Ruimte

Page 1

Spiegeloog Tijdschrift voor de Afdeling Psychologie

Ruimte

Maart 2016 - Jaargang 43 - Nummer 374


43e Jaargang nr. 374, Maart 2016 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de Afdeling Psychologie, Universiteit van Amsterdam w: spiegeloog.tumblr.com

REC-G Kamer -1.10 Nieuwe Achtergracht 129B 1018 WT Amsterdam t: 020 - 525 67 58 Postbus 15934 1001 NK Amsterdam e: spiegeloog-fmg@uva.nl

Hoofd-/Eindredactie Bart Lichtenveldt & Emma Laura Schouten.

Buitenaards

O

nlangs hebben wetenschappers de zwaartekrachtgolven die Einstein een eeuw geleden voorspelde voor het eerst waargenomen. Een grote stap voor natuur- en sterrenkundigen, en voor de wetenschappelijke wereld. Eigenlijk is het opvallend hoe veel er nog onbekend is over de ruimte. Zo nu en dan staren we allemaal in verwondering naar boven en vragen we ons af wat daar nog te ontdekken valt. De cover, gemaakt door Groningse fotografe Ilse Noordhof (bij de trouwe lezer bekend van de cover van Intimiteit, van vorige jaargang), geeft zo’n wondermoment weer. De ruimte die voor ons op het moment nog nieuw terrein is, alhoewel op kleinere schaal, is onze nieuwe redactiekamer in gebouw G; minder groot dan die we in de Diamantbeurs hadden, maar desalniettemin begint het al een beetje vertrouwd te voelen. Dat komt vooral ook doordat de belangrijkste decorstukken van de redactie, zoals de lompe typemachine en de eerste Spiegeloog-poster (waar je in de Op Kamers van deze Spiegeloog meer over kan lezen) zijn meeverhuisd. Als het goed is weten jullie na het lezen van dit nummer wel de ins and outs van het nieuwe gebouw G, omdat Vincent voor jullie op onderzoek uitging. Bart schreef een artikel over omgevingspsychologie en de psychologische aspecten van architectuur en Sima onderzocht of er wetenschappelijke fundamenten zijn voor het idee van astrologie. Pim ging in op het concept van ruimtelijk inzicht en Maxime zocht uit of de minder lange werkweek nu wel of niet een goed idee is. Emma Laura schreef voor de Bacchus een ode aan de paria en kersvers redactielid April deed de wist-je-datjes. Maaike schreef vanaf de andere kant van de wereld behalve haar vaste column dit keer ook een artikel, namelijk over angst in nauwe ruimtes: claustrofobie. Met de verhuizing verandert er wel een en ander voor de redactie van Spiegeloog; zo zijn we met nieuwere nummers weer meer op het Roeterseilandcomplex te vinden. Tenminste, als er goede tijdschriftbakken in gebouw B/C komen. Wij kunnen je in ieder geval melden dat daar hard aan gewerkt wordt! Bart en Emma Laura

Redactie Pim van den Bergh, Sima Kirjazowa, Maxime Muller, Tuni Pasanea, Maaike Posthuma, MariĂŤtte Scholten, Vincent Siderius, April te Spenke, Jessica van der Werf. Aan dit nummer werkten mee Stichting de Advieswinkel, Denny Borsboom, Sebastiaan Dovis, Ilja Sligte. Cover Ilse Noordhof (Fotografie), Kirsten Wening (Model). Fotografie Bart Lichtenveldt, Tuni Pasanea, Maaike Posthuma, Emma Laura Schouten. Illustraties Jonas Raps (www.jonasraps.com), Thomas van Sonsbeek (Chaotic Bastards). Opmaak en vormgeving Bart Lichtenveldt & Emma Laura Schouten. Met dank aan Gerda Bekker, Ronald Hamel, Hans Hammink (De Architekten Cie.). Drukkerij Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.


Inhoud

11 Het Hart van de Campus

18

29

Druk Leven is Lijden

Op Kamers

Verveling is verlossing

Redactiekamer Spiegeloog

Redactie 4 De Wie zijn wij?

op de Boekenmarkt 14 Ballet Ruimtelijk inzicht

25 Wist-je-dat Zes ruimtelijke weetjes

Ruimtes 5 Enge Claustrofobie

Toren 16 Ivoren De onveranderende ruimte

26 Mededelingen Activiteiten voor studenten

voor Discussie 7 Ruimte Psychologie van de architec-

Voorstellen... 17 Even De Advieswinkel

28 VSPA Agenda van maart en april

Obscura 21 Camera Moonwalkers

Wandelgang 30 De ‘Hoe zou jij functioneren als

De terugkeer

tuur

Rondvraag 10 De Sligte aan Dovis op Reis 13 Maaike Ademruimte

Like ons op Facebook

astronaut?’

en Astrologie 22 Wetenschap Een nuchtere blik

Lees ons op tumblr

32 Bacchus Ode aan de paria

Universiteit van Amsterdam


De Redactie Pim van den Bergh 22 jaar Bachelor, Propedeuse

Spiegeloog

4

Bart Lichtenveldt 22 jaar Bachelor, Klinische Neuropsychologie

Tuni Pasanea 26 jaar Bachelor, Arbeids- en Organisatiepsychologie

Maart 2016

MariĂŤtte Scholten 26 jaar Master, Klinische Neuropsychologie

Vincent Siderius 24 jaar Master, Sport- en Prestatiepsychologie

Jessica van der Werf 23 jaar Bachelor, Propedeuse

Sima Kirjazowa 19 jaar Bachelor, Tweede Jaar

Maxime Muller 23 jaar BSc, Klinische Ontwikkelingspsychologie

Maaike Posthuma 26 jaar BSc, Klinische Psychologie

Emma Laura Schouten 21 jaar Bachelor, Klinische Neuropsychologie

April te Spenke 21 jaar Bachelor, Tweede Jaar

Jouw naam hier? Hou je van schrijven? Mail naar spiegeloog-fmg@uva.nl en word redactielid!


Enge Ruimtes Er is een handjevol angsten die te maken hebben met ruimte. Cleithrofobie is een extreme angst om opgesloten te worden in afgesloten ruimtes. Een angst voor open ruimtes noemt men agorafobie, een angst voor mensenmassa’s ochlofobie en in extreme gevallen enochlofobie. Allemaal relatief onbekend in de volksmond, wat niet geldt voor het onderwerp van dit artikel: claustrofobie.

tel je voor: je ligt op je rug en voelt het vochtige hout dat lichtjes op je neus drukt. Je wilt een haar uit je ogen halen, maar je armen kunnen niet omhoog. Je wilt kijken waar dat door komt, maar je kunt je hoofd niet hoger dan twee centimeter optillen zonder je te stoten. Als je hier een benauwd gevoel van krijgt, is dat niet raar. Het is een natuurlijke behoefte van de mens om bewegingsvrijheid te hebben en als deze teveel wordt ingeperkt, voelen we ons oncomfortabel. De één krijgt dit gevoel bij het idee levend begraven te worden, de ander wordt al benauwd bij het denken aan het staan in een lift. Deze extreme angst voor afgesloten of smalle ruimtes wordt ook wel claustrofobie genoemd. Claustrofobie werd voor het eerst gedefinieerd in 1879 (“Claustrophobia”, z.j.) en wordt tegenwoordig opgedeeld in twee soorten: angst voor restrictie en angst voor verstikking. De angst voor restrictie verwijst naar een angst voor ruimtelijke beperking en treedt meestal op in kleine of afgesloten ruimtes, zoals liften of vliegtuigen. De angst voor verstikking komt echter voor in meer willekeurige situaties, zoals zitten in een kappersstoel, in de rij staan voor een pinautomaat of in een tandartsstoel liggen. Hierbij gaat de angst niet om lang wachten of het hebben van pijn, maar om het gevoel te hebben niet te kunnen ontsnappen. In de meeste gevallen waar men zich claustrofobisch voelt, is geen direct gevaar aanwezig. Een smalle ruimte zonder ramen is onprettig, maar men gaat er niet dood aan. Er is een aantal theorieën over de oorsprong van claustrofobie. Eentje richt zich op de amygdala (Cheng, Knight, Smith, & Helmstetter, 2006), een deel van het brein dat zich bezighoudt met het regelen van emoties. Deze regio is verantwoordelijk voor het optreden van de fight-or-flight-response. Dit betekent dat de amygdala in een gevaarlijke situatie reageert door de hersenen en het lichaam voor te bereiden op vluchten, vechten of bevriezen. Adrenaline wordt vrijgelaten in het lichaam, de bloeddruk en hartslag gaan direct omhoog en dit resulteert in gepaste gedragsmatige reacties. Bij mensen met claustrofobie wordt de amygdala te snel, te heftig of te vaak actief, waardoor men last krijgt van angst en soms zelfs een paniekaanval krijgt in een situatie zonder

gevaar. Andere perspectieven over het ontstaan van claustrofobie hebben betrekking op de conditioneringstheorie van Ivan Pavlov (1927). Hierbij wordt gesteld dat mensen die last hebben van claustrofobie in het verleden negatieve of traumatische ervaringen hebben meegemaakt in kleine of afgesloten ruimtes. Een voorbeeld van zo’n traumatische ervaring is het (voor lange tijd) stilliggen in een MRI-scanner, wat mensen over het algemeen moeten doen vanwege iets naars zoals het hebben van een ziekte. De combinatie van het ziek-zijn en het gevoel van gevangenschap in zo’n MRI-scan zou gemakkelijk tot de ontwikkeling van claustrofobie kunnen leiden. Een andere absurde theorie over een traumatische ervaring die claustrofobie als gevolg kan hebben, komt van onderzoeker John Speyrer (1995) en gaat over iemands geboorte. Dit is volgens hem zo’n schrikwekkende ervaring voor een mens, dat het vrijwel onvermijdelijk tot claustrofobie leidt. Volgens Erin Gersley (2001) is claustrofobie niets meer dan een prepared phobia (Seligman, 1971). Dit is hetzelfde als een aangeleerde fobie, maar heeft als kenmerk gemakkelijker te worden verworven dan andere, vanwege de gevaren die onze vroege voorouders tegen konden komen. Een smalle of afgesloten ruimte kan al gauw als gevaarlijk worden beoordeeld, door een gebrek aan vluchtmogelijkheden, zonlicht en zuurstof. Van nature leidt dit besef bij de mens tot een angstreactie. Nog zo’n voorbeeld is een spinnenfobie: tegenwoordig lopen er in Nederland niet veel gevaarlijke spinnen meer rond, maar vroeger trof men veel giftige soorten aan. Gersley verwijst met de prepared phobia naar het feit dat mensen genetisch aangelegd zijn om bang te zijn voor gevaarlijke dingen, waardoor bepaalde voorwerpen en situaties eerder en gemakkelijker tot een fobie leiden dan andere. Nog een andere visie op het ontstaan van claustrofobie richt zich op persoonlijkheid. Er zijn tot nu toe nog geen harde bewijzen, maar Bienvenu, Hettema, Neale, Prescott en Kendler (2007) toonden aan dat een hoge mate van neuroticisme en een lage mate van extraversie gerelateerd zijn aan agorafobie. Deze fobie heeft, net als claustrofobie,

5 Maart 2016

S

Spiegeloog

Tekst: Maaike Posthuma


Spiegeloog

6 Maart 2016

te maken met ruimtes en een gebrek aan ontsnappingsmogelijkheden. Ook de persoonlijkheidstrek leiderschap zou een relatie kunnen hebben met claustrofobie. Rachman en Taylor (1993) beschrijven een ongeluk met mijnwerkers die veertien dagen onder de grond vastzaten. Na het ongeluk werden alle 21 groepsleden tien jaar lang nauwkeurig onderzocht en in de gaten gehouden. Aan het einde van het onderzoek bleek dat de enige persoon in de groep die geen symptomen van claustrofobie ontwikkeld had, tevens de groepsleider was tijdens hun gevangenschap onder de grond. Dit zou kunnen betekenen dat een geboren leider minder snel claustrofobie ontwikkelt, of juist dat iemand met claustrofobie zich minder gauw opstelt als leider. Niets is echter bewezen op dit vlak en het zou interessant zijn om hier onderzoek naar te doen. Er zijn geen aanwijzingen voor de erfelijkheid van claustrofobie, maar net als andere karaktereigenschappen kan deze fobie gemakkelijk worden verworven door observationeel leren (Bandura & Huston, 1961). In nieuwe situaties kijken kinderen vaak naar de reactie van hun ouders om de stand van zaken juist te kunnen beoordelen. Als een van de ouders (of beide) met angst of paniek reageert in nauwe ruimtes of beperkende situaties, leren kinderen dat dit een situatie is om bang voor te zijn en ontwikkelen zij dezelfde reactiepatronen als hun ouder. Dit kan van generatie op generatie worden doorgegeven als de claustrofobie niet wordt verholpen. Er zijn een aantal behandelmethodes ontwikkeld om claustrofobie te verminderen. Zoals bij de meeste angststoornissen is cognitieve therapie (Beck, 1967) een goede manier om claustrofobie te verminderen. Er wordt gewerkt aan disfunctionele of extreem angstige gedachten die optreden bij situaties die claustrofobie oproepen. Daarnaast kan claustrofobie ook flink verminderd worden door geleidelijk te worden blootgesteld aan de gevreesde situaties, een behandelmethode genaamd: in vivo exposure. Men begint eerst met oefenen in situaties die een kleine hoeveelheid angst oproepen, zoals het staan voor een lift, waarna er stap

voor stap wordt toegewerkt naar situaties die de meeste angst oproepen. Van de honderd mensen die je tegenkomt, zullen twee tot vijf personen last hebben van claustrofobie. Deze fobie kan mensen beperken tot het functioneren in een klein leefgebied, doordat ze worden belemmerd in het gebruik van liften, openbaar vervoer of openbare ruimtes. Gelukkig zijn er effectieve behandelingen voor mensen om hun claustrofobie te verminderen. <<

Bronnen

- Bandura, A., & Huston, A. C. (1961). Identification as a process of incidental learning. The Journal of Abnormal and Social Psychology, 63(2), 311. - Beck, A. T. (1967). Depression: Clinical, experimental, and theoretical aspects. University of Pennsylvania Press. - Bienvenu, O. J., Hettema, J. M., Neale, M. C., Prescott, C. A., & Kendler, K. S. (2007). Low extraversion and high neuroticism as indices of genetic and environmental risk for social phobia, agoraphobia, and animal phobia. The American Journal of Psychiatry, 164(11), 1714-1721. - Cheng, D. T., Knight, D. C., Smith, C. N., & Helmstetter, F. J. (2006). Human amygdala activity during the expression of fear responses. Behavioral neuroscience, 120(6), 1187. - “Claustrophobia�. (z.j.). Wikipedia. Opgehaald op 10 februari 2016 van https://en.wikipedia.org/wiki/Claustrophobia/. - Gersley, E. (2001). Phobias: Causes and Treatments. All Psych Journal, 11(17), 01. - Pavlov, I. P. (1927). Conditioned reflexes: An investigation of the physiological activity of the cerebral cortex. Annals of neurosciences, 17(3), 136-141. - Rachman, S., Taylor, S. (1993). Analyses of claustrophobia. Journal of Anxiety Disorders, 7(4), 281-291. - Seligman, M. E. (1971). Phobias and preparedness. Behaviour Therapy, 2(3), 307-320. - Speyrer, J. A. (1995). Claustrophobia and the Fear of Death and Dying. The Primal Psychotherapy Page.


