Spiegeloog Tijdschrift voor de Afdeling Psychologie
Historie
April 2016 - Jaargang 43 - Nummer 375
43e Jaargang nr. 375, April 2016 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de Afdeling Psychologie, Universiteit van Amsterdam w: spiegeloog.tumblr.com
REC-G Kamer -1.10 Nieuwe Achtergracht 129B 1018 WT Amsterdam t: 020 - 525 67 58 Postbus 15934 1001 NK Amsterdam e: spiegeloog-fmg@uva.nl
Hoofd-/Eindredactie Bart Lichtenveldt & Emma Laura Schouten.
Running out of Time
E
r bestaat een fobie genaamd chronofobie, waarbij men bang is voor (het passeren van) tijd. Lastig, want het is een onontkomelijk deel van het bestaan dat de tijd voortschrijdt, zoals de cover mooi weergeeft. De menselijke soort is de enige in het dierenrijk die zich bewust is van dit feit, en die er angsten aan verbindt en zich obsessief bezighoudt met het verleden en vooral de onveranderlijkheid daarvan. Het is soms een beangstigende gedachte dat alles wat we weten en zijn voortkomt uit het verleden. Hoe wij leven is onlosmakelijk verbonden met de acties en ontdekkingen die onze voorgangers gedaan hebben. Maar ook hoe wij zijn als mensen komt voort uit onze micro-historie, onze eerdere ervaringen en gedachten en gevoelens. Het enige waar we (en zelfs dan niet volledig) grip op hebben, is het heden. In dit nummer staat een rubriek die al bijna de titel ‘historie’ verdient, namelijk de Cliënt Bekent. April blies deze rubriek nieuw leven in en interviewde Marjolein over haar ervaringen met beginnende vasculaire dementie. Verder vroeg ze samen met Bart voor De Wandelgang aan de voorbijkomende student welk historisch persoon hij of zij een keer zou willen spreken. Maxime recenseerde de film Experimenter, over het werk en leven van Milgram, en Jessica dook in het verleden van Amsterdam om je meer te vertellen over onze mooie stad. Emma Laura bekeek voor haar artikel hoe het zit met de (onder)representatie van vrouwen in de wetenschap en beveelt je het boek Zwaarden, paarden en ziektekiemen aan. Het is niet voor niets dat succesvolle mindfulness- en meditatietechnieken, enorm in opkomst in de altijd drukke westerse wereld, zich richten op het ‘nu’. Niet leven in het verleden, ook niet in de toekomst, maar in het heden; zoals kinderen en dieren eigenlijk automatisch doen. En alhoewel het wat ons betreft ontzettend belangrijk is te genieten van het verleden en uit te kijken naar de toekomst, zijn we het er wel mee eens dat het heden de enige periode is dat je daadwerkelijk iets voor elkaar kan krijgen. Toch vind je wel een stiekem vleugje nostalgie in deze Spiegeloog... Bart en Emma Laura
Redactie Chitra Mohanlal, Maxime Muller, Maaike Posthuma, Mariëtte Scholten, Vincent Siderius, April te Spenke, Jessica van der Werf. Aan dit nummer werkten mee Denny Borsboom, Sebastiaan Dovis, Marieke de Vries. Cover Dixit Bordspel; Asmodee (Distributie), Marie Cardouat (Illustratie), Libellud (Uitgever), Jean-Louis Roubira (Auteur). Fotografie Bart Lichtenveldt, April te Spenke. Opmaak en vormgeving Bart Lichtenveldt & Emma Laura Schouten. Met dank aan Léa Moinet (Contactpersoon Dixit Bordspel), Stichting Brentano Amstelveen. Drukkerij Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.
Inhoud
8
6 Cliënt Bekent
13
Ivoren Toren
Camera Obscura
Geschiedenisonderwijs
Experimenter
Historische Redactie 4 De Wie waren wij?
12 VSPA Agenda van april
Run the World? 16 Who Not girls...
Rasa 5 Tabula Zwaarden, paarden en ziek-
14 Rondvraag Dovis aan De Vries
Wandelgang 18 De ‘Welk historisch persoon zou
Marjolein heeft vasculaire dementie
tekiemen
Verhaal van Amsterdam Mededelingen 9 Het 15 Mokum’s historie Activiteiten voor studenten
Like ons op Facebook
Lees ons op tumblr
je willen ontmoeten?’
Bacchus 20 Roze bril
Universiteit van Amsterdam
De Historische Redactie
Bart Lichtenveldt 22 jaar Bachelor, Klinische Neuropsychologie
Spiegeloog
Maxime Muller 23 jaar BSc, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Chitra Mohanlal 20 jaar Master, Sociale Psychologie
Maaike Posthuma 26 jaar BSc, Klinische Psychologie
4 April 2016
MariĂŤtte Scholten 26 jaar Master, Klinische Neuropsychologie
Vincent Siderius 24 jaar Master, Sport- en Prestatiepsychologie
Jessica van der Werf 23 jaar Bachelor, Propedeuse
Emma Laura Schouten 21 jaar Bachelor, Klinische Neuropsychologie
April te Spenke 21 jaar Bachelor, Tweede Jaar
Jouw naam hier? Hou je van schrijven? Mail naar spiegeloog-fmg@uva.nl en word redactielid!
Tabula Rasa Tekst: Emma Laura Schouten
– ook als dat bijna twintig jaar na de eerste druk is. En hij mag het dan al even geleden geschreven hebben, Diamond raakt in zijn boek aan een thema dat alleen maar relevanter lijkt te worden: geopolitiek, door de Van Dale gedefinieerd als ‘de wetenschap van de invloed van de aardrijkskundige gesteldheid op staatkundige vraagstukken’. De ‘staatkundige vraagstukken’ waar Diamond zich op richt is de ongelijkheid in de wereld, een vraagstuk dat vele uitingen kent, en (helaas) nog steeds erg actueel is. Eigenlijk is deze boekrecensie in woordenaantal te beperkt om duidelijk te maken hoe omvangrijk en gedetailleerd dit boek is. Want hoe vat je een boek samen waarvan elke zin relevant is? Eén ding wordt in elk geval duidelijk na het lezen van deze vijfhonderd pagina’s: niets in de loop van de geschiedenis kan toeval worden genoemd. Dit boek is te verkrijgen voor €17,50 bij boekhandel of site.
5 April 2016
W
aarom werden de Azteken en de Inca’s in de zestiende eeuw overwonnen door de Spanjaarden? Omdat de Spanjaarden superieur waren in aantal, bewapening, en oorlogsvoering. Waarom waren de Spanjaarden superieur in aantal? Omdat het grootste deel van de oorlogsvoering niet werd gedaan door de Spanjaarden zelf maar door ziektes als de pokken, die voor de Spanjaarden uit reisden en hele Indianenstammen velden nog voor er een Spanjaard in zicht was. Waarom waren de Spanjaarden wel bestand tegen deze ziektes en de Indianen niet? Omdat deze ziektes afkomstig waren van kuddedieren, die in de zogenaamde Oude Wereld (Europa, Afrika en Azië) gedomesticeerd waren, maar op het Amerikaanse continent simpelweg niet voorkwamen. Waarom kwamen dergelijke dieren daar niet voor? Goed, ik denk dat je het punt snapt; een op het eerste gezicht tamelijk simpele vraag heeft een antwoord, maar dat antwoord leidt tot een nieuwe vraag, enzovoorts. Zo kan je verder en verder terug de geschiedenis in, tot het duidelijk wordt dat ogenschijnlijk triviale zaken als de vorm van een continent (het feit dat Amerika een noord-zuidas heeft en de Oude Wereld een oost-westas) verregaande historische consequenties heeft gehad. De Spanjaarden wonnen van de Indianen vanwege zwaarden (die de Indianen niet hadden vanwege omstandigheden die ver, ver terug gaan), paarden (daar hebben we de kuddedieren weer) die de oorlogsvoering makkelijker maakten, en ziektekiemen, die de oorlog eigenlijk voor de Spanjaarden voerden. Inderdaad: ons huidige wereldbeeld is te danken aan zwaarden, paarden en ziektekiemen. We beschouwen historische ontwikkelingen als een gegeven, alsof het niet anders had kunnen lopen. En misschien is dat ook zo. Maar waarom had het niet anders kunnen lopen? Waarom waren blanken de koloniale heersers over gekleurde mensen en niet andersom? Waarom is er zo veel ongelijkheid in de wereld? Hier zijn tientallen antwoorden op te geven, elk een stapje verder terug in de geschiedenis. Je kan altijd nog verder terug (nouja, tot het ontstaan van de wereld dan; verder terug wordt misschien een beetje zinloze speculatie). Het moge duidelijk zijn: dit boek is niet nieuw. Dat is deels te verantwoorden gezien het thema van dit nummer, en deels (of eigenlijk: vooral) omdat het gewoon om een bijzonder boek gaat dat het verdient om aandacht te krijgen
Spiegeloog
Zwaarden, Paarden en Ziektekiemen van Jared Diamond
Cliënt Bekent Marjolijn (69) werd in 2011 gediagnosticeerd met vasculaire dementie. Sinds vorig jaar woont zij in een verzorgingstehuis en probeert zij van elke dag het beste te maken.
