Intro 37 - verloskunde

Page 1

i足 ntro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 37

- januari - februari - maart 2013

Afzendadres: Sint-Franciskusziekenhuis, t.a.v. Dhr. Geboers, Pastoor Paquaylaan 129, 3550 Heusden-Zolder.

Driemaandelijks tijdschrift Hasselt mail P509331

Zwangerschap en bevalling


intro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 37

januari - februari - maart 2013 Driemaandelijks

Colofon Algemeen Sint-Franciskusziekenhuis Pastoor Paquaylaan 129 3550 Heusden-Zolder Medisch Centrum Beringen Hospitaalstraat 27 3582 Beringen Telefoon: 011 71 50 00 (algemeen) 011 71 55 55 (polikliniek) 011 71 56 00 (MCBeringen) Fax: 011 71 50 01 Website: www.sfz.be Algemeen directeur: Dr. Marc Geboers Medisch directeur: Dr. Luc Geutjens Redactieraad Hoofdredactie: Dr. Stijn Loonbeek Redactie: Dr. Luc Geutjens Dr. Nele Guion Dr. Marc Geboers Mevr. Diane Mombers V.U.: Dr. Luc Geutjens Hebben meegewerkt, Dr. Els Beckers Dr. Els Janssen Dr. Nele Raus Dr. Dagmar Mess Dr. Luc Buekenhout Dr. Fons Henckens Dr. Jo Stragier Dr. André Bellens Mevr. Griet Janssen Mevr. Elke Reynders Provinciale Dienst Preventieve Gezondheid & Limburgse Logo’s Foto’s Dhr. Kris Dexters Mevr. Diane Mombers

Vaak zal de kraamafdeling of de afdeling kinder- en jeugdzorg de plaats zijn waar jonge mensen voor het eerst in contact komen met een ziekenhuis. Bovendien zijn jonge (toekomstige) moeders meestal geen ‘echte’ patiënten. Zwangerschap is immers een fysiologische en geen pathologische toestand… Reeds vele jaren leveren we in het Sint-Franciskusziekenhuis grote inspanningen om de beste zorg te geven aan jonge ouders. Dit begint al in een vroeg­ tijdig stadium, denk maar aan het preconcep­ tuele advies van onze gynaecologen. Op het vlak van onderzoek naar vruchtbaarheidsproblemen en de behandeling ervan kunnen we al jaren rekenen op de goede samenwerking met de dienst fertiliteit van het Ziekenhuis Oost-Limburg. Met dit ziekenhuis maakten we ook afspraken over verwijzingen naar de maternale (MIC) en neonatale (NIC) intensieve zorgen. De rol van kinderartsen tijdens risicobevallingen en bij keizersnedes kan trouwens niet genoeg benadrukt worden. Vanaf een zwangerschapsduur van 34 weken gebeurt de opvang van de baby’s in de N*-dienst of op de couveuseafdeling.


Zwangerschap en bevalling, moeder en kind Dr. Luc Geutjens, medisch directeur

Tijdens de zwangerschap kunnen toekomstige moeders 24/7 tele­ fonisch contact opnemen met een lid van het erg gemotiveerde vroed­­­vrouwenteam. Zij kunnen er terecht met alle vragen over hun zwangerschap.

Reeds vele jaren leveren we in het Sint-Franciskusziekenhuis grote inspanningen om de beste zorg te geven aan jonge ouders.

Wanneer nodig kan er ook een bijkomend onderzoek (monitoring) uitgevoerd worden of kan de patiënte terecht bij een van de gynaecologen. In dit nummer werpen we in een fotoreportage alvast een blik op ‘een dag uit het leven van een vroedvrouw in het SintFranciskusziekenhuis’.

Welke onderwerpen komen er verder nog aan bod? We bespreken frequente problemen tijdens de zwangerschap zoals diabetes en pre-eclampsie. Verder geven we ook aandachtspunten mee in de seksuologische sfeer. De laatste jaren wordt er in ons ziekenhuis continu verbouwd en gebouwd. Wij lichten een tipje van de sluier op over de toekomst­ plannen voor een vernieuwd (en op langere termijn geheel nieuw) verloskwartier. Zo hopen wij de zorg voor moeder en kind in WestLimburg nog verder te verbeteren. Niet alleen door te investeren in infrastructuur, maar vooral ook door te investeren in onze mede­ werkers en artsen. Bij het begin van het nieuwe jaar willen we al onze lezers en ver­ wijzers onze beste wensen overmaken voor een gezond en gelukkig 2013!

intro januari 2013

3


De kraamafdeling, even voorstellen… Dr. Luc Buekenhout, gynaecoloog en medisch diensthoofd & Griet Janssen, hoofdvroedvrouw

