Boek 360

Page 1

tijdschrift voor de afdeling psychologie

Balans

maart 2014 • jaargang 41 • nummer 360


Colofon: 41e jaargang nr. 360, maart 2014 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de afdeling psychologie, Universiteit van Amsterdam

Diamantbeurs Kamer 5.02 Afdeling Psychologie Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam t: 020 - 525 67 58 e: spiegeloog-fmg@uva.nl w: spiegeloog.tumblr.com

Hoofd-/Eindredactie Joël Davidson & Bart Lichtenveldt.

Schommelen Terwijl de balans van de olympische medaillewinst werd opgemaakt (met een vijfde plek op de ranglijst hebben we het toch aardig goed gedaan!), vulden wij de schalen van de befaamde Borsboomweegschaal met sinaasappels en citroenen. Welke kant het meetsysteem op zou vallen was vrij voorspelbaar; wie verkiest er nou niet zoet boven zuur? Maar is al dat zoete eigenlijk wel goed? Immers, om in balans te geraken hebben we zeker ook zuur nodig, en ook een beetje zout. Dat zou een ideale situatie zijn, volgens Aristoteles tenminste. Nikita vertelt je daar in haar artikel meer over. Mocht je toch problemen krijgen om deze gulden middenweg te vinden, geeft Manouk je in haar artikel tips over de inrichting van je kamer, die een grote invloed kan hebben op je gemoedstoestand. Ben je onzeker over je eetpatroon? In Simone's artikel over goed voedsel lees je hoe je jezelf beter kan voelen over het eten dat je al dan niet naar binnen propt. Daarnaast vertelt Emma je in haar artikel over karma en de consequenties van daden uit vorige levens. Wellicht merk je dat je psychologische stoornis een consequentie is van een vorig leven. In Alicia's artikel over mindfulness lees je hoe je hier op een Oosterse manier mee om kan leren gaan. Verder vertelt Jihane hoe wetenschap en religie gecombineerd kunnen worden, leert Lindsey je over hechtingsstijlen, hield Simon een openhartig vraaggesprek met Agneta Fischer over de onderzoekscultuur na de Stapelfraude, en interviewde Gea-marit iemand met een persoonlijkheidsstoornis. Als klap op de vuurpijl kregen we ook nog een ingezonden biologisch getinte correctie op het artikel over denkende dieren uit 'Denk Je?'. Probeer het maar eens voor elkaar te boksen: overal genoeg én evenveel aandacht en tijd aan besteden. Een vrijwel onmogelijke taak. Toch hopen we je met dit nummer een zetje in de goede richting te geven, om je zo je leven met iets meer balans te kunnen laten leven dan je al deed.

Bart en Joël

Redactie Simone Belt, Jihane Chaara, Gea-marit Dekker, Manouk van Egmond, Lindsey Krak, Brenda van de Leemkolk, Tuni Pasanea, Emma Laura Schouten, Nikita Uijtewaal, Willemijn Waterbolk. Aan dit nummer werkten mee Simon van de Beek, Denny Borsboom, Arnold van Emmerik, Koen Groenevelt, Elske Salemink. Cover Bart Lichtenveldt. Fotografie Simone Belt, Bart Lichtenveldt. Opmaak en vormgeving Joël Davidson & Bart Lichtenveldt. Drukkerij Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.


Inhoud

19

8

40

Helemaal zen zijn

Religie + wetenschap = error?

Bacchus

Lang leve Feng Shui

Onjuiste formule

Nieuwe ronde, nieuwe kansen?

4

Op Kamers

15

What goes around...

30

@ internet

5

Superfoods

18

Ivoren Toren

Alternatieve evenwichten

31

Werk of familie

7

11

12

Han van der Maas

De echte, geen granenrepen

Karma is a bitch

Verder dan het blad

De invloed van hechting

Reactie op denkende dieren

23

Mindfulness

34

Mededelingen

Rondvraag

25

Vraaggesprek met Agneta

37

Tabula Rasa

De kunst van het stralen

39

Wandelgang

Wanneer was jij uit balans?

Biologische correctie

Van Emmerik aan Salemink

CliĂŤnt Bekent

Roos (21) heeft een borderline persoonlijkheidsstoornis

Like ons op Facebook

28

Meer dan een therapie

Agneta Fischer maakt de balans op

Recht door zee Aristoteles' idee

Lees ons op tumblr

Activiteiten voor studenten


Op Kamers Tekst & foto's: Gea-marit Dekker en Bart Lichtenveldt

Kamer: Diamantbeurs 2.07 Bewoner: Han van der Maas Han van der Maas is hoogleraar Psychologische Methodenleer, directeur van de Graduate School of Psychology en wetenschappelijk directeur van de UvA spin-off Oefenweb. Hij houdt zich bezig met de formele modellering en analyse van psychologische processen in verschillende gebieden binnen de psychologie. Balansschaaltaak

Spiegeloog

‘Ik heb meer dan tien jaar bij ontwikkelingspsychologie gewerkt en dit is een van de interessantste taken, gebaseerd op onderzoek van Piaget. Deze balans is gemaakt door de technische dienst en hij wordt gebruikt om de ontwikkelingsstadia van kinderen te onderzoeken. Bij deze taak moet een kind schatten naar welke kant de balans doorslaat. De correcte regel is om het aantal blokjes te vermenigvuldigen met de afstand, maar zelfs veel studenten gokken maar wat. Ik ben vooral geïnteresseerd in de ontwikkelingtransities. Het inzicht dat hierbij komt kijken is geen geleidelijk proces, maar komt juist plotseling. De balans wordt eigenlijk nooit meer gebruikt, af en toe wordt hij van mijn kamer gehaald voor een praatje.’

4

'Het is hier een gebliep dat het een aard heeft'

maart 2014

‘In de tijd dat ik een aio'er was, hebben we met een groep van veertig aio's het Maagdenhuis elektronisch bezet. De universiteit wilde ons namelijk vervangen door studenten, omdat dat goedkoper zou zijn. In 1995 hebben we allemaal tegelijkertijd onze publicaties ge-e-maild en met ronddraaifaxen hun systeem platgelegd. Bij een klassieke bezetting zie je natuurlijk dingen gebeuren, maar wij zagen of merkten helemaal niets. Een journalist schreef voor Folia Magazine dat het ‘een gebliep was dat het een aard heeft’. Op dat moment wisten wij dat het gelukt was. Ik ben toen zelfs nog voor computercriminaliteit aangegeven bij de politie. Daar heb ik verder nooit meer iets van gehoord, misschien was het wel bluf. We hebben de actie toen wel gewonnen, maar de discussie loopt nog steeds.’

De stoffige tectronix 31

‘Toen ik hier kwam was dit al een museumstuk. Het is een interessant geval, maar vraag me niet hoe deze oude statistiekcomputer precies werkt. Ik zou hem ook niet meer durven aanzetten. Hij komt uit de jaren zestig, nog voor mijn geboorte dus. Bij alle verhuizingen is hij in mijn kamer terechtgekomen. Ik ben zeker geen verzamelaar, maar ik vind het idioot om dit weg te gooien. Bij een volgende verhuizing neem ik hem gewoon weer mee. Het is mijn bijdrage aan het cultureel erfgoed.’


Je bent wat je eet

Tekst: Simone Belt

Spiegeloog

Eten; we doen het driemaaldaags en meestal vaker. Dat het nodig is om onszelf te voeden is duidelijk. Maar kan eten ook invloed hebben op je mentale gesteldheid? En hoe vind je de balans tussen ongezond eten en leven op een dieet van groenten en fruit?

omgedraaid: er wordt gezegd dat bepaalde voedingsstoffen je gelukkiger of rustiger maken, terwijl het omgekeerde waar is. Wanneer je je niet gelukkig voelt of wanneer je erg onrustig bent zou dat door een gebrek aan bepaalde voedingsstoffen kunnen komen. Dan kan het helpen om deze aan te vullen door een verandering in je dieet aan te brengen. Nu is voorkomen natuurlijk beter dan genezen, en is het dus verstandig om een zo gezond en gevarieerd mogelijk dieet aan te houden. Kinderen die genoeg groenten eten zeggen bijvoorbeeld gelukkiger te zijn dan kinderen die dat niet doen (Callaghan, 2006). We kunnen onszelf goed voor de gek houden wat voedsel betreft. Zo vonden Zellner et al. (2011) dat mensen eten lekkerder vinden als het appetijtelijk gepresenteerd is ten opzichte van een rommelige presentatie. Hier maken vo e d s e l p r o d u c e n t e n ook gebruik van. Veel eten wordt gepresenteerd als goed en gezond, terwijl dit in werkelijk niet per se zo is. Veel weerstanddrankjes, zoals die van Vifit, en ‘gezonde’ tussendoortjes, zoals granenrepen, zitten bijvoorbeeld vol suiker.

- Kinderen die groenten eten zijn gelukkiger -

Toen ik een jaar of acht was, was ik op bezoek op mijn tantes' boerderij en at ik met lange tanden mijn bord sla. Totdat mijn tante mij vertelde dat je van sla slimmer wordt. In de weken erna heb ik enorme hoeveelheden sla gegeten. Een korte zoekopdracht en logisch redeneren wijst uit dat deze wijsheid niet op wetenschap berust is. Er duiken de laatste tijd steeds meer van dit soort voedselwijsheden op. Van suiker word je agressief, vis eten reduceert stress en eieren zorgen voor verbeterde cognitieve functies, en dan heb je ook nog alle superfoods. Er zijn veel artikelen geschreven over de effecten van verschillende voedselsoorten op mentale gesteldheid. Deze artikelen hebben allemaal iets gemeen: ze gaan over een tekort aan bepaalde voedingsstoffen. Een tekort aan vitamines, mineralen, foliumzuur of omega 3-vetzuren hangt positief samen met stoornissen als depressie, bipolaire stoornissen of schizofrenie. Ook is uit meta-analyses gebleken dat behandeling met voedselsupplementen erg effectief is (e.g., Lakhan & Vieira, 2008). Dit soort resultaten wordt in de media echter vaak

maart 2014

5


Spiegeloog

Bron: healthyfoodhouse.com

6 maart 2014

Maar is dit eigenlijk wel erg? We kunnen onszelf namelijk zo goed voor de gek houden dat ons lichaam positief reageert wanneer je alleen al dénkt dat je gezond eet. Wanneer je je goed voelt over het eten dat je eet, bijvoorbeeld wanneer je je favoriete Ben & Jerry's voor je hebt staan, zendt je brein de positieve input – je goed voelen – naar je parasympathische zenuwstelsel. Hierdoor wordt de spijsvertering gestimuleerd en wordt het ijs beter verwerkt. Wanneer je je echter schuldig voelt over het eten van ijs, als je bijvoorbeeld (eigenlijk) op dieet bent, zorgen de stress en de schuldgevoelens voor de activatie van je sympatische zenuwstelsel, wat de spijsvertering juist remt (David, 2013). We hoeven dus niet allemaal al het snoep en vet voedsel de deur uit te knikkeren, en op een dieet van gojibessen, chiazaden en enorme hoeveelheden sla te gaan. Zolang je een goede balans vindt tussen verschillende soorten voedsel en van alle voedingsstoffen een beetje meekrijgt ben je gezond bezig. Voel je vooral niet schuldig over het eten van een hele bak ijs; dat maakt het alleen maar erger. Heb jij het idee dat je wel wat gezonder kan eten? Of voel je je vaak moe of onrustig? Probeer dan eens het recept hiernaast voor een groene smoothie. Je kunt de ingrediënten altijd vervangen door groenten of fruit die je nog in de kast hebt liggen. <<

Groene smoothie: Mix deze ingrediënten één voor één in de blender: - Een handjevol verse spinazie - Een glas water - Een banaan - Een handjevol (bevroren) bosbessen/aardbeien/mangostukjes - Een avocado - Een eetlepel pindakaas

Bronnen

- Callaghan, M., & The HBSC Ireland Team. (2012). Vegetable consumption among schoolchildren in Ireland. HBSC Ireland Research Factsheet No. 19. - David, M. (2013). Mind Over Food. Opgehaald op 11 februari 2014 van http://psychologyofeating.com/mind-over-food/. - Fielding, J. W. L., Fagg, S. L., Jones, B. G., Ellis, D., Hockey, M. S., Minawa, A., ... & Wrigley, P. F. M. (1983). An interim report of a prospective, randomized, controlled study of adjuvant chemotherapy in operable gastric cancer: British Stomach Cancer Group. World journal of surgery, 7(3), 390-399. - Lakhan, S. E., & Vieira, K. F. (2008). Nutritional therapies for mental disorders. Nutrition Journal, 7(2), 1-8. - Zellner, D. A., Siemers, E., Teran, V., Conroy, R., Lankford, M., Agrafiotis, A., ... & Locher, P. (2011). Neatness counts. How plating affects liking for the taste of food. Appetite, 57(3), 642-648.


Reactie op denkende dieren Beste redactie van Spiegeloog...

Spiegeloog

Tekst: Koen Groenevelt

Bronnen

- Dugatkin, L. A. (2013). Principles of Animal Behaviour (pp. 327). W. W. Norton & Company, New York. - Maynard Smith, J. (1964). Group selection and kin selection. Nature 201 (4924), 1145-1147. - Queller, D. C. (1992). Quantitative genetics, inclusive fitness and group selection. American Naturalist, 139, 540-558. - Schouten, E. L. (2014). Kunnen dieren denken? Spiegeloog, 359, 7-9.

7 maart 2014

tegelijk op zoek gaat naar bloed. Bij terugkomst hebben sommige individuen echter geen maaltijd kunnen bemachtigen, waarna ze wat bloed proberen te lenen van soortgenoten. Die soortgenoten verwachten daar op een later tijdstip wel weer wat bloed voor terug. Op het moment dat de bloedschuld niet ingelost wordt, en de leners in feite stelers zijn geworden, zullen ze voortaan nooit meer een voorraadje bloed van de andere krijgen. Dit is een situatie die ontzettend nadelig is voor het liegende individu, terwijl de onzelfzuchtige helper één keer nadeel ondervindt en (als het goed is) daarna niet meer bij datzelfde individu. Verder zijn de aantallen dieren zo groot dat het liegen geen significant effect heeft op de overlevingskans van de soort op zich. In het artikel ‘Kunnen dieren denken?’ is dus de verkeerde oorzaak gegeven voor het feit dat liegen zich nooit geëvolueerd heeft: het is niet de groepsselectie die de oorzaak is, maar de uiteindelijke consequenties voor het liegende individu.

In de editie ‘Denk je?’ staat een stukje in het artikel ‘Kunnen dieren denken?’ waar ik graag op zou willen reageren, gezien het mijns inziens niet helemaal correct is. Mijn uitleg is vanuit biologisch perspectief geschreven (dat krijg je met een opleiding biologie) en aangezien in het artikel een klassieke biologische situatie wordt geschetst, vind ik dat ik er op moet reageren. Er wordt gesuggereerd dat ‘liegen’ door dieren weinig voorkomt omdat het niet gunstig is voor de groep: ‘(…) zulk gedrag is niet gunstig voor de groep, maar wel gunstig voor het individu. Om die reden komt het ook niet zo vaak voor dat dieren tegen elkaar liegen.’ (Schouten, 2014). Er wordt hier dus gesproken over groepsselectie, wat nog altijd een sterk betwist fenomeen is (Maynard Smith, 1964; Dugatkin, 2013), omdat groepsselectiemodellen altijd op twee niveaus werken: binnen een groep en tussen groepen. Individuen die egoïstisch zijn (en niet samenwerken) hebben altijd voordeel over de andere van hun groep, omdat ze alle voordelen krijgen zonder er zelf wat voor te hoeven doen (Dugatkin, 2013). Groepen kunnen wel voordeel vertonen over andere groepen, maar uiteindelijk zijn de totale voordelen hetzelfde wanneer er een selfish-genemodel wordt toegepast (Queller, 1992), terwijl het eigenlijk ‘ieder voor zich’ is. Liegen komt dus niet zo weinig voor vanwege groepsselectie (het bewijs daarvoor is gering en aan discussie onderhevig), maar juist vanwege de acties tegen het individu dat liegt. Een goed voorbeeld is dat van de vampiervleermuis, die elke avond met duizenden soortgenoten


Feng Shui De kunst van vormgeving Ben je onrustig, somber of pieker je veel? Misschien ligt dit niet alleen aan jezelf. Volgens de principes van Feng Shui heeft je omgeving ook een belangrijke invloed. Om 'de ideale jij' te creëeren is het dus zaak ook op dit front het optimale uit jezelf te halen. Maar hoe werkt dit precies?

