Boek 362

Page 1

tijdschrift voor de afdeling psychologie

Verleg Je Grenzen!

juni 2014 • jaargang 41 • nummer 362


Colofon: 41e jaargang nr. 362, juni 2014 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de afdeling psychologie, Universiteit van Amsterdam

Diamantbeurs Kamer 5.02 Afdeling Psychologie Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam t: 020 - 525 67 58 e: spiegeloog-fmg@uva.nl w: spiegeloog.tumblr.com

Hoofd-/Eindredactie Joël Davidson & Bart Lichtenveldt.

Met de kaart in de hand Drie jaar geleden begon langzaamaan de aftakeling van gebouwen A, B en C van het Roeterseilandcomplex, en inmiddels zitten we alweer twee jaar in de Diamantbeurs. Na vele keren langs de houten planken van het zogenaamde ‘Roeterseilandbos’ te zijn gelopen, gaan er geruchten dat het eind van de verbouwingen in zicht komt. Het zal ons benieuwen. Dat betekent wel dat we weer snel met zijn allen op één plek komen: de colleges op het Roeterseilandcomplex, en de medewerkers ook. Die dan wel weer uit de mooie Diamantbeurs vliegen met al hun spullen en eigendommen. Ook Joël vliegt uit. Na twee jaar hoofdredactie te hebben gevoerd is het mooi geweest. Gelukkig kunnen we je met een gerust hart vertellen dat het ondanks het gemis van nakijkkanon Joël volgend jaar helemaal goed gaat komen met Spiegeloog. Emma Laura neemt het stokje van Joël over, en zal samen met Bart zich aan een volgend redactiejaar gaan wagen. En Spiegeloog zou Spiegeloog niet zijn als we niet ook voor het laatste nummer van dit jaar iets bijzonders wilden. En dat is gelukt! In het archief van Het Scheepvaartmuseum hebben wij een pascaart van de Noort-Zee gevonden, die nu op de voor- en achterkant van deze editie prijkt. In dit grensverleggende nummer vertelt Mariëtte je over genetische manipulatie. Manouk vraagt zich af of kannibalisme inderdaad zo onnatuurlijk is als je op het eerste gezicht zou denken en Marceline legt uit hoe het komt dat onwetenschappelijke geneeswijzen zo populair zijn. En Maaike leert je nee zeggen. Vier artikelen, samen met maar liefst negen rubrieken; je hoeft je dit nummer niet te vervelen! En ook aan de eerstejaars van aankomend studiejaar hebben we gedacht: de winnende propedeusethese van vorig jaar is in dit nummer gepubliceerd. Haal je inspiratie eruit, of geniet van de schoonheid van psychologische effecten, waar je in deze studie nog tal van zult tegenkomen. Bart en Joël

Redactie Simone Belt, Maaike Blok, Jihane Chaara, Gea-marit Dekker, Marceline van Eeden, Manouk van Egmond, Tuni Pasanea, Mariëtte Scholten, Emma Laura Schouten, Willemijn Waterbolk. Aan dit nummer werkten mee Denny Borsboom, Isha Persoon, Steven Scholte, Bruno Verschuere. Cover Het Scheepvaartmuseum. Fotografie Jihane Chaara, Bart Lichtenveldt, Tuni Pasanea, Emma Laura Schouten. Opmaak en vormgeving Joël Davidson & Bart Lichtenveldt. Drukkerij Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.


Inhoud

25

18

32

De complicaties van één woord Mededelingen

Bacchus

Nee!

Activiteiten voor studenten

Lekker weg in eigen land

4

Tabula Rasa

10

Ivoren Toren

16

Wist je dat?

5

Kinderen maken

11

Op Kamers Jessie Koen

20

Christiaan Hamakerprijs

7

8

De wonderbaarlijke reis van de fakir die vastzat in een Ikea-kast Exact zoals jij dat wilt

Fraude

Zeven grensverleggende feitjes

Propedeusethese van Isha Persoon

@ Internet

12

Alternatieve geneeswijzen

29

Camera Obscura

Een hapje mens

15

Rondvraag

30

Wandelgang

Verder dan het blad

Kannibalisme is heel normaal

Like ons op Facebook

Iboga-gif en vele andere

Verschuere aan Scholte

Lees ons op tumblr

La Bande à Picasso

Wat wil jij nog doen voordat je doodgaat?


Tabula Rasa De wonderbaarlijke reis van de fakir die vastzat in een Ikea-kast Romain Puértolas

Tekst: Gea-marit Dekker

Spiegeloog

4 juni 2014

Ajatashatru Lavash Patel – een lange, knokige bonenstaak met borstelsnor en een tulband – is befaamd om het inslikken van sabels en glasscherven. Zijn beroep is fakir, maar weinig mensen weten dat de sabels inschuifbaar zijn en de glasscherven van caloriearm suiker. Hij mag zichzelf dan fakir noemen, Ajatashatru is niets meer dan een bedrieger die iedereen die zijn pad kruist oplicht. De reis van de fakir begint in zijn kleine dorp in de Indiase woestijn, waar hij iedereen weet te overtuigen om mee te betalen aan een reis naar het mekka van de gebruiksaanwijzing, naar de winkel in de kleuren van de Zweedse vlag: IKEA. Per vliegtuig reist Ajatashatru naar een vestiging in Parijs, om hier op zoek te gaan naar het Astridlindgrenen spijkerbed; type Pasöpputprykt met in hoogte verstelbare roestvrijstalen spijkers. Heel subtiel gaat het boek over verschillen tussen mensen in de wereld. Zo verwondert Ajatashatru zich over het ingenieuze mechanisme achter de glazen schuifdeur, wat voor een Europeaan zo alledaags is dat hij het niet eens meer ziet. Het boek staat bol van de fraaie vergelijkingen tussen culturen en mensen. Het verhaal is af en toe hilarisch en vele kleine woordgrapjes dragen hier zeker aan bij. Al zorgen de overvloedige en vaak vage uitspraaksuggesties die de schrijver geeft voor inwikkelde namen (Ajatashatru Lavash, spreek uit: At je dat stalen schroefje alvast) voor het gevoel dat de schrijver zo nu en dan tevergeefs grappig probeert te zijn. Als blijkt dat het spijkerbed pas de volgende dag leverbaar is, besluit Ajatashatru om de nacht in IKEA door te brengen. Hij verschuilt zich in een kast, en dit is waar het toch al weinig realistische verhaal zich ontpopt tot een prachtig sprookje. De kast wordt per vrachtwagen vervoerd naar Engeland en samen met een groep Soedanese vluchtelingen wordt Ajatashatru vlak voor de grens tegengehouden

en naar Barcelona gestuurd. Op een geestige wijze komt de absurde reis van de vluchtelingen ter sprake en het zet je als lezer aan het denken hoe er in de echte wereld om wordt gegaan met vluchtelingen. Niet alleen de lezer wordt aan het denken gezet, ook de fakir lijkt te beseffen dat niet iedereen het getroffen heeft in deze wereld en dat het niet eerlijk is om iedereen zomaar op te lichten. Via een koffer in het bagageruim, een luchtballon en een boot maakt Ajatashatru een wonderbaarlijke reis met in elk land een nog veel wonderbaarlijkere ontmoeting. Soms treft de fakir door een net iets te groot toeval een van de personages die hij in een ander land heeft leren kennen. Met elk personage dat hij ontmoet groeit de schaamte van de fakir en merkt hij dat hij van geven gelukkiger wordt dan van bedriegen. Tijdens het lezen van het verhaal is het de kunst om het verhaal te zien als een sprookje, een verzinsel. Geniet van alle heerlijke toevalligheden, maar houd tegelijkertijd de verwijzing naar absurde gewoontes en gebruiken in onze echte wereld tegen het licht. Net als ieder sprookje heeft ook dit verhaal een moraal: bedrieg niemand en van geven word je gelukkig. Of zoals de fakir zegt: ‘De wereld is als een zakdoek van Indiase zijde.’ Dit boek is verkrijgbaar voor €18,90 bij de boekhandel.


Baby bouwplannen ‘Schat, wat voor kleur ogen zullen we dit keer nemen?’ Het manipuleren van embryo’s. Het tot in detail kunnen boetseren hoe je kinderen eruit zullen zien. Geen erfelijke ziektes, geen handicaps, geen onhandelbare kinderen. Gewoon precies zoals je het zelf voor je ziet. Heerlijk! Of toch niet?

Leuk, zo’n verhaaltje, maar overduidelijk fictie. Of sciencefiction. Of de verre toekomst. Maar is het eigenlijk wel zo ver weg? Hoe staat het er op dit moment voor? Is nu niet juist het moment om na te denken over waar de grens ligt? Of er überhaupt wel een grens is? Hoever kunnen we gaan in het bepalen van ons nageslacht? In 1999 plaatste een koppel een advertentie in een

aantal nieuwsbladen van Ivy League-universiteiten zoals Harvard en Yale, met de oproep voor een eiceldonor van minstens 1,75 meter lang en met een SAT-score van ten minste 1400 punten. De vergoeding voor de eicellen zou 50.000 dollar zijn. Het koppel dat de advertentie plaatste wilde graag een kind dat op hen leek. Lachwekkend, maar onschuldig zou je misschien zeggen. Er werd echter serieus op gereageerd door meer dan tweehonderd vrouwen (Kolata, 1999). Een ander voorbeeld is het ouderpaar met een erfelijke ziekte die alleen overgedragen kan worden op een jongen en niet op een meisje. Wat als dit koppel in verwachting blijkt te zijn van een jongen en vervolgens abortus laat plegen, om dit kind toekomstig lijden te besparen? Ook een onschuldig voorbeeld zou je misschien zeggen. Maar wat is toekomstig lijden? En wie bepaalt welk lijden het leven wel waard is en welk lijden niet? En wat denk je van het voorbeeld van het Chinese echtpaar dat een meisje niet kan betalen, en abortus pleegt zodra blijkt dat de vrouw in verwachting is van een meisje? In 1976 is in China een eenkindpolitiek ingevoerd wat inhoudt dat mensen een flinke boete moeten betalen als ze meer dan één kind krijgen. Meisjes zijn duurder vanwege de bruidsschat ("Eenkindpolitiek", z.j.). Het voorbeeld dat ouders simpelweg een meisje niet kunnen betalen kan misschien nog op enige sympathie rekenen. Maar dan het echtpaar dat een meisje wel kan maar liever niet wil betalen. Of het echtpaar dat prima een meisje kan betalen maar gewoon liever een jongen wilt om de

- Commercieel klonen van honden en katten gebeurt al -

5 juni 2014

Het vertrek is licht en koel, precies zoals je verwacht bij een ziekenhuiskamer. ‘Vertelt u eens, wat zal het deze keer worden?’ De man schraapt zijn keel en antwoordt: ‘Ja dokter, onze dochter is bijzonder goed uitgevallen.’ De dokter knikt, duidelijk gewend aan complimenten, ‘Ja ik versta mijn vak goed, uw dochter was twee jaar geleden toch? En wilt u dit keer weer een meisje, of misschien zelfs een tweeling?’ ‘Nee, nee,’ antwoordt de man, ‘dit keer willen we graag een zoon! Met dezelfde blauwe ogen die oma heeft. En dan de krullen van mijn vrouw, maar dan iets minder kroezig. Dat scheelt kosten in antipluisshampoos en zo, zegt mijn vrouw.’ Zijn vrouw knikt instemmend terwijl ze met haar hand door haar eigen haar strijkt, ‘Ja, ik ben dol op mijn krullen maar iets minder pluizig zou heel fijn zijn. En uiteraard willen we voor hem geen aanleg om dik te worden. Oh ja, en graag een iets lager IQ dan onze dochter, die is af en toe net iets te bijdehand wat ons betreft, omdat ze zo snel dingen doorheeft.’ De dokter typt driftig mee, ‘Ik heb het genoteerd, ik pak even het model erbij zodat jullie zijn uiterlijk kunnen perfectioneren want ik heb nog wat gaten open staan over zijn lengte, spierkracht en hoe zijn neus eruit komt te zien. Het gaat tenslotte om uw toekomstige zoon. Uw beider DNA heb ik nog in het bestand staan dus dat hoeft niet te worden afgegeven dit keer.’