Ruimte voor Discussie De psychologie van de architectuur

Het mag dan wel zo zijn dat psychologen over architectuur, net als over elk onderwerp, een (wetenschappelijk onderbouwde) mening hebben, maar van welke psychologische inzichten trekken architecten zich daadwerkelijk wat aan?

ij het bedenken van de artikelonderwerpen voor dit themanummer springt er één onderwerp uit voor mij. In een periode van verhuizingen en de bouw van een nieuwe supermarkt onder mijn huidige appartement vraag ik me wel eens af: is dit psychologisch verantwoord? Dan bedoel ik niet de luidruchtige bouwmachines die om stipt half acht ’s ochtends beginnen (driemaal raden wat ik daarvan vind), maar of er bij het ontwerpen - Niemand is danwel het indelen van een gebouw psychologie komt kijken. Met de bevooroordeelde blik van een psychologiestudent vroeg ik me dus af: wat voor prioriteit heeft psychologie bij het ontwerpen van een gebouw? Niet veel later neem ik contact op met de oud-hoofddocent van het vak Omgevingspsychologie, Ronald Hamel, om informatie in te winnen over regels of richtlijnen die bij onze discipline over dit onderwerp bekend zijn. Ronald laat me via mailcontact weten dat omgevingspsychologie toegepaste psychologie is, en dat psychologische regels die betrekking hebben op architectuur, niet zomaar toe te passen zijn in de dagelijkse praktijk. ‘Psychologische kennis is het resultaat van onderzoek en dat is meestal in een laboratorium gedaan, in een heel andere context dan waar we die kennis zouden willen toepassen. Het toepassen is daarom iets dat een deskundige zou moeten doen, het liefst een psycholoog. Er zijn in de psychologie wel regels of zelfs wetten, maar dat wil nog niet zeggen dat die klakkeloos kunnen worden toegepast.’ Ronald vertelt dat er bij het ontwerpen van ruimtes wel ingespeeld kan worden op onderzoeksbevindingen: ‘In huiselijke taal: als we erg gestrest zijn, zijn we dommer dan als we ontspannen zijn. Daar kun je in de praktijk rekening mee houden, bijvoorbeeld door in stations en op luchthavens de bewegwijzering heel opvallend en simpel

te maken.’ Duidelijke taal, die nog duidelijker gemaakt wordt door de bestanden die Ronald meestuurt; in de bijlage vind ik boekjes geschreven door hemzelf en Susanne Colenberg, over dit soort praktisch toepasbare regels. Een paar in het oog springende teksten zijn: ‘Niemand is gemiddeld, dus stem het ontwerp af op zoveel mogelijk vergemiddeld schillende gebruikers en maak het aanpasbaar’, ‘Mensen zijn groepsdieren, maar willen ook aan elkaar kunnen ontsnappen; fysiek, auditief en/of visueel’ en ‘Achteraf fouten herstellen is vaak duur en soms onmogelijk, daarom is een goede analyse in het begin erg belangrijk’ (Hamel & Colenberg, 2013). Ik moet zeggen: het klinkt logisch en vanzelfsprekend, maar ik realiseer me: dit is theorie, en ook nog eens vanuit ons vakgebied. Hoe gaan ze hiermee om in de praktijk, vanuit de architectonische discipline zelf ? Ik besloot op bezoek te gaan bij De Architekten Cie. op de Keizersgracht voor een kort interview met Hans Hammink. Wat is De Architekten Cie. en wie bent u? ‘De Architekten Cie. is een middel tot groot architectenbureau in Nederland. We hebben een traditie van het ontwerpen van grote woongebouwen in steden zoals Amsterdam en Rotterdam en daarnaast doen we ook klussen in het buitenland. Momenteel werken we meer aan publieksgebouwen. In dit kantoor werken zo’n vijftig mensen, waarvan vrij veel tekenaars, of modelleurs zoals ze nu heten. Zij vertalen ontwerpen naar 3D-modellen. Een ontwerp ontstaat door een hoofdidee gebaseerd op overleg met de opdrachtgever, waardoor de belangrijkste functies en gewilde uitstraling bij ons bekend worden. Deze opdrachtgever is vaak degene die

7 Maart 2016

B

Spiegeloog

Tekst: Bart Lichtenveldt


het gebouw betaalt en er ook gebruik van gaat maken. Dat overleg en ontwerp wordt gedaan en gemaakt door architecten, en daar ben ik er een van. Ik zit momenteel zo’n 25 jaar in het vak, en ben specialist op het gebied van gebouwen.’ Hoe gaat zo’n aanvraag ongeveer in zijn werk? ‘De opdrachtgever komt bij mij en vertelt wat hij voor ogen heeft. Zo zegt hij bijvoorbeeld: ‘Ik wil A, B en C.’ Het is dan mijn taak dat op een rijtje te zetten en te komen met: ‘Dat klinkt alsof je D wilt, namelijk de combinatie van A, B en C.’ Op die manier breng ik expertise in de aanvraag.’

Spiegeloog

8

ver in elkaar steekt. Vroeger was het bij een kantoorgebouw zo dat je simpelweg kamertjes had met bureaus waar mensen aan werkten. Tegenwoordig is het anders: je werkt een tijdje aan een tafel – soms niet eens je eigen tafel, maar een flexplek – waarna je naar een overlegplek gaat om te vergaderen of naar een ander kamertje waar je luidruchtig kan bellen. Zodra een opdrachtgever daarmee aan komt zetten weten wij hoe we dat moeten vertalen in binnenwandjes, lay-out van meubilair enzovoorts. Hetzelfde geldt voor hoe groot ruimtes moeten zijn als je een grotere groep mensen erin moet huisvesten. Daar zijn richtlijnen voor.’

Maart 2016

Wat zijn belangrijke factoren die een rol spelen bij het Zijn er bepaalde opvallende richtlijnen? maken van een ontwerp? ‘Als je een zaal voor lezingen wilt ontwerpen waar vijftig ‘Er zijn zo’n vijf grote thema’s te noemen: efficiëntie, kosten, à honderd mensen in passen, dan moet die zaal ook een duurzaamheid, beeld en proces. Laat ik beginnen met efficihoogte hebben die bij de ruimte past. De gebruikelijke ëntie; een gebouw moet efficiënt in elkaar zitten. Zo wil je in tweeënhalve meter drukt gigantisch op je in een ruimte van een kantoorgebouw veel werkplekken en weinig gangruimte. tien bij twintig meter; vijf meter hoog zou al stukken beter Daarnaast zijn kosten zijn. Daar is wel van af een belangrijk punt; vaak te wijken, want het is een heeft de opdrachtgever vloeibare en zachte eis, Goede stamppot maken is een budget, daarmee maar als je een verkeerde moet je het dan doen. keuze maakt zit je er ook een kunst Duurzaamheid speelt vaak aan vast; zodra een tegenwoordig een steeds betonnen vloer gestort is grotere rol, maar het is krijg je die niet zo gauw erg afhankelijk van of de opdrachtgever dat wil, aangezien meer op een andere hoogte. Soms merk je het wel, dat je het (nog) niet verplicht is. De vierde factor, beeld, is voor de ergens binnenloopt en denkt: dit klopt niet helemaal. Het is opdrachtgever vaak het hoofdpunt; hoe het gebouw eruitdan aan ons om uit te pluizen waar het aan ligt. Misschien ziet en wat voor gevoel je daarbij hebt. Voor ons architecword je verblind door tegenlicht, passen de koude kleuren ten is dat het meest ongrijpbare gebied, omdat we daarmee niet bij de functie van de ruimte of is de vloer te spiegelend.’ richting kunst gaan. Ten slotte is het maken van een gebouw een proces, waar je gemiddeld vijf jaar mee bezig bent. Dat Tegenlicht of een te laag plafond zie je vrij duidelijk geeft je de ruimte en tijd om het eindproduct een succes te lijkt me, ook als leek. Zijn er regels voor gedetailleerlaten zijn.’ dere aspecten van ruimtes? ‘De akoestiek bijvoorbeeld. Die zie je niet, maar merk je wel Hoe ga je met het onderdeel beeld om? degelijk op; voornamelijk als je uit eten gaat en een sfeer wilt ‘Ik probeer met de opdrachtgever een verhaal op te bouwen. waar je je op je gemak voelt en een goed gesprek kan voeren. Wil je een robuust gebouw? Bescheiden? Juist opvallend? Ik Ik maak zelf te vaak mee dat ik moet schreeuwen om boven probeer dat te vertalen naar het ontwerp, dat het gebouw geroezemoes uit te komen. Een ander aspect dat vooral in in het oog springt of juist opgaat tussen alle andere grachNederland (en landen die net zo hoog op de wereldkaart tenpanden. Wel dat het mooi is uiteraard, maar dat het een liggen) geldt, is dat daglicht een prachtig gegeven is. De ene onopvallend juweeltje is. Je probeert een analyse te maken keer is het een beetje koud van kleur, dan weer warmer, er van wat de organisatie wil uitstralen, dat het past bij de ambivliegen wolken over en soms stortregent het. Daar kun je tie die ze hebben. Het is voor het slagen van een project met de juiste plaatsing van ramen en daklichten fantastisch cruciaal dat het eindproduct daarbij aansluit. In die zin is een op inspelen. Persoonlijk vind ik verder dat er goed nageorganisatie een individu op zich. Je wilt de juiste op maat dacht moet zijn over de plek waar je met het gebouw in aangemaakte kleding voor ze ontwikkelen, waar ze zich fijn in raking komt, zoals de hendel of het materiaal van de deur. voelen, of waar ze zich beter in voelen.’ Mijn smaak is dat daar ‘warme’ materialen voor gebruikt moeten worden.’ En qua functionaliteit; in hoeverre zijn er regels of richtlijnen vanuit de psychologie die gebruikt worden? Het is dus niet zo dat er een kopje ‘psychologie’ wordt ‘Dit sluit aan bij een thema dat wij zelf ook functionaliteit aangesneden bij het maken van een ontwerp, maar dat noemen; hoe je een ruimte goed en prettig kan gebruiken. psychologie vooral gerepresenteerd wordt in de thema’s Daar is allerlei informatie over beschikbaar, en wordt elke efficiëntie en beeld. keer weer toegespitst op hoe een organisatie of opdrachtge‘Exact. Het aspect ‘proces’ zou er overigens ook nog bij


Kun je iets vertellen over hoe het ontwerpproces bij een publieksgebouw in zijn werk gaat? ‘Een project dat we pas afgemaakt hebben en waar we erg trots op zijn is het Noorderparkbad, een zwembad in Amsterdam Noord. Dat is een project waar ik zelf erg veel aan gewerkt heb. Een collega uit het team waarmee we hieraan werkten vroeg zich aan het begin van het proces af: wat is voor mij een zwembad? Een zwembad is behalve nat worden en baantjes trekken ook een plek van ontmoeting.

Is er een groot verschil tussen het ontwerpen en realiseren van woongebouwen ten opzichte van publieksgebouwen? ‘Absoluut, bij zulke grote wooncomplexen vind ik het frustrerend dat je met de gebruiker niets te maken hebt. Je maakt een woning met een indeling die je afspreekt met degene die het gaat verhuren of verkopen, die een heel ander belang heeft dan een bewoner. Op die manier is het vrij onpersoonlijk: de opdrachtgever gaat er namelijk niet leven. Bij het project dat we hebben gedaan in de Houthavens kregen we wel te maken met de bewoners, dat is veel leuker, dan krijg je heel andere feedback dan van een opdrachtgever. Je hebt het gevoel dat je een maatkostuum maakt, onpersoonlijk is toch confectie. Dat geeft niet, confectie moet er per slot van rekening ook zijn. Je eet niet elke dag van het niveau van een sterrenrestaurant. Meestal eet je gewoon soep of stamppot. Goede stamppot maken is trouwens ook een kunst.’ <<

Spiegeloog

Dit lijkt nogal op het vak Gespreksvaardigheid dat wij krijgen in het tweede jaar van psychologie. ‘Ik zou daar eigenlijk wel permanent in getraind willen worden. Luisteren en kijken naar de ander aan tafel is cruciaal. Als je dat niet goed doet, is de klant mogelijk niet tevreden, zonder dat je het door hebt. Uiteraard is het wel een balans; je doet niet één op één wat iemand van je vraagt, omdat je als expert iets toe moet voegen, zoals ik eerder al aangaf. Je bent toch een soort klankbord.’

Dat idee sloot perfect aan bij wat de opdrachtgever graag wilde, dat mensen in de zomer met picknickmanden naar het zwembad kunnen. Dat hebben we op allerlei manier geprobeerd voor elkaar te krijgen, en dat is volgens mij, en als ik de feedback mag geloven, gelukt.’

Bronnen

- [Afbeelding]. Het Noorderparkbad. Opgehaald op 26 februari 2016 van www.cie,nl/projects/60/. - Hamel, R. & Colenberg, S. (2013). Ontwerpen en omgevingspsychologie.

9 Maart 2016

passen. Momenteel ben ik bezig met een project voor de ABN AMRO; een uitbreiding van hun hoofdkantoor op de Zuidas. Ze willen dat het nieuwe gebouw anders is dan wat ze nu hebben, maar toch bij de oude stijl past. Daar moet je best veel over praten. Nu kun je daar natuurlijk over mailen of bellen, maar dat werkt niet. Je wilt met die mensen aan tafel zitten, ideeën op papier laten zien, ze dingen aan laten wijzen, en vooral: de reactie peilen. Als de persoon tegenover je op een bepaalde manier zit kun je vaak al merken of de boodschap van jouw ideeën of schetsen aankomt of niet. Of juist aan de manier hoe iemand iets verwoordt. Die informatie is voor een ontwerper ontzettend belangrijk.’