Spiegeloog

Tekst: Manouk van Egmond

8 maart 2014

Op het moment dat ik dit stuk schrijf, zit ik in de stilteruimte van de openbare bibliotheek. Ik had er ook voor kunnen kiezen om thuis te schrijven of om in de koffietent te werken waar ze funky monkeys en frozen bambino's serveren. Maar daar voel ik mij toch anders dan in een ruimte waar de tafels spierwit en de plafonds hoog zijn, waar de grote ramen veel licht doorlaten en, vooral, waar ik alleen het ritmische getik op toetsenborden hoef te horen. In de stilteruimte voel ik mij in staat tot grootse prestaties. Mijn omgeving heeft klaarblijkelijk een grote invloed op mijn gemoedstoestand. Ik sta hier echter niet dagelijks bij stil. Gelukkig hebben de Chinezen er wel aandacht aan besteed. Feng Shui (uitspraak: feng sjwee) is een 3000 jaar oude Chinese filosofie die beschrijft hoe wij worden beïnvloed door onze omgeving en hoe wij onze omgeving kunnen manipuleren om gebalanceerder en gelukkiger te worden (Rossbach & Yun, 1998). In het Westen wordt vaak gedacht dat Feng Shui-principes slechts het interieur betreffen; ‘iets met het bed naar het oosten toch?’, maar Feng Shui omvat daarnaast ook architectuur en landscaping. In de jaren negentig heeft Feng Shui een vaste voet aan de grond gekregen in het Westen. Het gevolg is dat figuren als Prins Charles, Madonna en Donald Trump van Feng Shui gebruik maken om hun geluk en rijkdom te proberen te vergroten. Het is makkelijk om lacherig over Feng Shui te

doen, maar je kan niet ontkennen dat Donald Trump het toch aardig goed voor elkaar heeft. Bovendien zijn zij niet de enigen die in de kracht van Feng Shui geloven. Verschillende architecten, designers, interieurstylisten, projectontwikkelaars en zakenmannen maken van haar regels gebruik. Dus of je het wil of niet, iedereen heeft weleens in een gefengswayde ruimte moeten rondlopen; een goede reden om Feng Shui nader te onderzoeken. Feng Shui is geënt op het taoïsme, een Chinese filosofie en religie. Taoïstische begrippen als chi en yin-yang zijn net als Feng Shui naar het Westen overgewaaid. Hoewel deze begrippen vaak wel een belletje doen rinkelen, lijken de meeste mensen hun daadwerkelijke betekenis en context niet te kennen. Volgens de taoïsten is chi een kosmische energie. Je zou het de levensenergie kunnen noemen. Chi is de eenheid van de twee universele tegenpolen yin en yang. Dit zijn elkaar aanvullende kwaliteiten. Enkele yin-yangbetrekkingen zijn vrouw-man, donker-licht en maan-zon (Bor & de Leeuw, 2003). Yin en yang zijn interdependent, wat wil zeggen dat ze niet zonder elkaar kunnen bestaan. Zonder donker bestaat er immers geen licht. De wereld is echter niet strict in yin of yang te verdelen. Een man heeft bijvoorbeeld zowel een mannelijke als vrouwelijke kant in zich. De taoïsten benadrukken dan ook dat de wereld niet zwart-wit is. Het sym-


de ruimte en aanwezige objecten. Vierkanten, rechthoeken, cirkels en achthoeken zijn de norm. Alle andere vormen zijn niet gewenst. Een L-vormige kamer zou de chi niet goed laten stromen. Naast de vormen is de plaatsing van meubels ook erg belangrijk. Het bed moet bijvoorbeeld schuin tegenover de deur geplaatst worden, en op zo’n manier dat je mensen de kamer in kan zien komen. Het beste zou zijn om je bed tegen een muur aan te zetten, maar je moet hierbij opletten dat het bed niet onder of tegen een raam aan komt te staan. Verder zouden de arme studenten die met een matras op de grond slapen moeten investeren in een onderstel. Alleen als je op een platform ligt zou je de nacht goed kunnen doorkomen. De belangrijkste meubel in een werkkamer, het bureau, heeft dezelfde voorschriften als het bed wat de plaatsing betreft. Het moet schuin tegenover de deur komen te staan en zicht bieden op mensen die binnenkomen. Het bureau mag overigens een rechthoekige vorm, een U-vorm of een waaiervorm hebben. Vergadertafels zouden rond of half rond moeten zijn (Rossbach & Yun, 1998). Wanneer je kamer niet aan deze basisregels voldoet is het in principe uit balans. Dit is echter geen ramp, want volgens de Feng Shui-theorie bestaan er verschillende cures, die de balans alsnog kunnen terugbrengen. Ook in een kamer die wel voldoet aan de regels zouden deze redmiddelen een positief effect hebben op de stroming van chi.

- Wanneer je kamer niet Feng Shui is raak je uit balans -

Spiegeloog

9 maart 2014

bool van yin-yang weerspiegelt dit idee. De zwart en witte helft van de cirkel zijn verdeeld door een golvende lijn en in beide helften zit een cirkel die de tegenovergestelde kleur heeft (De Martelaere, 2006). Een essentieel idee binnen de taoĂŻstische theorie is dat yin en yang voortdurend met elkaar interacteren. Licht maakt plaats voor duisternis en de zon maakt plaats voor de maan. De wereld is constant in beweging. Wanneer er een goede balans bestaat in de afwisseling van yin en yang stroomt de chi goed en bloeit de wereld op. Dit geldt ook voor mensen. Het is belangrijk dat mensen de yin en yang in hun omgeving balanceren omdat onze eigen chi verbonden is met de chi van de wereld. Als wij de chi buiten ons verbeteren, laten we daarmee impliciet onze eigen chi ook beter stromen (De Martelaere, 2006). Het gedachtegoed van Feng Shui bestaat voornamelijk uit een grote hoeveelheid praktische voorschriften die een juiste stroming van de chi garanderen. Van het interieur van een directeurskamer tot aan de skyline van een stad: overal bestaan regels voor. Voor nu zal ik mij beperken tot de omschrijving van de regels voor werkkamers en studentenkamers. Het zou immers wel leuk zijn als dit artikel bijdraagt aan het opschroeven van de prestaties van de psychologiefaculteit, nietwaar? Een belangrijke basisregel voor het ontwerpen en inrichten van kamers betreft de geometrische vormen van

Bron: abcradiology.blogspot.com


Spiegeloog

10

Hieronder staan een paar van de belangrijkste cures opgesomd. - Grote spiegels: wanneer je je hoofd niet in de spiegel ziet, lijkt deze afgehakt en krijg je hoofdpijn. Wanneer je je onderlichaam niet in de spiegel ziet, kan dit voor een minderwaardigheidscomplex zorgen. - Objecten die geluid maken, windgongen bijvoorbeeld.

- Levende objecten. Denk hierbij aan planten en bloemen, maar ook aan aquariums. (Aquariums zorgen overigens ook voor een vermeerdering van geld. Vandaar die eeuwige aquariums in Chinese restaurants!) - Bewegende objecten, zoals een minifonteintje. - Kleuren: in de werkkamers van academici zou men gebruik moeten maken van groene, blauwe en bruine tinten.

maart 2014

Het is echter niet voldoende om je plantjes goed te bewateren en je kamer netjes blauw te verven om volledig in balans te zijn. Niet alleen moeten we de buitenwereld op orde brengen; wij moeten ook met onze binnenwereld aan de slag. Het loslaten van je ego, en het verlies van sterke emoties en verlangens is noodzakelijk om je eigen chi optimaal te laten stromen. En laat dit precies zijn wat westerlingen een bijna onmogelijke opgave zullen vinden. Laat ik voor mijzelf spreken. Ik ben in een ruimte die aan de Feng Shui-regels voldoet gaan zitten om optimaal te kunnen presteren. En ik kan niet ontkennen dat ik ernaar verlang een paar complimenten daarvoor te vangen. <<

Bronnen

- De Martelaere, P. (2006). Tao誰sme, de weg om niet te volgen. Amsterdam: uitgeverij Ambo. - Bor, J. & van der Leeuw, K. (2003). 25 eeuwen oosterse filosofie. Amsterdam: Uitgeverij Boom. - Rossbach, S & Yun, L. (1998). Feng Shui design: the art of creating harmony for interiors, landscape and architecture. New York: Penguin books.

Bron: everydaytalks.com


De Rondvraag

Beste Elske, Je doet, met veel succes, interessant onderzoek naar de mogelijkheden om allerlei psychologische klachten te verminderen door het beïnvloeden van cognitieve biassen (?). Inmiddels wordt in dit onderzoek ook succes geboekt bij ‘echte’ patiënten met psychiatrische diagnoses. Zou je je hier, met argumenten, op een concrete datum durven vastleggen waarop deze strategie ook wordt toegepast door ‘echte’ therapeuten? Dat wil zeggen: niet alleen wetenschappelijk efficacy- maar ook effectiveness-onderzoek, door de modale therapeut, bij de modale patiënt? Arnold

Het antwoord van Elske Salemink (Ontwikkelingspsychologie) Wat een leuke en relevante vraag stel je me. Zoals je zelf aangeeft hangen allerlei psychische klachten samen met vertekeningen (biassen) in de informatieverwerking. Zo zal iemand met sociale angst in een groep mensen sneller dat ene fronsende gezicht zien dan de vele sympathieke gezichten, en zal van iemand die fors drinkt het oog sneller op het biertje in een volle koelkast vallen dan op de fles frisdrank. Naast een dergelijke aandachtsbias, zijn er ook aanwijzingen voor een interpretatiebias (de gaap van de ander – een ambigue signaal – interpreteren als ‘ik ben saai’) en vertekeningen in de actietendens (je arm gaat al automatisch naar dat biertje toe). Deze processen beïnvloeden hoe we de wereld ervaren en bepalen deels ons gevoel en gedrag. Het zijn relatief snelle en automatische processen, die niet altijd veranderen door bestaande therapieën. Daarom zijn er nu computergestuurde trainingen (Cognitive Bias Modification-training, CBM) ontwikkeld, die deze processen juist wel kunnen veranderen. Gedurende een experiment tijdens mijn promotieonderzoek volgde een groep angstige studenten acht sessies positieve interpretatie-CBM, waarin de studenten getraind werden om met een meer roze bril naar de omgeving te kijken. De training lukte: de studenten uit deze groep interpreteerden nieuwe informatie positiever dan angstige studenten die een placebotraining hadden gevolgd. Interessanter is dat de getrainde groep zich achteraf ook minder angstig voelde vergeleken met de placebogroep. Onderzoek naar de effecten

van CBM-training hebben een vlucht genomen waarbij ook meerdere patiëntenpopulaties (gediagnosticeerd met angst, depressie en alcoholverslaving) met succes de CBM-training hebben gevolgd. Terug naar het antwoord op je vraag; tot op heden zijn de meeste studies uitgevoerd in een gecontroleerde omgeving, met strikte inclusie- en exclusiecriteria. De volgende stap is meer effectiveness-onderzoek en dat is precies wat we nu doen! CBM-trainingen voor angst, depressie en verslavingen staan online (impliciet.eu) en zijn gratis toegankelijk voor individuen die iets aan hun klachten willen doen. Uiteraard verzamelen we data zodat we straks ook weten óf en voor wie de training in de dagelijkse praktijk werkt. Therapeuten kunnen hun cliënt nu al de training laten uitvoeren.

Bronnen

- Hakamata, Y., Lissek, S., Bar-Haim, Y., Britton, J. C., Fox, N. A., Leibenluft, E., . . . Pine, D. S. (2010). Attention bias modification treatment: A meta-analysis toward the establishment of novel treatment for anxiety. Biological Psychiatry, 68, 982-990. - Hallion, L. S., & Ruscio, A. M. (2011). A meta-analysis of the effect of cognitive bias modification on anxiety and depression. Psychological Bulletin, 137, 940-958. - Wiers, R. W., Gladwin, T. E., Hofmann, W., Salemink, E., & Ridderinkhof, K. R. (2013). Cognitive Bias Modification and control training in addiction and related psychopathology: Mechanisms, clinical perspectives and ways forward. Clinical Psychological Science, 1, 192212.

Elske Salemink (Ontwikkelingspsychologie) geeft de Rondvraag door aan Bruno Verschuere (Klinische Psychologie) Beste Bruno, De effecten van Cognitive Bias Modification-training (zie mijn antwoord) op klinische variabelen worden veelal vastgesteld met zelfrapportagevragenlijsten. Echter kleven daar wel nadelen aan, zoals de kans op demand-effecten, sociale wenselijkheid bij antwoorden et cetera. Anders geformuleerd: er bestaat een kans dat deelnemers niet eerlijk antwoorden en zich anders voordoen dan ze daadwerlijk zijn. Nu beland ik bij jouw expertise. Denk je dat de kennis en technieken rondom leugendetectie hierbij van toegevoegde waarde kunnen zijn? Elske

11 maart 2014

De vraag van Arnold van Emmerik (Klinische Psychologie)

Spiegeloog

Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen


Cliënt Bekent Afgelopen jaren worstelde Roos (21) met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Na een moeilijke tijd weet ze nu dankzij haar therapie hoe ze met deze stoornis moet omgaan en pakt ze haar leven weer op.

