Intro 46

Page 1

INTRO

46

03.2015

ST-FRANCISKUS ZIEKENHUIS aan jouw zijde!

Medisch informatieblad van het St-Franciskus Ziekenhuis Heusden-Zolder

boRstkankeR

MultidisciplinaiR & patiĂŤntgeRicht

Intro_nr46_v6.indd 1

13/03/15 12:11


4

46

03.2015

8

20

De rol van de verpleegkundige

14

Chemotherapie in het inwendig dagziekenhuis

14

20

Interview met Rudy Poedts

23

GENEES-KUNST

24

MRI-vergunning

COLOFON Algemeen St-Franciskus Ziekenhuis P. Paquaylaan 129 3550 Heusden-Zolder Tel. 011 71 50 00 (algemeen) 011 75 55 55 (polikliniek) Algemeen directeur Dhr. Rudy Poedts Eindredactie Diane Mombers Redactieraad Voorzitter, Dr. Stijn Loonbeek, Dr. Christoph Kenis, Dr. Nele Guion, Dr. Fons Henckens, Mevr. Diane Mombers, Dr. Luc Geutjens Foto’s Kris Dexters, Diane Mombers V.U. Dhr. Rudy Poedts Hebben meegewerkt Dr. Jeroen Mebis, Dr. Els Beckers, Dr. Jurgen Wathiong, Dr. Kathleen Weemaes, Dr. Luc Geutjens, Mevr. Kirsten Joosten, Mevr. Isabel Van der Borght, Mevr. Diane Mombers, Mevr. Els Gielen, Mevr. Marie-Claire Bosmans, Dr. Fons Henckens, Mevr. Relinde Vanbuel, Mevr. Liselotte Rayen

Kankerzorg is bij uitstek multidisciplinair, daarom biedt geformaliseerde samenwerking tal van voordelen.

Eindelijk een MRI in ons ziekenhuis… Op woensdag 18 februari ontvingen wij van de Vlaamse overheid een hoopvol bericht… Het betrof het voornemen om een planningsvergunning te verlenen aan het St-Franciskus Ziekenhuis voor de plaatsing van een NMR- of MRItoestel (Magnetic Resonance Imaging). Deze scanner maakt geen gebruik van röntgenstraling, maar genereert beelden van het lichaam door gebruik te maken van een sterk magnetisch veld (vandaar de naam ‘Nucleaire Magnetische Resonantie’). Het toestel is intussen al vele jaren onmisbaar geworden om een juiste diagnose te stellen, vooral in disciplines zoals neurologie, orthopedie en oncologie. Bij een vorige verdeling van scanners in 2008 viel ons ziekenhuis spijtig genoeg uit de boot. Sindsdien hebben wij geduldig afgewacht en ook nu zullen wij om een aantal administratieve redenen nog even op onze tanden moeten bijten. Toch zien we op basis van de gehanteerde criteria geen bezwaren die zouden leiden tot de niet-toekenning van de planningsvergunning aan ons ziekenhuis in Heusden-Zolder. Wij hopen dan ook uiterlijk begin 2016 de eerste patiënten voor een MRI-onderzoek te kunnen ontvangen.

Nauwe samenwerking met huisartsen Op 3 februari werden de nodige overeenkomsten getekend tussen vertegenwoordigers van ons ziekenhuis en bestuurders van de vzw die zal

2 Intro_nr46_v6.indd 2

13/03/15 12:11


saMen staan We steRk! Dr. Luc Geutjens, medisch directeur

instaan voor de organisatie van een huisartsenwachtpost in West-Limburg. Na enkele kleine verbouwingen verwachten wij dat ‘MIJN-wachtpost’ de deuren vanaf vrijdag 3 april zal openen in het Medisch Centrum aan de Hospitaalstraat in Beringen. De huisartsen actief binnen de WestLimburgse huisartsenwachtkringen zullen voortaan een permanente aanwezigheid verzekeren van vrijdagavond tot maandagmorgen en op feestdagen. Zo kunnen patiënten uit de ruime regio er terecht met hun acute eerstelijnsproblemen. Er zijn ook afspraken gemaakt over een goede samenwerking tussen deze wachtpost en de spoedgevallendienst van het St-Franciskus Ziekenhuis. Een vlotte wederzijdse verwijzing kan immers bijdragen tot aangepaste en kwaliteitsvolle zorgen aan alle patiënten.

Behandeling van borstkanker: belang van een multidisciplinair netwerk In dit nummer richten wij de schijnwerpers op de behandeling van patiënten met borstkanker. In de media krijgt de bekendmaking van kwaliteitsindicatoren veel aandacht. De eerste gepubliceerde en gevalideerde indicatoren in het VIP²-project (Vlaams Indicatoren Project voor Patiënten en Professionals) hebben betrekking op de behandeling van borstkanker. De resultaten voor ons ziekenhuis publiceren wij al sinds vorig jaar op onze website. De voor leeftijd en stadium gecorrigeerde

vijfjaarsoverleving scoort in het St-Franciskus Ziekenhuis met 81,5% goed. Dat cijfer slaat op patiënten die meer dan 5 jaar geleden behandeld werden. Belangrijker is echter het feit dat deze behandeling gebeurt binnen een structureel samenwerkingsverband met het Jessa Ziekenhuis in Hasselt dat al bestaat sinds 2011. Het zorgtraject dat de borstkankerpatiënte doorloopt, is dus volledig gelijk, ongeacht de plaats waar de patiënte het eerst gezien wordt. Kankerzorg is bij uitstek multidisciplinair, daarom biedt geformaliseerde samenwerking tal van voordelen. Zo hebben bepaalde onderdelen van de zorg plaats binnen andere reeds bestaande samenwerkingsverbanden met het Jessa Ziekenhuis. Voor radiotherapie (bestraling) op de campus Virga Jesse is er bv. de samenwerking

binnen het Limburgs Oncologisch Centrum (LOC). PET-scans gebeuren op de campus Salvator binnen het Limburgs PET Centrum (LPC) waarvan het St-Franciskus Ziekenhuis deel uitmaakt. Weefselonderzoeken gebeuren door artsen werkzaam in de associatie Anatomopathologie Jessa-SFZ. Alle borstkankerpatiënten worden bovendien besproken in een gezamenlijk Multidisciplinair Oncologisch Overleg (MOC) met de artsen van het Jessa Ziekenhuis. Wij twijfelen er niet aan dat de kwaliteit van de zorg even goed of misschien zelfs beter kan zijn wanneer zij geboden wordt in een netwerk. De patiënt wordt daarbij enkel doorverwezen naar een groter ziekenhuis wanneer de concentratie van de zorg een echte meerwaarde biedt. Voor de andere aspecten kan de patiënt dan dichtbij huis opgevangen, behandeld en ondersteund worden.

Even voorstellen: onze algemeen directeur In dit nummer kan je ook kennismaken met onze nieuwe algemeen directeur Rudy Poedts. Hij woont in het Leuvense en heeft een curriculum dat hem vanuit de thuiszorg, via het Imelda Ziekenhuis in Bonheiden, de universitaire ziekenhuizen van Leuven en het ziekenhuisnetwerk Antwerpen (ZNA) tot bij ons heeft gebracht. We zijn ervan overtuigd dat hij met al zijn ervaring en kwaliteiten een boeiend nieuw hoofdstuk kan toevoegen aan de geschiedenis van het St-Franciskus Ziekenhuis.

Nieuwe rubriek in dit magazine Al enige tijd biedt Marie-Claire vertrouwde inzichten vanuit het perspectief van patiënten/bezoekers. Vanaf dit nummer voegt ons medisch diensthoofd kinder- en jeugdgeneeskunde dr. Fons Henckens er een nieuw perspectief aan toe. Hij maakt ons duidelijk waar de raakpunten liggen tussen kunst en gezondheid(szorg). Veel leesplezier!

MaaRt 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 3

3 13/03/15 12:11


Richtlijnen bij diagnose & chirurgische behandeling van borstkanker: een update Dr. Els Beckers, gynaecoloog

In België is het borstcarcinoom de meest frequente kanker bij vrouwen. Volgens het Belgische Kankerregister (www. kankerregister.org) bedraagt de incidentie 176 / 100.000 vrouwenjaren en ligt het cumulatieve risico op 11,3%. In vergelijking met andere Europese landen heeft België en meer specifiek Vlaanderen - de hoogste borstkankerincidentie. De laatste jaren is er geen verdere stijging meer in het aantal nieuwe diagnoses.

Types van borstkanker Volgens de SEER-databank zijn 75% van de borstcarcinomen van het ductale type. Andere tumoren zijn de lobulaire (10%), tubulaire (5%), medullaire (2% à 3%), mucineuse (colloïd) (5%) en zeldzame types zoals het micropapillair, metaplastisch en adenoïd cystic carcinoma (1% à 2%). De niet-epitheliale tumoren zijn eerder zeldzaam.

