Boek 359

Page 1

tijdschrift voor de afdeling psychologie

Denk Je? februari 2014 • jaargang 41 • nummer 359


Colofon: 41e jaargang nr. 359, februari 2014 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de afdeling psychologie, Universiteit van Amsterdam

Diamantbeurs Kamer 5.02 Afdeling Psychologie Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam t: 020 - 525 67 58 e: spiegeloog-fmg@uva.nl w: spiegeloog.tumblr.com

Hoofd-/Eindredactie Joël Davidson & Bart Lichtenveldt.

Dat had je gedacht Sinds het uitkomen van het vorige nummer ‘Magie’ tot en met nu, hebben we alweer eerste kerstdag, tweede kerstdag, oudejaarsdag, nieuwjaarsdag, Driekoningen, en – afhankelijk van wanneer je dit nummer voor het eerst openslaat – Valentijnsdag gevierd. Wij hopen dat deze dagen je goed zijn bevallen en verwelkomen je in het jaar van het paard, dat 31 januari begonnen is. Spiegeloog is het jaar in ieder geval goed gestart: een uitbreiding van de redactie met maar liefst drie nieuwe, vrouwelijke, leden en concrete plannen voor een samenwerking met het psychologiefaculteitsblad van Groningen voor een toekomstig nummer. Kan niet beter! Maar toen we dachten dat het jaar alleen maar goede dingen kon brengen, kwam het nieuws ons ter oren dat ons zeergewaardeerde redactielid Kirsten – die van de inspirerende en meeslepende baancolumn, en niet te vergeten haar jarenlange bijdrage aan ons blad – na dit nummer afscheid van ons gaat nemen. Toch hebben wij er weer een doordacht nummer van weten te maken. Zo schrijft Brenda over de voor- en nadelen van impulsiviteit, vraagt Emma Laura zich af of dieren kunnen denken en geeft Gea-marit je een lesje hersenspoelen. Manouk vertelt over haar telepathie-ervaringen, Joël beantwoordt een aantal vragen waar iedereen wel eens over nagedacht heeft, en Bart interviewde de verspreider van de levenswijze ‘spiegelogie’. Daarnaast twijfelt Simone of piekeren goed voor je is en keek Kirsten de film The Hobbit: The Desolation of Smaug. Als je denkt dat dat alles is, hebben we ook nog een recensie van het boek Tussen de regels door oud-hoofdredacteur Joost Molenaar en neemt Jihane je mee in haar wereld zonder gedachten. Wat best te overleven is. Denk je niet? Dat had je gedacht.

Bart en Joël

Redactie Simone Belt, Jihane Chaara, Gea-marit Dekker, Manouk van Egmond, Brenda van de Leemkolk, Tuni Pasanea, Emma Laura Schouten, Nikita Uijtewaal, Kirsten Vegt, Willemijn Waterbolk. Aan dit nummer werkten mee Denny Borsboom, Huib van Dis, Arnold van Emmerik, Joost Molenaar. Cover Bart Lichtenveldt. Fotografie Bart Lichtenveldt, Emma Laura Schouten. Opmaak en vormgeving Joël Davidson & Bart Lichtenveldt. Drukkerij Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.


Inhoud

17

29

Denkende dieren

Spiegelogie

Filmrecensie

Reinaert, geen fabeltje?

Interview met Willem de Ridder

The Hobbit: The Desolation of Smaug

4

Tabula Rasa

15

Waarachtige weetjes

24

Piekeren

5

Impulsiviteit

16

Ivoren Toren Denken

26

Mededelingen

7

10

11

14

Tussen de regels

Geen woorden maar daden

Zo zit het dus

Goed of slecht?

Activiteiten voor studenten

Rondvraag

20

@ internet

30

Wandelgang

Gedachten lezen

21

Stemmen in je hoofd

32

Bacchus

Wat als gedachten niet bestonden?

Van Dis aan Van Emmerik

Ik weet wat je denkt!

Verder dan het blad

maar dan anders...

Op Kamers

Secretariaat Klinische Psychologie

Like ons op Facebook

Lees ons op tumblr

Waar dacht je net aan?


Tabula Rasa Tussen de regels Frits Boer Tekst: Joost Molenaar

Spiegeloog

4 februari 2014

Zoek de frisse lucht op, en zet de luiken van je verstofte geest open! Kijk op uit je studieboeken en zie verder, dieper en kijk met meer verwondering naar de wereld om je heen. Psychologie is immers mensenkennis, en die leer je het best van eigen óf andermans ervaring. Dat is de boodschap die Frits Boer, emeritus hoogleraar kinderpsychiatrie aan de Universiteit van Amsterdam, in zijn bundel Tussen de regels met veel hartstocht verkondigt. Volgens Boer vormt literatuur een vruchtbare bron voor mensenkennis. ‘Je kunt onverwachte vergezichten tegenkomen wanneer je buiten de paden van leerboeken loopt en wanneer je naast vakliteratuur ook eens een literair werk leest of naar een toneelvoorstelling gaat dat psychologische thema's op een waarachtigere manier uitbeeldt. Met die nieuwe kennis kun je de formele uitgangspunten van DSM-criteria anders op waarde schatten,’ luidt Boers aansporing. Aan de hand van veertien meer en minder beroemde literaire werken van bijvoorbeeld schrijvers als Nabokov, Hermans, Salinger, Donoghue en Oberksi, laat Boer zien hoe kinderen en adolescenten de wereld bekijken. De teksten zijn gebaseerd op columns uit het tijdschrift Kind en Adolescent Praktijk. Boer bekijkt het ontwikkelingsperspectief met behulp van een psychiatrisch vergrootglas. Aan de hand van het boek Geheugen, Spreek van de Russische schrijver Vladimir Nabokov bespreekt Boer in het eerste hoofdstuk de belangrijkste emoties die jonge kinderen ervaren. Zo wijst Nabokov er bijvoorbeeld op dat kinderen veel van handen weten omdat die in hun vrije tijd veelal rondhangen op ooghoogte van kinderen. De jonge Vladimir gruwt ervan als het nieuwe kindermeisje zijn wangen streelde, omdat ‘haar handen glansden als een kikkerhuid en vol met bruine vlekjes zaten’. In het volgende hoofdstuk laat Boer zien hoe kenmerken van het syndroom van Asperger duidelijk terug te vinden zijn bij de hoofdpersoon in De Elektriseermachine van Wimshurst van Willem Frederik Hermans. Boer diagnosticeert de hoofdpersonen van elk boek zonder dat hij ze zelf gezien heeft. Dit is eigenlijk een dwaling in de psychologische praktijk. Het gevaar bestaat dat er te snel vanuit de psychologische aandoening wordt geïnterpreteerd. Toch vormt de bundel een overzicht van een aardige verzameling ontwikkelingsaandoeningen. Als (ontwikkelings)psycholoog is het interessant om te lezen hoe kinderen de wereld om zich heen ervaren en dat dit een andere werke-

lijkheid is dan die volwassenen menen te kennen. Andere begrippen die besproken worden aan de hand van verschillende literaire werken zijn: schizofrenie, ontwikkelingsproblematiek, de hechtingstheorie en seksueel misbruik. Dat wreedheid tegen dieren een verschijnsel is dat wijst op antisociaal gedrag, maar dat het tegelijkertijd ook thuishoort binnen de normale ontwikkeling van kinderen toont Boer aan de hand van Werther Nieland van Gerard Reve, waarin de jonge hoofdpersoon zijn onmachtgevoelens afreageert op hulpeloze dieren en planten. In Alles kantelt van Thomas Lieske wordt het verhaal van de hoofdpersoon zowel vanuit het perspectief van de volwassene als vanuit het kind verteld, waarbij het oudere en het jongere personage elkaar tegenkomen in het verhaal. Je kunt de hoofdstukken los van elkaar lezen en je hoeft de boeken waarover het gaat niet zelf gelezen te hebben. Maar veel boeiender is het natuurlijk om de literatuur wel zelf te lezen. Door Boers meeslepende beschrijvingen krijg je daar in elk geval wel zin in. Als je zonder vooringenomenheid wilt kennismaken en je eigen diagnostische blik wilt oefenen, kun je een boek eerst lezen en vervolgens een vergelijking maken met de leesversie van Boer. Bedenk wel, die vormt ook slechts een poging, want zoals Boer zijn bespreking over Alles kantelt besluit: ‘In het boek vind je de wereld van het kind in ons: altijd dichtbij, maar net zo moeilijk te betrappen als je schaduw.’ Ik volg Boers advies dan ook op: ik houd op met schrijven, ik ga lezen.


Niet denken, maar doen

Tekst: Brenda van de Leemkolk

Spiegeloog

Het is niet gepast en meestal ongewenst om gewoon maar elke leuke jongen te bespringen, de hersens van je zusje in te slaan of de koekjestrommel te plunderen omdat je daar op dat moment zin in hebt. Door eerst na te denken voordat we tot actie overgaan, houden we dit ongewenste en ongepaste gedrag onder controle.

Normaal gesproken vind ik mijzelf best een control freak, en denk ik meestal goed na voordat ik een beslissing maak. Maar er zijn verleidingen die ook ik niet kan weerstaan. Zo merk ik best vaak dat ik opeens een hele zak chips heb leeggegeten, terwijl ik een film aan het kijken ben. Op andere dagen wordt er een wijnfles te veel leeggedronken wanneer ik met vriendinnen aan het kletsen ben. Toch zie ik mijzelf niet als impulsief en hebben deze gedragingen mij tot nu toe geen problemen opgeleverd. Er zijn echter mensen die shoppen alsof ze de bankrekening van Donald Trump hebben, of die in een dronken, impulsieve bui hun ex smekend opbellen. De dag erna zullen zij zich dan afvragen hoe ze tot zulke domheden zijn verleid. De meeste mensen hebben een soort ingebouwde rem voor impulsief gedrag om te voorkomen dat er problemen ontstaan. Maar bij sommige personen ontbreekt deze rem, waardoor zij niet altijd even goed nadenken voordat ze iets doen. Impulsiviteit kan omschreven worden als de chronische en algemene neiging om zonder nadenken, en op impulsen, te handelen (Hofmann, Friese, & Wiers, 2008). Deze persoonlijkheidstrek is gerelateerd aan belangrijke symptomen van een groot aantal stoornissen en problematisch gezondheidsgedrag (e.g., Lacey & Evans, 1986; Verdejo-García, Lawrence, & Clark, 2008). Zo hebben mensen met een verhoogd niveau van impulsiviteit meer

kans om te gaan gokken, roken, drinken en andere verslavende middelen te gebruiken dan mensen met een normaal niveau van impulsiviteit. Daarbij hebben zij ook nog een grotere kans op eetproblemen (die wel wat verder gaan dan eens in de zoveel tijd een chipszak leegeten). Strack en Deutsch (2004) veronderstellen in het Reflectieve Impulsieve Model (RIM) dat er twee informatieverwerkingssystemen ten grondslag liggen aan impulsief versus reflectief gedrag. Zoals de naam waarschijnlijk al doet vermoeden maakt dit duale procesmodel onderscheid tussen een impulsief en een reflectief systeem. Het impulsieve systeem leidt tot gedrag door perceptuele input (je ziet chips) te linken aan een gedragsschema dat is gebaseerd op geleerde associaties en is gefocust op het zoeken naar plezier en het vermijden van pijn. Wanneer je chips ziet worden er associatieve clusters geactiveerd (bijvoorbeeld met de concepten ‘lekker’ en ‘eten’), waardoor het schema om de chips te pakken en te eten, wordt geactiveerd. Dit systeem wordt gekenmerkt door snelle en spontane processen. Naast het impulsieve systeem, hebben wij ook een reflectief systeem dat op een strategische manier kennis gebruikt om logisch mee te redeneren. Het is een rationeel systeem dat gebaseerd is op regels en wordt gekenmerkt door goed afgewogen, trage en gecontroleerde denkprocessen. Als we bijvoorbeeld bedenken dat we er graag strak