Tekst: April te Spenke
Spiegeloog
6 April 2016
Hoe zag uw leven eruit voordat u de diagnose vasculaire dementie kreeg? ‘Ik werkte in de zorg als helpende totdat ik tijdelijk niet kon werken door een ongeluk. Tijdens het oversteken van een kruising ben ik aangereden. Vijf dagen na het ongeluk ontwaakte ik uit mijn coma in het ziekenhuis. Van het ongeluk zelf kan ik mij weinig herinneren. Ik weet nog wel dat er later een geestelijke kwam praten die vertelde dat de dienst was opgenomen en dat ik deze kon terugluisteren en hij gaf mij ook een uitdraai. Toen ik de geschreven dienst bekeek zag ik de letters wel, maar wist ik niet wat er stond. Op mijn 42ste kon ik dus niet meer goed lezen en dat ging ik mooi niet aan mijn omgeving vertellen. Dat is dom van me geweest. Ik had dat natuurlijk meteen moeten zeggen, dan had ik in die tijd ook direct een logopedische behandeling gehad kunnen hebben. Ik was kennelijk op de een of andere manier te trots om dat te doen.’ Heeft u nog ander blijvend letsel aan het ongeluk overgehouden? ‘Ja, ik heb er ook epilepsie aan overgehouden. Ik ben na het ongeluk nog twee jaar lang voor controle bij de neuroloog langs geweest. Ook heb ik negen maanden begeleiding gehad van een medisch maatschappelijk werkster terwijl ik thuis woonde. Meestal zijn dat maar drie maanden, maar ik heb haar twee keer weten over te halen om toch te blijven. Ik had haar echt nodig, want mijn man verwachtte dat toen ik thuis was, ik weer geheel beter was, terwijl toen pas het echte herstel begon. In die tijd vergat ik soms dingen en begonnen de irritaties. Mijn medisch maatschappelijk werkster heeft destijds ook gezegd dat er echt wat moest veranderen aan mijn thuissituatie, omdat zij bang was dat mijn man alle vooruitgang afknapte die ik met haar juist opgebouwd had. Het enige wat zij mij toen nog heeft gegeven is een nummer van een advocate. Niet veel later ben ik gescheiden van mijn man.’
Hoe was de periode totdat u de diagnose vasculaire dementie kreeg? ‘Ik ben via een uitzendbureau weer aan werk gekomen en heb zelfs nog een bijscholingscursus gevolgd waardoor ik mijzelf echt verzorgende kon noemen in plaats van helpende. Helaas kwam ik in de tijd daarna steeds vaker in de knoei met mijn geheugen. Je moet je voorstellen dat er rond die tijd nauwelijks computers waren om te rapporteren en je dus veel moest onthouden en opschrijven. In mijn nieuwe functie als verzorgende mocht ik ook medicatie geven en ik weet nog goed dat mijn geheugen mij in de steek liet tijdens werk op de mannenafdeling. Voordat ik het wist had ik medicijnen aan de verkeerde persoon gegeven. Gelukkig had de persoon in kwestie de pillen nog niet doorgeslikt en viel het allemaal mee, maar op dat moment dacht ik: ik ga geen medicatie meer geven. Je zal maar bloedverdunners geven aan de verkeerde patiënt! Ik ben toen rechtstreeks naar de hoofdzuster gelopen om te vertellen hoe het met mij ging en dat ik geen medicijnen meer durfde te geven. Kort daarna ben ik voor het werk afgekeurd. Een tijd later ben ik nog eens gekeurd en bleek ik vasculaire dementie te hebben. Ik schrok me echt kapot.’ In wat voor proces kwam u toen terecht? ‘Ik heb in het begin opstandige dagen gehad waarin ik liep te vloeken, tieren, schelden en noem het maar op. Dat is denk ik vanzelfsprekend, want je bent in een gevecht met jezelf in zo’n situatie. Op een gegeven moment kom je in een fase waarin je accepteert wat er aan de hand is. Doordat ik dingen vergat werd ik steeds weer met mijn neus op de feiten gedrukt en dat is niet fijn. Het is moeilijk uit te leggen, maar ik liep er zo vaak tegenaan dat ik er bloednerveus van werd. Je komt terecht in situaties zoals vergeten wat je moet halen tijdens het boodschappen doen. Ik maak sindsdien voor alles lijstjes. Dat is het enige wat ik heb om het dagelijks leven redelijk normaal te laten verlopen. Ik heb daarom twee agenda’s, waarvan één in mijn rollator en één in mijn kamer. Elke avond kruis ik de huidige dag door, zodat ik weet dat die dag voorbij is.’
Gingen uw nabestaanden en omgeving er net zo goed mee om als uzelf toen u de eerste symptomen ervoer? ‘Mijn vrienden hadden de eerste symptomen al lichtelijk in de gaten, want zij werkten zelf ook in de zorg. Ze hebben destijds niet verteld dat ze iets merkten en hebben ook het beestje niet bij de naam genoemd. Ze hebben aanvaard dat ik beginnend dementerende was en mij juist gestimuleerd, gestuurd en gesteund om mij er bovenop te krijgen. Doordat zij mij een goed gevoel gaven heb ik gezegd: mocht het niet goed gaan met me en jullie zien dat, vraag dan niet eerst toestemming aan mij of je hulp mag inschakelen, maar neem meteen contact op met mijn huisarts of mijn zus.’ U heeft dus veel aan uw dierbaren gehad in die periode, is dat nu nog steeds het geval? ‘Ja, zeker. Iedereen woont tegenwoordig vrij ver weg. Mijn zus woont in het buitenland en goede vrienden van mij wonen wel in Nederland, maar ook niet echt dichtbij. Ik heb daarentegen wel een goede band met mijn zus en dat is ontzettend fijn. Ook heb ik een goede band met mijn oudste vriendin die ik al 40 jaar ken en wel nog dichtbij mij woont. Ik heb haar gevraagd of zij mijn tussenpersoon zou willen zijn, omdat mijn zus natuurlijk niet zo snel deze kant op kan komen en omdat zij mij heel goed kent. Ik ben erg dankbaar voor mijn vrienden en familie en ik kijk deze dagen steeds vaker naar een gedicht van Toon Hermans dat aan mijn muur hangt:
Dat gedicht ontroert me op een goede manier. Ik word dan warm vanbinnen en houd er een fijn gevoel aan over.’ Komt dementie ook bij familieleden van u voor? ‘Niet dat ik weet. Mijn vader is wat jong gestorven waardoor ik dat niet zou kunnen zeggen. Mijn moeder werd naarmate ze wat ouder werd wel iets vergeetachtiger, maar in die tijd sprak men nog niet echt van dementie, dus ik kan niet met zekerheid zeggen dat zij dat had. Ook al was haar drang om overal plantjes van mee te nemen en in haar tas te stoppen achteraf gezien misschien wel een teken van beginnende dementie.’ Bent u in uw ogen eigenlijk al veel veranderd sinds de diagnose is gesteld? ‘Ik denk het niet. Ik houd nog steeds erg van haken, breien, borduren en 3D-kaarten maken en ben als persoon, zoals ik het voel, nog steeds Marjolijn. Dat mijn geheugen nu niet meer zo werkt als vroeger, is zoals het is. Onthouden was ook nooit mijn sterkste punt. Ik leerde me vroeger rot, maar ik was zo nerveus bij toetsen dat ik vaak met onvoldoendes thuiskwam. Daarnaast stelde mijn vader hele hoge eisen, waardoor ik mij vaak onzeker heb gevoeld en een minderwaardigheidscomplex ontwikkelde van hier tot overmorgen. De enige reden die mijn moeder kon bedenken voor mijn vaders gedrag was het feit dat hij eigenlijk liever een zoon had gehad. Dit was soms wel lastig thuis, maar dit heeft mij in mijn verdere leven nooit tegengehouden. Ik heb met wilskracht en doorzettingsvermogen de MULO gedaan en mijn opleiding tot helpende, en uiteindelijk tot verzorgende, kunnen voltooien. Helaas heeft mijn vader dat nooit mogen meemaken, omdat hij toen al overleden was.’ Bent u bang voor de toekomst? ‘Natuurlijk ben ik bang, en dat was ik zeker in de eerste periode na de diagnose. Je gaat jezelf afvragen wat er gaat gebeuren als je geestelijk nog meer afzwakt, maar als je daar de hele tijd over na blijft denken krijg je er ten eerste paniek van en ten tweede word je er niet beter van. Ik moet nu echt per dag bekijken hoe het in mijn bovenkamer is. Als ik een slechte dag heb dan ben ik lid van FC Knudde en is het even mistig, maar wanneer ik de volgende dag weer helder ben, denk ik bij mezelf: daar ben ik weer! Dat is misschien wel de derde strategie die ik mijzelf heb aangeleerd. Ik bekijk het echt per dag. Carpe Diem.’ <<
Spiegeloog
Denkt u nog wel eens terug aan hoe het was voordat u de diagnose kreeg? ‘Ik moet eerlijk zeggen dat wanneer ik de neiging heb om achterom te kijken, ik mezelf toch weer dwing naar voren te kijken, naar de huidige dag. Dat heb ik mijzelf aangeleerd om niet geheel te verzuipen. Als je aan jezelf vragen begint te stellen als: ‘Hoe was het gister? Wat heb ik gister allemaal gedaan?’ Dan kom je er echt niet meer uit. Ik denk dat je dat jezelf niet aan moet willen doen in deze situatie.’