Spiegeloog

Tekst: Mariëtte Scholten


Spiegeloog

6 juni 2014

familienaam voort te laten leven? Sinds de eenkindpolitiek in China ingevoerd is zijn het aantal meisjesabortussen aanzienlijk gestegen (Rabinovitch, 2013). Om die reden is het sinds 1989 medici in China niet meer toegestaan om bij een echografie het geslacht aan de ouders te vertellen, maar een echt groot effect op het aantal meisjes dat geaborteerd wordt lijkt dit niet te hebben ("Eenkindpolitiek", z.j.; "Sex-selective abortion", z.j.). De man-vrouwverhouding in China begint scheef te liggen. Niet alleen dreigt er een groot probleem te ontstaan omdat er te weinig huwelijkskandidaten zijn voor mannen, bovendien claimen wetenschappers dat een maatschappij met overwegend meer mannen onstabiel zou zijn (Sandel, 2007). Deze voorbeelden alleen al zijn zeker een discussie waard, maar alsnog komen ze nog lang niet in de buurt van het volledig kunnen manipuleren van embryo's. Een aantal jaar geleden bestond in Californië een bedrijf met de naam Genetic Savings & Clone, wat gespecialiseerd was in het commercieel klonen van honden en katten. In 2006 bood het bedrijf tegen 32.000 dollar aan om een kat te klonen. Honden zijn wat moeilijker dus hier lagen de kosten op 100.000 dollar. Michael J. Sandel (2007) vertelt in zijn boek over Julie, een vrouw uit Texas. Zij rouwde zo om over haar overleden kat Nicky dat ze wat overgebleven erfelijk materiaal van Nicky opstuurde naar het bedrijf. Een paar maanden later ontving zij Little Nicky. Het bedrijf had een ‘niet goed geld terug’-garantie, maar de uitzinnig blije Julie kon geen verschil ontdekken tussen oude Nicky en Little Nicky. Zou dit eventueel denkbaar zijn voor ouders die op een tragische manier hun kind verliezen? Is dit ethisch verantwoord naar het nieuwe kind toe? Heeft het nieuwe kind dan nog wel

een eigen identiteit? En wat nou als iemand zijn overleden moeder zo erg mist dat hij haar zou laten klonen, dit zou bizarre situaties opleveren. Stel dat je deze lijn doortrekt; dat de technologie het mogelijk maakt om alles te bepalen in een embryo: het geslacht, het IQ, het karakter, de hoeveelheid spiermassa, de aanleg voor een bepaalde sport. Waarom zou je dit dan niet doen? Wat is het verschil met bovenstaande voorbeelden? Zijn ouders bij het uitzoeken van hun partner eigenlijk niet al een beetje bezig met het selecteren van hoe hun kinderen eruit komen te zien? Het grote verschil, echter, is kans (Sandel, 2007). Bij het (al dan niet onbewust) selecteren van je partner, of het selecteren van een eicel- of spermadonor heb je altijd de grote factor kans. Je legt niks vast, het kan nog alle kanten op. Echter, door een eventuele toekomstige technologie je embryo boetseren alsof het een kleipoppetje is, komt er geen kans meer aan te pas. Je vormt je kind naar wat jij zelf wilt, naar wat jij zelf belangrijk vindt en hiermee duw je je kind heel duidelijk in een bepaalde richting. Of dat nou een bepaald beroep of opleiding is waarbij een bepaald IQ vereist is, of een bepaalde topsport waar bepaalde lichamelijke eigenschappen van belang voor zijn, feitelijk gezien ontneem je de autonomie van je kind. Je dwingt je kind een bepaalde richting op en ontneemt haar of hem hiermee deels de eigen vrijheid. En, misschien nog wel belangrijker, doordat je zo duidelijk een bepaalde richting voor ogen hebt zijn alle andere richtingen die je kind opgaat minder dan de richting die jij bedacht had. Want dat zijn niet de richtingen die je als ouder bedacht had voor je kind. Er komen twee intens belangrijke aspecten van een menselijk leven in het geding, namelijk de onvoorwaardelijke liefde van een ouder voor zijn of haar kind en de eigen vrijheid, de eigen autonomie van het kind. De technologie is al bijna zo ver, maar hoever zijn wij als mensen? De technologie is zo nieuw en de grenzen zijn zo onduidelijk dat het lijkt alsof ons moreel besef de technologie niet bijhoudt. <<

Bronnen

- “Eenkindpolitiek” (z.j.). Opgehaald op 30 april 2014 van http:// nl.wikipedia.org/wiki/Eenkindpolitiek/. - Kolata, G. (1999). $50.000 Offered to tall, smart egg donor. The New York Times. Opgehaald op 30 april 2014 van http://www. nytimes.com/1999/03/03/us/50000-offered-to-tall-smart-eggdonor.html/. - Rabinovitch, S. (2013). Data reveal scale of china abortions. The Financial Times. Opgehaald op 30 april 2014 van http://www. ft.com/cms/s/2/6724580a-8d64-11e2-82d2-00144feabdc0. html#axzz30MIKee5x/. - Sandel, M. J. (2007). Pleidooi tegen volmaaktheid. Een ethiek voor gentechnologie. Nederland: Ten Have Uitgeverij. - “Seks-selective abortion” (z.j.). Opgehaald op 30 april 2014 van http://en.wikipedia.org/wiki/Sex-selective_abortion#cite_note47/.


@ internet Verder dan het blad

Redactie kiest: 'Bizar Borders'

De grootste en rechtste landsgrens ter wereld is die tussen Canada en de Verenigde Staten. Dat zou je denken, tenminste. Deze schijnbaar rechte lijn bestaat eigenlijk uit vele korte lijnen die elkaar zigzaggend opvolgen, met enkele bizarre situaties als gevolg. Bekijk het filmpje op de website van Spiegeloog: spiegeloog.tumblr.com

Spiegeloog

Tekst: Bart Lichtenveldt

juni 2014

7

Redactie kiest: 'GeoGuessr' Tekst: JoĂŤl Davidson Zit je thuis en heb je even niets te doen, verleg je landsgrens en bezoek vanaf je computer de meest bijzondere (of juist alledaagse) uithoeken van de wereld. In GeoGuessr is het de bedoeling dat je (zonder hulpmiddelen) raadt waar je in Google Street View, ergens in de wereld, terecht bent gekomen. Je kunt er zo lang over doen als je wil, of je stelt een tijd in per ronde (er zijn vijf rondes per spel). Hoe dichter je bij de ware locatie gokt te zijn, hoe meer punten je krijgt voor die ronde. Speel alleen of daag je vrienden uit! Ga voor de link naar de website van Spiegeloog: spiegeloog.tumblr.com


Wil je een hapje van mij? Stel, je zit in Expeditie Robinson. Het is tijd voor de eetproef. Je mag kiezen tussen de glazige oogbal van een koe en een sappig stukje mensenvlees. Wat kies jij? Voor mij gaat kannibalisme een paar stappen te ver, maar daar is niet iedereen het mee eens. Is kannibalisme grensverleggend, of eigenlijk heel normaal?

Spiegeloog

Tekst: Manouk van Egmond

8 juni 2014

Altijd al een hapje mens willen nemen? Bij Chez Cannibale heeft u een ruime keus. De longen, de lever, het brein, de huid en de geslachtsorganen; ze zijn lekker én voedzaam! Naast proteïnen zitten ze bomvol vitaminen en mineralen. Bent u toch meer van de biefstukken? Ook dan bent u bij ons aan het juiste adres. Ons vlees is van superieure kwaliteit. Lichamen waarin pesticiden, (therapeutische) drugs of radioactieve materialen zijn aangetroffen, worden door ons geweerd. Wij hebben een passie voor mooi en ambachtelijk vlees en dat próeft u. De smaak heeft volgens kenners iets weg van paardenvlees maar staat in feite volstrekt op zichzelf. Bij Chez Cannibale komt de smaak van dit unieke stukje vlees volledig tot zijn recht. Kannibalisme dus. Het idee om in een restaurant een stukje mens als delicatesse te eten roept bij de meesten waarschijnlijk een gevoel van walging op. Mensen eten is onnatuurlijk, denken sommigen wellicht. Maar daar valt het een en ander op af te dingen. Biologen hebben bij diverse diersoorten gesignaleerd dat zij hun soortgenoten opeten (Getto, Diekmann & Roos,

2005). En dit heeft vaak een goede reden. Kannibalisme kan als mechanisme dienen om populatiegroei te reguleren. Zo eten guppies vaak hun jongen op, om te voorkomen dat hun populatie explosief groeit. Bovendien kan kannibalisme een individu helpen zijn genen door te geven. Leeuwen vreten bijvoorbeeld de jongen van leeuwinnen op, zodat zij hen vervolgens zelf kunnen bevruchten. Seksueel kannibalisme van de zwarte weduwe is waarschijnlijk een van de bekendste vormen van kannibalisme. De huidige theorie over dit gedrag is dat een zwarte weduwe haar voorkeur voor een mannetje wil tentoonspreiden. Zij doodt daarom de mannetjes die zij wat minder interessant vindt nadat ze de liefde hebben bedreven (Welke & Schneider, 2012). Kannibalisme komt ook bij mensen voor. Profaan kannibalisme – een vorm van kannibalisme waarbij mensenvlees puur als voedsel wordt gezien – kan net als bij de andere diersoorten als een natuurlijk verschijnsel worden verklaard. Kannibalisme zou als een zogenaamd lifeboat-mechanisme dienen (Bosch, Roos & Gabriel, 1988). Wanneer er een ern-

- Sacraal kannibalisme is nog steeds aan de orde van de dag -


Bronnen

- Bosch, F. van den, Roos, A.M. & Gabriel, W. (1988). Cannibalism as a life boat mechanism. Journal of mathematical biology, 26, 619-633. - Brown, p. & Tuzin, D. (1983). The Ethnography of Cannibalism. Washington D.C.: the Society for Psychological Anthropology. - Getto, P., Diekmann, O. & Roos, A.M. (2005). On the (dis) advantages of cannibalism. Journal of mathematical biology, 51, 695712. - Posinsky, S. H., (2009). Cannibalism. Opgehaald op 8 mei 2014 van http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1525/ aa.1971.73.1.02a00250/pdf/. - Rhodes, R. (1997). Gourmet cannibalism in New Guinea tribe. Nature, 389(6646), 11. - Welke, K. W. & Schneider, J. M. (2012). Sexual cannibalism benefits offspring survival. Animal Behaviour, 83(1), 201.

Spiegeloog

lichaam van je vijand opeet, je al zijn krachten en kwaliteiten zal ontvangen. De Fore-stam in Nieuw-Guinea praktiseert een andere vorm van sacraal kannibalisme. Wanneer iemand in de Fore-stam overlijdt speelt zich een luguber tafereel af. De vrouwen en kinderen slurpen het brein uit een gat in de schedel van het overleden familielid. Dit doen zij om de relatie met het overleden familielid te bekrachtigen. Het is voor hen een manier om een geliefde voor altijd bij zich te houden. Deze blijk van liefde wordt echter niet beloond. Verschillende vrouwen en kinderen zijn met de ziekte kuru gediagnosticeerd. Dit is een ziekte die je alleen krijgt door de hersenen van mensen te eten. Kuru veroorzaakt onder andere Parkinsonachtige klachten en leidt vaak tot een snelle dood (Rhodes, 1997). Maar dit gegeven hoeft je niet te beletten om alsnog een Chez Cannibale op te zoeken. Een stukje biefstuk geeft geen nare trilhandjes en is waarschijnlijk nog lekker ook. Natuurlijk snap ik het als sacraal kannibalisme een ver-van-je-bed-show is. In het Westen zijn gestoorde moordenaars die hun vijanden willen vernederen of hun seksuele verlangens willen botvieren, de enigen die zich hiermee bezig houden. Maar als je domweg nieuwsgierig bent naar de smaak, zal het je misschien geruststellen dat je niet de eerste mens zou zijn die een hapje van zijn eigen soort neemt. Het is zelfs niet strafbaar om mensen te eten. De vraag is alleen hoe je eraan komt... <<

9 juni 2014

stig tekort aan voedsel is, is een stukje medemens misschien het enige dat je nog kan redden. Daarom sterven mensen die geen kannibalistische trek hebben sneller in hongersnoodsituaties dan mensen die wel een hapje mens zouden kunnen nemen. Kannibalistisch zijn is in dat opzicht evolutionair voordelig (Getto et al., 2005). Onze kannibalistische trekken worden echter volledig overschaduwd door het sociale taboe dat op kannibalisme rust. Een taboe waar filmmakers gretig gebruik van maken om figuren als Hannibal Lecter – ‘I ate his liver with some fava beans and a nice chianti’ – extra gruwelijk te maken. Toch zijn er verschillende gevallen bekend waarbij mensen zich uiteindelijk gedwongen voelden om mensenvlees te eten, ondanks het taboe. Profaan kannibalisme komt bijna altijd voor in zeer extreme situaties waarin er geen voedsel voorhanden is, zo ook bij de Andesvliegramp. Op 13 Oktober 1972 verongelukte een vliegtuig met een jong rugbyteam aan boord in het Andesgebergte. Van de 45 passagiers stierf een kwart onmiddellijk. Nadat ze een paar dagen hadden vastgezeten in de bergen, hoorden de overlevenden op de nog werkende radio dat de zoektocht naar hen was opgegeven. Ze hadden een paar zakjes snoep te eten en moesten het verder met sneeuw en stukjes vliegtuig doen. Na een aantal heftige discussies besloten ze, op een paar gelovige ouderen na, dat zij hun gestorven vrienden en familie zouden moeten opeten om te overleven. Dit besluit had tot gevolg dat twee maanden na de crash nog veertien zowel levende als getraumatiseerde mensen konden worden gered. Dit soort geïsoleerde gevallen van kannibalisme worden vaak uitgebreid besproken in de media. Dat kan de indruk geven dat kannibalisme een uniek fenomeen is. Dit is echter niet het geval. Kannibalistische praktijken kwamen tot aan de moderne tijd in verschillende werelddelen voor. West- en Centraal-Afrika, de Fiji-eilanden, New-Guinea, Australië, Nieuw-Zeeland en Noord- en Zuid-Amerika: dit is slechts een greep uit de plekken waar kannibalisme is gesignaleerd (Brown & Tuzin, 1983). Zelfs nu nog vertonen verschillende stammen in deze gebieden kannibalistisch gedrag. Maar deze mensen eten mensenvlees niet omdat zij zo’n vreselijke honger hebben. Mensenvlees eten heeft bij hen een symbolisch of ritueel karakter. Deze vorm van kannibalisme wordt sacraal kannibalisme genoemd. Bij verschillende stammen in Afrika wordt kannibalisme gerelateerd aan tovenarij. Zij denken dat als je het


