakt komt er in je lichaam adrenaline vrij, wat ervoor zorgt dat je een kick ervaart. Ook wordt door de adrenaline pijn onderdrukt. Als de dreiging vervolgens voorbij is, ontspannen je spieren zich en voel je je euforisch dankzij de aanmaak van dopamine en serotonine. Wanneer je een horrorfilm kijkt in een veilige bioscoop, en je dus niet daadwerkelijk zelf in een bos achternagezeten wordt door een groepje harteloze slachters, kun je op een onschuldige manier genieten van de krachtige, plezierige effecten van al deze stofjes. Gelukkig, ik ben dus geen stiekeme sadist. Nu nog een wetenschappelijk aanvaardbare verklaring vinden voor het feit dat ik met plezier meedoe aan het ritueel discrimineren van vrouwen en homo’s...

Tessa Velthuis


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.