Spiegeloog

Tekst: Gea-marit Dekker

12 maart 2014

Waaraan merkte je voor het eerst dat je anders was dan anderen? ‘Rond mijn zestiende ging ik mij anders gedragen dan klasgenoten. In de klas was ik heel vervelend en was ik veel aan het klieren. Hierdoor mocht ik veel lessen niet meer in en heb ik mijn school niet af kunnen maken. Ook bij volleybal merkte ik dat ik anders was. Tijdens een training kon iedereen normaal meedoen, maar zodra ik één bal verkeerd sloeg bleef ik in die negatieve sfeer hangen. Vervolgens trok ik anderen hierin mee. Ook mijn vriend die ik toen had, merkte dat het niet goed ging. We hadden veel ruzie. Ik werd snel boos en ik ben ook erg suïcidaal geweest. Ik had erg de behoefte om mezelf te pijnigen. Aan de andere kant kon ik juist ook opeens weer ontzettend blij en druk zijn.’ Hoe is de diagnose tot stand gekomen? ‘Op mijn zestiende had ik al klachten, maar hier heb ik toen niets mee gedaan. Pas twee jaar later is de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Op mijn achttiende ging ik samenwonen met mijn vriend en na twee weken kregen we heel erge ruzie. Ik heb mezelf toen gesneden en moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Hier vertelde een psycholoog dat ik in therapie moest. In

eerste instantie kon ik me er totaal niet in vinden. Ik had schijt aan alles en iedereen, ik wilde helemaal niet beter worden. Maar ik moest ermee leren leven. De therapie volgde ik twee dagen in de week en ik kwam in een groep terecht waar ik niet meer de enige was met problemen. We hadden allemaal andere problemen, maar we konden erover praten. De groep heeft me geholpen om mijn ziekte te erkennen.’ Hoe reageerde je omgeving op de diagnose? ‘Zeker twee vriendinnen hebben me meteen laten vallen. Ze wilden geen contact meer met me en stookten anderen tegen mij op. Dit was echt heel moeilijk. De vriendinnen vonden me altijd al anders, maar toen ik een diagnose had lieten ze me ineens in de steek. Waarschijnlijk was dat ook door hun ouders beïnvloed. Maar ik heb ook vriendinnen die er wel altijd voor mij geweest zijn en me steunden. Thuis heb ik een moeilijke tijd gehad. Mijn moeder lag in haar tweede scheiding en mijn broertje is bij mijn vader gaan wonen. Hij is voor mij gevlucht. Nu gaat het gelukkig wel goed en hebben we weer gewoon contact. Mijn moeder en oma hebben een cursus gevolgd waarin ze hebben geleerd hoe ze met mij om moeten gaan. Eigenlijk wilde ik helemaal niet dat ze dit deden. Ik


Wilde je zelf in therapie? ‘Nee, eerst niet. Ik ontkende alles, maar later realiseerde ik dat ik er mee moest leren leven. Ik ben ook even gedwongen opgenomen geweest. Ik ben daar terechtgekomen toen de politie mij bij het spoor heeft weggehaald. Het is nu moeilijk om erover te praten, ik was toen heel erg suïcidaal. Op dat moment wilde ik helemaal niet gered worden, ik was vooral ontzettend boos dat ze me meenamen. Het was de bedoeling dat ik intern zou verblijven en door zou gaan met de therapie die ik toen al twee dagen per week volgde. Maar op de eerste dag van de gedwongen opname ben ik ontsnapt, ik heb er niet eens geslapen. Ik had mijn telefoon bij me en heb toen contact gezocht met mijn vriend. Via het raam ben ik ontsnapt en hij heeft me opgepikt. Ik ben nooit meer teruggegaan. Ik zat helemaal niet te wachten op een interne opname. Ook al vormde ik een bedreiging voor mezelf, dat idee had ik zelf niet. Nu zou ik ook direct weer proberen te ontsnappen, al snap ik dat mijn opname toen wel nodig was. Ik wil nooit meer intern. Het

In hoeverre heeft de therapie je geholpen? ‘Ik heb in twee verschillende groepen gezeten. In de eerste groep was ik echt terror. Ik was heel erg dwars en op dat punt wilde ik nog helemaal niet toegeven dat ik borderline had. Ik zat alles te fokken en nam niets serieus. Bij de beeldende therapie ging ik bijvoorbeeld vliegtuigjes vouwen in plaats van tekenen. Toen deze groep zou stoppen, werd er gedreigd dat ik niet door mocht gaan met de therapie. Ik realiseerde toen dat ik nog niets was opgeschoten en dat ik net als op de middelbare school deed. Maar ik wilde beter worden. Ik ben toen omgeslagen en heb heel hard gevochten om door te kunnen gaan met de therapie. In de tweede groep ging het beter. De problemen van de mensen in deze groep waren minder heftig en het was rustiger. De therapie heeft me erg geholpen om met borderline te leren leven. Vooral qua wisselvalligheid heeft de therapie erg geholpen. Vroeger had ik flinke stemmingswisselingen, maar als ik nu down ben, is het maar voor even. Net zoals iedereen dat wel eens heeft. Tijdens

- Bij de therapiesessies ging ik vliegtuigjes vouwen -

Spiegeloog

is net een gevangenis. De kamer bestaat uit een douche, een toilet en een bed. Je mocht de kamer wel uit, maar je kon daar niet door alle deuren. Ik geloof niet dat je daar beter kan worden, het wordt alleen maar erger. En roken kan alleen op een klein binnenhofje.’

13 maart 2014

houd van hen, maar tegelijkertijd hield ik ze bij me vandaan. Dit deed ik ook met mijn vriend die ik toen had. Hij was twee of drie keer vreemdgegaan, zelf ben ik nog veel vaker vreemdgegaan. Tel er maar tien keer bij op. Toch bleef ik bij hem. Ik had heel erg last van verlatingsangst, en tegelijkertijd ook van bindingsangst.’


Spiegeloog

14 maart 2014

de therapie heb ik antidepressiva geslikt. Als je tijdens de therapie steeds erge stemmingswisselingen hebt, kan je niet aan jezelf werken. De medicijnen hielpen me om een neutrale stemming te hebben. Daardoor kon ik aan mezelf werken en kon ik na een jaar zonder de medicijnen. In de therapie heb ik een stappenplan geleerd zodat ik weet wat ik moet doen als het uit de hand dreigt te lopen. In de therapie werkten we met zogenaamde pannetjes. Als je in pannetje één zit, heb je een normale stemming. In pannetje vijf ben je heel erg boos en ben je eigenlijk aan het koken. Dankzij het stappenplan weet ik hoe ik hiermee om moet gaan. Eerst keek ik altijd nog op het papiertje, maar nu weet ik dat ik mijn moeder kan bellen en contact moet zoeken met vriendinnen. Dat helpt.’

aan moet werken. Het gaat nu zo goed met me, ik wil niet weer terugvallen.’ In hoeverre merk je dat er vooroordelen zijn in de maatschappij over borderline? ‘Een goed voorbeeld hiervan is toen ik via mijn re-integratiebureau bij de dierenambulance probeerde om als vrijwilliger te gaan werken. Ze wilden me niet aannemen, omdat ik borderline heb. Daar kan ik erg boos om worden, maar ergens snap ik het ook wel. Als ik daar zou werken en ik zou met een gestrest persoon te maken krijgen, zou ik misschien heel snauwerig en fel reageren. Er zijn eigenlijk helemaal niet veel mensen die weten dat ik borderline heb. Ik ga het mensen niet vertellen. Misschien vertel ik het ook wel niet omdat ik bang ben wat mensen ervan vinden. Mijn huidige scharrel – door mijn bindingsangst is het nog niet mijn vriend – heb ik het ook niet verteld. Het gaat nu goed en hij merkt niets. Ik heb alleen verteld dat ik een moeilijk verleden heb, verder niets. Het gaat nu goed met me, wat voegt het dan toe?’

- De politie heeft me bij het spoor weggehaald -

Zal je van je stoornis afkomen? ‘Genezen zal ik nooit, maar de therapie heeft me erg geholpen om ermee leren om te gaan. Ik ben nu klaar met de therapie. Door de gesprekken en de antidepressiva ben ik bewuster van mijn ziekte. Het bewust worden is misschien wel een beetje genezen. Ik heb mijn school niet af kunnen maken en heb nu ook geen werk. Ik heb een uitkering, maar ik ben niet van plan om de rest van mijn leven van een uitkering te leven. De enige stap die ik nog moet zetten is het zoeken van werk. In maart wil ik naar de voorlichting voor de vrijwillige politie. Maar het zoeken naar werk is voor mij heel eng. Wat er zo eng aan is weet ik niet, wist ik dat maar. Als er druk op me komt te liggen of als ik dingen moet, krijg ik direct een heel benauwd gevoel. Dat is nog iets waar ik

Zou je net als andere mensen willen zijn? ‘Ik heb, dankzij de therapie, geleerd hoe ik met borderline moet leven. Ik heb het geaccepteerd en kan er mee omgaan. Ik ben blij dat ik niet zo’n saai leven heb als dat ieder ander persoon van mijn leeftijd heeft. Iedereen gaat naar school, gaat studeren en aan het werk. Mijn leven is niet zo standaard. Ik heb een moeilijk verleden gehad, maar nu ben ik blij met hoe ik ben.’ <<


What goes around, comes around

Tekst: Emma Laura Schouten

Spiegeloog

‘Goed voor je karma,’ zegt degene die ziet dat je geld geeft aan een dakloze, waarmee bedoeld wordt dat je met deze goede daad een slechte daad compenseert. Hoewel het niet zeldzaam is dat karma genoemd wordt, zijn er in de Westerse wereld weinig mensen die de karmadoctrine daadwerkelijk aanhangen. Maar wat betekent het om wel geloof in karma te hebben?

ties. Dat is de link tussen karma en reïncarnatie; doordat alles een gevolg heeft, worden mensen opnieuw herboren. Die gevolgen vallen namelijk zoals gezegd niet binnen één leven, maar spreiden zich uit over meerdere levens. Wanneer mensen vrij zouden zijn van verlangens of emoties zou het niet nodig meer zijn intenties te hebben of daden uit te voeren, waardoor er ook geen consequenties zouden volgen. Op deze manier zou de cyclus van leven, doodgaan en herboren worden tot een einde komen. Dit is de verlossing en, in elk geval in het Boeddhisme, het uiteindelijke hoogste doel (Mulla & Krishnan, 2008). Wat goede en wat slechte daden zijn ligt niet zozeer aan de daad zelf, maar aan de intentie erachter. Het doden van een levend wezen is een slechte daad, maar wanneer er een hert voor de auto springt en er geen enkele mogelijkheid is te stoppen of uit te wijken, geldt dit niet als een slechte daad. Er was immers nooit de intentie een levend wezen te doden. Wanneer het met opzet zou zijn, zoals in het geval van jagen, geldt deze zelfde actie, het doden van een hert, wel als een slechte daad. Zo hangt het gevolg van de daad af

- Je hebt je lot in eigen handen -

Er zijn ongeveer evenveel opvattingen en interpretaties van karma als dat er mensen zijn die het aanhangen. Hierdoor zijn er tussen landen, religies en mensen grote verschillen te vinden in de concretisering van de karmadoctrine (Keyes & Daniel, 1983). Zo is karma in het Hindoeïsme soms, maar dit verschilt per stroming, gelinkt aan de goden. De goden kunnen de negatieve gevolgen van karma ongedaan maken of voorkomen. Binnen het Boeddhisme is karma echter onomkeerbaar en staat daarmee los van de goden. De grote overeenkomst die echter overal terug te vinden is, is dat elke daad of intentie een gevolg heeft. Het woord karma is Sanskriet en betekent letterlijk ‘handeling’ of ‘daad’ en verwijst naar een causaliteitsprincipe: de actie-reactie van het leven (Anand, 2009). Hiermee wordt bedoeld dat de wetten van het universum zo in elkaar zitten dat elk persoon de gevolgen van zijn of haar intenties onder ogen moet zien. Dit kan over het huidige leven of een vorig leven gaan; karma is namelijk gelinkt aan reïncarnatie. Wanneer iemand die goed lijkt te zijn lijdt, zou dit komen doordat er in een eerder leven sprake was van slechte inten-

maart 2014

15


Spiegeloog

16 maart 2014

van de intentie die erachter zat. Volgens de karmadoctrine heeft iedereen zijn of haar lot in eigen handen en ben je zelf dus verantwoordelijk voor alles wat je overkomt. Belangrijk daarbij is dat lijden niet als straf gezien wordt, maar als een natuurlijk en eerlijk gevolg van eerder gedrag. Karma is daarmee niet wreed of genadig, maar rechtvaardig. Wanneer er op deze manier naar gekeken wordt is het eigenlijk een geruststellende gedachte dat crises in het leven een ordelijk systeem volgen, in plaats van dat ons lot in de handen ligt van grillige goden. Dit sluit aan bij de innerlijke wens van mensen om alles in een ordelijk systeem te integreren (Geertz, 1979). Het is bekend dat een groot deel van de Oosterse wereld een religie aanhangt waar karma een onderdeel van is. Mensen uit een cultuur waarin karma geïntegreerd is, zullen wanneer zij het gevoel hebben dat ze iets goed doen min of meer bewust aan karma denken. Je zou je af kunnen vragen of er hierdoor minder slechte daden worden verricht in dergelijke culturen. Wanneer Nederland met India vergeleken wordt, valt op dat Nederland wel wordt genoemd in de top dertig van veiligste landen ter wereld en India niet (Institute for Economics and Peace, 2011). Hoewel India ook niet wordt genoemd in de top tien gevaarlijkste landen ter wereld, lijkt het niet het geval te zijn dat er minder slechte dingen worden gedaan in culturen waar karma een grote rol speelt. Want wanneer er over veilig of gevaarlijk wordt gesproken, is er onder andere gekeken naar gewelddadige misdrijven, moorden, en ook hoe de betreffende samenleving tegen criminaliteit aankijkt. Kortom: zaken die verwant lijken aan karma, maar die dat blijkbaar niet zijn, of in ieder geval niet op het niveau van een hele samenleving. Gevoelsmatig lijkt het principe van de karmadoctrine, je hebt zelf in handen hoeveel je lijdt, niet op te gaan

Bron: trashieart.com

Afbeelding: de oneindige knoop

(Kaufman, 2005). Omdat je tijdens je huidige leven niet bewust bent van wat er wel en niet goed is gegaan in vorige levens, kan je ook niet weten hoeveel gevolgen er in dit leven nog komen: je weet niet hoe de balans van je karma is opgemaakt door vorige levens. Sommige slechte daden in het huidige leven hebben pas in een volgend leven consequenties. Dit betekent dat je consequenties draagt voor daden waarvan je je niet bewust bent, namelijk die van vorige levens, en dat je sommige consequenties van daden zal dragen in komende levens, waarvan je je ook niet bewust bent. Omdat de consequenties zich dus uit kunnen strekken over meerdere levens, voelt de oorzaak-gevolgrelatie niet erg direct aan. Dit kan ervoor zorgen dat mensen passief in het leven staan omdat ze het gevoel hebben weinig invloed te kunnen uitoefenen op hun lot. Dit lijkt vreemd, gezien de karmadoctrine juist stelt dat je zelf je lot in handen hebt, maar deze passiviteit komt door de spreiding van gevolgen over meerdere levens. Dit is vooral terug te zien in het Hindoeïsme. Het Hindoeïsme kent officieel geen kastensysteem meer, maar in de praktijk is er vaak nog wel een sterke hiërarchie te vinden. Omprakash (1989) vond dat mensen uit lagere kasten in India weinig motivatie hadden om hun armoede en slechte sociale positie te verbeteren. Zij hadden namelijk het gevoel dat dat zinloos zou zijn, aangezien ze niet voor niets arm waren: in vorige levens zullen zij dingen gedaan moeten hebben waardoor ze nu het leven hebben dat ze hebben. Dit is een consequentie van karma en zal daarom niet ongedaan kunnen worden gemaakt. Op deze manier kan integratie van de karmadoctrine in een cultuur modernisatie en ontwikkeling van een land tegenhouden. In de Westerse wereld blijkt er ook sprake te zijn van een karmagerelateerd idee, al dan niet bewust. Soms zijn er in het leven uitkomsten waar wij geen of weinig controle over hebben. Zelfs als je je uiterste best hebt gedaan bij die sollicitatie, is het lot van jouw toekomstige carrière in de handen van de mensen die jou beoordelen. En zelfs als je echt niet harder had kunnen leren voor dat tentamen, weet je niet zeker of je het gehaald hebt tot je het verlossende cijfer te zien krijgt. Het zijn situaties waar je deels wel een actieve rol speelt in de uitkomst, maar waar je ook deels een passieve, afwachtende rol speelt. De uiteindelijke beslissing ligt bij iets of iemand anders. Volgens Converse, Risen, en Carter (2012) neigen mensen in zulke situaties naar het doen van karmic investments. Uit een aantal experimenten bleek dat mensen die in afwachting zijn van een bepaalde grote beslissing of uitkomst die buiten hun controle ligt, eerder geneigd zijn andere mensen te helpen of (meer) geld te doneren aan goede doelen. Op deze manier hebben mensen het gevoel dat ze toch invloed uitoefenen op de uitkomst vanuit het idee good things happen to good people en via deze weg zijn ze ook optimistischer over de uitkomst dan mensen die geen karmic investments doen. Door middel van prosociaal gedrag zou het universum, God, of karma ervoor zorgen dat ze aangenomen worden bij die ene baan en dat dat ene tentamen niet herkanst hoeft te worden. Dit karmic investment-gedrag wordt alleen gevonden wanneer er daadwerkelijk sprake is


Bronnen

- Anand, J. (2009). Psychological healing and faith in the doctrine of Karma. Mental Health, Religion & Culture, 12(8), 817-832. - Converse, B. A., Risen, J. L., & Carter, T. J. (2012). Investing in Karma When Wanting Promotes Helping. Psychological science, 23(8), 923-930. - Geertz, C. (1979). Religion as a cultural system. In W.A. Lessa, & E.Z. Vogt (Eds.), Reader in comparative religion: An anthropological approach (4th ed., p. 22). New York: Harper & Row. - Institute for Economics and Peace. (2011). Global Peace Index Rapport. - Kaufman, W. R. (2005). Karma, rebirth, and the problem of evil. Philosophy East and West, 15-32. - Keyes, C. F., & Daniel, E. V. (1983). Karma: An anthropological inquiry. University of California Press. - Lerner, Melvin J. (1980). The Belief in a Just World A Fundamental Delusion. Perspectives in Social Psychology. New York: Plenum Press. - Mulla, Z. R., & Krishnan, V. R. (2008). Karma-Yoga, the Indian work ideal, and its relationship with empathy. Psychology & Developing Societies, 20(1), 27-49. - Omprakash, S. (1989). The doctrine of Karma: Its psychosocial consequences.American Journal of Community Psychology, 17(1), 133-145. - Rotter, J. B. (1966). Generalized expectancies for internal versus external control of reinforcement. Psychological monographs: General and applied, 80(1), 1. - Shafir, E., & Tversky, A. (1992). Thinking through uncertainty: Nonconsequential reasoning and choice. Cognitive psychology, 24(4), 449-474.