De R ndvraag Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen

De vraag van Ilja Sligte (Brein & Cognitie) Beste Sebastiaan, Ik geef regelmatig les over executieve functies, maar het duizelt me toch altijd een beetje tijdens de voorbereiding van zo’n college. Het is duidelijk dat executieve functies een verzamelnaam is, maar wat valt er nou wel en niet onder executieve functies, hoe hangen verschillende executieve functies samen en is er een hiërarchie in executieve functies aan te brengen?

Spiegeloog

10

Ilja

Het antwoord van Sebastiaan Dovis (Klinische Ontwikkelingspsychologie)

Maart 2016

Over wat er nu wel en niet onder executieve functies (EF’s) valt, bestaat weinig consensus. Ter illustratie: op een conferentie in de jaren ’90 vroeg men tien experts functies te noemen die zij als EF’s beschouwden. Zij noemden 33 verschillende functies, waarvan er slechts zes werden genoemd door tenminste 40 procent van de experts (Barkley, 2012). Dit gebrek aan consensus komt met name omdat er geen waterdichte definitie van EF bestaat. Volgens de eerste definities zijn EF’s namelijk alles waarbij de prefrontale cortex (PFC) komt kijken. EF’s blijken echter niet exclusief het product van de PFC en de PFC is ook betrokken bij functies die niet als EF’s beschouwd worden (zoals simpele of automatische sensomotorische activiteiten en spraak). Ook meer operationele definities zijn niet waterdicht. Ter illustratie: een van de meest populaire definities van EF’s is van Welsh en Pennington (1988) en luidt als volgt: ‘Executive function is defined as the ability to maintain an appropriate problem-solving set for attainment of a future goal.’ Hoewel deze definitie strookt met de gedachte dat usual suspects zoals werkgeheugen, inhibitie, cognitieve flexibiliteit en planning (dit zijn de meest onderzochte EF’s) inderdaad EF’s zijn, maakt het niet duidelijk waarom andere functies zoals emotie of motivatie doorgaans niet als EF’s worden beschouwd. Ook deze laatste functies bepalen immers in hoeverre een persoon in staat is om zijn of haar doel te bereiken (Barkley, 2012). Dan het tweede deel van je vraag: hoe hangen verschillende executieve functies samen en is er een hiërarchie in aan te brengen? EF’s zijn afhankelijk van elkaar en interacteren. Dit zie je niet alleen terug in onderzoek, maar ook in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld, om dit stukje tekst op tijd af te krijgen (het doel) is het essentieel dat ik niet te vaak afgeleid raak (inhibitie) én dat ik blijf onthouden wat ik nog

moet doen om mijn doel te bereiken (werkgeheugen). Als mijn inhibitievermogen vervolgens tekortschiet (ik raak te vaak afgeleid) dan interacteert dat met de eisen die worden gesteld aan mijn werkgeheugen (door de toegenomen interferentie wordt het moeilijker om de stappen naar het doel actief te houden). Ook is er een hiërarchie aan te brengen. In tegenstelling tot werkgeheugen, inhibitie en cognitieve flexibiliteit – die worden beschouwd als ‘lagere orde’ EFs – wordt planningsvaardigheid bijvoorbeeld aangemerkt als een ‘hogere orde’ EF. Het goed functioneren van lagere orde EF’s is namelijk een voorwaarde voor het ontwikkelen van hogere orde EF’s: plannen is bijvoorbeeld alleen mogelijk als werkgeheugen, inhibitie en cognitieve flexibiliteit voldoende ontwikkeld zijn (Boyer, de Vries, & Dovis, in press).

Bronnen

- Barkley, R. A. (2012). Executive Functions. What They Are, How They Work, and Why They Evolved. New York: Guilford Press. - Boyer, B. E., De Vries, M., & Dovis, S. (in press). Tekorten in Executieve Functies. In P. Snellings & M. Zeguers (Ed.), Interventies in het Onderwijs: Leerproblemen. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. - Welsh, M. C. & Pennington, B. F. (1988). Assessing frontal lobe functioning in children: Views from developmental psychology. Developmental Neuropsychology, 4 (3), 199-230.

De Rondvraag wordt doorgegeven aan Hilde Geurts (Klinische Neuropsychologie) Beste Hilde, Zoals je weet zijn er verschillende theorieën die een verklaring geven voor het gedrag van kinderen met ADHD. Bijvoorbeeld, het functional working memory model suggereert dat kinderen met ADHD hyperactief gedrag vertonen om hun onderactieve brein te activeren. Hierdoor kunnen ze beter functioneren (met andere woorden: kinderen met ADHD zijn beweeglijk om beter te kunnen functioneren; als ze zichzelf niet kunnen activeren vervallen ze in dromerig of afwezig gedrag). Dergelijke aannames geven handvatten voor de klinische praktijk. Nu vraag ik me af hoe men de symptomen van kinderen met autisme verklaart; wat is de functie van hun gedrag? Sebastiaan


Het Hart van de Campus De terugkeer

Toen het oude gebouw A in 2012 werd verlaten, stationeerde de afdeling Psychologie zich in de Diamantbeurs. Nu, na een paar jaar alweer, mogen onze geliefde docenten, professoren en allerhande medewerkers weer terug naar ‘het hart van de campus’. Hoe kom je daar? Wat valt daar te doen? Wat zit waar? Dit is een verslag van mijn expeditie door de nieuwe hallen van Roeterseilandcomplex gebouw G (REC-G).

Tekst: Vincent Siderius

Spiegeloog

11

V

Maart 2016

oordat de officiële verhuizing gepland stond wilde ik al weer opengebroken worden en daarom was het afgesloten. kijken hoe het nieuwe gebouw erbij stond. Samen met Had ik toch een klein beetje gelijk. een paar andere nieuwsgierige redactieleden ging ik op zoek Het scheepsrecht beloofde mij dat ik er de derde naar de brug die tussen gebouw E en gebouw G zou moeten keer wel in zou slagen het gebouw te betreden, en zo zitten. Na een queeste door de gangetjes van gebouw E, geschiedde het. De troosteloze gangen van het oude gebouw achter de Room for Discussion, vonden we een trappenhuis G zijn verruild voor een nieuw maagdelijk wit. Bij binnendat ons naar boven kon brengen, niet wetende dat de brug komst ligt de TOP (Technische Ondersteuning Psychologie) bij het verlaten van meteen aan je rechterhet trappenhuis direct hand. Hier kunnen Nico achter ons was. Hier en René je van allerhande kwamen we achter nadat technische hulp voorzien - Ik waande me even op de we een time of death over om jouw onderzoek tot middelbare school ons avontuur wilden uiteen succes te helpen. roepen. Helaas, de deur Het nemen van de trap zat nog op slot wegens omhoog brengt je op de renovatie. Was er een etage nul (super logisch) renovatie? Blijkbaar wel. Gebouw G was een jaar lang dicht waar je onder andere de studentenbalie vindt, met daarnaast geweest om de intrek voor de Afdeling Psychologie mogelijk de studieadviseurs. te maken. Poging één was dus mislukt. Na een tijdje ronddolen kwam ik per toeval mijn Poging twee deed ik op maandag 8 februari, de dag eigen redactiekamer tegen, gereduceerd tot formaat schoevan de officiële intrek. Nu moest het zeker open zijn. Vanuit nendoos. Spiegeloog zit, nog steeds samen met de Methodode hoofdingang van gebouw E liep ik rechtuit om voor het logiewinkel, in het souterrain aan het eind van de grote gang bruggetje rechts af te slaan, langs de spoorboom, om uiteinrechts. Het ronddolen deed ik overigens niet alleen. Overal delijk bij de oude hoofdingang van gebouw G te komen. Tot om mij heen zag ik docenten en medewerkers vluchtig een mijn verbazing was het grote gele hek dicht en kon ik helegang of een kamer inlopen, een verbaasde uitdrukking op maal nergens heen. Zoals menigmaal zaken op een magische hun gezicht, om vervolgens van de heenweg de terugweg te manier fout lopen op de UvA was mijn conclusie dat de maken met een air alsof dat de bedoeling was. Ik waande me opening wel uitgesteld zou zijn, of dat er iets mis zou zijn weer heel eventjes op de middelbare school. gegaan en ik het pand in zijn geheel dus niet kon betreden. In dezelfde gang als die van de redactie zit ook de Mijn doortastendheid heeft het hier af laten weten, gezien VSPA. Mocht je geografisch uitgedaagd zijn: op hun Facehet feit dat de oude hoofdingang van gebouw G helemaal book-pagina staat een filmpje over hoe je deze magische plek niet de nieuwe hoofdingang van gebouw G is. Ik ben hierkan bereiken. Het pittoreske kamertje waar ze zijn ingetrokdoor dus de paaltjes met fluwelen rode koortjes en de rode ken is nu nog een beetje saai, maar de transformatie naar een loper die vanaf de nieuwe hoofdingang tot de fietsenstalling gezellige bestuurskamer is ingezet. Een belangrijke verandebij het Lab strekten totaal voorbij gelopen. Kleine side note: ring is dat de VSPA vanaf nu geen boekenbalie meer heeft. onder de straat die voor de oude hoofdingang ligt was blijkMet een pasje kunnen alsnog boeken met korting gekocht baar een rioolbuis geknapt; hierdoor moest de hele straat worden. Dit pasje kan je bij de gezelligheid behoevende


Bronnen

- Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and wellbeing. American Psychologist, 55, 68-78.

Spiegeloog

kijken. Vanaf hier zagen we een in het donker gehulde trap die naar een ruimte onder onze redactie leidde, alleen de toegang tot deze trap lag buiten onze redactie. De deur naar de trap konden we ook openen met onze master key. Als laatste onderdeel van het REC-G avontuur daalden we de duistere trap af, met hier en daar een spinnenweb in ons gezicht; we kwamen namen, maar je in een kamer terecht die sterk afsteekt bij de bent. Foei. moderne look die de rest van het gebouw heeft. In de mysterieuze en muffe ruimte stonden overal bakjes en reageerbuisjes met aarde, waarvan de meeste een datum-label van zo’n dertig jaar geleden bevatten. We voelden op dit moment dat de kans aanzienlijk was dat we met het opentrekken van een willekeurige kist een mummie zouden kunnen aantreffen, of een dodelijk virus los konden laten. Gelukkig bestonden deze fatalistische gedachtes enkel in ons hoofd. De ruimte bleek een oud aardekunde-lokaal te zijn, de studie die hier meer dan drie decennia geleden huisde. Genegeerd door de renovatie en achtergelaten als krocht in de UvA. Dus als je ooit nog een keer een vervolg op eenn van de Saw-films wilt maken, weet je waar in REC-G je moet zijn. <<

12 Maart 2016

VSPApen aanvragen. Vervolgens zijn de boeken met korting online te bestellen of te kopen bij de Atheneum boekenwinkel. Mij is verteld dat zoals het er nu naar uitziet, er geen studieplekken in gebouw G komen. Waar je in de Diamantbeurs op de balustrade of beneden in de hal kon zitten studeren - Ik noem geen komen er nu in de open ruimtes loungeplekken. weet wie je Toch heb ik een paar tafels zien staan op de begane grond. Deze staan naast de tafeltennistafel, dus alleen wanneer je een hoge tolerantie voor een continu pingpong-geluid en af en toe een scherpe reflex in huis hebt raad ik deze plek aan. Wel zijn er op elke verdieping in het gebouw een paar aquariums (je snapt het wanneer je het ziet) die gereserveerd kunnen worden. Helaas weet niemand door wie. Tijdens het vervolg van mijn reis ben ik erachter gekomen dat Methodenleer, Brein & Cognitie en Klinische Neuropsychologie op de begane grond zitten, Klinische Psychologie en Klinische Ontwikkelingspsychologie op de eerste, en Sociale Psychologie en Arbeids- & Organisatiepsychologie op de tweede. De tevredenheid onder de docenten is een beetje verdeeld. Waar sommigen de nieuwe locatie als erg prettig ervaren, valt het bij anderen weer tegen. Wegens beroepsdeformatie van de sectie Arbeids- & Organisatiepsychologie werd de verhuizing linea recta door de docenten geanalyseerd. De regeltjes van het nieuwe gebouw beletten een eigen inrichting van de kamers, hetgeen voor een afname van autonomie zorgt, een van de psychologische basisbehoeftes. Deze afwezige autonomie leidt tot een een verminderd gevoel van zelfdeterminatie en intrinsieke motivatie (Ryan & Deci, 2000). Dit is door één medewerker opgelost door, heel obstinaat, toch een bureau te verplaatsen. Foei. Ik noem geen namen, maar je weet wie je bent. Zoals het elke goede expeditie betaamt, hebben we ook een ontdekking gedaan. Aan de zijkant van onze redactiekamer zit een deur, waar wij geen openmaakprivileges van hebben. Een deur zonder duidelijke bestemming, die onze ‘Monsters Inc.’ sensoren af lieten gaan. Met een master key van het gebouw waren we toch in staat de deur te openen. Dit onthulde een soort ouderwetse donkere bezemkast met een gat in de achterwand waar we doorheen konden


Maaike op Reis

Na 147 dagen reizen nu in Otago, Nieuw-Zeeland

en het gebrek aan mensen kreeg ik geen genoeg. Op dit strand, lopend langs de branding van de enorme oceaan, kreeg ik weer wat ademruimte en kon ik mijn afhankelijke positie voor een tijdje vergeten. Er kwam echter altijd weer een einde aan deze romantische momenten. Telkens was er weer de opkomende vloed die de ruimte op het strand innam, de thuiskomst in het huis van mijn bazin of de starttijd van een dienst. Altijd moest ik me weer melden om voor een uur of zes van iemand anders te zijn, als ik dat voor de rest van de dag ook niet al was. Ik kon nog zoveel onbebouwde (of onbevaren) hectare voor me zien of zoveel vrij te betreden strand om me heen hebben, het gevoel van beklemming doordat ik elke dag teveel van mijn persoonlijke ruimte moest inleveren bleef op de achtergrond aanwezig. Het deed me realiseren dat mentale ruimte misschien wel belangrijker is dan fysieke ruimte. Mijn huidige situatie vergelijkend met mijn thuissituatie merkte ik op dat ik in Amsterdam, ondanks de smalle en drukke straten, veel minder beklemming ervoer dan hier. Ik had thuis voldoende ruimte voor mezelf en voelde me daardoor ook niet beperkt om te doen en laten wat ik wilde. De fysieke ruimte was misschien beperkt, maar de mentale niet. De zee waarnaar ik aan het staren ben komt langzaam dichterbij en duwt me verder de duin op. Ik keer terug naar huis, prop mijn spullen in mijn backpack, wuif de zee en mijn bazin gedag en loop richting de bushalte. Misschien geeft keuzevrijheid wel de meeste ruimte.