februari 2014

5


Bron: katloterzo.com

Spiegeloog

6 februari 2014

uit willen zien in onze badkleding, zal dit een gedragsschema activeren dat zorgt voor een vermijdingstendens ten opzichte van dikmakend voedsel. Hoewel chips lekker is laten we het, met ons doel ‘het vermijden van dikmakend voedsel’ voor ogen, toch liggen. Het impulsieve systeem is altijd actief, terwijl het reflectieve systeem actief wordt wanneer de intentie om te denken er is. Als beide systemen zijn geactiveerd, kan er maar één de overhand hebben. Welk gedragsschema wint, hangt af van de mate waarin de schema's zijn geactiveerd. Meestal overheerst het reflectieve systeem, maar wanneer de cognitieve bronnen gereduceerd zijn heeft dit systeem minder kracht om het impulsieve systeem te onderdrukken. Dit komt voor bij een hoge cognitieve belasting (bijvoorbeeld tijdens het studeren) en wanneer je al veel zelfcontrole hebt moeten uitoefenen. Door alcoholconsumptie zal je zelfcontrole ook verminderen, waardoor je impulsief gedrag kan vertonen. Dus wanneer de alcoholische drank rijkelijk vloeit is het misschien handig om niet te veel ongezond voedsel in huis te hebben, want er bestaat dan een grote kans dat je als een gek chips gaat eten. Ook wanneer je een dispositioneel laag vermogen tot zelfcontrole hebt, een lage geheugencapaciteit hebt of het gedrag een gewoonte is, zal het lastig worden om je niet impulsief te gedragen. Tot slot zal het reflectieve systeem waarschijnlijk het onderspit delven wanneer je je focust op de affectieve reacties van objecten ‘wat is chips lekker’ of wanneer je in een positieve bui bent (Hofmann, Friese, & Strack, 2008). Natuurlijk is het niet verstandig om te smijten met geld en om ons te buiten te gaan aan drank en drugs, maar impulsief zijn heeft zo ook zijn voordelen. Het zou

inefficiënt zijn om de hele tijd op een doelgerichte manier te handelen. Gewoontes en automatisch gedrag kunnen worden uitgevoerd zonder cognitieve controle, waardoor energie en tijd worden bespaard. Daarnaast blijkt het impulsief reageren gerelateerd te zijn aan het zoeken naar sensatie, waardoor we op zoek gaan naar nieuwe uitdagingen en avonturen, en we meer risico nemen. Als impulsiviteit zou ontbreken, zouden we te voorzichtig kunnen worden. Het gaat dus om de balans: niet te impulsief, maar ook niet te reflectief. Ik vind dat je je soms wel eens mag laten gaan. Dus trek die zak chips maar open. <<

- Impulsiviteit heeft ook voordelen -

Bronnen

- Hofmann, W., Friese, M., & Strack, F. (2009). Impulse and selfcontrol from a dual-systems perspective. Perspectives on Psychological Science, 4(2), 162-176. - Hofmann, W., Friese, M., & Wiers, R. W. (2008). Impulsive versus reflective influences on health behavior: A theoretical framework and empirical review. Health Psychology Review, 2(2), 111-137. - Lacey, J. H., & Evans, C. D. H. (1986). The Impulsivist: a multiimpulsive personality disorder. British Journal of Addiction, 81(5), 641-649. - Strack, F., & Deutsch, R. (2004). Reflective and Impulsive Determinants of Social Behaviour. Personality and Social Psychology Review, 8, 220-247. - Verdejo-García, A., Lawrence, A. J., & Clark, L. (2008). Impulsivity as a vulnerability marker for substance-use disorders: review of findings from high-risk research, problem gamblers and genetic association studies. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 32(4), 777810.


Kunnen dieren denken? Beestachtig communiceren

Tekst: Emma Laura Schouten

Spiegeloog

We houden ervan om tegen beter weten in menselijke emoties en gedachten toe te kennen aan onze dierenvriendjes: het halve internet wordt in beslag genomen door plaatjes van dieren met menselijke gedachten erbij. Eigenlijk weten we natuurlijk wel dat dieren anders denken dan mensen, maar hoe anders dan precies?

Hoe dieren denken is een vraagstuk waar al sinds lange tijd over nagedacht wordt. Zo dacht de beroemde filosoof Descartes dat het fundamentele verschil tussen dieren en mensen was, dat dieren als machines gezien konden worden en mensen niet (Wasserman, 1997). Hiermee bedoelde hij dat interne fysiologische mechanismen van dieren voor hun gedrag zorgen, maar dat ze missen wat mensen wel hebben: een rationele geest. Deze rationele geest was volgens Descartes datgene wat ervoor zorgt dat mensen het zo menselijke kenmerk bezitten van gedachten kunnen omzetten in taal en schrift, ofwel: communicatie. Dieren communiceren echter wel met elkaar. Onder communiceren wordt in dit geval verstaan dat een dier een signaal afgeeft, op welke manier dan ook, dat door een ander dier ontvangen en geïnterpreteerd dient te worden. Een dergelijk signaal kan een variëteit aan informatie doorgeven. Mannetjespauwen vouwen hun gekleurde staart uit om vrouwtjespauwen te verleiden. Stokstaartjes waarschuwen de groep door alarm te slaan als er een roofdier in de buurt is. Kleine vogeltjes openen hun bek zo wijd mogelijk om hun ouders te laten zien dat ze eten nodig hebben. Dat communicatie cruciaal is voor het overleven van diersoorten laat het voorbeeld van de 52 hertz-walvis goed zien (New York Times, 2004). Dit is een walvis die door de zeeën rondzwerft, op zoek naar een partner. Mannetjeswalvissen pro-

beren vrouwtjeswalvissen te verleiden op dezelfde manier als mannetjesvogels dat bij vrouwtjesvogels proberen: door te zingen. Het normale bereik van de walvis loopt van vijftien tot twintig hertz, maar deze walvis zingt op een frequentie van 52 hertz; opvallend hoog dus. Omdat zo’n hoge frequentie niet normaal is voor walvissen blijft ’s werelds meest eenzame walvis tevergeefs zingen. Verrassend aan de communicatie van dieren, is dat het afgegeven signaal niet altijd eerlijk is. Met andere woorden: mensen zijn niet de enige die kunnen liegen (Searcy & Nowicki, 2010). Net als mensen kunnen dieren valse informatie doorgeven aan andere dieren zodat ze hier zelf voordeel van ondervinden. Zo kunnen dieren die agressie tonen om bijvoorbeeld schaarse bronnen te bemachtigen opscheppen: ze jagen concurrentie weg door te laten zien dat ze bereid zijn aan te vallen als dat nodig is, terwijl de kans dat ze dit ook daadwerkelijk doen waarschijnlijk minder groot is dan ze doen laten lijken. En bij die kleine vogeltjes die hun bekje zo ver mogelijk openen om papa en mama te laten zien dat ze eten willen, is het ook maar de vraag hoeveel honger ze eigenlijk echt hebben. Het zou namelijk kunnen dat zij hun bekje openen alleen omdat het gevonden eten anders naar broertjes en zusjes – dus concurrentie – gaat. Zulk gedrag is niet gunstig voor de groep, maar wel gunstig voor het individu. Om die reden komt het ook niet vaak voor dat dieren

februari 2014

7


Bron: weltderlichter.wordpress.com

Spiegeloog

8 februari 2014

tegen elkaar liegen. Als liegen namelijk de overhand zou hebben, zouden dieren beter af zijn zonder communicatie. Communicatie is immers evolutionair gezien zinnig zolang de kans dat er eerlijke, nuttige informatie wordt ontvangen groter is dan de kans dat er valse informatie wordt gegeven die slechts één individu bevoordeelt. Wat ook verrassend is, is dat mensen ervoor zorgen dat bepaalde diersoorten intelligenter worden. Onderzoekster SnellRood (2013) onderzocht de schedels van verschillende diersoorten uit verschillende jaren. Deze schedels waren allemaal afkomstig uit hetzelfde gebied in Minnesota, wat ooit rustig plattelands was, maar nu stads en druk is. Ze vond dat de omvang van de schedels, en dus waarschijnlijk de hersencapaciteit, over de jaren heen was toegenomen en concludeerde daaruit dat dit kwam door de overgang van dorp naar stad. Dieren die zich snel aanpasten aan hun omgeving en nieuwe manieren vonden om aan voedsel te komen in de stadse omgeving hadden een grotere kans om nakomelingen te krijgen. Hierdoor plantten vooral die dieren zich voort die door hun aanpassingsvermogen het meest geschikt waren voor de nieuwe omgeving, waardoor uiteindelijk de gehele soort intelligenter werd. Op deze manier, door het veranderen van hun leefomgevingen, lijken mensen bij te dragen aan de voortzetting van de evolutionaire ontwikkeling van sommige diersoorten. Er wordt wel eens gezegd dat mensen als enige op aarde het gevoel van ‘time is running out’ hebben. Omdat we leven met klokken, bewustzijn van leeftijd en kalenders is het pijnlijk duidelijk dat voor iedereen de tijd ooit om is. Uiteraard hebben dieren een interne, biologische klok die ze vertelt wanneer de dag begint en wanneer het tijd is om te slapen. Maar het waarnemen van tijd gaat bij dieren anders

dan bij mensen, en lijkt samen te hangen met de grootte van de diersoort. Hoe kleiner het dier is en hoe sneller de stofwisseling, hoe langzamer de tijd voor het dier voorbij lijkt te gaan (Healy, McNally, Ruxton, Cooper, & Jackson, 2013). Dat betekent dat hoewel jij denkt dat het onmogelijk is dat je niet snel genoeg mepte met die krant, die vlieg in slowmotion de krant op zich af zag komen, een beetje zoals Keanu Reeves in The Matrix de kogels rustig voorbij ziet suizen. Omdat het voor de vlieg zo langzaam gaat is er alle tijd om het moordwapen te ontwijken. Dat tijd voor kleinere dieren langzamer lijkt te gaan is ontdekt aan de hand van onderzoeken naar de kritieke knippergrens van licht. Dit is de grens vanaf wanneer een frequentie van lichtflitsen als een constant licht wordt waargenomen. Kleinere dieren blijken licht langer als flitsen waar te nemen dan mensen; dit betekent dat bij kleinere dieren de informatiestroom die van de ogen naar de hersenen loopt vaker wordt geüpdatet. Iets wat tot niet zo lang geleden ook als puur menselijk werd gezien blijkt niet zo rechtlijnig als altijd werd gedacht: kunst. Het lijkt op het eerste gezicht verleidelijk te stellen dat alleen mensen in staat zijn kunst te produceren en te waarderen. Want wat bij dieren soms als kunst wordt gezien is eigenlijk het resultaat van hun instinct: bijen maken een bijenkorf om honing te produceren, dus hoewel de ingenieus uitziende vormen door het menselijk oog als kunst kunnen worden waargenomen, was het doel van de bijen nooit esthetisch. Om vast te kunnen stellen of inderdaad alleen mensen kunst kunnen produceren moet er om te beginnen een definitie voor kunst zijn. Deze definitie gaat niet op wanneer je zomaar iets als kunst beschouwt: kunst die eruit ziet alsof het per ongeluk door een tweejarige is gemaakt maar die wel voor vier miljoen verkocht

- Een vlieg ziet een krant in slowmotion op zich afkomen -


de bijen dat niet bewust bedoeld. Ondanks dat dieren op bepaalde aspecten misschien minder van mensen afwijken dan je zou verwachten, blijven de verschillen groot en duidelijk. Toch blijven mensen doen alsof dieren meer kunnen dan ze daadwerkelijk kunnen. Misschien blijft deze hoop bestaan zodat we ons wat minder eenzaam voelen met onze verontwikkelde cognitie, of om toe te geven aan de menselijke drang van het zoeken naar een hogere betekenis. <<

Bronnen

- Cembalest, R. (2013). Birds bo bt, bees do it: Taking animals’ art skills seriously. ARTnews: New York. Opgehaald op 17 december 2013 van http://www.artnews.com/2013/03/28/animalsmaking-art/. - Flack, J. C., & De Waal, F. B. (2000). Any animal whatever. Darwinian building blocks of morality in monkeys and apes. Journal of Consciousness Studies, 7(1-2), 1-2. - Healy, K., McNally, L., Ruxton, G. D., Cooper, N., & Jackson, A. L. (2013). Metabolic rate and body size are linked with perception of temporal information. Animal Behaviour, 86(4), 695-696. - Revkin, A. C. (2004). Song of the sea, a capella and unanswered. New York Times: New York. Opgehaald op 10 december 2013 van http://www.nytimes.com/2004/12/21/science/21whal.html/. - Searcy, W. A., & Nowicki, S. (2010). The evolution of animal communication: Reliability and deception in signaling systems: Princeton University Press. - Seligman, M. E. P. (1975). Helplessness: On depression, development, and death. San Francisco: W.H. Freeman. - Snell-Rood, E. C., & Wick, N. (2013). Anthropogenic environments exert variable selection on cranial capacity in mammals: Proceedings of the Royal Society B: Biological Sciences, 280(1769). - Wasserman, E. A. (1997). The science of animal cognition: Past, present and future. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior Processes, 23(2), 123.