Ivoren Toren Fraude

Spiegeloog

10

Veel mensen weten nog waar ze waren op het moment dat een belangrijke gebeurtenis plaatsvond. Het nieuws van zo’n gebeurtenis lijkt de herinnering te verlichten tot een ongewone helderheid. Ik heb dat met de fraude van Diederik Stapel. Ik was spaghetti bolognese aan het koken voor mijn kinderen toen ik een sms'je kreeg van een collega: Diederik Stapel vervalste onderzoeksgegevens. Toen ik het gekoppelde artikel op internet las moest ik even gaan zitten. Diederik? De Golden Boy van de Sociale Psychologie? Ik kon het nauwelijks geloven. Ik kende Stapel weliswaar niet heel goed, maar wel goed genoeg om gechoqueerd te zijn van het bericht. Ik ging zitten op een krukje van IKEA, zelfs dat weet ik nog. Nu was ik als methodoloog wel op de hoogte van de hoge prevalentie van wat later Questionable Research Practices (QRP's) ging heten, maar dat iemand jarenlang zó stelselmatig data kon vervalsen zonder dat ook maar één vakgenoot een wenkbrauw optrok, dat vond ik toch onverwacht en schokkend. Het was bovendien evident

juni 2014

dat de zaak Stapel door zijn omvang een enorm lek in het wetenschappelijk systeem blootlegde. Door de afwezigheid van stelselmatige replicaties en de eenzijdige gerichtheid op statistische significantie was het vrij schieten in ons vakgebied, en in de loop der jaren was de zaak compleet uit de hand gelopen. De reacties op de fraudezaak werden echter vooral gekenmerkt door ontkenning en relativering. Ik viel bijna van mijn stoel toen ik Robbert Dijkgraaf bij Pauw & Witteman hoorde verkondigen dat het om een geïsoleerd incident ging, waar we ons geen zorgen over hoefden te maken omdat wetenschap immers zelfcorrigerend is. Eerst dacht ik dat Dijkgraafs naïviteit voortkwam uit zijn onbekendheid met de psychologie. Maar later hoorde ik ook vakgenoten met overtuiging verkondigen dat de zaak Stapel helemaal niets met de onderzoekscultuur te maken had, en dat we in de psychologie onze zaakjes eigenlijk best goed op orde hadden. Ondertussen zijn we een paar jaar verder. We hebben na Stapel ook Smeesters en Sanna zien vallen, en er is in een lange stoet artikelen aangetoond dat de psychologie zwaar lijdt onder het juk van QRP's. Er is een aanzienlijke beweging op gang gekomen van mensen die opstaan voor een transparante en open psychologie, waarin het afgelopen is met de jacht op de p-waardes, we de hijgerigheid vaarwel zeggen, en waarin nu eens echt werk wordt gemaakt van replicatie-onderzoek. Het belang van deze beweging wordt helaas onderschreven door de recente ontwikkelingen aan onze eigen afdeling. Een aantal datasets van UvA-hoogleraar Jens Förster zouden gemanipuleerd zijn, en die beschuldiging is op het moment dat ik dit schrijf door het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) gegrond verklaard. Förster ontkent, maar het ziet er bepaald niet goed uit. Kan nu nog iemand zeggen dat het om een geïsoleerd incident gaat? Het lijkt me stug. Er is een systeemprobleem. In de treurnis en zinloosheid van deze gebeurtenissen is het zelfs voor een methodoloog niet altijd makkelijk om optimistisch te blijven. Maar, zoals Churchill zei: ‘Never let a good crisis go to waste.’ Het is nu nog duidelijker dat de psychologie een transitie moet maken naar een nieuw wetenschapsmodel, waarbij we openheid, grondigheid, en eerlijkheid moeten gaan verkiezen boven productiviteit en citatiescores. Het kan niet anders meer. Ons rest slechts de vlucht naar voren. Denny Borsboom


Op Kamers Tekst & Foto's: Jihane Chaara & Emma Laura Schouten

Kamer: Diamantbeurs 4.03 Bewoner: Jessie Koen Jessie Koen deelt haar kamer met Machteld van den Heuvel. Zij zijn beiden universitair docent Arbeids- & Organisatiepsychologie. Jessie bekijkt in haar onderzoek voornamelijk hoe mensen een succesvolle carrière kunnen opbouwen. Machteld doet onder andere onderzoek naar het bevorderen van de bevlogenheid en de gezondheid van werknemers. ‘Ik heb deze nepbloemen voor mijn promotie gekregen van mijn begeleiders. De bloemen zijn een verwijzing naar een model waar ik bij mijn onderzoek gebruik van heb gemaakt, de employability flower. Bloemen fleuren de kamer op, maar ik kan geen planten in leven houden; ik vergeet ze altijd water te geven. Daarom hebben ze nepbloemen gegeven in plaats van echte bloemen. Mijn collega Machteld vond het zó handig; bloemen die geen verzorging nodig hebben, dat zij nu ook nepbloemen op haar bureau heeft staan. Ik vind het wel leuk om echte bloemen te hebben, maar dan thuis. Hier ben ik natuurlijk niet altijd dus dan krijgen de planten al gauw te weinig water.’

Spiegeloog

Nepbloemen

11

Lege champagnefles

juni 2014

‘Voor mijn eerste publicatie in 2010 kreeg ik een fles rosé champagne van mijn begeleiders. De publicatie ging over de strategieën die mensen gebruiken als ze zoeken naar een baan en welke strategie dan de beste baan oplevert. Een eerste publicatie wordt altijd een beetje gevierd. We hebben de champagne toen opgedronken met de hele afdeling, maar zoals je kunt zien is het een tamelijk kleine fles. Omdat deze fles erg snel leeg zou zijn, hadden we natuurlijk wel wat extra flessen gekocht. Maar deze fles heb ik bewaard als aandenken aan dat belangrijke moment. Helaas wordt niet elke publicatie met champagne gevierd.’

Vaas

‘In deze vaas stond ooit een hele mooie grote plant. Toen ik promoveerde had ik nog tijd om die te onderhouden. De vaas is blijven staan terwijl de plant allang dood is; een deel van de verdorde plant ligt er zelfs nog in. Een van mijn collega’s heeft stickertjes op de vaas geplakt zodat hij er wat gezelliger uit ziet dan alleen al dat grijs. Ik heb wel de intentie om er ooit weer een mooie plant in te doen, maar tot nu toe is het alleen bij die intentie gebleven. Als we ooit gaan verhuizen neem ik de vaas wel mee; hij hoort toch bij de kamer en misschien kan ik er dan echt een nieuwe plant in doen.’


Van badtherapie tot iboga-gif Progressie of stagnatie? Het is lastig je voor te stellen hoe vroeger met geestelijke (on)gezondheid werd omgegaan. Door de eeuwen heen heeft de geestelijke gezondheidszorg zich zo weten te ontwikkelen dat tal van wetenschappelijk effectief bewezen therapieën beschikbaar zijn voor iedereen die hulp behoeft. Hoe is het dan mogelijk dat er tegenwoordig zoveel mensen teruggrijpen op alternatieve, niet wetenschappelijk bewezen therapieën?

Spiegeloog

Tekst: Marceline van Eeden

12 juni 2014

In de middeleeuwen was men overtuigd van het idee dat een losgeraakte baarmoeder hysterie bij vrouwen veroorzaakte doordat deze door het lichaam zwierf en het hart tegenkwam. Begin twintigste eeuw dacht men geesteszieken te kunnen genezen door hen dagenlang verplicht te laten badderen in lauwwarm water. Slechts vijftig jaar geleden werd nog gebruik gemaakt van de Nobelprijswinnende lobotomiegeneeswijze, waarbij connecties naar de frontaalkwab van de hersenen werden doorgesneden om zo depressie te genezen. Tijdens de twintigste eeuw begonnen neurologen en psychologen als Charcot, Rogers en Freud mentale problemen te zien als ziekteverschijnselen met psychische oorzaak. Steeds meer psycho-, cliëntgerichte- en (cognitieve) gedragstherapieën werden ontwikkeld en effectief verklaard door de wetenschap (Sprenkle & Blow, 2004). Vandaag de dag worden deze behandelwijzen massaal ingezet om psychische problemen te helpen genezen. Steeds meer mensen maken gebruik van deze vorm van geestelijke gezondheidszorg (Hutschemaekers, 2000). Ondanks deze belangstelling voor de wetenschappelijke tak van gezondheidszorg, heeft

zich ook een andere ontwikkeling voorgedaan: de groeiende voorkeur voor alternatieve geneeswijzen, vaak van Oosterse oorsprong. Het aantal alternatieve geneeswijzen steeg tussen 1960 en 2004 van vijf naar meer dan vierhonderd. Terwijl het aantal reguliere artsen gelijk bleef, steeg in die tijd het aantal geregistreerde professioneel werkzame alternatief therapeuten van 500 naar 22.000 (Van Dijk, 2003). Onder alternatieve geneeswijzen worden alle vormen van diagnostiek en therapie verstaan die niet wetenschappelijk bewezen en/of erkend zijn door Nederlandse medisch faculteiten of officieel erkende paramedische opleidingen. De bekendste alternatieve behandelingen op geneeskundig gebied zijn: homeopathie, acupunctuur en de antroposofische geneeskunde ("Alternatieve geneeswijzen overzicht", 2014). Aan psychologische therapieën bestaat een heel scala aan mogelijkheden waarvan dit er een aantal zijn, onderverdeeld in categorieën: geest-lichaam interventies (zoals gebedsgenezing, meditatie, iboga en reïncarnatietherapie), biologische of bio-elektrische therapieën (ademhalingstherapie en moratherapie), manipulatieve lichaamsgerichte

- Per jaar zijn er 14 miljoen bezoeken aan alternatieve behandelingen -


vertonen die de effectiviteit van de therapie mogelijk kunnen beïnvloeden. De effectiviteit is immers niet wetenschappelijk bewezen. In het ergste geval bevat de behandeling dus gebrekkige therapeutische technieken waardoor minder vooruitgang wordt geboekt. Toch zou dit punt mogelijk gecompenseerd kunnen worden door de vierde factor van effectiviteit: hoop. Omdat alternatieve therapie vaak als laatste redmiddel wordt gebruikt, wordt alle hoop hierop gevestigd. Bovendien is er door veel onduidelijkheid over de werking van deze alternatieve therapieën een mystiek idee ontstaan van een soort bovennatuurlijke genezing, iets wat de hoop des te meer doet oplaaien, mogelijk nog meer dan bij de ‘recht toe recht aan’ bewezen therapieën. Hoe groter de hoop, des te groter de kans op self-fulfilling prophecies (Dijkhof, 2008), vergelijkbaar met het placebo-effect. Hierbij worden (in dit geval door hoop) verwachtingen gecreëerd waar je (on)bewust naar handelt waardoor ze ook daadwerkelijk uit kunnen komen. In dit geval zal door de hoop op verbetering van de situatie door therapie, de kans worden vergroot dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Aangezien aan het merendeel van de vier factoren voor effectiviteit voldaan kan worden bij huidige alternatieve therapieën, is het volgens deze benadering aannemelijk dat alternatieve therapieën los van hun al dan niet effectieve therapeutische technieken werkzaam zouden kunnen zijn bij psychische moeilijkheden. Kwakzalverij? Terugval naar onbewezen middeleeuwse technieken? Nee, gezien de genoemde factoren van effectiviteit, waarbij tegenwoordig (in tegenstelling tot vroeger) de belangen van de patiënt zoals zijn motivatie en de onderlinge therapeutische relatie worden gewaarborgd. Hoop en effectiviteit gaan hierbij hand in hand. Bij ernstige psychische stoornissen is het uiteraard van groot belang dat

- Hoe groter de hoop, des te groter de kans op self-fulfilling prophecies -

Spiegeloog

en energetische therapieën (osteopathie, haptonomie, chakratherapie en paranormale geneeswijze). Per jaar maakt zo’n vijftien procent van de Nederlandse bevolking gebruik van alternatieve behandelingsvormen (Van Dijk, 2003), dat zijn zo’n veertien miljoen bezoeken per jaar! Een opmerkelijke wending die overeenkomsten vertoont met de populariteit van vroegere wetenschappelijk onbewezen behandelmethoden als badtherapie en lobotomie, gebaseerd op vermoedens van effectiviteit. Hoe is het mogelijk dat ondanks alle bestaande wetenschappelijk effectief bewezen therapieën, men toch zo snakt naar alternatieve oplossingen? Zijn we stil blijven staan ten opzichte van vroeger met deze zogezegde kwakzalverij? Vaak keren mensen zich tot een alternatief genezer wanneer ‘doorsnee therapieën’ hen geen hulp meer bieden. Als een laatste redmiddel waar men zich aan vastklampt. Lambert (1992) stelt dat vier factoren bepalend zijn voor een werkzaam effect van behandeling: als eerst de kenmerken van de cliënt en zijn omgeving zoals motivatie en sociale steun/ gebeurtenissen, ten tweede de therapeutische relatie met de professional, als derde factor de therapeutische technieken en tot slot hoop en verwachtingsfactoren. Uitgaande van iemand met psychische problemen en een sterke wil gericht op genezing, kan aan de hand van deze vier factoren worden nagegaan of alternatieve therapie uitkomst kan bieden. Bij de eerste factor is de kans op effect groot aangezien de persoon gemotiveerd is te genezen en meestal ook op sociale steun kan rekenen. Een goede therapeutische relatie met de professional is een doel dat bij alternatieve therapie net zoals bij reguliere therapie zonder al te veel problemen bewerkstelligd kan worden. Wat therapeutische technieken betreft, zouden alternatieve therapieën ofwel effectief kunnen zijn, ofwel tekortkomingen kunnen

Bron: bp.blogspot.com

13 juni 2014

Afbeelding: De iboga-plant


Spiegeloog

14

Afbeelding: Iboga art

juni 2014

alle wetenschappelijk bewezen therapieën worden toegepast om genezing zo snel mogelijk te laten optreden. Echter, wanneer al deze technieken nog geen vooruitgang boeken, kan het nooit kwaad grenzen te verleggen door het alternatieve pad te bewandelen. Zo kan de alternatieve geneeswijze uitkomst bieden als aanvulling op de reguliere behandelingen, als complementaire vorm, zoals aanhangers het zelf maar al te graag noemen. <<

Bronnen

- "Alternatieve geneeswijzen overzicht" (2014). Opgehaald op 29 april 2014 van http://www.alternatievegeneeswijzen-overzicht.nl/. - Dijkhof, A., Pieterse, M. P., & Baneke, J. J. (2008). Hoop: van theorie naar klinische praktijk. - Hutschemaekers, G. (2000). Wordt Nederland steeds zieker? Kerngetallen en achtergrondanalyses. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 55, 314-335. - "Iboga" (z.j.). Opgehaald op 6 mei 2014 van http://www.degewijdereis.nl/Iboga-ervaringen/. - Lambert, M. J. (1992). Psychotherapy outcome research: Implications for integrative and eclectic therapists. In J. C. Norcross & M. R. Goldfried (Eds.). Handbook of psychotherapy integration (pp. 94–129). New York: Basic Books. - Sprenkle, D. H., & Blow, A. J. (2004). Common factors and our sacred models. Journal of Marital and Family Therapy, 30, 113129. - Van Dijk, P. (2005). Omvang alternatieve geneeswijzen in Neder-

Bron: residentadvisor.net

land. Jaarboek Integrale Geneeskunde. - "Wat is iboga?" (z.j.). Opgehaald op 6 mei 2014 van http://www. iboga-experience.nl/paginas/Iboga/. Alternatieve geneeswijze: iboga-therapie Iboga is het kruid van de vermalen wortelbast van de plant uit de regenwouden van Afrika: Tabernanthe Iboga. De naam van de plant ‘Taber Ibo’, letterlijk: ‘het hoofd openbreken’, verraadt al een deel van de werking. Iboga is dan ook geen hallucinogene, maar een oneirophrenic: geen hallucinaties doen zich voor, maar betekenisvolle en symbolische dromen die de mens helpen te ‘aarden’. Het kruid brengt je naar je onderbewustzijn en verleden waardoor visioenen, antwoorden en inzichten kunnen ontstaan in bepaalde persoonlijk gemaakte keuzes en levenspatronen. Hierdoor zouden depressie, angst of lichamelijke en geestelijke verslavingen genezen kunnen worden. Door het stofje alkaloïde zouden afkickverschijnselen een paar maanden wegblijven ("Wat is iboga", z.j.). Ook bij trauma's en personen met andere mentale problemen zou iboga steun kunnen bieden. Ibogatherapie verschilt per praktijk maar duurt over het algemeen twee tot drie dagen waarvan een groot deel met een groep mensen in een stille, donkere ruimte wordt doorgebracht. Naast de geestelijke reis worden afhankelijk van de fase van werking van iboga verschillende handelingen verricht, zoals: vasten, muziek beluisteren, meditatie, overgeven door misselijkheid (‘ontgiftiging’ ), dansen, slapen, praten en wandelen ("Iboga", z.j.).