Je hebt iemand nodig stil en oprecht die als het erop aankomt voor je bidt of voor je vecht pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas kun je zeggen: ’k heb een vriend.
7 April 2016
Heeft u nog meer van dat soort strategieën in uw dagelijkse routine? ‘Ondanks dat mijn geheugen mij steeds vaker in de steek laat, heeft mijn medisch maatschappelijk werkster mij een strategie mee gegeven om daarmee om te gaan. Zij stelde voor dat ik door al mijn fotoalbums moet gaan en de foto's die mij niets meer zeggen, moet weggooien, zodat ik niet geconfronteerd word met het niet-herkennen van mijn eigen leven of herinneringen. Ik zeg moet, omdat ik nog steeds niet klaar ben met het weggooien. Ik heb namelijk zoveel fotoalbums en foto’s, waardoor ik na één avond niet heel veel verder ben gekomen. Deze strategie is wel erg fijn, omdat ik voor mijzelf steeds een selectie van momenten maak die ik nog weet, waardoor ik minder van mijn stuk wordt gebracht als ik de fotoalbums doorblader. Ook heb ik dagboeken over vakanties en die zijn zo leuk om te lezen. Ik zal mijn dagboeken nooit weg doen, ook al weet ik soms niet veel meer van wat erin staat.’
Ivoren Toren Geschiedenisonderwijs
A Spiegeloog
8
ls kind was ik al gefascineerd door geschiedenis. Eens per week mocht ik met mijn moeder mee naar de bibliotheek, en dan zocht ik boeken uit over Napoleon, het oude Griekenland, en de Tweede Wereldoorlog. Wanneer ik over het Athene van Plato las, was het alsof ik zelf al filosoferend rondliep onder de olijfbomen, en las ik over Waterloo, dan rook ik het kanonnenkruit. Voor zover ik weet heb ik dat gevoel altijd gehad, en zoals dat gaat bij kinderen ging ik er dus vanzelfsprekend vanuit dat andere mensen mijn ervaring deelden. Op de middelbare school ontdekte ik dat dat niet zo was. Veel van mijn medescholieren bleken geschiedenis saai te vinden. Eerst kon ik dat niet geloven; wat kon er nu in vredesnaam saai zijn aan geschiedenis? Toen ik mij gaandeweg verder ontwikkelde, eerst als student en daarna als aio en docent, kwam ik steeds vaker in posities terecht waarbij ik onderwijs over de geschiedenis van psychologie en methodologie moest verzorgen. Paradoxaal genoeg bleek de belangrijkste opdracht bij dat soort onderwijs het bevechten van een ervaring die
April 2016
ik niet ken, namelijk de overtuiging dat geschiedenis saai is. Want zonder die ervaring uit de weg te ruimen krijg je geen toegang tot het bewustzijn van de student. Hoe doe je dat? Neem bijvoorbeeld Aristoteles. Dat is in mijn ogen een van de coolste (hipste? dikste? nou ja, wat dan ook het huidige modewoordje zijn mag) mensen die er ooit bestaan hebben. Op iedere tienerkamer zou een poster van Aristoteles moeten hangen, want wat is er nu vetter dan in één leven de psychologie, de biologie, en de logica uitvinden, en dan ook nog eens de eerste definitie van het waarheidsbegrip leveren – dit alles terwijl je onderwijl Alexander de Grote de basisbeginselen van de filosofie onderwijst? Daarbij vergeleken zijn Rihanna of Justin Bieber muurbloempjes, als je het mij vraagt. Maar goed, zo zien de meeste studenten de wereld niet. Hoe komt dat? Om eerlijk te zijn weet ik het niet. Misschien dat sommige mensen door de afstand in de tijd geen goede sociale verbinding aanleggen met hun voorouders, en Aristoteles daardoor niet zien als mens van vlees en bloed. Of misschien kunnen zij niet inschatten hoe formidabel Aristoteles eigenlijk was, omdat zij zich niet kunnen verplaatsen in iemand die een theorie over het geheugen probeert te ontwikkelen terwijl hij nog vrijwel niets weet van de mens. Misschien ben ik wel gewoon een beetje vreemd – door een speling van genetica en omgeving met een buitenproportionele geschiedkundig voorstellingsvermogen behept, of zo. Om de geschiedenis dichterbij te brengen hebben we bij het vak Grondslagen de Tijdmachine bedacht, waarbij studenten de taak hebben in de werkgroep een stukje geschiedenis tot leven te brengen. Er hebben werkgroepen over de klassieke filosofen gediscussieerd in toga en er is gezongen over William James en B. F. Skinner. Zo willen we de afstand tot de geschiedenis verkleinen. Misschien dat in ieder geval een paar studenten dan, net als ik, het gevoel krijgen over de schouder van de schrijvende William James mee te kijken, als ze lezen over de Principles of Psychology. Ik hoop het maar. De geschiedenis van de psychologie is een prachtige tragedie, omdat het gaat om de mens die grip probeert te krijgen op zichzelf – en daarin grotendeels faalt. Zeg nou zelf: veel spannender wordt het toch niet? Denny Borsboom
Het Verhaal van Amsterdam Amsterdam, de stad van... woningtekort. In de toekomst lijkt hoogbouw de oplossing, maar wat zag de gemeente vroeger als oplossing? Hoe zag de stad er vroeger überhaupt uit en hoe is de stad ontstaan? Spiegeloog onderzocht de geschiedenis van verschillende wijken en straten in Amsterdam.
Tekst: Jessica van der Werf
Amsterdam Centrum Vanaf de Prins Hendrikkade tot aan de Nieuwmarkt loopt de Zeedijk: een van de oudste straten van het centrum van Amsterdam met een roerige geschiedenis. Dit heeft onder andere te maken met een heroïne-epidemie die zich in de jaren ’70 afpeelde. Heroïne was toentertijd vooral populair onder Amerikaanse Vietnamsoldaten en -veteranen. Toen de Vietnamoorlog op zijn einde kwam moesten de Aziatische handelaren op zoek naar nieuwe afzetmarkten en een hippiestad als Amsterdam was daar ideaal voor. Ook werden in die tijd harddrugs getolereerd. De Nederlandse Opiumwet kende een maximumstraf van maar vijf jaar. Het gevolg was dat in korte tijd honderden illegale Chinezen naar de Nieuwmarktbuurt met koffers vol heroïne kwamen. Op het moment dat Amsterdam overspoeld werd met goedkope heroïne arriveerden ook steeds meer Surinaamse families in Nederland vanwege de onafhankelijkheid van Suriname. In een paar jaar tijd kwamen zo’n 200.000 Surinamers naar Nederland die op zoek waren naar goedkope woningen en
9 Kaart van Amsterdam uit 1550; de haven werd op wereldschaal beschouwd als handig geplaatst en ruim, wat bijdroeg aan de goede handelspositie van de stad.
De Zeedijk eind jaren ’80, met zichtbare Surinaamse invloeden.