Preoperatieve onderzoeken Elk klinisch/radiologisch vermoeden van borstkanker wordt gevolgd door een drievoudige diagnostiek. Ontbreekt 1 van deze 3, dan is de diagnostiek onvolledig: • Kliniek • Mammografie en echografie (beeldvorming) van borst en lymfeklierregio (en soms MRI) • Preoperatief APO-onderzoek als must voor therapieplanning Dit laat toe om preoperatief het juiste beleid te bepalen en te counselen om correcte heelkunde in 1 procedure uit te voeren, al dan niet met Sentinel-klierprocedure. Bovendien wordt er op die manier minder heelkunde uitgevoerd voor goedaardige letsels. Volgens Europese richtlijnen moet er bij minstens 90% een preoperatieve diagnose zijn.

Een preoperatief APO heeft vele voordelen: • minder chirurgie voor benigne pathologie • minder kans op heringreep • planning van Sentinel of axillaire lymfeklieruitruiming • preoperatieve counseling en correcte staging Bij bevestiging of sterk vermoeden van kwaadaardigheid wordt de staging vervolledigd met volgende onderzoeken: • bloedonderzoek (preoperatief bilan inclusief tumormarker CA 15.3) • RX van de thorax • echo van de lever • botscan • gerichte beeldvorming bij twijfel Het systematische gebruik van een preoperatieve MRI van de borsten werd onderzocht via gerandomiseerd onderzoek bij palpabele en niet-palpabele tumoren. Daaruit blijkt dat de preoperatieve toevoeging van een MRI aan de routinebeeldvorming niet voor een afname zorgt van reëxcisies. Toch gebeurt een preoperatief MRI in overleg met de radioloog bij: • discordante beeldvorming (klinisch palpabel en mammografisch occult) • moeilijke interpretatie van de mammografie en echografie • vermoeden van multifocaliteit of multicentriciteit • invasief lobulair carcinoom

4 Intro_nr46_v6.indd 4

13/03/15 12:11


• • • • • •

Paget zonder duidelijke onderliggende tumor cT0N1-tumoren prothesen BRCA-gemuteerde vrouwen met borstkanker voor de opstart van neo-adjuvante therapie als partiële borstbestraling in overweging wordt genomen

1

Een MRI bij pre-menopauzale vrouwen gebeurt best in de tweede week postmenstrueel om kans op valspositieven te verminderen. Bij nieuwe bevindingen op de MRI is een nieuwe, gerichte echografi e met eventueel MRI of echogeleide biopten aangewezen alvorens te behandelen.

Borstoperatie Een borstingreep is ofwel borstsparend, ofwel gaat het om een amputatie. Indicaties voor een borstamputatie of mastectomie zijn: • mastitis carcinomatosa na neo-adjuvante therapie • multicentriciteit • uitgebreid ductaal carcinoma in situ (DCIS) of invasieve tumor met een uitgebreide in situ component • bestraalde borst • sclerodermie • contra-indicaties voor radiotherapie (bv. reeds mantelveldbestraling Hodgkin) • discrepantie tussen tumorvolume en volume van de borst

2

Bij atypische ductale hyperplasie, atypische lobulaire hyperplasie, atypische intraductale proliferatie, LCIS, radial scar en vlakke epitheel atypie pleiten we voor een brede excisie. Meestal na reperage om met zekerheid begeleidende borstkanker uit te sluiten.

3

Bij atypische ductaal hyperplasie en lobulair carcinoma in situ zijn tumorvrije snedevlakken en nabehandeling niet nodig aangezien ze veeleer beschouwd worden als risicofactor dan als voorloper voor borstkanker. Het pleiomorf LCIS, het LCIS met comedonecrose, het pleiomorf - apocrien en het LCIS - zegelringceltype vergt therapie zoals DCIS, dus ook tumorvrije marges en bij borstsparende ingreep ook radiotherapie. 4

Axillaire staging (SLN-procedure) of axillaire heelkunde Axillaire staging heeft een prognostisch en dus ook therapeutisch belang en moet bij elke vorm van invasieve borstkanker uitgevoerd worden, ongeacht het klinische stadium en de leeftijd. Er zijn geen uitzonderingen op deze regel. De laatste 10 jaar heeft de techniek van de schildwachtklieren (SLN of ‘sentinel lymph nodes’) zich wereldwijd veralgemeend. Ondanks een verhouding valsnegatieven van 8% tot 9% biedt de SLN-techniek een globale overleving, een ziektevrije overleving en een locoregionale controle die equivalent zijn met die van het okselevidement (NSABPB-32). 5

Gerandomiseerd onderzoek bevestigt dat ervaren borstchirurgen bij een cT1-2N0M0-borstcarcinoom veilig een Sentinel-klierprocedure kunnen uitvoeren en zo bij 70% tot 80% van de patiënten een klassiek okselklierevidement vermijden. Dit kan mits correct klinisch onderzoek en preoperatieve echografi e van de lymfeklierstreek: elke morfologisch verdachte adenopathie vergt een FNAC- of corebiopsie ter bevestiging. Bij negatieve cytologie of als deze niet contributief is, wordt de Sentinel-klierprocedure toegepast. Bij een verdachte klier die bij FNAC negatief is, kan deze klier gerepereerd worden om ze met grotere zekerheid ook te verwijderen. Opvolging op korte tot middenlange termijn wijst volgens recente data op een lage kans op axillair recidief.

6 MaaRt 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 5

5 13/03/15 12:11


7

De indicaties voor de SLN-procedure werden inmiddels uitgebreid: • preoperatieve tumorafmeting < of = 5 cm (cT2) • multifocaliteit • multicentriciteit • vroegere borstchirurgie • DCIS met een grote kans op micro-invasie (graad III en > 3cm) • mastectomie voor DCIS • bij zwangere patiënten Absolute contra-indicaties voor de SLN-procedure (maar geen gerandomiseerd onderzoek) zijn: • mastitis carcinomatosa • vroegere radiotherapie • vroegere axillaire chirurgie • positieve FNAC in lymfeklier • recent uitgevoerde borstreductieplastie

8

9

De toe te passen strategie na een positieve SLN wordt sinds de publicatie van de ACoSOG Z-0011-studie van Giulliano sterk in vraag gesteld. Op vlak van globale overleving, lokaal recidief en ziektevrije overleving kon geen verschil worden waargenomen. Het multidisciplinair team van het overkoepelend borstcentrum Hasselt stelt voor om na positieve SLN geen okselevidement uit te voeren als de volgende voorwaarden zijn vervuld: • micro-invasie (< 2mm) • bij macrometastasen als de volgende voorwaarden zijn vervuld: - < of = 2 SLN positief, zonder kapseldoorbraak - graad I of graad II tumoren - tumorvolume < 4cm, T1-T2 - geen lymfovasculaire invasie - unifocale tumor - geen neo-adjuvante chemotherapie - radiotherapie van de thoraxwand

Borstchirurgie na neo-adjuvante therapie

10

Na neo-adjuvante chemotherapie wordt de resterende tumorale massa breed operatief verwijderd, hetzij op klinisch-mammoechografi sche basis, hetzij na harpoenage. In geval van een belangrijke tumorale respons bij tussentijdse evaluatie wordt aan de radioloog gevraagd de resterende tumor met een clip te markeren. Zo wordt het mogelijk om bij een volledige klinische en radiologische remissie het oorspronkelijke tumorbed te exciseren. Hoewel een Sentinel-klierprocedure kan na neo-adjuvante chemotherapie wordt bij een cT1-2N0-letsel geopteerd om deze procedure uit te voeren voor de start van de neo-adjuvante therapie. Dit gebeurt louter omdat de lymfeklierstatus prognostisch is en eventuele aantasting van de Sentinel-klier het verdere beleid verandert. Hierover bestaat echter geen gerandomiseerd onderzoek.

11

Besluit De hogervermelde richtlijnen bij diagnose en chirurgische behandeling van borstkanker beschrijven de minimale standaard van zorgverlening door een borstchirurg. Die wordt verleend na overleg binnen een multidisciplinair oncologisch consult zoals dat in het St-Franciskus Ziekenhuis wekelijks plaatsvindt onder de koepel van het borstcentrum Hasselt. De richtlijnen zijn gebaseerd op wetenschappelijke evidentie, hebben een adviserend karakter en zijn conform de nationale richtlijnen van het college voor oncologie, gekoppeld aan minimale kwaliteitsnormen.

12

6 Intro_nr46_v6.indd 6

13/03/15 12:12


Column

Roze hoop

Mijn eerste indruk van dokter Beckers is er eentje van een duivel uit een doosje. Zij vliegt haar kabinet in en uit en presteert het ook nog om absoluut niet gestresseerd over te komen op de patiënten. Als zij ineens bij mij stopt en vraagt of ik iets wil drinken, ben ik even totaal uit het veld geslagen. Ik sta er niet alleen versteld van dat ze mij gezien heeft en ook nog weet wie ik ben, maar ik ben ook aangenaam verrast door haar warme begroeting en welgemeende vraag. Onmiddellijk besef ik dat ze niet enkel en alleen de kwaal ziet, maar ook de mens met de kwaal.