De Rondvraag Beste Steven, In 2001 verscheen de eerste publicatie waarin het liegende brein in kaart werd gebracht. Die leidde tot groot enthousiasme en een reeks vervolgstudies. Deze artikelen openden steevast met ‘Leugendetectie werkt tot op heden niet, maar nu kunnen we in het brein kijken!’. Meer dan tien jaar en een boel kleurenplaatjes later, blijkt de verkregen accuraatheid niet veel beter dan die van bestaande leugentests. Moeten we het initiële enthousiasme over fMRI maar laten varen, of valt er toch nog winst te behalen denk je? Die vraag trek ik graag ook wat breder. In de populaire media worden allerlei bevindingen – van hallucinaties bij schizofrenen tot een gebrek aan empathie bij psychopatische gedetineerden – als ‘echt’ bestempeld als ze significant bleken in fMRI-onderzoek, maar dat zullen vast niet de meest belangwekkende fMRI-bevindingen zijn. Kortom, wat heeft fMRI-onderzoek tot nu toe bijgedragen aan de psychologie en welke grote doorbraken staan er volgens jou nog voor de deur? Bruno

Het antwoord van Steven Scholte (Klinische Neuropsychologie) Met betrekking tot het leugenonderzoek: persoonlijk juich ik toe dat mensen een hypothese proberen te testen en betreur ik het ook niet als blijkt dat deze hypothese allerlei problematische kanten heeft; such is science. Waar het vaak misgaat tussen psychologie en imaging-onderzoek is dat zowel de populaire pers als de onderzoeker de neiging heeft ‘neurale’ correlaten van niet direct observeerbare constructen (latente variabelen) te interpreteren als de observeerbare manifestaties van die latente variabelen. Dit is onzin. Neuronen zijn niet neurotisch, voxels zijn niet anti-sociaal, en clusters van hersenactiviteit in een MRI-scan zijn niet intelligent. Er zijn tal van voorbeelden te noemen waarbij imaging-onderzoek wél een betekenisvolle bijdrage levert aan onze kennis. Uri Hasson bijvoorbeeld (Hasson et al., 2004, Science 303), heeft mensen naar films laten kijken terwijl hun BOLD-MRI-signaal gemeten werd. Vervolgens heeft hij deze activiteit gebruikt om de hersenactiviteit van andere mensen te voorspellen die naar dezelfde film kijken. Dit gaat uitermate goed, vooral bij de films van Sergio Leone en Alfred

Hitchcock. Mensen die naar hetzelfde kijken hebben vergelijkbare hersenprocessen. Dichter bij huis hebben Renee Visser en Merel Kindt (van de UvA) recentelijk laten zien dat je op basis van correlaties tussen de hersenactiviteit, opgewekt door geconditioneerde stimuli, kunt voorspellen of iemand twee weken later een angstgeheugen heeft gevormd (Visser et al., 2013, nature neuroscience 16). Dit is tot zover niet mogelijk gebleken met een andere methode. Het kan dus ook goed gaan met psychologie en imaging-onderzoek, maar je moet je wel, net als met elke methode, realiseren waar je mee bezig bent. Zelf probeer ik latente variabelen uit mijn werk te houden en zie ik veel toekomst in het combineren van computationele modellen en ERP-/MRI-metingen. Je maakt dan, in mijn geval, biologisch realistische computationele modellen van het perceptuele systeem waarbij je model- en parameterselectie baseert op het reduceren van onverklaarde variantie in EEG- en MRI-data. Maar wat je ook doet, en ook als je dol bent op latente variabelen, latente constructen worden niet manifest gemaakt door een MRI-scanner.

Steven Scholte (Klinische Neuropsychologie) geeft de Rondvraag door aan Denny Borsboom (Methodenleer) Beste Denny, Veel psychometrisch onderzoek richt zich op verschillen tussen mensen. De afgelopen jaren hebben de mensen uit jouw groep, waaronder je recente promovendus Angelique Cramer, zich onder andere gericht op een netwerkbenadering van psychopathologie. Voor zover ik kan overzien, en dat is niet per se ver, zijn veel van deze netwerken gebaseerd op verschillen tussen mensen. Een andere promovendus, Rogier Kievit, heeft in zijn proefschrift laten zien dat de hersenprocessen die correleren met intelligentie tussen mensen, niet sterk overeenkomen met hersenprocessen binnen mensen, als je een eenvoudige en een complexe taak vergelijkt. Is het je verwachting dat, als het temporele onderzoek binnen proefpersonen binnenkomt, de resultaten hiervan vergelijkbaar zijn met de resultaten die gebaseerd zijn op between-subject-resultaten? En hoe kijk je in algemene zin aan tegen de generaliseerbaarheid van between-subject-research naar processen die zich binnen een mens afspelen? Steven

15 juni 2014

De vraag van Bruno Verschuere (Klinische Psychologie)

Spiegeloog

Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen


Wist je dat... Tekst: Bart Lichtenveldt

Spiegeloog

...het enige vierlandenpunt dat ooit heeft bestaan aan de Nederlandse grens lag? Dit punt werd gevormd in 1839 door de splitsing van Limburg op de Vaalserberg en besloeg de grenzen van Nederland, België, Neutraal-Moresnet en Pruisen (later Duitsland). Dit punt heeft bestaan tot 1919, toen Neutraal-Moresnet bij België gevoegd werd. Nog altijd is bij het drielandenpunt de bestrating die NeutraalMoresnet besloeg te zien.

16 juni 2014

...het bekendste vierlandenpunt eigenlijk geen vierlandenpunt is? In Afrika vormen de grenzen van Zambia, Zimbabwe en Botswana een drielandenpunt, waar het soms lijkt dat de grens van Namibië daar een vierlandenpunt van maakt. Bij een gedetailleerde kaart is echter te zien dat de raakpunten elkaar op honderd meter mislopen. De verwarring over dit punt ontstaat vooral doordat de grenzen elkaar in de rivier de Zambezi raken, en niet op land.

...de Fries Barend Fockesz (zoon van Fokke) vaak in verband wordt gebracht met de sage van de Vliegende Hollander? Kapitein Fockesz stond namelijk bekend om de grote snelheden waarmee hij van Nederland naar Indië voer. Een doorsnee VOC-schip deed over die reis minstens zes maanden, vaak langer. Maar in 1678 deed Fockesz er drie maanden en vier dagen over. Door dit bizarre record ging het gerucht dat Fockesz een pact met de duivel moest hebben gesloten zodat hij sneller kon varen dan wie ook. In ruil voor deze snelheid zou hij voor eeuwig rond moeten varen.


17

...in 1963 voor het eerst een populaire filmster naakt in de bioscoop te zien was? Jayne Mansfield liet zich van alle kanten bekijken in de film Promises! Promises! tijdens een badscène. Een behoorlijke stap, en zeker grensverleggend.

...veel kinderen tegenwoordig de anti-pest-methode 'Stop, hou op!' aangeleerd krijgen? Door middel van het riedeltje 'Stop, hou op, ik vind het niet meer leuk' kunnen kinderen aangeven dat hun grens bereikt is. Er is echter nogal wat kritiek op deze methode, gezien er niet gecommuniceerd wordt waarom iemand zich onprettig voelt bij een bepaald gedrag.

juni 2014

...de zus van John F. Kennedy, Rosemary Kennedy, op 23-jarige leeftijd lobotomie heeft ondergaan die mislukte? Ze kreeg deze behandeling omdat ze depressief was, veroorzaakt doordat ze – wat men nu denkt – door de rest van de familie bestempeld werd als langzaam en achterlijk. De mislukte behandeling maakte dat Rosemary de rest van haar leven niet meer goed kon praten en incontinent werd.

Spiegeloog

...er Wi-Fi is op de Mount Everest? In het basiskamp van de berg heeft China Mobile in 2008 een internetcafé geopend met een hotspot voor journalisten, bergbeklimmers en regeringsleden. Handig als je al hangend aan de berg direct je foto's op internet wilt strooien!


Nee, nee en nog eens nee! ‘Je moet gewoon nee zeggen!’ Is dit goed-bedoelde advies van vrienden en kennissen voor jou ook vaak makkelijker gezegd dan gedaan? Geen zorgen: je bent niet de enige. Er bestaan technieken die je kunnen helpen. En mochten die niet helpen, kun je altijd nog een emigratie naar China overwegen: daar wordt nee zeggen op een innovatieve wijze vermeden... Tekst: Maaike Blok

Spiegeloog

18 juni 2014

‘Nee, nee, nee!’ schreeuw ik in gedachten. ‘Ja, is goed,’ komt er uit m’n mond. Op deze manier ben ik lid geworden van vele goede doelen, ben ik wat aan het drinken met iemand die geenszins mijn interesse heeft (‘wijn, wijn, geef me meer wijn!’), liet ik recentelijk nog m’n haar invlechten door een zwerver, laat ik me bij de kapper voor vijftig euro aan haarverzorgingsproducten aansmeren en drink ik elk weekend meer alcohol dan me lief is (oké, nog één drankje dan!). Als ik als volwassen, zelfstandig en buitengewoon verstandige vrouw al moeite heb met het aangeven van mijn grenzen, hoe moet dit dan zijn voor de toch al wat slungelige, beïnvloedbare tienerjongen op het schoolplein die ‘nee’ wil zeggen tegen een sigaret of het ietwat onzekere meisje die niet wil comazuipen met haar vriendinnen? Verdomd moeilijk, zo blijkt uit de legio cursussen die in het leven zijn geroepen om jongeren en adolescenten nee te leren zeggen tegen roken, alcohol- en drugsgebruik, maar ook tegen zaken als winkeldiefstal. En wanneer jongeren moeite hebben met assertief hun grenzen aangeven, is dit een voorspeller van verhoogd gebruik van tabak, marihuana, alcohol en van meer delinquent gedrag (Epstein, Botvin, Diaz & Schinke 1995; Epstein, Griffin & Botvin, 2000). Zaak dus, om jongeren weerbaar te maken. Het assertief aangeven van grenzen, zowel verbaal als nonverbaal, valt onder de noemer refusal skills, en is een gemeenschappelijke deler van de vele preventieve cursussen die jongeren van negatief gedrag af moeten houden. Dit gebeurt onder andere met hulp van rollenspellen, waarbij verschillende strategieën worden aangeleerd om hen weerbaar te maken tegen directe en indirecte druk tot meegaan in negatieve gedragingen. De meest gebruikte technieken zijn het oefenen van letterlijk ‘nee’ of ‘nee, bedankt’ zeggen, het maken van een anti-drugsstatement (‘ik blow niet, zo ben ik niet’),

een reden of excuus geven waarom het aanbod geweigerd wordt (‘het is illegaal, ik wil niet in de problemen komen’) of simpelweg door het gespreksonderwerp te veranderen (‘heb je de voetbalwedstrijd van gisteren gezien?’) (Nichols, Graber, Brooks-Gunn & Botvin, 2006). Dit opschrijvend herinner ik mij een excursie van mijn middelbare school uit de provincie, naar Amsterdam. Na een vol ochtendprogramma kregen we een vrij uurtje om vervolgens in de middag deel te nemen aan een workshop waarin we ‘ZEG NEE TEGEN DRUGS!’, moesten scanderen. Onze vuisten strijdbaar en daadkrachtig in de lucht. Grote kans dat we ongemerkt deelnemers waren van een cursus refusal skills. En hoewel de effectiviteit van deze technieken meerdere malen is aangetoond (Miller, Alberts, Hecht, Trost & Krizek 2000, Botvin & Botvin, 1992, Englander- Golden, Elconin & Satir, 1986), waren geen van de leiders noch docenten zich ervan bewust dat onze gehele klas zo stoned als een garnaal de anti-drugs leuzen meebrulde. Geef middelbare scholieren uit de provincie nooit en te nimmer een vrij uurtje in de Amsterdamse binnenstad; zomaar een gratis tip van ondergetekende om de refusal skills-workshops nóg effectiever te maken. Dan seks. Refusal skills worden niet alleen ingezet bij jongeren om middelenmisbruik en delinquent gedrag te voorkomen, maar worden ook gebruikt als hulpmiddel om jonge vrouwen te weren voor seksueel geweld. Hierbij is de gedachte dat jonge vrouwen het moeilijk vinden om ongewenste seksualiteit te weigeren. Een doel is dan ook vrouwen ‘gewoon’ nee te leren zeggen (Kidder, 1983). Maar is dit genoeg? Daarbij komt, als een vrouw nee zegt, bedoelt ze vaak ja. Toch mannen? Nou nee, meestal niet. Uit een studie naar de vraag of vrouwen wel eens ‘nee’ zeggen, wanneer ze ‘ja’ bedoelen met betrekking tot seksuele handelingen, blijkt