April 2016
Achthonderd jaar geleden was wat we nu Amsterdam noemen niets meer dan een drassig moeras. Rond 1270 trok een groep mensen naar de riviermond van de Amstel, om letterlijk het hoofd boven water te houden. Ze bouwden hier rietgedekte, houten huisjes op de dijken aan weerszijden van de rivier waardoor de huidige Nieuwendijk en de Warmoesstraat ontstonden. Op de hoogte van de huidige Dam verbond men de straten met een dam met sluizen. Hierdoor kreeg de plaats de naam Amsteldam. Ook ontstond er een zeehaven in het Damrak en in het Rokin een binnenhaven. Op het marktplein naast de Dam, toentertijd de ‘Plaetse’ genoemd werden zuivelproducten, vis en bier verhandeld. Dit was het begin van Amsterdam.
Spiegeloog
Het begin
grote moeite hadden met het vinden van werk. Dit droeg eraan bij dat vanaf 1973 op de Zeedijk steeds meer Surinaamse mannen hosselend en dealend op straat hingen. Deze mannen bleken de ideale tussenhandelaren voor de Chinese heroïne. Deze heroïne-epidemie leidde tot een nogoarea. Over de Zeedijk wandelen was riskant, de kans op beroving groot. Op straat was er nauwelijks politietoezicht en in de open gebleven cafés was handel in drugs en gestolen goederen een winstgevend tijdverdrijf. Hoe is de Zeedijk uiteindelijk geworden tot wat hij nu is? Een aantal bewoners en ondernemers sloegen de handen ineen en zo werd de nv Zeedijk opgericht. De nv Zeedijk is een kleine, actieve organisatie die panden in de Amsterdamse binnenstad koopt, waar nodig opknapt, verhuurt en beheert. Vervolgens zijn er vele miljoenen in de Zeedijk gepompt met als resultaat een gezellige én veilige straat met vele kleine winkeltjes, bruine cafés en restaurants. Amsterdam West
Spiegeloog
10
beleven was lijken de horecagelegenheden tegenwoordig als paddenstoelen uit de grond te schieten, bijvoorbeeld De Hallen. Dit is de plek waar ooit de eerste elektrische trams in Amsterdam werden onderhouden. Deze tramremise is gebouwd tussen 1902 en 1928 en functioneert nu als centrum voor media, cultuur, mode en horeca. Bertus, 67 jaar en geboren en getogen in de Jordaan spreekt vol lof over deze buurt, maar zegt erbij dat de yuppen die er nu wonen niet weten waar ze het over hebben, gezien dit eigenlijk een buurt was van pure armoe. Zo sliep hij samen met zijn broertje en ouders in één kamer. Daarnaast hadden ze nog een klein keukentje en daar hield het op. Er was geen douche, daarvoor gingen ze iedere vrijdag naar het badhuis. Toch vond hij het een fijne tijd om op te groeien. ‘Er was meer liefde tussen de mensen. Er waren meer gezamenlijke doelen (de armoede tegengaan) en men had elkaar meer nodig. Amsterdam Oost
April 2016
De Da Costabuurt in Amsterdam West is een typische Amsterdamse buurt. De buurt wordt begrensd door de Hugo de Grootgracht, Singelgracht, Kinkerstraat en de Bilderdijkgracht. De buurt is vernoemd naar Isaäc da Costa, een Amsterdamse dichter en historicus. Deze buurt is ontstaan door een gevolg van woningnood. Aan het eind van de 19e eeuw besloot de gemeente dat er voor het eerst sinds twee eeuwen weer een stadsuitbreiding plaats kon vinden en zodoende werden rond 1880 de eerste woningen gebouwd. Het stadsdeel ontwikkelde zich van een polderlandschap met boeren en tuinders tot een woonwijk voor de moderne stedeling. Op dit moment wonen er veel jonge alleenstaanden en weinig gezinnen. Veel bewoners zijn zogenoemde ‘nieuwe stedelingen’. Dit zijn mensen die na hun achttiende in Amsterdam staan ingeschreven. Waar er vroeger wat betreft horecagelegenheden in de Da Costabuurt niet veel te
De Indische buurt in Amsterdam Oost wordt aan de westkant begrensd door het Muiderpoortstation, aan de oostkant door het Flevopark, aan de noordkant door de Zeeburgerdijk en aan de zuidkant door de Ringvaart van het Watergraafsmeer. De buurt werd aan het begin van de 20e eeuw gebouwd om de toestroom van havenarbeiders naar Amsterdam op te vangen. Toen vanaf de jaren ’60 de havens in Oost niet meer werden gebruikt, kwam de buurt meer geïsoleerd te liggen en kreeg het op de Kolenkitbuurt en Slotervaart na, de slechtste reputatie van Amsterdam. In een poging het tij te keren nam de gemeente dan ook geen halve maatregelen met uitgebreide renovaties en nieuwbouwprojecten. Het grondig opknappen van de huizen en het verkopen van een deel van deze sociale huurwoningen, zou mensen met hogere inkomens moeten aantrekken.
Het gebouw van De Hallen in de tijd dat het nog een tramremise was, waar de eerste elektrische trams werden onderhouden.
Jongens voetballen in 1950 bij de Polderweg, vlakbij Muiderpoortstation. Op de achtergrond is de Bonifatiuskerk te zien.
Nel is 71 jaar en komt oorspronkelijk uit Leiden maar woont nu alweer 50 jaar in Amsterdam. Net als velen van ons wilde Nel iets van de wereld zien en was ze klaar met continu in de gaten gehouden worden. Haar doel in Amsterdam was de huishoudschool ontlopen en uit het rode (lees arme) nest komen. Ze vond een kamer in de Pijp en had ook gelijk een baan als secretaresse te pakken. Tot op de dag van vandaag is de Pijp haar meest favoriete buurt van Amsterdam. De mensen die er wonen zijn wel veranderd. ‘Vroeger was het veel gemêleerder; boven mij woonde twee Turkse mannen, onder mij een student en naast mij echtpaar op leeftijd, nu zie ik vooral studenten en yuppen.’
Een mooie geschiedenis is Amsterdam dus zeker rijk. Laten we proberen om de komende tijd net zulke mooie 800 jaren neer te zetten. Want Amsterdam is niet zomaar een stad. Amsterdam is een stad om trots op te zijn. <<
Bijlmermeer De verwachtingen van de Bijlmer waren groots in de jaren ’60, omdat het de oplossing zou zijn voor het woningprobleem. Er werden 13.000 hoogbouwwoningen in honinggraatvorm gebouwd. De voordelen hiervan zouden de hoge dichtheid zijn en een kans om groene hoven te creëren die moesten bijdragen aan het vergroten van de collectiviteit. De wijk werd opgebouwd uit riante maar uniforme woningen met tal van saamhorige voorzieningen per flatgebouw, auto’s keurig uit het zicht opgeborgen in parkeer-
De Bijlmer, met gebouwen in honinggraatvorm, van bovenaf gezien.
Spiegeloog
Als ik aan Amsterdam Zuid denk, denk ik al snel aan de Pijp gezien ik er zelf woon. De laatste jaren is het ‘veryuppingstempo’ snel gegaan. Onder invloed van de hoge huizenprijzen in het centrum stijgen de prijzen in deze wijk ook flink en de hogere inkomensklasse heeft deze wijk gevonden. In Amsterdam West wordt er gesproken over ‘verpijpering’ door de vele horecazaken die daar geopend worden. De geschiedenis van de Pijp begint in 1866. Het uitgangspunt van deze wijk was dat het een fraai nieuw centrum van de stad moest worden. Het was de bedoeling dat het Centraal Station op de huidige plek van het Sarphatipark gebouwd zou worden en er zouden luxe woningen omheen komen. Het liep echter anders; het Centraal Station zou, zoals we weten, aan het IJ gebouwd worden en daarnaast besloten gemeentelijke bestuurders dat de bebouwing van de huizen aan de vrije markt werd overgelaten. Hierdoor werd winst genereren het doel, en zodoende bouwden de bouwcorporaties met de goedkoopste bouwmaterialen, ook wel revolutiebouw genoemd. Dit zorgde ervoor dat het een wijk voor arbeiders en armere Amsterdammers werd. Ook vond er vanaf 1918 veel prostitutie plaats in straten als de Albert Cuypstraat, de Govert Flinckstraat en de Eerste Jan Steenstraat. Aan de Ruysdaelkade is daar nog een restant van te zien. Naast de invloed van de hoge huizenprijzen in het centrum heeft de enorme uitbreiding van Amsterdam met onder andere de wijken Zuidoost en Nieuw-West bijgedragen aan de centrale ligging van de Pijp en daardoor de populariteit. Het laatste decennium is het dan ook een populaire plek geworden voor ondernemers, studenten en jonge gezinnen.