17 maart 2014

van karma wordt beschouwd, kan er gezegd worden dat er blijkbaar inherent in de mens iets zit waardoor geloven in of gedragen naar een dergelijk fenomeen normaal is. En dat is misschien maar goed ook; het kan immers nooit kwaad om de krachten van de kosmos aan jouw kant te hebben, mochten ze bestaan. <<

van een uitkomst die buiten iemands controle ligt; er is dan sprake van een external locus of control (Rotter, 1966). Bij een internal locus of control – wanneer iemand zelf een actieve rol kan spelen in de uitkomst – verliezen karmic investments hun aantrekkelijkheid. Het lijkt er dus op dat mensen in machteloze situaties grijpen naar magisch denken; het idee dat er causale relaties bestaan waar die er niet zijn en niet kunnen zijn. Nog waarschijnlijker gaat het om quasi-magisch denken, waarbij mensen zich naar magisch denken gedragen zonder dat ze echt geloven dat er zulke causale relaties bestaan (Shafir & Tversky, 1992). Ondanks dat mensen dus niet daadwerkelijk zullen geloven dat hun acties de uitkomst beïnvloeden, voeren ze die acties toch uit. Het blijkt dat in afwachtende situaties onbewust een karma-gerelateerd schema wordt geactiveerd dat voor dergelijke karma investments zorgt. Dit bleek uit een van de experimenten van Converse, Risen, en Carter (2012). Deelnemers moesten namelijk woorden aanvullen zoals KA . . ., FA . E, en L . CK. Het bleek dat mensen die in afwachting waren van een bepaalde uitkomst eerder karmagerelateerde woorden ervan maakten (KARMA, FATE, LUCK) dan neutrale woorden (KAYAK, FACE, LOCK). Het geactiveerde karma-gerelateerde schema zal zorgen voor prosociaal gedrag, hoewel mensen wanneer je ernaar vraagt een andere reden zullen noemen voor hun altruïstische gedrag. Omdat het schema immers impliciet geactiveerd is en via die weg gedrag beïnvloedt, is de betreffende persoon niet bewust bezig met karma. Hoewel karma niet in de Westerse cultuur geïntegreerd is, lijkt het erop dat er toch diep in de mens, al dan niet bewust, iets zit wat op geloof in karma lijkt. In die zin lijkt karma sterk op het just world belief, het idee dat ieder in de wereld krijgt wat hem toebehoort omdat goede daden positieve consequenties hebben en slechte daden negatieve consequenties (Lerner, 1980). Misschien verschillen mensen uit het Oosten en Westen dan toch minder dan in eerste instantie verwacht zou worden. Wanneer het just world belief als de Westerse variant

Spiegeloog

Bron: themiddleway.net


Ivoren Toren Alternatieve evenwichten

Spiegeloog

18

Evenwichten spelen een belangrijke rol in allerlei wetenschappen; van natuurkunde tot statistiek en van populatiebiologie tot neurowetenschap. Hoewel de details kunnen verschillen, komt een evenwicht altijd neer op een situatie waarin meerdere krachten, die tegelijk op een systeem inwerken, elkaar opheffen. Een balans bijvoorbeeld, die aan beide kanten met hetzelfde gewicht is beladen, is in evenwicht als de kracht die links wordt uitgeoefend gelijk is aan de kracht die rechts wordt uitgeoefend. Bij een goede weegschaal is dit evenwicht evenwel niet stabiel. Een klein duwtje links of rechts kan al het verschil maken. De weegschaal slaat dan door, en komt in een andere toestand terecht, waarin een van beide armen naar beneden wijst. Interessant genoeg zijn de tussenliggende toestanden (waarbij de weegschaal een beetje overhelt) niet

stabiel: de weegschaal gaat wel door die toestanden heen, maar blijft er niet in hangen. Het zijn, met andere woorden, geen evenwichtstoestanden. Zo’n overgang van de ene toestand naar de andere, waarbij de tussenliggende toestanden niet stabiel zijn, heet een sprongsgewijze overgang, en de stabiele toestanden heten alternatieve evenwichten. Dat idee van krachten die elkaar opheffen laat zich gemakkelijk generaliseren naar allerlei vakgebieden. Een van de belangrijkste is de ecologie. Ecosystemen, zoals de Noordzee of zelfs de vijver in je achtertuin, zijn buitengewoon complex. Het is vrijwel onmogelijk om alle factoren die op zo’n systeem inwerken in een wetenschappelijk model te stoppen. Toch zie je in ecosystemen heel duidelijke patronen. Gaat het goed, dan houden populaties roofen prooivissen elkaar in evenwicht. Gaat het mis, dan kun je een plotselinge overgang krijgen: een uitstervende soort, bijvoorbeeld. Het interessante is dat je ondanks de onmogelijkheid van een volledige beschrijving toch heel goed modellen van dit soort ecosystemen kan maken, waarmee die overgangen verklaard worden.

maart 2014

Je kunt zelfs aan zien komen dat er een sprongsgewijze overgang plaats gaat vinden, ook al ken je de details van het systeem niet. Dat gaat met zogenaamde early warning signals. Dynamische systemen die overgaan van de ene naar de andere toestand vertonen namelijk heel typisch gedrag, zoals critical slowing down: in de buurt van een sprong worden complexe dynamische systemen ‘traag’, wat betekent dat het langer gaat duren voor het systeem hersteld is van een klein duwtje. Dat is te meten. Je vangt bijvoorbeeld wat kabeljauw, en meet hoe snel het evenwicht hersteld wordt. Als dat langer duurt, zit je dichter bij een sprong, en moet je dus op gaan letten. Het idee van plotselinge overgangen tussen alternatieve evenwichten heeft grote potentie voor de psychologie, waar we ook werken met een systeem dat te complex is om in detail te modelleren. Toch zien we ook bij mensen duidelijke overgangen tussen evenwichtstoestanden. Denk maar aan mensen die een plotseling inzicht verwerven, van hun geloof vallen of in een depressie geraken. De analogie van een mens als systeem van attitudes, gemoedstoestanden en overtuigingen die elkaar in evenwicht houden is daarmee aanlokkelijk. De psychologie heeft lang op mechanistische metaforen gedraaid. Misschien is het tijd voor een nieuwe: de mens als ecosysteem. Denny Borsboom


Religie + wetenschap = error?

Tekst: Jihane Chaara

Spiegeloog

De religieuze wetenschapper – het klinkt haast als een oxymoron, alsof het zichzelf per definitie tegenspreekt. De wetenschap is immers gebaseerd op toetsbare feiten en pretendeert onafhankelijk en objectief te zijn. Religie daarentegen baadt in subjectiviteit, persoonlijke interpretatie en spiritualiteit. In hoeverre zijn het echt tegengestelde machten?

andere tijden waren. Moderne religieuze wetenschappers zijn volgens Dawkins moeilijk te vinden. Hij haalt vervolgens een onderzoek aan dat gepubliceerd is door Mensa Magazine (Mensa is een gemeenschap van mensen die een buitengewoon hoog IQ hebben) waarin de samenhang tussen intelligentie en geloof in religie zijn onderzocht. Van 43 onderzoeken die zijn gedaan sinds 1927, tonen 39 aan dat er een negatief verband is tussen intelligentie en het aanhangen van een religie (Dawkins, 2006). Dit resultaat hield stand in het onderzoek van Lynn, Harvey en Nyborg (2009) waar 137 landen onder de loep zijn genomen. Ook daaruit bleek dat intelligente mensen minder religieus zijn. Er zijn talloze discussies gevoerd over de combinatie van religie en wetenschap. Zo hebben Bill Nye (een wetenschappelijke presentator) en Ken Ham (een gelovige man die gelooft dat Genesis letterlijk geïnterpreteerd moet worden) recentelijk gedebatteerd over religie en wetenschap. Dit debat duurt grofweg tweeënhalf uur lang en is in zijn geheel te bekijken op YouTube. Het debat begint met een bespreking van hoe oud de aarde is – Ham zegt dat hij let-

- Religie zou pas gekozen moeten worden als je daar oud genoeg voor bent -

Isaac Newton, Galileo Galilei, Johannes Kepler… Dat religieuze wetenschappers bestaan is geen verrassing. In het YouTube-filmpje Do physicists believe in God? wordt aan een zestal natuurkundigen gevraagd of zij in een god geloven. Bijna allemaal antwoorden zij lachend ‘nee’, alsof het idee van een religieuze wetenschapper lachwekkend is. Volgens een artikel in Nature verwerpen prominente wetenschappers het idee van een god. Dit artikel, geschreven door Larson en Witham (1998), beschrijft een aantal vragenlijsten die zijn afgenomen door de jaren heen. Uit de meest recente vragenlijst is gebleken dat slechts een kleine zeven procent van vooraanstaande wetenschappers in een god gelooft. Larson en Witham tonen met dit artikel aan dat het geloof in een god bij wetenschappers altijd al laag was (27,7 procent in 1914 en 15 procent in 1933) en dat het alleen maar lijkt te dalen (Witham & Larson, 1998). Professor Richard Dawkins heeft zelfs een subhoofdstuk in zijn boek The God Delusion toegewijd aan het fenomeen van religieuze wetenschappers. Hij beweert dat religieuze wetenschappers uit het verleden, zoals Isaac Newton, grotendeels religieus waren omdat dat simpelweg

maart 2014

19


Spiegeloog

20 maart 2014

terlijk gelooft wat er in Genesis geopperd wordt (dat God de aarde gecreëerd heeft een paar duizend jaar geleden) en Nye wijst Ham op fossielen die veel, veel ouder zijn dan de Bijbel suggereert. Ham haalt zijn geschiedenisfeiten uit de Bijbel, en Nye vindt dat geen verstandige manier van geschiedenis onderzoeken. Er worden een aantal vragen gesteld aan de kandidaten, waaronder: ‘Wat zijn jullie gedachten over hemellichamen?’ en ‘Hoe is bewustzijn uit materie ontstaan?’ Op beide vragen antwoordt Ham stellig dat God het nou eenmaal zo gemaakt heeft. Interessant genoeg wordt er ook gevraagd of er ruimte is voor een god in de wetenschap. Nye zegt daarop dat wetenschap overal gebruikt wordt en dat het zeker compatibel is met religie. Ham antwoordt dat God nodig is voor de wetenschap. Het debat eindigt met de vraag waar de kandidaten hun overtuigingen op gebaseerd hebben – Nye heeft het over informatie en wetenschap; Ham haalt opnieuw de Bijbel aan en zegt dat Jezus voor ons aan het kruis is gestorven. Consequent heeft Ham gezegd: ‘Nou, Bill, er is een boek dat antwoord geeft op al deze vragen.’ Bill Nye is als winnaar van het debat uitgeroepen. Dit debat is erg typerend voor de manier waarop men tegenwoordig naar religie en wetenschap kijkt – als twee machten die tegenover elkaar staan en elkaar wel begrijpen maar fundamenteel anders zijn. Het was een stereotypische combinatie van debatterende kandidaten: aan de ene kant de wetenschapper die met fossielen op de proppen komt, aan de andere kant de gelovige die de Bijbel heeft als hoofdzakelijke bron van kennis. Dit voorspelbare doch controver-

siële debat heeft nogal wat reacties teweeggebracht. Zo is een evangelisch christelijke blogger, Brandan Robertson, erg verontwaardigd dat Ken Ham pretendeert een representatie te zijn van gelovige mensen in het algemeen. ‘Toen Ken Ham beweerde dat evolutie kan leiden tot abortus, euthanasie en het vermoorden van onze grootouders, wilde ik mijn hoofd tegen de muur dreunen,’ stelt Robertson onvoldaan in zijn kritiek op het debat. Robertsons kritiek is terecht omdat Hams visie erg kortzichtig is. Het zou uiteraard interessanter geweest zijn om een debat te zien waarin een religieus persoon stond die meerdere bronnen had en zich minder vastklampte aan een heilig boek. Er zijn meerdere manieren om een zogenoemd heilig boek – zoals de Bijbel – te interpreteren. Een letterlijke interpretatie is één mogelijkheid. Een andere mogelijkheid is om religie op te vatten als een grote bundel symboliek en levenslessen, in plaats van feiten en geschiedenislessen. Francis Collins, een geneticus en tevens een evangelische christen, krijgt duizenden e-mails van christenen die geconfronteerd worden met feiten over historie en wetenschap. Collins is daarom met collega's een website gestart (biologos.org) waar allerlei vragen worden beantwoord, zoals: ‘Hoe dient het verhaal van de ark van Noach te worden geïnterpreteerd?’ De website dient zowel als een plek voor gelovigen om antwoorden te vinden, als een plek voor atheïsten en geïnteresseerden om iets nieuws te leren. Zo is er geen onderbouwing voor een wereldwijde vloed zoals in het verhaal van de ark van Noach wordt beschreven, maar is er wel


bewijs voor een catastrofale regionale vloed. Volgens Collins dient men het verhaal van Noach te zien als een symbolisch verhaal met een aantal onderliggende morele lessen (waaronder genade en barmhartigheid). Op die manier, betoogt Collins, is het heel goed mogelijk om zowel wetenschappelijk als religieus te zijn (Sullivan, 2009). Solomon Katz heeft in 2002 een essay geschreven waarin hij betoogt dat we een manier moeten vinden om religie en wetenschap te integreren. Hij maakt twee belangrijke punten in zijn stuk. Ten eerste zegt Katz dat religieuze gemeenschappen open moeten staan voor wetenschappelijke inzichten. Bovendien wijst Katz op de mogelijkheid dat de mensheid wellicht een god nodig heeft om existentiële crisissen te voorkomen. Als het doel integratie is, is het eerste punt een schot in de roos, want op die manier vervaagt de dichotomie tussen wetenschap en religie. Het tweede punt stelt dat de wetenschap geen antwoord kan geven op de ‘waarom?’ van het leven, enkel op de ‘hoe?’. Mensen zouden op zoek zijn naar meer dan enkel mechanische antwoorden en dat is waar God in het spel komt. Dit roept de vraag op waarom genoeg atheïsten zich perfect tevreden voelen zonder de aanwezigheid van een omnipotente God. Dit zou wellicht iets te maken kunnen hebben met de bevindingen over intelligentie en religieuze overtuigingen, maar aan die conclusie zit een neerbuigende ondertoon. Katz heeft dit punt niet aangehaald in zijn essay – hij oppert enkel dat men een god nodig heeft omdat de wetenschap niet genoeg te bieden heeft (Katz, 2002). Katz is niet de enige die stelt dat religie en wetenschap kunnen samenvloeien. In 2009 is er een website gelanceerd (forumc.nl) met als doel de dialoog te voeren over religie en wetenschap. ForumC organiseert daarbovenop ook debatten en symposia. Er zijn veel artikelen op ForumC te vinden over exact dit onderwerp: kunnen religie en wetenschap samengaan? Een van die artikelen is het stuk van Tim Keller. Keller benoemt een aantal problemen waar wetenschappelijke gelovigen wellicht tegenaan kunnen lopen. Zo wijst hij erop dat als men van evolutie uitgaat, het verhaal van Genesis niet letterlijk genomen kan worden, wat de vraag (ofwel: de probleemstelling) opwekt: waarom zou de rest van de Bijbel wel letterlijk genomen moeten worden? Keller antwoordt hierop dat er eerst gekeken moet worden naar het genre van de tekst. Bij poëzie en proza, hoeft namelijk niet alles letterlijk genomen te worden. Hij betoogt dat Genesis poëtisch geschreven is en dat het daardoor vol stijlfiguren zit. Dus, concludeert Keller hierover, kan Genesis figuurlijk geïnterpreteerd worden, terwijl de rest van de Bijbel wel een duidelijk en feitelijk verhaal vertelt. Een ander interessant punt dat Keller naar voren brengt is dat er een verschil zit tussen evolutie als biologisch proces en evolutie als filosofie.