Bron: getacoder.com staander heb je de neiging de ‘ja’ aan te nemen als een expliciete afspraak die je met iemand maakt. Hoe een echte ‘ja’ van een neppe te onderscheiden? Simpel. De welgemeende ‘ja’ gaat gepaard met enthousiasme en bij de niet gemeende ‘ja’ is geen enkele vorm van opgetogenheid te bespeuren. Dus. Ga je deze zomer op reis naar China, hou je van katten, maar niet op je bord én wil je de Chinese local niet voor het hoofd stoten: antwoord dan met monotone stem en neutraal gezicht ‘ja’ op de vraag of je een lekker maaltje verse kat wil. Nog veel en veel meer informatie zou ik met jullie willen delen over ‘nee’ zeggen. Helaas, de tijd is op. Ik moet nog collecteren voor het buurthuis, de honden van een kennis uitlaten, boodschappen doen voor m’n moeder, de scriptie nakijken van een vriendinnetje en… nou ja… me aanmelden voor een cursus refusal skills. <<

- Als een vrouw nee zegt, bedoelt ze nee -

19 juni 2014

dat de overgrote meerderheid van de vrouwen nee bedoelt, wanneer ze nee zegt. De kleinere groep die wel eens nee zegt, terwijl ze wel seks wil heeft hier verschillende redenen voor. De meest voorkomende: niet promiscue over willen komen, de relatie eigenlijk liever platonisch willen houden, reeds een partner hebben of ter manipulatie van de ander (Muehlenhard & Hollabaugh, 1988). Kortom mannen: ik zou er dus maar vanuit gaan dat een vrouw nee bedoelt, wanneer ze nee zegt. Een tweede tegengeluid aangaande het inzetten van refusal skills bij het voorkomen van seksueel geweld, is de mogelijke contraproductieve werking ervan. Niet alleen zouden vrouwen (en mannen) niet in de positie gesteld moeten worden ‘nee’ te hoeven zeggen tegen ongewenste seks, ook kan de boodschap ‘gewoon nee leren zeggen’ impliceren dat andere vormen van weigering terecht door de belager in twijfel gebracht mogen worden (Kitzinger & Frith, 1999). En dat moet uiteraard te allen tijde voorkomen worden. Nog ingewikkelder wordt het fenomeen nee zeggen, wanneer dit vanuit cultureel opzicht als niet ‘netjes’ wordt beschouwd. In het Westen wordt ons geleerd op te komen voor onze eigen belangen, handelend vanuit onze eigen gevoelens. Ja of nee zeggen reflecteert dus onze eigen individuele wensen. Dit is echter niet in alle landen zo. Neem China bijvoorbeeld. Hier zegt men ‘ja’ of ‘nee’ veelal gebaseerd op gevoelens van anderen om te voorkomen hen voor het hoofd te stoten (Ma, 1996). Om confrontatie te vermijden wordt daarom een ambigue ‘ja’ uitgezonden, wanneer nee bedoeld wordt. Voor de mensen die de cultuur kennen is het duidelijk dat dit een nee betekent, maar als buiten-

- Botvin G. J., & Botvin, E. M. (1992). Adolescent Tobacco, Alcohol, and Drugs Abuse: Prevention Strategies, Emprical Findings, and Assessment Issues. Developmental and Behavioral Pediatrics, 13, 290-301. - Englander-Golden, P., Elconin, J., & Satir, V. (1986). Assertive/ Leveling Communication and Empathy in Adolescent Drug Abuse Prevention. Human Science Press, 6, 231-234. - Epstein, J. A., Botvin, G. J., Diaz, T., & Schinke, S. P. (1995). The Role of Social Factors and Individual Characteristics in Promoting Alcohol Use among Inner-City Minority Youths. Journal of Studies on Alcohol and Drugs, 56, 39-46. - Epstein, J. A., Griffin, K. W., & Botvin, G. J. (2000). A Model of Smoking among Inner-City Adolescents: the Role of Personal Competence and Perceived Social Benefits of Smoking. Preventive Medicine, 31, 107-114. - Kidder, R. L. (1983). Connecting Law and Society. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall. - Kitzinger, C., & Frith, H. (1999). Just say no? The Use of Conversation Analysis in Developing a Feminist Perspective on Sexual Refusal. Discourse and Society, 10, 293-316. - Ma, R. (1996). Saying Yes for No and No for Yes: A Chinese Rule. Journal of Pragmatics, 25, 257-266. - Miller, M. A., Alberts, J. K., Hecht, M. L., Trost, M. R., & Krizek, R. L. (2000). Adolescent Relationships and Drug Use. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum. - Muehlenhard, C. L., & Hollabaugh, L. C. (1988). Do Women Sometimes Say No When they Mean Yes? The Prevelance and Correlates of Women’s token Resistance to Sex. Journal of Personality and Social Psychology, 54, 872-879. - Nichols, T. R., Graber, J. A., Brooks-Gunn J., & Botvin, G. J. (2006). Sex Differences in Overt Agression and Delinquency among Urban Minority Middle School Students. Journal of Applied Developmental Psychology, 27, 78-91.

Spiegeloog

Bronnen


Christiaan Hamaker Trofee 2013 De invloed van smaakverwachting op smaakperceptie In 2013 werd de jaarlijkse Christiaan Hamaker Trofee uitgereikt voor de beste propedeusethese. De gelukkige winnares was Isha Persoon.

Tekst: Isha Persoon

Spiegeloog

20 juni 2014

Smaakperceptie is niet alleen afhankelijk van smaakpapillen, maar ook van alle andere zintuigen. Reuk is daarbij het belangrijkste, maar ook hoe het product eruit ziet, wat voor geluid het maakt als je erin bijt, de textuur en de temperatuur van het product, dragen bij aan de uiteindelijke smaakperceptie (Elder & Krishna, 2009). Daarbij zijn er ook nog cognitieve processen betrokken bij smaakperceptie, zoals een attitude of eerdere ervaring die een bepaalde verwachting schept over de smaak van een product. In de huidige consumptiemaatschappij, waarbij er voor elke snack of drankje een keuze gemaakt kan worden uit tientallen verschillende producten en merken, speelt smaakverwachting een belangrijke rol. Dat smaakverwachting invloed kan hebben op smaakperceptie weten producenten maar al te goed en zij proberen dan ook door reclame, slogans en mooie verpakkingen de smaakverwachting van mensen positief te beïnvloeden. Om bewuste keuzes te kunnen maken als consument, is het belangrijk om te weten wat de invloed is van smaakverwachting op smaakperceptie. In eerder onderzoek is al naar voren gekomen dat smaakverwachting invloed kan hebben op smaakperceptie. Zo werden aardbeienyoghurt en smeerkaas lekkerder gevonden wanneer het gelabeld was als ‘full-fat’ dan wanneer het gelabeld was als ‘low-fat’ (Wardle & Solomons, 1994). Dit impliceert dat er cognitieve processen aanwezig zijn die de smaakperceptie beïnvloeden. De conclusie van dit eerder onderzoek kan ver-

klaard worden aan de hand van de top-down processing-theorie. Top-down processing vindt onder andere plaats bij visuele perceptie, waarbij conceptuele kennis de verwerking en interpretatie van de perceptie beïnvloedt (Willingham, 2007). Als top-down processing ook een rol speelt bij smaakperceptie, betekent dit dat de smaakperceptie zal verschillen bij het wel of niet hebben van een bepaalde smaakverwachting. Er zijn echter tegenstrijdige conclusies over hoe smaakverwachting de smaakperceptie beïnvloedt. Zo bleek uit een onderzoek van Olson en Dover (1978) dat bittere koffie minder bitter werd gevonden als consumenten herhaaldelijk ten onrechte werden geïnformeerd dat de koffie niet bitter was. Echter, bij een onderzoek van Carlsmith en Aronson (1963) vonden deelnemers kinine, ‘een bittere stof uit de schors van een boom’ (Encyclo, z.j.), bitterder smaken wanneer deze werd gelabeld als tafelsuiker, dan bij een kininelabel, en vonden ze tafelsuiker zoeter smaken bij een kininelabel dan bij een tafelsuikerlabel. Deze twee tegenstrijdige conclusies kunnen worden verklaard aan de hand van het assimilatie-contrastmodel. Dit model stelt dat de smaakverwachting over een product de smaakperceptie op twee tegengestelde manieren kan beïnvloeden. Allereerst kunnen de verwachting en de perceptie combineren waarbij de evaluatie van de smaakperceptie meer lijkt op de smaakverwachting dan de evaluatie van de smaakperceptie zou zijn zonder deze verwachting. Daar tegenover staat dat een smaakverwach-


De invloed van smaakverwachting op smaakvoorkeur In deze eerste paragraaf wordt er gekeken naar de top-down hypothese. Op basis van deze hypothese wordt er voorspeld dat de smaakvoorkeur verschilt bij het wel en niet hebben van een smaakverwachting voorafgaand aan de smaakperceptie. Ook wordt er gekeken naar de assimilatie-contrast hypothese, waaruit voorspeld kan worden dat een smaakverwachting ofwel een versterkende ofwel een contrasterende invloed kan hebben op de smaakvoorkeur. Smaakvoorkeur is een belangrijk onderdeel van smaakperceptie, en dus is het van belang om in deze eerste paragraaf te kijken naar de invloed van smaakverwachting op smaakvoorkeur. Breneiser en Allen (2011) onderzochten de invloed

Spiegeloog

van het hebben van een smaakverwachting op de smaakvoorkeur voor verschillende merken cola. 48 deelnemers doorliepen zowel een blinde conditie, waarbij de merklabels niet te zien waren maar de cola met een nummer was gelabeld, als een non-blinde conditie waarbij de merklabels wel te zien waren. De merklabels creëerden een smaakverwachting bij de deelnemers, terwijl de nummerlabels dit niet deden. Bij beide condities proefden de deelnemers drie verschillende merken cola, namelijk Coca-Cola, Publix Brand Cola en Sam's choice cola. De smaakvoorkeur werd door de deelnemers aangegeven door de merken of nummers in volgorde van smaakvoorkeur op te schrijven. Het percentage deelnemers dat Coca-Cola als eerste voorkeur aangaf was hoger in de non-blinde conditie dan in de blinde conditie. Het percentage deelnemers dat Publix Brand Cola als eerste voorkeur aangaf was lager in de non-blinde conditie dan in de blinde conditie. Het percentage deelnemers dat Sam's choice cola als eerste voorkeur aangaf was gelijk in beide condities. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat het hebben van een smaakverwachting een versterkende invloed heeft op de smaakvoorkeur voor verschillende merken cola. In dit onderzoek werd er gesuggereerd dat de deelnemers een positieve smaakverwachting hadden ten aanzien van Coca-Cola en een negatieve smaakverwachting ten aanzien van Publix Brand Cola, waardoor er geconcludeerd kon worden dat het hebben van een smaakverwachting een versterkende invloed had op de smaakvoorkeur. Er is echter niet van te voren gemeten wat voor smaakverwachtingen de deelnemers echt hadden ten aanzien van de verschillende merken. Het zou zo kunnen zijn dat het zien van het merklabel Coca-Cola bij sommige deelnemers een negatieve smaakverwachting creëerde waarna er contrast optrad met de smaakvoorkeur omdat de deelnemer als het ware verrast werd door de positieve smaakperceptie. In het volgende onderzoek wordt de smaakverwachting gecreëerd door een biersmaak te gebruiken die deelnemers conceptueel verwerpelijk vinden (Lee, Frederick & Ariely, 2006). Ook werd er in dit eerste onderzoek alleen een smaakverwachting gecreëerd door middel van het geven van conceptuele informatie over het product voorafgaand aan de smaakperceptie. Mogelijk kan het geven van de informatie ná de smaakperceptie ervoor zorgen dat de smaakvoorkeur met terugwerkende kracht beïnvloed wordt. In het volgende onderzoek wordt dit wel onderzocht doordat er een extra conditie is waarbij de informatie na het proeven pas bekend wordt gemaakt, maar nog voordat de deelnemer zijn voorkeur mag geven. Lee, Frederick en Ariely (2006) onderzochten de invloed van smaakverwachting voor of na de smaakperceptie op de smaakvoorkeur. Er waren negentig deelnemers die werden verdeeld over een blinde conditie, een voorconditie en een naconditie. Alle deelnemers proefden een normaal bier, wat een positieve smaakverwachting zou moeten creëren, en een bier waar een aantal druppels balsamico-azijn in waren gedaan, wat een negatieve smaakverwachting zou

21 juni 2014

ting ook een tegengesteld effect zou kunnen geven waarbij de smaakperceptie niet assimileert met de smaakverwachting maar juist ervaren wordt als verder afwijkend van de smaakverwachting, dan wanneer deze verwachting er niet zou zijn. Eerder onderzoek suggereert dat top-down processing een rol speelt bij smaakperceptie. Het is nog onduidelijk of top-down processing voornamelijk een rol speelt bij het verwerken van de smaakperceptie, door voorafgaand aan de perceptie een smaakverwachting te vormen, of dat topdown processing ook na de smaakperceptie deze alsnog kan beïnvloeden als terugwerkende interpretatie. Bovendien suggereren tegenstrijdige conclusies uit eerder onderzoek dat het assimilatie-contrastmodel een rol speelt bij smaakverwachting in relatie tot smaakperceptie. Echter is het onduidelijk wanneer er assimilatie, en wanneer er contrast optreedt tussen de smaakverwachting en de smaakperceptie. Vanuit de top-down processing-theorie kan de hypothese afgeleid worden dat het hebben van een smaakverwachting, voorafgaand aan de smaakperceptie, de smaakperceptie beïnvloedt. Vanuit het assimilatie-contrastmodel kan de hypothese afgeleid worden dat de smaakverwachting de smaakperceptie kan beïnvloeden door ofwel assimilatie ofwel contrast tussen deze twee te creëren. In dit literatuuroverzicht wordt er gekeken naar de invloed van smaakverwachting op smaakperceptie. Smaakperceptie is de beleving van een smaak, en deze beleving kan aangenaam of onaangenaam zijn. In de eerste paragraaf wordt er daarom gekeken naar de invloed van smaakverwachting op smaakvoorkeur. De hypotheses die hierbij getoetst worden zijn de top-down hypothese en de assimilatie-contrast hypothese. Daarnaast bestaat smaakperceptie uit het proeven van verschillende smaken, en het kunnen onderscheiden van verschillende smaken is daarmee een belangrijk onderdeel van smaakperceptie. In de tweede paragraaf wordt er dan ook gekeken naar de invloed van smaakverwachting op smaakdiscriminatie. Hierbij wordt de assimilatie-contrast hypothese nader onderzocht, en wordt er voornamelijk gekeken wanneer er assimilatie en wanneer er contrast optreedt tussen de smaakverwachting en smaakdiscriminatie.