Wat is de visie van de afdeling? Als vroedvrouw en gynaecoloog staan we in voor de zorg voor vrouwen en hun partner tijdens een erg belangrijke periode in hun leven: hun zwangerschap, de geboorte van hun kindje en de postpartumperiode. Een eerste spanningsveld in deze zorg ligt in de verzoening van het respect voor het normale en natuurlijke verloop van een zwanger­ schap en bevalling met het voorkomen, tijdig herkennen en adequaat behandelen van eventuele zwangerschapscomplicaties. Deze ‘observatio armata’ blijft een moeilijke evenwichtsoefening. Het vereist uitgeruste en alerte artsen, want zij zijn de basis voor onze vaste wachtdienst, ook tijdens weekdagen. Verder vergt het goed

getrainde en communicatieve vroedvrouwen die beschikken over vaardigheden die meermaals per jaar onder de vorm van drills ingeoefend worden. Bovendien is het dagelijks een uitdaging om het zwangere koppel enerzijds te helpen in hun keuzes op het vlak van prenatale diagnostiek en anderzijds evenwichtige informatie en advies te geven bij de vaststelling van zwangerschapscomplicaties. De geplande zwangerschapsraadplegingen vergen met de jaren meer tijd en verlopen uitsluitend op afspraak. Wat zijn onze troeven? Laagdrempeligheid, goed uitgebouwde infoavonden én een degelijk borstvoedingsbeleid.

Nieuw concept, nieuw verloskwartier Over enkele jaren staat de bouw van een volledig nieuw verlos­ kwartier op het programma. Om de komende jaren te overbruggen, verfraaien we daarom alvast het huidige verloskwartier en richten we de ruimten opnieuw in. We evolueren van aparte arbeids- en verloskamers naar gecombineerde ruimten. Zo kunnen we nog enkele jaren in ons ‘oude’ verloskwartier blijven werken, maar wel onder een nieuw concept. In normale omstandigheden blijft de moeder voortaan immers in dezelfde arbeids- en verloskamer van bij de opname tot na de

4

intro januari 2013

bevalling. De stresserende transfert van de arbeidskamer naar de verloskamer wordt zo overbodig. Dit vereist wel dat elke gecombineerde ruimte daartoe wordt uitgerust met de nodige apparatuur en een verzorgingshoek voor de baby. Er is steeds de mogelijkheid om eigen rustige muziek mee te brengen en de moeder kan gebruik maken van een relaxatiebad. Of het koppel kan samen met de vroedvrouw op zoek gaan naar de beste manier om te bevallen die verzekert dat het een unieke gebeurtenis wordt.


Bij de integratie van de vroedvrouwenraadpleging op de polikliniek in oktober 2010 opteerden we voor een uniek telefoonnummer (011 71 53 10) dat 24 uur op 24 bereikbaar is. We adviseren, onderzoeken en behandelen ongeruste zwangere vrouwen steeds de klok rond. Over prenatale voorbereiding en borstvoedingsbeleid De prenatale voorbereiding in beperkte groepen biedt ouders niet alleen de nodige informatie, maar helpt hen ook om bewuste keuzes te maken. Het uitgangspunt van ons borstvoedingsbeleid is om samen met de moeder te zoeken naar de meest natuurlijke en eenvoudige manier om met borstvoeding om te gaan. Begrip en respect zijn hierin essentieel. De begeleiding gebeurt steeds individueel. Dit betekent dat de vrouw en haar partner zoveel mogelijk informatie en waar mogelijk inspraak krijgen. De zorg wordt zoveel mogelijk afgestemd op het ritme en de specifieke situatie van de baby en de moeder. De ouders worden bovendien nauw betrokken bij de zorg van hun kindje, zowel op de kraamafdeling als op de N*-afdeling.

Wat zijn onze troeven? Laagdrempeligheid, goed uitgebouwde infoavonden én een degelijk borstvoedings­beleid.

Organisatie en personeel De sterke stijging van het aantal geboortes tijdens de afgelopen vijf jaar (zie kadertekst) zorgt uiteraard voor een bijkomende uitdaging in de organisatie van de zorg. Zo voerden we de bestaffing van de vroedvrouwen tijdens de avonden en nachten alvast op. Ook de aanstelling van een extra gynaecoloog is aangewezen, want de drukte op de materniteit zorgt voor lange wachtlijsten van nietzwangere vrouwen. De intense samenwerking met de maternele intensieve en neonatale intensieve afdelingen - in de eerste plaats met het ZOL in Genk tijdens de voorbije tien jaar heeft absoluut gezorgd voor een winwinsituatie. Ook de uitbreiding van het team van pediaters creëerde meer tijd voor overleg en resulteerde in een nieuwe dynamiek. Op het vlak van de perinatale zorg houden we er een holistische visie op na. We beschouwen de zwangere vrouw in haar totaliteit en dus ook in relatie met haar specifieke, nabije omgeving. Dit zou niet mogelijk zijn zonder de aanzienlijke ondersteuning van de maatschappelijk werkers, de culturele bemiddelaarster en mevrouw Annick Jossa (zie kadertekst). De toename van het aantal anderstaligen en sociaal behoeftigen vormt hierin een zoveelste uitdaging voor ons ziekenhuis. Door samen te werken, leren we bovendien stapje voor stapje betere voelsprieten te ontwikkelen voor psychosociaal disfunctio­ neren of relatieproblemen (met partnergeweld als extreem voor­ beeld). Dit bewustzijn verder doen groeien, wordt voor de perinatale zorg wellicht een van de grootste uitdagingen in het volgende decennium.