Als men evolutie als filosofie omarmt, wordt evolutie gezien als een verklaring voor onze gehele menselijke aard. Volgens Keller hoeft dit helemaal niet – een persoon zou God kunnen zien als verklaring, maar ondertussen wel kunnen accepteren dat evolutie, als biologisch proces, waarheid is. Die twee dingen staan, volgens hem, los van elkaar. Keller is ervan overtuigd dat het scheppingsgeloof en de evolutietheorie elkaar helemaal niet uitsluiten (Keller, 2014). Mahner en Bunge (1996) hebben ook bekeken of religie en wetenschap compatibel zijn – ditmaal in het onderwijs. In hun paper stellen zij de vraag of het mogelijk is om kinderen zowel een religieuze als een wetenschappelijke educatie te geven. Het antwoord dat zij vormen is negatief – zij zijn ervan overtuigd dat het geen goed plan is om religie te onderwijzen op scholen. Mahner en Bunge noemen religie en wetenschap niet alleen verschillend, maar ‘fundamenteel incompatibel’. Zij vinden dat religieuze scholing het vormen van een wetenschappelijke mentaliteit in de weg kan staan. Onder religieuze scholing wordt educatie verstaan die ervan uitgaat dat religie een waarheid vormt. De auteurs betogen dat het wel zinnig is om kinderen in te lichten over de feiten van religie, dat wil zeggen dat religie wel genoemd wordt in de context van geschiedenis en dergelijke. Religies zouden pas moeten worden gekozen als men oud genoeg is om die keuze te kunnen maken. Mahner en Bunge hebben het over het onderwijs, zonder te adresseren dat kinderen opgroeien in een huishouden dat wellicht religieus is. Volgens de gedachtegang van Mahner en Bunge zijn de kinderen dan al geïndoctrineerd en kunnen zij moeilijk ontsnappen uit die religieuze gedachtegangen. ‘Per slot van rekening, verandert slechts een minderheid van de mensen van overtuigingen in volwassenheid,’ stellen Mahner en Bunge. Dit suggereert dat het merendeel van de mensen dat religieus opgevoed is, per definitie een wetenschappelijke mentaliteit misloopt vanwege indoctrinatie. Of deze uitspraak waar is valt te betwisten. Dr. Michiel van Elk, onderzoeker aan de UvA en docent van het vak ‘psychologie van de religie en spiritualiteit’, heeft de tijd genomen om het met mij te hebben over religie en de wetenschap. We hebben het als eerste gehad over gelovigen in de wetenschap. Dr. Van Elk denkt dat het aantal religieuze wetenschappers erg afhangt van het vakgebied. Zo zullen er binnen disciplines zoals (neuro)psychologie minder gelovige wetenschappers zitten, omdat bevindingen binnen zo’n vakgebied niet altijd stroken met religie. ‘In sommige vakgebieden is het conflict tussen geloof en wetenschap prominent aanwezig,’ aldus dr. van Elk. Hij stelt vervolgens dat dat probleem binnen bijvoorbeeld wiskunde niet zo aanwezig is, waardoor het makkelijker is om simultaan gelovig te zijn en in dat vakgebied te zitten. Dit roept de vraag op

Spiegeloog

- Religie heeft een evolutionair voordeel -

maart 2014

21


Spiegeloog

22 maart 2014

over waar dit verschil dan vandaan komt – zou het zo zijn dat religieuze mensen vakgebieden zoals (neuro)psychologie vermijden vanwege het mogelijke interne conflict, of zorgt het bestuderen van deze vakgebieden juist voor een mindering van het geloof ? Volgens dr. Van Elk komt het allebei voor en zijn beide antwoorden mogelijk. We hebben het tevens gehad over een evolutionaire verklaring van het geloof. Er zijn onderzoeken gedaan die laten zien dat religie een evolutionair voordeel biedt en dat ons brein zich zodanig heeft ontwikkeld dat we zijn gaan geloven in een god. De implicatie daarvan is dat als je een neurowetenschappelijke verklaring kunt geven van waar het geloof vandaan komt, je meteen kunt concluderen dat geloof onzin is. Dr. Van Elk is het niet eens met deze veelgemaakte conclusie. ‘Waar het geloof vandaan komt zegt niets over of het waar is of niet. Het zijn twee compleet verschillende dingen.’ Er zijn allerlei perspectieven op het vraagstuk van religie en wetenschap. Eén ding staat vast: het zit er niet aan te komen dat een van de twee binnenkort verdwijnen zal,

Bron: butnotyet.com

dus zullen ze met elkaar moeten leren leven. En misschien kunnen ze zelfs van elkaar leren. <<

Bronnen

- Answers In Genesis. (4 februari 2014). Bill Nye debates Ken Ham – HD official. Opgehaald op 10 februari 2014 van http://www.youtube.com/watch?v=z6kgvhG3AkI/. - Dawkins, R. (2009). The God Delusion. London: Transworld Publishers. - Katz, S. H. (2002). Questions for a millennium: Religion and science from the perspective of a scientist. Zygon®, 37(1), 45-54. - Keller, T. (2014). Schepping, evolutie en gewone gelovigen. Opgehaald op 12 februari 2014 van http://www.forumc.nl/index. php?option=com_content&view=article&id=445:keller-uitsluitenschepping-en-evolutie-niet-vanzelfsprekend&catid=2:nieuws&Itemi d=20/. - Larson, E. J., & Witham, L. (1998). Leading scientists still reject God. Nature, 394(6691), 313-313. - Lynn, R., Harvey, J., & Nyborg, H. (2009). Average intelligence predicts atheism rates across 137 nations. Intelligence, 37(1), 11-15. - Mahner, M., & Bunge, M. (1996). Is religious education compatible with science education? Science & Education, 5(2), 101-123. - Robertson, B. (2014). Ken Ham does not speak for me… Opgehaald op 8 februari 2014 van http://www.redletterchristians.org/ken-hamspeak/?doing_wp_cron=1392785482.62180495262145996093 75/. - Sixty Symbols. (28 september 2010). Do physicists believe in God? Opgehaald van http://www.youtube.com/watch?v=W7VcLCwnpt4/. - Sullivan, A. (2009). Helping Christans reconcile God with science. Opgehaald op 8 februari 2014 van http://content.time.com/time/ nation/article/0,8599,1895284,00.html/.


Het effect van mindfulness... ...op de psychische balans

Tekst: Alicia de Vries

Spiegeloog

We horen steeds meer over mindfulness in de media en in de psychologie. Menigeen wordt aangemoedigd om te mediteren en op een innerlijke ontdekkingstocht te gaan. Maar hoe werkt mindfulness precies en voor wie is het eigenlijk geschikt?

Jon Kabat-Zinn Mindfulness werd in de Westerse wereld voor het eerst geïntroduceerd door de Amerikaanse hoogleraar geneeskunde Jon Kabat-Zinn. Hij ontwikkelde de methode Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR). Dit was van oorsprong een programma voor patiënten met chronische pijn die niet genezen konden worden met de traditionele medische zorg (Kabat-Zinn, 1982). Bij de mindfulness-oefeningen leerden patiënten zich te richten op de onplezierige en pijnlijke sensaties en deze juist niet te vermijden. Hierdoor konden ze de gevoelens van pijn loskoppelen van cognitieve evaluaties zoals ‘de pijn is ondraaglijk’ of het denken aan de toekomst: ‘de pijn zal nooit meer weggaan’. Mindfulness is dus niet het zoeken van afleiding of je richten op een ander focuspunt, maar het leren omgaan met ongemak (en pijn) in het huidige moment. Kabat-Zinn vond in zijn onderzoek dat de meerderheid van de behandelde patiënten na de mindfulnesstraining minder pijn ervoer (KabatZinn, 1982). Deze resultaten zijn gerepliceerd met talloze andere onderzoeken naar het effect van mindfulness op

- Mindfulness streeft niet naar ontspanning -

Wat is mindfulness? Mindfulness komt voort uit een fusie tussen boeddhistische meditatietechnieken en de Westerse wetenschap. Mindfulness gaat over het reguleren van de aandacht door middel van een open, nieuwsgierige en accepterende houding naar jezelf, die ontwikkeld kan worden aan de hand van meditatieoefeningen (Bishop et al., 2004). Bij een mindful houding ben je bewust aanwezig in het hier en nu, waarbij je de realiteit accepteert en onderkent, zonder je mee te laten voeren door gedachten of emotionele reacties op dat moment. Hierdoor wordt er een houding van decentralisatie ontwikkeld: je identificeert je niet met je (pieker) gedachten, maar ziet ze als neutrale gebeurtenissen, zoals een wolk die voorbij drijft. Het doel hiervan is om uit de automatische piloot te stappen en op een vriendelijke en bewuste manier naar de gedachten te kijken, zonder ze direct te willen oplossen of als vijandig te ervaren (Segal, Williams, & Teasdale, 2013). Afstand nemen van gedachten en gevoelens in stressvolle situaties wordt dan makkelijker (Bishop, 2002).

maart 2014

23


bijvoorbeeld kanker, angst en depressie (Hofmann, Sawyer, Witt, & Oh, 2010; Ledesma & Kumano, 2009).

Spiegeloog

24 maart 2014

Mindfulness-oefeningen In het dagelijks leven zijn we met onze gedachten vaak ergens anders aanwezig dan waar het lichaam zich bevindt. Een krachtige manier om volledig aanwezig te zijn in het hier en nu is via de bewustwording van de ademhaling. Door de aandacht te richten op de ademhaling breng je je gedachten terug bij het lichaam en geef je je geest de kans om tot rust te komen. Door de ademhaling te volgen zal je bijvoorbeeld merken dat er geen gedachten zijn in je hoofd (Nhat Hanh, 2009). In een wereld waarin we zoveel denken kan het erg fijn zijn even te stoppen met denken. Het is hierbij belangrijk om op te merken dat je je gedachten of ademhaling niet probeert te reguleren of te forceren. Als er gedachten opkomen terwijl je bewust ademhaalt (of: mediteert), merk je deze gedachten op zonder hierover te oordelen. Je brengt je aandacht dan weer vriendelijk terug naar je ademhaling. Mediteren kan in het begin erg moeilijk zijn. Bijvoorbeeld bij zitmeditatie, wanneer je gedurende veertig minuten stilzit en niks doet. Het stilzitten kan dan ervaren worden als een gevecht of een middel om een doel, zoals succes of stressverlichting, te bereiken. Op die manier kan je je echter niet ontspannen en wordt mediteren steeds moeilijker. Door bewust te worden van de verveeldheid, onrust of je zelfoordelen ben je echter ook in het moment. Een belangrijk doel van mindfulness is dus de ‘niet-doelgerichtheid’: je streeft niet naar ontspanning, maar het leven in het moment met een vriendelijke houding naar jezelf kan indirect wel tot ontspanning leiden. Mindfulness en cognitieve gedragstherapie Mindfulness wordt ook wel aangeduid als de derde generatie (new wave) cognitieve gedragstherapie (Hayes, 2004). Bij cognitieve gedragstherapie gaat het voornamelijk om het veranderen van de inhoud en de frequentie van problematische cognities, terwijl mindfulness meer gaat over de context waarin deze gedachten opkomen en de houding ten opzichte van je cognities. De mindfulnesstrainers leggen de verantwoordelijkheid vooral bij de patiënt en helpen patiënten niet met het oplossen van hun problemen (Segal, Williams, & Teasdale, 2013). De taak van de therapeut bestaat hier meer uit empowering, waarbij de ervaringen van patiënten centraal staan en ze gezien worden als experts van hun eigen functioneren. Mindfulness wordt tegenwoordig vaak gecombineerd met cognitieve gedragstherapie: Mindfulness Based Cognitive Therapy (MBCT). MBCT werd ontwikkeld met het doel om terugval na een depressie te voorkomen (Segal, Williams, & Teasdale 2013). MBCT is gestoeld op mindfulnesstechnieken maar integreert ook cognitieve elementen, specifiek gericht op de cognities die angst, depressie of onrust kunnen veroorzaken. Bij MBCT wordt de training vaak aangepast aan de doelgroep waarmee er gewerkt wordt. Zo wordt er bij een MBCT-training voor ADHD psycho-educatie gegeven

gericht op ADHD-symptomen. Daarnaast kunnen onderdelen van de cursus aangepast worden aan ADHD-problematiek, zoals kortere meditatieoefeningen of het beginnen met yogaoefeningen in plaats van een zitmeditatie, aangezien mensen met ADHD fysieke onrust kunnen ervaren (Zylowska, 2008). Voor wie Mindfulness is bovenal een levenswijze naast een therapievorm. Je kan het namelijk op alles toepassen: bij het bewegen, eten, werken en het praten. Doordat mindfulnesstrainers zelf ervaren zijn in mindfulness en meditatie, wordt mindfulness tijdens de training voortdurend uitgedragen. Zo heeft de trainer eenzelfde attitude van acceptatie en een niet-veroordelende houding die ook bij de cliënt zelf wordt aangemoedigd. Hoewel we ons allemaal in een andere mate laten meevoeren door zorgen, angsten en sombere gevoelens, kan mindfulness iedereen meer inzicht verschaffen in zijn of haar denk- en gevoelswereld. Daarbij helpt mindfulness om bewustere keuzes te maken in plaats van automatisch te reageren, en wordt voorkomen dat gevoelens van boosheid, angst of verdriet de overhand nemen. Mindfulness is dus geschikt voor iedereen die aandachtiger wilt leven en daardoor meer van het moment wilt genieten. <<

Bronnen

- Bishop, S. R. (2002). What do we really know about mindfulnessbased stress reduction? Psychosomatic Medicine, 64, 71-84. - Bishop, S., Lau, M., Shapiro, S., Carlson, L., Anderson, N. D., Carmody, J., Segal, Z. V., Abbey, S., Speca, M., Velting, D., & Devins, G. (2004). Mindfulness: a proposed operational definition. Clinical Psychology: Science and Practice, 11, 230-241. - Hayes, S. C. (2004). Acceptance and commitment therapy, relational frame theory, and the third wave behavioral and cognitive therapies. Behaviour Therapy, 35, 639-665. - Kabat-Zinn, J. (1982). An outpatient program in behavioiral medicine for chronic pain patients based on the practice of mindfulness meditation: theoretical considerations and preliminary results. General Hospital Psychiatry, 4, 33-47. - Segal, Z. V., Williams, M. G., & Teasdale, J. D. (2013). Mindfulness-based cognitive therapy for depression. New York, London: The Guilford Press. - Nhat Hanh, T. (2009). Happiness; essential mindfulness practices. Berkeley, California: Unified Buddhist Church. - Ledesma, D., & Kumano, H. (2009). Mindfulness-based stress reduction and cancer: a meta-analysis. Psycho-Oncology, 18, 571579. - Hofmann, S. G., Sawyer, A. T., Witt, A. A., & Oh, D. (2010). The effect of mindfulness-based therapy on anxiety and depression: a meta-analytic review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 78, 169-183. - Zylowska, L., Ackerman, D. L., Yang, M. H., Futrell, J. L., Horton, N. L., Hale, T. S., Pataki, C., & Smalley, S. L. (2008). Mindfulness meditation training in adults and adolescents with ADHD. Journal of Attention Disorders, 11, 737-746.