Spiegeloog

22 juni 2014

moeten creëren. In de voorconditie werden de deelnemers voor het proeven verteld in welk bier balsamico-azijn zat, in de naconditie na het proeven, en in de blinde conditie werd niet verteld in welk bier het azijn zat. De deelnemer gaf hierna zijn smaakvoorkeur aan. Het aantal keuzes voor azijnbier was hoger in de blinde conditie en de naconditie dan in de voorconditie, en verschilde niet tussen de blindeen de naconditie. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat het hebben van een smaakverwachting voorafgaand aan de smaakperceptie een versterkende invloed heeft op de smaakvoorkeur. Het krijgen van een smaakverwachting na de smaakperceptie heeft geen invloed op de smaakvoorkeur, en staat gelijk aan het niet hebben van een smaakverwachting. In de eerste twee onderzoeken werd er gekeken naar de invloed van smaakverwachting op de smaakvoorkeur waarbij het verschil tussen de smaakverwachting en de smaakperceptie niet heel groot was. Wat nog onduidelijk is, is wat er gebeurt wanneer het verschil tussen de smaakverwachting en de smaakperceptie wel groot is. Wellicht treedt er bij een groot verschil een contrast op tussen de smaakverwachting en smaakvoorkeur omdat de smaakverwachting te sterk afwijkt van de smaakperceptie. In het volgende onderzoek wordt de invloed van smaakverwachting op smaakvoorkeur van een nieuw product onderzocht, en wordt er door twee totaal verschillende labels aan dit product toe te schrijven een groter verschil gecreëerd tussen smaakverwachting en smaakperceptie. Yeomans, Chambers, Blumenthal en Blake (2008) onderzochten de invloed van smaakverwachting op de smaakvoorkeur bij een nieuw product. Er waren zestig deelnemers die werden verdeeld over een ijsconditie, een hartige conditie en een controleconditie. In alle condities kregen de deelnemers een nieuw product dat smaakte naar zoute gerookte zalm. In de ijsconditie werd dit product als ijs gelabeld, in de hartige conditie als hartige mousse en in de controleconditie was er geen label. De deelnemers gaven op een schaal van 0 tot 500, met 500 als lekkerst, eerst aan hoe lekker zij het gelabelde product eruit vonden zien, (de smaakverwachting) en vervolgens na het proeven hoe lekker zij de smaak vonden (de smaakvoorkeur). Op de schaal van smaakverwachting scoorden de deelnemers in de ijsconditie hoger dan deelnemers in de controleconditie en hartige conditie, en deelnemers in de controleconditie scoorden hoger dan deelnemers in de hartige conditie. Op de schaal van smaakvoorkeur scoorden de deelnemers in de ijsconditie lager dan in de hartige en controleconditie, en er was geen verschil in score tussen de hartige en controleconditie. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat wanneer de smaakvoorkeur te sterk afwijkt van de smaakverwachting, de smaakvoorkeur ervaren wordt als verder afwijkend van de smaakverwachting, dan wanneer deze verwachting er niet zou zijn. Uit deze paragraaf kan geconcludeerd worden dat smaakverwachting soms een versterkende en soms een contrasterende invloed heeft op smaakvoorkeur. Uit het eerste

onderzoek bleek dat het hebben van een smaakverwachting een versterkende invloed heeft op de smaakvoorkeur voor verschillende merken cola. Uit het tweede onderzoek bleek dat deze versterkende invloed er ook is wanneer de smaakverwachting sterker wordt gemanipuleerd en dat smaakverwachting deze versterkende invloed alleen heeft als de verwachting voorafgaand aan de smaakperceptie gecreëerd wordt. Uit het derde onderzoek bleek dat wanneer de smaakvoorkeur te sterk afwijkt van de smaakverwachting, de smaakvoorkeur ervaren wordt als verder afwijkend van de smaakverwachting dan wanneer deze verwachting er niet zou zijn. In deze paragraaf wordt de top-down hypothese en daarmee de top-down theorie ondersteund. Het is duidelijk geworden dat top-down processing de smaakperceptie zelf en daarmee de smaakvoorkeur beïnvloedt door van te voren een bepaalde smaakverwachting te creëren. Top-down processing kan niet naderhand de smaakperceptie en daarmee smaakvoorkeur met terugwerkende kracht veranderen. De assimilatie-contrast hypothese en daarmee het assimilatie-contrastmodel worden ook ondersteund in deze paragraaf aangezien er in de eerste twee onderzoeken assimilatie optrad tussen de smaakverwachting en smaakvoorkeur, en er in het derde onderzoek contrast optrad tussen de smaakverwachting en smaakvoorkeur. Het zou kunnen dat dit komt doordat er bij het derde onderzoek grotere verschillen bestonden tussen de smaakverwachting en de smaakperceptie. Dit is echter nog niet helemaal duidelijk, en daarom wordt de assimilatie-contrast hypothese in de tweede paragraaf verder onderzocht. Smaakvoorkeur is één onderdeel van smaakperceptie, maar om erachter te komen wat de invloed is van smaakverwachting op smaakperceptie, is het belangrijk om nog naar een ander aspect te kijken van smaakperceptie. Smaakdiscriminatie is het vermogen om smaken te onderscheiden (Levitan, Zampini, Li & Spence, 2008). In de tweede paragraaf wordt er gekeken naar de invloed van smaakverwachting op smaakdiscriminatie. De invloed van smaakverwachting op smaakdiscriminatie In de tweede paragraaf wordt er gekeken naar de assimilatie-contrast hypothese. Op basis van deze hypothese wordt er voorspeld dat er ofwel assimilatie ofwel contrast zal optreden tussen de smaakverwachting en de smaakdiscriminatie. Er wordt onderzocht of de grootte van het verschil tussen de smaakverwachting en de smaakperceptie bepaalt of er assimilatie of contrast optreedt tussen de smaakverwachting en de smaakdiscriminatie. Smaakdiscriminatie is een belangrijk onderdeel van smaakperceptie en is er nauw mee verbonden omdat het kunnen onderscheiden van verschillende smaken ervoor zorgt dat de smaakperceptie telkens weer anders is. In deze paragraaf wordt er dan ook gekeken naar de invloed van smaakverwachting op smaakdiscriminatie. Woods, Lloyd, Kuenzel, Poliakoff, Dijksterhuis en Thomas (2011) onderzochten de invloed van zoet-


Spiegeloog

twee drankjes identiek zijn. Er werden zes condities twee keer doorlopen. In de eerste en vierde conditie kregen de deelnemers twee drankjes met een hoog suikergehalte, in de tweede en vijfde conditie een drankje met een hoog en een drankje met een gemiddeld suikergehalte, en in de derde en zesde conditie kregen ze de combinatie hooglaag suikergehalte. In de eerste, tweede en derde conditie werden de twee drankjes ingeschonken met dezelfde kleur kannen, en in de vierde, vijfde en zesde conditie werden de drankjes ingeschonken met verschillende kleuren kannen. De deelnemer mocht beide drankjes proeven en aangeven op een 6-puntsschaal hoe zeker hij of zij ervan was dat het tweede drankje identiek was aan het eerste drankje, waarbij 6 punten ‘zeker helemaal identiek’ en 1 ‘zeker helemaal verschillend’ betekenden. Bij de combinatie hoog-hoog suikergehalte gaven deelnemers een hogere identiekscore aan dan bij de combinatie hoog-gemiddeld suikergehalte, en bij deze laatste werd hoger gescoord dan de combinatie hoog-laag suikergehalte. Wanneer de drankjes uit dezelfde kleur kannen werden geschonken werd er bij de combinatie hoog-gemiddeld suikergehalte een hogere identiekscore aangegeven dan wanneer de drankjes uit verschillende kleuren kannen werden geschonken. Er was geen verschil in de gerapporteerde identiekscore tussen de rondes met dezelfde kleur kannen en verschillende kleuren kannen bij de combinatie hoog-hoog, en hoog-laag suikergehalte. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de verwachting dat twee producten identiek zijn een afzwakkende invloed heeft op smaakdiscriminatie binnen een bepaald kader waarin de verschillen niet te groot zijn. In dit onderzoek is het mogelijk geweest dat de smaakverwachting veranderde gedurende het experiment. Dit zou kunnen komen doordat bijna elke deelnemer een verschil opmerkte in zoetheid bij de combinatie hoog-laag suikergehalte uit dezelfde kleur kannen. Hierdoor zou de verwachting dat bij een gelijke kleur kannen de drankjes identiek waren, verstoord kunnen zijn. Door deze ervaring zouden er gedurende het experiment ook kleinere verschillen opgemerkt kunnen zijn tussen drankjes uit dezelfde kleur kannen met de combinatie hoog-gemiddeld suikergehalte. Het zou kunnen dat de uiteindelijke resultaten wijzen op een sterkere smaakdiscriminatie dan dat er zou zijn wanneer iemand geen eerdere ervaring zou hebben. In het volgende onderzoek kan de smaakverwachting van deelnemers niet veranderen omdat elke deelnemer maar één keer een combinatie proeft en aangeeft of de smaken verschillend of hetzelfde zijn. Daarbij wordt de smaakverwachting in relatie tot de smaakdiscriminatie gecontroleerd door van tevoren te vragen wat de verwachting precies is. Levitan, Zampini, Li en Spence (2008) onderzochten de invloed van verwachtingen over kleur-smaak-associaties op smaakdiscriminatie. De deelnemers waren 336 studenten. De deelnemers beantwoordden twee vragen, namelijk hoe bekend zij waren met Smarties, en of ze van de acht verschillende kleuren smarties geloofden dat hier smaakverschillen tussen zaten. Vervolgens mochten de

23 juni 2014

heidsverwachting op de zoetheidsdiscriminatie. Er waren negentien deelnemers die in een fMRI-scanner twee drankjes, verschillend in zoetheid, toegediend kregen via een buisje. De deelnemers kregen ofwel een zoete honderd procent sinaasappelsap, ofwel een minder zoet vijftig procent sinaasappelsap vijftig procent water mixdrankje toegediend, waarna ze deze op het zien van een cue mochten doorslikken. Voordat ze een van de drankjes proefden werd er een visuele cue getoond op een scherm, namelijk VS (very sweet) of LS (less sweet). Bij beide cues was er echter evenveel kans om een honderd procent drankje als een vijftug procent drankje toegediend te krijgen. De cues werden dus alleen getoond om een hoge of een lage zoetheidsverwachting te creëren, en hadden geen voorspellende waarde. De deelnemers konden met een knop selecteren hoe zoet zij het drankje vonden smaken op een 5-puntsschaal. Uit de resultaten bleek dat het honderd procent drankje zoeter werd gescoord dan het vijftig procent drankje, en dat het vijftig procent drankje zoeter werd gescoord bij de VS-cue dan bij de LS-cue. Bij het honderd procent drankje was er geen verschil in zoetheidscore bij de verschillende cues. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat zoetheidsverwachting een versterkende invloed heeft op de zoetheidsdiscriminatie van een minder zoet product, terwijl de zoetheidsverwachting geen invloed heeft op de zoetheidsdiscriminatie van een heel zoet product. Bij dit onderzoek lagen de deelnemers in een fMRI-scanner. Het toedienen van de drankjes gebeurde via buisjes en de deelnemers moesten het drankje doorslikken bij een cue. Het zou kunnen dat deelnemers in de fMRI-scanner meer gespannen worden, omdat ze moesten focussen op verschillende cues en de drankjes kunstmatig kregen toegediend. Hierdoor zouden de deelnemers minder aandacht gehad kunnen hebben voor het proeven zelf, dan dat deelnemers zouden doen in een normale omgeving waar ze zelf hun tempo en timing van drinken kunnen bepalen. Door deze eventuele verstoorde aandacht zou het kunnen dat de smaakverwachting een minder sterke invloed had op de smaakdiscriminatie. Het volgende onderzoek staat dichter bij het echte leven omdat de smaakverwachting minder expliciet wordt opgelegd, en de deelnemers drankjes kunnen proeven in een normale omgeving waar ze zelf hun timing van drinken kunnen bepalen. Woods, Poliakoff, Lloyd, Dijksterhuis en Thomas (2010) onderzochten de invloed van de verwachting dat twee producten identiek zijn, op smaakdiscriminatie. Er waren veertig deelnemers die individueel aan een tafel zaten waarop een hoge plank lag waarachter zes kannen, twee van elke kleur, uit het zicht stonden. In de kannen zaten drankjes met verschillende suikergehaltes. De proefleider schonk de deelnemer een drankje in, uit een van de kannen, en zette die vervolgens achter de plank om vervolgens met een andere kan het tweede drankje in te schenken. Het inschenken van de twee drankjes met dezelfde kleur kan zou een verwachting moeten scheppen dat de