garages en gemotoriseerd verkeer gescheiden van fietsers en wandelaars. De woningen waren aan de dure kant, want er waren volgens de toenmalige wethouder van volkshuisvesting genoeg goedkope huurwoningen in de binnenstad. De nieuwe stad moest de Amsterdamse stadsontwikkeling beroemd maken en zou geschikt zijn voor middeninkomen gezinnen met kinderen. Hoe anders is het gegaan. Veel van de voordelen veranderden in nadelen; privacy ontaarde in anonimiteit, de saamhorigheidsideeën sloegen niet aan, de voordelen van de verkeersveiligheid sloegen om in nadelen van sociale onveiligheid en gezellige ontmoetingen in de hal maakten plaats voor de angst voor enge personen achter een pilaar. De semi-openbare ruimten werden een thuisbasis voor daklozen en drugsverslaafden. Deze woonsituatie kunnen we toeschrijven aan twee soorten problemen. Ten eerste was er een interesseprobleem. De gezinnen bleken steden als Hoorn, Purmerend en Almere aantrekkelijker te vinden, bijvoorbeeld door voorzieningen als een eigen tuin. Tegelijkertijd waren ze in de binnenstad hard aan de slag met een woningbeleid gericht op behoud, waardoor veel Amsterdammers niet uit hun oude wijken weg hoefden. Toen in 1957 Suriname onafhankelijk werd, ontstond er een grote stroom migranten richting de leegstaande woningen in de Bijlmer. Er waren nauwelijks winkels en ruimten voor sport en recreatie en er was slecht openbaar vervoer, waardoor er behalve wonen weinig te doen was. Het gevolg was een hoge mate van onleefbaarheid. Uit bewonersonderzoeken in de jaren ’80 en ’90 blijkt dat er veel vervuiling, vandalisme en onveiligheid was. De desinteresse werd hierdoor versterkt. Het tweede probleem is dat door bezuinigingen de Bijlmer niet afgemaakt werd. De laatste jaren is er hard aan gewerkt om de buurt zo te maken zoals de gemeente van tevoren voor oog had.
11 April 2016
Amsterdam Zuid
Camera Obscura Tekst: Maxime Muller
e mens is een kuddedier, dat onder druk van een autoriteit tot dingen in staat is die je liever niet wilt geloven. Het bekende experiment van Milgram uit 1963, waarbij hij zijn proefpersonen liet denken dat zij een ander persoon straften met zware schokken bij een fout antwoord, liet zien hoe ver mensen gaan onder autoritair toezicht, wanneer zij zich niet verantwoordelijk voelen voor hun eigen acties. In de tijd waarin de film zich afspeelt, kort na de Tweede Wereldoorlog, was dit een heel actueel onderwerp, maar eigenlijk is het in deze tijden van terrorisme en massamedia nog altijd heel interessant. Het verhaal begint met een scène van het experiment. Dit maakt meteen veel indruk, je vraagt je gelijk af wat jij zou doen in die situatie. Of beter gezegd: je probeert jezelf wijs te maken dat je écht niet door zou gaan met schokken geven. Je maakt stukje bij beetje kennis met de man die Stanley Milgram (Peter Sarsgaard) was; naast een serieuze onderzoeker ook een geestige, zelfverzekerde en eigenwijze man. Al snel slaat hij Sasha (Winona Ryder) aan de haak. Stanley’s leven lijkt zich in een opwaartse spiraal te bevinden; zijn experiment leidt tot verontrustende maar baanbrekende resultaten en hij wordt vader. Er wordt warrig tussen het persoonlijke leven van Stanley en zijn experiment gewisseld, maar dit geeft ook juist een grappig effect; de snelheid van de ontwikkelingen van zowel het experiment als Stanleys persoonlijke leven komen hierdoor goed over. Er wordt ook gespeeld met de kleuren van het beeld: het persoonlijke leven van Stanley, warm en liefdevol, wordt met warmere kleuren weergegeven en zijn experiment, enigszins onaangenaam en serieus, met koelere kleuren. Hierdoor voelt het echt als twee werelden. Later in de film vallen deze werelden steeds meer uit elkaar. Zijn leven als onderzoeker wordt met een sneltreinvaart uitvoerig besproken, zowel op een positieve als een negatieve manier. Zijn nieuwsgierigheid en ambitie zorgen er echter voor dat zijn aandacht voor zijn
gezin op een laag pitje wordt gezet, waardoor zijn relatie met Sasha onder druk komt te staan. Ook krijgt hij vanuit de media negatieve aandacht en van zijn studenten veel kritiek over de ethiek van het onderzoek. Interessant om te zien is hoe iemand zo overtuigd kan zijn van het belang van zijn onderzoek dat hij lak heeft aan dergelijke kritieken. Dit wakkert vragen over ethiek aan. De sfeer uit die tijd komt goed uit de beelden naar voren. Naarmate de film vordert wordt de realistische stijl van het begin steeds een beetje vreemder. Zo begint Stanley af en toe tegen de kijker te praten, als een soort alwetend personage die de film even stop zet en terugblikt op zijn leven. Een paar keer komt er in een soortgelijke scène een olifant langs wandelen, waarvan de betekenis door een scherpe Engelsman of Amerikaan misschien in één keer begrepen wordt, maar voor vele anderen waarschijnlijk erg random is. Het verwijst namelijk naar de Engelstalige uitdrukking ‘there’s an elephant in the room’, wat betekent dat er iets wordt genegeerd wat eigenlijk heel opvallend en groot is, iets wat Stanley met zijn experiment doet. Verder wordt de achtergrond soms vormgegeven door een zwartwit foto in plaats van een echte set, waardoor het realistische van de film wegvalt, maar wat de stijl speels maakt. Dit past goed bij de film waarin de grens tussen ernst en humor wordt opgezocht. Dat is alleen wel een beetje wennen voor de kijker. Regisseur Michael Almereyda citeert tweemaal een uitspraak van Søren Kierkegaard: ‘Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd.’ Deze uitspraak is van toepassing op deze film: achteraf gezien is het een waardevolle film, hoewel er bij de kijkervaring vraagtekens gezet kunnen worden.
Deze film is nu te zien in de bioscoop.
Regie: Michael Almereyda
13 April 2016
D
Spiegeloog
Experimenter
De R ndvraag Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen
De vraag van Sebastiaan Dovis (Klinische Ontwikkelingspsychologie) Beste Marieke,
Spiegeloog
14
Zoals je weet zijn er verschillende theorieën die een verklaring geven voor het gedrag van kinderen met ADHD. Bijvoorbeeld, het functional working memory model suggereert dat kinderen met ADHD hyperactief gedrag vertonen om hun onderactieve brein te activeren. Hierdoor kunnen ze beter functioneren (met andere woorden: kinderen met ADHD zijn beweeglijk om beter te kunnen functioneren; als ze zichzelf niet kunnen activeren vervallen ze in dromerig of afwezig gedrag). Dergelijke aannames geven handvatten voor de klinische praktijk. Nu vraag ik me af hoe men de symptomen van kinderen met autisme verklaart; wat is de functie van hun gedrag? Sebastiaan
April 2016
Het antwoord van Marieke de Vries (Klinische Neuropsychologie) Autisme kenmerkt zich door beperkte interesses, herhalende gedragingen en afwijkingen in communicatie en sociaal gedrag. Wat de functie van dit gedrag is, vind ik moeilijk te zeggen, maar er zijn verschillende cognitieve theorieën die dit gedrag verklaren. De drie meest bekende zijn de Theory of Mind-theorie (kinderen met autisme zouden de intenties, gedachten en gevoelens van anderen minder goed kunnen inschatten); de Centrale Coherentie-theorie (kinderen met autisme zouden de wereld fragmentarisch ervaren en losse details moeilijk kunnen integreren tot een coherent beeld); en de Executieve Functie (EF)-theorie (kinderen met autisme zouden problemen hebben in de EF’s; cognitieve functies die nodig zijn bij het uitvoeren en aanpassen van gedrag). Deze theorieën sluiten elkaar in mijn optiek niet uit. Sterker nog, ze verklaren mogelijk ieder verschillende gedragingen van kinderen met autisme (Brunsdon & Happe, 2014). Zo verklaart de Theory of Mind-theorie met name de sociale problemen, de Centrale Coherentie-theorie de gerichtheid op details, en de EF-theorie onder andere het repetitieve gedrag. Er zijn echter grote individuele verschillen bij kinderen met autisme (Pellicano, 2010). Niet elk kind laat problemen zien op hetzelfde vlak en niet elk ervaren probleem heeft dezelfde onderliggende oorzaak. Om een voorbeeld te geven: als een kind met autisme zich sociaal terugtrekt, kan dit komen
doordat het kind geen behoefte heeft aan sociale contacten. Dit hoeft echter niet zo te zijn. Het kan ook zo zijn dat er wel behoefte is aan sociale contacten, maar dat het niet goed lukt aan die behoefte te voldoen. Voor het beperkte sociale contact is dan ofwel een motivationele verklaring (een kind heeft geen behoefte om aan die contacten te komen), of een competentieverklaring (het lukt een kind niet goed om sociale contacten aan te gaan). Of bepaalde theorieën bruikbaar zijn bij de behandeling is daarom niet eenduidig. Allereerst moet worden bekeken waar problemen mee worden ervaren, maar ook wat een onderliggende verklaring kan zijn (bijvoorbeeld gebrekkig sociaal inzicht, overprikkeld raken door details, of een EFprobleem). In het bovenstaande voorbeeld zou een kind met weinig motivatie baat kunnen hebben bij stimulering tot het leggen van sociale contacten (waarbij de vraag is wanneer dit wenselijk of nodig is), terwijl een kind met een competentieprobleem handvatten voor het aangaan van sociale contacten nodig heeft.