Maaike Posthuma

13 Maart 2016

R

echt voor me ligt de Atlantische Oceaan, waar ik nu zo’n twintig minuten naar aan het staren ben. Wat een stilte, wat een uitgestrektheid. Het punt waarop ik nu tijdens mijn reis ben vraagt me om stil te staan bij het begrip ruimte. Een maand heb ik nu besteed aan het werken in een taverne en wonen in the middle of nowhere in NieuwZeeland. Nog niet eerder heb ik tegelijkertijd zo weinig en zo veel ruimte gehad. Over weinig ruimte gesproken, ik werd herinnerd aan hoe het is om te worden ingewerkt: andermans bevelen opvolgen, niets weten, alles verknoeien en in mijn geval wennen aan het NieuwZeelandse accent van de gasten. Ingewerkt worden is zelden het leukste gedeelte van een nieuwe baan, maar deze keer was het extreem frustrerend. Ik werd aangestuurd door een van de minst geduldige en een van de meest controlerende soort bazinnen. Geen enkele vrijheid kreeg ik wat betreft fouten maken, initiatief nemen of bepaalde werkzaamheden op mijn eigen manier doen. Elke minuut die ik werkte werd door haar nauwlettend in de gaten gehouden, beoordeeld en meestal afgekeurd. Het dwong mij in een nederige positie, afhankelijk als ik tevens was van haar: ik werkte in haar pub, woonde in haar tweede huis en reed in haar auto. Deze positie in combinatie met het feit dat horecawerk veel geduld en (soms geveinsde) vriendelijkheid vergt, zorgde ervoor dat mijn gevoel van persoonlijke ruimte langzaam wegsijpelde. Buiten het werk was het anders: het huis waarin ik verbleef stond op driehonderd meter afstand van een gigantisch en leeg strand. Sinds het moment dat ik dit ontdekt had was ik er nauwelijks weg te slaan. Het liefst was ik er tijdens zonsondergang, altijd bracht ik muziek mee en af en toe pen en papier; van de golven, het verre uitzicht

Spiegeloog

Ademruimte


Ballet op de Boekenmarkt Ruimtelijk inzicht

Vrijdagochtend 12 februari. Het Spui Amsterdam. Ik loop goedgemutst door de stad op zoek naar een boek voor mijn moeder. Het zonnetje schijnt, mijn jas houdt mij warm en mijn haar zit goed. Opgewekt door de cafeïne uit mijn zojuist genuttigde flat white struin ik de boekenmarkt af op zoek naar wat leuks. Het is zo’n ochtend waarop je bijna de vogeltjes ‘and no-one’s gonna stop me now’ hoort fluiten. Het leven is goed.

Tekst: Pim van den Bergh

Spiegeloog

14

D

Maart 2016

at wás het tot op dit moment. Ik sloeg de volgende zorgt dat de representaties van de objecten in de ruimte rij met kraampjes in. Hier was het niet zo druk; de geïnterpreteerd kunnen worden. Op deze manier kan een bezoekers waren op één hand te tellen. Een man en vrouw persoon bewust handelen en zich verplaatsen ten opzichte met beiden hun fiets aan de hand liepen mij in tegengevan objecten in de desbetreffende ruimte. De ontwikkestelde richting tegemoet. Toen ze op een paar meter afstand ling van het ruimtelijk inzicht op jonge leeftijd is ook erg waren hield ik mijn opgewekte tred iets in, en bewoog een belangrijk voor de rekenkundige en planmatige ontwikkeklein stukje naar de zijkant om de andere marktbezoekers ling van het kind (“Visueel-ruimtelijke oriëntatie en inzicht”, de ruimte te geven. De z.j.). Volgens Piaget is de markt is immers niet van ontwikkeling van objectmij alleen. De man en permanentie en de zoekvrouw waren mij nu tot tocht naar objecten bij - Het boek voor mijn moeder heb ik op een meter genaderd. kinderen van ongeveer de week erna maar gekochtx Ik had verwacht dat zij, twee jaar oud een belangna mij aangekeken te rijke en eerste stap richhebben, mijn aanwezigting ruimtelijk inzicht. heid zouden erkennen Met de quote: ‘Space [...] en net als ik iets in zouden schikken. Het tegendeel was is not at all perceived as a container but rather as that which it contains, waar. Meneer en mevrouw bleven naast elkaar lopen met de that is, objects themselves,’ verbindt hij de twee onlosmakelijk fiets aan de hand en namen zo bijna alle ruimte van het pad van elkaar. in beslag. Dit noodzaakte mij om met een erg onhandige manoeuvre nóg verder uit te wijken. Wég goed humeur. De Je zou dus verwachten dat de mens, die volgens Piaget vanergernis maakte zich van mij meester. Er trok een wolk voor zelf het sensomotorische stadium doorloopt, automatisch de zon en er ontstond een frons op mijn gezicht. Het boek vaardig zou moeten worden in het anticiperen op anderen voor mijn moeder heb ik de week erna maar uitgezocht. De die zich in dezelfde ruimte bevinden. Er kan echter het een volgende vraag kwam in mij op: hoe is het in hemelsnaam en ander mis gaan. Volgens Karnath, Ferber en Himmelmogelijk dat mensen zich zó asociaal in een bepaalde ruimte bach (2001) gedragen mensen die lijden aan spatial neglect kunnen voortbewegen ten opzichte van andere mensen? Is zich alsof een deel van de ruimte om hen heen niet (meer) dit daadwerkelijk asociaal gedrag? Is er opzet in het spel? Of bestaat. Dit is het deel van de ruimte dat contralateraal ligt is er simpelweg sprake van onkunde in de basale activiteit aan het hersengebied waar een laesie heeft plaatsgevonden. die lopen heet? De onderzoekers stellen ook dat de neurologische structuren voor het ruimtelijk inzicht bij mensen zich in de temDe onkunde die het vermoedelijk betreft zou veroorzaakt poraalkwab bevindt. Het is ook bekend dat het ruimtelijk kunnen worden door een beperking in het ruimtelijk inzicht. inzicht te trainen is. Denk bijvoorbeeld aan piloten die dit Ruimtelijk inzicht komt namelijk voort uit ruimtelijke oriëntrainen in een vluchtsimulator. tatie. Deze ruimtelijke oriëntatie is een mentale representatie van waar objecten zich bevinden in een twee- of driedimenIk stel dus bij dezen voor dat er op alle basisscholen in sionale ruimte. Het ruimtelijk inzicht dat hieruit ontstaat Nederland een les ruimtelijk inzicht aan het lesprogramma


Persoonlijk zou ik het geweldig vinden als mensen dankzij training van het ruimtelijke inzicht massaal meer oog voor elkaar zouden hebben. Het verkeer zou er in ieder geval een stuk toleranter en efficiënter door worden. Ik zie een utopisch marktbeeld voor me: iedere vrijdagochtend bewegen de bezoekers

Bronnen

- Karnath, H. O., Ferber, S., & Himmelbach, M. (2001). Spatial awareness is a function of the temporal not the posterior parietal lobe. Nature, 411, 6840, 950-953. - “Visueel-ruimtelijke oriëntatie en inzicht” (z.j.). Groepspraktijk het klavertje. Opgehaald op 24 februari 2016 van http://www.groepspraktijkhetklavertje.be/psychomotoriek-visueel-ruimtelijkinzicht. html/.

Illustratie: Jonas Raps

Spiegeloog

Ik denk dat mensen erg veel baat hebben bij een goed ontwikkeld ruimtelijk inzicht. Wanneer iemand namelijk op een bewuster niveau de ruimte waarin men zich bevindt waarneemt en hierin na kan denken over hypothetische gebeurtenissen, kan men hier gemakkelijk rekening mee houden en op anticiperen. In een nog idealere wereld zou deze abstracte manier van nadenken over andere mensen ook nog verder kunnen gaan dan de puur fysieke dynamiek in een bepaalde ruimte. Het zou de algemene tolerantie en empathie van mensen ten opzichte van elkaar kunnen verhogen. In plaats van constant maar op de automatische piloot door het leven te gaan en over straat te wandelen zou het goed zijn als meer mensen zich expliciet bewust zouden worden van mensen met wie zij deze straat en dit leven delen.

van de boekenmarkt zich als een goed geoliede machine, op een bijna choreografische manier door elkaar. Het lijkt alsof zich een voorstelling van het Russische nationaal ballet afspeelt op het Spui. Tot het zo ver is zal ik misschien zelf moeten werken aan een stukje tolerantie van het feit dat de mens nu eenmaal soms onhandig en onoplettend is. Zelf heb ik immers wel eens in de supermarkt een heel schap preien omver gereden met de gedachte: ‘Ach, daar past mijn winkelwagen wel langs.’ <<

15 Maart 2016

wordt toegevoegd. Dit kan al een uurtje per week zijn waarin kinderen bepaalde opdrachten op moeten lossen met een aantal voorwerpen of een aantal personen in een bepaalde ruimte. Er zou hiermee op een eenvoudige manier kunnen worden begonnen wanneer kinderen een jaar of vijf oud zijn. Kinderen zijn juist op dat moment gevoelig voor het aanleren van dergelijke visuospatiële vaardigheden. Door kinderen vraagstukken met betrekking tot ruimtelijk inzicht aan te bieden die in complexiteit toenemen worden ze er steeds beter in. De kinderen direct in een vluchtsimulator laten zitten is misschien snel iets te veel van het goede. Bij kinderen van jonge leeftijd zal het misschien beter werken om ze blokken in bepaalde vormen door de juiste bijbehorende inkepingen te laten schuiven. Er zouden ook specifieke taken ontwikkeld kunnen worden waarbij de temporaalkwab in het bijzonder geprikkeld wordt zodat deze zich optimaal ontwikkelt.


Ivoren Toren De Onveranderende Ruimte

D

Spiegeloog

16

e natuurkundigen hebben het weer voor elkaar. Ze hebben een grote ontdekking gedaan, die voor altijd onze kijk op het universum zal veranderen. Na een eeuw twijfel is er nu eindelijk zekerheid: gravitatiegolven bestaan. Er ging een golf van opwinding door de sociale media. Bijna al mijn Facebook-vrienden waren diep ontroerd. Zij leefden mee met de natuurkundigen alsof ze zelf hun leven aan het onderzoek hadden gewijd. Vorig jaar hadden de natuurkundigen ook al een grote ontdekking gedaan, die voor altijd onze kijk op het universum zou veranderen. Na decennia twijfel was er eindelijk zekerheid: het Higgs-deeltje bestaat. Ook toen ging er een golf van opwinding door de sociale media. Ik moet zeggen dat ik het eigenlijk niet goed begrijp. Mijn kijk op het universum is nog min of meer hetzelfde als tien jaar geleden. Het bestaan van het Higgsdeeltje of gravitatiegolven maakt in dat opzicht opmerke-

Maart 2016

lijk weinig verschil. Om heel eerlijk te zijn zou ik het verschil tussen een wereld met en zonder deze ontdekkingen nauwelijks opmerken. Dat komt omdat zowel de gravitatiegolven als het Higgs-deeltje onze kijk op het universum helemaal niet veranderen, maar juist bevestigen. Toen in 1919 Eddington de effecten mat die Einsteins relativiteitstheorie bevestigden, was dat revolutionair omdat de gevestigde Newtoniaanse kosmologie omver werd gekegeld. Van zulke gebeurtenissen is nu geen sprake. Zowel het Higgs-deeltje als de gravitatiegolven passen in de vigerende standaardtheorie, die je tegenwoordig zelfs op de middelbare school onderwezen kunt krijgen. Hebben we hier dan te maken met grote ontdekkingen? Ik denk het niet. Het is fantastisch dat mensen deeltjesversnellers kunnen bouwen, en ongelooflijk knap dat men erin geslaagd is gravitatiegolven zichtbaar te maken. Volgens mij is dat ook waarom mijn Facebookvrienden zo onder de indruk zijn. Hun enthousiasme lijkt meer op het dat van een Hollander die het Nederlands elftal ziet scoren, dan op het enthousiasme van een wetenschappelijk onderzoeker die een onverwachte ontdekking doet. De natuurkunde is evenwel verslaafd aan grote, onverwachte ontdekkingen en theoretische vergezichten die het universum op zijn kop zetten. Die heeft men om allerlei prozaïsche redenen nodig. Een deeltjesversneller kost een kapitaal en levert geen cent op, dus als je daar geld voor wilt lospeuteren moet je iedere paar jaar een grote ontdekking rapporteren. Liefst een die voor altijd onze kijk op het universum zal veranderen. Dat is een enorme organisatie. Persconferenties, publicaties, en sociale media worden zorgvuldig op elkaar afgestemd, zodat niemand kan ontgaan dat de grens van de kennis weer een stukje is opgeschoven. Zo’n media-offensief wordt professioneel gepland en geregisseerd. In werkelijkheid is het volgens mij al decennia lang uitermate rustig aan het fysisch front. Ik ben opgegroeid in de tijd dat Kuhns revolutionaire omwentelingen een heel plausibel beeld van de wetenschapsgeschiedenis leken te schetsen. Inmiddels denk ik dat het meer continue beeld van wetenschappelijke groei, dat de logisch positivisten voorstonden, weer aantrekkelijk begint te worden. Toch voorspel ik dat we ook volgend jaar weer van een ontdekking zullen horen, die onze kijk op het universum voor altijd zal veranderen. Denny Borsboom


Even Voorstellen... Stichting de Advieswinkel

De praktijk leert dat mensen met lichte problematiek als eenzaamheid of (studie)stress vaak jaren met hun klachten rondlopen voordat ze de stap nemen om naar de huisarts of psycholoog te gaan, onder het motto ‘Ik ben toch niet gek?!’ of omdat ze zorgen hebben over hoge kosten van psychische hulpverlening. Dit zorgt geregeld voor hoger ziekteverzuim en verergering van de klachten, wat ertoe kan leiden dat therapie langer duurt. De Advieswinkel streeft ernaar om deze problemen eerder te signaleren en een luisterend oor te bieden, waardoor hoge kosten vermeden worden. De Advieswinkel wil een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven van haar bezoekers en wil progressie naar ernstiger vormen van ziekte voorkomen door vroegtijdig een vertrouwelijk gesprek te bieden. Daarnaast wil de Advieswinkel een kans geven aan talentvolle psycholo-

Heb je behoefte aan een luisterend oor of een vertrouwelijk gesprek? Kom langs voor gratis, anonieme en vrijblijvende gesprekken met onze psycholoog-vrijwilligers! De Advieswinkel is geopend op maandagmiddagen (van 14:00 tot 17:00 uur) en op donderdagavonden (van 17:30 tot 20:30 uur) op onze vestiging aan de Von Zesenstraat 298, 1093 BJ in Amsterdam. Op deze momenten is vrije inloop mogelijk. Het is tevens mogelijk om via onze website een afspraak te maken voor een tijdstip dat jou het beste uitkomt.