9 februari 2014

wordt schijnt ook onder kunst te vallen. Het gaat om het doel waarmee het kunstwerk is gemaakt, waarbij dit doel esthetisch en/of moreel is. Bij esthetische kunst kan er gedacht worden aan vroegere portretten van deftige dames, waarbij het doel was hun schoonheid of status voor altijd vast te leggen. Bij morele kunst kan gedacht worden aan het bekende kunstwerk van Marco Evaristti, die een rij blenders met goudvissen erin tentoonstelde en het aan de bezoeker overliet om wel of niet de blender aan te zetten met oranje water als resultaat – met andere woorden, kunst die stof tot nadenken oplevert. Aangezien dieren geen morele normen en waarden hebben zoals wij dat wel hebben lijkt deze laatste categorie kunst uitgesloten. Dieren kunnen immers in onze ogen wel goede dingen doen, dieren zelf hebben geen idee van ‘goed’ of ‘slecht’ (Flack & De Waal, 2000). Dit betekent dat gedrag dat als goed beschouwd zou kunnen worden enkel wordt uitgevoerd omdat het voor het dier of voor de soort een waarschijnlijke positieve uitkomst heeft. Dan blijft de esthetische kunst over. Kunst door dieren is een trend die de laatste jaren steeds populairder is geworden, waarbij abstracte schilderijen gemaakt door olifanten, chimpansees of neushoorns worden verkocht vanaf vierhonderd dollar (Cembalest, 2013). Hoewel dergelijke kunstwerken door sommige mensen echt als kunst worden gezien, waarbij er soms zelf getracht wordt te raden wat het dier door middel van het kunstwerk wilde zeggen, is het onwaarschijnlijk dat het dier een hogere bedoeling had bij het zwieren met de kwast. De dieren worden namelijk, alhoewel ze niet hoeven te schilderen als ze dat niet willen, door hun verzorgers sterk aangemoedigd en beloond wanneer ze het wel doen. Het lijkt dus het meest waarschijnlijk dat de dieren de variatie wel leuk vinden. Ook al kunnen dieren meer dan je soms zou denken, sommige dingen zijn toch echt alleen weggelegd voor mensen. Al lijkt het leven van een eendagsvlieg langer te duren dan één dag voor hemzelf, anders dan mensen denkt hij niet na over zijn naderende einde. En al ziet de bijenkorf er misschien als een kunstwerk uit, zo hebben

Spiegeloog

Bron: bizarroomic.blogspot.nl


De Rondvraag Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen

De vraag van Huib van Dis (Brein & Cognitie)

Beste Arnold,

Spiegeloog

10

Naast je universitaire werkzaamheden ben je ook bestuurslid van de Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve therapie (VGCt). In dat kader heb je zicht op de recente ontwikkelingen van bezuinigingen en organisatiewijzigingen in de GGZ (verschuiving van taken naar de huisarts, ontwikkeling van de basis-GGZ, verkleining van de specialistische GGZ, overheveling van de jeugd-GGZ naar de gemeente). Wat vind jij de meest zorgelijke ontwikkeling, of zie je hierin wellicht ook nieuwe kansen voor psychologen? Huib

februari 2014

Het antwoord van Arnold van Emmerik (Klinische Psychologie) Dank voor je aardige uitnodiging om op jouw rondvraag te reageren. Natuurlijk geven de bezuinigingen en hervormingen in de GGZ zowel zorgen en problemen als kansen. Zo was er – in wat gezien het tempo van de ontwikkelingen inmiddels een eeuwigheid geleden lijkt – het voornemen tot het invoeren van een eigen bijdrage, uitsluitend in de GGZ. Dat is inmiddels gelukkig weer van de baan. Op dit moment valt vooral de overheveling van de jeugd-GGZ naar de gemeenten negatief op, waartegen de GGZ unaniem (en vooralsnog zonder resultaat, maar dat terzijde) in verzet lijkt te zijn gekomen. Inderdaad kun je ook mooie dingen zien gebeuren, zoals de opkomst van e-health, de groeiende aandacht voor kwaliteit en transparantie en het streven naar ambulantisering. En, jawel, eind 2012 ben ik overgestapt naar een andere zorgverzekeraar. Zonder de toenemende concurrentie tussen zorgverzekeraars had ik dat waarschijnlijk niet gedaan. Het heeft me tien minuten gekost en ik heb nu al honderden euro's bespaard.

Hoewel dat me misschien niet door iedereen in dank zal worden afgenomen, wil ik het hier dan ook voor de verandering eens opnemen voor onze minister. Iedereen die de stijging van de zorguitgaven onder ogen krijgt, begrijpt en onderschrijft dat daar iets aan gedaan moet worden. De minister doet dat. Niet altijd fraai of verstandig (zie eerder), maar in essentie gesteund door een meerderheid van de kiezers. Dan moet je ook niet raar staan kijken als er vervolgens minder te besteden is en de GGZ versobert. Dat de betere initatieven moeten worden ontplooid onder druk van bezuinigingen is vervelend, maar ik geloof eerlijk gezegd niet dat de GGZ uit zichzelf, zonder deze druk, zou hervormen op een manier die een besparing oplevert. En zelfs nu is, in het sectorbrede ‘Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ 20132014’, niet eens een besparing afgesproken, maar een beperking van de uitgavengroei tot 2,5 procent per jaar. Wat de GGZ en de academische klinische psychologie kunnen en moeten doen is de minister en de ontwikkelingen kritisch volgen en van zich laten horen. Soms om ‘boe’ te roepen, maar vooral met voorstellen om te besparen. Niet door de uitgaven nog verder te beperken, maar door het rendement van de uitgaven te vergroten. Daar kan niemand, ook de GGZ zelf, iets op tegen hebben.

Arnold van Emmerik (Klinische Psychologie) geeft de Rondvraag door aan Elske Salemink (Ontwikkelingspsychologie)

Beste Elske, Je doet, met veel succes, interessant onderzoek naar de mogelijkheden om allerlei psychologische klachten te verminderen door het beïnvloeden van cognitieve biassen (?). Inmiddels wordt in dit onderzoek ook succes geboekt bij ‘echte’ patiënten met psychiatrische diagnoses. Zou je je hier, met argumenten, op een concrete datum durven vastleggen waarop deze strategie ook wordt toegepast door ‘echte’ therapeuten? Dat wil zeggen: niet alleen wetenschappelijk efficacy maar ook effectiveness onderzoek, door de modale therapeut, bij de modale patiënt? Arnold


Telepathie

Tekst: Manouk van Egmond

Spiegeloog

Onze privacy is verleden tijd, weet iedereen die de mondiale afluisterpraktijken heeft meegekregen. Gelukkig zijn onze gedachten nog wel privé. Toch?

Ik had een Spaans vriendinnetje al een jaar niet meer gesproken. Stiekem had ik ook al een tijdje niet meer aan haar gedacht. Totdat ik mijn computer ging opschonen en er enkele foto's van ons opdoken. ‘Ik mis haar’, dacht ik. En op dat moment ging de telefoon over: ‘¿Cómo estááás?’ ‘Dit is telepathie!’ gilde ik terug, zonder precies te weten wat ik daarmee bedoelde. Bij nader inzien voelde het alsof zij op een bepaalde manier had doorgekregen dat ik aan haar dacht en dat ik haar miste. Welke manier dat was, wist ik niet. De woordenboeken, die telepathie alleen in negatieve zin definiëren, laten ons in het ongewisse over de werking van telepathie. De consensus is dat telepathie het vermogen tot rechtstreekse overdracht van gedachten en gevoelens op afstand is, zónder gebruik van taal of technische hulpmiddelen (Van DaleWoordenboek, 2013). Volgens de critici kunnen mensen niet uitleggen hoe telepathie werkt omdat telepathie simpelweg niet bestaat (Hines, 2003). Het idee dat mensen jouw gedachten kunnen lezen en vice versa, zou slechts berusten op inbeelding en interpretatie. Neem de telefoonanekdote van zo-even. Het

feit dat mijn vriendin eraan dacht om mij te bellen vlak nadat ik aan haar had gedacht, interpreteerde ik als een causale relatie. Mijn gedachten moeten haar gedachten hebben veroorzaakt! Vrij beschamend, aangezien ik al een paar jaar ben doodgegooid met de mantra ‘correlatie is geen causatie’. Het is uiteraard erg toevallig dat mijn vriendin mij precies op dat moment opbelde. Maar dat betekent niet dat het geen toeval is. Een andere mogelijkheid is dat er een derde variabele in het spel zit. Als Loesje bijvoorbeeld zegt: ‘Ik heb zin in Chocomel,’ terwijl vriendin Greetje heel toevallig ook net denkt: ‘Ik heb zin in Chocomel’, kan dit door verschillende omstandigheden veroorzaakt zijn. Misschien hebben ze allebei in de vrieskou geschaatst en door de bijbehorende associaties zin gekregen in het warme drankje. Of misschien zijn ze vriendinnen geworden, juist omdat ze allebei zo van Chocomel houden. Het is ook de derde variabele, of de vierde, of de vijfde, die kan verklaren waarom je bij vrienden en familie vaker het idee hebt dat er telepatische krachten aan het werk zijn. De mensen waar je mee omgaat wonen waar-

- Wat wij niet kunnen, kunnen apparaten wel -

februari 2014

11


Spiegeloog

12 februari 2014

schijnlijk in dezelfde omgeving, hebben dezelfde opleiding genoten, maken vergelijkbare dingen mee en denken in vergelijkbare denkkaders. Deze zaken vergroten de kans dat je in een bepaalde situatie dezelfde gedachten hebt. Daarnaast heb je bij je naasten lang genoeg hun gezichtsuitdrukkingen en gebaartjes kunnen bestuderen om daaraan af te kunnen lezen wat iemand op dat moment denkt. Deze argumenten hebben mij, iemand die soms denkt onbewust gedachten te kunnen lezen, ervan overtuigd dat ik geen telepathisch wonder ben. Maar er zijn ook mensen die claimen dat ze heel bewust de gedachten van anderen kunnen ‘lezen’. Hoe zit het met deze mensen? Oftewel, hoe zit met de hardcore telepathie? Volgens een kleine groep – je zou kunnen zeggen de spirituele underground – is telepathie een paranormaal fenomeen (Mowbray, 2013). Dit willen zeggen dat het buiten de zintuigen om tot stand komt. Hoewel mensen er niet graag openlijk voor uitkomen dat zij paranormale gaven bezitten,

Bron: 67notout.com

is de kans groot dat iedereen wel iemand kent die beweert dat hij of zij gedachten kan lezen. In mijn geval was het een zij. Het was een vrouw van middelbare leeftijd die mij de eerste maanden van mijn studietijd onderdak heeft geboden. Niet alleen kon zij met dode mensen communiceren (en hielp zij daar rouwende beroemdheden mee), ze bezat naar eigen zeggen ook een telepathisch vermogen. Haar zeer geloofwaardige verhalen hierover hadden tot gevolg dat als ik in haar buurt was, ik hard mijn best deed om geen duistere gedachten te hebben. Dit blijkt onnodig te zijn geweest. Ondanks de academische belangstelling voor telepathie is er geen bewijs gevonden dat mensen gedachten kunnen lezen (Dunning, 2013). Althans, de paar onderzoeken waaruit wel zou blijken dat sommige mensen telepathische krachten hebben zijn hevig bekritiseerd. Onderzoek naar telepathie bestaat voornamelijk uit de zogenaamde ganzfeld-experimenten. In een typisch ganzfeld-experiment krijgt de ‘ontvanger’ gehalveerde pingpongballen over zijn ogen en draagt hij een koptelefoon waar een bepaald geluid door te horen is. De ‘zender’ bekijkt ondertussen een willekeurig gekozen object en probeert met zijn gedachten informatie over het object naar de ontvanger te sturen. Vervolgens wordt de ontvanger uit de ganzfeld-staat gehaald en moet hij uit vier objecten het juiste object zien te kiezen. De ganzfeld-experimenten zijn bekend geworden omdat in enkele onderzoeken de ontvangers vaker het juiste object aanwezen dan dat op basis van toeval werd verwacht (Dunning, 2013). Hyman (1985) toonde echter aan dat tijdens de experimenten sensorische informatie uitlekte (de pingpongogen zullen wel niet geholpen hebben) en dat na afloop vaak ongeschikte statistische analyses werden toegepast. Nadat er, na enkele verbeteringen aan het experiment, een nieuw significant onderzoek werd gepubliceerd (Bem & Honorton, 1994) bleef de kritiek aanhouden, niet in de laatste plaats omdat het onmogelijk leek de resultaten te repliceren


middelen worden overgebracht. En daar is geen sprake van. Natuurlijk zijn de mogelijkheden oneindig. In de toekomst zullen verlamde mensen weer kunnen praten en liegende terroristen worden ontmaskerd. Ik kan mijn gedachten gewoon aan jullie vertellen, of in een blad laten plaatsen. Maar zou het niet veel spannender zijn geweest als jullie dit stuk in jullie op hadden kunnen nemen door heel hard aan mij te denken? <<

Bronnen

- Bem, D. J., & Honorton, C. (1994). Does psi exist? Replicable evidence for an anomalous process of information transfer, Psychological Bulletin, 115(1), 4-18. - Dunning, B. (2013). Ganzfeld Experiments. Opgehaald op 3 januari 2014 van http://skeptoid.com/episodes/4348/. - Hyman, R. (1985). The ganzfeld psi experiments: A critical appraisal. Journal of parapsychology, 49(1), 3-49. - Hines, T. (2003). Pseudoscience and the paranormal. New York: Prometheus Books. - Hyman, R. (2007). Critical thinking in psychology. Cambridge: Cambridge University Press. - Mowbray, M. (2013). Telepathy. Opgehaald op 3 januari 2014 van http://sixthsensereader.org/about-the-book/abcderium-index/ telepathy/. - Pasley, B., David, D. B., Mesgarani, N., Flinker, A., Shamma, S. A., Crone, N. E., Knight, R. T., & Chang, E. F. (2012). Reconstructing speech from human auditory cortex. Opgehaald op 18 december 2013 van http://www.plosbiology.org/article/info:doi/10.1371/ journal.pbio.1001251/. - "Telepathie". (2013). Van Dale-Woordenboek. Opgehaald op 3 januari 2014 van http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=telepa thie&lang=nn#.Us_OufTuK24/. - Wagenmakers, E. J., Wetzels, R., Borsboom, D., & van der Maas, H. L. Why Psychologists must change the way they analyze their data: The case of Psi. Journal of Personality and Social Psychology, 100(3), 426-432.