Bronnen
- Brunsdon, V. E., & Happe, F. (2014). Exploring the ‘fractionation’ of autism at the cognitive level. Autism: The International Journal of Research and Practice, 18(1), 17-30. - Pellicano, E. (2010). Individual differences in executive function and central coherence predict developmental changes in theory of mind in autism. Developmental Psychology, 46(2), 530-544.
De Rondvraag wordt doorgegeven aan Michiel van Elk (Sociale Psychologie) Beste Michiel, Ik was recent bij een lezing van professor Nico van Straalen over de evolutionaire verklaring voor altruïsme. Hierbij kwamen onder andere geloof en godsdienst aan de orde. Zowel altruïstisch gedrag als geloof (of het openstaan voor suggestie in brede zin) zouden een biologische oorsprong hebben. Dit laatste vond ik met name interessant, omdat ik me kan voorstellen dat geloof juist iets is dat door opvoeding en sociale omgeving wordt overgedragen. Jij doet veel onderzoek naar mensen die openstaan voor suggestie. Wat is jouw visie op de verhouding tussen de biologische basis en de sociaalpsychologische basis voor geloof ? Hoe is de verhouding van nature en nurture? Marieke
Mededelingen Mededelingen voor nummer 376 kunnen tot 11 mei 2016 worden ingeleverd, liefst via e-mail. De redactie
Dinsdag 19 april 17:00 - 18:30
Gratis toegang
Nationalisme in Europees perspectief Nationale identiteiten worden vaak beschouwd als uitvindingen van de moderne tijd, maar er is een groeiende groep ‘traditionalisten’ die stelt dat de wortels van het nationalisme en nationale identiteitsvorming verder terug gaan. In hoeverre liggen culturele continuïteiten aan de basis van moderne uitingen van nationalisme? Hoe ver reikt de arm van de geschiedenis? Is er een algemeen patroon op te stellen dat voor alle Europese landen geldt, of moeten we differentiëren tussen de verschillende landen, zoals IJsland, Nederland, Hongarije, Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Rusland en Engeland? Drie specialisten geven hun visie op deze vraagstukken.
Vrijdag 22 april 17:00 - 18:00
De Balie is een platform voor een breed en vrijzinnig publiek. In de Grote Zaal, Kleine Zaal en in de Salon vinden vrijwel dagelijks debatten, seminars, theater- en filmvoorstellingen plaats, gericht op culturele, kunstzinnige, maatschappelijke en politieke kwesties. Adres: Kleine Gartmanplantsoen 10 1017 RR Amsterdam Inlichtingen: 020 5535151. Website: www.debalie.nl
Maandag 18 april vanaf 20:00
€6,- voor studenten
KennisCafé: Greep op Geluk Geluk. Gelukkig zijn. Veel mensen doen er hun uiterste best voor met cursussen, zelfhulpboeken en yogaklasjes, want geluk dat is je eigen verantwoordelijkheid. Toch? Inwoners van Nederland zijn gemiddeld al erg gelukkig, wereldwijd staan we bijna bovenaan de ranglijst. Keuzevrijheid, afwezigheid van corruptie, een sociaal vangnet; het zijn allemaal ingrediënten voor een gelukkige samenleving. Maar is gelukkig zijn wel zo individueel en maakbaar? Kun je ook gewoon een pech hebben met minder aanleg voor gelukkig zijn? En nu we het er toch over hebben, wat is gelukkig zijn? En hoe kun je er onderzoek naar doen?
Gratis toegang
Proost op de wetenschap: Eerste, tweede, derde heb je niet zo één twee drie onder de knie Wat maakt de mens uniek? Vaak wordt meteen gedacht aan taal, maar ook hoe we over hoeveelheden denken en praten is bijzonder. Leren tellen lijkt wellicht eenvoudig, maar het is voor kleine kinderen een grote uitdaging om de precieze betekenis van getallen te begrijpen. Promovenda Caitlin Meyer laat zien hoe we deze kennis van taal én getal ontwikkelen en hoe ze elkaar beïnvloeden.
CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV Amsterdam Inlichtingen: 020 5251400. Website: www.crea.uva.nl
15 April 2016
SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam. Het is een levendig podium dat een verbinding vormt tussen de Universiteit van Amsterdam en de wereld van de culturele praktijk in de breedste zin. De volledige agenda staat op www.spui25.nl (vooraf aanmelden)
Spiegeloog
behoudt zich het recht voor stukken in te korten. Nummer 376 komt eind mei uit.
Who Run the World? Not girls...
Darwin, Newton, Einstein. Deze grote namen zijn bekend vanwege hun verdiensten in de wetenschap. Maar dan: Marie Curie, Irène Joliot-Curie, Rosalind Franklin. Komen deze namen je bekend voor? Als wel, dan blijft het waarschijnlijk bij vage herkenning in vergelijking met het eerste rijtje namen. Als niet, dan ben je niet de enige. Wat gaat er hier mis?