Spiegeloog

Stichting de Advieswinkel is een vrijwilligersorganisatie die de stap naar psychische hulpverlening wil verkleinen en het praten over psychische klachten wil normaliseren. Dit doen we door gratis, anoniem en vrijblijvend tot wel vijf gesprekken aan te bieden met vergevorderde psychologiestudenten. Iedereen kan er zonder afspraak terecht voor een goed gesprek en om gebruik te maken van de expertise van onze psycholoog-vrijwilligers. De getrainde psychologiestudenten verhelderen samen met de bezoeker het probleem en komen gezamenlijk tot praktische adviezen. Tevens kan je bij onze vrijwilligers terecht voor meer informatie betreffende psychische klachten en informatie over zorgaanbod in de buurt.

giestudenten, zodat zij tijdens hun studie meer praktijkervaring op kunnen doen. Het opdoen van praktijkervaring blijkt vaak lastig te zijn voor (klinische) psychologiestudenten, door het grote aantal studenten en het kleine aanbod van relevante werkplekken. De Advieswinkel biedt ruimte en training aan psychologiestudenten om hun gespreksvaardigheden verder te ontwikkelen en praktijkervaring te vergroten onder supervisie van GZ-psychologen.

Heb je interesse, vragen of behoefte aan meer informatie? Stuur een mailtje naar info@de-advieswinkel.nl of neem een kijkje op onze website: www.de-advieswinkel.nl.

Maart 2016

S

inds mei 2015 is de Advieswinkel geopend in de Dapperbuurt in Amsterdam-Oost, gesteund door het Fonds Psychische Gezondheid en een crowdfunding. Wat is de Advieswinkel? Hoe is het ontstaan? Voor wie is het bedoeld? Stichting de Advieswinkel stelt zich graag voor.

17


Druk Leven is Lijden Verveling is Verlossing

Het is een veelgenoemd antwoord, als je tegenwoordig aan iemand vraagt hoe het gaat: ‘Druk, druk, druk!’ Wat doet dit met ons en hoe kan het anders? Misschien dat verveling wel tot veel meer productiviteit leidt dan al dat harde werken.

Tekst: Maxime Muller

Spiegeloog

18

H

Maart 2016

oewel een volle agenda in menig oog misschien een bepaalde status met zich meebrengt, is het als je erover nadenkt eigenlijk te zot voor woorden dat we ons leven zo vol stampen. We maken zoveel plannen dat er nauwelijks tijd overblijft voor onszelf en de dingen die we graag doen, met de mensen die we graag mogen. We zijn blij als iemand een afspraak afzegt, zodat we onverhoopt eindelijk een momentje voor onszelf hebben. We vliegen van de ene naar de andere afspraak, maar zijn eigenlijk nergens echt aanwezig. Waar ‘Ik ben druk, dus ik besta’ op dit moment een veelvoorkomende levenshouding is, is er ook informatie genoeg om te concluderen dat dit allesbehalve goed is voor een mens. Deze houding stamt wellicht nog uit de industriële tijd, toen produceren de belangrijkste taak van een mensenleven was. Maar dit is inmiddels – hopelijk – al lang een verouderde insteek. Grote economen uit de vorige eeuw, zoals de Britse John Keynes, voorspelden dat de menselijke taken zelfs zo zouden worden teruggedrongen, dat het grootste probleem van de 21e eeuw een overschot aan vrije tijd zou worden. Zij dachten dat dit wel eens gepaard zou kunnen gaan met verwoestende verveling (Bregman, 2013). Nu is het tegenovergestelde waar; we zijn drukker dan ooit, dus waar zijn we in vredesnaam eigenlijk mee bezig? Een overvol leven heeft voornamelijk grote nadelen voor de mens die dit overvolle leven lijdt. De stress die het met zich meebrengt heeft op zowel persoonlijk, als lichamelijk en professioneel niveau een aanzienlijke negatieve invloed. Zo zijn alle onderzoekers het erover eens dat stress de kans op hart- en vaatziekten vergroot. Mensen met stress – en dan met name werkstress, stress door of in de werksituatie – hebben een verhoogde kans op een hartinfarct (Vinkers, 2013). Ook zijn er recente onderzoeken die uitwijzen dat stress bij ouders een negatieve invloed heeft op de familiale interacties en indirect op de psychologische aanpassing van hun kinderen (Crouter & Bumpus, 2001). Werkstress houdt ook verband met mentale stoornissen zoals stemmings- en

angststoornissen, evenals stress binnen de familie, wat dus ook weer samenhangt met werkstress (Phelan et al., 1991; Wang, 2006; Wang, Lesage, Schmitz, & Drapeau, 2006). De (psychische) aandoening die de laatste jaren enorm is toegenomen en die zich bevindt op het raakvlak tussen het persoonlijke en professionele leven, is de burn-out. Verschillende webpagina’s met stress als onderwerp en online burnouttests hebben de laatste jaren recordaantallen gehaald. De gratis stresstest werd in 2013 door twee keer zo veel mensen ingevuld als in 2012. En de burn-outpagina van het Fonds Psychische Gezondheid werd zelfs vier keer zo vaak bezocht in 2013 als in 2012. En dat terwijl in 2012 al ruim één op de zeven werknemers aangaven dat zij burn-outklachten ervoeren (Centraal Bureau Statistiek, 2012). Kortom: een heftig en groeiend probleem. Een mogelijke oplossing die veel van deze nadelige effecten zou kunnen bestrijden, is het invoeren van een kortere werkweek. Dit kan in verschillende formaties, maar het komt erop neer dat er in plaats van de vijf achturige werkdagen in een week minder dagen of in elk geval minder uren gewerkt wordt voor een fulltime contract. Deze positieve invloed oefent zich op grofweg twee aspecten uit: minder stress en meer vrije tijd. Minder stress en meer vrije tijd hebben op hun beurt dan weer een positieve invloed op andere factoren, zoals dat minder stress tot meer efficiëntie en daarmee een hogere productiviteit leidt. Ondanks dat het in het grote publiek pas veel ter sprake is gekomen sinds de kortere werkweek is ingevoerd in Zweden, en ook verschillende Nederlandse politici voor deze nieuwe norm pleiten, stamt het idee om de werkweek te verkorten al minstens uit de vorige eeuw. In de jaren ’80 werd er al onderzoek naar de effecten gedaan. Een kortere werkweek wordt vanuit historisch oogpunt geassocieerd met sociale vooruitgang en betere werkcondities (Askenazy, 2004). Het grootschalige experiment dat op dit moment bezig is in Zweden, waar de zesurige werkdag in meerdere bedrijfstakken is ingevoerd, geeft al veelbelo-


Behalve op deze manier valt er ook op andere manieren kosten terug te verdienen of winst te halen, om de gesteldheid van de werknemers vanuit een economisch oogpunt maar even niet voorop te stellen (de wereld draait immers vooral om geld, zo lijkt het af en toe). Denk eens aan de kosten voor psychische zorg die aan werknemers met een burn-out verleend moet worden. Ook deze zullen (groten) deels wegvallen als de werknemers een minder stress- en bomvol leven leiden. Maar er is natuurlijk meer dan geld. Veel meer. De Correspondent-redacteur Rutger Bregman stelt spottend de vraag: ‘Voor wat is minder werken niét de oplossing?’ Vervolgens somt hij een rijtje van de werelds meest vooraanstaande probleemstukken op, waar volgens hem – en hopelijk de meeste mensen met hersenen en een beetje gevoel voor collectivisme na het lezen van zijn woorden – een kortere werkweek bij zou kunnen helpen. In het rijtje staan onderwijs, klimaatverandering, ongelukken, werkloosheid en vergrijzing (Bregman, 2013). Hij gaat nog een stapje verder en pleit zelfs voor een vijftienurige werkweek. Maar wat moet je dan met die vrije tijd doen? Misschien onvoorstelbaar voor sommigen, maar dit is een vraag die vrij vaak op komt borrelen bij discussies over een kortere werkweek. Een argument voor meer werken en minder vrije tijd is dan ook vaak dat mensen anders alleen maar lui worden en de hele dag op de bank voor de televisie gaan hangen.

Daarbij zijn we compleet verleerd om ons te vervelen. We kunnen geen moment stilzitten. Ook zorgen onze telefoons en andere elektronica voor een continue stroom van prikkels. Vervelen zou eigenlijk nooit hoeven, maar komt – misschien wel juist door die oneindige prikkeling – soms opzetten als een olievlek die ons hele leven zwart kleurt. Het is dan niet uit te schakelen, geen enkele prikkel maakt nog indruk. Toch pak je, als je eindelijk een paar minuten stil zit in het openbaar vervoer, weer je telefoon erbij om even je werkmail door te spitten. Alles om maar niet toe te geven aan de verveling, terwijl dit juist heel goed zou zijn. Zou deze rusteloosheid misschien een manier zijn om de verborgen, diepe verveeldheid waaraan wij chronisch lijden te overreden (Prins, 2007)? In deze uitspraak, die vooral zou verwijzen naar de adolescenten van tegenwoordig, ligt verveling dicht bij leegte en grimmigheid. Het is de kunst om van ongewilde verveling gewilde verveling te maken en deze juist met volle aandacht te doorstaan in plaats van te vrezen, schrijft een Duitse hedendaagse filosoof (Schmid, 2004). De Servische performance-kunstenares Marina Abramovic heeft als protest tegen de alsmaar groeiende technologische invloed op ons leven in de Verenigde Staten een project leven in geblazen waarbij ze geometrische rijst-tel-bureaus maakte, grof gezegd met het idee dat als je niet in staat bent om drie uur met jezelf rijstkorrels te gaan tellen, je leven niets waard is. Het doel hiervan gaat verder dan verveling onder ogen komen maar heeft hier wel veel mee te maken. Zij denkt hier zelfs tijd mee terug te kunnen winnen voor de bezoekers van haar kunstproject. Het wordt in vele ogen als een fantastisch idee gezien, hoewel het begrijpelijk is dat er ook mensen zijn die hier niets van snappen. Echter is er ook wetenschappelijk bewijs voor de voordelen van verveling. Verveling hangt namelijk samen met creativiteit (The British Psychological Society, 2013). Want hoe tegenstrijdig het ook

Spiegeloog

Echter, schreef filosoof Bertrand Russell in 1932 al: ‘Als mensen niet moe zijn in hun vrije tijd, zullen ze ook niet naar passief en platvloers vermaak verlangen.’ (Bregman, 2013). Klinkt logisch. Dat we nu vooral thuis blijven en geen hersenstimulerende activiteiten opzoeken komt vooral doordat we totaal opgebrand zijn na onze drukke werkdag. Mochten er geen vijvertjes, maar bescheiden zeeën van vrije tijd gecreëerd worden door een kortere werkweek in te voeren, zou dit de kans waarschijnlijk aanzienlijk verhogen dat wij wél die cursus Spaans gaan volgen, of eindelijk echt goed gebruik gaan maken van die museumjaarkaart, of eens uitgebreid een recept maken uit dat dus ik besta kookboek dat al jaren ligt te verstoffen in de kast. Allemaal mogelijkheden om je als persoon te ontwikkelen, waar we nu gewoon niet aan toekomen omdat al onze tijd gaat zitten in werken, uitrusten van werk en daaromheen zoveel mogelijk dierbaren zien.

19 Maart 2016

vende resultaten. Voor de zesurige werkdagen wordt hetzelfde loon uitbetaald als voor de achturige van voorheen. Het personeel is zielstevreden, ze komen met meer energie terug na hun werk waardoor ze behalve meer tijd ook meer energie overhouden voor hun gezin (NRC, 2015). Daarbij hebben ze ook meer energie voor hun werk, die zes uur per dag dat zij aan het werk zijn. Buiten dit hebben ze inderdaad minder stress. Een kritiekpunt op dit Zweedse onderzoek is dat er meer werknemers aangenomen moeten worden om de gaten op te vullen en dit kost (de overheid) geld. Het gaat hier echter om een investering die mijns inziens zeker de kosten waard is. Want ook het aannemen - Ik ben druk, van meer mensen zou in deze tijden, waar werkeloosheid toch nog vrij hevig heerst, juist goede gevolgen kunnen hebben. Op de lange termijn zou dit wellicht zelfs juist wel kosten kunnen schelen, omdat er aan minder mensen WW-uitkering verstrekt hoeft te worden en zij voor landelijke inkomsten kunnen zorgen. Ook doordat de winst zou kunnen stijgen doordat de productiviteit groeit kunnen deze kosten worden terugverdiend. Bij het service centrum van Toyota in de Zweedse stad Göteborg is er al dertien jaar lang een zesurige werkdag ingevoerd. Hier is de winst met een kwart gegroeid sinds deze verandering, onder andere te danken aan het minder gestreste personeel dat ook nog minder fouten maakt (Crouch, 2015).


klinkt; verveling kan ook productiviteit opwekken doordat het probleemoplossend gedrag stimuleert (Schubert, 2011). En niet onbelangrijk, het kan ook een enorme rust met zich meebrengen. Natuurlijk kunnen we er niet klakkeloos vanuit gaan dat als we ons lekker een potje gaan zitten vervelen de productie vanzelf gaat lopen. Maar eigenlijk is de manier waarop het nu gaat niet veel gekker dan dat. We worden geleefd, en waarom? We weten al lang dat stress averechts werkt en daarbij wil zelfs een carrièretijger wel eens tijd voor zichzelf of zijn familie en vrienden. Het is helemaal niet nodig om onszelf dit aan te doen. Dit drukke leven is maar lijden, en verveling zou wel eens datgene kunnen zijn wat voor verlossing kan zorgen. <<

Bronnen Spiegeloog

20 Maart 2016

- [Afbeelding] Opgehaald op 26 februari 2016 van https://fr.fotolia. com/p/205284838/. - Askenazy, P. (2004). Shorter Work Time, Hours Flexibility, and Labor Intensification. Eastern Economic Journal, 30, 603-614. - Bregman, R. (2013). De oplossing voor (bijna) alles: minder werken. De Correspondent. Opgehaald op 13 februari 2016 van https://decorrespondent.nl/3/De-oplossing-voor-bijna-alles-minderwerken/115335-ad6c6f0b/. - Centraal Bureau Statistiek (2012). CBS en TNO: Een op de zeven werknemers heeft burn-out klachten. Opgehaald op 13 februari 2016 van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2015/cbs-en-tno-een-op-de-zevenwerknemers-heeft-burn-outklachten.htm/. - Crouch, D. (2015). Efficiency up, turnover down: Sweden experiments with six-hour working days. The Guardian. Opgehaald op

13 februari 2016 van http://www.theguardian.com/world/2015/ sep/17/efficiency-up-turnover-down-sweden-experiments-with-sixhour-working-day/. - Crouter, A.C. & Bumpus, M.F. (2001). Linking Parents’ Work Stress to Children’s and Adolescents’ Psychological Adjustment. A Journal of the Association for Psychological Science, 10, 156-195. - NRC (2015). Zweeds experiment voortaan werken we maar zes uur per dag. Opgehaald op 13 februari 2016 van https://nrccarriere.nl/ artikelen/zweeds-experiment-voortaan-werken-we-maar-zes-uur-perdag/. - Phelan, J., Schwartz, J. E., Bromet, E.J, Dew, M. A., Parkinson, D. K., Schuldberg, H. C., O.Dunn, L., Blane, H. & Carroll, E. C. (1991). Work stress, family stress and depression in professional and managerial employees. Psychological Medicine, 21(4), 999-1012. - Prins, A. (2007). Uit verveling. Zoetermeer: Uitgeverij Klement. - Schmid, W. (2004). Levenskunst: Lof der verveling (vertaald uit het Duits door Ruud van de Plassche). Filosofie Magazine, 3. - Schubert, D. S. P. (2011). Boredom as an Antagonist of Creativity. The Journal of Creative Behavior, 11, 233-240. - The British Psychological Society (2013). Boredom at work can make us more creative. Opgehaald op 13 februari 2016 van http:// www.bps.org.uk/news/boredom-work-can-make-us-more-creative/. - Vinkers, M. (2013). Werkstress verhoogt de kans op een hartinfarct. Huisarts en wetenschap, 56, 4, 191-191. - Wang, J. L. (2006). Perceived work stress, imbalance between work and family/personal lives, and mental disorders. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 41, 7, 541-548. - Wang, J. L., Lesage, A., Schmitz, N. & Drapeau, A. (2006). The relationship between work stress and mental disorders in men and women: findings form a population-based study. Journal of Epidemiology & Community Health, 62, 42-47.