'Trots op onze onderzoeken' Vraaggesprek met Agneta Fischer

Tekst: Simon van de Beek

Spiegeloog

Agneta Fischer werkt sinds 1991 aan de UvA. Eerst als sociaal-psychologisch onderzoeker, daarna als hoofd van de programmagroep sociale psychologie en inmiddels als directeur van ons psychologisch onderzoeksinstituut. Psychologisch onderzoek stroomt door haar bloed. Spiegeloog maakt daarom met haar de balans op: hoe is het in de sociale psychologie na het vernietigende rapport Lévelt, die de Stapel-fraude onderzocht?

Is de psychologie een wetenschap? ‘Zeker. Daar kan ik onomwonden ‘ja’ op zeggen. Als je wetenschap definieert als het systematisch verzamelen van kennis op basis waarvan je generalisaties doet, dan valt psychologie onder de term wetenschap.’ Ik stel die vraag omdat de beeldvorming rond de psychologie er kan zijn à la: dat neemt men niet al te serieus. ‘Ik begrijp heel goed dat mensen dat vinden, omdat het onderzoeksveld van de psychologie heel lastig is. We bestuderen het menselijk gedrag, denken en voelen – daar hebben mensen zelf ook wat over te zeggen. Je hebt een tweedeling: mensen die aangeven dat ze het al wisten, en mensen die een vinding betwisten. Zo van: dat lijkt me sterk, ik ervaar dat heel anders.’

voor de sociale psychologie, omdat daar thema's als stereotypering worden onderzocht. Daar hebben mensen al snel een mening over.’ De sociale psychologie in het bijzonder staat bekend om het doen van kleine, sexy onderzoekjes met weinig proefpersonen. ‘Ik geloof niet dat dat zo is. Als je kijkt naar het onderzoeksveld dan zie je dat er veel gedegen onderzoek wordt gedaan. Het probleem is eerder dat er weinig observaties of veldonderzoeken worden gedaan en veel hetzelfde soort labonderzoek. Mijn visie is dat we meerdere methoden moeten gebruiken om dingen te onderzoeken.’

- Er worden te weinig conceptuele replicaties gedaan -

De psychologie is, in de beeldvorming, dus altijd de sjaak? ‘Dat zou wel eens kunnen. Het geldt nog wel het meest

U bent sinds anderhalf jaar directeur van het onderzoeksinstituut. Heeft u in die tijd gedacht aan hervormingen? ‘Sinds de Stapel-kwestie ben ik daar erg mee bezig. Maar het veranderen van een onderzoekscultuur is nog niet zo makkelijk. En bovendien moet je het eens worden over wat

maart 2014

25


de pijnpunten zijn en hoe je die moet oplossen.’ U voelt sterke weerstand. ‘Nee nee, dat valt erg mee. Iedereen is, psychologie-breed, open over hoe we het anders kunnen doen. Hierbij wil ik wel zeggen dat het huidig onderzoek veelal uitstekend is. Dilemma's bij onderzoekers onstaan als er kleine effecten worden gevonden. Ga je dan proberen om nog een experiment te doen, of om alles opnieuw te doen? Dat is een moeilijk probleem omdat we moeten publiceren.’

Spiegeloog

26

Laten we wat uitzoomen. Welke elementen in de sociale psychologie zijn in balans, welke minder? ‘Positief vind ik dat onderzoekers creatief zijn in het bedenken van taakjes of manipulaties in het lab – zo kun je iets zeggen over wat er in de werkelijkheid gebeurt. Een goed voorbeeld is het onderzoek waarin cyberball wordt gebruikt om sociale exclusie te onderzoeken. Dat vind ik goed een creatieve vondst. Een probleem in de sociale psychologie is dat er te weinig conceptuele replicaties worden gedaan. Die zorgen er namelijk voor dat je vertrouwen hebt in een bevinding: iets is op meerdere manieren onderzocht, en het effect wordt steeds gevonden.’

waarom je iets soms wel vindt en soms niet. Heb je geen theorie, dan is replicatie zinloos en eindeloos.’ Wat vindt u verder dat nog aandacht verdient in de sociale psychologie? ‘Een ander punt van aandacht is het onderzoeken van groepsgedrag, of massa-gedrag. Denk aan de studies van Asch en Milgram. Dat soort onderzoek wordt te weinig gedaan. Er is wel aandacht voor studies naar groepsgedrag, waarbij individuen of mini-groepjes gecreëerd worden in het lab. Dat is mooi, maar we zouden daarnaast eigenlijk ook grote groepen, massa's moeten onderzoeken. Dat gebeurt te weinig in de sociale psychologie.’ De commissie Lévelt onderzocht het frauduleuze onderzoek van Diederik Stapel, en de onderzoekscultuur waarin dat mogelijk was. Was het rapport een wake-up-call voor de sociale psychologie? ‘Voor de psychologie als geheel, denk ik. De aandacht voor zorgvuldigheid is er sindsdien op vooruit gegaan, bijvoorbeeld door het benoemen van Questionnable Research Practices. Daar was vóór Stapel geen sprake van.’

- De vrijheid van onderzoekers staat hoog in het vaandel -

maart 2014

Maar neem priming. Onderzoek daarnaar is talloze malen gerepliceerd en staat in alle studieboeken. En toch is er nu veel discussie over de vraag of het überhaupt bestaat. ‘Die discussie is ook wel terecht, maar het probleem is dat priming-effecten soms wel en soms niet worden gevonden. Het onderzoek waarbij mensen geprimed worden met oude mensen waardoor ze langzamer gaan lopen, blijkt bijvoorbeeld niet gerepliceerd te worden, maar ander primingonderzoek wel. Een ander probleem is dat je op allerlei manieren kunt primen – door mensen te vragen zich iets in te beelden, of door mensen woorden met een bepaalde associatie te tonen. We moeten niet het hele concept primen weggooien, maar kijken naar wanneer het wel of niet werkt en hoe dat komt.’ U had het eerder over het belang van repliceren. Maar priming is ontzettend vaak succesvol gerepliceerd. Hoe verklaart u dat? ‘Je hebt altijd een context. Die is zo belangrijk dat het veranderen ervan leidt tot het niet vinden van het effect.’ Is replicatie dan nuttig? ‘Jawel, maar je moet een theorie hebben die verklaart

Kunt u als onderzoeksdirecteur accenten geven? Bijvoorbeeld zeggen: dat priming-onderzoek doen we even wat minder. ‘De vrijheid van onderzoekers staat bij ons hoog in het vaandel, maar je kunt er als vakgebied wel voor kiezen om een bepaalde richting in te slaan. Iedere programmagroep heeft labgroepen, waar onderzoekers inzitten. Daar komen onderzoekers bij elkaar, en die leveren kritiek op elkaar of dragen ideëen aan.’ Graag lees ik u een citaat voor uit het rapport Lévelt: 'Vrijwel niets van al de onmogelijkheden, merkwaardigheden en sloppyness die in dit rapport aan de orde zijn gekomen werd opgemerkt door al deze lokale, nationale en internationale vakgenoten en tot een verdenking van fraude kwam het al helemaal niet. De Commissies kunnen niet anders concluderen dan dat er van laag tot hoog sprake was van een algemene veronachtzaming van fundamentele wetenschappelijke standaarden en methodologische eisen.' Goedemiddag. ‘Dat is nogal wat, ja. Fraude is niet een puur psychologisch fenomeen, maar het is opvallend dat veel van Stapels onderzoek inderdaad gepubliceerd is. Een van de problemen bij Stapel was dat niemand ervan uitging dat data fake


Maar als er lokaal, nationaal en internationaal niemand is die fraude kan ontdekken, is dat dan niet schadelijk voor een vakgebied? ‘Het is ook erg schadelijk geweest dat niemand het heeft ontdekt, maar je verzint het toch niet wat Stapel heeft gedaan? Achteraf hebben we makkelijk praten.’ Maar niettemin: verzonnen data kan morgen weer gebruikt worden, zonder dat er een haan naar kraait. ‘Ja, dat kan. Maar we doen meer dingen die het moeilijker maken – denk aan het aanmelden bij de Commissie Ethiek en het verplicht opgeven van locaties waar je data te vinden zijn – maar het kan nog steeds. Bij onderzoek dat via online questionnaires wordt gedaan is het bijvoorbeeld makkelijk om te frauderen.’ Stapel publiceerde in Science, een journal met een high impact. Studenten worden vaak gestimuleerd om te zoeken in een high-impact-journal. Is dat terecht? ‘Juist Psychological Science en Science gaan veelal voor de sexy onderzoekjes. Die high-impact wordt veroorzaakt doordat deze onderzoeken vaak worden geciteerd omdat men denkt dat ze goed zijn. Maar de onderzoeken die erin staan zijn niet per definitie goed. Dit soort tijdschriften vind ik dan ook vaak effectbelust. Gedegen, wat saaier onderzoek zie ik er veel minder in. Soms denk ik bij artikelen die ik erin lees: dat kun je helemaal niet concluderen.’ High impact is gelijk aan een perverse prikkel? ‘Nee, niet per definitie. Vooral Psychological Science geeft een perverse prikkel af. Er staan veel korte artikelen in met flashy conclusies.’ Wat gebeurt er als u, of anderen, te weinig publiceren? ‘Dan wordt er gekeken waardoor dit komt. Soms doen mensen studies waar niets uitkomt; dan is de kwaliteit van het onderzoek niet goed. Het kan ook zijn dat er interessante data liggen, maar dat mensen langzaam of slecht schrijven. Dat is een ander probleem. Bij ons publiceert

Grote verschillen? ‘Ja. Dit hangt niet alleen samen met individuele schrijfsnelheid, maar ook met de hoeveelheid netwerken waarin een onderzoeker zit. Hoe meer netwerken je hebt, hoe meer je publiceert. Je hebt collega's waarmee je onderzoek doet – zij vermelden jou als co-auteur. Op zich is het zitten in een netwerk goed, maar het betekent wel dat je een bijdrage moet leveren. Maar het is in ieder geval minder tijdrovend dan als je een onderzoek from scratch moet doen.’ Soms wordt er een waslijst van auteurs genoemd, waarvan de laatste drie niets hebben uitgevoerd. ‘Dat is jouw interpretatie. Er is bij ons de regel dat mensen moeten aangeven wat hun eigen bijdrage aan het betreffende onderzoek was. In mijn ogen dienen alle auteurs het artikel op zijn minst te hebben gelezen, en te hebben voorzien van commentaar. Persoonlijk heb ik het meegemaakt dat een artikel waarvan ik co-auteur was, bijna was opgestuurd zonder dat ik de laatste versie had gelezen. De hoofd-auteur zei toen: ‘Je hebt het druk zat, je hoeft het echt niet te lezen.’ Daar kregen we toen discussie over, want ik vind dat wél nodig. Ik begrijp dat er verleiding van uitgaat als je de andere auteurs vertrouwt, maar ik vind dat je het altijd moet lezen.’ Is het een perverse prikkel dat bijvoorbeeld PhD's worden verlengd op basis van de hoeveelheid publicaties die ze weten te produceren? ‘Ik vind het niet zo zeer een perverse prikkel, want publicaties zeggen wel degelijk iets. Het idee van slow science vind ik dan ook overdreven. Mijn punt is dat je niet alleen naar kwantiteit moet kijken, maar ook naar de inhoud van publicaties.’ Dan schuif ik mijn stoel naar achter en zou ik het slotwoord aan u willen geven. Welke take-home-message heeft u voor onze lezers? ‘Ik zou willen zeggen dat ik onze onderzoekers heel erg goed vind, ik ben trots op het onderzoek dat hier wordt gedaan. Ook denk ik dat ze veel opener en kritischer zijn dan de beeldvorming doet geloven. Mijn take-home-message is dan ook: sta niet toe dat mensen doorslaan in hun kritiek op de psychologie. Gooi de baby niet met het badwater weg!’ Ik wil u bedanken voor dit gesprek. ‘Graag gedaan!’ <<

~ Simon van de Beek / ThoroughQuestions.com ~

Spiegeloog

We hebben dus ten onrechte een systeem dat is gebaseerd op vertrouwen? ‘Nou, nee, dat denk ik niet. Je gaat ervan uit dat iemand de boel niet zit te flessen, maar ik denk dat reviewers en editors wel wantrouwiger zijn geworden, en dus eerder om methodologisch advies vragen als ze rare dingen zien.’

iedereen wel voldoende, hoewel er grote verschillen tussen zitten.’

27 maart 2014

konden zijn. Niemand ging dat dan ook narekenen. Wilde je aantonen dat de data gefingeerd waren, dan moest je behoorlijk methodologisch onderlegd zijn. De meeste reviewers en editors weten een hoop van het onderwerp, maar te weinig van methodologie om fraude te ontdekken.’


De gulden middenweg... ...van Aristoteles Je vrienden willen op zaterdag gaan shoppen, maar jij wil liever naar de film. Je partner wil graag met je gaan bowlen, maar dat zie jij niet zo zitten; je wilt eigenlijk liever een avondje bankhangen. Wat doe je dan? Je onderhandelt en zoekt naar de gulden middenweg.

Spiegeloog

Tekst: Nikita Uijtewaal

28 maart 2014

Tot in de Middeleeuwen stond Aristoteles bekend als dé filosoof, en nog steeds wordt hij samen met Socrates, en zijn leraar Plato gezien als een van de belangrijkste filosofen uit de klassieke oudheid. Hij had een zeer breed interessegebied. Zo heeft hij werken geschreven over: wiskunde, biologie, kunst, ethiek, logica en politiek (Aristoteles, z.j.). Aristoteles had een teleologisch perspectief op de wereld: alles heeft volgens hem een doel. Een keuze die gemaakt wordt in het leven hoeft volgens Aristoteles niet per se goed of fout te zijn, zolang het je maar dichter bij je doel brengt. Jammer genoeg zijn er maar weinig van zijn wetenschappelijke ideëen bewaard gebleven. De gulden middenweg is er daar één van (Wit, 2012). De gulden middenweg is volgens Aristoteles het midden tussen twee uiterste vormen van handelen. Een deugd ligt volgens hem tussen twee ondeugden in. Om het juiste midden te vinden hoeft er niet gekeken te worden naar welke beslissing precies in het midden ligt, maar moet er juist gekeken worden naar welke beslissing het optimum is. Dat optimum of juiste midden, hoeft niet onder alle

omstandigheden hetzelfde te zijn. In sommige situaties is wegrennen bijvoorbeeld laf, maar soms is het juist wel moedig, bijvoorbeeld als het overwicht van een tegenstander te groot is. Het handelen naar het juiste midden noemde Aristoteles phronesis, ofwel praktische wijsheid (De oude filosofen, 2012). In het dagelijks leven wordt regelmatig gebruik gemaakt van het gulden midden, dit gebeurt onder andere bij diëten. Vaak gaan mensen zich schuldig voelen als ze te veel gegeten hebben en kunnen ze als reactie hierop nog meer gaan eten. Na zo’n vreetbui leggen we onszelf dan op om voor een bepaalde periode sommige dingen helemaal niet meer te eten, wat moeilijk is om vol te houden. Daarom moet er gekozen worden voor de gulden middenweg. Een schuldgevoel krijgen na het leegeten van een hele bak ijs is niet raar, maar dit schuldgevoel kan ook functioneel en constructief gebruikt worden. Het moet aangegrepen worden zodat er in de toekomst beter met eten wordt omgegaan. Gezond eten met af en toe iets ongezonds tussendoor is de beste manier om een dieet vol te houden ("Hoe je ...