Tekst: Emma Laura Schouten
Spiegeloog
16
E
April 2016
schap?”, 2016). en klein practicum: typ bij Google als zoekopdracht Een goed voorbeeld van een significante vrouwemost famous scientists in. Google weet precies wat je wil lijke wetenschappelijke bijdrage is de aanzet tot het compuen geeft een voorgeselecteerd rijtje suggesties, met portrettertijdperk (Isaacson, 2015). Aan het eind van de twintigste ten, geboorte- en sterfdata en al. Wat valt op? Juist: het zijn eeuw werden op verschilbijna allemaal (blanke) lende plekken de eerste mannen. Welgeteld drie computers uitgevonden. vrouwen prijken in het Deze lompe dingen, rijtje (waarvan twee - Eierstokken van vrouwelijke die vaak een hele kamer vrouwen ook nog eens wetenschappers zouden verschrompelen - vulden en die wij tegenmoeder en dochter van woordig niet zouden elkaar zijn); de vrouwen herkennen als zijnde die ik zojuist genoemd computers, konden heb. Helaas is het bij dat echter maar één taak uitvoeren, namelijk die waarvoor ze rijtje nodig de voornamen te noemen, om misverstanden te waren gebouwd. Vaak was dit iets in de trant van ‘het uitrevoorkomen. Als er had gestaan: Curie, Curie, Franklin, had kenen van artilleriebanen’, omdat de Tweede Wereldoorlog men kunnen denken dat het ging om Pierre Curie en Bende wetenschap geclaimd had in naam van de overwinning. jamin Franklin (en waarom staat Pierres naam er twee keer? Allemaal leuk en wel, maar na de oorlog zaten ze dus met Foutje van de schrijfster van dit artikel, vermoedelijk). die enorme dingen en hun inmiddels zinloze berekeningen. Waarschijnlijk zijn we (zeker als psychologen) het Men bedacht dat het handig zou zijn als ze de machines ook er allemaal over eens dat dit gebrek aan vrouwelijke namen andere taken konden laten uitvoeren – zonder de machine te niet komt door een gebrek aan vrouwelijke wetenschappers hoeven ombouwen. Je raadt het al: het programmeren werd – en als je dat wel denkt help ik dat idee graag wetenschappeuitgevonden. Dit werd echter als een ondergeschikt taakje lijk de wereld uit. Natuurlijk is het zo dat voor een groot deel gezien, wat waarschijnlijk dan ook de enige reden is dat deze van de geschiedenis vrouwen een ondergeschikte positie aan vrouwen werd uitbesteed. Ja, programmeren is bijna hadden op veel gebieden, zo ook in de wetenschap. Want ja, helemaal uitgevonden en ontwikkeld door vrouwen, maar als je denkt dat de eierstokken van vrouwen verschrompelen dat lijkt vaak vergeten te worden (behalve in het tamelijk als ze zich wagen aan studeren, of dat ze in elk geval daarrecente boek De Uitvinders (The innovators) van Isaacson, credit door mislukte dwergkinderen baren, zoals ze dachten in de where credit is due). Toen duidelijk werd hoe belangrijk protijd van Darwin, dan is het vak van wetenschapper niet weggrammeren zou worden voor de computerindustrie, werd gelegd voor de vrouwelijke sekse. Hieruit volgt logischerwijs de taak overgenomen door mannen; nu wordt programmedat er minder vrouwelijke wetenschappers hebben bestaan ren vaak als iets ‘typisch mannelijks’ beschouwd – historisch dan mannelijke – de mannen hadden een aanzienlijke hisgezien onterecht dus. torische voorsprong. Toen in de loop van de negentiende Misschien dat veel mensen neigen te denken dat eeuw duidelijk werd dat vrouwen niet te emotioneel waren dit een probleem van vroeger is, en dat de wereld nu heel om serieuze zaken te onderzoeken (en hun eierstokken ook anders in elkaar zit. Hoewel het niet te ontkennen valt dat niet meteen verschrompelden) begonnen ook vrouwen toe er verbetering heeft plaatsgevonden ten opzichte van een te treden tot de wetenschap (“Hoe vrouwelijk is de weten-
Spiegeloog
17 April 2016
vrouwelijke grootdenkers (filosofen, schrijvers, politici) zijn paar eeuwen geleden, zijn we echter nog steeds niet waar we minder bekend dan hun mannelijke equivalenten. En daarzouden moeten zijn. Zo zijn er nog steeds minder vrouwelijke bovenop bestaat dit probleem niet alleen omtrent sekse, hoogleraren en wetenschappers, en verdienen ze bovendien maar ook omtrent huidskleur met een bias naar westerse minder dan hun mannelijke equivalenten. Van de hoogleraren blanken. Als ik in dit stuk in Nederland is slechts alles zou benoemen wat 17 procent vrouw, en er mis en ongelijk is, zou met de huidige groei zou het echter uitlopen op het tot 2055 duren vooreen boek (wat natuurlijk dat er evenveel vrouwen - Franklin? Rosalind of Benjamin? niet verkeerd zou zijn – als mannen hoogleraar zijn er vrijwilligers voor zijn (“Vrouwen in wetendeze taak?). schap ondervertegen Laten we dan maar woordigd”, 2015). Het ergens beginnen, het probleem benoemen lost het nog niet aantal vrouwelijke gepromoveerden neemt in totaal namelijk op. Marie Curie was een pionier op het gebied van radioacwel toe, hoewel de verdeling erg scheef is; in bètastudies tiviteit, waarvoor ze twee Nobelprijzen (voor Natuurkunde hebben vrouwen een grotere inhaalslag te maken dan in alfaen Scheikunde) ontving (en tevens was ze de eerste vrouwestudies (CBS, 2014). lijke hoogleraar aan de Sorbonne); haar dochter zette haar Een recent voorbeeld van ongelijkheid binnen de onderzoek naar radioactiviteit voort en kreeg eveneens een wetenschap kwam van een pijnlijke bron die eigenlijk beter Nobelprijs (tot op heden houdt de Curie-familie het record zou moeten weten, namelijk het ministerie van Onderwijs, voor de meeste Nobelprijzen binnen één familie). En RosaCultuur en Wetenschap (OCW). In 2014 presenteerde het lind Franklin heeft bijgedragen aan de ontdekking van de OCW de Wetenschapsvisie 2025, waarin gereflecteerd werd structuur van DNA. Misschien dat als we allemaal massaal op de stand van de wetenschap in Nederland en uitdagininformatie over vrouwelijke grootdenkers zoeken, Google de gen en ambities geformuleerd worden voor de komende zoeksuggesties aanpast naar een meer gelijke man-vrouwtien jaar. De omslag van het rapport bevatte een collage van verdeling. En de volgende keer dat iemand het heeft over foto’s van Nederlandse wetenschappers – allemaal mannen Franklin, vraag jij: ‘Bedoel je Rosalind, of Benjamin?’ Toch? (“Wetenschapsvisie 2015: keuzes voor de toekomst”, 2014). << Gelukkig reageerde Naomi Ellemers, hoogleraar Sociale en Organisatiepsychologie aan de Universiteit van Leiden, adequaat door een nieuwe versie van de fotocollage te maken; Bronnen één met enkel vrouwen (“Nederland mag ook best trots zijn - CBS, 2014. Careers of Doctorate Holders in the Netherlands, op vrouwelijke wetenschappers”, 2014). Natuurlijk was deze 2014. reactie bedoeld om het punt duidelijk te maken dat het van - Blickenstaff, C. J. (2005). Women and science careers: leaky pipeline het OCW nogal ondoordacht is alleen mannelijke wetenor gender filter?. Gender and education, 17(4), 369-386. schappers te vieren, maar in een ideale versie zouden mijns - Crowley, K., Callanan, M. A., Tenenbaum, H. R., & Allen, E. inziens zowel mannen als vrouwen moeten staan. (2001). Parents explain more often to boys than to girls during shared Wat zonde is van acties als de bovenstaande, is dat scientific thinking. Psychological Science, 12(3), 258-261. er naar (jonge) mensen gecommuniceerd wordt dat weten- Isaacson, W. (2015). The innovators: How a group of hackers, schap iets typisch mannelijks is, waardoor meisjes impliciet geniuses, and geeks created the digital revolution. Simon and Schuster. ontmoedigd worden om deel te nemen. Ook ouders dragen “Hoe vrouwelijk is de wetenschap”, 2016. Opgehaald op 19 maart onbewust bij aan dit genderverschil. Zo blijkt uit onderzoek 2016 van http://www.volkskrant.nl/opinie/hoe-vrouwelijk-is-dedat ouders wetenschappelijke zaken vaker aan zoons dan wetenschap~a4263045/. aan dochters uitlegden, in de context van een interactieve - “Nederland mag ook best trots zijn op vrouwelijke wetenschapwetenschapstentoonstelling in een museum (Crowley, Calpers”, 2014. Opgehaald op 19 maart 2016 van http://www.nrc.nl/ lanan, Tenenbaum, & Allen, 2001). Dit verschil was niet toe nieuws/2014/12/02/nederland-mag-ook-best-trots-zijn-op-vrouwete schrijven aan verschillen in de interesses van jongens en lijke-wetenschappers/. meisjes of de vragen die ze stelden. Scholen en de maat- “Vrouwen in wetenschap ondervertegenwoordigd”, 2015. Opgehaald schappij zetten deze trend voort (Blickenstaff, 2005), waarop 19 maart 2016 van http://www.ad.nl/ad/nl/4561/Wetendoor het uiteindelijk als ‘normaal’ wordt beschouwd als schap/article/detail/4190170/2015/11/19/Vrouwen-in-weteneen meisje pedagogiek gaat studeren en een jongen natuurschap-ondervertegenwoordigd.dhtml/. kunde; andersom komt wel voor, maar dat zijn uitzonderin- “Wetenschapsvisie 2015: keuzes voor de toekomst”, 2014. Opgegen. Ook de media speelt een aanzienlijke rol bij het in stand haald op 19 maart 2016 van https://www.rijksoverheid.nl/ houden van het idee van de ondergeschikte rol van de vrouw documenten/rapporten/2014/11/25/wetenschapsvisie-2025-keuin de wetenschap: denk aan het voorbeeld aan het begin van zes-voor-de-toekomst/. dit stuk met de suggesties van Google. Natuurlijk en helaas geldt dit probleem niet alleen voor de wetenschap; bijna alle
De Wandelgang Tekst & Foto’s: Bart Lichtenveldt & April te Spenke
Omdat veel invloedrijke en interessante personen dood zijn, is het leuk te fantaseren hoe het zou zijn als ze nog zouden leven. Met dat idee op papier vroeg Spiegeloog de voorbijkomende student: ‘Welk historisch persoon zou je willen ontmoeten?’
Spiegeloog
Beatrijs: ‘Ik denk dat ik Bach wel zou willen ontmoeten. Zijn muziek is heel universeel en van alle tijden. Dat kan je ook zeggen over Mozart, maar de muziek van Bach is naar mijn mening voor elk moment en voor elke leeftijd een fijn soort muziek. Een van zijn bekendste composities is een solo voor de cello en ikzelf bespeel dat instrument ook. Naast bewondering voor zijn muziek heb ik ook bewondering voor hem als persoon en ik zou hem daarom graag willen ontmoeten om te zien hoe hij in de omgang zou zijn.’