Camera Obscura Tekst: Bart Lichtenveldt

odra de film begint vraag ik me af of ik de verkeerde bioscoopzaal ben binnengelopen. De openingsscène speelt zich namelijk af in Vietnamees oorlogsgebied, en dat is niet bepaald wat de beschrijving van de film doet verwachten: ‘In opdracht van de Amerikaanse CIA wordt de koppige CIA-agent Kidman (Ron Perlman) naar Londen gestuurd met een duidelijke missie: de grootste zwendel aller tijden op poten zetten.’ Deze grootste zwendel is het filmen van een gespeelde maanlanding, om uit te zenden op tv in het geval de Apollo 11 er niet in slaagt goed en wel op de maan aan te komen. Als Vietnam overgaat in de slaapkamer van Kidman en de soldaat die hij aan gort aan het slaan is zijn hoofdkussen blijkt te zijn wordt al snel duidelijk dat de CIA-agent last heeft van flashbacks. Ondertussen kampt de onsuccesvolle rockbandmanager Jonny Thorpe (Rupert Grint) in Londen met zijn ontevreden en nog minder succesvolle band: ze willen erkend worden als goede artiesten. Jonny krijgt twee dagen om ervoor te zorgen dat dit gebeurt, anders zoeken ze een nieuwe manager. Alhoewel je als kijker niets liever ziet dan dat de beteuterde Jonny zich van deze narcistische talentloze stoners losmaakt, heeft hij weinig keus: schulden bij de lokale maffiozo brengen hem niet bepaald in de positie ontslag te nemen of te incasseren. Als laatste uitweg gaat Jonny op het kantoor van zijn rijke en succesvolle neef langs, om geld te lenen. Zijn neef wil hier niks van weten en laat nonchalant een lijntje coke verdwijnen. Op het moment dat zijn neef even naar het toilet gaat stormt CIA-agent Kidman binnen met een koffer vol geld. In de veronderstelling dat Jonny zijn neef is blaft Kidman zijn eisen over de film; Jonny maakt maar wat graag gebruik van dat misverstand en besluit Kidman voor de gek te houden om zo de berg geld voor zichzelf te claimen. Uiteraard gaat het door deze wanhopige actie helemaal mis.

Nadat Kidman erachter is gekomen dat hij met een oplichter te maken heeft, spoort hij Jonny snel op. Niet met vernuftige CIA-technieken, maar door eenieder die hij tegenkomt net zo lang te bedreigen, te slaan en provocerend aan te kijken tot ze hem vertellen wat hij wil weten. Net op tijd weet Jonny Kidman ervan te overtuigen dat hij wel degelijk nuttig is en slaan ze de handen ineen om de film te maken. De rest van het verhaal vertelt de absurde pogingen om dit voor elkaar te krijgen, alles onder het genot van meer en meer drugs (alle bekende middelen komen voorbij, op heroïne na) en de problemen waar tegenaan wordt gelopen. Ik ga er geen doekjes om winden; deze film hangt van de jammerlijke stereotypes aan elkaar. Zo zijn de karakters oppervlakkig en voorspelbaar, is het hoogtepunt van een scène te vaak dat iemand aan de drugs zit en lijken zelfs de twee hoofdpersonages bijfiguren; ze zijn oppervlakkig en veranderen vrijwel niet gedurende de film qua karakter. De film lijkt retrospectief meer op een trailer van anderhalf uur. Wat me vanwege de absurditeit en ongeloofwaardigheid wel liet grinniken was het moment dat Kidman, zodra iemand hem een bong aanbiedt, zegt: ‘My mind is too strong, I am CIA-trained.’ Een paar minuten later zien we weer nare flashbacks van Vietnamese soldaten. Wat verder wel positief was, was de aandacht voor de attributen in de scènes en zijn de herbelevingen van Kidman visueel angstaanjagend weergegeven. Helaas is dat niet genoeg om mij te overtuigen de film nog eens te zien of aan te raden, tenzij je misschien zelf iets inneemt. Wellicht dat dat deze film tot een artistiek hoogstandje zou maken.

Regie: Antoine Bardou-Jacquet Deze film is vanaf 31 maart te zien in de bioscoop.

21 Maart 2016

Z

Spiegeloog

Moonwalkers


Wetenschap en Astrologie Als men aan de ruimte denkt, is de associatie met astrologie, een maar liefst vierduizend jaar oude studie, niet ongewoon. Tegenwoordig lijken astrologische voorspellingen als horoscopen voor de meeste mensen vooral als amusement te dienen. Toch heeft menigeen nieuwszucht, hoop of bijgelovigheid die, al is het maar voor even, doet twijfelen aan of er niet ook een kern van waarheid in astrologische voorspellingen kan zitten...

Tekst: Sima Kirjazowa

Spiegeloog

22

V

Maart 2016

rijdag 19 februari: De zon verruilt de Waterman vandaag voor de Vissen; dat is de sociale zone van jouw horoscoop. De komende vier weken zijn bedoeld om zo veel mogelijk samen te werken en samen te doen met anderen. Trommel je beste vrienden en leukste collega’s op, Stier, en creëer iets waar je trots op kunt zijn (ELLE, 2016). Toevallig dat ik net nu in de trein zit op weg naar een vriend met wie ik samen een theatervoorstelling ga bekijken, of heeft het feit dat het vrijdag is daar meer mee te maken? Mogelijk wel. Bovendien bevat deze horoscoop eerder een opdracht dan een voorspelling. Nu moet ik toegeven dat ik vorige week, vlak voor het lezen van mijn daghoroscoop – waarin stond dat ik chaos, inspiratie en poëzie moest opzoeken, wat besef ik me nu wederom een opdracht is – een gedichtenbundel kreeg. Dat vond ik dan weer specifieker en daarmee opmerkelijker dan deze ode aan sociale interactie. Hoewel, hoe specifiek zijn de termen chaos, inspiratie en poëzie? Veel vraagtekens rondom de inhoud van horoscopen. Mogelijk nog meer rondom het aanhangen van horoscopen en de decennia oude overtuiging persoonlijke informatie uit horoscopen te kunnen opmaken. Zij het in de vorm van een voorspelling, een stelling of, zoals in bovenstaande gevallen, een opdracht. Bevat een individuele horoscoop persoonlijke informatie? Is iemands gedrag te voorspellen aan de hand van zijn of haar horoscoop? Uitgaande van een algemene daghoroscoop zoals die hierboven, die grofweg gedeeld wordt door een twaalfde deel van de mensheid, is het antwoord op deze vragen per definitie ‘nee’. Tenzij iemand beweert dat gegevens die een twaalfde deel van de mensheid deelt als persoonlijk beschouwd kunnen worden – het waarheidsgehalte en de specificiteit van de gegevens daargelaten. Mogelijk biedt een astrologisch persoonlijkheidsprofiel, gebaseerd op iemands geboortedag, -tijd en -plaats, meer houvast. Uit onderzoek blijkt dit, om maar gelijk met de deur in huis te vallen, echter niet het geval.

De accuraatheid van geboortehoroscopen werd door Tyson (1984) getest door per deelnemer een horoscoop gebaseerd op sekse, geboortedatum, geboortetijd en geboorteplaats te berekenen. Deze werd door een professionele astroloog gemaakt en tevens door hem vertaald naar vijf dimensiescores behorend bij The South African Personality Questionaire (SAPQ , Steyn, 1974). Vervolgens werden de door de astroloog geconstrueerde scores vergeleken met de door de deelnemers behaalde scores op de SAPQ. De beoordeling van de astroloog indiceerde dat de voorspelde score niet van toepassing is op de persoonlijkheid van de betreffende deelnemer. Daarnaast bleek dat zowel de deelnemer zelf als een goede bekende van de deelnemer niet in staat was uit vijf geboortehoroscopen, waaronder een van de deelnemer, de horoscoop van de deelnemer te herkennen. Beiden waren overigens wel in staat om de score van de deelnemer op de vijf persoonlijkheidsdimensies te voorspellen. Concluderend blijkt uit het onderzoek van Tyson dat de voorspelling van iemands geboorteastroloog geen indicatie biedt voor iemands persoonlijkheid. Een gelijksoortige conclusie werd getrokken door Wyman en Vyse (2008). Zij vroegen 52 deelnemers uit twee astrologische persoonlijkheidsbeschrijvingen de beschrijving te identificeren die hen toebehoorde. Daarnaast werd de deelnemers gevraagd dezelfde opdracht uit te voeren, alleen dan met twee NEO-Five-Factor Inventory-persoonlijkheidsprofielen (Costa Jr. & McCrae, 1985). De deelnemers bleken hun NEO-profiel vaker dan verwacht op basis van kans correct te identificeren. Dit gold niet voor het identificeren van hun astrologische persoonlijkheidsbeschrijving. Men kan zich afvragen hoe astrologische persoonlijkheidsprofielen opgesteld worden en hoe het mogelijk is dat deze, hoewel wetenschappelijk gezien betekenisloos, interesse (blijven) wekken. De eerste vraag is lastig in detail te beantwoorden. Dit zou kunnen komen door de grote diversiteit in astrologische methoden die, afhankelijk van waar een astroloog geschoold is, als deze geschoold is, toegepast


Spiegeloog

23 Maart 2016

worden (“Westerse astrologie”, 2015). De oudst bekende lezen in het boek Kombinatie van planeetinvloeden van Ebertin. vorm van astrologie is de Mundaanastrologie (afkomstig van Een tweede moderne stroming is de psychologihet Latijnse woord mundus, wereld, en de Griekse woorden sche astrologie, gebaseerd op de archetypen van Carl Jung astron, ster en logos, theorie). Deze werd in het oude Babylo(“Psychologische Astrologie”, 2014). Deze ontwikkelt zich nië, rond 2000 voor Christus, gebruikt om het lot van leiders sinds de 20e eeuw een en verwerpt het deterministische en volkeren te voorspellen. De theorie achter deze voorspelkarakter van de horoscoop. In plaats daarvan worden horoling was dat goden door het verschillend schikken van de scopen door psychologisch georiënteerde astrologen ingezet sterren voortekens (omens) aan de mensen doorspeelden. om iemands zogenoemde groeipotentiaal in kaart te brenPriesters hadden in deze tijd de taak de stand van de sterren gen en daarmee tot nieuwe inzichten te komen die persoonmet behulp van astronomische gegevens te interpreteren; lijke ontwikkeling stimuleren. Het in kaart brengen van deze astronomie en astrologie waren destijds nog nauw verbongroeipotentiaal gebeurt tevens door de stand van hemelliden. Tot op de dag van vandaag maken klassieke astrolochamen te observeren. Verschillende planeten symboliseren gen gebruik van dit inmiddels vierduizend jaar oude idee. hierbij verschillende menselijke drijfveren. Gesteld wordt De invloed van nieuw dat de microkosmische ontdekte planeten, evennatuur van de mens deel als het verworpen geovormt van de macrokos- De gelijkenis tussen hemel en mens centrisch model waar mische natuur van ons de klassieke astrologie heelal. Om die reden blijkt te mooi om waar te zijn op gebaseerd is, wordt weerspiegelt de mens het door hen dan ook buiten heelal en is uit het heelal beschouwing gelaten. informatie op te maken Daarnaast lijkt het voor de klassieke astrologen ook niet over de mens. Deze holistische zienswijze bouwt voort op problematisch dat de verhoudingen tussen de hemellichade theorie van de Griekse koning Hermes Trismegistus, men met de tijd veranderd is, waarmee in theorie ook hun welke stelt dat ‘zoals boven, zo ook beneden.’ (“Hermes onderlinge invloed en dus de astrologie veranderd zou zijn. Trismegistus”, 2015). Tegenover de conservatieve klassieke astrologen, Ondanks de vele astrologische theorieën, is er staat ook een aantal moderne stromingen. De kosmosbiogeen empirisch bewijs dat toont dat de stand van hemellogie, geassocieerd met, pionier op dit gebied, Reinhold lichamen en het gedrag van mensen verbonden zijn. Toch Ebertin, is hier een van. Getracht is de astrologie natuurzijn horoscopen (nog altijd) populair en zijn er vooralsnog wetenschappelijk te onderbouwen. Het grootste verschil grote hoeveelheden mensen die astrologische informatie met de klassieke astrologie is dat de horoscoopanalyse over hun toekomst en eigenschappen voor waar aannemen. gebaseerd is op midpunten, in plaats van op astrologische Met deze bevinding komen we aan bij de tweede vraag: huizen. De astrologische huizen staan voor de twaalf binnen hoe is het mogelijk dat horoscopen, hoewel wetenschappede astrologie onderscheidbare levensgebieden (“Huizen in lijk gezien betekenisloos, alsnog interesse wekken? In zijn de Astrologie”, 2016). De manier waarop deze huizen zich onderzoek What makes some people think astrology is scientific? verhouden, verschilt – afhankelijk van iemands geboortedag, (2011) probeert Nick Allum een antwoord op deze vraag geboorteplaats en geboortetijd – per persoon. De stand van te formuleren. Hij onderzoekt hiervoor de volgende hypode planeten indiceert welk deel van iemands horoscoop en thesen: men heeft onvoldoende kennis om wetenschap van daarmee welke huizen worden beïnvloed. De verschillen in pseudowetenschap te onderscheiden en men is verward over huizenverdeling tussen personen, maken dat de invloed van wat astrologie inhoudt. Voor beide hypothesen is ondersteuplaneten per persoon verschilt. ning gevonden. Naaste deze twee factoren toonde Margaret Midpunten zijn de punten op het midden van de Hamilton (2001) dat gunstigheid van de horoscoop voor een lijn tussen twee planeten in iemands (geboorte)horoscoop persoon tevens bepaalt of de persoon de horoscoop voor (Astromarkt, 2016). Midpuntcombinaties worden gevormd waar aanneemt. Nog een andere verklaring voor het (blijven) door een midpunt en een derde planeet (of ander astrologeloven dat horoscopen persoonlijke informatie verschaffen gisch object) die zich op de horoscoop verhouden in een is het selffulfilling prophecy-effect. Wanneer men verwacht hoek van 0, 45, 90, 135 of 180 graden. Midpunten en minddat iets gaat gebeuren of getriggerd is dit te denken, zal hij puntcombinaties symboliseren verschillende (toestanden of zij zich er (onbewust) eerder naar gedragen. Vervolgens van) persoonlijkheidskenmerken. Een voorbeeld van een wordt deze werkelijkheid geworden verwachting, toegebelangrijk midpunt is het midpunt tussen zon en maan. Dit schreven aan de accuraatheid van de horoscoop, wat het punt staat voor motivatie; de uiting of toestand ervan wordt geloof erin voedt. bepaald door de planeet waar het midpunt een midpunt Verder ingegaan op de invloed van gunstigcombinatie mee vormt. Hiermee verschilt de interpretatie heid en het gestelde selffulfilling prophecy-effect, zou het van kosmosbiologen van die van klassieke astrologen. Het kunnen dat het geloven in astrologie voordelige effecten op natuurwetenschappelijke aspect zit hem onder andere in de iemand heeft. Bijvoorbeeld door men zichzelf met positivifocus op de verhouding tussen planeten. Meer hierover is te teit te laten associëren en hiermee het zelfbeeld positiever


