Intro 48 lr spreads v6

Page 1

INTRO

49

12.2015

ST-FRANCISKUS ZIEKENHUIS

Medisch informatieblad van het St-Franciskus Ziekenhuis Heusden-Zolder

MULTIDISCIPLINAIRE EN TRANSMURALE SAMENWERKING

aan jouw zijde!


In dit laatste voorwoord - of noemen wij het misschien beter een naschrift? gun ik mij de vrijheid om met een filosofische inslag te reflecteren over de toekomst van het St-Franciskus

49

4

Ziekenhuis. Graag overloop ik een aantal belangrijke elementen die hieraan bijdragen…

4

Behandeling van intoxicaties op de dienst spoedgevallen

12

12 16

Prehospitale zorgverlening: brandweer & ziekenhuis slaan de handen in elkaar

16

Prenatale begeleiding door de zwangerschapscoach

COLOFON Algemeen St-Franciskus Ziekenhuis P. Paquaylaan 129 3550 Heusden-Zolder Tel. 011 71 50 00 (algemeen) 011 75 55 55 (polikliniek) Algemeen directeur Dhr. Rudy Poedts Eindredactie Diane Mombers Redactieraad Voorzitter, Dr. Stijn Loonbeek, Dr. Christoph Kenis, Dr. Nele Guion, Dr. Fons Henckens, Mevr. Diane Mombers, Dr. Luc Geutjens Foto’s Kris Dexters, Diane Mombers V.U. Dhr. Rudy Poedts Hebben meegewerkt Dr. Guy Veldeman, Dr. Rainer Kuhlins, Dr. Raf Fransen, Mevr. Sabrina Biesmans, Dhr. Jeroen Ruysen, hoofdcommissaris Geert Luypaert, Mevr. Lucia Offerman, Mevr. Marijke Claes, Dhr. Robby Thijs, Dr. Luc Geutjens, Dhr. Dennis Lenaers, Mevr. Marie-Claire Bosmans

2

HOE KOMEN WIJ ALS ZIEKENHUIS HET VERST?

Vertrouwen

12.2015

“Het SFZ blijft trouw aan zijn missie om kwaliteitsvolle en veilige basisziekenhuiszorg te bieden aan alle inwoners van West-Limburg.”

Het belang van ‘vertrouwen’ in de zorg kan niet genoeg onderstreept worden. Wanneer patiënten geen vertrouwen hebben in hun zorgverleners is het zeer moeilijk om goede resultaten te boeken. Is het vertrouwen zoek, dan dragen wij onze patiënt beter over aan een andere collega of instelling. Ook binnen de teams die instaan voor kwaliteitsvolle en veilige zorg moeten de leden volledig op elkaar kunnen vertrouwen. De eenop-eenrelatie tussen arts en patiënt ligt ver achter ons. Vandaag hangen wij af van velen die een rechtstreekse of onrechtstreekse rol vervullen in het zorgproces van de individuele patiënt. Verpleegkundigen en paramedici voe­ ren medische opdrachten zo precies mogelijk uit, ze observeren de patiënt 24 uur op 24 en staan in voor een belangrijk deel van de communicatie. Het personeel van de voedingsdienst zorgt voor gezonde, aangepaste en veilige voeding. De technische dienst staat in voor preventieve controle en zorgvuldig onderhoud van de gebruikte apparatuur. De onderhoudsploeg verzekert orde, netheid en hygiëne en het geheel wordt ondersteund door de algemene, administratieve en financiële diensten. De zorg voor de medewerkers zelf ligt bij de diensten human resources (HR), vorming, training en opleiding (VTO) en preventie. Vertrouwen is niet iets wat wij krijgen, maar moeten verdienen. Middelen daartoe zijn eerlijkheid, openheid, goede communicatie en verantwoordingsbereidheid, maar ook het verlenen van ‘evidence based’ zorg die een permanente bijscholing vergt.

Dr. Luc Geutjens, medisch directeur

Empathie “Behandel de patiënt zoals je zelf behandeld wil worden”. Wie deze zin in het achterhoofd houdt, zal goede zorg verlenen. Doen wij wel altijd genoeg ons best om ons in te leven in een ander persoon, of het nu gaat om een patiënt, bezorgd familielid, collega of medewerker? Bij vaak hoogopgeleide professionals bestaat het risico dat de verhouding tussen IQ en EQ uit balans geraakt. Intelligente mensen gaan er vaak van uit dat wat voor hen duidelijk is ook met enkele woorden of in enkele minuten overgebracht kan worden naar anderen. De realiteit toont dat dit niet zo is. De omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat een vaak niet eens zo moeilijke boodschap niet doordringt en niet of foutief begrepen wordt. Zeker onze patiënten en hun omgeving zijn op het ogenblik dat een ziekte of ongeval zich voordoet vaak niet in staat de uitleg van hun zorgverleners te begrijpen. Dat betekent dat wij hen meer tijd moeten geven en onze boodschap zo vaak als nodig moeten blijven herhalen. Indien mogelijk stellen we best nog een controlevraag om na te gaan of alles wel duidelijk is.

Respect Essentieel voor het goed functioneren van een complexe omgeving zoals een ziekenhuis is dat wij allemaal respectvol met elkaar omgaan. Het zijn niet de functie of het diploma

die bepalen of we meer of minder aandacht moeten schenken aan respectvol gedrag. Van hoger opgeleiden en leidinggevenden mag wel verwacht worden dat zij op dat vlak een voorbeeldgedrag vertonen. Anderzijds mogen wij ook van onze patiënten en hun omgeving respect verwachten en begrip voor de vaak moeilijke werkomstandigheden.

opgestart worden waarbij de juiste en volledige overdracht van informatie van het allergrootste belang is. Hoewel digitale communicatie een goede ondersteuning kan bieden bij deze informatieoverdracht is het vaak toch ook aangewezen dat zorgverleners mondeling en persoonlijk contact onderhouden.

Samen

Het is belangrijk trouw te blijven aan de missie en waarden van onze eigen organisatie. Voor het St-Franciskus Ziekenhuis betekent dit ‘kwaliteitsvolle en veilige basisziekenhuiszorg bieden aan alle inwoners van West-Limburg’. Daarbij blijven we vanuit een christelijke traditie oog hebben voor de noden en verwachtingen van (zieke) medemensen en hun omgeving. Wij willen hen dan ook gastvrij onthalen en verzorgen zonder onderscheid in rang, stand, ras, religieuze of culturele achtergrond.

“Wil je snel gaan, ga dan alleen. Wil je ver komen, ga dan samen.”, zo zegt een Afrikaans spreekwoord. Samenwerking bij het leveren van kwaliteitsvolle en veilige zorg is cruciaal, dat zal niemand ontkennen. Werkt een team goed samen, dan kan het risico op vergissingen of foute keuzes sterk beperkt worden. Dit vereist dat iedereen vrijuit kan spreken en een eigen inbreng heeft in het zorgproces. Samenwerking moet er ook zijn tussen patiënt en zorgverleners. Naast patiëntenrechten zijn er immers ook patiëntenplichten. Zo moet de patiënt onder meer alle noodzakelijke informatie verstrekken en de behandelvoorstellen volgen die in onderling overleg met het zorgteam opgesteld zijn. Ten slotte moet er ook goed samengewerkt worden met iedereen die mee instaat voor de zorg, zowel in de eerste lijn als in de derde lijn. Zodra iemand geconfronteerd wordt met gezondheidsproblemen moet er rond de zieke een zorgcontinuüm

Trouw en toekomst

Wijzigende omstandigheden kunnen ertoe leiden dat de missie en visie van een organisatie af en toe eens tegen het licht gehouden worden. Op dat moment is het belangrijk om alle interne en externe partners te betrekken en een sterk draagvlak te creëren waarop we verder kunnen bouwen aan een mooie toekomst.

DECEMBER 2015 | INTRO

3


BEHANDELING VAN INTOXICATIES OP DE DIENST SPOEDGEVALLEN Dr. Guy Veldeman, medisch diensthoofd spoedgevallen

“Onze spoedgevallendienst staat altijd paraat om acute intoxicaties snel en efficiënt te behandelen op basis van een grondige risicoanalyse.”

Onze spoedgevallendienst telt ongeveer 26.000 passages per jaar en staat ook in voor de behandeling van een beperkt aantal intoxicaties. De ingesties van of blootstelling aan verschillende substanties vergt telkens een andere benadering…

Potentieel gevaar

Accidenteel versus intentioneel

Enkele cijfers…

In eerste instantie moeten we ons ervan vergewissen dat er geen gevaar bestaat voor de hulpverlener zelf. Zeker als het eerste contact met een slachtoffer bestaat uit de MUG-interventie zijn we ons steeds bewust van potentieel gevaar. In de eerste plaats denken we hierbij aan COintoxicaties (7 in 2014) en intoxicaties met bepaalde herbiciden.

Verder is het belangrijk om te achterhalen of het om een accidentele ingestie dan wel om een zelfmoordpoging of ‘appel’-suïcide gaat. Intentionele intoxicaties moeten niet enkel als intoxicatie behandeld worden, maar vergen nadien ook psychosociale of zelfs psychiatrische opvolging.

In 2014 telden we ongeveer 132 patiënten met een primaire intoxicatie. Daarvan werden er 74 opgenomen met een intentionele intoxicatie waarbij er sprake kan zijn van een suïcidepoging of op zijn minst een ‘appèl’ suïcidepoging. 34 patiënten hiervan werden opgenomen op de dienst intensieve zorgen. In 1/3 van de gevallen lijkt alcohol hierin een rol te spelen. Meestal is er tevens een ingestie van psychofarmaca vast te stellen en een enkele keer een ingestie van paracetamol.

Ook is het nuttig om bijkomende en onmiddellijk beschikbare informatie te verkrijgen via het antigifcentrum dat 24/7 paraat staat en meer zeldzame antidota kan lokaliseren en indien nodig ter plaatse bezorgen.