Spiegeloog

24 juni 2014

deelnemers twee Smarties proeven waarna zij aangaven op een 4-puntsschaal in welke mate zij de Smarties verschillend vonden smaken, met 1 als geen verschil en 4 als een groot verschil. Er waren vier verschillende combinaties van Smarties mogelijk, een rode en een oranje Smartie die verschillend smaakten, een rode en een oranje Smartie die hetzelfde smaakten, twee oranje Smarties die verschillend smaakten, en twee oranje Smarties die hetzelfde smaakten. De deelnemers gaven hogere verschilscores aan wanneer de Smarties verschillend smaakten dan wanneer zij hetzelfde smaakten, zelfs wanneer de kleuren hetzelfde waren. Echter, deelnemers die van tevoren hadden aangegeven dat ze verwachtten dat de rode en oranje Smarties verschillend smaakten, gaven hogere verschilscores aan dan deelnemers die niet zo’n verwachting hadden. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat verwachtingen over kleur-smaak associaties een versterkende invloed heeft op smaakdiscriminatie. Uit deze paragraaf kan geconcludeerd worden dat smaakverwachting een versterkende invloed kan hebben op smaakdiscriminatie binnen een kader waarin het verschil tussen smaakverwachting en smaakperceptie niet te groot is. Uit het eerste onderzoek bleek dat zoetheidsverwachting een versterkende invloed heeft op de zoetheidsdiscriminatie van een minder zoet product, terwijl de zoetheidsverwachting geen invloed heeft op de zoetheidsdiscriminatie van een heel zoet product. Uit het tweede onderzoek bleek dat de verwachting dat twee producten identiek zijn, een afzwakkende invloed heeft op de smaakdiscriminatie binnen een bepaald kader waarin de verschillen niet te groot zijn. Bovendien bleek dat verwachtingen over kleur-smaak associaties een versterkende invloed heeft op smaakdiscriminatie. De assimilatie-contrast hypothese en het assimilatie-contrastmodel sluit gedeeltelijk aan bij deze paragraaf, omdat er in elk onderzoek sprake is van assimilatie en er ook een grens of gebied bestaat waarbij er geen assimilatie meer plaatsvindt tussen de smaakverwachting en smaakperceptie. Echter is er niet naar voren gekomen of dat er ook daadwerkelijk contrast optreedt zodra er geen assimilatie is. Wat duidelijk is geworden, is dat wanneer de smaakverwachting en de smaakperceptie te sterk van elkaar verschillen, de smaakverwachting geen invloed meer heeft op de smaakdiscriminatie. Conclusie en Discussie Smaakverwachting kan een versterkende of contrasterende invloed hebben op smaakperceptie. Uit de eerste paragraaf bleek dat smaakverwachting soms een versterkende en soms een contrasterende invloed heeft op smaakvoorkeur. Uit de tweede paragraaf bleek dat smaakverwachting een versterkende invloed heeft op smaakdiscriminatie binnen een kader waarin de smaakverwachting niet te erg verschilt van de smaakperceptie. De top-down theorie wordt ondersteund, en het is duidelijk geworden dat topdown processing de smaakperceptie beïnvloedt door voorafgaand aan het proeven een bepaalde smaakverwachting te creëren. Het assimilatie-contrastmodel wordt ondersteund,

omdat er assimilatie optreedt wanneer de smaakverwachting en de smaakperceptie niet te sterk van elkaar afwijken, en er bij de onderzoeken van de eerste paragraaf sprake was van contrast tussen de smaakverwachting en smaakperceptie wanneer deze sterk van elkaar afweken. Uit de tweede paragraaf is het echter niet duidelijk geworden of er bij een sterke afwijking tussen de smaakverwachting en de smaakperceptie contrast optreedt tussen de smaakverwachting en de smaakdiscriminatie. Bij deze onderzoeken was er bij een te groot verschil simpelweg geen invloed meer te vinden van de smaakverwachting op smaakdiscriminatie. Dit zou kunnen impliceren dat het contrast-aspect van het assimilatie-contrastmodel wel aanwezig is bij smaakvoorkeur, maar niet aanwezig is bij smaakdiscriminatie. Dit zou in vervolgonderzoek nader onderzocht kunnen worden door nog grotere verschillen te creëren tussen de smaakverwachting en de smaakperceptie in relatie tot smaakdiscriminatie. In de onderzoeken wordt er geen expliciet onderscheid gemaakt tussen negatieve smaakverwachtingen (‘dit zal wel heel vies zijn’) en positieve smaakverwachtingen (‘dit zal wel heel lekker zijn’). Het zou kunnen dat negatieve smaakverwachtingen een sterkere assimilatie veroorzaken met de smaakperceptie dan positieve smaakverwachtingen. Hierdoor zou iets wat van tevoren vies wordt gevonden moeilijker voor contrast kunnen zorgen, waardoor iets wat vies gevonden wordt weinig kans heeft om later lekker gevonden te worden. Daar tegenover zou een positieve smaakverwachting minder sterke assimilatie kunnen veroorzaken met de smaakperceptie en makkelijker een contrast op kunnen roepen. In vervolgonderzoek zouden er verschillende condities onderscheiden kunnen worden waarbij er in de ene conditie een positieve smaakverwachting wordt gecreëerd ten aanzien van een product en in de andere conditie een negatieve smaakverwachting wordt gecreëerd ten aanzien van datzelfde product, waarna de mate van assimilatie in beide condities gemeten kan worden. In dit literatuuroverzicht is geen onderzoek gedaan naar de smaakverwachtingen en smaakpercepties van kinderen. Het is relevant om hier wel naar te kijken omdat het zou kunnen dat de smaakverwachting een nog sterkere invloed heeft op de smaakperceptie van kinderen, omdat deze hun smaak nog aan het ontwikkelen zijn. In vervolgonderzoek zouden kinderen kunnen deelnemen. Ieder zijn eigen smaak. Maar het is goed om je er bewust van te zijn dat smaakperceptie beïnvloed wordt door smaakverwachting. Door de smaakverwachting weg te halen of te veranderen, zal de smaakperceptie ook veranderen, en eventueel kan de consument met deze kennis een manier vinden om met de verschillende invloeden in deze consumptiemaatschappij om te gaan en eigen bewuste keuzes te maken. <<

De literatuurlijst is beschikbaar bij de redactie.


Mededelingen voor nummer 363 kunnen tot 1 september 2014 worden ingeleverd, liefst via e-mail. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te korten. Nummer 363 komt in september uit.

De Nacht van de Theologie: De theologie draaft door De vierde editie van de Nacht van de Theologie is vernieuwd, verbeterd en vooral verbreed. Dit jaar een uiteenlopend avondvullend programma voor iedereen, met dansvloer na afloop. Dus ook niet-theologen, theologen in wording, lekentheologen en anti-theologen zijn van harte welkom. Een avondvullend programma met debat, muziek, columns en de prijsuitreiking van de Theoloog

dinsdag 9 september vanaf 20:00 â‚Ź10,Jodendom In tien hoorcolleges probeert rabbijn en publiciste Tamarah Benima met een soms ongebruikelijk benadering een completer beeld te schetsen van het Jodendom. Het Jodendom is de beschaving van een specifiek volk. Wie het Jodendom ziet als voornamelijk een godsdienst raakt op het verkeerde been. Wie hoort tot dat volk? Is er iets speciaals aan, en zo ja, wat? Wat betekent het in een gedroomd verleden, een gedroomde toekomst en een concreet heden te hebben?

maandag 26 mei vanaf 20:00 â‚Ź9,- voor studenten Nieuw conservatisme Wat betekent conservatisme vandaag de dag? Is de scheiding tussen progressief en conservatief een scheiding tussen verschillende mensen, of een scheiding die dwars door ieder mens loopt? Jongeren kiezen weer in grote getalen voor het huwelijk, de seksuele moraal wordt strikter, kinderen moeten meer respect krijgen voor autoriteit en

regelmatig klinkt de roep om een sterke leider. Werd een aantal jaren geleden elk conservatief geluid gemakkelijk terzijde geschoven, tegenwoordig lijkt het conservatisme een nieuwe, positieve invulling te krijgen, zeker onder jongeren. Deze avond onderzoeken we op drie terreinen de terugkeer van autoriteit, regels, normen & waarden en conservatieve verlangens: in het gezin, in de politiek, en in de cultuur. Met: psychologe en School of Life-docent

25 juni 2014

De Rode Hoed is een cultureel centrum waar debatten, lezingen, concerten, congressen en workshops plaatsvinden, gevestigd in een historische schuilkerk. Adres: Keizersgracht 102 1015 CV Amsterdam Inlichtingen: 020 6385606. Website: www. rodehoed.nl

Spiegeloog

zaterdag 21 juni vanaf 20:00 â‚Ź15,- voor studenten

van het jaar.

Nienke Wijnants, rechtsfilosoof Thierry Baudet, publicist Herman Vuijsje en zanger/muzikant Spinvis.

CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV Amsterdam Inlichtingen: 020 5251400. Website: www.crea.uva.nl donderdag 5 juni vanaf 10:00 gratis voor studenten Amazonia's future Amazonia is the last wilderness on earth, but more and more natural resources are being extracted. What is the future for Amazonia? The theme of the seminar is inspired by recent developments

in Amazonia that potentially will have large-scale and probably irreversible impacts on this last wilderness on earth. Amazonia is becoming a significant platform for the extraction of natural resources.Land use maps show the growing size of territories in use for mining, including smallscale gold digging, small and large scale cattle raising and agricultural production,


Spiegeloog

26

and timber logging. These activities are supported by an inflow of foreign and domestic investments; flows of migrants; the construction of new intraregional and regional infrastructure like roads, railways, water and air transport facilities; the building of hydro-energy facilities including storage lakes and high voltage transmission lines; and the spread of service centres. Hence, amidst the largest forest on earth a new resource-based economy is being developed serviced by a web of interconnected growth poles and transport infrastructure. As a consequence of these interrelated developments, the anthropogenic pressure has been increasing and is expected to increase further, particularly in view of the improved accessibility of the area and growing world demand for commoditized natural resources.

juni 2014

donderdag 5 juni vanaf 16:00 gratis voor studenten geWoon betaalbaar Nergens in Nederland zijn studenten zo veel geld kwijt voor een kamer als in Amsterdam. Een kamer van 15 vierkante meter voor 600 euro is al lang geen uitzondering meer. Gevolg hiervan is dat studenten een steeds groter gedeelte van hun inkomen kwijt zijn aan huur – gemiddeld zo’n 40 procent. Het vinden van een betaalbare kamer lijkt straks nog langer te gaan duren dan je studie. Tijdens het symposium geWoon betaalbaar

zoekt ASVA met studenten, sprekers en andere bezoekers naar oorzaken, gevolgen en oplossingen voor dit probleem. De sprekers zijn werkzaam bij de gemeente, onderzoeksbureau RIGO en studentenhuisvesters. Het symposium wordt afgesloten met een debat, waarbij ook het publiek de kans krijgt vragen te stellen. vrijdag 6 juni vanaf 16:00 gratis voor studenten Times they are a-changing With the passing of the years, we have seen many UvA Pride Fridays with a variety of subjects. We've been talking about gender, sex, politics, media and identity, and we've celebrated diversity with a great range of wonderful people. This summer, we are already proud to represent UvA Pride at the Amsterdam Canal Parade. But what else does the future hold? If you want to take a glimpse into the future of UvA Pride you'd better join us tonight. dinsdag 10 juni vanaf 20:00 gratis voor studenten The act of killing This documentary presents a gripping conflict between moral imagination and moral catastrophe, between ‘patriotic struggle’ and outright genocide. More than half a million Indonesians were killed during the brutal anti-communist purge of the 1960s. In ‘The Act of Killing’ (Joshua Oppen-

heimer, 2012), former death squad leaders are challenged to re-enact their mass-killings in a cinematic genre of their choosing. The result is an impressive and overwhelming account of a period that is skipped over in most Indonesian history books. It also has received comparatively little international attention. donderdag 26 juni vanaf 20:15 €10,- voor studenten CREA orkest Voordat het CREA Orkest op tournee gaat naar

Spanje, speelt zij eerst enkele zomerconcerten in Nederland. Er worden twee Spaanse werken gespeeld. Ook speelt het orkest een tubaconcert met de Spaanse tubist Guillermo Collazo Cortegoso. De tweede helft van het programma is Brahms' waanzinnig mooie Eerste symfonie. Programma: Chabrier - España Albéniz Granada uit Suite Espanola Vaughan Williams - Tubaconcert Brahms - Eerste symfonie. S o l i s t : Guillermo Collazo Cortegoso, tuba

SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam. Het is een levendig podium dat een verbinding vormt tussen de Universiteit van Amsterdam en de wereld van de culturele praktijk in de breedste zin. De volledige agenda staat op www.spui25.nl (vooraf aanmelden)

De Balie is een platform voor een breed en vrijzinnig publiek. In de Grote Zaal, Kleine Zaal en in de Salon vinden vrijwel dagelijks debatten, seminars, theater- en filmvoorstellingen plaats, gericht op culturele, kunstzinnige, maatschappelijke en politieke kwesties. Adres: Kleine Gartmanplantsoen 10 1017 RR Amsterdam Inlichtingen: 020 5535151. Website: www.debalie.nl

Het SPS-NIP is het studentenorgaan van het Nederlands Instituut van Psychologen en organiseert voor de student interessante activiteiten. Adres: Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam, kamer 1.01 Website: www.psynip.nl


juni 2014

27

Spiegeloog


Sinds 1 april de tentoonstelling De Atlassen in Het Scheepvaartmuseum

Spiegeloog

28

Op 1 april opende Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam de nieuwe tentoonstelling De Atlassen. De kaarten- en atlassencollectie van Het Scheepvaartmuseum behoort tot de internationale wereldtop voor de cartografie tot 1800. De nieuwe tentoonstelling De Atlassen toont de hoogtepunten uit deze collectie.

juni 2014

De bezoeker maakt kennis met pioniers van de cartografie, die met hun kaarten en atlassen de resultaten van de grote ontdekkingsreizen volgden en zo het wereldbeeld radicaal veranderden. De kaarten en atlassen, gemaakt tussen 1482 en 1665, vormen unieke tijdsdocumenten. Ze zijn met hun rijke decoraties een lust voor het oog. Te zien zijn de vroegste gedrukte afbeeldingen van Amerika, kort na de ontdekking in 1492 en vreemde kaarten van Oost-Azië, naast gedetailleerde kaarten van Nederland die verrassend herkenbaar zijn. De ontwikkeling van de cartografie nam een enorme sprong vanaf de 16e eeuw. Zonder

de scheepvaart waren deze ontwikkelingen niet mogelijk geweest. De ontdekkingsreizen tijdens de 16e en 17e eeuw brachten in hoog tempo nieuwe informatie naar Europa over onbekende gebieden. De zeelieden speelden de informatie door aan de kaartenmakers. Rond 1600 werd Amsterdam het wereldcentrum van de cartografie. Hier woonde en werkte cartograaf, uitgever en zakenman Joan Blaeu. De firma Blaeu produceerde in de 17e eeuw de omvangrijkste en fraaiste atlassen van de wereld. De atlassen zijn bijzonder kostbaar en worden in speciale klimaatkasten tentoongesteld. Slechts één bladzijde van een atlas kan zo aan het publiek getoond worden. Om bezoekers toch een hele atlas te kunnen laten zien, zijn 19 atlassen gedigitaliseerd. Op twee grote schermen kan een atlas uitgekozen worden en van begin tot eind worden doorgebladerd. Op www.hetscheepvaartmuseum.nl kun je nalezen welke tentoonstellingen er momenteel plaatsvinden in het museum.