Marie-Claire vertelt vanuit de wachtkamer...

Ik zit een beetje onwennig in de wachtkamer van de afdeling gynaecologie. Zoals te verwachten, zitten er een hoop bolle buikjes samen met de respectievelijke toekomstige papa’s. Er heerst een rustige, haast tevreden stemming. De wachttijden zijn verrassend kort. Alles wordt strak georkestreerd door een ploeg uiterst bekwame verpleegsters die haast geruisloos van kabinet naar kabinet gaan. Mijn speciale aandacht gaat

begroeten als je chemo moet volgen. Je kan altijd bij haar terecht met al je mogelijke en zelfs onmogelijke - vragen. Zij zal altijd tijd maken om naar je te luisteren. Het is een geruststellende gedachte dat je niet alleen bent, dat je immer en altijd geflankeerd wordt door iemand met kennis van zaken. Deze hele persoonlijke aanpak zie je tot op de operatietafel. Ik vraag mij soms af of een chirurg zelf wel de draagkracht van zijn daden beseft. Hoe ontzettend geruststellend is het immers als de chirurg, net voor de operatie, nog even bij je komt, haar hand op je schouder legt en vertelt dat alles goed komt. Dit menselijke aspect is toch van onschatbare waarde…

nochtans niet uit naar de gynaecologie op Elke patiënt heeft zijn eigen zich, hoewel de dokters zeker een dikke pluim verhaal. Het wachten op verdienen. Vooral het kabinet van dokter Beckers de finale uitslag is vaak een tijd vol met chagrijn, is opmerkelijk, want het roze symbool voor negatieve gedachten en borstkanker is er duidelijk zichtbaar. Elke patiënt op zich vertelt me slapeloze nachten. Het is een dat borstkanker iets doet met onmenselijk wachten. Het is een mens. Je ziet, hoort en maar goed dat de wachttijd voelt alles anders. Je beseft binnen gynaecologie haast hoe uniek het leven is en dat van iets negatiefs toch iets altijd tot een minimum beperkt wordt. Dokter Beckers komt positiefs te maken valt. Je geniet terug van de kleine dingen. alvast verrassend snel en direct ter zake, wat de uitslag ook Voor elk probleem dient er zich wel een oplossing aan. En is of hoe moeilijk de behandeling ook wordt. Zonder het als je het even niet meer weet, dan vraag je het toch gewoon zelf te beseffen, is dit zeker en vast al een eerste stap naar aan Dr. Beckers en haar multidisciplinaire team. acceptatie en misschien zelfs herstel. Niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. In het begin van het gesprek vertelde Isabel mij dat ze vaak fier is op haar patiënten en dat ze energie put uit hun Je maakt er ook meteen kennis met borstverpleegkundige houding. Van de patiënten hoor ik - en zie ik ook - hoe blij Isabel. Zij begeleidt patiënten doorheen het volledige traject. ze zijn met Isabel en dokter Beckers. Ze vertellen hoe goed In dit moeilijke proces zie je immers veel nieuwe gezichten ze zich voelen bij de volledige behandeling en opvolging van dokters, specialisten en verplegers. één vaste waarde om binnen het ziekenhuis. Hier wordt immers geen borstkanker op terug te vallen, dat is dan een hele geruststelling. Isabel behandeld, maar een mens met borstkanker. is er als je een operatie moet ondergaan, ze komt je even

MAART 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 7

7 13/03/15 12:12


de Rol van de boRstveRpleegkundige in het behandel- en zoRgtRaject van de boRstkankeRpatiënt Kirsten Joosten & Isabel Van der Borght, oncologisch begeleidingsverpleegkundigen

Oncologische patiënten doorlopen een uitgebreid medisch traject van onderzoeken en ingrepen. Met verschillende dokters, in verschillende ziekenhuizen, … Goede zorg kan enkel ontstaan door multidisciplinair overleg van alle betrokken zorgverleners. Gezien het grote aanbod aan gezondheidsmedewerkers waar de patiënt een beroep op kan doen (sociaal verpleegkundige, pijnverpleegkundige, psycholoog, diëtist, kinesist, pastoraal medewerker, enz.) is het belangrijk dat de oncologisch begeleidingsverpleegkundige gemakkelijk bereikbaar is voor de patiënt. De oncologisch begeleidingsverpleegkundige peilt naar de noden van de patiënt en verwijst door naar de geschikte zorgverleners om hieraan tegemoet te komen. De juiste zorgverlener voorzien op het juiste moment, dat is de boodschap. Dat kan enkel door regelmatig te overleggen. Elk van deze zorgverleners heeft een welomschreven taak binnen het behandel- en zorgtraject van de borstkankerpatiënt. In de concrete casus die volgt, wordt de specifieke taak van de borstverpleegkundige toegelicht, vanaf de diagnose tot het einde van de behandeling.

Mevrouw A. ontdekt toevallig een knobbeltje in de rechterborst. Zij consulteert de huisarts, die een afspraak regelt om een mammo- en echografie te laten nemen. Nadien wordt ze doorverwezen naar haar behandelende gynaecoloog om de onderzoeksresultaten te bespreken. Na klinisch onderzoek en evaluatie van de mammo- en echografie spreekt de gynaecoloog een core biopsie af. De aanwezigheid van een verdacht letsel in de borst maakt mevrouw A. bang en onzeker. Op het Anatomopathologisch (APO) resultaat van de core biopsie moet ze 4 dagen wachten.

Tijdens deze emotioneel zwaar beladen week is het belangrijk dat het eerste contact tussen de patiënt en de borstverpleegkundige gelegd wordt. Dit is een moment om naar de eerste reacties te peilen, een luisterend oor te bieden en de eerste emoties op te vangen. Het horen van de diagnose is immers een intense stressfactor voor de patiënt, zelfs als die diagnose niet helemaal onverwachts komt. Het houdt de confrontatie in met een levensbedreigende ziekte en betekent een breuk met de normale toekomstverwachtingen en plannen. De diagnosemededeling gebeurt door de arts en de borstverpleegkundige begeleidt en ondersteunt de patiënt tijdens dit gesprek. Na het slechtnieuwsgesprek vangt zij de patiënt en familie op in een aparte gespreksruimte (onmiddellijk nadien of enkele dagen later) waarbij de kans geboden wordt om vragen te stellen en emoties te uiten. De uitleg van de arts wordt indien nodig herhaald. Verder krijgt mevr. A uitleg over de onderzoeken die nog moeten gebeuren.

8 Intro_nr46_v6.indd 8

13/03/15 12:12


De arts overlegt met mevrouw A. wanneer de operatie kan plaatsvinden en contacteert het inwendig dagziekenhuis voor staging. RX thorax, echografie van de lever, bloedname, botscintigrafie en eventueel MRI en PET-scan worden gepland. Op de dag van de staging geeft de borstverpleegkundige uitleg over de verschillende onderzoeken. Ze volgt het verloop van nabij op en heeft een informerende en ondersteunende rol ten opzichte van de patiënt en haar familie. De diagnose van een weinig gedifferentieerd invasief ductaal adenocarcinoma houdt voor mevrouw A. in dat ze een mas­ tectomie met okselevidement moet ondergaan, als de staging negatief is. Deze operatie vergt een opname van gemiddeld een vijftal dagen. Voor de operatie komt de borst­ verpleegkundige nog eens langs om te horen hoe de patiënt zich voelt en om eventuele vragen te beantwoorden. Het is wenselijk dat de familie kort na de operatie op de hoogte wordt gebracht over het verloop van de ingreep. De eerste confrontatie met de operatiewonde zorgt voor een crisismoment bij mevrouw A. Tijdens dit emotionele moment is het noodzakelijk dat de borst­ verpleegkundige tijd en ruimte maakt om er dagelijks te zijn voor de patiënt, partner en familie. Het geven van informatie over de borst­ prothesen moet - meestal na de eerste over­ spoelende emoties - gedoseerd gebeuren, afhankelijk van de behoefte en de draagkracht van de patiënt.

Ondertussen heeft het APO uitgewezen dat chemo­ therapie nood­ zakelijk is: opnieuw een emotioneel dieptepunt. Er wordt geopteerd voor 4 kuren Docetaxel (Taxotere®) in combinatie met Epirubicine en Cyclofosfamide (EC), gevolgd door radiotherapie. Mevrouw A. wordt doorverwezen naar de medisch oncoloog die haar verder zal behandelen. Hij maakt een afspraak met de chirurg voor de plaatsing van een poortkatheter en plant de eerste chemokuur. Voor informatie en begeleiding in verband met de plaatsing van een poortkatheter en alle nabehandelingen is de borstverpleegkundige dé aan­ gewezen persoon. Zij informeert over het doel van de therapie, geeft tips om beter om te gaan met eventuele nevenwerkingen en biedt praktische info over waar de patiënt een pruik kan kopen. Het is belangrijk dat die info zowel mondeling als schriftelijk gegeven wordt zodat de patiënt er steeds naar kan teruggrijpen op het gewenste moment.