Accidentele intoxicaties komen meer voor dan inten­ tionele, maar geven minder aanleiding tot opname op intensieve zorgen. Meestal gaat het om ingestie van huishoudproducten of minder toxische medicatie en dat komt vaak voor bij kinderen of bejaarden.

Belang van anamnese

Koolstofmonoxide als boosdoener

Zoals bij elke pathologie maken technische onderzoeken - naast een goede anamnese en degelijk klinisch onderzoek deel uit van een correcte opvang van intoxicaties. Bij elke vorm van coma, bij ritmestoornissen bij jongeren, bij elke brand en bij elke voorgeschiedenis van suïcidepoging is het belangrijk om rekening te houden met een mogelijke autointoxicatie. Ook minder bewuste kinderen en patiënten met metabole acidose bij wie we niet onmiddellijk een oorzaak vinden, kunnen het slachtoffer zijn van een intoxicatie.

CO-intoxicaties hebben wel een slechtere reputatie op vlak van morbiditeit of mortaliteit. Worden er toxische dosissen vastgesteld, dan verwijzen we meestal door voor hyperbare zuurstofbehandeling (in onze provincie gebeurt dit in het Ziekenhuis Oost-Limburg). In het andere geval worden de slachtoffers een aantal uren op spoedgevallen onder zuurstofbehandeling gemonitord. De patiënt wordt pas ontslagen na normalisatie van de waarden en wanneer hij volledig asymptomatisch geworden is. In 2014 noteerden we geen CO-doden in het SFZ, maar er werden wel verschillende mensen met milde tot matige COintoxicaties behandeld. Van die groep werd een beperkt aantal voor hyperbare behandeling doorverwezen.

Het is van groot belang om een zo zorgvuldig mogelijke (hetero)anamnese te doen om de aanwezigheid, aard van ingestie of duur van blootstelling te bepalen. Eventuele lege verpakkingen van geneesmiddelen of andere toxische producten kunnen nuttig zijn om bepaalde intoxicaties in te schatten.

4

Initiële behandeling op spoedgevallen Alle patiënten worden op spoedgevallen via de triageverpleegkundige aangeboden aan de spoedartsen. De initiële behandeling is altijd eerst supportief van aard (verwijdering van toxines), maar in geval van een suïcidepoging is bijkomende nabehandeling door een psychiater en/of psycholoog minstens even belangrijk om eventuele recidiven te voorkomen. Vaak wordt die nabehandeling al opgestart vanuit de spoedgevallensetting door contact op te nemen met de PAAZ.

Risicoanalyse & verdere behandeling Afhankelijk van de eerste anamnese en de klinische manifestatie zal de spoedarts al dan niet een behandeling opstarten. Bijkomende onderzoeken (zoals labo, bloedgasanalyse, beeldvorming en toxicologische screening) kunnen plaatsvinden om meer informatie te bekomen, maar ze mogen zeker niet vertragend werken. Is er een vermoeden van intoxicatie, dan bepalen we op basis van de beschikbare informatie welke medische

behandeling aangewezen is en stellen we een risicoanalyse op. Die kan tijdens het verblijf op spoedgevallen eventueel bijgestuurd worden. Naast ondersteunende behandelingen (ABC) hebben we steeds oog voor de lichaamstemperatuur van de patiënt, verhinderen we verdere absorptie, stimuleren we de snellere eliminatie van het toxicologisch agens en dienen we eventueel antidota toe. Buiten actieve kooltoediening worden technieken zoals versnelde diurese en maagspoelingen zo goed als niet meer toegepast bij de behandeling van acute intoxicaties. Dialyse wordt in principe alleen voorzien bij methanolintoxicaties en ethyleenglycolintoxicaties en wordt niet op de spoedgevallendienst opgestart. Hoewel er een hele lijst van mogelijke antidota bestaat, kunnen we stellen dat zuurstof, Naloxone, Lysomucil en Flumazemil de enige stoffen zijn die in 2014 gebruikt werden op onze spoedgevallendienst.

DECEMBER 2015 | INTRO

5


HET ZIEKE KIND OP SPOEDGEVALLEN: GESTRUCTUREERD KLINISCH ONDERZOEK Dr. Rainer Kuhlins, kinderarts

Op de dienst spoedgevallen krijgen we vaak te maken met kinderen. In 2014 werden er 4.801 patiëntjes met ziekteverschijnselen of traumata aangeboden door hun ouders. Slechts 773 ervan moesten voor verdere therapie of observatie opgenomen worden. Het overgrote deel biedt zich dus aan met minder ernstige klachten. 4.028 patiënten werden dan ook ambulant terug ontslaan.

Bepalen van de ernstgraad Hoe maken we nu een onderscheid tussen ernstig en niet ernstig ziek? Voor deze inschatting is het nuttig om een gestructureerde aanpak te volgen bij het klinisch onderzoek van het kind. De volgorde wordt bepaald door deze factoren: A voor airway B voor breathing C voor circulation D voor disability E voor exposure

A en B (luchtwegen en ademhaling) Deze factoren kunnen samen beoordeeld worden. De ademhalings­ inspanning geeft informatie over de ernst van de respiratoire aandoening. Hoe is de ademhalingsfrequentie van het kind, zijn er belangrijke

6

intrekkingen (makkelijker te zien bij de kleine zuigeling wegens een soepele thoraxwand), inspiratoire bijgeluiden (stridor) of expiratoire bijgeluiden (wheezing), kreunen, neusvleugelen of gebruik van hulpademhalingsspieren? Het happen naar lucht (gasping) is meestal een zeer ernstig teken en vaak preterminaal. Verder gaan we na hoe doeltreffend de ademhaling is en of de thoraxbewegingen symmetrisch en correlerend zijn met de geleverde inspanning. Door de saturatie te meten, komen we ook meer te weten over de efficiëntie van de ademhaling.

C (circulatie) Hoe snel is de hartactie? Hierbij is de kennis van leeftijdsafhankelijke normaalwaardes cruciaal. Een hartslag van 150/minuut betekent bij een zuigeling bijvoorbeeld iets heel anders dan bij een kind van 10 jaar. Hoe krachtig kunnen perifere pulsaties waargenomen worden en hoe is

de capillaire refill? Is de gemeten bloeddruk adequaat voor de leeftijd?

D (neurologische toestand) Een snelle beoordeling van het bewustzijn kan plaatsvinden via indeling in volgende categorieën:

A

Alert

alert

V

responds to Voice

reageert op aanspreken

P

responds to Pain

reageert op pijn

U

Unresponsive

reageert niet

Deze indeling is voldoende voor een eerste grove inschatting. We noteren wel ook meteen welke reacties op welke prikkels getoond worden. Daarmee is het mogelijk om later een meer gedetailleerde indeling volgens de Glasgow Coma Scale te voorzien. Ook de houding van de patiënt en de grootte en lichtreactie van de pupillen geven belangrijke informatie over de mogelijke oorzaak en de ernst van de neurologische stoornis.

E (uitwendige bevindingen) Koorts is vaak een teken van een infectieuze oorzaak en de temperatuur wordt best rectaal gemeten. Bij jongere kinderen kan hypothermie eveneens een teken zijn van een infectie. De hoogte van de temperatuur correleert echter niet altijd met de ernst van de ziekte. Kinderen maken vaak bij relatief onschuldige infecties reeds hoge koorts. Huiduitslag komt voor bij vele

virale infecties en in zo’n geval is het vooral belangrijk dat het gaat om wegdrukbare vlekken. Verdwijnen de vlekken niet wanneer men duwt op de huid, dan is dit nagenoeg altijd een alarmteken. We spreken van petechiën of bij grotere arealen van ecchymosen.

“Om de ernst van een klacht snel correct in te schatten, is een gestructureerde aanpak bij het klinisch onderzoek van het kind een must.”

Wat gebeurt er na de beoordeling? Een beoordeling op basis van het ABCDE-systeem moet normaal gezien binnen de minuut mogelijk zijn. Zodra vaststaat dat de luchtwegen (A), de ademhaling (B) en de circulatie (C) stabiel zijn, kan men overgaan tot de uiteindelijke therapie van de aandoening. Tijdens deze behandeling worden de ABCDE-factoren regel­ matig opnieuw geëvalueerd om eventuele verbetering of verslech­ tering vast te stellen.

Na de primaire stabilisatie volgt de opname op de afdeling voor definitieve therapie. Kan men tijdens de evaluatie op geen enkel moment problemen vaststellen met de ABCDEfactoren, dan gaat het waarschijnlijk over een kleiner probleem en kan een ontslag overwogen worden. Er wordt ook afgesproken of verdere poliklinische opvolging nodig is. Is dat het geval, dan worden de afspraken bij de betreffende specialist reeds meegegeven met de patiënt.

DECEMBER 2015 | INTRO

7


Zeer snelle en efficiënte beoordeling

SNELLERE BEELDVORMING DANKZIJ DE ‘POLYTRAUMA CT’ Dr. Christoph Kenis, radioloog & Herwig Henckens, technoloog medische beeldvorming Beeldvorming bij spoedgevallen kan zich opdringen in verschillende graden van urgentie. De graden van ernst gaan van bv. een omgeslagen enkel tot levensbedreigende situaties zoals een intracraniële bloeding of rupturerend aortaaneurysma. Hoogenergetische traumata behoren tot deze laatste groep van maximale urgentie. Van belang is dat er dan zo weinig mogelijk vertragende stappen plaatsvinden om tot een diagnostiek te komen.

Samenwerking tussen spoed en radiologie Meermaals vindt er overleg plaats met de dienst spoedgevallen, met wederzijdse feedback op elk moment van de samenwerking. Eerst en vooral wordt de dienst radiologie verwittigd door de MUG-dienst wanneer ze met de patiënt onderweg zijn naar het ziekenhuis. Zo kan onze dienst zich klaarmaken voor een onmiddellijke beschikbaarheid van zowel de technici als de radioloog. Eens gestabiliseerd in de reanimatiekamer op spoed wordt een tweede keer telefonisch verwittigd wanneer de patiënt vertrekt naar radiologie. Een gunstige logistieke factor is dat de uitgang van de dienst spoedgevallen slechts 15 meter verwijderd is van de ingang van de dienst radiologie.