Spiegeloog

24

te maken. Fins onderzoek uit 1998 (Lillqvist & Lindeman, 1998) ondersteunt deze gedachte. Studenten die een astrologiecursus hebben gevolgd blijken zekerder van hun persoonlijkheid dan studenten die dat niet hebben gedaan. Daarnaast correleerde het gevolgd hebben van een astrologiecursus positief met het hebben van meer persoonlijke crisissen en daartegenover met minder traumatische ervaringen. Gesuggereerd wordt dat astrologie zelfverificatie en coping bevordert. Andersom kan beredeneerd worden dat horoscopen naast positieve, ook negatieve invloed kunnen uitoefenen, bijvoorbeeld door negatieve of ontmoedigende (vooralsnog wetenschappelijk gezien inhoudloze) informatie aan een persoon te verschaffen. Het gevaar hierbij is dat met name individueel ingeschakelde astrologen (ook) negatieve voorspellingen over iemands leven doen. Aangenomen dat mensen die een astroloog inschakelen meer in astrologie geloven, wat het genoemde selffulfilling prophecy-effect versterkt, zullen deze mensen negatief beïnvloed worden door hun (negatieve) horoscoop. Alles bij elkaar blijkt de gelijkenis tussen hemel en mens uit wetenschappelijk oogpunt te mooi om waar te zijn. Dit sluit niet uit dat het lezen van horoscopen of het bestuderen van astrologie geen effect heeft op iemands gedrag. Interessant zou zijn de invloed van iemands geloof verder te bestuderen als mediator van dit effect. Zij het als het mecha-

nisme achter het selffulfilling prophecy – of het, in dit artikel niet genoemde maar enigszins gelijkende, placebo-effect. Voorlopig blijft de boodschap dat horoscopen mensen kunnen aansporen om positiever te denken. De kracht van overtuiging en interpretatie spelen hierbij een belangrijke rol, of deze nu gebaseerd is op wetenschappelijk bewijs of wetenschappelijke nonsens. <<

Bronnen

Maart 2016

- [Afbeelding]. The Man of Many Signs. Opgehaald op 26 februari van http://farmersalmanac.com/zodiac-astrology-astronomy/. - Allum, N. (2011). What makes some people think astrology is scientific? Science Communication, 33, 341-366. - Costa Jr., P. T., & McCrae, R. R. (1985). The NEO Personality Inventory Manual.Odessa, Florida: Psychological Assessment Resources. - ELLE (2016). Stier. Opgehaald op 19 februari 2016 van http://www.elle.nl/horoscoop/dag_horoscoop/(signe)/stier/. - Hamilton, M. (2001). Who believes in astrology? Effect of favorableness of astrologically derived personality descriptions on acceptance of astrology. Personality and Individual Differences, 31, 895-902. - “Hermes Trismegistus” (2015). Wikipedia. Opgehaald op 29 februari 2016 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Hermes_Trismegistus/. - “Huizen in de Astrologie” (2016). Wikipedia. Opgehaald op 22 februari 2016 van https://nl.wikipedia.org/ wiki/Huizen_in_de_astrologie/. - Lillqvist, O., & Lindeman, M. (1998). Belief in astrology as a strategy for self-verification and coping with negative life-events. European Psychologist, 3, 202-208. - “Midpunten duiden” (2016). Astromarkt. Opgehaald op 22 februari 2016 van http:// www.astromarkt.nl/midpunten-duiden-html/. - “Psychologische Astrologie” (2014). Wikipedia. Opgehaald op 29 februari 2016 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Psychologische_ astrologie/. - Steyn, D. W. (1974). Test Administrator’s Manual for the South African Personality Questionnaire (Provisional version). Johannesburg, Zuid-Afrika: National Institute of Personnel Research. - Tyson, G. A. (1984). An empirical test of the astrological theory of personality. Personality and Individual Differences, 5, 247-245. - “Westerse astrologie” (2015). Wikipedia. Opgehaald op 19 februari 2016 van https:// nl.wikibooks.org/wiki/Westerse_astrologie/ Geschiedenis/. - Wyman, J. & Vyse, S. (2008). Science versus the Stars: A double-blind test of the validity of the NEO Five-Factor Inventory and computergenerated astrological natal charts. The Journal of General Psychology, 135, 287-300.


? Wist je dat... Tekst: April te Spenke

...duizenden mensen dagelijks bekeken kunnen worden op het internet, zonder dat zij dit weten? Deze privacy-schending komt doordat vele mensen die IP-camera’s hebben gekocht hun standaard wachtwoord niet veranderen of helemaal geen wachtwoord instellen, waardoor de camera’s toegankelijk zijn voor internetgebruikers. Op de website insecam.org zijn deze live beelden te bekijken in meer dan honderd landen. Shocking! ...de hoogste bergtop in ons zonnestelsel op de planeet Mars te vinden is? Met een hoogte van 25 kilometer, is de Olympus Mons ongeveer drie keer zo hoog als de Mount Everest! Verder kent deze bergtop langzame aflopende zijden die 2,5° tot 5° omlaag lopen, waardoor je als astronaut niet eens door zou hebben dat je een berg beklimt.

25

Maart 2016

...afgezien van de vele studies over illusies in de 19e eeuw, in het oude Griekenland ook al over illusies gesproken werd? Zo merkte Aristoteles 350 jaar voor Christus op dat ‘our senses can be trusted, but they can be easily fooled.’ Hij kwam erachter dat wanneer je keek naar een waterval en daarna een blik wierp op rotsen ernaast, de rotsen in tegengestelde richting van het water leken te bewegen. Tegenwoordig wordt dit het motion after effect of de watervalillusie genoemd. Er is nog veel discussie gaande tussen neurowetenschappers en het exacte onderliggende principe van het motion after effect. Zo kan het effect tot op heden nog niet geheel verklaard worden door alleen vermoeide neuronen. Deze benadering stelt dat sommige neuronen uitgeput raken van het kijken naar de stromende waterval. Hierdoor gaan concurrerende neuronen die gebruikt worden voor het kijken naar de rotsen overcompenseren, waardoor er een illusie van beweging in de andere richting ontstaat.

...de planeet Mars vier miljard jaar geleden qua klimaat heel erg leek op dat van de Aarde? De verandering die de planeet heeft doorgemaakt is volgens planeetonderzoeker Sebastiaan de Vet van de Universiteit van Amsterdam te wijden aan het wegvallen van het magnetisch veld van de planeet. Dit beschermende veld had als doel te voorkomen dat geladen deeltjes de planeet bereiken. Doordat het veld weg is en de atmosfeer van de planeet een grote stroom geladen deeltjes van de zon te verduren heeft gekregen, is de atmosfeer zogezegd ‘weggeblazen’.

Spiegeloog

...aan het eind van de zomer in 2015 een zoektocht in gang is gezet naar een geheime ruimte in de graftombe van farao Toetanchamon? De archeoloog Nicholas Reeves ontdekte, door radarscans te maken van de tombe, twee silhouetten van wat twee dichtgemetselde deuren lijken te zijn. Er wordt gespeculeerd dat deze mogelijk leiden naar de graftombe van de schoonmoeder van Toetanchamon, Nefertiti.


Mededelingen Mededelingen voor nummer 375 kunnen tot 30 maart 2016 worden ingeleverd, liefst via e-mail. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te korten. Nummer 375 komt half april uit. eens te onderzoeken. Wat is voor jou belangrijk in het leven? Door welke ideeën of mensen word jij uitgedaagd? We delen persoonlijke ervaringen, putten uit religieuze en filosofische bronnen en testen onze aannames. Speel jij nog op safe?

Spiegeloog

26

CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV Amsterdam Inlichtingen: 020 5251400. Website: www.crea.uva.nl vrijdag 11 maart vanaf 20:30

€5,- voor studenten

Maart 2016

Placebo - Facebook Mark Zuckerberg heeft ons leven veranderd. Of in ieder geval voor de rest van de wereld zichtbaar gemaakt. Wie deelt er niet zijn foto’s, liket de berichten van zijn vrienden en reageert op schattige kattenfilmpjes via Facebook? Vanavond onthult Placebo de ware aard van social media en wat het voor invloed heeft op een mensenleven. Like en share!

Het SPS-NIP is het studentenorgaan van het Nederlands Instituut van Psychologen en organiseert voor de student interessante activiteiten. Adres: Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam, kamer 1.01 Website: www.psynip.nl Donderdag 10 maart 19.00-21.00

€10,- voor leden €15,- voor niet-leden

Vreemd gaan - Met welke ogen kijk jij naar cultuur Wellicht zijn we in de geschiedenis de eerste generatie die op een zo ingrijpende manier te maken krijgt met cultuurverschillen in het dagelijks leven. Momenteel zijn concepten als Derde Wereld reeds iconen van een voorbije eeuw. Fors versnellende globalisering, migratiestromen, internet en andere media hebben het aanzien van ons dagelijks leven en de vele dimensies van de maatschappij ingrijpend veranderd.

Masterclass over het Leven 4: Hoe verspeel je je leven? Hoe vaak speel jij? In tijden van hevige concurrentie is voor spelen steeds minder plek. Ons werk, relaties en vrije tijd: alles in mijn leven moet nuttig zijn. Hoe verander je van een homo economicus in een homo ludens?

Ook de psycholoog ontsnapt hieraan niet. In de gesprekskamers komen steeds meer cultuurgebonden thema's en vragen op onze weg. De psychotherapie zoekt haar weg sinds enkele decennia in dit boeiende gegeven. Toch blijven we nog met vele vragen soms verweesd zoeken naar antwoorden. Begrippen zijn er talrijk : etnografie, etnologie, multicultureel, transcultureel, intercultureel, ... maar praten we wel over hetzelfde? Sinds de recente vluchtelingenstromen aan de buitengrenzen van Europa en het moeizaam zoeken naar een kader waarin we houvast vinden voor de recente gebeurtenissen in Parijs komt het thema opnieuw heel dwingend ons leven binnen en met enige vertraging dus ook onze gesprekskamers.

Veel van de belangrijke keuzes die we maken komen voort uit zaken die we onbewust geloven. De hoogste tijd om dit

Hoe kijken we naar Cultuur in onze therapieën ? Het is een heel belangrijke vraag die we vaak horen in intervisies en

De Rode Hoed is een cultureel centrum waar debatten, lezingen, concerten, congressen en workshops plaatsvinden, gevestigd in een historische schuilkerk. Adres: Keizersgracht 102 1015 CV Amsterdam Inlichtingen: 020 6385606. Website: www. rodehoed.nl Maandag 14 maart Vanaf 19.30 €10,-


SPIEGELOOG is op zoek naar nieuwe redactieleden! Ben je psychologiestudent en zou je wel eens op een andere manier tegen de psychologie en de faculteit aan willen kijken? Dan ben je in de Spiegeloog-redactie op de juiste plek! Als redacteur van Spiegeloog houd je je onder andere bezig met het schrijven van artikelen, het houden van interviews en het redigeren van door collega’s geschreven stukken. Ervaring is geen vereiste, enthousiasme en nieuwsgierigheid zijn belangrijker. Ben je geïnteresseerd of wil je meer informatie? Mail ons op: spiegeloog-fmg@uva.nl

Over de lichamelijkheid van een spiritueel volk – gender, seksualiteit en het lichaam in de Joodse geschiedenis. Hoewel joden vaak worden geassocieerd met spiritualiteit, speelt het lichaam een belangrijke rol in de joodse geschiedenis. Niet alleen zijn er anti-joodse stereotypen die bepaalde lichamelijke kenmerken verbinden aan joden (joden als nerveus, vrouwelijk, klein, grote neus), ook joden zelf waren vaak bezig met hun lichaam, mannelijkheid en vrouwelijkheid – op religieus vlak met bijvoorbeeld de besnijdenis, de reinheidswetten, maar ook op cultureel vlak. We zien het bij Max Nordau’s Muskeljudentum, of Otto Weiningers theorieën over vrouwelijkheid bij joden, maar ook in het Zionistische mannelijkheidsideaal van de Sabre, de trend van neuscorrecties en de antilichamelijkheid in bepaalde ultra-orthodoxe kringen. De laatste jaren is op dergelijke onderwerpen door toonaangevende joodse wetenschappers baanbrekend antropologisch en cultuurhistorisch onderzoek gedaan. Een aantal van hen zal speciaal voor deze lezingenserie naar Nederland komen.