Camera Obscura Tekst: Emma Laura Schouten

Alles in de film ademt een bohemienne sfeer; de onconventionele leefstijl van de hoofdpersonen, de diepzinnige poëtische zinnen die te pas en te onpas worden geuit, en het feit dat elk personage zonder uitzondering met sigaret, omgeven door filosofische rook, te zien is. De personages zijn sympathiek en realistisch, met menselijke gebreken. Helaas is het verhaal, niet geheel onbelangrijk, een stuk minder goed uitgewerkt dan de personages en de setting. De grootsheid van de diefstal komt niet echt van de grond en de zoektocht naar de dader al evenmin. Wat waarschijnlijk bedoeld was als spannende opsporing met aanwijzingen die naar verschillende personen lijken te leiden, komt uiteindelijk naar voren als een matig uitgewerkt verhaal. Hoewel de film door de vormgeving leuk is om te zien, word je niet meegesleurd door de zoektocht naar een crimineel. Dat is jammer omdat het concept – de diefstal van de Mona Lisa waar Picasso of een van zijn vrienden mogelijk bij betrokken zou zijn – waargebeurd is en om die reden mogelijkheden biedt voor een meer uitgewerkte vertelling. Een link met de echte gebeurtenis is het themaliedje dat in de film te horen is; toen de Mona Lisa in 1914 weer terecht was, is dit liedje speciaal voor deze gebeurtenis gecomponeerd, met als refreintekst de krantenkoppen nadat het schilderij verdwenen bleek te zijn: ‘Heb je haar gezien? De Mona Lisa!’ Toch is de film leuk om te zien, niet alleen vanwege de mooie vormgeving maar ook door de humor. Het verhaal leent zich misschien meer voor een wat tragische sfeer, maar gelukkig heeft de regisseur gekozen voor een meer komische richting. Dit zorgt voor 103 minuten prima vermaak, waarna niet het verhaal, maar waarschijnlijk de beelden je vooral bij zullen blijven.

La Bande à Picasso is nu te zien in de bioscoop.

Spiegeloog

Parijs, begin 1900. Picasso begint te experimenteren met nieuwe schilderstijlen. Het kubisme komt tot stand en Picasso maakt naam als voorloper van de moderne kunst en breker met de oude artistieke garde. Om zich heen heeft hij verschillende artistiekelingen verzameld, waaronder een schrijver, een dichter en een beeldhouwer, die zich samen de bende van Picasso noemen. Hoewel Picasso inmiddels bekend is in de hogere Parijse kringen die zich dure kunst kunnen veroorloven, zit de bende regelmatig om geld verlegen. Ze sprokkelen geld bij elkaar door zich schuldig te maken aan kleine vormen van oplichterij en diefstal. Ook Picasso heeft hierin zijn aandeel; zo is het de bedoeling dat Picasso zo lang mogelijk doet over een opdracht voor een schilderij – toevallig is Picasso precies klaar met de opdracht wanneer de opdrachtgever ook een ander schilderij van hem wil kopen. Een van de leden van de bende van Picasso, die bekend staat als ‘de Baron’, neemt in diezelfde geest wel eens een beeldje of iets anders ‘kleins’ mee uit het Louvre, waar de bende vaak te vinden is om kunst te bewonderen – of juist te bekritiseren. De bende komt overal mee weg omdat het bij kleine diefstallen blijft. Maar er beginnen problemen te ontstaan wanneer op een dag de Mona Lisa uit het Louvre wordt gestolen. Als blijkt dat de paar beeldjes die eerder uit het Louvre waren verdwenen in het bezit zijn van Picasso, wordt een van de bendeleden al snel aangewezen als verdachte. Iedereen weet immers dat Picasso en zijn vrienden een hechte groep vormen die niet altijd op het rechte pad blijft. Plotseling is de hele bende verdacht van diefstal van het bekende schilderij van de dame met de mysterieuze lach. Wat volgt is een Parijse whodunnit waarin de kijker bij het achterhalen van de dief op verschillende (foute) sporen wordt gezet. De film zet het Parijs van het begin van de 20ste eeuw schilderachtig en tegelijkertijd geloofwaardig neer.

regie: Fernando Colomo

29 juni 2014

La Bande à Picasso


De Wandelgang Iedereen heeft dromen die ze willen waarmaken en grenzen die ze nog willen verleggen. Maar omdat we normaliter te druk bezig zijn met ons dagelijks leven, zetten we deze wensen op een laag pitje. Het komt later allemaal wel. Spiegeloog ging op onderzoek uit en stelde de vraag: 'Wat wil jij nog doen voordat je doodgaat?' Tekst & Foto's: Jihane Chaara en Tuni Pasanea

Spiegeloog

Roy: ‘Een helikopter besturen. Het is een droom die ik al van kinds af aan heb. Het is niet zo dat ik heel veel van vliegen of vliegtuigen hou – het gaat echt alleen om de helikopter. Helikopters zijn namelijk best bijzonder, omdat ze alle richtingen uit kunnen vliegen: vooruit, achteruit, linksaf, rechtsaf, omhoog en omlaag. Ik weet eigenlijk niet waarom ik deze droom heb, maar ik wil het in ieder geval al heel lang doen.’

30 juni 2014

Tonny: ‘Mijn eerste antwoord zou zijn: leven. Mijn tweede antwoord zou zijn: mijn kinderen zien opgroeien. Ik heb twee kinderen, dus natuurlijk zou ik ze graag tot in den treure willen zien. Wat mijn eerste antwoord betreft, leven… Dat is uiteindelijk waar het op neerkomt. De dood is waanzinnig definitief en het is dan volledig voorbij. Ik heb ook niet het idee dat er daarna nog iets komt. Dus je moet er het beste van maken terwijl je er bent.’

Nick: ‘Ik denk dat ik vooral een positief effect wil hebben op de wereld. Iets beter maken. Ik ben docent natuurkunde op de middelbare school, dus ik wil graag positieve boodschappen meegeven aan mijn leerlingen. Vooral omdat die pubers zich in zo’n vormende periode van hun levens bevinden. Als ik iets aan hen zou kunnen meegeven, zou het zijn: blijf kritisch en denk niet alleen aan jezelf.’

Gülzar: ‘Ik wil veel van de wereld hebben gezien. Ik ben vooral in Europa en Turkije geweest, maar er is nog zoveel meer te zien. Ik wil graag naar Amerika en Azië, en ook nog een keertje naar Afrika. Ik heb voorheen niet heel veel gereisd, ik ben wel door een aantal Europese landen heengereden, maar dat is toch anders dan het land meemaken.’


Sanne: ‘Heel veel. Reizen, in ieder geval. Bungeejumpen lijkt me ook wel leuk, maar dat is misschien wel te extreem. Misschien is het fijner om in een luchtballon te zitten, in plaats van dat bungeejumpen. Ik denk dat ik vooral een angst wil overwinnen; iets doen waarvan ik nooit dacht dat ik het zou kunnen en het dan toch doen. De Kilimanjaro beklimmen is een goed voorbeeld van zoiets. Ik ga dat toevallig volgend jaar doen met een vriendin!’ Paulina: ‘Ik zou graag een reis willen maken van ongeveer twee jaar. Ik zou dan ergens afgelegen in een hutje willen wonen en me bezig houden met gezond eten, meditatie, groenten verbouwen, dat soort dingen. Ik wil gewoon weg hier. Ik wil iets anders proberen, want de manier van leven hier wordt ons ontzettend opgelegd. Niemand heeft gezegd dat dit de juiste manier van leven is, maar we volgen de groep en de maatschappij, terwijl het niet per se onze behoeftes vervult.’

Spiegeloog

Brenda: ‘Ik wil sowieso nog een reis maken. Ik wil nog tatoeages, maar ik durf niet. Ik vind het nogal permanent en ik wil elke week iets anders, dus ik wacht nog liever totdat ik zeker weet wat ik wil. Ook zelf tatoeages zetten heb ik altijd al cool gevonden. Ik zie dat altijd op televisie en op het internet, en dan wou ik dat ik dat ook kon.’

Olga: ‘Ik wil alle continenten hebben gezien en alle culturen meemaken. Ik denk dat de maatschappij waarin wij leven nogal wat mankementen heeft, dus wil ik ervaren hoe dat in andere culturen gaat. Onze maatschappij gaat met bijvoorbeeld emotionaliteit niet goed om. Stel je voor dat je gedumpt bent – dan is dat hier geen goede reden om niet te werken. Ook zou ik graag een andere taal leren, zoals Russisch.’ Nina: ‘Ik zou mijn bucket list willen afwerken. Dingen die me tof lijken staan erop, zoals een bedrijfje starten, promoveren, een wereldreis maken en de Inca-trail lopen. Ik wil ook heel graag een eigen hond, en een boek schrijven… Ik ben onlangs begonnen met een minor entrepreneurship, dus ik heb de eerste stappen al gezet om mijn eigen bedrijf te starten. Het wordt dan een hele-gezonde-sappen-met-groenten-en-fruit-bedrijfje.’

31

juni 2014

Alexander: ‘Ik wil heel graag een keertje naar Japan. Ik hou van de cultuur daar, en ik doe nu de master game studies, wat ook veel Japanse invloeden heeft, dus daarom zou ik er graag eens heen gaan. Ik hou me verder ook veel bezig met de Japanse cultuur – zo kijk ik veel anime en lees ik manga. Ik wil er niet naartoe verhuizen, maar een lange reis lijkt me heel leuk.’


Lekker weg in eigen land Een tijdje geleden kwam ik op het idee om te gaan postcrossen: je stuurt een kaart naar iemand, ergens op de wereld. Het adres waar je de kaart naartoe stuurt krijg je van de website postcrossing.com. Van tevoren heb je geen idee naar wie en waar de kaart naartoe moet. Op deze kaart schrijf je dan, naast een heel leuk bericht, een door de site aangewezen identificatiecode. Als de ontvanger mijn kaart krijgt is hij of zij natuurlijk enorm blij, en registreert dan de identificatiecode op de site. Zodra mijn verzonden identificatiecode geregistreerd wordt, zal de volgende vreemdeling die een kaart wil versturen mijn adres aangewezen krijgen. Na vijf keer een kaart te versturen, waarvan zelfs één kaart naar de Bahama-eilanden (je mag maximaal vijf kaarten tegelijk versturen – ik ging natuurlijk direct los en vroeg meteen vijf adressen aan), wachtte ik vol verwachting af wat voor exotische post mij tegemoet zou komen. Helaas heb ik weken later nog geen enkele kaart ontvangen… Mijn idee om goedkoop de wereld te zien via kaarten heeft – tot nu toe – zijn vruchten niet afgeworpen. Want dat was mijn idee, mijn drijfveer, misschien wel mijn spirituele doel: mezelf verwonderen over al het moois wat de wereld herbergt. En natuurlijk niet in mijn land en al helemaal niet in mijn stad, maar zo ver mogelijk hiervandaan. IJsland, Madagaskar, Panama, Niue en zelfs Antarctica staan op mijn lijstje. En dat terwijl ik op heel Friesland nog nooit een voet heb gezet. We leven in een tijdperk waar we (bijna) alles vinden wat we zoeken en krijgen wat we willen. Bedankt, internet. Het heeft onze wereld niet alleen vergroot: we zien nu verder dan onze neus lang is en weten dat we, o zo graag, eens naar dat tropische Verre Oosten willen. Het heeft ons ook verwend gemaakt. En dat voedde mijn wens. Maar mijn wens om de wijde wereld te zien door middel van het versturen, en dan vooral het krijgen en bezichtigen

Bacchus van ansichtkaarten uit verre oorden, heeft tot nu toe niets opgeleverd. Na weken tevergeefs mijn brievenbus in de gaten te houden las ik een mooie spreuk: ‘Verwonder je pas met reizen, als je je kan verwonderen in je eigen land’. En tja, kan ik wel zeggen dat ik mij verwonderd heb over mijn eigen land? Mijn eigen land had ik namelijk nog niet eens helemaal doorkruist. Ik besloot de uitdaging aan te gaan maar nam het nog een stapje verder. Ik nam mij voor me te gaan verwonderen over mijn eigen stad. Mijn stad – de stad waar ik opgegroeid ben en mezelf al 23 jaar lang elke dag doorheen beweeg zonder ook maar één moment naar de schoonheid om me heen te kijken. De stad Amsterdam. Ik nam de proef op de som, en werd toerist in mijn eigen stad. Door middel van shoshin, ofwel beginner’s mind – een term uit het zenboeddhisme waarbij je met volle aandacht en openheid je op iets richt alsof je het voor het eerst ziet – begaf ik mij in een aantal weken door de stad. Ik hou ervan om de geschiedenis van een stad te doorgronden. Amsterdam heeft een rijke geschiedenis. Sinds de eerste vermelding op papier ruim zeven eeuwen geleden is er veel veranderd, maar een aantal gebouwen hebben al die eeuwen overleefd en deze sieren de stad nog steeds. Die bezocht ik. Maar ik stond ook zeker stil bij het toeristische gedeelte, en ging op I amsterdam op de foto. Het was een mooie ervaring om weken lang op vakantie te zijn geweest zonder een hotelkamer te hoeven betalen en businessclassvlucht te boeken. Verwonderd heb ik mij zeker. Is het dan nu de tijd om toch maar eens een bezoek te brengen aan Hawaii? Of zal ik eerst maar eens de rest van dit land ontdekken? Met een beginner’s mind misschien wel net zo bijzonder.

Joël Davidson


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.