Detectie van traumatische letsels De capaciteit van een Computed Tomography (CT) onderzoek om traumatische letsels te detecteren reikt ver boven die van klassieke röntgenopnamen (Rx) of echografie. Zo kan een hersenbloeding bij­ voorbeeld niet op een Rx gezien worden en is het zeer moeilijk om een kleine pancreas- of miltscheur te zien op een echografie. Rx en echografie worden nog wel vaak gebruikt in geval van mineure traumata bij stabiele en wakkere patiënten. De

8

stralingsdosis bij een Rx-onderzoek ligt immers nog beduidend lager dan bij een CT-onderzoek en echografie maakt helemaal geen gebruik van ioniserende stralen.

CT bij hoogenergetische traumata Bij hoogenergetische traumata worden we vaak geconfronteerd met suffe of comateuze patiënten, waardoor gericht klinisch onderzoek minder betrouwbaar is. Het is dan aangewezen om eventuele levensbedreigende letsels snel te detecteren zoals intracraniële en intra-abdominale bloedingen. De CT-scan is op zo’n moment een accurate en vlot beschikbare techniek. Vroeger - op de klassieke manier - werd de patiënt op de CT-tafel gepositioneerd voor aparte opnames van de schedel (eventueel ook het aangezicht), cervicale wervel­ kolom, thorax en het abdomen. Doordat de lichaamsdelen apart gescand werden, was herpositionering van de patiënt soms noodzakelijk, met verlies van kostbare minuten tot gevolg.

Voordelen van de ‘polytrauma CT’ Een studie uit 2009 in ’The Lancet’ heeft aangetoond dat een volledige lichaams CT-scan (whole-body/ polytrauma CT) in de vroege zorgfase de kans op overleving significant kan doen stijgen. Met een ‘whole-body/

polytrauma’ CT-scan wordt een eenmalige passage van de patiënt door de scanner bedoeld, wat een reductie in tijd van 30% tot 60% kan opleveren ten opzichte van de conventionele methode. Met de komst van Multi-Detector CT scanners (MDCT) waarbij er meerdere detectorrijen naast elkaar staan, kunnen grotere lichaamsoppervlakten ook sneller gescand worden. De steeds beter wordende detec­ tortechnologie zorgt voor een betere resolutie/beeldkwaliteit. Onze ‘high end’ Somatom Definition FLASH CT-scanner biedt nog een extra voordeel, namelijk de aanwezigheid van 2 röntgenbuizen (Dual Source) en 2 detectoren in de plaats van 1, waardoor minstens dubbel zo snel gescand kan worden. De scansnelheid bedraagt 45 cm/sec. waardoor een instabiele patiënt volledig gescand kan worden binnen de 5 seconden. Dit protocol wordt echter niet standaard gebruikt omdat er voornamelijk meer artefactering en onscherpte is ter hoogte van de schedel en omdat we streven naar een goed getimede contrastfase met hoge resolutiebeelden van de thorax en het abdomen. Het basisprotocol duurt langer (ongeveer 5 minuten), maar is gedetailleerder en wordt gebruikt bij stabiele patiënten. Het bevat initieel opnamen van de schedel, het aange-

zicht en de cervicale wervelkolom zonder contrasttoediening. Deze beelden worden gereconstrueerd in het axiale, coronale en sagittale vlak met bewerking in de weke delen en botalgorithme. Nadien wordt intraveneus contrast ingespoten en worden de thorax en het abdomen gescand. Deze beelden worden gereconstrueerd in het axiale vlak met coronale reconstructies. Uit deze dataset wordt de wervelkolom

axiaal en sagittaal gereconstrueerd in botalgorithme en worden er axiale beelden bekomen van de thorax in longalgorithme.

Zo zijn er bij een polytraumascan zonder reconstructies al snel 1.500 axiale beelden om te beoordelen. Eerst zoekt de radioloog met een snelle blik naar grote urgente pathologie, waarna een volledige, gedetailleerde beoordeling van alle beelden plaatsvindt die vaak meer dan 30 minuten in beslag neemt. Gelukkig zorgen de huidige computers voor snellere beeldverwerkingsen reconstructietijden, waardoor de radioloog de beelden snel kan beoordelen en kan reconstrueren volgens de verschillende orthogonale vlakken. De meest tijdrovende stappen zijn de positionering van de patiënt, de instelling van de scanparameters/ scanbereik en het wachten op de juiste contrastfase.

Samen met de dienst spoed­ gevallen blijven we ernaar streven om deze tijden zo kort mo­gelijk te houden om de over­ levingskansen van de poly­trauma­ patiënt te verhogen.

Figuur 1

Een 33-jarige Fransman viel met zijn BMX op een obstakel tijdens het Wereldkampioenschap BMX op het circuit van Zolder. Het axiale CT-beeld na intraveneus contrast toont een milt die in 2 stukken gescheurd is (pijlen) met tussenliggend hematoom (asterisk). Langsheen de lever is er eveneens een schil hematoom zichtbaar (pijlpunten).

Figuur 2

Een 46-jarige man kreeg tijdens een werkongeval zware houten planken tegen de rug. Het axiale CT-beeld toont een fractuur van een dorsale ribboog (pijlpunt) en een begeleidende klaplong (pijl).

DECEMBER 2015 | INTRO

9


Column

Figuur 3.A

Figuur 3.B

VECHTEN VOOR ELK LEVEN OP SPOED

Een 29-jarige man reed met de auto onder invloed en zonder gordel tegen een borduur en werd uit de auto geslingerd.  Het sagittale CT-beeld van de thoracale en lumbale wervelkolom toont een ‘Chance’-fractuur (in­ stabiel) van wervel Th3 (pijl), een fractuur van de processus spinosus van Th2 (pijlpunt) en een fractuur van de antero-inferieure hoek van wervelcorpus L3 (grote pijl).

Het sagittale CT-beeld van de cervicale wervelkolom toont bovendien een barst in de dens axis (pijl). 

Figuur 4.A

Figuur 4.B

Figuur 5.A

Een 14-jarige jongen kreeg bij een val op het Wereld­ kampioenschap BMX het stuur in zijn buik. Het axiale CT-beeld (figuur 4.A) en het coronale CT-beeld (figuur 4.B) na intraveneus contrast tonen een grote leverscheur (pijlpunten).

Een 54-jarige man viel vanop 3 meter hoogte rechtstreeks op het hoofd. Het axiale CT-beeld van de hersenen toont een grote hersenbloeding temporo-occipitaal links (asterisk). Er zit verspreid subarachnoïdaal bloed in de basale cisternen en de voorste schedelgroeve (pijlpunten) (figuur 5.A). Het axiale CT-beeld op dezelfde hoogte in botalgorithme toont een fractuur van de schedel temporo-occipitaal links (pijl). Er zit lucht in de rechterorbita compatibel met een orbitafractuur (pijlpunt) (figuur 5.B).

Figuur 5.B Figuur 5.B 10

Je wordt trouwens echt Als ik een stukje mag schrijven niet aan je lot overgelaten, over een afdeling kom ik ook al heb je soms die altijd vol enthousiasme indruk. Elke patiënt wordt thuis en begin ik direct vol bij binnenkomst gescreend overgave te schrijven. Nu is en ingedeeld in een groep. dat toch even anders... Ik zit Hoe pijnlijk bepaalde voor mij uit te turen, probeer kwaaltjes ook zijn: als ze alle indrukken een plek te geen levensgevaar vormen, geven en toch blijft het een krijgen andere zieken of kluwen van ongeordende gewonden voorrang. Die gedachten. Ik moet eerder screening lijkt mij sowieso denken aan een afspiegeling al aartsmoeilijk, maar de van onze hectische dokters en verplegers zijn maatschappij: geen tijd, vol er rotsvast van overtuigd dat ongeduld en weinig begrip ze dit naar best menselijk voor anderen. Het lijkt alsof vermogen goed doen. ik in de file richting Brussel Bloed wordt vrij snel na of Antwerpen sta. Er wordt binnenkomst afgenomen. geclaxonneerd en er volgen Wist je dat de dokters soms agressieve gebaren naar meer dan 1 uur moeten medelotgenoten. Bestuur­ wachten op de uitslag? Als ders proberen schaam­­te­ Marie-Claire vertelt vanuit de wachtkamer… het nodig is, starten ze ook al loos alle trucs van de foor met pijnbehandeling, ook al om toch maar - in hun visie zit je nog in de wachtzaal. Is sneller vooruit te gaan. dit de perfecte wereld? Neen, zeker niet. De spoedafdeling En de politie is de gebeten hond. Natuurlijk vindt elke beseft dit beter dan wie ook. Ze proberen zich constant chauffeur dat hij het recht volledig aan zijn kant heeft en aan te passen aan de nieuwe vragen van de maatschappij. dat hij overschot van gelijk heeft om ongeduldig te zijn. Zij jubelden de nieuwe huisartsenwachtpost in Beringen Openbaar vervoer, vroeger vertrekken, carpoolen, … dat toe. Nu kijken ze met argusogen naar de toekomst zijn allemaal zaken die anderen moeten doen, maar zeker omdat de politiek de subsidies voor wachtposten heeft wij niet. teruggeschroefd, maar ze staan alweer klaar om zich aan te passen als het moet. Dit is een afdeling die constant in Op de spoedafdeling ontdek je al meteen een eerste beweging is. levensgrote contradictie, want je zit in de ‘wacht’-kamer van ‘spoed’. Daar moet haast gerommel van komen, Als ik met de dokters en verpleging praat, stijgt het want hier staat de ‘ik’ heel erg centraal. Alle anderen, die schaamrood mij zelfs naar de wangen. Wij zitten daar in voor ons binnen mogen, zijn misschien niet zo ziek en de wachtkamer of zelfs in de behandelkamer ongeduldig overdrijven mogelijk hun klachten, zo vinden wij. Net als te mopperen. Zij vechten voor ieders leven en helaas ik denk dat het hier toch wel een trieste bedoening is, verliezen ze de strijd soms ook. Meteen erna kan er al gebeurt er iets kleins dat de zon doet schijnen. Een kleine iemand bellen vanuit een behandelkamer om te klagen opmerking of gebaar van een medewachtende tovert een dat het infuus niet snel genoeg loopt. Je moet het maar glimlach op het gezicht van de omstaanders. Er wordt doen… Maar als ik de passie zie van dokter Veldeman weer gepraat en zelfs gelachen. Zo kruipt de tijd toch iets en het voltallige verplegend personeel die de afdeling minder tergend langzaam voorbij. Ik zie mensen, elk met runnen, dan weet ik weer dat het goed is. Ze zijn gedreven hun tekortkomingen, ... Natuurlijk hebben we het over en bijzonder bekwaam. Elk mensenleven dat ze kunnen de lange wachttijden, maar als iemand vertelt hoeveel redden, zien ze als een persoonlijk succes. Bovendien patiënten er het laatste halfuur zijn binnengekomen, besef hebben ze begrip voor al onze kleine en grote kwaaltjes je wat een heksenketel het moet zijn voor de dokters en en voor al onze mopperige opmerkingen. Ze hebben het verplegend personeel. We zien een paar keer een meer begrip dan we soms zelfs verdienen. We hadden het ziekenwagen binnenkomen en het MUG-team vertrekt slechter kunnen treffen… zelfs. Neen, laat ons dan maar gewoon even wachten of zoals één van de wachtenden het zo treffend zei: “Je kan hier beter zitten dan ginder liggen.” DECEMBER 2015 | INTRO