“Vanaf de diagnose tot zelfs na de behandeling blijft de borstverpleegkundige paraat staan om info, raad en steun te bieden aan de patiënte.”

Ondanks de vermoeidheid doorstaat mevrouw A. de chemotherapie zonder noemenswaardige nevenwerkingen. Zij kan na afloop starten met radiotherapie en wordt doorverwezen naar de radiotherapeut. Voor mevrouw A. is het niet evident om zich aan te passen aan de nieuwe situatie (ander ziekenhuis, andere dokters, nieuwe behandelingen, …). Binnen het volledige behandeltraject met verschillende specialisten is het aangenaam om telkens terug te vallen op een vertrouwd persoon die op de hoogte is van ingrijpende gebeurte­nissen. De borstverpleegkundige neemt tijdens de radiotherapie contact op met de patiënt om te vragen hoe de behandeling verloopt. De patiënt kan de borstverpleegkundige steeds raad­ple­gen om onduidelijkheden uit te klaren en bekommernissen te ventileren. Hoogstwaarschijnlijk moet mevrouw A. nog een nabehandeling krijgen met Trastuzumab (Herceptin®), een monoklonale antistof die behoort tot de immunotherapie. Deze therapie wordt driewekelijks toegediend gedurende ongeveer 1 jaar. In deze periode kan de revalidatie al van start gaan. Tijdens de verschillende fases van de behandeling staat de borst­verpleeg­kundige klaar met de nodige aandacht. Ze informeert de patiënt over de fysieke en mentale revalidatiemogelijk­heden (bv. ‘Herstel & Balans’, op mindfulness gebaseerde stress­ reductie en welzijns­ bevordering, ‘Goed verzorgd, beter gevoel’ door schoonheids­specialiste Relinde Vanbuel d.m.v. gelaats­verzorging en massage, de workshop ‘Look good, feel better, enz.). Daarnaast benadrukt ze dat ze ook ná de behandeling nog paraat staat met raad en daad tijdens het oncologisch verpleegkundig spreek­­uur. MAART 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 9

9 13/03/15 12:12


zoRg vooR de on co MindFulness bij boRstkankeR Op www.allesoverkanker.be lees je dat de Stichting Kankerregister 10.565 nieuwe gevallen van borstkanker registreerde in België in 2011. Borstkanker is de meest voorkomende kanker bij vrouwen, maar ook mannen kunnen het krijgen. Het risico op borstkanker is voor een vrouw echter ongeveer 100 keer groter dan voor een man.

Wat houdt de cursus in? Het programma ‘Mindfulness bij borstkanker’ biedt houvast in de omgang met dagelijkse stressoren en helpt om piekergedachten beter los te laten. In deze training neemt de patiënt zelf verantwoordelijkheid en werkt actief aan het welzijn. Mindfulness blijkt positieve effecten op het welbevinden te hebben van mensen die lijden aan of herstellende zijn van borstkanker. Er is echter bijkomend onderzoek nodig om te achterhalen hoe deze effecten precies tot stand komen. Wanneer je met kanker geconfronteerd wordt, komt er veel op je af. Dikwijls is het ook na de behandeling even zoeken hoe je het leven weer moet oppakken. Via mindfulness kan de patiënt leren om een andere relatie aan te gaan met het lichaam, de gedachten en de gevoelens. Tijdens de sessies wordt er veel aandacht geschonken aan de manier waarop mindfulness te integreren is in het dagelijkse leven.

Liselotte Rayen

look good, Feel betteR Door ziekte en behandeling is het mogelijk dat de huid van kankerpatiënten droger wordt en anders aanvoelt. Kom op tegen Kanker wil patiënten helpen bij de zorg rond de mogelijke nevenwerkingen van de behandeling. Er worden speciale sessies georganiseerd door schoonheidsspecialisten met als naam ‘Look good, feel better’. Wie er goed uitziet, voélt zich meestal ook beter… Dit project wordt mee mogelijk gemaakt dankzij de steun van cosmeticahuis Estée Lauder-Clinique. In kleine groepjes leren de patiënten de basisprincipes kennen van een goede huidverzorging en make-up. Het doel? Nevenwerkingen van de behandeling enigszins opvangen. De volgende thema’s komen aan bod: de huid reinigen, een dagcrème gebruiken, wenkbrauwen bijtekenen, vlekken camoufleren, aangepaste make-up gebruiken, advies over de keuze van haarprothese, haarbanden en sjaals.

10 Intro_nr46_v6.indd 10

13/03/15 12:12


co logi s c he patiënte in lichaam en geest Belangrijk is wel om te benadrukken dat mindfulness geen vervanging is van klassieke therapieën (chemotherapie, radiotherapie, …). Het geneest de kanker niet, maar geeft de persoon in kwestie extra vaardigheden om beter om te gaan met de gevolgen en behandeling van de ziekte.

Wie is de doelgroep? De cursus is bedoeld voor mensen die meer bewust in het leven willen staan en dit zowel voor mensen met borstkanker als mensen met andere ziektes of klachten. Door middel van oefeningen en tips leren ze anders om te gaan met de gevolgen van de ziekte, door rust te vinden in de onrust.

Hoe ziet het programma eruit? De training bestaat eerst en vooral uit het aanleren van technieken zoals de bodyscan, rek- en strekoefeningen, zitmeditatie, … Daarnaast worden er op mindfulness gebaseerde attitudes geïntroduceerd en gestimuleerd. Denk daarbij bv. aan bewust leven in het moment i.p.v. op automatische piloot, omgaan met grenzen, omgaan met gedachten en gevoelens, acceptatie als houding, … Ten slotte is er de mogelijkheid tot inbreng van persoonlijke ervaringen.

Praktische info In 2015 kan je in het St-Franciskus Ziekenhuis nog deelnemen aan de cursus op volgende tijdstippen: • 8 woensdagen, vanaf 2 september t.e.m. 21 oktober, van 17u30 tot 20u00 • 8 woensdagen, vanaf 28 oktober t.e.m. 23 december (niet op 11 november), van 9u30 tot 12u00 De kostprijs bedraagt € 125, inclusief alle cursusmateriaal en cd’s. In geval van aanwezigheid tijdens alle 8 sessies krijg je € 25 terugbetaald. Meer weten? Contacteer Liselotte Rayen op 011 71 54 88.

SCHOONHEIDSCONSULENTE relinde vanbuel AAN HET WOORD “Sinds 2010 bied ik oncologische patiënten in het St-Franciskus Ziekenhuis een ontspannende massage aan. Dat kadert binnen ‘Goed verzorgd, beter gevoel’, een initiatief van de Stichting tegen Kanker. Ik werk enkel op afspraak op vrijdag van 13u30 tot 16u00 in de wellnessruimte op de afdeling geriatrie 1. Als schoonheidsconsulente leg ik het accent niet zozeer op schoonheid, maar wel op welzijn tijdens het herstel. Zowel bij vrouwen als bij mannen. Ik help in de eerste plaats mensen verder die de moed wat aan het verliezen zijn en nood hebben aan ontspanning en aandacht. Ik probeer ook altijd om een rustgevende sfeer te creëren met op de achtergrond aangepaste muziek. Daar geniet de patiënt van, maar ikzelf ook hoor. Ik probeer een luisterend oor te zijn… Veel patiënten storten hun hart uit, vertrouwen mij hun angsten toe en soms huilen ze. Maar meestal hebben ze na afloop van een deugddoend ontspanningsmoment een glimlach op het gezicht. Ik voel de dankbaarheid en erkenning voor de tijd die ik met hen doorbreng.” maart 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 11

11 13/03/15 12:12


Recente evoluties in de behandeling van het locoregionaal borstcarcinoom Dr. Jeroen Mebis, oncoloog

Borstkanker is nog steeds de meest gediagnosticeerde kanker bij vrouwen. Recente verbeteringen in chemotherapie, heelkunde, lymfeklierevaluatie en hormoonreceptorblokkage hebben de overlevingskansen van borstkankerpatiënten verdubbeld. Daarnaast is er de recente evolutie in de research van het genoom, waarbij er moleculaire differentiaties in borstcarcinomen duidelijk worden. De berschillende moleculaire subtypes van borstkanker hebben diverse prognoses en responsen op behandeling. De complexiteit van de behandeling van borstkanker wordt hiermee meer dan ooit duidelijk…

Hormoonreceptorpositief borstcarcinoom Dit type maakt circa 65% tot 75% van alle borstkankers uit. Borstcarcinomen die hormoonreceptoren uitdrukken, maar geen HER-2-proteïne worden ingedeeld als luminal A subtype. Van alle subtypes heeft dit de beste prognose. De behandeling van deze borstcarcinoomtypes na chirurgie bestaat uit endocriene therapie, al dan niet met cytotoxische chemotherapie. Op vlak van chemotherapie gebruiken we al sinds de jaren ’70 antracyclines. Na de introductie van de taxanen in de jaren ’80 was er een duidelijke vooruitgang in de overlevingskansen door een combinatie van beide producten in een adjuvant chemo­ therapieschema. Momenteel is dit nog steeds een vaak gebruikte combinatie, waarbij niet alleen de selectie van de chemotherapie maar ook de methode van toediening belangrijk is.