intro januari 2013

5


6

intro januari 2013


De kraamafdeling in cijfers Aantal geboortes In Vlaanderen is het aantal geboortes de laatste tien jaar gestegen met 15,9%. In het SFZ gaat het zelfs om een stijging van 28,7%! 1000

950

Gespreksbegeleidstervroedvrouw Annick Jossa aan het woord… “Uiteraard staan de vroedvrouwen en gynaecologen van het ziekenhuis in voor een goede medische opvolging en verzorging. Daarnaast ben ik nu al 11 jaar actief als gespreksbegeleidster- vroed­vrouw.

900

Zwangerschap en bevalling zijn net zoals het over­ steken van een smalle brug. De mensen kunnen je tot aan die brug vergezellen en ze kunnen je aan de overkant begroeten. Maar die brug moet je wel alleen over, zo zegt een Afrikaans gezegde. Ik vul het gezegde even aan om mijn job uit te leggen…

850

800

750

700

650

600

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Inducties Het inductiepercentage blijft redelijk stabiel in onze materniteit. Hiermee volgen we de Vlaamse trend (in 2011 ging het in Vlaanderen om 23,8%). In 2011 werden in het SFZ 21,1% van de bevallingen ingeleid. Borstvoeding Het aantal moeders dat start met borstvoeding blijft in onze kraamafdeling erg hoog (meer dan 80%). Toch moeten we vaststellen dat een grotere groep slechts een zeer korte periode borstvoeding geeft. Tien jaar geleden verbleven moeders nog acht dagen in de kraamkliniek. Daardoor was er meer tijd en ruimte om de borstvoeding goed op te starten voordat ze naar huis gingen. Gelukkig kunnen we in onze regio rekenen op een uitgebreid team van thuiswerkende vroedvrouwen die de zorg voor onze kraamvrouwen verderzetten na het ontslag uit de materniteit.

Sommige moeders/ouders komen bij het oversteken van de brug in hun eigen omgeving terecht met de verandering die een baby meebrengt. Na enige tijd lukt het hen om de draad in hun leven terug op te nemen. Andere komen als het ware in Azië terecht: de verandering in hun leven is immens en ze hebben het emotioneel erg moeilijk. En wat als het allemaal een beetje anders loopt? De zwangerschap verloopt niet vlot of men geraakt niet zwanger, men wordt geconfronteerd met een miskraam of vroeggeboorte, … De statistieken ver­ tellen ons dat 15% van de moeders een postnatale depressie doormaakt. In dat geval is begeleiding op maat - helemaal aangepast aan de situatie - een erg grote en belangrijke hulp.”

intro januari 2013

7


Het preconcep­tionele consult toegelicht… Dr. Els Beckers, gynaecoloog

De laatste decennia is de perinatale mortaliteit in ontwikkelde landen progressief gedaald door de verbetering van de pre- en postnatale zorg. Toch blijven een aantal belangrijke problemen zich voordoen tijdens de zwangerschap of de bevalling die een betere uitkomst zouden hebben in geval van preventieve aanpak vóór de zwangerschap. De voorbeelden zijn talrijk… Het kan gaan om ernstige pre-existerende maternele aandoeningen zoals diabetes die een betere zwangerschapsuitkomst kennen wanneer ze gestabiliseerd zijn voor de conceptie. Of denk maar aan infectieuze, werkgerelateerde of genetische risicofactoren die erkend kunnen worden op basis van familiale of persoonlijke anamnese. De laatste jaren wordt er op het vlak van zwangerschap ook veel aandacht besteed aan lifestyle: roken, medicatie, drugs, obesitas en lichaamsactiviteit. Wat is het nut van een preconceptioneel consult? De organogenese van het centrale zenuwstelsel en de zintuiglijke organen vindt plaats in de eerste 15 weken van het intra-uteriene leven. En precies in de eerste acht weken zijn die organen het meest kwetsbaar, want op dat moment is het zenuwstelsel het meest gevoelig voor nutritionele tekorten (foliumzuur), virussen (rubella en