13 februari 2014

(Hines, 2003). Ray Hyman (2007) vat de kritiek op paranormaal onderzoek samen en zegt dat het problematisch is dat er geen positieve definitie van telepathie of ‘psi’ (aanduiding voor parapsychologische fenomenen) kan worden gegeven. Elk effect dat op dit moment niet door toeval of door normale oorzaken verklaard kan worden, zou ‘psi’ zijn. Deze negatieve definitie moedigt parapsychologen aan om op zoek te gaan naar afwijkingen in de data en ze te verklaren als een gevolg van een parapsychologisch fenomeen (lees voor een uitgebreide kritiek op statistische analyses in parapsychologisch onderzoek Wagenmakers, Wetzels, Borsboom, & Van der Maas. (2011)). Kortom, vooralsnog lijkt telepathie een sprookje. Mensen kunnen geen gedachten lezen. Maar wat wij niet kunnen, kunnen apparaten wel. Met de voortschrijdende ontwikkeling van de technologie worden er steeds meer apparaten ontwikkeld die gedachten kunnen lezen. Na de iPhone en de iPad bestaat nu de iBrain. De iBrain is in eerste instantie ontwikkeld voor Stephen Hawking, de briljante en gehandicapte natuurkundige. Als hij de iBrain op zijn hoofd zet wordt met een elektrode zijn hersenactiviteit gemeten en kan hij door te denken zijn rolstoel besturen. Het is de bedoeling dat hij uiteindelijk met behulp van de iBrain zal kunnen spreken. Omdat het erg ingewikkeld is om de hersensignalen te interpreteren is dat op dit moment nog niet mogelijk met de iBrain. Het lijkt echter slechts een kwestie van tijd voordat een computer onze gedachten woord voor woord zal kunnen ontcijferen. Pasley (2012) bijvoorbeeld is al een heel eind op weg. Hij heeft een machine ontwikkeld die door de hersenactiviteit in het gehoorcentrum te meten een woord in een fractie van een seconde kan raden. De machine heeft het in tachtig procent van de gevallen bij het juiste eind! Hoe indrukwekkend deze ontwikkelingen ook mogen zijn; ik ben toch een beetje teleurgesteld. De definitie van telepathie is dat gedachten juist zonder gebruik van hulp-

Spiegeloog

Bron: wired.com


Op Kamers Tekst & foto's: Joël H. W. Davidson en Emma Laura Schouten

Kamer: Diamantbeurs 5.07 Bewoners: Herman Vinckers en Sandra Diets Herman Vinckers en Sandra Diets beheren samen het secretariaat Klinische Psychologie, Herman sinds oktober 1997 en Sandra sinds februari 2002. Herman is opgeleid tot vertaler Duits en Frans en combineert zijn werk aan de UvA met het vertalen van romans uit het Duits. Sandra heeft een secretaresseopleiding gedaan en bakt in haar vrije tijd geregeld marsepeinen taarten in opdracht van diverse collega's. Paarse krokodil

Spiegeloog

Herman: ‘Dit is een opblaasbare krokodil, die ook voorkomt in de reclame van een verzekeraar. Daarin is een vrouw te zien die allemaal formulieren in moet vullen om ook maar het minste voor elkaar te krijgen. Die bureaucratische rompslomp heb je niet bij de betreffende adverteerder. De visie van ‘wij helpen u gewoon’, is echt een begrip geworden in de dienstverlening. De meeste mensen reageren niet meer op de krokodil, omdat hij er al zo lang staat.’ Sandra: ‘Sommige studenten reageren er nog wel op, en iemand herkende hem zelfs! Een collega heeft hem wel eens geleend voor haar dochter, voor een vakantie in het buitenland.’

14 Schilderij van Picasso februari 2014

Herman: ‘Eigenlijk kijk ik nooit naar het schilderijtje omdat ik er met mijn rug naartoe zit. Hoe ik eraan kom? Ik weet het niet meer. Ooit zwierf het rond op de afdeling, en even later werd het door de klusjesman aan de muur boven mijn bureau geplaatst. Ik vind hem mooi, het geeft me een gevoel van vrijheid. Ik hou ook wel van meer werken van Picasso.’ Sandra: ‘Ik hou ook wel van Picasso, maar dit schilderijtje vind ik echt spuuglelijk! Het hing er al toen ik hier kwam werken, Herman werkt hier al langer. Het is jammer dat de kleur vervaagd is en de lijst kan echt niet meer. Ik denk dat als de kleur beter is en er een leuke lijst omheen zit, het er wel mooier uit zou zien.’

Snoeppot

Sandra: ‘Veel medewerkers komen soms even buurten om een praatje te maken, en dan vooral om een duik in de snoeppot te nemen. Soms voelen mensen zich schuldig en vullen ze hem weer bij, maar meestal vullen wij hem. Over het algemeen zit er drop in, af en toe zuurtjes. Nu is hij leeg doordat het sinterklaas- en kersttijd is. Het begon toen Mark Spiering van twee studenten deze pot kreeg. Hij wilde de inhoud niet zelf opeten omdat hij dacht dat hij dan dik zou worden, dus kwam hij hier op de kamer terecht. Zal ik hem even vullen voor de foto?’ Kitty Rolf (studiecoördinator): ‘Ik heb pepernoten!’ Sandra: ‘Ik heb M&M's, maar eigenlijk zit dat er nooit in...’


Hoe dan?! Wij mensen zijn slim en willen overal antwoord op, maar er is een probleem: de wereld zit vol met vragen. En zodra er een vraag beantwoord is, komen daar vaak weer een aantal nieuwe vragen voor terug. Toch blijven we maar zoeken naar wijsheid en meer kennis. Om je een stukje te helpen zal ik vijf vragen uitlichten en beantwoorden, zodat ook jouw nieuwsgierigheid naar de wereld een beetje meer bevredigd wordt.

Waar komt het vraagteken vandaan? Het vraagteken heeft er niet altijd uitgezien zoals wij dat kennen. Lang geleden, in de vroege middeleeuwen, werd als vraagteken een lichtflitsachtige lijn van rechts naar links gebruikt aan het eind van een zin. Soms werd er zelfs alleen maar een aantal hoog geplaatste puntjes naast de zin gebruikt om een vraagzin aan te duiden ("Question Mark"). Pas in de late middeleeuwen zien we voor het eerst het vraagteken zoals we dat nu kennen. Er wordt wel gezegd dat het van het Latijnse woord voor vraag, ‘qvaesto’, afgeleid is. Als je de q boven de o plaatst, de o steeds kleiner maakt en de q schuiner zet en de dichte cirkel aan de onderkant opent, krijg je ‘?’ (zie afbeelding). De ware oorsprong blijft echter onbekend. Waarom krijgen we geen kippenvel op ons hoofd? Kippenvel wordt veroorzaakt door kleine spiertjes die aan

de haartjes vastzitten. Wanneer het koud is, we boos of bang worden, kunnen deze spiertjes samentrekken en ervoor zorgen dat het haartje omhoog gaat staan. Deze reflex is niet overal op het lichaam even sterk. Zo krijg je het snelst kippenvel op je onderarmen of je nek; in mindere mate komt het voor op je benen. Bij sommige mensen kan kippenvel zelfs op het hoofd voorkomen. Het haar op je hoofd is zwaarder dan op de rest van je lichaam, waardoor haren op je hoofd, buiten het feit om dat kippenvel daar bijna niet voorkomt, ook nog minder makkelijk omhoog kunnen staan. Waarom hebben we jeuk? Soms wordt er wel gedacht dat jeuk een vorm van pijn is. Het blijkt echter dat pijn en jeuk via twee verschillende zenuwbanen tot uiting komen, en dus is jeuk ook niet hetzelfde als pijn of een variant daarop. Ondanks dat het soms extreem vervelend is als iemand je plaagt door je te kietelen, is het wel handig dat we jeuk ervaren: het zorgt ervoor dat we gaan krabben of wrijven, en zo dat ene schadelijke insect van onze tere huid verdrijven voordat het zijn snode plannen kan uitvoeren.

Bronnen

- De Visser, E. (2012). Waarom rimpelen vingertoppen na een bad? Opgehaald op 17 december 2013 van http://www. volkskrant.nl/vk/nl/2672/Wetenschap-Gezondheid/article/ detail/3112140/2012/01/09/Waarom-rimpelen-vingertoppen-naeen-bad.dhtml/. - "Question Mark". Wikipedia. Opgehaald op 17 december 2013 van http://en.wikipedia.org/wiki/Exclamation_mark/.

15 februari 2014

Rimpels na het badderen. Hoe komt het dat, vooral onze vingers en tenen toch altijd zo gaan rimpelen, na een lekker lang bad of ouderwets met de hand de vaat afwassen? Vreemd is dat dit verschijnsel niet optreedt bij mensen bij wie de zenuwen in de handen of voeten aangetast zijn (De Visser, 2012). Het antwoord ligt wellicht in ons evolutieproces: door het rimpelen van onze huid krijgen we meer grip op een natte ondergrond. Als je daar dan druk op zet, vloeit het water onder onze handen of voeten weg door het rimpelpatroon dat zich gevormd heeft. Handig, zodra je voelt dat het nat is geven onze gevoelszenuwen door dat onze handen of voeten maar beter kunnen gaan rimpelen, zodat je minder snel uitglijdt!