- Soms is wegrennen niet laf, maar juist moedig -


Spiegeloog eten ontwikkelt...", z.j.). Een ander voorbeeld betreft allochtone jongeren. Zij zoeken vaak de gulden middenweg tussen twee culturen. Neem Turkse jongeren in Nederland. Zij worden in sommige gevallen van kleins af aan door hun Turkse ouders opgevoed met de waarden en normen die gelden binnen de Turkse cultuur. Zelf weten ze nog niet dat deze opvoeding verschilt van de Nederlandse. Pas als deze kinderen naar een Nederlandse school gaan, komen ze in aanraking met een andere taal en andere gewoontes. Iets wat in de ene cultuur goed is, hoeft dat in een andere niet te zijn. Voor allochtone jongeren is het heel moeilijk om met cultuurverschillen om te gaan. Ze willen meegaan met de Nederlandse cultuur, zonder daarbij hun eigen cultuur op te geven. Voortdurend zijn ze op zoek naar een gulden middenweg tussen de twee culturen, waarbij ze zich wel aanpassen aan de Nederlandse cultuur zonder zich helemaal los te hoeven maken van de Turkse (Aytug, 2013). Iedereen heeft dagelijks te maken met de gulden middenweg. Wat de beste keuze is hangt af van de omstandigheden, maar het is zeker goed om compromissen te sluiten en te kiezen voor een oplossing waar iedereen zich in kan vinden. En als we dan een keer de verkeerde keuze maken, zullen er genoeg keuzes komen om die ene keuze weer goed te maken. <<

Bronnen

- Aristoteles. (z.j.). Opgehaald op 8 februari 2014 van http://www. filosofie.nl/aristoteles/index.html/. - Aytug, Ö. (2013). Psychosynthese Den Bosch: Leven in de kloof… Opgehaald op 8 februari 2014 van http://www.psychosynthesedenbosch.nl/allochtone-jongeren.html/. - De oude filosofen: Aristoteles (2). (2012). Opgehaald op 8 februari 2014 van http://plazilla.com/de-oude-filosofen-aristoteles-2/. - "Hoe je een gezonde relatie met eten ontwikkelt…". (z.j.). Opgehaald op 8 februari 2014 van http://www.salsusi.nl/hoe-je-een-gezonderelatie-met-eten-ontwikkelt/. - Wit, E (2012). Aristoteles: De laatste mens die alles wist. Opgehaald op 8 februari 2014 van http://www.human.nl/durftedenken/.

29 maart 2014

Bron: designbycosmic.com


@ internet Verder dan het blad

Redactie kiest: 'Perfecte Balans' Tekst: Gea-marit Dekker

Spiegeloog

30

Eén veer, opperste concentratie en een vaste hand. De ingrediënten voor het fascinerende schouwspel van een deelneemster van de Spaanse variant van het televisieprogramma Hollands got Talent. Wat allemaal begint met één simpele veer, groeit uiteindelijk uit tot een enorm geheel van balanserende takken. Elke tak balanceert op weer een volgende, wat allemaal in balans wordt gehouden door de veer. Wat er gebeurt als de veer wordt weggehaald zorgt ervoor dat het achteraf nog fascinerender is… Bekijk het filmpje op de website van Spiegeloog: spiegeloog.tumblr.com

naart 2014 Redactie kiest: 'Ayurveda' Tekst: Joël Davidson De gezondheidszorg lijkt in de Westerse wereld uit zijn voegen te barsten. Medicijn na medicijn wordt uitgeschreven. In de Oosterse wereld gaan ze echter anders om met kwaaltjes. Een van de geneeswijzen uit het Hindoeïsme is ayurveda. Hierbij wordt door middel van welk ayurveda-type jij bent – een combinatie van vata, pitta en kapha – optimale leef- en eenpatronen gegeven. Ontdek zelf welk type jij bent en wat ayurveda voor jou kan betekenen via de website van Spiegeloog: spiegeloog.tumblr.com


De werk-familie-balans Invloed van de hechtingsstijl

Tekst: Lindsey Krak

Spiegeloog

Er gaan maar 24 uur in een dag, hoe verdeel je deze tijd tussen je werk en privé? Vaak botsen de belangen en al snel zijn dan de poppen aan het dansen. Laat op een dag ontbreekt de fut om te koken na een veel te intensieve werkdag. Een juiste balans vinden tussen werk en privé is lang zo eenvoudig nog niet. Een vaak vergeten, maar belangrijke invloed op de werk-familie-balans is het type hechtingsstijl.

Spillover-crossover model Een theorie die uitweidt over de werk-familie-balans is het spillover-crossover-model. In dit model is als eerst de spillover, gevolgd door de crossover. Een voorbeeld hiervan is: een echtgenoot heeft een zware dag op het werk achter de rug, waar hij zich bekritiseerd voelt. De spanning die dat oplevert kan hij niet op het werk uiten en zo neemt hij zijn frustratie mee naar huis waar hij een negatieve uitstraling heeft naar zijn privé-omgeving. De partner kan de spanning voelen. De spillover ontstaat bij één persoon, in dit voorbeeld bij de echtgenoot die wordt bekritiseerd. Een overmaat aan een emotionele lading doet een spillover ontstaan. De crossover is de overdracht tussen individuen, in dit voorbeeld is dat de spanning van de echtgenoot die wordt overgedragen aan de partner. Dus de spanning bij één persoon is de spillover en de overdracht naar een andere persoon is de crossover. Dit

scenario is ook mogelijk in een positieve context. De echtenoot kan geprezen worden op zijn werk en zo met een goed gevoel een positieve uitstraling hebben op het thuisfront. In dat geval wordt er gesproken over een positieve spillover. Het hebben van een negatieve of een positieve spillover is afhankelijk van de hechting van de persoon. Invloed van hechting De hechtingsstijl van een persoon en de invloed daarvan op de werk-familie-balans, is een connectie waar relatief weinig over bekend is. Uit onderzoek (Cassidy & Berlin, 1994) is gebleken dat de hechtingsstijl van een individu van invloed is op de manier waarop hij of zij omgaat met anderen, en omgaat met werk en privé. Er wordt gesuggereerd dat de soort hechtingsstijl bepalend is voor de mate waarin iemand omgaat met de keuzes in zijn balans tussen werk en familie. Wanneer we willen kijken wat de invloed is van een hechtingsstijl op de werk-familie-balans is het van belang de hechtingsstijl van een volwassene te kunnen bepalen. Bartholomew (1990) heeft Bowlby's model vertaald naar de hechtingsstijlen voor volwassenen en hoe die zijn te karakteriseren. Bij een veilig hechtingspatroon is er een positief zelfbeeld en een positief beeld van anderen. Bij een vermijdend hechtingspatroon is er ook een positief zelfbeeld,

Work-life balance Eind 1970 werd de expressie work-life balance gebruikt om de balans aan te duiden van iemands werkleven en privéleven. Met het privéleven wordt gedoeld op gezondheid, plezier en vooral de familiestructuur, waardoor later de term workfamily balance is geïntroduceerd. Sinds eind jaren zeventig zijn er vele theorieën gevormd over welke soorten balans er tussen werk en privé bestaan (Hogarth & Bosworth, 2009).

maart 2014

31


Bron: specialmompreneurs.com Spiegeloog

32 maart 2014

maar nu een negatief beeld over anderen. Iemand met een afwerend (ambivalent) hechtingspatroon heeft een negatief zelfbeeld en een negatief beeld van een ander. Het gedesorganiseerde hechtingspatroon wordt gekenmerkt door onvoorspelbaar, onsamenhangend en verward gedrag. Het zelfbeeld en het beeld van anderen is een onvoorspelbare wisseling van aantrekken en afstoten. In het onderzoek van Summer en Knight (2001) is onderzocht hoe de verschillende typen hechtingsstijlen van invloed zijn op de werk-familie-balans, voor wat betreft het spillover-crossover model. Op basis van de theorie van Bartholomew wordt het hechtingspatroon bepaald. Zo wordt duidelijk dat mensen met een vermijdende hechtingsstijl meer kans hebben op het ervaren van een spillover tussen huis en werk dan mensen met een veilig hechtingspatroon. De veilig gehechte mensen ervaren vaker een positieve spillover in hun werk en familie, dan mensen met de overige hechtingspatronen. Het onderzoek was zuiver gericht op het spillover-crossover model. Dit model is daarmee echter niet compleet. De onderzoeksresultaten zullen het gedrag van een individu niet kunnen verklaren, voorspellen of oplossen. Het geeft alleen een beeld van hoe werk en familie elkaar positief en negatief kunnen beïnvloeden. Het blijft onduidelijk waarom iemand tot de keuze van zijn gedrag komt. Als we eens het voorbeeld nemen van de echtgenoot die op zijn werk werd bekritiseerd, waarom maakt hij de keuze zich iets van de kritiek aan te trekken en waarom laat hij dat gevoel

niet gewoon los. Duidelijk is dat het spillover model alleen een verklaring geeft voor de resultaten die voortkomen uit de verschillende werk-familie-balansen. Dit vraagt om een nieuw perspectief (Clark, 2000). Alternatieve theorie Een alternatieve theorie is de work-family border theorie. Het spillover-crossover model richt zich alleen op de emotionele en psychologische aspecten van werk-familie-relatie. De work-family border-theorie gaat in op meer aspecten van de relatie. Deze theorie houdt zich niet alleen bezig met de psychologische aspecten die spelen bij de werk-privé relatie, maar ook met de verdeling van tijd en plaats. In deze theorie wordt vooral aandacht besteed aan diverse aspecten van rolconflicten. Onder rolconflicten worden situaties verstaan waarbij de belangen van werk en privé met elkaar in conflict komen. Bijvoorbeeld als je geen vrij kunt krijgen van je werk, als je kind ziek is of voor de diplomauitreiking. In de work-family border-theorie staat het idee dat werk en familie twee verschillende domeinen zijn die elkaar beïnvloeden centraal. Mensen moeten in het dagelijks leven switchen tussen twee werelden. Er zijn verschillen in taalgebruik, de locatie en het gedrag. De mensen om je heen zijn anders en emoties worden anders geuit. Deze theorie geeft een nieuwe kijk op hoe mensen hun werk- en familiebalans onderhouden, door niet alleen in te gaan op rolconflicten maar ook hoe deze worden beïnvloed (Clark, 2000).

- Veilig gehechte mensen komen vaker thuis met een positieve spillover -


- Bartholomew, K. (1990). Avoidance of intimacy: An attachment perspective. Journal of Social and Personal relationships, 7(2), 147178. - Cassidy, J., & Berlin, L. J. (1994). The insecure/ambivalent pattern of attachment: Theory and research. Child development, 65(4), 971-991. - Clark, S. C. (2000). Work/family border theory: A new theory of work/family balance. Human relations, 53(6), 747-770. - Grzywacz, J. G., & Demerouti, E. (Eds.). (2013). New Frontiers in Work and Family Research. Psychology Press. - Hogarth, T., & Bosworth, D. (2009). Future horizons for work-life balance. Review for the Beyond Current Horizons Programme. Bristol: Futurelab. Opgehaald op 8 februari 2014 van www.beyondcurrenthorizons.org.uk/evidence/work-and-employment/.

33 maart 2014

Bronnen

Hechtingsstijlen Om meer inzicht te krijgen in de invloed van hechtingspatronen moeten we terug naar de babytijd. Het is in deze leeftijdsfase, het eerste levensjaar, waar het soort hechtingspatroon wordt gevormd. Bowbly's experiment (Cassidy & Berlin, 1994) gaf inzicht over de hechtingsstijl van baby's. In het onderzoek worden baby's gevolgd die in het bijzijn van de moeder op onderzoek uitgaan. De moeder gaat vervolgens weg waarna de baby van slag raakt. Nu is de reactie van het kind bij terugkomst van de moeder van belang in dit onderzoek. De wijze waarop het kind reageert, geeft een indicatie van zijn of haar hechtingspatroon. Er zijn vier soorten hechtingsstijlen: een veilige, een vermijdende, een afwerende en een gedesorganiseerd hechtingspatroon. Bij veilig gehechte kinderen, zo'n zestig tot zeventig procent, is het kind ontdaan als de ouder uit beeld is, maar weer snel op zijn gemak bij terugkomst en zoekt direct toenadering tot de ouder. Bij een vermijdend hechtingspatroon, ongeveer twintig procent, gaat het kind zijn eigen weg en zoekt geen contact met de ouder. Het afwerend (ambivalente) hechtingspatroon bij circa tien procent, is een kind dat heftig reageert bij afwezigheid van de ouder maar bij terugkomst reageert met woede en teleurstelling, het kind is volledig gericht op het krijgen van aandacht. Als laatste is er een gedesoriĂŤnteerd hechtingspatroon bij ongeveer vijftien procent dat zich kenmerkt door tegenstrijdige reacties van het kind zoals huilen en lachen alsof het in de war is. Het kind lijkt niet te kunnen kiezen hoe het moet handelen in een gegeven situatie. Dit hechtingspatroon geeft het grootste risico op problemen in de ontwikkeling op latere leeftijd. De rol van de ouders is een bepalende factor bij de ontwikkeling van het hechtingspatroon, de manier waarop de ouder omgaat met het kind, de wijze waarop aandacht wordt gegeven, hierbij hoort ook het fysieke contact.

Het mag dan duidelijk zijn dat hechtingspatronen van invloed zijn op hoe je omgaat met de balans tussen werk en privĂŠ, maar als volwassene heb je geen invloed op een hechtingspatroon die je als baby hebt meegekregen. Hiermee lijkt het hechtingspatroon allesbepalend voor de werk-familie-balans. Maar zoals elke goede psycholoog weet spelen er meerdere factoren tegelijk. Wellicht dat alleen al het bewust zijn van de invloed van de hechtingsstijlen een positief verschil kan maken. Kortom; een interessant fenomeen, maar raak er niet aan gehecht! <<

Spiegeloog

Bron: personal.psu.edu


genoemd.

Mededelingen voor nummer 361 kunnen tot 2 april 2014 worden ingeleverd, liefst via e-mail. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te korten. Spiegeloog

34

Nummer 361 komt midden april uit.

maart 2014

SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam. Het is een levendig podium dat een verbinding vormt tussen de Universiteit van Amsterdam en de wereld van de culturele praktijk in de breedste zin. De volledige agenda staat op www.spui25.nl (vooraf aanmelden)

maandag 10 maart 17:00 - 18:00 (toegang gratis) AAA Lezing. Privacy in het post-NSA tijdperk: tijd voor een fundamentele wijziging? De NSA-affaire heeft veel stof doen opwaaien rond privacyregulering. Volgens Bart van der Sloot is het tijd voor een fundamentele wijziging in het systeem. De recente NSA-affaire heeft een brede technologische ontwikkeling blootgelegd waarin zeer grote

hoeveelheden persoonsgegevens worden verzameld, opgeslagen en verwerkt, zonder dat dit een vooraf en helder bepaald doel heeft. In dit proces, ook wel bekend als Big Data, worden de gegevens geaggregeerd, tot groepsprofielen verwerkt en geanalyseerd op basis van statistische verbanden en wiskundige patronen. De profielen worden vervolgens gebruikt om personen die aan een bepaald beeld voldoen te individualiseren, ook wel profiling

Deze profiling-techniek wordt voor steeds meer doeleinden toegepast. Denk bijvoorbeeld aan de strijd tegen terrorisme, waarbij een persoon kan worden gevolgd of afgeluisterd als hij, geheel of gedeeltelijk, aan een bepaald profiel voldoet (bijvoorbeeld: man, moslim, Arabische afkomst en vakantiebestemming Jemen). Dit brengt een hoop privacyproblemen met zich mee, terwijl de wetgeving rond privacy hierop niet lijkt toegesneden. Het huidige recht op privacy is gebaseerd op principes waarin

steeds het individu en zijn belangen centraal staan. De nieuwe ontwikkelingen van Big Data brengen echter met zich mee dat het steeds moeilijker wordt persoonlijke schade aan te tonen en een individueel recht te claimen. Daarbij is het lastig om de steeds abstracter wordende individuele en algemene belangen tegen elkaar af te wegen. In zijn lezing stelt Bart van der Sloot een fundamentele wijziging in de privacydoctrine voor. Volgens hem zou het een plicht van de staat moeten worden om de privacy van zijn burgers te beschermen.