Naast de chemotherapie is de antioestrogeentherapie een essentieel onderdeel in de behandeling van het hormoonreceptorpositief borst­ carcinoom. 5 jaar van therapie met Tamoxifen of aromatase-inhibitoren verminderen de ‘relaps rate’ van borstkanker en verbeteren de ‘overall survival’ bij vrouwen met oestrogeenreceptor (ER)-positief borst­carcinoom. Dit is wereldwijd de zorgstandaard. Toch is er, ondanks 5 jaar van endocriene behandeling in de adjuvante setting nog steeds een persisterend risico op relaps. Recente data suggereren dat langere behandeling met adjuvante endocriene therapie (tot 10 jaar) het risico op relaps kan verminderen en een betere kans op ‘overall survival’ kan bieden. Het komt er momenteel op aan om de juiste patiënt voor het juiste adjuvante endocriene schema te selecteren op basis van de meest recente gegevens.

Ook tonen recente studies aan dat naast selectieve oestrogeenblokkage door SERM of aromatase-inhibitoren het gebruik van chemische castratie vooral bij zeer jonge patiënten met een luminal borstcarcinoom extra overlevingskans kan bieden. Daarnaast is er de opkomst van moleculaire genoomanalyse om te helpen bij de juiste keuze van de adjuvante therapie. Daar maken we in het oncologisch centrum momenteel al gebruik van.

HER-2-neu positief borstcarcinoom De introductie van trastuzumab (Herceptine) in deze subgroep van patiënten betekende een belangrijke vooruitgang op vlak van ‘overall survival’, zeker aangezien ze initieel een minder goede prognose krijgen. Momenteel is 1 jaar adjuvante therapie standaard. Toch zijn er ook meer recente gegevens die aantonen dat

12 Intro_nr46_v6.indd 12

13/03/15 12:12


de behandeling met Herceptine ook zinvol is bij kleinere tumoren dan 1 cm. Dit valt echter buiten de huidige terugbetalingsindicaties. Een recente studie toont aan dat bij kleinere tumoren een behandeling van Herceptine met Paclitaxel gedurende een aantal toedieningen een zeer goede overleving garandeert bij deze subgroep. In de gemetastaseerde setting is er de laatste jaren belangrijke vooruitgang geboekt met de komst van meer ‘targeted therapy’ voor deze patiënten. Deze nieuwe ‘targeted’ therapieën geven duidelijk minder toxiciteit dan voorheen met een toegevoegde waarde op vlak van risicoreductie.

Triple negatief borstcarcinoma Dit subtype van borstkanker komt bij 10% tot 15% van alle borstcarcinomen voor. Het gaat om een heterogene groep van tumoren die vooral voorkomt bij jongere vrouwen. De naam ‘triple negatief’ wijst erop dat dit subtype van borstcarcinoom negatief is voor zowel ER, PR als HER-2-neu. De overlevingskansen van patiënten met een triple negatief borstcarcinoom blijft erg beperkt. De ‘benefi t’ van adjuvante chemotherapie bij dit type patiënten is groter dan bij patiënten met een hormoonreceptorpositief borstcarcinoom. Chemotherapie is daarom ook een belangrijk onderdeel van het adjuvante beleid bij deze patiënten. Vaak zijn er bij deze patiënten BRCA-1- en BRCA-2-mutaties te vinden. Ongeveer 10% van de vrouwen met een triple negatief borstcarcinoom jonger dan 40 jaar hebben BRCA-1 of BRCA-2-mutaties. Dit zijn patiënten waarbij het gebruik van platinum chemotherapie zinvol kan zijn in het kader van recente trials. Momenteel gebruiken we voornamelijk een platinumpreparaat bij patiënten in de neo-adjuvante setting.

Besluit De behandeling van borstkanker heeft er in de laatste jaren toe geleid dat er enorme winsten zijn geboekt op vlak van overleving. Een verder en beter begrip van de onderliggende biologie van het heterogene karakter van borstkanker zal meer en meer leiden tot de ontwikkeling van ‘targeted therapy’ en ‘profi ling tools’. Zo kunnen we het risico op relaps verminderen.

Neo-adjuvante therapie Traditionele indicaties voor neo-adjuvante therapie zijn een N2-stadium of klinisch duidelijk ipsilaterale, interne mammariaklieren in de afwezigheid van axillaire lymfeklieren. Patiënten met tumoren met een stadium IIIb die de thoraxwand of de huid (of beide) invaderen of met inflammatoire borstkanker zijn per defi nitie goede kandidaten voor neo-adjuvante therapie. Ook bij patiënten met een stadium IIa of IIb met wat grotere tumoren (die borstconserverende therapie wensen) wordt neo-adjuvante chemotherapie meer en meer toegepast. Deze therapie reduceert succesvol locoregionale relapses. In dit kader is het bereiken van een pathologische complete remissie een concept dat een prognostische marker voor survival kan zijn.

“Een beter begrip van de onderliggende biologie van het heterogene karakter van borstkanker zal meer en meer leiden tot een kleiner risico op relaps.”

MaaRt 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 13

13 13/03/15 12:12


cheMotheRapie in het inWendig dagziekenhuis: koRt oveRzicht Els Gielen, verpleegkundige dagziekenhuis

In het dagziekenhuis op de eerste verdieping van het St-Franciskus Ziekenhuis worden patiënten opgenomen om onderzoeken en bloedtransfusies uit te voeren. Het hoofdaccent ligt echter op de toediening van chemotherapie.

Hoe verloopt de therapie concreet? De patiënt meldt zich aan bij de secretaresse of verpleging op het inwendig dagziekenhuis. Bij een eerste opname wordt de patiënt volledig geïnformeerd over de behandeling en de onderzoeken. Hij krijgt een infobrochure waarin alle nevenwerkingen beschreven worden. Deze uitleg wordt door de verpleegkundige of een lid van het oncologisch team gegeven. De patiënten vinden in deze brochure ook tips om met specifi eke klachten om te gaan.

wordt gevraagd of ze klachten en/of problemen ervaren. Het gewicht van de chemopatiënten wordt steeds gecontroleerd. Bij problemen wordt een oncodiëtiste ingeschakeld.

De bloedstalen worden naar het labo gestuurd met de binnenpost en geanalyseerd. Er wordt een persoonlijk dossier opgemaakt waarin de patiëntgegevens worden genoteerd. De bloedresultaten, het gewicht en de algemene toestand van de patiënt worden geëvalueerd door de behandelende arts. Die beslist dan of de cytostatica toegediend mogen worden.

Bij een eerste opname wordt er ook gevraagd of de patiënt een bed verkiest of in de zetelruimte wil plaatsnemen. Bovendien is er steeds tv, radio en een draadloze internetverbinding voorzien. Aan patiënten die al langere tijd naar het dagziekenhuis komen,

Elke verpleegkundige in het dagziekenhuis is verantwoordelijk voor een aantal chemopatiënten. Er wordt gestart met een bloedafname via de arm of de poortkatheter en met de plaatsing van een waakinfuus. Dit infuus bevat meestal geen medicatie en is enkel bedoeld om te vermijden dat de infuusleiding verstopt.

de patiënt wordt gewogen

14 Intro_nr46_v6.indd 14

13/03/15 12:12


ontsmetten

prikken

Het voorschrift wordt elektronisch of manueel voorgeschreven. Dit wordt aan de apotheek doorgegeven en klaargemaakt.

In de loop van de voormiddag bieden we de patiënt regelmatig een drankje aan (koffie, water, cola, fruitsap, ...). ’s Middags wordt er een maaltijd aangeboden. Het keukenpersoneel komt in de loop van de voormiddag de maaltijdkeuze van de patiënt noteren.

Ondertussen start de verpleegkundige met de voorbereiding van de chemotherapie door premedicatie toe te dienen. Die helpt om misselijkheid of allergische reacties te voorkomen. De eigenlijke cytostatica worden nadien pas toegediend en bezorgd via de buizenpost. De naam van de patiënt en de dosis worden daarbij grondig gecontroleerd. Afhankelijk van het type kanker wordt er ofwel 1 soort medicatie, ofwel een combinatie van medicaties gegeven. De tijd die nodig is om de medicatie toe te dienen, kan verschillen en is onder meer afhankelijk van de soort en de hoeveelheid. Ondertussen kan de patiënt tv kijken, een boek lezen, surfen op internet, ...