11


De huidige medische standing orders van de ambulance gaan over:

ZORGVERLENING PREHOSPITAAL: BRANDWEER & ZIEKENHUIS SLAAN DE HANDEN IN ELKAAR Dr. Raf Fransen, geneesheer acutist, dienst spoedgevallen & kapitein hulpverleningszone Zuid-West Limburg

12

Opstart nieuwe ambulancedienst

Gezocht: spoedarts met ervaring

Sinds een 5-tal jaar ben ik actief betrokken bij de uitbouw van het prehospitaalgebeuren in onze regio. Majoor Marc Ceyssens - toenmalig bevelvoerder van de brandweer van Heusden - nam mij onder de vleugels om de ambulancedienst samen naar een hoger niveau te tillen op vlak van kennis en kunde. Dit met het oog op de concrete plannen om in de voorpost van Tessenderlo een nieuwe ambulancedienst op te starten. In de directe omgeving was er geen MUG voorhanden en de aanrijtijden van de omliggende MUG’s liepen algauw op tot 15 à 20 minuten. Daarom ontstond het plan om een verpleegkundige met bijzondere beroepstitel in de intensieve zorgen en spoedgevallenzorg op elke ambulance te laten meerijden. Deze zogenaamde verpleegkundige-BBT voert via medische standing orders in welomschreven gevallen al medische handelingen uit om het therapievrije interval in urgente situaties te beperken.

Om deze verpleegkundigen aan te werven, de medische standing orders op te stellen en de werking van deze nieuwe beroepstak binnen de structuur van de brandweer te begeleiden, was men op zoek naar een spoedarts met ervaring. Als nieuwe liaisonpersoon tussen het SFZ en de brandweer mocht ik verder bouwen op een mooi parcours dat deze 2 partners al hadden uitgestippeld. Al sinds eind de jaren ’80 is er sprake van een intense samenwerking met de brandweerdienst van HeusdenZolder. Samen hebben ze de MUGfunctie opgestart en we waren ook een van de eerste ambulancediensten die de baan op gingen met een automatische defibrillator. Voormalig verpleegkundig diensthoofd spoed­ gevallen Louis Thijs heeft een prachtige basis voor duurzame samenwerking gelegd. Hoe vaak heeft hij geen vrije avond opgeofferd om les te geven in de kazerne? Hoeveel vergaderingen zijn er niet aan te pas

gekomen om praktische regelingen te treffen zodat de ambulance op weekdagen van 8 uur tot 16 uur zijn vertrekplaats op spoed kreeg en er een verpleger mee aan boord ging bij een interventie? Zijn engagement en inzet zijn een grote inspiratiebron voor mij geweest.

Intensieve samenwerking De opstart van de ambulancedienst in Tessenderlo verliep met vallen en opstaan, maar uiteindelijk hebben we een mooie equipe gevormd van een 20-tal verpleegkundigen-BBT (5 ervan werken in het SFZ). Bij de selectie van deze verpleegkundigen heb ik trouwens mogen rekenen op heel wat kennis en ervaring vanuit het ziekenhuis (o.a. van het verpleegkundig diensthoofd en dr. Elke Claes bij de sollicitaties).

• Reanimatie • Hypoglycemie • Pijnstilling • Dyspnee • Convulsies • Anafylactische shock

De toekomst brengt nog meer uitdagingen… Op 1 januari 2015 zijn de brandweer van Heusden Zolder en de voorpost in Tessenderlo opgegaan in de hulpverleningszone ZuidWest Limburg. Voortaan zijn de ambulancediensten van de hele regio in theorie nu ook een enkele ambulancedienst. Het prezonale tijdperk heeft er echter voor gezorgd dat de diensten van Tessenderlo, Heusden, Herk-de-stad, Hasselt

en Tongeren allemaal op een geheel eigen manier werken. De uniformisering van deze diensten op vlak van afspraken, administratie, materiaal, magazijn, opleiding en standing orders zal een hele uitdaging zijn. Om dat mogelijk te maken is intense samenwerking een must, niet alleen met het SFZ, maar met alle ziekenhuizen waarnaar deze diensten patiënten afvoeren.

De samenwerking die ons ziekenhuis realiseert met de ambulancediensten is een mooi voorbeeld voor andere partners om te tonen dát het kan en vooral hoé het kan. In een positieve, constructieve en open sfeer hebben we samen hetzelfde doel voor ogen: snelle, goede en veilige zorgen garanderen voordat de patiënt het ziekenhuis bereikt.

SFZ als pionier Ook hierin neemt het SFZ een pioniersrol op zich: de verpleegkundigen-BBT die als beroepsbrandweerman aangeworven zijn binnen de hulpverleningszone komen geregeld langs op onze spoed­ gevallendienst. Zo kunnen ze hun kennis en kunde op peil houden en creëren we een win-winsituatie op lange termijn.

“Dankzij de nauwe samenwerking tussen brandweer en ziekenhuis kan elke patiënt in en rond Tessenderlo rekenen op gestructureerde, snelle en efficiënte medische zorgverlening.”

Met enige fierheid kan ik zeggen dat de samenwerking tussen brandweer en ziekenhuis een prachtig project heeft opgeleverd: elke patiënt in en rond Tessenderlo kan voortaan rekenen op gestructureerde, snelle en efficiënte medische zorgverlening. DECEMBER 2015 | INTRO

13


AGRESSIETRAINING VOOR MEDISCH PERSONEEL: NUTTELOOS OF NOODZAKELIJK? Geert Luypaert, hoofdcommissaris politie Heusden-Zolder

In 2007 werd er tussen de lokale politie en het St-Franciskus Ziekenhuis een protocol afgesloten. Eén van de ver­ bintenissen van de lokale politie naar het ziekenhuis was dat er een opleiding geweldbeheersing voorzien werd voor o.a. het personeel van de spoedafdeling. Later werd dit uitgebreid naar het baliepersoneel, de ge­ riatrie en de A-afdeling. De fun­ damentele vraag is dan uiteraard: waarom zouden ziekenhuismedewerkers technieken moeten aanleren om met fysieke agressie om te gaan?

Laten we eerst en vooral duidelijk benadrukken dat het gebruik van geweld de allerlaatste stap moet zijn in het proces om geweld af te bouwen. Doorheen de jaren heeft elke dienstverlenende medewerker wel geleerd om met verbale agressie om te gaan en vooral ook om dit te temperen. In een beperkt aantal gevallen mondt verbale agressie echter uit in fysieke agressie en ook daar moet je zo veilig mogelijk mee leren omgaan.

14

Was het de bedoeling van de beleidsmakers in het ziekenhuis om het personeel op te leiden tot deeltijdse politieambtenaren? Zeker niet. Blind zijn voor een maatschappij die steeds agressiever wordt ten aanzien van hulpverleners is echter ook geen optie. Daarom hebben we het afgelopen jaar een opleiding voorzien voor een 80tal personeelsleden van het SFZ. Zo weten ze hoe ze adequaat met geweld kunnen omgaan in afwachting

van de komst van politieambtenaren. De output van de opleiding was bijzonder positief, zeker ook omdat we de laatste sessies konden geven in de nieuw aangebouwde vleugel van de spoedafdeling. De training heeft er mede voor gezorgd dat het medisch personeel op een andere manier in contact komt met politieambtenaren. We geven heel wat praktische tips mee... Als ziekenhuismedewerker

is het bijvoorbeeld belangrijk om te weten dat je steeds je werkadres (dit is het adres van het ziekenhuis zelf) mag opgeven wanneer je een klacht neerlegt voor geweld tijdens de uitoefening van je dienst (of in het verlengde daarvan). Zo kan je vermijden dat de dader te weten komt waar je precies woont wanneer hij in een later stadium van de strafklacht via zijn advocaat inzagerecht krijgt in het strafdossier. Politie en medisch personeel komen ook vaak met elkaar in contact bij de begeleiding van patiënten naar instellingen. Vroeger was het steevast de gewoonte dat de politie

de begeleiding verzorgde naar een instelling en in sommige gevallen nam de agent zelfs plaats in de ambulance. Dat laatste is uiteraard verboden, los van het feit dat begeleiding niet steeds nodig is (bv. als de patiënt verdoofd is). De politie moet er vooral voor zorgen dat de patiënt veilig kan plaatsnemen in de ambulance. Op vraag van de behandelende geneesheer kan de politie instaan voor de begeleiding van de ambulance naar de instelling. Het is evident dat deze verplaatsing moet gebeuren met respect voor de verkeersregels (snelheid, rode lichten, ...).