Spiegeloog

opleiding van psychologen . Al te vaak wordt er te weinig expliciet nagedacht en helder gemaakt wat we echter verstaan onder cultuur en hoe we kijken naar en omgaan met cultuurverschillen. Nochtans is elk therapeutisch contact onvermijdelijk ingebed in een wederzijdse relatie die steeds cultureel is.

De Balie is een platform voor een breed en vrijzinnig publiek. In de Grote Zaal, Kleine Zaal en in de Salon vinden vrijwel dagelijks debatten, seminars, theater- en filmvoorstellingen plaats, gericht op culturele, kunstzinnige, maatschappelijke en politieke kwesties. Adres: Kleine Gartmanplantsoen 10 1017 RR Amsterdam Inlichtingen: 020 5535151. Website: www.debalie.nl Donderdag 13 maart Vanaf 20:15

€10,- voor leden €15,- voor niet-leden

Merav Michaeli over Gender-verhoudingen in Israël Het eigenzinnige en feministische Knessethlid (Arbeiderspartij) Merav Michaeli zal spreken over de invloed van het leger, de orthodoxie en het zionisme op man-vrouw verhoudingen in Israël. Micheali is naast politica ook een prominente opiniemaakster, die als presentatrice, documentairemaakster en opinieschrijfster voor Haaretz vaak opkwam voor vrouwenrechten. Zij is ook de kleindochter van de vereerde en verguisde en uiteindelijk vermoorde politicus Rudolf Kastner. Informatie over de lezingenserie

Maart 2016

27



Op Kamers

Redactiekamer Spiegeloog - Diamantbeurs 5.02 Tekst & Foto’s: Bart Lichtenveldt en Emma Laura Schouten

Vanwege verhuisstress en lege kamers op de Diamantbeurs gaat deze Op Kamers, niet uit eogcentrisme, maar uit pure noodzaak, over de kamer van Spiegeloog zelf. Het is een vaarwel van Diamantbeurs 5.02, hoewel we het natuurlijk ook leuk vinden om een keer te vertellen over onze eigen troep in plaats van over die van anderen.

Typmachine

Het is de vraag of deze typmachine in vroegere tijden door de redactie van Spiegeloog is gebruikt. Het blad is immers 43 jaar oud en de computer voor individueel gebruik kwam vanaf ongeveer 1981 op de markt (toen waarschijnlijk onbetaalbaar duur, maar in de jaren daarna steeds goedkoper). Bovendien is deze typmachine een oud model; hoewel het zeker is dat de Spiegeloogredactie de eerste jaren met een typmachine moeten hebben gewerkt, zullen dat ongetwijfeld modernere en efficiëntere modellen zijn geweest. Hoe deze dinosaurus, een loodzwaar doch esthetisch ding, dan op de redactie terecht is gekomen, is – wederom – onbekend. In ieder geval is hij in de naam van traditie wel meeverhuisd naar het nieuwe gebouw, waar hij zijn oude plaatsje bovenop de kast weer heeft ingenomen.

Poster

Er is een reden dat deze gigantische poster al vanaf het begin der Spiegeloogtijden meegaat: het betreft de aankondiging van een historisch moment, namelijk de eerste Spiegeloog. Voorheen gaf de VSPA een blaadje uit genaamd ‘Tuit’, maar zoals de poster ons vertelt was het vanaf 43 jaar geleden ‘Tuit uit’; de Tuit maakte plaats voor het nieuwe faculteitsblad: Spiegeloog, niet veel later zelfs onafhankelijk van de studievereniging. Het hoofd op de poster zal de doorgewinterde Spiegeloog-lezer natuurlijk herkennen van de redactioneel aan het begin van elk nummer; een aantal nummers geleden hebben we dit oude ‘logo’ nieuw leven ingeblazen. Lange tijd waren we ervan overtuigd dat het Woody Allen moest voorstellen, maar in werkelijkheid bleek het (na contact met verschillende oud-hoofdredacteurs) een representatie te zijn van de gemiddelde student, die er toevallig en toepasselijk genoeg met de tegenwoordige (hipster)mode niet veel anders uitziet dan de studenten van 43 jaar geleden.

29 Maart 2016

De legende gaat dat deze leunstoel van Freud is geweest. Alhoewel dit onwaarschijnlijk lijkt, houden wij graag vast aan dit verhaal. Om te speculeren over hoe de stoel op onze redactie terecht is gekomen: in 1938 ziet de joodse Freud zich genoodzaakt te vluchten vanwege de annexatie van Oostenrijk door nazi-Duitsland. Hij vertrekt naar Londen en laat het grootste deel van zijn bezittingen achter in zijn huis en praktijk in Wenen. Die bezittingen worden vervolgens toegeëigend door willekeurige mensen, en een Amsterdamse handelaar claimt de fauteuil. Eind 20e eeuw koopt een schrijfgrage psychologiestudent aan de UvA een ogenschijnlijk normale stoel in een tweedehands meubelzaak.Waar of niet, inmiddels is de stoel tamelijk doorleefd. Nachtnummers, verhuizingen; hij maakte het allemaal mee. Ook is er een dubieuze foto gevonden die betrekking heeft op deze stoel, en hoewel het niet gepast is deze foto te publiceren, kan wel gesteld worden dat Freud er zeker een mening over zou hebben gehad...

Spiegeloog

Fauteuil


De Wandelgang Tekst & Foto’s: Tuni Pasanea

Een kinderdroom: als ruimtepionier rondzweven boven de aarde. Het klinkt avontuurlijk, maar de werkelijkheid is waarschijnlijk een stuk minder romantisch dan vaak gedacht wordt. Spiegeloog ging erop uit en vroeg aan studenten: ‘Hoe zou jij functioneren als astronaut?’

Spiegeloog

Zehra: ‘Ik zou het eng vinden, want ik heb sinds afgelopen jaar hoogtevrees. Vroeger had ik dat niet en durfde ik gewoon in alle attracties in een pretpark. Los van de hoogtevrees lijkt het me wel interessant om het astronautenleven een keer mee te maken. De wereld vanuit de ruimte te bekijken lijkt me mooi, alleen zou ik het vanwege de hoogte waarschijnlijk alsnog geen fijne ervaring vinden. Als mijn angst me niet zou tegenhouden, zou ik het wel willen doen.’

30 Maart 2016

Li Li: ‘Ik zou het cool vinden om astronaut te worden, maar alleen vanwege de roem. Dan wil ik ook wel een astronaut zijn die iets significants bijdraagt. Er zijn genoeg astronauten die wel getraind worden terwijl er dan vervolgens niets komt van die ruimtereis. Ik ben natuurlijk geen astronautenexpert, maar die training lijkt me behoorlijk lastig.’

Koos: ‘Het lijkt mij interessant om te zien hoe bepaalde praktische dingen in de ruimte zouden werken. Zo ben ik bijvoorbeeld erg benieuwd hoe het zou voelen om gewichtsloos te zijn. Wel zou ik bang zijn dat ik misschien niet meer terug zou kunnen komen. Uiteindelijk denk ik dat ik het er toch niet voor over zou hebben alle kennis te moeten opdoen die nodig is om astronaut te kunnen worden. Dan richt ik me liever op andere interesses.’

Krijn: ‘Ik denk dat ik er niet heel gelukkig van zou worden maar de ervaring lijkt me wel nice. Ik zou vooral veel foto’s maken voor het nageslacht. Voor de rest zou ik proberen in het moment leven; het is immers onwaarschijnlijk dat je meer dan één keer in je leven de ruimte ingaat.’


Marijne: ‘Het lijkt me superleuk. Tegelijkertijd lijkt het me ook eng omdat je erg lang weg bent. Stel dat je net als in de film Gravity losraakt van je ruimteschip en in je eentje rondzweeft in de ruimte. Het lijkt me wel vet dat je echt een missie hebt, maar dat weegt voor mij niet op tegen het feit dat ik de mensen om mij heen zou moeten missen.’

Koen: ‘Ik zou niet kunnen dealen met het leven van een ruimtevaarder. Ik kan heel slecht tegen het zijn op dezelfde plek voor langere tijd. Daar wordt ik ontzettend onrustig door. Ook met een aantal gasten heel veel jaar in de ruimte zweven zou ik niet heel chill vinden.’

Zinzi: ‘Ik zou sowieso nooit door die selectie heen komen. Volgens mij moet je daar heel sportief voor zijn en allemaal psychologische testen doorstaan. Mocht dat wel lukken, dan denk ik dat ik het alsnog niet zou willen. Ik denk dat ik te gehecht ben aan mijn leven hier op aarde om astronaut te kunnen zijn. Ik wil hier niet weg, zelfs een halfjaar zou ik al veel vinden. Als het mogelijk zou zijn om voor twee weken de ruimte in te gaan, als een soort vakantie, dan zou ik dat misschien wel doen.’

Sybrem: ‘Ik zou het niet goed trekken; als astronaut zou ik te veel eenzaamheid ervaren en te weinig variatie. Ook zou ik de voorzieningen hier op aarde missen. Het is natuurlijk niet zo dat je even met de auto naar huis toe kan gaan als je heimwee hebt. Ik denk dat ik er psychisch gek van zou worden. Je hebt niets om je heen en je doet elke dag hetzelfde.’

31

Maart 2016

Veerle en Seef: Veerle: ‘Ik zou het helemaal niks vinden om in de ruimte te zijn. Ik vind het heel fijn om mensen om me heen te hebben en verschillende mensen te ontmoeten, dus het astronautenbestaan zou veel te geïsoleerd voor mij zijn.’ Seef: ‘Mij lijkt het juist wel heel vet om astronaut te zijn. Als ik alleen al naar die plaatjes kijk van het bovenaanzicht van de aarde vanuit een ruimtestation denk ik soms: ik zou zelf wel eens een kijkje willen nemen vanaf daar. Ik denk dat het je wel het gevoel zou geven dat je boven alles verheven staat. Het feit dat ik een tijdje alleen of met dezelfde mensen zou ik er zeker voor over hebben om te kunnen zeggen dat ik in de ruimte ben geweest!’

Spiegeloog

Melanie: ‘Ik zou het denk ik niet erg fijn vinden om astronaut te zijn. Als politicologiestudent ben ik liever onder de mensen en in de samenleving. Los daarvan heb je natuurlijk ook die verschillende ruimte-experimenten die fout zijn gegaan. Zoals die hond die niet levend terug is gekomen, en bij zo’n aapje was volgens mij hetzelfde gebeurd. Het idee dat het zo mis kan gaan maakt mij benauwd. Ik vind het wel fijn dat er andere mensen zijn die het willen doen.’


Bacchus Ode aan de Paria

S

inds maandag 8 februari zal het UvA-leven op het Roeterseilandcomplex nooit meer hetzelfde zijn. Doorgewinterde UvA-studenten zullen misschien meteen weten waar dit op slaat, maar voor de relatief nieuwe studenten die nog niet vaak heen en weer gependeld hebben tussen Weesperplein en CREA of J/K (of de studenten die nooit een pak koekjes halen bij de Albert Heijn op de Sarphatistraat bij Roeterseiland) zal ik het hier uiteenzetten: afgelopen maandag overleed Andy Giannoudis. Andy was een straatkrantverkoper; niet bepaald opmerkelijk zou je denken, maar dat was hij wel. Andy was een bijzonder mens die een grote indruk heeft achtergelaten op vele buurtbewoners, Albert Heijn-klanten, en studenten. Hij was namelijk continu vrolijk, begroette mensen hartelijk, wenste ze een fijne dag, en hij meende het altijd. Tegenwoordig is dit op zich al exceptioneel; mensen begroeten geen vreemden en zelfs een vriendelijke glimlach kan er niet meer van af. Maar het is nog uitzonderlijker omdat Andy geen gemakkelijk leven had. Andy was namelijk verslaafd aan heroïne, en dat was niet het enige dat zijn leven tekende. Toch bleef hij altijd aardig tegen de wereld en de mensen om hem heen. Andy was een paria, een verstoteling, een outcast. Hij draaide niet mee in het uurwerk dat de maatschappij is, viel buiten de boot, ging tegen de stroom in. Dergelijke mensen worden vaak met scheve ogen aangekeken, maar men oordeelt te gemakkelijk en vergeet dat mensen als Andy ook kind zijn geweest, ook dromen hebben, en dat verschillende factoren in iemands leven ervoor zorgen dat het loopt zoals het loopt. Daarbij komt dat een parialeven niet per definitie een mislukt leven is. Men is vandaag de dag al snel geneigd te denken dat er een ‘juiste’ route bestaat die gevolgd zou moeten worden, en dat elke afwijking daarvan een mislukking is. Na de middelbare school ga je studeren. Niet? Mislukking. Na studeren krijg je braaf een aansluitende baan.

Niet? Mislukking. Voor afwijkingen is er simpelweg geen ruimte in deze maatschappij, ook niet als ze al glimlachend de dag een beetje kleur geven. Het wordt tijd dat we beseffen dat het systeem van onze samenleving een concept is, door mensen bedacht en willekeurig. Natuurlijk werkt het voor veel mensen, en dat is prima. Maar vergeet dan niet dat het volgen van een ander pad ook kan werken. Want waar gaat het uiteindelijk om? Dat we gelukkig zijn, toch? Dus moet dan niet iedereen de ruimte krijgen om te kiezen hoe hij of zij gelukkig wordt? Of Andy gelukkig was, weet ik niet. Hij was altijd vrolijk, maar dat is natuurlijk niet hetzelfde. Gezien zijn historie lijkt het me dat hij zich vast had voorgesteld dat het ook anders of beter kon; je begint immers niet zomaar aan heroïne. Achtenveertig jaar jong overleed Andy uiteindelijk aan kanker. Hij werd meteen gemist; bij de Albert Heijn in de Sarphatistraat legden mensen bloemen en kaarten neer ter nagedachtenis aan de vrolijke straatkrantverkoper, op Facebook deelden verschillende mensen hun goede herinneringen aan Andy en zelfs AT5 besteedde er aandacht aan. En dat is terecht; want we hebben nog wat van Andy te leren, van zijn vriendelijkheid en optimisme. Laten we niet vergeten dat een glimlach naar een vreemde zoveel verschil kan maken voor iemands dag. Laten we wat toleranter zijn tegenover de mensen die niet in het kunstmatige systeem van de maatschappij passen maar daarmee niemand kwaad doen. Of in de woorden van Andy (uit het interview in Spiegeloog 345, ‘De Leven’): ‘Het leven komt zoals het komt. Als je doodgaat, ga je dood, maar als je niet of chagrijnig geleefd hebt, wat heb je dan?’ Laat dat Andy’s erfenis zijn en laten we op die manier Andy als herinnering voortleven. Emma Laura Schouten


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.