Spiegeloog

Tekst: Joël H. W. Davidson


Ivoren Toren Denken

Spiegeloog

16

Op de vraag wat denken eigenlijk is bestaat op dit moment, voor zover ik weet, één redelijk anwoord. Dat is het antwoord van de zogenaamde computational theory of mind, en deze luidt: denken is het uitvoeren van bewerkingen op representaties. Stel bijvoorbeeld dat je denkt: ‘Als ik vanavond vrij ben, dan zou ik weleens de bloemetjes buiten willen zetten.’ Die gedachte bestaat uit symbolen (mentale representaties) die verwijzen naar jezelf (‘ik’), de tijd (‘vanavond’), je vrijheid (‘vrij’), een bosje rozen (‘de bloemetjes’) en de plaats (‘buiten’). De samenstelling van deze symbolen kun je voor je zien als [als (ik, vanavond, vrij) dan (bloemetjes, buiten)]. Daarbij wordt de [als... dan...] redenering begrepen als een toekenning van functiewaarden, wat betekent dat de redenering aangeeft hoe de waarheid van de zin als geheel afhangt van de waarheid van zijn componenten. Je

februari 2014

kunt met dit gereedschap ook gecombineerde rederingen vormen, zoals: [als (ik, vanavond, vrij) dan (bloemetjes, buiten)] en [ik, vanavond, vrij], dus [bloemetjes, buiten]. Een bewerking die je misschien herkent als modus ponens: ‘[als p dan q], [p] → [q]’. En zo beland je logisch dwingend in de kroeg. Het bewerken van representaties kan dus op één lijn worden gebracht met logische redeneerschema's. Die redeneerschema's zijn interessant genoeg ongevoelig voor de betekenis van de symbolen waarop ze opereren. Als [p] waar is, dan is [p en/of q] ook waar, onafhankelijk van de betekenis van de symbolen p en q. Het interesseert de logica niet of premisse [p] staat voor ‘Denny schrijft een column’ of ‘de maan is van kaas’; alleen de vorm doet ertoe. Die onafhankelijkheid van de betekenis van symbolen geeft logische redeneringen een belangrijke eigenschap, namelijk dat je ze kan laten uitvoeren door een machine. De wiskundige Alan Turing heeft in 1936 uitgelegd hoe dat moet. In zijn fantasie deed Turing dat met een machine die bestond uit een rol papier, een potlood, en een gum. Het enige wat deze machine kon is een streepje zetten op de rol papier, dat papier heen en weer bewegen, en het streepje weer uitvegen (zie: youtube.com/ watch?v=E3keLeMwfHY). Het is een wonder, echt een wonder, dat dit fantastische apparaat alle standaardlogica kan implementeren, hoe ingewikkeld dan ook. Turing implementeerde met zijn rare machine essentiële aspecten van het denken, en begaf zich daarmee op het terrein van de psychologie. Helaas hadden psychologen in de tijd van Turing geen interesse voor berekenbare functies of propositielogica. En zo kon het gebeuren dat de handige jongens uit de wiskunde met de beste theorie over het denken aan de haal gingen, terwijl de psychologen ratjes voerden en zich druk maakten over het onbewuste. Eeuwig zonde. Want als psychologen wat beter hadden opgelet, dan had de psychologie nu een toepassing die op gelijke hoogte staat met penicilline en de atoombom: de computer. Zo ongeveer alle elektronica die je vandaag de dag kunt aanschaffen bevat ergens een chip, die Turings idee implementeert. Je smartphone, computer, gps en zelfs je koelkast maken er gebruik van. Voor zover denken gelijk staat aan het uitvoeren van formele bewerkingen op symbolen is het sinds Turing een begrepen fenomeen. Turing loste ook een belangrijk onderdeel van het lichaam-geestprobleem op, omdat hij precies liet zien hoe logisch redeneren geïmplementeerd kan worden in de materiële wereld. Dat is een spectaculair resultaat, waarvoor Turing wel drie postume Nobelprijzen verdient. Denny Borsboom


Spiegelogie Interview met Willem de Ridder

Tekst: Bart Lichtenveldt

Spiegeloog

Willem de Ridder is onder andere verhalenverteller, radiomaker, oprichter van Paradiso en verspreider van spiegelogie; wat je ziet ben je zelf. In dit interview vertelt hij aan Spiegeloog wat het idee is van deze overtuiging en wat erachter schuilgaat.

Wat ligt aan de grondslag van spiegelogie? ‘Wat in China en Japan al eeuwen bekend is, begint nu ook hier in het Westen door te dringen. We hebben namelijk ontdekt dat de allerkleinste fysieke deeltjes geen deeltjes blijken te zijn, maar pure energie. Als dat zo is, betekent dat in feite dat er geen enkel verschil is tussen jou en mij.’ Qua samenstelling van energie? ‘Hoe je het ook wilt noemen. Je kunt er van alles opplakken; allerlei namen. Dat kon je nog niet toen je net geboren was; toen kon je nog niet denken. Je had alleen je gevoel. Als je het over een communicatiesysteem hebt, dan is het gevoel het allereerste wat je had. Later hebben ze je pas namen geleerd voor verschillende gevoelens. In het begin stond je dus helemaal open voor de wereld. Gevoel is pure energie en heeft niets met denken te maken, en daar luisterde je naar, een heel belangrijke eigenschap. Als je kinderen forceert om tegen hun gevoel in te gaan, slaat dat hele lijfje op tilt: ‘Wèèèh wèèèh.’ Daarom laten we ze ook spelen, want spelen is je

gevoel volgen. ‘Doen wat je leuk vindt’, noemden we dat later.’ Heeft dat 'gevoel volgen' met fantasie te maken? ‘Ook met fantasie. Kinderen hebben ontzettend veel dromen. Ze hebben geen idee wat ze dromen, maar ze dromen volop. Daarnaast hebben kinderen ook dagdromen, daar kunnen ze helemaal in wegzakken.’ Zo bijzonder is dat toch niet? Volwassenen hebben dat ook. ‘Natuurlijk hebben wij dat ook! Maar volwassenen weten wat ze zien en kinderen hebben nog geen namen daarvoor. Ik kon zelf als klein jongetje, als ik naar bed ging, zo in een andere wereld terecht komen. Dan hoefde ik mijn ogen maar dicht te doen en ik was er. In die werelden was geen tijd en ruimte. Dat dromen is doorgegaan tot ik zes à zeven jaar oud was. Ik realiseerde me dat niet iedereen dat had en toen ben ik ermee opgehouden.’

- Het universum is niet doof, hoor -

februari 2014

17


Spiegeloog

18 februari 2014

Dat kwam door die realisatie? ‘Ja, ik dacht dat het normaal was om zo te dromen, maar dat bleek dus niet zo te zijn. Ik ben toen ook gestopt met verhalen vertellen, wat ik volop deed, want ik vond het een beetje kinderachtig. Sprookjes zijn voor kinderen, toch? Dat was me geleerd. Pas veel later begon ik weer verhalen te vertellen. Op dat moment ontdekte ik dat ik daar heel veel moeite mee had, omdat ik dat een tijd lang niet gedaan had. Eerst ging ik ermee aan de gang op de radio. Later pas in zalen. Bleken er allemaal volwassenen ademloos naar een kinderverhaal te zitten luisteren! Doornroosje. Met de duim in de mond zaten ze daar. Na afloop vroegen ze mij hoe het nou kon dat zij als volwassenen daar zo naar zaten te luisteren. En toen zei ik: ‘Maar het zijn geen kinderverhalen.’ Vroeger bestonden ‘kinderen’ niet eens, dat heeft Walt Disney uitgevonden. ‘Als je geïnteresseerd bent wil ik daar best meer over vertellen,’ zei ik, ‘maar de voorstelling is nu afgelopen, ik geef de volgende keer wel een kleine inleiding.’ Dus toen begon ik bij die inleidingen te vertellen: ‘Kabouters bestaan, dat zijn jouw cellen.’ Je bent namelijk voortgekomen uit één miniscuul celletje waar je helemaal in zat, dus je kunt spreken van een hoogst intelligent wezen. En dat ene celletje – is ontdekt – blijkt in contact te staan met alle andere cellen in het hele universum. Ineens blijk je over ongelooflijk veel macht te bezitten. Na de bevruchting – laten we hopen dat het leuk was – ontstaat er na negen maanden een compleet wezen, volautomatisch. In twintig jaar tijd ben je een flink aantal keer groter en nu heb je miljarden cellen met zakenrelaties waar jij alleen maar van kan dromen. En die hebben maar één functie: ze staan volledig tot jouw dienst. Als jij roept: ‘Dat lukt me nooit!’ dan roepen ze in koor: ‘Komt in orde!’ En het lukt je nooit. En je cellen gaan aan de gang, net als kabouters. Your wish is my command! De mensen zaten ademloos te luisteren, dat begrijp je.’

vrouw zwanger is, dan zie je ineens overal zwangere vrouwen. ‘Zeker in de mode op het ogenblik,’ denk je dan.’ Het valt gewoon meer op, toch? ‘Ja, precies! Je bent erop gefocust en daardoor ga je het zien. Hetzelfde principe gaat op voor mensen die altijd een parkeerplek voor de deur vinden. Die doen daar niks aan hoor, die zijn alleen maar overtuigd. Als jij er van overtuigd bent dat je alle parkeerplaatsen voor de deur vindt, hoef je daar niks meer aan te doen en vind je ze gewoon. Het omgekeerde is ook waar; als jij een probleem hebt en je gaat ertegen vechten, wat doe je dan? Je stopt er energie in en het probleem groeit. Nooit ergens moeite voor doen, want dan stop je energie in moeite. Noem mij maar eens één probleem op waar je tegen gevochten hebt dat is weggegaan. Als een probleem weggaat, dan heb je in feite iets anders besteld, iets beters. Daar hebben je cellen naar geluisterd. Het leven gaat vanzelf.’

- Stel je voor dat ze je een lul vinden -

Maar er zijn natuurlijk ook grenzen aan wat kan. ‘Nou ja, die grenzen bepaal jij ook weer zelf. Want als alles energie blijkt te zijn, dan zijn de wetten van energie heel simpel: alles waar jij energie in stopt groeit. Stel dat je

Hoe koppelt dit zich aan spiegelogie? ‘Als jij en ik één zijn – omdat alles pure energie is – dan is wat ik hier voor me zie, een weerspiegeling van mijzelf. Als ik jou laat vallen, dan laat ik mezelf vallen. De ogen zijn de enige zichtbare stukjes hersenen die je hebt. Daar vallen lichtdeeltjes op en daar worden hier in je hoofd beelden van gemaakt. Niet daar waar ik datgene zie, maar hier. Als jij vanavond naar bed gaat, dan zie je ook beelden. Dan denk je ook dat die dromen waar zijn. Pas als je wakker wordt besef je dat het een droom was. Alsof dit geen droom is; jij creëert mij! En iedereen ziet wat anders. Dus als je mij een lul vindt, dan zie je een lul. En niet zo’n beetje ook. Wat je in feite doet is een gevoel – wat je de naam ‘vervelend’ of ‘afschuwelijk’ geeft – projecteren op mij. Waar je eigenlijk naartoe kijkt is een spiegel. Daarom heet het ook spiegelogie. Wat jij hier op deze stoel ziet, is jouw spiegel. Als jij mij een lul vindt, dan zie je een lul.’ Dus eigenlijk is het idee dat je je eigen ideeën reflecteert over alles op de hele wereld? ‘Iedereen ziet iets anders. Onlangs ontmoette ik een journa-


Maar hoe kan het dan dat we allemaal iets anders zien, als we allemaal één zijn. ‘Het ‘één zijn’ heeft geen beeld, die beelden maken wij. Net zoals we ’s nachts ook beelden maken als we dromen. Die beelden worden in jouw kop gemaakt. En dat projecteer je buiten jezelf. Jij creëert de wereld naar jouw beeld en gelijkenis. Hé, waar hebben we dat eerder gehoord? God creëerde de wereld naar zijn beeld en gelijkenis. Jij bent dus God. Wat de maatschappij jou afgenomen heeft is wat jijzelf bent. Dat betekent dat je over een ongelooflijke macht bezit. Als jij iets hier in jouw kop verandert, verandert het daar.’ Wanneer je iets in je hoofd verandert, verandert het daarbuiten ook. Heb je daar een voorbeeld van? ‘Ik zei bijvoorbeeld tegen mezelf: ‘Ik heb dat huis, met groot gemak vind ik een huis.’ En dat gebeurde dan niet. Weet je hoe dat kwam? Ik ging erop zitten wachten. Ik wilde dat het gebeurde. Je hebt daar geen macht, alleen hier in je hoofd. Het gaat erom dat het je niet kan schelen, dan gaat het vanzelf. Zo ontmoette ik eens een Amerikaanse jongen en die zei: ‘Willem, I love Amsterdam!’ ‘Ja,’ zei ik ‘het is een leuke stad.’ ‘Ik wil hier wonen!’ riep hij. ‘Prima,’ zei ik, ‘moet je doen.’ Vraagt hij aan mij: ‘Is het moeilijk om een huis te vinden?’ ‘Nou,’ zeg ik, ‘als er één plek is waar het makkelijk is om een huis te vinden is het Amsterdam wel. Dat heb je zo.’ Hij was zo enthousiast, binnen drie dagen had hij een huis. Hij begon het aan iedereen die hij maar kende te vertellen: ‘Jongen! Amsterdam! Geweldig man, je vindt zo een huis!’ Al die mensen antwoordden:

Maar hoe kan dat dan? ‘Ja, dat weet ik ook niet. Alles waar je energie in stopt groeit, kennelijk. Het universum is niet doof, hoor. Je hoeft niet alsmaar te zeggen ‘Ik wil een huis!’ Dat werkt niet. Net zoals het succes van spiegelogie. Ik heb er nooit reclame voor gemaakt, maar de fanclubjes – waarin mensen fans zijn van elkaar – schoten als paddenstoelen uit de grond! In het begin waren er een heleboel kritische vragen. Dan zei ik bijvoorbeeld: ‘Er bestaan geen slachtoffers, alleen maar vrijwilligers. Jij beslist, jij roept het op. En niet zo’n beetje ook.’ Vanaf nu zeg je niet: ‘Wat overkomt me nu weer?’ Nee, je zegt: ‘Wat creëer ik nu weer?’ Want als jij iets gecreëerd hebt, kun je ook iets anders creëeren, dan neem je de macht terug. ‘En de mensen die vermoord zijn door Dutroux dan?’ vroegen ze. Dat soort vragen moest ik beantwoorden.’ En wat is dan het antwoord op dat soort vragen? ‘Er was een gezin in België, die hun dochter aan Dutroux heeft verloren, en Dutroux hebben vergeven. Vergeven is, letterlijk, je gevoel veranderen. Vanbinnen. Al die andere ouders zijn voor de rest van hun leven diep ongelukkig. Elke dag worden ze ermee geconfronteerd. Terwijl de mensen die vergaven een goed leven hebben.’ Dus het is hun schuld dat ze zich rot voelen wat er met hun kind gebeurd is? ‘Niet alleen dat, maar ze blijven voortdurend dat oordeel, dat label, aan het gevoel verbinden. Naarmate je daarmee doorgaat wordt het groter en sterker. Op een gegeven moment is het ondraaglijk. Ze moeten het accepteren. Ze hebben geen keus! Ja, je mag hoor, je mag ertegen vechten, maar het maakt je hele leven kapot. Ken je de Italiaanse film La vita è bella? Dat is een film die gaat over een vader die met zijn kind in een concentratiekamp terecht komt. Die vader doet net alsof alles daar een spelletje is. Eén groot spel. Dat kind heeft de tijd van zijn leven daar. Verbazingwekkend, dat als je ergens op een andere manier naar kunt kijken, het verandert.’ <<

Spiegeloog

‘Ben je helemaal gek? Als er één plek is waar je geen huis vindt is het wel Amsterdam.’ Maar die mensen overtuigen hem niet, die overtuigen zichzelf. Dus als zij een huis gaan zoeken, vinden ze het nooit.’