Voor de politie van HeusdenZolder is het SFZ sowieso een prioritaire partner. Op praktisch vlak betekent dit dat elke oproep vanuit het ziekenhuis prioritair behandeld wordt. Indien nodig wordt er zelfs een nieuwe ploeg samengesteld om meteen gehoor te kunnen geven aan de oproep.

DECEMBER 2015 | INTRO

15


PRENATALE BEGELEIDING DOOR DE ZWANGERSCHAPSCOACH Sabrina Biesmans, zwangerschapscoach sociale dienst

In september 2014 gaf de Koning Boudewijnstichting

Begeleiding van kwetsbare zwangeren

groen licht voor de start van een zwangerschapscoach in het SFZ. Als ik vanuit die functie terugblik op het afgelopen jaar, kan ik vooral zeggen dat het een drukke periode is

Als coach streef ik er voornamelijk naar om kwetsbare vrouwen te ondersteunen tijdens de zwanger­ schap en dit tot 6 weken postpartum. Elke begeleiding is anders, want ik vind het heel belangrijk om op maat te werken met datgene waarin het gezin zich kan vinden. Waarden zoals beroepsgeheim en vertrouwen staan in mijn begeleiding centraal.

geweest met leuke ontwikkelingen, nieuwe contacten en persoonlijke uitdagingen.

“Hallo, ik ben…”

Armoede & zwangerschap

Een van de eerste uitdagingen die ik mocht aangaan, was een interview voor TV Limburg. Dit was een unieke kans om mijn werk als zwangerschapscoach bekend te maken aan de buitenwereld. Bovendien leidde dit tot uiteenlopende samenwerkingen met externe partners met wie ik nog steeds goede contacten onderhoud. In diezelfde week stond ook het praatsalon van Bart Demyttenaere op het programma. Als schrijver snijdt hij diverse thema’s aan zoals armoede, mensen die aan de rand van de maatschappij leven, gevangenschap, … In samenwerking met de gemeente Heusden-Zolder en het OCMW werd hij ontvangen in het CC MUZE. Die avond mocht ik als deskundige mijn ervaringen delen over kinderarmoede met een 200-tal geboeide sympathisanten. Heel wat andere organisaties waren ook van de partij zoals TAO, het OCMW en Kind en Gezin.

Vele aanwezigen schrokken toen werd aangehaald dat 1 op 4 kinderen in Heusden-Zolder geboren wordt in armoede. Het belang om bewust in te zetten op prenatale ondersteuning werd zo nogmaals duidelijk. Als zwangerschapscoach speel ik hierop in door te starten met prenatale consultaties voor aanstaande moeders vanaf hun 15de zwangerschapsweek. Als hulpverleners merken we dat het doorverwijslandschap vaak een echt kluwen is. Daarom creëerden we in Heusden-Zolder ter voorbereiding van het salon een wegwijzer voor kinderen van 0 tot 3 jaar. In een informatieve brochure bundelden we alle bestaande hulp en mogelijke ondersteuning en de uitgave werd gelanceerd op het salon. Ook ik mocht hieraan mijn steentje bijdragen en een pagina vullen…

Mijn taak bestaat erin om mensen te informeren, adviezen te formuleren, te bekijken welke weg we samen kunnen bewandelen en welke stappen ze zelf kunnen zetten en te zien waar ze mijn hulp bij nodig hebben. Tijdens de zwangerschap proberen we urgente vragen aan te pakken om zoveel mogelijk moeilijkheden en stress weg te nemen vóór de bevalling. Daarvoor ontwierp ik zelf een checklist met verschillende items zoals de zoektocht naar opvang, aangifte van de baby, kraamgeld, voorbereiding van het ontslag, hospitalisatieverzekering, … De lijst is vertrouwelijk en handig voor mezelf om af te vinken welke info ik al overlopen heb met de zwangere en de partner.

Praktisch verloop Iedereen kan bij mij terecht op raadpleging. De informatie die ik geef, is breed informatief en niet gericht op het medische luik. Zo passeren heel wat concrete vragen de revue over o.a. het verloop op de kraamafdeling, administratie, borstvoedingsverlof, … 2 keer per week

16

houd ik in de polikliniek raadpleging om deze begeleiding mogelijk te maken. Doordat elke zwangere vrouw bij mij terechtkan, werkt dit drempelverlagend en niet stigma­ tiserend. Wekelijks ontvang ik zo’n 8 tot 12 personen en op dit moment heb ik een 32-tal intensieve bege­ leidingstrajecten lopen, wat bete­ kent dat ze meer dan 2 keer op raadpleging komen na de intake. Om langs te komen hoef je zeker niet kwetsbaar te zijn. Vaak vergeten we echter weleens hoe snel iemand kwetsbaar kan worden door bv. een zwangerschap die moeilijk verloopt, een risicozwangerschap, een alleen­ staande toekomstige moeder, …

Brug slaan met hulpverlening Het afgelopen jaar heb ik actief deelgenomen aan verschillende externe vormingen, opleidingen en avondseminaries over de aanpak van kwetsbare zwangeren en de sociale kaart. Door contact te leggen met externen probeer ik vanuit een

brugfunctie de samenwerking met het ziekenhuis te bevorderen om bepaalde casussen te begeleiden. Zo probeer ik gezinnen al tijdens de zwangerschap te laten kennismaken met een externe organisatie zoals Kind en Gezin. Zo raken ze al snel vertrouwd met de organisatie, wat een drempelverlagend effect heeft. Ook intern werk ik nauw samen met de gynaecologen en ze verwijzen vlot door, net zoals de vroedvrouwen.

En de toekomst? Wat de toekomst zal brengen, is tot nu toe een open boek... Worden er geen externe middelen meer ter beschikking gesteld, dan krijgt dit project wellicht een andere invulling die minder intensief zal zijn. Toch hopen we te kunnen blijven inzetten op degelijke prenatale ondersteuning!

“Het komt erop aan om urgente en praktische vragen al tijdens de zwangerschap aan te pakken om moeilijkheden en stress zoveel mogelijk weg te nemen vóór de bevalling.”

DECEMBER 2015 | INTRO

17


HET SFZ STAAT OPEN VOOR SCHOLEN EN STUDENTEN Jeroen Ruysen, verpleegkundig en paramedisch directeur

Tijdens het schooljaar 2014-2015 verwelkomt het SFZ maar liefst 477 studenten. Dit cijfer alleen al toont aan dat we onze rol op vlak van vorming en opleiding in het werkveld zeer ernstig nemen. In het kader van netwerking en verdere samenwerking willen we in de mate van het mogelijke ook inspelen op belangrijke trends in het onderwijs en dit niet enkel voor het verpleegkundig en paramedisch departement…

Welkom, studenten! Op dit moment ontvangen we studenten uit alle hoeken van de provincie en zelfs daarbuiten. Buiten het hoge aantal stageplaatsen voor verpleegkundigen en vroedkundigen werken we o.a. samen met volgende instanties: UHasselt (revalidatie en labo), PXL (ergotherapie en medical management assistent), Thomas Moore (dieetkunde), HU­ Brussel (medische beeldvorming), KuLeuven (geneeskunde en farmacologie), Sint-Lutgart Instituut Beringen (zorg­kundigen), St.-Franciskuscollege Heusden-Zolder (logistiek assistenten, veiligheid en kantoor) Don Bosco (elektriciteit), Sint-Jozefinstituut Bokrijk (apotheek­assistenten), … Daarnaast investeren we ook in de opleidingen van het volwassenenonderwijs in samen­ werking met Agora (logistiek assistenten), Azertie (secretariaat), Syntra (medisch secretariaat), VDAB, VSPW, CVO (onthaal, IT), PLOT (ambulanciers), Defensie (urgentie­ geneeskunde) en OCMW (zorg­kundigen).

Verwerking van aanvragen Verder krijgen we vaak nog verschillende individuele aanvragen binnen om het ziekenhuis en zijn werking beter te leren kennen. In het kader van professionele patiëntenbegeleiding - met respect

18

voor de privacy en het beroepsgeheim - kunnen we jammer genoeg niet altijd op alle vragen ingaan. Om de massale toevloed van aanvragen en begeleidingen in goede banen te leiden, kunnen we rekenen op de professionele ondersteuning van Ann Claes en Katja Vandersanden. Zij staan ook in voor een correcte afweging van de draagkracht van ons ziekenhuis, de verschillende af­ delingen en onze medewerkers.

Bredere bacheloropleiding voor verpleegkundigen Onderwijs en werkveld sluiten erg nauw op elkaar aan. Daarom is het belangrijk om alle evoluties op de voet te volgen. Begin september keurde de Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits de conceptnota ‘Professionele bachelor verpleegkunde’ goed. Vanaf het academiejaar 2016-2017 wordt de bacheloropleiding verpleegkunde een 4-jarige opleiding. In het nieuwe concept wordt een contractstage ingevoerd waarbij studenten verpleegkunde op het einde van hun bacheloropleiding al deeltijds in de gezondheidssector aan de slag gaan. De toekomstige verpleegkundigen zullen met hun diploma breder opgeleid zijn, waardoor zij in alle sectoren van de gezondheids- of welzijnszorg aan de slag kunnen.

Zo komt Vlaanderen tegemoet aan de Europese richtlijn over geregle­ menteerde beroepen.