De Balie is een platform voor een breed en vrijzinnig publiek. In de Grote Zaal, Kleine Zaal en in de Salon vinden vrijwel dagelijks debatten, seminars, theater- en filmvoorstellingen plaats, gericht op culturele, kunstzinnige, maatschappelijke en politieke kwesties. Adres: Kleine Gartmanplantsoen 10 1017 RR Amsterdam Inlichtingen: 020 5535151. Website: www.debalie.nl donderdag 13 maart vanaf 20:15 uur Ana Ana Ana Ana is Arabisch voor: Ik ben mezelf. In deze poÍtische documentaire geven vier jonge creatieve Egyptische vrouwen in de nasleep van de Arabische lente op een bijzonder moedige manier uiting aan hun innerlijke wereld – op zoek naar een eigen identiteit. In Ana Ana filmen de vier hoofdpersonen voor

een belangrijk deel zelf. Zij vertellen over zichzelf, rechtstreeks in de camera, en spelen met persoonlijke metaforen. We zien op een heel intieme manier wie ze zijn, wat hun dromen en verlangens zijn, en hoe zij op talloze obstakels botsen. Met prachtige cinematografische beelden neemt het verhaal ons mee naar overweldigende stad Cairo, maar ook naar meer abstracte of lege landschappen, als de woestijn. Het is als de balans die de vrouwen proberen te vinden tussen


Op 13 maart een Q&A met regisseur Corinne van Egeraat.

CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV Amsterdam Inlichtingen: 020 5251400. Website: www.crea.uva.nl maandag 10 maart vanaf 20:00 uur.

donderdag 13 maart vanaf 20:00 uur.

Mindsets - Amsterdamlezing

Slaap lekker Deze editie van Cafe Scientifique zal in het kader staan van Slaap. Hoe zijn onze slaapen waakritmes geregeld, hoe ontstaan nachtmerries, wat is slapeloosheid en wat kunnen de gevolgen daarvan zijn? Je komt erachter tijdens deze editie van Cafe Scientifique. Sprekers: Joke Meijer, Jaap Lancee en Eus van So-merenwerking.

Heeft cultuur invloed op de werking van de hersenen, meisjes- en jongensgedrag en de rol van het onderwijs? Spreker: prof. dr. Lydia Krabbendam, hoogleraar Onderwijsneuropsychologie aan de Faculteit Psychologie en Pedagogiek van de Vrije Universiteit.

zaterdag 22 maart vanaf 20:00 uur. Mooie mensen Een voorstelling met onbegrensde mogelijkheden. Mooie Mensen gaat over mensen zoals jij en ik. Wat een mens mooi maakt is ieders unieke karakter. Maak kennis met de Pratende Denker, de Vechter, de Brede Rug, de Twijfelaar en de Mensenkijker, in een wereld waar vooroordelen niet bestaan. Toch?

Ontmoet Don Quichote en Buddha, bij een theekransje over de zin van het leven, waarbij mannen maar aan één ding denken en vrouwen totaal niet weten wat ze willen. Kies je voor hokjesgeest of juist voor out of the box? Kijk je om je heen, of wordt je juist graag gezien? Fantasie en realiteit gaan elkaar te lijf, in een gewaagde poging elkaars beste vrienden te worden. Hoe het ook zij: ik ben ik en jij bent jij. Over één ding zijn we het eens: We zijn allemaal mooie mensen!

Spiegeloog

tijd waarin het optimisme van de revolutie steeds verder verloren raakt. De muziek is van componist Ryuichi Sakamoto.

Het SPS-NIP is het studentenorgaan van het Nederlands Instituut van Psychologen en organiseert voor de student interessante activiteiten. Adres: Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam, kamer 1.01 Website: www.psynip.nl

SPIEGELOOG is op zoek naar nieuwe redactieleden! Ben je psychologiestudent en zou je wel eens op een andere manier tegen de psychologie en de faculteit aan willen kijken? Dan ben je in de Spiegeloog-redactie op de juiste plek!

Als redacteur van Spiegeloog houd je je onder andere bezig met het schrijven van artikelen, het houden van interviews en het redigeren van door collega's geschreven stukken. Ervaring is geen vereiste, enthousiasme en nieuwsgierigheid zijn belangrijker. Ben je geïnteresseerd of wil je meer informatie? Mail ons op: spiegeloog-fmg@uva.nl

De Rode Hoed is een cultureel centrum waar debatten, lezingen, concerten, congressen en workshops plaatsvinden, gevestigd in een historische schuilkerk. Adres: Keizersgracht 102 1015 CV Amsterdam Inlichtingen: 020 6385606. Website: www. rodehoed.nl

35 maart 2014

hun vrije innerlijke wereld en de luidruchtige, vaak bedreigende buitenwereld. Er is chaos versus verstilling, in beeld en geluid – en droom versus realiteit. Ana Ana is een ode aan zelfontplooiing en creatieve vrijheid van expressie, in een


juni 2013

36

Spiegeloog


Tabula Rasa De kunst van het stralen Marlys Stradmeijer & Marlou van Paridon

Spiegeloog

Tekst: Joël H. W. Davidson

Daar is nu een oplossing voor. Althans; een opstapje naar de oplossing. Je moet daarvoor wel even de tijd nemen om De kunst van het stralen te lezen, en de inhoud daarvan te implementeren in jouw leven. In De kunst van het stralen worden vijftien hoofdstukken met interviews, met bekende en minder bekende Nederlanders, afgewisseld met twaalf andere hoofdstukken. BN'ers waaronder Anita Witzier, Epke Zonderland en Martijn Krabbé vertellen hoe zij in het leven staan en hoe dat hen doet stralen. De onderwerpen die ze aanhalen – waaronder natuur, visualisatie en eigenheid – worden stuk voor stuk nog eens uitgebreider behandeld in een apart hoofdstuk. Vergezeld met rustgevende en inspirerende afbeeldingen bevat elk van deze hoofdstukken een korte maar krachtige bron aan informatie per onderwerp. Interessant is dat de informatie veelal onderbouwd is met bevindingen uit de hedendaagse psychologie, wat de geloofwaardigheid van de beoogde effecten aanzienlijk doet toenemen. Naast deze informatie bevat elk hoofdstuk – dat behalve het onderwerp ook in het teken staat van een intense maar

37 passende kleur – een aantal quotes van Pippi Langkous tot aan Nietzsche. Zorgen deze quotes en het lezen van de tekst nog niet voor voldoende aanzet om je leven te verrijken, dan staan er aan het eind van het boek per onderwerp oefeningen beschreven die bedoeld zijn om jou inzicht te geven in hoe je deze onderwerpen in jouw leven kunt toepassen. Deze oefeningen zijn leuk, en ze zijn ook nog eens verrassend simpel uit te voeren. In tegenstelling tot The Secret van Rhonda Byrne, is De kunst van het stralen een boek dat wel to the point komt. Zonder op zijn Amerikaans uit te weiden over zweverige zaken, spoort De kunst van het stralen je aan om haar bondige en duidelijke inhoud actief te beoefenen; dat maakt De kunst van het stralen een fijn boek om te lezen. En door de korte hoofdstukjes is het een uitermate geschikt boek om er zo nu en dan eens bij te pakken en een van de onderwerpen in je op te nemen, en proberen toe te passen in jouw leven. Eén minpuntje: de neonachtige cover met fluorescerend groen en geel doet misschien wat af aan de mooie inhoud. Een classic fleurige Paulo Coelho-cover zou dit boek, wat een aanrader is voor iedereen, dan ook niet misstaan. De kunst van het stralen is te koop voor €19,50

maart 2014

De gemiddelde Nederlander merkt wel eens dat zijn of haar leven voorbij lijkt te razen. Van de ene afspraak race je naar de andere en tussendoor ben je ook nog constant met je mobiele telefoon in de weer. En neem je eens tijd voor jezelf, dan zit je alweer snel op Facebook of een andere vorm van social media. Het is dan ook niet gek dat we door al deze, bijna verplichte, bezigheden met anderen, en doordat onze schermpjes zelf al zoveel licht geven, wel eens vergeten om te stralen.


De Wandelgang In balans zijn is net als gezond zijn, vanzelfsprekend op het moment dat je het bent. Wanneer de balans weg is, begrijpen wij pas hoe belangrijk deze is. Op dat moment komen we erachter welke zaken belangrijk zijn om op orde te hebben. In deze Wandelgang vroeg Spiegeloog: ‘Wanneer was jij uit balans?’ Tekst & Foto's: Simone Belt en Manouk van Egmond

Spiegeloog

Tessa: ‘Ik was begin 2012 uit balans. Toen viel alles om mij heen een beetje weg. Ik had geen huis meer, en andere persoonlijke dingen gingen ook moeilijk. Gelukkig gaat het nu wel weer goed. Ik ben nu helemaal in balans.’

38 maart 2014

Riet: ‘Wat een moeilijke vraag, daar moet ik even over nadenken. Ik moest een tijdje terug telkens verhuizen, en ik raak ook wel gestrest van school bijvoobeeld, maar daardoor raak ik niet echt uit balans. Ik ben niet per se altijd super zen, maar ik golf altijd een beetje mee met alles.’

Patrick: ‘Een tijdje terug werkte ik naast mijn studie fulltime bij een hotel. Dat was heel hectisch en toen had ik ook geen vrije tijd meer over. Ik werd steeds vermoeider en chagrijniger. Nu voel ik me meer in balans omdat ik niet meer fulltime werk.’

Manon: ‘Ik was gisteren lichamelijk niet helemaal in balans. Ik moest in de avond naar het toilet en ging daarom de trap af. Maar er stond een gereedschapstas op de trap. Daar ben ik overheen gestruikeld en toen ben ik gevallen. Ik heb er gelukkig niets aan overgehouden, alleen een paar schaafwondjes.’


Lex: ‘Ik ging gisteren mijn matras omdraaien. Alleen staat mijn bed in een hoekje onder een schuin dak, en kan ik hem niet verschuiven. Toen zag ik dat het heel stoffig was onder mijn bed, dus ik besloot te gaan stofzuigen. Ik pakte de stofzuiger maar ik moest ook het matras vasthouden. Omdat ik ook nog eens in de lattenbodem stond voelde ik mij wel erg uit balans.’

Kristóf: ‘I’m out of balance when I am sleep Because I have kids, that’s pretty

deprived. often...’

Spiegeloog

Thomas: ‘Wat een moeilijke vraag. Ik ben in balans als ik regelmatig leef en op vaste tijden eet. Ik vind het ook belangrijk dat ik werk en privé gescheiden houd. Als ik deze dingen niet doe dan merk ik dat aan mijn lichaam, dan word ik snel duizelig. Nu heb ik dat steeds meer door, en probeer ik er op te letten. Dat lukt natuurlijk niet altijd.’

Ruben: ‘Ik probeer altijd zo hard mogelijk niet uit balans te zijn. Gister was ik wel uit balans. Ik was aan het programmeren voor een vak. Ik was op het Sciencepark zes uur lang met twee problemen bezig en de laatste drie uur wilde ik het derde probleem per se af hebben. Toen kon ik alleen echt niets meer opbrengen. Ik snapte er helemaal niets meer van.’

Zara: ‘When I have to pick between work and social life it can be hard to balance myself. Before Christmas I was doing two courses I found really difficult. So when I did socialize, I socialized hard. If you work hard, you have to compensate by partying harder.’

39

maart 2014

Emma: ‘Ik ben nu uit balans. Ik ben vaak enthousiast en dan zeg ik ‘ja’ op alles waar ik voor gevraagd word. Dan verwaarloos ik mezelf helemaal en op een gegeven moment merk ik dat er dan van alles misgaat. Nu bijvoorbeeld: ik was toegelaten voor een uitwisseling naar Melbourne en ik hoefde het alleen nog maar te bevestigen. Dat ben ik dus vergeten te doen en nu weet ik niet zeker wat er zal gaan gebeuren.’


Nieuwe ronde, nieuwe kansen? Het jaar 2013 was… ach wat doet het er toe. Het nieuwe jaar is begonnen. De metaforische deur van 2013 gaat achter ons dicht en we stappen over de drempel van het nieuwe jaar. Tijd voor een frisse start. Dit jaar begin ik eerder met leren voor mijn tentamens, ga ik vaker naar de sportschool en bestel ik eens een keer cola in de kroeg in plaats van bier. Echt waar. Daar ga ik weer met mijn goede voornemens. Tegen de tijd dat dit nummer uitkomt ben ik ze allang vergeten en ben ik sowieso teruggevallen in mijn oude gewoontes. Dat is namelijk al jaren zo. Gelukkig ben ik niet de enige idioot die elk jaar weer goede voornemens heeft en zichzelf er keer op keer inluist. Het begint allemaal in december. December is eigenlijk een verschrikkelijke maand. Zo tegen het einde van het jaar worden we altijd geconfronteerd met wat er allemaal fout is gegaan in de wereld. De tv lijkt je te bombarderen met terugblikken op het afgelopen jaar, kranten en tijdschriften doen daar gezellig aan mee en als kers op de taart is er de oudejaarsconference. Allemaal hebben ze kritiek. Het is dan ook onvermijdelijk dat je zelf ook kritisch naar je eigen jaar gaat kijken. Tenminste, dat is wat ik doe. Dat is het begin van het einde. Want natuurlijk zijn we niet tevreden; we zijn namelijk nooit tevreden. Gelukkig kunnen we al die ontevredenheid gebruiken als motivatie om onze doelen te halen, toch? Helaas, we blijven mensen. Dat lukt ons niet. We zitten vol met tegenstrijdigheden. Ik weet dat sporten goed voor me is, maar toch blijf ik te vaak op de bank hangen. De kater na een avondje drinken vertelt mij ook genoeg over het alcoholpromillage in mijn bloed. En als ik mezelf niet zo had volgepropt tijdens het kerstdiner, dan was mijn voornemen om vaker naar de sportschool te gaan waarschijnlijk niet eens nodig geweest. Waardeloos,

Bacchus die goede voornemens. Het zijn eigenlijk mooi verwoorde, achteraf bedachte smoesjes. Ze verbloemen mijn slechte gewoontes waarvoor ik niet de discipline heb om ze te veranderen. Anders had ik dat natuurlijk al gedaan en was ik nu superstudent, afgetrainde sporter en veel minder vaak brak. Goede voornemens lijken dus alleen te dienen als leuke gespreksstof. Klagen vinden we nou eenmaal fantastisch en vooral met anderen. Goede voornemens zijn daar uitermate geschikt voor, denk maar aan tentamenstress of een kater hebben. Misschien ben ik te veel beïnvloed door het denkbeeld van de individualistische Westerse wereld waarin ik leef. Zouden ze in China aan goede voornemens doen en hoe dan? In een wereld waar alles yin en yang is, zou je verwachten dat als iemand goede voornemens heeft, diegene ook slechte voornemens moet hebben. Over slechte voornemens hebben we het niet in Nederland. Goede voornemens zijn dan eigenlijk een pleonasme waarin het woord goede net zo goed kan worden weggelaten. In China lijkt me dat niet het geval. Ook heeft elk jaar een ander thema. Dit jaar is het jaar van het paard. Het paard staat in China voor kracht, vooruitgang, succes, levendigheid en geluk. Misschien passen mijn goede voornemens beter bij dit jaar dan bij het vorige jaar: het jaar van de slang, die sluw en onbetrouwbaar is. In dat kader waren mijn voornemens natuurlijk al bij voorbaat hopeloos. Maar het jaar van het paard, dat klinkt goed! Dus dit jaar ga ik werken als een paard. Ik neem zelf de teugels in handen. Met een paardendrafje huppel ik naar de sportschool en met paardenkracht weersta ik het bier. Oké genoeg paardenmetaforen, de boodschap lijkt me duidelijk.

Willemijn Waterbolk


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.