19 februari 2014

list van de Volkskrant, die heeft honderd mensen hetzelfde stukje met de trein laten reizen, uit het raam laten kijken en gevraagd te beschrijven wat ze zagen. Ze hebben allemaal wat anders gezien. Niemand zag hetzelfde. We hebben alleen geleerd om alles dezelfde naam te geven. We mogen dingen niet anders noemen. Je mag niet zeggen dat dit glas een horloge is. Dan ben je gek, dan wijk je af van de norm. Dat wil je niet natuurlijk. Als we ergens bang voor gemaakt zijn, dan is het wel hoe mensen over ons denken. Weet je wat de grootste angst in het Westen is? Praten in het openbaar. Voor een zaal gaan staan en het woord nemen. Nou jongen je gaat nog liever dood. Stel je voor dat je afgaat! Dat je belachelijk gevonden wordt; dat ze je een lul vinden. Daar zit je voor de rest van je leven mee.’


@ internet Verder dan het blad

Redactie kiest: 'Google en het wereldbrein' Tekst: Simone Belt

Spiegeloog

20

‘Google en het wereldbrein’ vertelt het verhaal van Google's meesterplan om alle kennis van de wereld te verzamelen op één plek. Door alle boeken in te scannen en te digitaliseren wordt er geprobeerd een hogere vorm van intelligentie te creëren. Deze documentaire over privacy, copyright en een monopolie op kennis, maakt van je favoriete zoekmachine een vijand. Bekijk het filmpje op de website van Spiegeloog: spiegeloog.tumblr.com

februari 2014 Methodologiewinkel kiest: 'Krakende kraaien' Tekst: Ewoud van den Snaar Van apen en dolfijnen is bekend dat het slimme dieren zijn, maar dat kraaien ook behoorlijk intelligent gedrag kunnen vertonen is minder bekend. In dit filmpje wordt op schitterende wijze geïllustreerd dat kraaien zwaardere noten kunnen kraken dan wij van hen zouden verwachten. Met het geweldige commentaar van David Attenborough is dit filmpje een absolute must see! Bekijk het filmpje op de website van Spiegeloog: spiegeloog.tumblr.com


Hersenen als een cassettebandje

Tekst: Gea-marit Dekker

Spiegeloog

Een begrip dat bij velen tot de verbeelding spreekt maar wellicht helemaal niet bestaat. En als het al bestaat, wat is het dan precies? Welke stappen moeten er worden ondernomen om iemand te laten doen wat jij wilt? Een lesje hersenspoelen.

Van onderwijzen, beïnvloeden, overtuigen en manipuleren naar indoctrineren en tot slot hersenspoelen. Je zou het kunnen zien als een continuüm waarbij de grenzen vaag en niet te definiëren zijn. Waar indoctrinatie voor ‘systematische beïnvloeding met het doel de eigen ideeën kritiekloos te laten aanvaarden’ staat, gaat hersenspoelen volgens het Van Dale-woordenboek nog een stapje verder: ‘een behandeling waarbij iemands eigen wil wordt uitgeschakeld’. Volledig overgeleverd zijn, verlies van eigen identiteit en als een marionet iemands wil en wet volgen. Het woord hersenspoelen alleen al spreekt bij mij tot de verbeelding. Het brein van een ander volledig inrichten zoals jij dat wilt. Zie andermans brein als een cassettebandje van vroeger – door de juiste knopjes in te drukken kan je niet alleen liedjes doorspoelen, maar ook nieuwe dingen opnemen of juist wissen. Ineens zijn precies de liedjes die jij wil horen op het bandje opgenomen. De grillen van andermans brein, normaal ongrijpbaar en onder controle van de ander, zijn opeens zoals een douchebeurt. Het vuil spoelt weg door het putje en je wordt omringd door een nieuwe geur. Iemand die precies vindt wat jij vindt, doet wat jij wilt en waarvan de hersenen precies naar jouw wensen zijn geprogrammeerd. Hoewel het woord hersenspoelen tot de verbeelding spreekt, er films en boeken aan gewijd zijn en ervaringsdeskundigen er blogs over vol schrijven, is het volgens

hoogleraar Stoffels nooit bewezen dat hersenpoelen echt werkt (Rigter, 2011). Ook de APA (American Psychological Association) heeft afstand gedaan van het begrip hersenspoelen. Enkel met een experiment kan het begrip worden getest, en dat is ethisch gezien niet verantwoord. Observatiestudies laten zien dat hersenspoeling wellicht kan bestaan, maar echt zeker weten doen we het niet. Een tweede probleem in het onderzoeken van hersenspoelen is de controverse die er over het begrip bestaat. Zo zijn er wetenschappers die beweren dat de mens helemaal geen vrije wil heeft, wat volgens hen zou betekenen dat deze tijdens het hersenspoelen ook niet gemanipuleerd of veranderd kan worden. Een ander probleem is dat het onderzoek naar hersenspoelen een gevoelige snaar kan raken bij bepaalde groeperingen. Zo zou de religieuze vrijheid wellicht in opspraak kunnen komen (Goodman, 2011). Wel is het duidelijk dat het bij hersenspoelen om sociale acceptatie draait. Het slachtoffer wordt afhankelijk gemaakt van een groep en er wordt voor gezorgd dat het slachtoffer enkel nog de groep heeft om op terug te vallen. Het slachtoffer heeft sociale acceptatie nodig en zal alles doen om bij deze groep te blijven horen. Dit is een sterk evolutionair mechanisme, waar de technieken rondom het hersenspoelen handig gebruik van weten te maken. Behoorde je vroeger niet tot een bepaalde stam of werd je

februari 2014

21


Spiegeloog

22 februari 2014

niet geaccepteerd door de medemens, dan waren de kansen op overleving nihil. Groepscohesie en de drang ergens bij te horen zitten sterk in de behoeften van de mens verankerd (Goodman, 2011). Dit is de reden waarom hersenspoeling zou kunnen werken. Daarnaast kan het principe van de bekende kikker in kokend water worden toegepast op het hersenspoelen. Als je een kikker in een pan kokend water gooit, zal hij er direct uitspringen. Maar als je de kikker in een pan koud water stopt en deze vervolgens gaat verwarmen, zal de kikker het aangenaam warm gaan vinden. Het wordt aangenamer en aangenamer totdat het te laat is: de kikker wordt levend gekookt. Zo wordt ook het hersenspoelen stap voor stap aangepakt. Enkel met een goede opbouw heeft het kans van slagen. Beetje bij beetje wordt iemand voorbereid op het hersenspoelen en voordat diegene het doorheeft, is hij of zij opnieuw geprogrammeerd. Wanneer dit niet stap voor stap wordt opgebouwd zal iedereen, net als de kikker die in de pan kokend water wordt gegooid, voelen dat het te heet onder de voeten wordt. Een echt wetenschappelijk begrip zal hersenspoeling waarschijnlijk nooit worden, maar het internet staat vol met stappenplannen en technieken om iemand te programmeren zoals jij dat graag ziet. Stel dat we de ethische bezwaren eventjes laten varen, welke stappen moet je dan volgen om de meeste kans te hebben op een geslaagde hersenspoeling? Allereerst is het belangrijk dat het slachtoffer

graag bij jou als hersenspoeler of bij een bepaalde groep wil horen. Je geeft het slachtoffer aandacht, steun en begrip. Het warme bad waar het slachtoffer in terechtkomt, wil hij niet meer uit. Als het slachtoffer op dit punt is aangekomen, wordt de heerlijkheid af en toe verruild voor een ware hel. Van een liefdevolle vriend verander je ineens in een hatelijke hersenspoeler. Het slachtoffer zal vervolgens koste wat kost proberen om het warme bad weer terug te krijgen. Via operante conditionering kan je het slachtoffer afhankelijk maken. Ongewenste gedachten en ongewenst gedrag moeten afgestraft worden, terwijl gewenst gedrag juist uitvoerig beloond wordt. Om dit proces de meeste kans van slagen te geven, moet het slachtoffer eerst in een staat worden gebracht waarin hij het meest vatbaar is voor destructieve controletechnieken. Dit kan gedaan worden door iemands biologische processen te ontregelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan slaapdeprivatie, een strikt en onmenselijk dieet, medicatie of hypnose. Naast dat je slachtoffer door deze zogenaamde gevoeligheid bevorderende technieken niet al te kritisch meer is, zal hij ook bang worden. Op dit punt aangekomen is het belangrijk om iemand sociaal te isoleren. Contact met familie of vrienden is uit den boze; enkel contact met mensen die de ‘juiste’ denkpatronen hebben is toegestaan. Als hersenspoeler moet je je er van bewust zijn dat iemand die angstig is op zoek gaat naar een veilige haven. Door de oude sociale contacten te verbreken zal jij als hersenspoeler deze nieuwe veilige haven

- Bij hersenspoelen draait het om sociale acceptatie -


Spiegeloog worden. Opnieuw komen de principes achter het operant conditioneren om de hoek kijken. Het slachtoffer zal zich hulpeloos gaan voelen en door middel van straffen en belonen kan je hem afhankelijk maken. Dit belonen kan door iemand eindelijk te laten slapen, lekker eten te geven of door simpelweg weer vriendelijk en hartelijk voor het slachtoffer te zijn. Zorg ervoor dat het zelfvertrouwen van je slachtoffer wordt teruggedrongen zodat het slachtoffer zich naast hulpeloos ook machteloos gaat voelen. Het slachtoffer zal zich vervolgens precies gaan gedragen zoals jij dat graag ziet. Om deze vorm van macht te behouden, kan je dreigen met een verandering van de status, schuldgevoelens aanpraten of het slachtoffer opnieuw angstig maken. Door jouw zeer gewenste beloningen zal het slachtoffer zich gedragen en denken zoals jij dat het liefste ziet. Zorg ervoor dat het slachtoffer op de hoogte is van de strenge straffen die volgen wanneer het slachtoffer zijn oude gedrag weer laat zien. Je kan het hierbij zo bont maken als jij dat graag wilt (Drenth Bruintjes, z.j.; "Hoe je ... te robotiseren", 2009; Vermunt, 2011). Het slachtoffer zal zijn eigen wil volledig laten varen en geheel tot jouw beschikking staan. En misschien dat jouw wil wel zijn wil wordt. <<

Bronnen

- Drenth Bruintjes, S. (z.j.). Zeven deconstructieve controletechnieken. Opgehaald op 29 december 2013 van http://www.counselingpraktijk. nl/zeven-destructieve-controletechnieken/. - Goodman, K. (2011). On Brainwashing and Mind Control. Opgehaald op 29 december 2013 van http://kevin-goodman. com/?p=1225/. - "Hoe je vrienden te hersenspoelen en mensen te robotiseren." (2009). Opgehaald op 29 december 2013 van http://www.troebelwater. nl/8/2/2009/hoe-je-vrienden-te-hersenspoelen-en-mensen-te-robotiseren/. - Rigter, N. (2011). Bestaat dat wel, hersenspoelen? Metro, 11-05-2011. Opgehaald van op 29 december 2013 http://www.metronieuws.nl/ nieuws/bestaat-dat-wel-hersenspoelen/SrZkik!z5y2laxwZKxrw/. - Vermunt, R. (2011). Hersenpoelen, hoe werkt dat nou? Opgehaald op 29 december 2013 van http://ger.nl/blog/2011/09/07/hersenspoelen-hoe-werkt-dat-nou/.

februari 2014

23

Bron: brainwashinc.com


Piekeren Peinzen, tobben, prakkiseren, malen en piekeren. De een doet het dagelijks en de ander pas bij levensbelangrijke beslissingen. Iedereen piekert wel eens, maar wat is piekeren eigenlijk en wat voor nut heeft het?