Modernisering is een must In Vlaanderen kennen we een professionele bacheloropleiding ver­ pleeg­ kunde en een opleiding verpleegkunde HBO5. Voor de Vlaamse zorgsector blijven beide opleidingen cruciaal, elk met een eigen én waardevolle plaats. De Europese richtlijn inzake gereglementeerde beroepen vereist een verregaande modernisering van beide opleidingen. Voor de professionele bacheloropleiding betekent dit een evolutie naar een 4-jarige opleiding. De opleiding HBO5 blijft bestaan zonder verlenging van de studieduur, maar ook op dit vlak zal er in overleg en volgens de Europese richtlijn verder aan het kwaliteitsniveau gewerkt worden. Ongeveer 4 op 10 verpleegkundigen volgen nu een extra bachelor-nabacheloropleiding (banaba) van 60 studiepunten met het oog op specialisatie. Wanneer de basis­ opleiding uitbreidt, zal het mogelijk zijn om een deel van de verdieping die nu gerealiseerd wordt in die banaba’s te veralgemenen en in te bedden binnen de generieke 4-jarige

opleiding zelf. Dat kan gebeuren via een uitgebreide stage, bachelorproef en het aanbod van keuzevakken. De nood aan vervolgopleidingen via de banaba’s wordt op die manier afgebouwd. Dat betekent niet dat professionalisering of specialisering tijdens de loopbaan verdwijnt. Daar waar het werkveld nood heeft aan meer doorgedreven specialisering, kunnen er postgraduaten of andere vormen van levenslang leren in­ geschakeld worden.

Vernieuwde opleiding schept inhoudelijke kansen De voorgestelde vernieuwing van de bacheloropleiding verpleegkunde vraagt een goede afstemming met de federale overheid en de hele zorgsector. Verder overleg op verschillende niveaus is nodig om de komende jaren de voorgestelde vernieuwing te concretiseren en toe te passen. De vernieuwing kan echter ook aangegrepen worden om de opleiding inhoudelijk te versterken, waarbij we ook innovatieve vormen van praktijkonderwijs kunnen valo­ riseren, zoals simulatieonderwijs. Hier hebben we - samen met de diverse Limburgse scholen - reeds jaar en dag een voortrekkersrol in.

Nieuwe opleidingsprojecten in het SFZ Los van de veranderingen die op til zijn, gingen we reeds het engagement aan om dit schooljaar diverse vernieuwende projecten op te starten en te evalueren op onze afdelingen. Zo zal het kortverblijf, onder begeleiding van Kim Winters en Katrien Moors, deelnemen aan doorgedreven simulatieonderwijs op de nieuwe campus LiZa van het UCLL (vroegere KHLIM). Daarbij werken we met interactieve patiëntsimulatoren die realistische fysiologische

responsen vertonen. Zo trainen we kennis, inzichten, vaardigheden en professionele attitudes geïntegreerd in een realistische context die in hoge mate overeenkomt met de dagelijkse beroepspraktijk. Verder wordt de afdeling geriatrie 2 - onder begeleiding van Kim Pauwels, Frank Fincken en Ann Claes het uithangbord voor het project ‘PATCHWORK’, in samenwerking met drie andere Limburgse ziekenhuizen, de PXL en de PIVH. Geriatrie 2 zal gedurende twee periodes van vier weken tijdens dit schooljaar deels transformeren in een interdisciplinaire leerwerkplaats. Daarbij wordt er een zone van de afdeling voorbehouden voor laatstejaarsstudenten van verschillende disciplines uit de gezond­ heidszorg. Het gaat zowel om studentenverpleegkundealsstudentenergotherapie en maatschappelijk werk. Ze leren interdisciplinair samenwerken om de patiëntzorg te optimaliseren. Op deze werkplaats zijn de studenten in de meerderheid. De werkbegeleider, een verpleegkundige van de afdeling geriatrie, de ergotherapeut en/of onze medewerker van de sociale dienst coacht de studenten en volgt ze tijdens de stageperiode op. Een leerwerkplaats is een unieke kans en uitdaging voor studenten om praktijk en opleiding te integreren. Zo worden ze klaar­ gestoomd om na het behalen van hun diploma de overstap naar het werkveld vlotter en efficiënter te zetten. Doordat de studenten samenwerken, leren ze van elkaar en verruimen ze hun kennis, wat de zorg en toekomstige samen­ werking positief zal beïnvloeden. Daarnaast hebben vier afdelingen van het SFZ zich geëngageerd om het project ‘skillstraining bij eerstejaars­ studenten’ van de PXL een kans te geven. Op het kortverblijf, heelkunde 2 en de twee inwendige diensten zullen vier studenten - na een eerste kennismaking van een week - tijdens de rest van het schooljaar gedurende

een halve dag per week of een dag per twee weken op de afdeling komen oefenen om zeer gerichte vaardigheden aan te leren. Het betreft vaardig­ heden waarvan ze via een skills-portfolio kunnen aantonen dat ze die eerst in het skillslab hebben geoefend. Gaande­weg zal de student hierbij vaardigheden uitbouwen en meer technische en communicatieve skills kunnen oefenen. De student zal op de afdeling waar de skillstraining plaatsvond ook zijn/haar eerste effectieve stage lopen in het begin van het tweede jaar (half september 2016 tot eind oktober 2016).

Naast de opvolging van onze diverse projecten en reguliere stages wordt het dus zaak om de toekomstige evoluties mee op te volgen. Hoe gaat het werkveld om met betalende stages? Welke rollen krijgen de toekomstige HBO5 en bachelorverpleegkundigen? Wat gebeurt er met de brugopleiding? De beslissing van de Vlaamse regering om naar een 4-jarige opleiding te evolueren op zeer korte termijn legt verschillende bedenkingen bloot. Daar moeten we samen met onze partners in het onderwijs de komende maanden een duidelijk antwoord op vinden!

DECEMBER 2015 | INTRO

19


MET DE KLAS OP BEZOEK IN ONS KINDVRIENDELIJK ZIEKENHUIS Marijke Claes, verpleegkundig diensthoofd kinder- en jeugdafdeling & Lucia Offerman, spelbegeleiding kinder- en jeugdafdeling

EIGEN VEILIGHEID PRIMEERT… Dennis Lenaers, hoofdverpleegkundige spoed/MUG

Zorg dragen voor de eigen veiligheid, dat is één van de belangrijkste stelregels

Sommige kinderen hebben nog nooit in een ziekenhuis gelegen, andere juist wel. Feit is dat het voor hen vaak een beangstigende ervaring is in een onbekende, enge we­ reld. Om hieraan te verhelpen, organiseren we regelmatig rondleidingen voor klasjes in het SFZ…

Het is enorm belangrijk dat kinderen correcte informatie krijgen over de werking van ons ziekenhuis. Niet alleen over de afdeling kinder- en jeugdgeneeskunde zelf, maar ook over de dienst spoedgevallen, het operatiekwartier, enz. Kortom, alle diensten waar kinderen eventueel kunnen terechtkomen als patiënten. Deze vorm van laagdrempelige patiënten­informatie en -educatie dragen we hoog in het vaandel. Naast kennismakingsbezoeken zetten we bewust in op voorlichting via de deelwebsite www.sfz.be/kindergeneeskunde.

Kennismaking op maat De spelbegeleidster van de afdeling kind- en jeugdgeneeskunde staat in voor de rondleiding die ongeveer 2,5 uur duurt en telkens aangepast wordt naargelang van het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Zo focussen we ons op 1 kleuterleeftijd en 1 lagereschoolleeftijd. In het programma komen heel wat disciplines aan bod, liefst op een interactieve manier.

binnen de organisatie van de dringende medische hulpverlening.

Ongeval met de ziekenwagen Dat deze stelregel niet zomaar uit de lucht gegrepen is, stelden we vast op 19 juni 2015. Die namiddag werd onze MUG opgeroepen voor een tussenkomst bij een ongeval met ons eigen ziekenwagenteam op de Koerselsebaan in Heusden. Ter plaatse moesten we vaststellen dat er een frontale aanrijding had plaatsgevonden tussen de ziekenwagen en een bestelwagen. Gezien de ziekenwagen op terugweg was van een interventie, bevond er zich naast een brandweerman en een verpleegkundige ook een patiënt

aan boord. De patiënt was eerder die namiddag betrokken in een ander verkeersongeval en had hierbij reeds een aantal verwondingen opgelopen. Zowel de verpleegkundige als de patiënt, die zich achteraan in de ziekenwagen bevonden, liepen bij de klap verwondingen op en werden met een andere ziekenwagen naar onze spoedgevallendienst afgevoerd. De betrokken voertuigen werden bij het ongeval totaal vernield. Uiteindelijk vielen de verwondingen van de patiënt en de verpleegkundige al bij al nog mee, mede door het respecteren van de opgelegde veiligheidsregels…

Hoe ziet een bezoek er concreet uit? • Tussen 8u30 en 9u15 wordt het klasje ontvangen in de hal. De kinderen krijgen er uitleg over het bord met de namen van de artsen en de activiteiten binnen de poli­ kliniek. • Daarna nemen ze een kijkje bij de ziekenwagen en de MUG. Ook de ambulancier geeft een woordje uitleg. • Nadien volgt de dienst spoedgevallen waar de kinderen kennismaken met de kinderbox en de gipskamer, toch wel een plaats waar velen vroeg of laat mee te maken krijgen. • In de kelder krijgen ze de opslagruimte van materialen en bevoorrading van medicatie te zien. Ook de revalidatiedienst komt hier aan bod. • Met een drankje en versnapering in handen bekijken ze een voorlichtingsfilmpje. • Daarna is de afdeling kind- en jeugdgeneeskunde uitgebreid aan de beurt: de kinderen krijgen uitleg over de onderzoekskamer, de speelkamer, de patiëntenkamer, … Daarbij benadrukken we vooral dat we er alles aan doen om de pijn tot een minimum te beperken, wat gerust­ stellend werkt.