Op het einde van de therapie wordt het infuus afgeschakeld en kan de patiënt naar huis. Hij/zij krijgt een nieuwe afspraak mee (datum en uur) voor de volgende therapie en ook de nodige medicatie die thuis ingenomen moet worden. Die helpt om de mogelijke nevenwerkingen van de chemotherapie te verminderen of zelfs helemaal uit te sluiten.

bloed afnemen

katheter bevestigen

“Tijdens het volledige traject staat het oncologisch team paraat om de chemopatiënt op te volgen en te begeleiden.”

de kamer

MaaRt 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 15

15 13/03/15 12:12


infuus

Hoe wordt chemotherapie toegediend? De keuze van de toedieningsweg hangt af van de soort medicatie en de frequentie van de behandelingen. Chemotherapie kan op verschillende manieren worden toegediend: • peroraal: langs de mond, in de vorm van pilletjes, capsules of vloeistof • subcutaan: met een onderhuidse inspuiting • intraveneus: via een katheter of dun plastic buisje dat verbonden is met een ader (in medische termen ook ‘vene’ genoemd). Hiervoor wordt vaak een infuus aangelegd door een ader aan te prikken in de arm. Soms beslist de behandelende arts echter om een poortkatheter (‘port-a-cath’) te plaatsen. chemo klaarmaken

Plaatsing van een poortkatheter Katheters en naalden kunnen na enkele chemosessies de aders beschadigen of verzwakken. Omdat het dan moeilijk of pijnlijk wordt om in een ader te prikken, wordt soms een poortkatheter (‘port-a-cath’) ingeplant. Die maakt het mogelijk om gemakkelijk gedurende langere tijd cytostatica toe te dienen. Via deze poort kan dan ook telkens bloed worden afgenomen en medicatie worden toegediend. De poortkatheter blijft zitten tijdens de volledige behandeling. Daarna kan de dokter de poort laten wegnemen. Soms wordt ze echter nog behouden. Dan moet de poort verder om de 6 weken gespoeld worden om te vermijden dat ze verstopt en niet meer bruikbaar is. Die spoeling kan zowel gebeuren in het dagziekenhuis als door een thuisverpleegkundige.

buizenpost

In ons dagziekenhuis zijn geen bezoekuren van toepassing. Onze patiënten kunnen dus de hele dag door bezoek ontvangen.

toediening van chemo volgens de juiste dosis

16 Intro_nr46_v6.indd 16

13/03/15 12:12


Rol van de dienst medische beeldvorming binnen het borstcentrum Dr. Kathleen Weemaes, dienst radiologie

Een vrouw kan op de dienst radiologie of medische beeldvorming terecht voor een screeningsonderzoek (hetzij op vraag van de huisarts of gynaecoloog, hetzij rechtstreeks met een oproepbrief van de provincie) of voor een diagnostisch borstonderzoek, wanneer ze een klacht heeft of wanneer er door haarzelf of haar arts een letsel werd vastgesteld.

Hoe gaan we te werk bij de beeldvorming van de borsten? Het ‘eerste keus’ onderzoek van de borsten is nog steeds de mammografie. Daarbij maken we doorgaans 2 opnamen van elke borst. Sinds 2009 beschikken wij in het St-Franciskus Ziekenhuis over een digitaal mammotoestel (Mammomat Inspiration van Siemens). Daarop verrichten we zowel screenings- als diagnostische onderzoeken. De voordelen van een digitaal toestel zijn o.a. een betere beeldkwaliteit, een lagere dosis en een hoger patiëntcomfort. Bovendien biedt het meer postprocessingmogelijkheden en kunnen de beelden worden geïntegreerd en gearchiveerd in het PACS-systeem. Dit vergemakkelijkt de vergelijking met vorige opnamen, wat leidt tot minder bijkomende onderzoeken en onnodige interventies. Elke mammografie wordt door 2 onafhankelijke radiologen bekeken.

Craniocaudale (CC) en mediolaterale oblique (MLO) mammografieopnamen van de rechterborst tonen een onscherp begrensde spiculaire opaciteit in het bovenste-buitenste kwadrant, verdacht voor een kwaadaardige tumor (pijl). MAART 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 17

17 13/03/15 12:12


Het borstletsel wordt met echografie opgezocht en de biopsienaald wordt onder beeldcontrole tot bij het letsel geleid.

Voor de diagnostische onderzoeken gebeurt dit binnen onze dienst; de screeningsonderzoeken worden doorgestuurd voor een tweede lezing naar het Universitair Ziekenhuis in Leuven. Bij een diagnostisch onderzoek wordt de mammografie vaak aangevuld met een echografie die bijkomende informatie geeft. De radioloog bekijkt de mammografische beelden en voert vervolgens een gerichte echografie uit. Ook patiënten uit de screeningspopulatie kunnen (in een tweede tijd) worden opgeroepen voor een aanvullend echografisch onderzoek. Soms kan een NMR-onderzoek van de borsten aangewezen zijn, bv. bij vermoeden van multifocale of bilaterale borst­ tumoren, bij de screening van hoge risicopatiënten (met dense borsten), bij de follow-up van borsttumoren na neoadjuvante chemotherapie, ... Hiervoor worden onze patiënten doorverwezen naar het Jessa Ziekenhuis in Hasselt, waarmee onze dienst een samenwerkingsovereenkomst heeft.

Welke interventionele borstprocedures voeren we uit? Wanneer op de mammo- en/of echografie een letsel wordt gevonden, wordt (indien mogelijk) onmiddellijk een punctie verricht. Doorgaans wordt een CORE-biopsie uitgevoerd.

Nadat de biopsienaald (pijlen) vóór het letsel geplaatst is, wordt de naald afgevuurd om een corebiopt te nemen.

Dat is een dikke, holle naald biopsie (18G) waarbij kleine weefselfragmenten (cilinders van 0,5 mm dikte en 5 tot 10 mm lengte) uit het letsel worden verwijderd. Deze techniek gebeurt onder lokale verdoving. De naaldpunt wordt onder echogeleide in het letsel gebracht en vervolgens ‘afgevuurd’. Er worden gewoonlijk 3 stalen afgenomen. Wanneer de patiënte anticoagulantia gebruikt, moet het onderzoek gebeuren 3 dagen na de medicatiestop. Na de procedure wordt een consult bij de borstchirurg vastgelegd om de biopsieresultaten te bespreken. Bij een FNAC (fijne naald aspiratie-cytologie) worden er cellen geaspireerd met een fijne naald (21 G, 0,8 mm) onder echografische geleide. Deze techniek kan gebruikt worden bij vermoeden van goedaardige borstletsels of verdachte okselklieren (hoewel ook hier voor een CORE-biopsie kan worden geopteerd). Met dit onderzoek kunnen positieve okselklieren worden opgespoord en getypeerd. Beide interventionele procedures gebeuren steeds door een ervaren radioloog samen met een vrouwelijke verpleegkundige die hiervoor speciaal werd opgeleid. De patiënten kunnen (wanneer ze dit wensen) worden bijgestaan door een oncologische begeleidingsverpleegkundige. Nog een andere techniek is de mammotoombiopsie. Deze wordt meestal uitgevoerd wanneer op de mammografie twijfelachtige of verdachte microcalcificaties in de borst

Fijne naaldaspiratie uit de cortex van een verdachte lymfeklier (fijne pijl) door middel van een holle naald (pijlen).

18 Intro_nr46_v6.indd 18

13/03/15 12:12


Het mammoteam van de dienst radiologie

worden gevonden. Voor deze procedure worden onze patiënten doorverwezen naar het Jessa Ziekenhuis in Hasselt. De stalen van deze puncties worden onmiddellijk doorgestuurd naar de dienst anatomopathologie voor tumortypering. Tijdens het multidisciplinaire oncologisch overleg wordt dan het beste behandelingsschema opgesteld. Sommige vrouwen komen in aanmerking voor neo-adjuvante therapie (ER+,PR+ of HER2+-tumoren). De bedoeling is het letsel preoperatief in volume te doen afnemen zodat kan worden overgegaan tot borstsparende heelkunde i.p.v. mastectomie. Hierbij is het nuttig om vóór de start van de therapie een radio-opaque clip of marker te plaatsen voor betere tumorlokalisatie nadien. Ook dit kan onder echografi sche geleide gebeuren op onze dienst. Ten slotte kan er ook door de gynaecoloog worden gevraagd om preoperatief, onder echografi sche of mammografi sche geleide, een harpoen te plaatsen in een borstletsel. Dit is een metalen draadje met aan het uiteinde een haakje dat in het letsel wordt geplaatst. Zo kan de gynaecoloog de tumor tijdens de operatie makkelijker terugvinden. Het weefsel wordt tijdens de operatie naar de dienst radiologie gebracht. Daar worden 2 opnamen gemaakt en nagekeken of het letsel zich wel degelijk in het resectiestuk bevindt. Indien nodig wordt dan een extra stuk weefsel gereseceerd.

“Beeldvormings- en punctietechnieken worden steeds performanter waardoor borsttumoren meer en meer in een vroeg stadium ontdekt worden.”

Dankzij de steeds performantere beeldvormingsen punctietechnieken kunnen borsttumoren meer en meer in een vroeger stadium worden gediagnosticeerd. Dat zorgt voor een lagere mortaliteit en morbiditeit. Samen met de diensten gynaecologie, anatomopathologie, radiotherapie en oncologie streven we binnen het borstcentrum naar een zo goed mogelijke zorg voor onze ‘borstpatiënten’.