18 April 2016
Nina: ‘Ik denk dat ik voor Michael Jackson zou gaan. Hij heeft echt een bijzonder leven gehad en ik zou zijn levensverhaal wel eens uit zijn eigen mond willen horen. Ik heb zelf wel snel een idee van hoe mensen in elkaar steken dus ik ben benieuwd wat hij te vertellen heeft. Ik zou hem dan wel puur voor mezelf willen interviewen uit nieuwsgierigheid.’
Viktor: ‘Niemand heeft me eigenlijk geïnspireerd. Darwin vind ik wel een goede gast, maar niet echt inspirerend. Vincent van Gogh schijnt wel geschift te zijn geweest, ook qua hoe hij te werk ging. Nee, wacht! Jezus! Jezus zou ik wel willen ontmoeten. Volgens mij zijn verhalen rondom Jezus opgeblazen. Wie weet was hij eigenlijk een goochelaar. Ik zou ook wel willen weten wat zijn echte etniciteit was.’
Lotte: ‘Ik zou voor Abraham Lincoln gaan. Ik ben net in Amerika geweest, in Washington D.C., daar staat een enorm standbeeld van hem. Hij is natuurlijk belangrijk geweest voor de afschaffing van slavernij, maar ik ben wel benieuwd of hij wel zo een good guy was of dat er iets anders achter hem schuilt. Ik hoop natuurlijk van niet, maar politiek vertrouw ik toch niet helemaal. Mocht ik hem ooit tegenkomen dan zou ik zeggen: lekker bezig, ouwe!’
Annemieke: ‘Jezus zou ik willen ontmoeten. Ik vind het wel interessant om erachter te komen of zijn verhaal helemaal waar is. Als het zou kunnen zou ik hem meenemen naar de tijd van nu om aan de mensen te laten zien dat hij bestaat.’
Vincent: ‘Ik zou kiezen voor Zlatan Ibrahimovic die, alhoewel hij nog niet dood is, nu al een historisch persoon is. Niet dat ik hem dood wil. Hij is de meest intrigerende voetballer en persoon die er bestaat. Hij gaat weg bij Paris Saint Germain tenzij ze de Eiffeltoren vervangen door een standbeeld van hem. Dat geeft wel aan hoeveel schijt hij aan alles en iedereen heeft. Ook al is hij erg arrogant en schept hij vaak op, hij maakt al zijn claims vrijwel altijd waar. Dat vind ik mooi.’
Spiegeloog
Manon: ‘Ik zou bijvoorbeeld Martin Luther King wel willen ontmoeten. Veel van zijn uitspraken worden nu veel gebruikt in het muziekgenre Deep House en ik voel bij de momenten dat ik zo’n nummer hoor nog steeds de betekenis van zijn woorden. Vandaag de dag heeft hij nog steeds veel impact op me. Ikzelf ben half Nederlands en half Surinaams en ondanks dat er nog steeds ongelijkheid in de wereld is, voel ik me wel het bewijs van dat gelijkheid mogelijk is. Ik zou dan ook graag tegen hem willen zeggen dat zijn droom, voor mij persoonlijk, uitgekomen is.’
Anneke: ‘Ik zou Lady Di willen meemaken, omdat zij altijd vriendelijk was naar alle mensen. Daarnaast zette ze zich in voor de natuur en het welzijn van kinderen. Zij was een voorbeeld voor vele mensen, maar niet voor mij. Ik heb wel erg veel respect voor haar. Ik zou haar vragen hoe zij het leven zag, of ze er anders tegenaan had gekeken als ze niet rijk was geweest.’
Michael: ‘Adolf Hitler lijkt me een interessante kandidaat voor zo’n ontmoeting. Ik ben erg benieuwd naar wat er zich precies in zijn hoofd afspeelde, en hoe daar beter achter te komen dan door het hem zelf te vragen? Ik zou proberen te begrijpen wat er door hem heenging, maar ik denk niet dat het me zou lukken. De Tweede Wereldoorlog ligt niet per se dicht bij mij, maar ik ben wel geïnteresseerd in de kern ervan. We weten allemaal wel wie Hitler is, maar wie was Adolf nou eigenlijk?’
April 2016
Mark: ‘Die historisch persoon zou voor mij Goethe zijn. Hij was schrijver, dichter, wetenschapper, onderzoeker en een van de eerste homo universalis; een mens die zoveel mogelijk vaardigheden probeert te trainen. Zeker tegenwoordig wordt van iedereen verwacht dat ze zich op meerdere vlakken ontwikkelen, waardoor hij voor veel hedendaagse mensen een voorbeeld is, terwijl ze dat misschien niet eens weten. Ik zou hem wel een kijkje in onze tijd willen laten nemen.’
19
Bacchus Roze Bril
E
ens in de zoveel tijd kan ik het niet laten om oude fotoboeken open te slaan en daar mezelf op een potje m’n eerste plasje te zien doen, m’n ouders zonder rimpels te zien of mijn jongere zelf intens gelukkig met een konijn op schoot. Nostalgie in overvloed. Ik ben niet de enige. De nineties feestjes zijn niet bij te houden, op tweedehands kledingstukken van een paar jaar terug wordt zo snel mogelijk een vintage stempel gedrukt zodat het beter verkoopt en ook vriendinnen kunnen hun geluk niet op als ze de begintune van Beugelbekkie op YouTube vinden. Hoe kan het toch dat met de tijd die verstrijkt we vergeten dat vroeger ook vroeger is met telefoons waarop het enige vermaak het spelletje Snake was? Of als je zin had om een video te kijken het beeld het geen probleem vond om bij het spannendste stukje in zwart-witte sneeuw uiteen te vallen? En bij nader inzien; mijn konijn van vroeger beet altijd. En gromde. Vraag mij niet wat ik verkeerd deed. Waarom zien we vroeger toch door zo’n roze bril? Die roze bril heeft verschillende verklaringen. Je kunt de werking van ons brein zien als een netwerk van gebeurtenissen en kennis van onder andere mensen, voorwerpen en tijden. De verbanden tussen deze clusters van informatie kun je uittekenen als lijnen binnen een associatief netwerk. Dus, hoe vaker je terugdenkt aan het moment dat je voor het eerst met de kleurenpen van de juf mocht schrijven, hoe steviger de lijn wordt tussen plezier en vroeger. Ook hebben velen van ons (waaronder ikzelf) de neiging om – als we bijvoorbeeld een veel te duur festivalticket gekocht hebben – mooie momenten vast te leggen zodat we er later met weemoed aan kunnen terugdenken. Hierdoor wordt de positieve
herinnering sneller geactiveerd en de lijn dus sterker. En zo zorgen we er vervolgens ook voor dat het lijntje van die intens stinkende spetterpoep-dixie dunner wordt en we hem (hopelijk) vergeten. Daarnaast speelt het begrip cognitieve dissonantie een rol. Cognitieve dissonantie staat voor de onaangename spanning die ontstaat bij het kennis nemen van feiten die tegenstrijdig zijn met een eigen overtuiging of mening. Dus als ik net tachtig euro heb neergelegd voor datzelfde festival om op een stuk gras met honderden andere zwetende lijven de longen uit mijn lijf te zingen, dan moet de regen wel heel nat zijn wil ik hem voelen. We kijken dus behoorlijk gefilterd op ons eigen leven terug. Is dat erg? Ik vind van niet. Zo kan je op je oude dag rustig en vreedzaam de pijp uit gaan. Gezien ik daar woon is dat wel zo handig. Toch slaan we de laatste jaren een beetje door op het gebied van filters. Sinds Instagram, of de computer alleen al, is digitale bewerking voor iedereen toegankelijk geworden. Hierdoor gooien we sneller en vaker naast onze eigen roze bril nog een filter of twee over de werkelijkheid; net zolang tot we tevreden zijn met het door onszelf gecreëerde beeld van de situatie. Maar wat blijft er dan over? Een gefilterde versie van een gefilterde versie van onszelf. Maar zoals je hierboven ziet, hebben we dit helemaal niet nodig! Ons brein filtert die onderkin, pukkel of gele tanden op den duur zelf al weg. Als je maar lang genoeg wacht. Nu kan ik me voorstellen dat het jammer is om alleen maar #throwback foto’s te plaatsen, dus snap ik dat de filter onmisbaar is. Zie het als een geruststelling. Jessica van der Werf