20

Veiligheidsmaatregelen • Op onze dienst is het interventieteam verplicht om bij uitruk de nodige PBM’s te dragen, oftewel persoonlijke beschermingsmiddelen: elke verpleegkundige beschikt over een persoonlijke interventiejas en -broek en veiligheidsschoenen. • Bovendien zijn zij verplicht te allen tijde de veiligheidsgordel te dragen, ook achteraan in de sanitaire cel. • Ook de patiënt wordt tijdens het vervoer volledig gefixeerd op de brancard, om bij een eventueel ongeval te vermijden dat hij eraf valt. • Omwille van veiligheidsredenen rijdt een ziekenwagen na een interventie zo mogelijks niet prioritair (zonder gebruik van zwaai­ lichten en sirene) naar het ziekenhuis wanneer de verwondingen van de patiënt dat toelaten. Hierdoor worden onveilige verkeerssituatie zo veel mogelijk beperkt. • De ziekenwagen zelf is gebouwd op een zwaar chassis (+ 3.500 kg rijbewijs C) waardoor het voertuig een stabielere wegligging heeft en minder gevoelig is voor de gevolgen van een eventuele impact. • Bovendien hebben alle verpleegkundigen een opleiding ‘prioritair rijden’ gevolgd, waarbij zij leren anticiperen op mogelijke onverwachte verkeerssituaties.

Al deze voorzorgsmaatregelen en de accuraatheid van de brandweerman-ambulancier hebben ervoor gezorgd dat zowel de patiënt als de medische bemanning zonder ernstige verwondingen het ziekenhuis konden verlaten. DECEMBER 2015 | INTRO

21


DUBBELINTERVIEW MET ONZE HUIDIGE EN NIEUWE HOOFDGENEESHEER Dr. Stijn Loonbeek & Diane Mombers

Dr. Philip Rijkers, Dr. Stijn Loonbeek en Dr. Luc Geutjens

Vanaf 1 januari 2016 start Dr. Philip Rijkers officieel als hoofdgeneesheer in het St-Franciskus Ziekenhuis. Samen met huidig hoofdgeneesheer Dr. Luc Geutjens heten we hem van harte welkom. Onlangs kregen we de kans om beide drukbezette heren te strikken voor een boeiend gesprek…

Dr. Rijkers, kunt u kort iets over uzelf vertellen? Dr. Rijkers: “Mijn opleiding in de anesthesie volgde ik in het Jessa Ziekenhuis en het UZ Gasthuisberg in Leuven. Daarna ben ik aan de slag gegaan in de Europaziekenhuizen in Brussel. Eerst werkte ik er als staflid en vervolgens kwam daar de functie als coördinator van het OK bij. 3 jaar geleden werd ik benoemd als diensthoofd anesthesie en kreeg ik geleidelijk aan steeds meer managementtaken toebedeeld. Zo is mijn interesse gegroeid voor een leidinggevende functie, wat mij ertoe gebracht heeft een cursus ziekenhuismanagement te volgen. Hierdoor kon ik mijn kennis van o.a.

22

ziekenhuisfinanciering en -beleid bijschaven. Mijn hart hangt nog steeds vast aan Limburg, want mijn roots liggen in Beringen en ik ben vertrouwd met de omgeving. Het SFZ ken ik goed, want in dit ziekenhuis heb ik als stagiair heelkunde mijn eerste ervaringen met patiënten opgedaan. Zelf woon ik momenteel in Herent.” U komt van Brussel naar HeusdenZolder of met andere woorden van een grootstad naar een kleiner regionaal ziekenhuis. Vanwaar deze keuze? Dr. Rijkers: “Zoals ik net al aangaf, ben ik erg vertrouwd met de regio. Het verschil met de Europa Ziekenhuizen

is bovendien minder groot dan het lijkt. Ze bestaan uit 2 sites, namelijk St.-Elisabeth in Ukkel en St.-Michiel in Etterbeek. Zelf ben ik overwegend actief geweest in St.-Michiel en dat ziekenhuis is qua omvang min of meer vergelijkbaar met het SFZ. In sommige opzichten is het SFZ zelfs beter uitgebouwd, want hier is er een dienst neurochirurgie voorhanden en een zeer mooie pijnkliniek. De uitdaging van een managementfunctie als hoofdgeneesheer in het SFZ sprak me onmiddellijk aan, zeker gezien mijn vroegere ervaringen met het ziekenhuis. Bovendien is het SFZ sindsdien knap geëvolueerd zowel op gebied van renovatie als innovatie.”

Dr. Geutjens, wat was uw motivatie om medisch directeur te worden in 2002? Dr. Geutjens: “Bij mijn start als cardioloog in dit ziekenhuis waren alle artsen lid van de medische raad. Al na het tweede jaar werd ik secretaris en een jaar later voorzitter van de medische raad. Door een aantal evoluties moest er een rechtspersoon gecreëerd worden, o.a. door de verplichting die de overheid in 1987 oplegde om centraal te innen. Daarom richtten de artsen de ‘vzw Ziekenhuisgeneesheren’ op waar ik ook bestuurslid van werd. In 1990 werd ik als voorzitter van de medische raad nauw betrokken bij de fusiegesprekken met de St.Annakliniek in Beringen. We bleven raadplegingen houden in de vroegere St.-Annakliniek, maar na een kleine 10 jaar werd ons gevraagd om uit te wijken naar een nieuwe locatie wegens de oprichting van een RVTdienst. Het ziekenhuis had op dat moment niet de middelen om een nieuwe polikliniek te openen. Toen hebben de artsen een coöperatieve

vennootschap opgericht die het medisch centrum van Beringen gebouwd heeft. Ook toen ben ik opnieuw mee in het bestuur verzeild geraakt.

“Het komt erop aan om toonbaar te maken dat dit ziekenhuis goede medische basiszorgen levert, samen met de artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en alle andere medewerkers.” Dr. Rijkers

Zo kreeg ik geleidelijk aan voeling met managementverantwoordelijkheden en -taken, deed ik kennis op over de ziekenhuisfinanciering en leerde ik

onderhandelen. In 2002 - net na een woelige fase binnen de fusie CAZ met het Salvator-St. Ursula ziekenhuis in Hasselt - kwam er een vacature om halftijds als hoofdgeneesheer aan de slag te gaan. Binnen mijn associatie kreeg ik de ruimte om deze uitdaging aan te gaan en sindsdien heb ik van iedereen doorheen de jaren de kans gekregen om verder te groeien in deze functie. De taken en verantwoor­ delijkheden van een medisch directeur zijn bij wet vastgelegd en breiden nog elk jaar uit. Op dit moment is het trouwens een knelpuntberoep als we kijken naar de vacante plaatsen in het Vlaamse ziekenhuislandschap. We zijn dan ook meer dan blij met de komst van dr. Rijkers.” Welke ankerpunten van het SFZ zou u graag willen doorgeven aan uw opvolger? Dr. Geutjens: “Voor mij is het een blijvende uitdaging om dit ziekenhuis te zien groeien. Van een kleine instelling met een minder goed imago naar een mooi regionaal ziekenhuis

DECEMBER 2015 | INTRO

23


“Het is een blijvende uitdaging om dit ziekenhuis te zien groeien en we mogen fier zijn op alles wat de mensen hier in huis al gerealiseerd hebben.”

BLS/AED-BIJSCHOLING VOOR HUISARTSEN Robby Thijs, adjunct hoofdverpleegkundige spoedgevallen

Dr. Geutjens

dat door de bevolking, de omgeving en andere ziekenhuizen bekeken wordt als goed werkende organisatie. Ik denk dat we fier mogen zijn op wat alle mensen hier in huis gerealiseerd hebben. Als regionaal ziekenhuis hebben we zelfs het voortouw genomen in wat andere ziekenhuizen van onze schaal ook moeten doen. Voor het SFZ zou ik wensen dat het blijft groeien in de rol van regionaal ziekenhuis. De gezondheidszorg zal de komende 5 à 10 jaar verder evolueren naar meer zorg voor patiënten met chronische problemen die acute bijkomende gezondheidsproblemen krijgen. Denk maar aan ouderen, chronische aandoeningen zoals reuma en diabetes en allerhande combinaties van pathologieën. De kwaliteitsvolle behandeling van deze sterk groeiende groep van patiënten zal de voornaamste opdracht worden voor een regionaal ziekenhuis. Voor behandelingen van zeer zeldzame aandoeningen of ingrepen die zeer dure uitrustingen vereisen, moeten we een beroep doen op onze grote buren. Dat doen we in HeusdenZolder echter al vele jaren binnen onze samenwerking met het Jessa Ziekenhuis. Ik denk dat we vanuit onze visie van de afgelopen jaren hierin een voorsprong hebben. In de toekomst zullen de schotten tussen eerste, tweede en derde lijn

24

steeds meer vervagen met als doel de efficiënte en effectieve organisatie van de beste zorgen rond en voor de patiënt.”

ziekenhuis kan verstevigen. Hierin is ook het overleg met de eerste- en tweedelijnsvoorzieningen een belangrijke factor.”

Dokter Rijkers, welke belangrijke uitdagingen ziet u voor de toekomst als medisch directeur? Dr. Rijkers: “Eerst en vooral wil ik me focussen op de kennismaking met de diverse teams en associaties binnen dit ziekenhuis om een betere voeling te krijgen. Nadien krijgt kwaliteitsvolle zorg en patiëntveiligheid de volle aandacht, vanuit het vertrouwen van verwijzers en patiënten. Concreet moeten we toonbaar maken dat dit ziekenhuis goede medische basiszorgen levert, samen met de artsen, verpleegkundigen, verzor­ genden en alle andere medewerkers.