MaaRt 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 19

19 13/03/15 12:12


Eerst en vooral willen we onze nieuwe algemene directeur van harte welkom heten in het St-Franciskus Ziekenhuis. Rudy Poedts startte op 1 maart officieel in deze functie, maar toonde al weken eerder zijn betrokkenheid in diverse aspecten.

Interview met de nieuwe algemene directeur Rudy Poedts Diane Mombers, verantwoordelijke dienst communicatie

Wij zijn een middelgroot regionaal ziekenhuis in Limburg, met nood aan goede financiële zorgen. Wat is uw drijfveer om hier te komen werken als algemeen directeur? “Ik woon in Vlaams-Brabant en heb na mijn start als thuisverpleegkundige in deze regio bijna 20 jaar gewerkt in de Universitaire Ziekenhuizen in Leuven. Daar heb ik verschillende functies doorlopen om vervolgens een uitdaging in Antwerpen - de ‘Metropool’ - aan te gaan in het grootste ziekenhuis van België. Ik heb er 6 jaar in een algemene directiefunctie gewerkt, weliswaar in het zeer specifiek domein van ‘administratie & ICT’.”

“Doordat de huidige algemene medisch directeur in ZNA de vroegere algemene directeur in het St-Franciskus Ziekenhuis was, was mijn interesse in Heusden-Zolder gegroeid. En zo is de driehoek ‘rond’: Leuven-Antwerpen-Heusden-ZolderLeuven. Het St-Franciskus Ziekenhuis is immers ook lid van het Vlaams ZiekenhuisNetwerk Leuven.” “De functie van algemeen directeur in dit ziekenhuis geeft me de kans om breder naar de organisatie te kijken, een stapje hoger te zetten in het management, dichter bij de raad van bestuur te komen en een grotere eindverantwoordelijkheid op te nemen. Bovendien is het SFZ

een middelgroot ziekenhuis dat heel mooi is geëvolueerd op vlak van renovatie en accommodatie. De financiële aspecten vormen tegelijk een uitdaging (gezien mijn brede ervaring op dat vlak) en een bezorgdheid, die allebei best zo snel mogelijk samen met het hele team van medewerkers worden aangepakt. Dat moet gebeuren in een cultuur waar iedereen zijn schouders mee wil onder zetten en met respect voor de mooie waarden van het ziekenhuis.” “De beweging in de kostenstructuur en financiering van de ziekenhuizen maakt dat het de hoogste tijd is om hierop te anticiperen. Zeker als we willen blijven investeren in de juiste

20 Intro_nr46_v6.indd 20

13/03/15 12:12


middelen voor een kwaliteitsvolle zorgverlening naar onze patiënten. We kijken wel hoopvol uit naar de toekomst en zijn uiteraard blij met de planningsvergunning voor een MRItoestel. Daarvan moeten we samen met alle betrokkenen een positieve business case maken.” “Het SFZ is een ziekenhuis met een realistische visie op langere termijn. Het aanbieden van goede, kwaliteitsvolle basiszorg in samenwerking met een sterk netwerk van partners in de regio, is heel belangrijk en een fundament in de toekomstige gezondheidszorg in Vlaanderen. Het vinden van een nieuwe hoofdgeneesheer zal ook een hele uitdaging worden, aangezien het gaat om een knelpuntberoep. Bovendien zal het niet evident zijn voor de opvolger van Dr. Geutjens om al zijn jaren ervaring op te vangen.” “Ik geloof heel sterk in een goede samenwerking met alle partners in welzijn en zorg, waarin ook de eerste lijn in de toekomst een zeer cruciale rol zal spelen. Die moet de noden van de patiënt en zijn mantelzorgers centraal stellen en hierin een actieve rol opnemen. Het Vlaamse regeerakkoord bevat hiervoor de nodige elementen: vertrouwen, verbinden en vooruitgaan.”

fulltime job steeds gecombineerd met een uitgebreid studietraject vanuit de interesse om deze kennis voortdurend in een professionele setting te gebruiken. Zo heb ik een licentiaat biomedische wetenschappen behaald met optie ziekenhuisbeleid en management. Tijdens deze opleiding werd opnieuw mijn interesse gewekt voor een volgende in de richting informatica. Aanvullend volgde ik nog een opleiding bedrijfskunde/MBA aan de KUL en enkele leadershiptrajecten in Insead en Oxford. Bijkomend volgde ik nog cursussen op vlak van lean administration en interne operationele audit.”

“Het SFZ is een ziekenhuis met een realistische visie op langere termijn. Met goede, kwaliteitsvolle basiszorg en een sterk netwerk met partners in de regio.”

Wat is de rode draad in uw loopbaan? “Ik volgde een basisopleiding als verpleegkundige en oefende deze functie effectief enkele jaren uit. Ik ben gestart bij het Wit-Gele Kruis VlaamsBrabant waarna ik vrij snel in het Imelda Ziekenhuis in Bonheiden aan de slag ging. Hier heb ik als radiologisch verpleegkundige al de sfeer en cultuur ervaren van een middelgroot regionaal ziekenhuis. Het voordeel is dat je overal in het ziekenhuis komt: zowel op verpleegafdelingen, in het operatiekwartier als op intensieve zorgen… Dat is een mooie insteek om het ziekenhuis in al zijn facetten te leren kennen. Vervolgens heb ik de stap gezet naar de Universitaire Ziekenhuizen Leuven, ook eerst als radiologisch verpleegkundige. Sindsdien heb ik mijn

met dr. Wim Tambeur hebben we de dienst ‘management informatie & rapportering’ opgericht, met focus op beleidsinfo voor het UZ Leuven.” “Toen er financiële en organisatorische moeilijkheden naar boven kwamen, werd er een veranderingsproject opgezet samen met en begeleid door consultancybureau McKinsey. In deze periode maakte ik als een van de 5 niet-medische kernteamleden deel uit van het implementatieteam. We hebben toen getracht om de vele ideeën bij de verschillende diensten door te lichten en de meest opportune te weerhouden en te implementeren. De organisatie kantelde in divisies en zo werd ik de eerste administratieve manager van de divisie ‘kritische diensten’. Hier heb ik bijvoorbeeld het ontwerp gemaakt van de OK- en opnameplanner, gebaseerd op het principe van de theory-ofconstraints. Die werd nadien in het Klinisch WerkStation (KWS) ontwikkeld en is vandaag nog altijd een belangrijk operationeel instrument binnen het UZ Leuven en de andere KWS gebruikers.” “Nadien deed zich de opportuniteit voor om diensthoofd te worden van de dienst ‘medische administratie’. Die stond in voor inschrijvingen, tarificatie, facturatie en inning. Ik heb er steeds naar gestreefd om de patiënt centraal te stellen, ook in de administratie en de niet-directe patiëntenzorg. Dat kan je dus gerust mijn rode draad noemen.” “Dankzij deze opdrachten heb ik binnen de gezondheidszorg de kans gekregen om verschillende netwerken te leren kennen en boeiende contacten te leggen. Als lid van de raad van bestuur en het dagelijks bestuur in de MS-Kliniek in Melsbroek heb ik op vlak van management actief ervaringen kunnen opdoen.”

“Vanuit de functie van radiologisch verpleegkundige kreeg ik in het UZ Leuven de kans om als stafmedewerker algemene directie te werken. Samen

“Na een mooi traject van 20 jaar in het UZ Leuven was het tijd voor een volgende stap in mijn carrière en trok ik naar Antwerpen. In ZNA was ik verantwoordelijk voor het departement ICT (in al zijn facetten, zowel het technische luik, de toepassingen als de beleidsinformatie) en Administratie MAART 2015 | INTRO

Intro_nr46_v6.indd 21

21 13/03/15 12:13


(facturatie, inschrijvingen, medisch archief, medisch secretariaat, patiëntenbegeleiding en MZG).” “In Brussel zetel ik in de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, afdeling ‘erkenning en programmatie’. Daarnaast zetel ik mee in verschillende commissies van het RIZIV en kan ik meepraten over nomenclatuur op basis van mijn inzichten en kennis vanuit de technisch geneeskundige raad. Recentelijk nam ik een mandaat op in de overeenkomstencommissie vanuit Icuro, de koepel voor instellingen met een openbaar karakter.” Heeft u een partner en/of kinderen? “Samen met mijn echtgenote Bea en onze 2 zonen, Jeff en Bert (een tweeling van 16 jaar), woon ik in Veltem-Beisem (Vlaams-Brabant). Mijn echtgenote werkt als adjunct-hoofdverpleegkundige op de raadpleging inwendige ziekten in het UZ Leuven.”