Spiegeloog

Tekst: Simone Belt

24 februari 2014

Je kent het vast wel; de nacht voor dat belangrijke tentamen, wanneer je eigenlijk je slaap hard nodig hebt, lig je in bed te woelen en je zorgen te maken over of je je tentamen wel gaat halen. ‘Waarom ben ik niet eerder begonnen? Wat als er vragen worden gesteld over juist dat college dat ik heb gemist?’ Voor je het weet moet je alweer bijna opstaan. De officiële definitie van piekeren is ‘onrustig en zorgelijk nadenken’ ("Piekeren", 2013). Een groot deel van onze piekergedachten heeft echter weinig nut. Voor het grootste gedeelte piekeren we namelijk over dingen die nooit zullen gebeuren (Veertig procent van onze piekergedachten) en over dingen die al gebeurd zijn en niet meer kunnen worden teruggedraaid (Dertig procent van onze piekergedachten). Waarom doen we dit dan? Er is een deel van onze piekergedachten dat wel nut heeft. In een onderzoek van Davey, Tallis en Capuzzo (1996) rapporteren deelnemers de consequenties die zij ervaren van het piekeren. Hierbij werden niet alleen negatieve consequenties, maar ook positieve genoemd. Hieronder vallen de motiverende invloed van piekeren en het bevorderen van

analytisch denken. Piekeren kan dus motiveren om tot actie over te gaan, en helpen bij het ordenen van problemen. Een ander nut van piekeren is om toekomstige nadelige situaties te voorkomen (Mathews, 1990). Wanneer die niet te voorkomen zijn, kan piekeren ook helpen om te bedenken hoe men dan in die situatie kan handelen. Volgens Mathews (1990) is piekeren een manier om probleemoplossing na te bootsen. Echter, zoals eerder gezegd, komen die toekomstige nadelige situaties niet vaak voor in de werkelijkheid. Het piekeren is dan zonder resultaat, en overbodig. Piekeren is dus niet alleen maar slecht, en kan af en toe wel degelijk nut hebben. Maar wanneer men te veel piekert kan dit veel dingen in de weg gaan zitten. Negatieve consequenties zijn het verstoren van effectief gedrag, het vergroten van emotionele stress en het probleem zelf (Davey et al., 1996). Veel piekeren kan dus problematisch zijn. In extreme gevallen kunnen er door pathologisch piekeren psychologische problemen ontstaan. Piekeren over de toekomst is de centrale factor in angststoornissen. Ook kan

- 40% van onze piekergedachten komt nooit uit -


Spiegeloog

Bron: i.dailymail.co.uk

er depressie ontstaan door veel te piekeren over gebeurtenissen in het verleden (Mathews, 1990). Hoe komen we nou van dat vele piekeren af ? Veel mensen die minder willen piekeren proberen hun piekergedachten te onderdrukken, vaak door afleiding te zoeken. Deze aanpak werkt echter vaak averechts. Die onderdrukking kan namelijk terugkaatsen en juist zorgen voor een stijging in ongewenste en kwellende gedachten (Mathews, 1990). Een paradoxale, maar effectief gebleken strategie is exposuretherapie (Gladstone & Parker, 2003). Hierbij is het bijvoorbeeld de bedoeling om per dag een vaste twintig minuten express te piekeren. Door het piekeren zelf op te wekken krijgen mensen meer controle over de piekergedachten, en zijn daardoor meer in staat om de gedachten te reduceren. Bij overmatig piekeren kan er ook Applied Relaxation-therapie worden toegepast. Dit is een therapievorm waarbij men in verschillende fases lichamelijk leert te ontspannen (Ă–st, 1987). Het is dus heus niet erg om af en toe te piekeren. Ben je toch wel heel erg veel aan het piekeren? Bedenk dan dat de kans vrij klein is dat het scenario waar je je zorgen over maakt ook daadwerkelijk zal gebeuren. <<

Bronnen

- Davey, G. C., Tallis, F., & Capuzzo, N. (1996). Beliefs about the consequences of worrying. Cognitive Therapy and Research, 20(5), 499-520. - Gladstone, G., & Parker, G. (2003). What's the use of worrying? Its function and its dysfunction. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry, 37(3), 347-354. - Mathews, A. (1990). Why worry? The cognitive function of anxiety. Behaviour research and therapy, 28(6), 455-468. - Ă–st, L. G. (1987). Applied relaxation: description of a coping technique and review of controlled studies. Behaviour research and therapy, 25(5), 397-409. - "Piekeren" (2013). In Encyclo. Online Encyclopedie. Opgehaald op 17 december 2014 van http://www.encyclo.nl/begrip/piekeren/.

februari 2014

25


Een drietal terzake kundigen zal hierover in discussie gaan onder leiding van Maarten Huygen (Chef Opinie, NRC). woensdag 19 februari 17:00 - 19:00 (toegang gratis) Stijlvol ouder worden – trouwens, veroudering, wat is dat eigenlijk?

Mededelingen voor nummer 360 kunnen tot 19 februari 2014 worden ingeleverd, liefst via e-mail. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te Spiegeloog

26

korten. Nummer 360 komt midden maart uit.

februari 2014

SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam. Het is een levendig podium dat een verbinding vormt tussen de Universiteit van Amsterdam en de wereld van de culturele praktijk in de breedste zin. De volledige agenda staat op www.spui25.nl (vooraf aanmelden)

donderdag 30 januari 20:00 - 22:00 (toegang gratis) Boekpresentatie: massamoord in de twintigste eeuw In de afgelopen eeuw zijn keer op keer miljoenen mensen vermoord in campagnes van grootscheepse vernietiging, met de Holocaust als het absolute dieptepunt. Hoe kunnen wij deze verschrikkingen begrijpen? ‘Compartimenten van vernietiging’ van Abram de Swaan bevat een

uitvoerig overzicht van de grootste massamoorden in de twintigste eeuw. In zijn boek probeert hij tot een beter begrip te komen van het moderne kwaad: massamoord. Hij betoogt dat meer inzicht in deze massale uitroeiing alleen mogelijk is als niet alleen de directe genocidale situatie als verklaring dient. Ook de voorafgaande maatschappelijke ontwikkelingen moeten erbij betrokken worden, evenals de rol van het genocidale regime, en: de persoonlijke eigenschappen van de daders.

Een publiekslezing door prof.dr. K. Richard Ridderinkhof in de reeks Het Fascinerende Brein, in het kader van het European Brain Year. Waarom is lichaamsbeweging goed voor het brein? Hoe komt het dat ouderen gemakkelijker nieuwe vaardigheden leren als ze eerst naar een leuk filmpje hebben gekeken? En hoe zit het met brain training (oefenen online) – helpt dat echt? Prof. dr. K. Richard Ridderinkhof doet onderzoek naar neurocognitieve veroudering bij gezonde mensen. Hij probeert te voorspellen welke defecten in het brein zullen optreden en te ontdekken hoe dat te voorkomen is. Het onderzoeksteam van Ridderinkhof is op zoek naar interventies die een zichtbare verbetering laten zien in de hersenen bij een grote groep mensen. Daarvoor gebruikt men scanners en andere geavanceerde apparatuur die de werking van de hersenen in beeld brengt (neuro-imaging). Op grond van metingen bij een grote groep mensen proberen de onderzoekers te voorspellen welke interventie werkt en welke individuele aanpassin-

gen daarbij nodig zijn. Een gegeven bij veroudering is namelijk dat de individuele verschillen groot zijn. woensdag 2 april 20:00 - 22:00 (toegang gratis) Kaarten met genen in een levende omgeving Gerard Muijzer en Hans V. Westerhoff gaan in deze tweelinglezing in op genomics en systeembiologie in relatie tot genen in hun levende omgeving. De mens heeft zo'n 30.000 genen. Ooit dachten we dat we ziekte en gezondheid zouden begrij-pen als we al die genen zouden kennen. Eigenlijk hadden we toen al beter moeten weten: een cel in ons oog heeft hetzelfde DNA als een cel in onze grote teen, maar toch verschillen ze sterk. Tegenwoordig begrijpen we dat ziekte en gezondheid ook sterk bepaald worden door de omgeving waarin we ons bevinden. Het is fascinerend dat die omgeving in sterke mate bepaald wordt door bacteriën in en op ons lichaam. Twee recente wetenschappelijke revoluties maken het vandaag de dag mogelijk om grote vooruitgang te boeken in het begrip van hoe die genen werken in hun levende omgeving. De ene heet ‘genomics’ en stelt ons in staat om echt heel erg veel te meten (BIG DATA). De andere, ‘systeembiologie’, maakt het mogelijk om door modellen te maken van levende wezens (BIG COMPUTE), gezondheid en welzijn veel beter te begrijpen, zelfs op individuele basis. Deze


pen. Op deze tweelinglezing, laten we zien hoe dat allemaal werkt en bediscussiëren we met u wat van dat alles u nu wel of niet zou willen.

zondag 23 maart vanaf 12:00 uur (toegang €22,50) 2014 - Best of IDFA 2013 on tour In maart ziet u de Best of IDFA 2013 on tour, met prijswinnaars en andere festivalfavorieten. Return to Homs Zeldzaam intiem portret van de ongelijke strijd die een groep jonge revolutionaire vrienden levert in Homs, Syrië, tegen het staatsleger dat hun stad verwoest.

Our Curse Meeslepend, autobiografisch verslag van ouders wier pasgeboren zoon lijdt aan het zeldzame syndroom van Ondine, waarbij de ademhaling stopt als hij slaapt. A Letter to Nelson Mandela In een (fictieve) open brief aan Nelson Mandela bespreekt de filmmaker diens status en rol bij de hervorming van ZuidAfrika in de jaren negentig. Twin Sisters Het opmerkelijke verhaal van Chinese tweelingzusjes die in twee totaal verschillende delen van de wereld geadopteerd werden maar door het lot verbonden zijn.

Als redacteur van Spiegeloog houd je je onder andere bezig met het schrijven van artikelen, het houden van interviews en het redigeren van door collega's geschreven stukken. Ervaring is geen vereiste, enthousiasme en nieuwsgierigheid zijn belangrijker. Ben je geïnteresseerd of wil je meer informatie? Mail ons op: spiegeloog-fmg@uva.nl

Spiegeloog

Ben je psychologiestudent en zou je wel eens op een andere manier tegen de psychologie en de faculteit aan willen kijken? Dan ben je in de Spiegeloog-redactie op de juiste plek!

De Balie is een platform voor een breed en vrijzinnig publiek. In de Grote Zaal, Kleine Zaal en in de Salon vinden vrijwel dagelijks debatten, seminars, theater- en filmvoorstellingen plaats, gericht op culturele, kunstzinnige, maatschappelijke en politieke kwesties. Adres: Kleine Gartmanplantsoen 10 1017 RR Amsterdam Inlichtingen: 020 5535151. Website: www.debalie.nl

zaterdag 22 maart vanaf 12:00 uur en vanaf 19:00 uur, en

SPIEGELOOG is op zoek naar nieuwe (het liefst mannelijke) redactieleden!

CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV Amsterdam Inlichtingen: 020 5251400. Website: www.crea.uva.nl

27 februari 2014

revoluties maken het niet alleen mogelijk om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen, maar ook om voeding als geneesmiddel te gebruiken, en zo de relatie tussen ons en onze bacteriële gasten beter te begrij-

Het SPS-NIP is het studentenorgaan van het Nederlands Instituut van Psychologen en organiseert voor de student interessante activiteiten. Adres: Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam, kamer 1.01 Website: www.psynip.nl

De Rode Hoed is een cultureel centrum waar debatten, lezingen, concerten, congressen en workshops plaatsvinden, gevestigd in een historische schuilkerk. Adres: Keizersgracht 102 1015 CV Amsterdam Inlichtingen: 020 6385606. Website: www. rodehoed.nl


juni 2013

28

Spiegeloog


Filmrecensie Tekst: Kirsten Vegt

wordt in de wereld van Midden-aarde, oorspronkelijk gecreëerd door de schrijver Tolkien. Peter Jackson verbindt, net als bij zijn The Lord of the Rings-trilogie, beelden aan het boek, en het resultaat is prachtig. Niet alleen vanwege het goede acteerwerk en het script dat voor het grootste gedeelte prima in elkaar zit, maar zeker ook vanwege het schitterende Nieuw-Zeelandse landschap dat wederom toneel is voor Midden-aarde. Nog even terugkomend op het script. Het zit voor het grootste gedeelte goed in elkaar. Maar echte Tolkienliefhebbers zullen af en toe met samengeknepen billen naar de film kijken. Peter Jackson en scriptschrijvers Fran Walsh en Philippa Boyens wijken geregeld behoorlijk af van het boek als bronmateriaal. Zelfs ik, als bevooroordeelde liefhebber van alles wat met Midden-aarde, hobbits en draken te maken heeft, moest even slikken op het moment dat er een dwerg-elfromance leek te ontstaan. En hoewel het zeker spectaculaire beelden heeft opgeleverd, is het gevecht tussen Smaug en de dwergen als zij eindelijk Erebor bereikt hebben en binnengedrongen zijn nergens in de schrijfsels van Tolkien terug te vinden. Maar ach, wat geeft dat als daarnaast Orlando Bloom weer verschijnt als Legolas en Evangeline Lilly als de stoere en strijdlustige Tauriel (en zo wat broodnodig vrouwelijk tegenwicht geeft in een film vol mannen). Een zit van 160 minuten lijkt lang, maar er gebeurt genoeg om niet verveeld te raken. En mocht je de film nog in de bioscoop zien, dan hoor je bij de cliffhanger aan het einde een collectieve zucht van het publiek. Vervolgens hoor je teleurgesteld gemompel – niet omdat de film tegenviel, maar omdat men weet dat er weer een jaar gewacht moet worden voordat het laatste deel te zien zal zijn.

Spiegeloog

Op het moment dat je deze recensie leest, draait The Hobbit: The Desolation of Smaug al een tijdje in de bioscoop. Velen van jullie hebben ’m waarschijnlijk al gezien; voor jullie zal deze recensie een bevestiging zijn dat je de juiste keuze hebt gemaakt. Voor degenen die ’m nog niet hebben gezien; met deze recensie doe ik een laatste poging je als de bliksem naar de bioscoop te krijgen om hem te bekijken – of koop de dvd tegen de tijd dat deze uit is. Maar je kan natuurlijk ook een ooglapje voordoen, hartgrondig ‘YARRR!’ roepen en ’m downloaden als een echte piraat. Zorg er dan ook gelijk voor dat je het eerste deel, The Hobbit: An Unexpected Journey hebt gezien, dan volgt het verhaal van dit tweede deel wat makkelijker. In deze tweede hobbitfilm vervolgt Bilbo zijn weg met Thorin & Co. en Gandalf the Grey naar Erebor, alwaar zij van plan zijn de draak Smaug te verslaan om zowel hun thuis als een gigantische goudschat terug te veroveren. Makkelijker gezegd dan gedaan, want Smaug is een met ondoordringbare schubben gepantserd vuurspuwend monster met een narcistische persoonlijkheidsstoornis en een ochtendhumeur. En daar is al gelijk de eerste reden om deze film te zien: Smaug de draak is een visueel genot en wordt briljant geacteerd door Benedict Cumberbatch. ‘Geacteerd?’ hoor ik je denken. Jazeker! Want hoewel het beest natuurlijk van pixels aan elkaar hangt, brengt de acteur door middel van motion capture Smaug tot leven (net als bij Gollum). Bilbo wordt eveneens erg goed gespeeld, door Martin Freeman. Er is een mooie ontwikkeling te zien van een brave en bangige hobbit naar een zelfverzekerde halfling die zonder blikken of blozen (min of meer) discussieert met een draak. Nog een reden om deze film niet aan je neus voorbij te laten gaan is de uitgebreide blik die je als kijker gegund

regie: Peter Jackson

29 februari 2014

The Hobbit: The Desolation of Smaug


De Wandelgang De hele dag door zijn we aan het denken. Denken over waar we straks heen gaan, over wat we vanavond eens zullen eten of over dat vreemde gesprek van net. Toch staan we niet vaak stil bij wat we denken. Om die impliciete gedachten eens expliciet te maken vroeg Spiegeloog in de wandelgang: 'Waar dacht je net aan?' Tekst & Foto's: Jihane Chaara en Emma Laura Schouten

Spiegeloog

Pandora: ‘Ik was een artikel over inhibitie aan het lezen, niet voor een vak, maar voor een onderzoek. Samen met iemand anders onderzoek ik beslisgedrag, waarbij we willen kijken naar strategieën, dus of mensen verschillende dingen doen als ze beslissingen moeten nemen. We willen daarbij weten of dat samenhangt met hoe goed je dingen kunt inhiberen.’

30 februari 2014

Gijs: ‘Ik was aan het nadenken over waar ik goed in ben en waar ik goed in was tijdens mijn master Training and Development. Ik heb me namelijk opgegeven voor een keuzevak: Coaching. Dat is een nieuw vak waarvoor je moet solliciteren. Om te zorgen dat je toegelaten wordt, moet je natuurlijk kritisch zijn en goed naar jezelf kijken om te weten wat jou van anderen onderscheidt.’

Nina: ‘Ik was met mijn gedachten bij een boek dat ik probeer samen te vatten. Het is voor het vak Cognitie, waarvoor ik volgende week een tentamen heb. Ik vind Cognitie op zich best een leuk vak, maar dit boek is niet zo heel inspirerend. In het begin vond ik het wel leuk, maar het deel dat ik nu lees gaat alleen maar over taal, en dat vind ik wat minder interessant.’

Boris: [Heeft net een kopje koffie gehaald bij de automaat.] ‘Ik was aan het denken dat ik weer verder moet met mijn werk, namelijk programmeren. Het heeft te maken met het verwerken van resultaten van tentamens. Ik krijg de antwoorden van studenten op het tentamen en een antwoordmodel en dan moet ik zorgen dat dat per student beschikbaar wordt. Het is niet heel moeilijk werk. Soms zitten er wel lastige dingetjes bij, maar dat maakt het ook juist wel weer leuk.’


Linda: [Zit midden in een sollicitatie voor een onderzoek.] ‘Ik vroeg me af of ik wel of niet aangenomen zou worden. Ik heb er wel een goed gevoel over. Tegelijkertijd heb ik ook een andere sollicitatie lopen voor een stage op een geriatrie-afdeling. Als ik daar word aangenomen ga ik helaas niet aan dit onderzoek meewerken. Ik vind het allebei leuk, maar omdat het zou overlappen kan er maar een van de twee daadwerkelijk doorgaan.’ Jessika: ‘Ik was bezig met een sollicitatie voor een mogelijke masterstudent die kan meewerken aan mijn onderzoek. Dat is dus iemand die bij mij stage zou komen lopen. Het is een onderzoek naar breintraining bij ouderen. Het gaat om oefeningen op de computer, en wij kijken naar in hoeverre dat effectief is om het brein zogezegd fit te houden.’

Spiegeloog

Cherelle: ‘Beyoncé komt volgend jaar naar Nederland in de Ziggo Dome Amsterdam, dus ik was een vriendin aan het mailen om te vragen of ze mee zou willen naar het concert. Ze is er alleen niet erg enthousiast over, dus ik zat te denken hoe ik haar zou kunnen overhalen. Ik heb tegen haar gezegd dat Beyoncé gewoon geweldig is en verder ook nog iets over haar nieuwe cd die nog uit moet komen.’

Arlo: ‘Max vertelde dus dat er problemen waren bij de kluisjes en dat was grappig, want ik heb toevallig met een vriend een oplossing bedacht voor een gerelateerd probleem. Het gaat om een app en heeft ook te maken met problemen op feestjes. Ik ga natuurlijk niet on the record vrijgeven wat dat is, maar we zaten daarover te praten en na te denken. Ik denk dat het wel eens een goede app zou kunnen worden.’

Daan: ‘Ik dacht aan een college dat ik net heb gegeven. Ik moest een crashcourse voor het vak Controverses begeleiden. De mensen die het nog niet gehaald hadden, moeten nu deze crashcourse volgen om hun studiepunten binnen te halen. Ik dacht aan of het goed was gegaan. Ik heb het vak twee jaar geleden al gevolgd, maar nu gaat het vak uit het pakket.’

31

februari 2014

Max: ‘Arlo en ik hadden het over hoe het afgelopen weekend was. Er was een feestje en het was nogal een gedoe bij de kluisjes. Hij vertelde over een concept dat hij heeft verzonnen dat hij wil ontwikkelen, waar ik niet te veel over kan vertellen. Ik dacht ook aan de vermoeidheid die bij die situatie kwam kijken. De kluisjesruimte was namelijk te klein, en aan het einde wilde iedereen tegelijk naar de kluisjes maar dat paste niet.’


Wat als gedachten niet bestonden? Als ik ’s ochtends opsta om naar college te gaan – wat ik niet graag doe, want niemand hoort met elkaar te praten voor 11.00 uur – zit daar een heel bewust denkproces achter: de wekker gaat af, ik realiseer me met de nodige onrust dat het alweer de volgende dag is, ik krijg mezelf zover om mijn ogen lang genoeg open te houden om te voorkomen dat ik weer in slaap dommel, ik los allerlei rekensommetjes in mijn hoofd op in de hoop dat ik nog drie minuutjes kan blijven liggen en alsnog op tijd bij het college kan komen… En dan pas klauter ik uit bed. Maar stel je eens voor dat wij, als mensen, ineens niet meer konden denken. Wat als gedachten bij iedereen volledig uitgeschakeld werden? Het is me meer dan eens overkomen dat ik naar de keuken ben gelopen en dat ik daar dan sta met vraagtekenoogjes: wat doe ik hier eigenlijk? Het lijkt er dan op dat ik gedachteloos ergens naartoe ben gewandeld en nu ik mijn doel heb bereikt, vraag ik mezelf pas af wat de volgende stap is. Nou, oké, dan maar in de kast kijken of er iets lekkers ligt. Als gedachten niet meer zouden bestaan, dan zou iedereen zich continu in zo’n gedachteloze staat verkeren. Je hoofd is een zwart gat. De eerste gedachte die bij me opkomt bij het nadenken over deze gedachteloze wereld, is dat iedereen een soort zombie zou worden. We zouden niet eten (tenzij je zo hongerig wordt dat je lichaam automatisch voedsel spot en je het in je mond stopt om op te eten), niet bewust handelen, geen boeken lezen, geen spelletjes spelen, en niet vragen of Janneke van hierboven zin heeft om eens samen koffie te gaan drinken. Maar de consequenties zouden veel, veel groter dan dat zijn. Wat echter wel catastrofale gevolgen zou hebben, is dat wereldleiders zouden stoppen met

Bacchus

het leiden van de wereld. Vuilnisophalers zouden stoppen met het ophalen van vuilnis. Dokters en verpleegkundigen verzorgen de zieken niet meer. Gebouwen zouden in vuur en vlam opgaan omdat brandweermensen in een zombieachtige staat door de wereld zouden schuifelen. ‘Survival of the fittest’ zou terugkeren in de meest letterlijke zin: alleen de fysiek fitte mensen zouden dit wereldje overleven. Stephen Hawking (de hyperintelligente natuurkundige, kosmoloog en wiskundige die in een rolstoel zit en apparatuur nodig heeft om te praten, vanwege bijna complete verlamming) maakt geen schijn van kans – het maakt immers niet uit hoe briljant hij is in onze huidige wereld. In de hypothetische wereld die ik geschetst heb, bestaan zijn gedachten niet meer. De wetenschap is dan verdwenen. De wereld zou in een staat van anarchie verkeren, maar dit zou ook iets goeds kunnen betekenen. Zonder gedachten bestaan er geen sociale regels of structurele onderdrukkingen; de geschiedenis zou weggevaagd zijn – als niemand zich iets herinnert, bestaat het in feite niet meer. Je hebt geen reden om kwaad te zijn en je hebt geen reden om je beter te voelen dan je buurjongen die altijd zeurt over zijn high score in Pacman. Misschien betekent dat dat er eindelijk rust zal zijn in onze wereld. Niemand die zich ergens druk om maakt. Niemand die ergens passie voor voelt. Er wordt wel eens gezegd dat we tegenwoordig net zombies zijn, met onze internetobsessie en onze smartphones. Maar ik denk daar anders over. Ik denk dat, zolang we gedachten hebben, we menselijk genoeg zijn.

Jihane Chaara


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.