Betekent uw opleiding als anes­ thesist een meerwaarde voor de job als medisch directeur? Dr. Rijkers: “Daar ben ik van overtuigd. Als anesthesist word je getraind om kort op de bal te spelen, overleg te plegen met verschillende actoren (zowel artsen als verpleegkundigen) en problemen snel op te lossen en ze zeker niet op hun beloop te laten. Dat zijn vaardigheden die je als hoofdgeneesheer zeker ook nodig hebt.”

De nieuwe reglementering rond overheidsopdrachten moedigt de uitwisseling tussen ziekenhuizen aan om elkaars expertise te delen in grotere of kleinere gemeenschappelijke projecten. HospiLim heeft een aantal uitdagingen in gezamenlijke aankoopdossiers en de uitbouw van een gezamenlijk logistiek platform. Deze uitwisseling in kennis en ervaring komt de kwaliteit en veiligheid van de zorgverlening ten goede. Mogelijk kunnen de hoofdgeneesheren via dit platform onderling verder samenwerken en netwerken op verschillende niveaus, wat de rol en werking van dit regionale

We kijken alvast uit naar de komst van Dr. Rijkers en wensen Dr. Geutjens vele vreugde­volle uitdagingen binnen zijn gezin en vele mooie kansen om zijn interesses te botvieren.

Op vraag van de huisartsenkring Lummen organiseerden we in het SFZ een bijscholing ‘Basis Life Support’ (BLS) voor geïnteresseerde huisartsen. Het doel was om de artsen een opfrissing te geven, inclusief gebruik van een Automatische Externe Defibrillator (AED). Met behulp van gespecialiseerd re-

animatiemateriaal uit het skillslab (o.a. een ALS-pop en computersimulaties) gingen de artsen effectief aan de slag. Spoedarts Dr. Theunis zorgde samen met spoedverpleegkundigen David Martens en Robby Thijs voor de theoretische toelichting en praktische

begeleiding van de verschillende oefeningen. Na de bijscholing kregen de enthousiaste huisartsen nog een rondleiding op de spoedgevallendienst door medisch diensthoofd Dr. Veldeman.

NIEUWE ARTS Dr. Cornelia Rogojan werd geboren op 19 juni 1969 in Roemenië. Ze is gehuwd en heeft 1 zoon en woont sinds augustus in Bolderberg. Ze behaalde haar doctoraat genees­ kunde aan de universiteit voor Geneeskunde en Farmacie in haar geboorteland en specialiseerde zich in klinische hematologie. Tijdens haar studie werd zij uitgenodigd om in Denemarken een uitwisselings­ programma te volgen.

Van 2002 tot 2013 woonde en werkte zij in Kopenhagen, Denemarken waar zij in 2011 haar specialisatie als neuroloog afrondde.

Sinds juli dit jaar versterkt zij het neurologisch team, samen met Dr. Marika Doberenz en Dr. Robert Medaer.

DECEMBER 2015 | INTRO

25


GENEES-KUNST

Alechinsky combineert meerdere technieken in zijn werk, o.a. aquarellen en schetsen. Zijn werk werd in de tweede helft van de jaren ’50 trouwens meer bewogen. Hij bracht zijn verf steeds dikker op het doek aan, met massa’s verf in groene, blauwe, witte en grijze tinten tot gevolg. Zo bereikte zijn werk in de laten jaren ’50 een grotere vrijheid in vorm en kleur. Er duiken zelfs fabelwezens in zijn werken op.

TWEE WERELDEN ONTMOETEN ELKAAR

In de kunst zijn er heel wat samenwerkingsverbanden die tot mooie werken geleid hebben. Denk maar aan groepen zoals De Stijl, Fluxus, Magnum

In de jaren ’60 wordt de invloed van de oosterse kalligrafie duidelijk in zijn werk. In 1965 schakelt hij over van olieverf op acrylverf, in combinatie

fotografen, enz. De CoBrA-groep is ongetwijfeld een van de meest bekende samenwerkingsvormen…

met papier dat hij nadien maroufleert op doek. Met zijn eerste acrylschilderij Central Park nam hij trouwens deel aan de laatste tentoonstelling van de surrealisten. Vanaf dat ogenblik introduceert hij ook de voor hem typische ‘getekende lijsten’: reeksen tekeningen die rondom het centrale werk aangebracht worden alsof het gaat om een stripverhaal met in het midden het onderwerp als voorpagina of kern. In sommige werken wordt die omlijsting zelfs belangrijker dan de titelpagina. Een aantal van zijn werken heeft zelfs geen titelpagina meer: het zijn collages van tientallen tekeningen.

Dr. Fons Henckens, kinderarts

maatschappelijke ideeën van de groep zouden zich na 1951 verder ontwikkelen en een lange nawerking hebben in vele Europese landen.

Van 1948 tot 1951 was dit de belangrijkste internationale avant-garde beweging in de kunst van Europa direct na de Tweede Wereldoorlog. Ze verenigde kunstenaars uit Denemarken, België en Nederland. De beweging werd op 8 november 1948 opgericht in het Café Notre-Dame in Parijs en de voertaal was Frans. De naam CoBrA is dan ook een Frans acroniem van de hoofdsteden waar de oprichtende leden vandaan kwamen: Copenhague, Bruxelles en Amsterdam. Een aantal van haar schilderende leden verwierven grote internationale bekendheid, zoals de Belg Pierre Alechinsky, de Denen Asger Jorn en Carl-Henning Pedersen en de Nederlanders Karel Appel, Constant en Corneille. De werkwijze en

De kunstenaars van CoBrA keerden zich vooral tegen elk esthetiserend academisme dat intellectualisme te zeer benadrukte. Vandaar het voor de hand liggende tegen­ gestelde: vorm, lijn en kleur zijn de weergave van een puur spontane actie waarbij de aanhangers niet aarzelden om terug te vallen op zogenaamde primitieve kunst, kinder­ tekeningen en iets wat tegenwoordig ‘outsider art’ wordt genoemd. In deze 3 kunstuitingen zagen zij een overeenkomstige spontaniteit vanuit het naïeve karakter (‘naïef’ in de zin van ongeschoold of onwetend).

Hoewel de samenwerking slechts een kort leven beschoren was - vooral door onverenigbare ego’s - heeft de filosofie en manier van werken een onuitwisbare invloed uitgeoefend op vele latere strekkingen in de kunst.

Pierre Alechinsky (Brussel, 19 oktober 1927) is een Belgisch kunstschilder en grafisch kunstenaar. In 1949 sloot hij zich aan bij de CoBrA -groep. Samen met Christian Dotremont vormde hij de drijvende kracht achter de Belgische afdeling van CoBrA. Samen met de beeldhouwers Olivier Strebelle en Reinhoud was hij ook de organisator van het gemeenschapshuis ‘Les ateliers du Marais’, een trefpunt voor vele CoBrA-kunstenaars. Hij nam deel aan beide CoBrA-tentoonstellingen in 1949 en 1951 en won in 1950 de prijs van ‘Jeune peinture belge’.

26

Vanaf de late jaren ’80 introduceert hij merkwaardig genoeg riooldeksels in zijn werk. Gewapend met papier trekt hij de straat op en maakt een ‘doordruk’ van het deksel (zoals we als kind een muntstuk op papier doordrukten met een potlood) om er nadien verder rond te spelen en te improviseren. Doorheen de decades groeit de faam en appreciatie voor zijn werk met tentoonstellingen over heel de wereld. Het etiket van lid van de toenmalige CoBrA-groep verleent hem nog steeds een extra aura. Ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag in 2007 brachten de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel hulde aan hem door middel van een overzichtstentoonstelling van zijn 60-jarige carrière.

Central park

INTERESSANTE TENTOONSTELLINGEN Karel Appel

Pop-ART in Belgium

Gemeentemuseum Den Haag vanaf 16 januari 2016

ING Art Center, Place Royale 6, Brussel van 15 oktober 2015 tot 14 februari 2016

Gladiatoren, helden van het Colosseum Gallo-Romeins Museum Tongeren van 24 oktober 2015 tot 3 april 2016

DECEMBER 2015 | INTRO

27


AGENDA accreditering is aangevraagd

30 01.2016

Symposium ‘Intensieve medische hulpverlening’ Wat komt er aan bod? Er worden enkele bijzondere invalshoeken belicht van dringende intensieve medische hulpverlening: • vanuit een wetenschappelijk universitaire invalshoek over kritische intensieve zorgen • vanuit de mogelijkheden van de dienst intensieve zorgen in het SFZ en de huisartsenwacht Voor wie? Alle huisartsen uit de regio, specialisten uit de omgeving, andere ziekenhuizen en relevante paramedici uit de sector. Wanneer? Op zaterdag 30 januari 2016 van 09u00 tot 14u00 Waar? Sint-Franciskus Ziekenhuis, P. Paquaylaan 129 in 3550 Heusden-Zolder Interesse? Inschrijven kan tot uiterlijk 11 januari 2016 via e-mail naar diane.mombers@sfz.be Programma De moderatoren van dienst zijn Dr. Jaspers Anesthesist/intensivist & Dr. Nele Guion Internist/intensivist Onthaal Een blik op de kritische intensieve geneeskunde Prof. Dr. Catherine Ingels - Staflid/Intensivist - Anesthesist UZ Leuven Een blik op de intensieve zorgen binnen het SFZ Dr. Lut Jaspers - Anesthesist/Intensivist SFZ Dringende hulpverlening vanuit de huisartsenwachtpost Mijn-Huisartsenwacht (of collega) Wat als hulp niet meer baten kan? Procedure in het SFZ Dr. Nele Guion Internist/intensivist Mondigheid van de familie: culturele context Prof. Dr. Em. Patrick Ferdinande Intensivist/Anesthesist UZ Leuven Interactieve casuïstiek, digitale toetsing met multiple choice en panelgesprek Dhr. Stijn Dirix - Transplantatiecoördinator UZ Leuven Pitfalls en take home messages Dr. Jaspers Anesthesist/intensivist Dr. Nele Guion Internist/intensivist


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.