In de wandelgangen hoor ik dat u ook sportief bent? “2 à 3 jaar geleden is de ambitie ontstaan om voor mijn 50ste verjaardag 5 marathons te lopen. Gezien ik eind vorig jaar 50 ben geworden, bleef er niet veel tijd meer over om dit te doen. Zo heb ik vorig jaar 4 marathons in 1 jaar gelopen om mijn doel te bereiken. Dit jaar zijn er ook alweer 2 ingepland, want ik heb de smaak goed te pakken. Graag zet ik ook dit jaar mijn schouders mee onder het sportieve Mont Ventoux project van het ziekenhuis. Mijn zonen hebben 2 jaar geleden al met succes de Mont Ventoux beklommen met de fi ets.”

Zijn er grote verschillen tussen een groot overkoepelend ziekenhuis zoals ZNA en een middelgroot regionaal ziekenhuis zoals SFZ? “Wel, ik ga beginnen met de gelijkenissen, want die zijn er ook. Alles wat je moet weten (kunde en expertise) geldt zowel voor een groot als een middelgroot ziekenhuis. Je moet de nodige kennis hebben om te beslissen of je al of niet kan intekenen voor bepaalde projecten. Bovendien zijn de hefbomen, de fi nancieringsmethodieken, enz. allemaal dezelfde, alleen in andere proporties. Basiszorg moet in elk ziekenhuis aanwezig zijn.” “En dan de verschillen… In een kleiner ziekenhuis moet je dikwijls creatief uit de hoek komen, zeker op vlak van expertise. In een groter ziekenhuis heb je meer ruimte om je te verdiepen in een bepaald vakgebied. Je kan hiervoor zelfs aparte personen voorzien met een goede ‘return on investment’. Je hebt ook fi nanciële schaalvoordelen en een grotere impact op leveranciers en de overheid. Op dat vlak is er in Limburg wel een mooi initiatief opgezet via HospiLim (Plus). Dat moet in de toekomst ongetwijfeld nog verder uitgebouwd en gebruikt worden als hefboom om te optimaliseren op vlak van backoffice, efficiëntie en kwaliteitsvolle, patiëntgerichte samenwerkingen.” “De betrokkenheid en het eigenaarschap van de medewerkers is in een middelgroot ziekenhuis dan weer een groot voordeel.

“Ik heb er steeds naar gestreefd om de patiënt centraal te stellen, ook in de administratie en de nietdirecte patiëntenzorg. Dat kan je dus gerust mijn rode draad noemen.”

Zeker gezien de kleinere gemeenschap waarin er samengewerkt wordt.”

Kan u even samenvatten welke uitdaging u weggelegd ziet voor ons ziekenhuis? “De uitdaging bestaat erin om de reeds goed gemaakte keuzes verder efficiënt en kwalitatief uit te bouwen. Ook moeten we ervoor zorgen dat de basiszorg van dit regionale ziekenhuis mee evolueert met de deskundigheid en effectiviteit binnen een tijdsvenster waarin iedereen zich kan vinden. De patiënt speelt daarin actief de hoofdrol en we moeten allemaal, als goede huisvader of huismoeder, dringend werk maken van een gezond fi nancieel en slagkrachtig evenwicht.”

We wensen u alvast een succesvolle start en een veelbelovende loopbaan toe binnen ons ziekenhuis!

22 Intro_nr46_v6.indd 22

13/03/15 12:13


genees-kunst, WaaR 2 WeRelden elkaaR ontMoeten Dr. Fons Henckens, medisch diensthoofd kinder- en jeugdgeneeskunde

In deze rubriek doen we een poging tot kruisbestuiving tussen geneeskunst en kunst. Vóór het ontstaan van de fotografie waren schilders erg bekommerd om een zo realistisch mogelijke weergave van hun onderwerp te creëren. Dat geeft ons de gelegenheid om te speuren naar details in kunstwerken die een aanwijzing kunnen zijn voor pathologie. Natuurlijk is er een grote mate van voorzichtigheid geboden bij de interpretatie, want er zijn tal van factoren die een rol spelen. Denk maar aan mode in de schilderkunst, de wensen van de opdrachtgever, het technisch kunnen, de perceptie van de kunstenaar, enz.

We beginnen met een reus in de schilderkunst… In 1654 schilderde Rembrandt van Rijn zijn beroemde Bathsheba (Louvre - Parijs), koning Davids vrouw naakt in haar bad. Dit is een verhaal uit het oude testament: koning David raakt in de ban van Bathseba, de vrouw van Uria, een soldaat in dienst van David. De koning werkt zich in nesten door Bathseba zwanger te maken. Uiteindelijk zorgt David ervoor dat Uria sterft op het slagveld, waarna hij zelf Bathesa tot vrouw neemt. Ongehavend komen ze er wel niet van af, want het kind sterft kort na de geboorte als straf van God.

Het model dat poseert als de baadster Bathsheba is zeer waarschijnlijk Hendrickje Stoffels, de minnares van Rembrandt. Een opmerkelijk aspect van het schilderij is dat de onderkant van haar borst blauw is en dat er een zwelling te zien is onder haar linkeroksel. 2 Australische chirurgen concludeerden hieruit dat het model vrijwel zeker leed aan borstkanker. Sindsdien is het schilderij uitgegroeid tot een bekend symbool voor de ziekte.

Computersimulatie Wetenschappers aan de Universiteit van Twente die zich bezighouden met de eigenschappen van menselijk weefsel wilden weleens weten of het inderdaad mogelijk was dat een tumor verantwoordelijk zou zijn voor de verkleuring van de borst. Zij simuleerden miljoenen van fotonen (‘lichtdeeltjes’) met verschillende golflengten en vuurden die af op een borst met een tumor. Ze keken vervolgens hoeveel fotonen er terugkwamen en welke kleur het menselijke brein zou toewijzen aan het weerkaatste licht.

Hoogst onwaarschijnlijk Uit de simulaties bleek - na 700 uur berekeningen door de computer - dat dit soort blauwe kleur enkel veroorzaakt kan worden door borstkanker als de tumor 1 tot 3 mm onder de huid ligt. In de praktijk liggen borstkankertumoren echter veel dieper en vertonen ze geen enkele verkleuring. De onderzoekers van de Universiteit van Twente hebben daarom geconcludeerd dat het ‘hoogst onwaarschijnlijk’ is dat de kleur werd veroorzaakt wordt door een tumor in de borst. Voor Bathsheba en Hendrickje Stoffels is het natuurlijk allemaal zuiver academisch. Beide zijn al eeuwen geleden gestorven.

Rembrandt Harmenszoon van Rijn (°Leiden, 1606 of 1607 - Amsterdam, 1669) Rembrandt is een van de belangrijkste Hollandse meesters van de 17de eeuw. Zijn œuvre bestaat uit ongeveer 300 schilderijen, 300 etsen en 2.000 tekeningen, met als bekendste werk De Nachtwacht (1642). Zijn werk behoort tot de barok en is zichtbaar beïnvloed door het caravaggisme, hoewel hij nooit in Italië is geweest. Zijn opmerkelijke beheersing van het spel met licht en donker, waarbij hij vaak scherpe contrasten (clair-obscur) neerzette om de toeschouwer de voorstelling binnen te voeren, leidde tot levendige scènes vol dramatiek. Behalve zijn vrouw Saskia van Uylenburgh en zijn zoon Titus van Rijn zijn ook zijn huishoudsters, vriendinnen (Geertje Dircx en Hendrickje Stoffels) nadrukkelijk in zijn schilderijen aanwezig. Zij deden dienst als model voor bijbelse, mythologische of historische fi guren. Referenties: • “Monte Carlo simulations shed light on Bathseba’s breast”, Michelle Heijblom et al. • Wikipedia over Rembrandt en Bathseba

Intro_nr46_v6.indd 23

MaaRt 2015 | INTRO

23 13/03/15 12:13


Genees-kunst Interessante tentoonstellingen

The late Rembrandt

Rubens and his Legacy

Gideon Kiefer

eenmalig te zien in het Rijksmuseum, Amsterdam van 12 februari t.e.m. 17 mei

Royal Academy of Arts, Londen 24 januari tot 10 april

C-Mine Genk nog tot 29 maart

MRI-vergunning voor het St-Franciskus Ziekenhuis Dr. Jurgen Wathiong, medisch diensthoofd radiologie

Op 25 april 2014 werden er via koninklijk besluit 12 bijkomende MR-toestellen goedgekeurd voor ziekenhuizen die nog niet over een eigen apparaat beschikken. 7 MR-toestellen zijn bestemd voor het Vlaams gewest, waarvan 1 MR-toestel voor de provincie Limburg. Na de zesde staatshervorming is de toewijzing van deze bijkomende MR-toestellen Vlaamse bevoegdheid geworden.

Intro_nr46_v6.indd 24

Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid heeft op 17 februari 2015 het voornemen kenbaar gemaakt om een planningsvergunning voor een MR-toestel toe te kennen aan het St-Franciskus Ziekenhuis. Na de afhandeling van eventuele bezwaarschriften en na de definitieve toekenning, kan een procedure opgestart worden voor een Europese openbare aanbesteding. De effectieve ingebruikname van het MR-toestel in ons ziekenhuis is dus ten vroegste voorzien voor begin 2016.

13/03/15 12:13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.