8

intro januari 2013

De laatste jaren wordt er op het vlak van zwangerschap ook veel aandacht besteed aan lifestyle: roken, medicatie, drugs, obesitas en lichaamsactiviteit. windpokken) of toxische stoffen (alcohol en drugs). Het eerste prenatale consult vindt echter meestal plaats tussen de zesde en de tiende week van de zwangerschap wanneer de organogenese van het zenuwstelsel al in ruwe schets voltooid is. Daardoor kunnen er tijdens het prenatale consult vaak alleen tal van ziekten worden opgespoord (secundaire preventie) die de foetus aantasten. Nochtans zouden vele aandoeningen primair voorkomen kunnen worden (voordat de ziekte uitbreekt) door aangepaste zorgen of nuttige tips te verstrekken voor het begin van de zwangerschap (primaire preventie). Het is dus belangrijk om zowel de populatie op vruchtbare leeftijd als de verstrekkers van gezondheidszorgen voor vrouwen en baby’s te sensibiliseren over het belang van een consult voor de conceptie. Buiten de consultaties die stricto sensu plaatsvinden, hebben artsen immers heel wat gelegenheid om een gesprek aan te gaan met de patiënte over een eventuele toekomstige zwangerschap.


Doelgroep Alle personen van vruchtbare leeftijd kunnen preconceptionele informatie krijgen. Bepaalde acties worden systematisch onder­ nomen zoals het informeren over roken, alcohol, drugs en toxische stoffen. Of het afnemen van een bloedonderzoek om de immuniteit tegen infectieziekten te controleren en endocriene of genetische aandoeningen op te sporen. Of het voorschrijven van foliumzuur en eventueel jodium en vitamine D3. Sommige onderzoeken worden dus systematisch of quasi systematisch uitgevoerd. Andere zijn eerder gericht op specifieke subgroepen die bepaalde onderzoeken moeten ondergaan of behandelingen moeten krijgen: • patiënten met specifieke medische of verloskundige antecedenten of die lijden aan bepaalde aandoeningen zoals herhaalde miskramen of mislukte bevruchting, premature bevalling, macro­ somie, diabetes, epilepsie of schildklierproblemen • patiënten met familiale antecedenten zoals afwijkingen en misvormingen, mentale achterstand of bekende genetische aandoeningen (bv. Huntington, Duchenne, …)

intro januari 2013

9


• patiënten uit bepaalde etnische groepen zoals mensen afkomstig uit het Middellandse Zeegebied voor screening op thalassemia en mensen uit de Sahellanden voor screening op sickle-cell anaemia Doelstellingen Het doel van een preconceptioneel consult is vierledig: • screenen op bepaalde genetische aandoeningen (hemoglobino­ pathieën, mucoviscidose en fragiele X-syndroom), op endocriene aandoeningen (diabetes en dysthyroïdie) en psychiatrische aandoeningen (depressie) • voorkomen van infectieziekten (rubella, toxoplasmose, CMV, varicella, hepatitis B, hepatitis C, HIV en syfilis) • begeleiding geven in het opsporen en afkicken van verslavingen (roken, drugs of psychotrope geneesmiddelen), geven van gezond­ heidseducatie ter preventie van omgevingsrisico’s (toxische stoffen of straling) en begeleiding geven bij het ouder­schap

Inhoud en verloop In het kader van preconceptionele zorg worden twee bezoeken voorzien: • het eerste bezoek omvat de anamnese, het voorschrijven van bepaalde onderzoeken, vitaminen en voedingssupplementen. Bij de gevraagde onderzoeken onderscheiden we de onderzoeken die systematisch worden uitgevoerd en de onderzoeken die selectief worden uitgevoerd in functie van de antecedenten of het specifieke profiel van de patiënte of haar partner (zie tabel 1) • het tweede bezoek bestaat uit een analyse van de resultaten, informatie op maat op basis van deze persoonlijke resultaten en eventuele doorverwijzing naar bepaalde specialisten (psycholoog, diëtist, geneticus, …). Indien nodig kunnen er ook vaccins toe­ gediend worden

• systematisch voorschrijven van in het bijzonder foliumzuur. Dit is doeltreffend gebleken op het vlak van preventie van neurale buisdefecten. In de context van het endemische jodiumtekort in België kan ook overwogen worden om jodium voor te schrijven. En aangezien veel mensen een tekort aan vitamine D3 hebben, is het eveneens raadzaam om deze vitamine voor te schrijven

Tabel 1: Bloedonderzoek tijdens het eerste preconceptionele consult. Pathologieën

Systematische of quasi systematische onderzoeken

Selectieve onderzoeken

Allo-immunisatie

Bloedgroep + Rhesus

Onregelmatige agglutinines

Bèta-thalassemie

Hemato-onderzoek (VCM)

Hb-elektroforese

Sickle-cell anaemia

Hb-elektroforese

Diabetes

Nuchtere glycemie

Disthyroïdie

TSH - T4

Mucoviscidose

Screening op een mutatie

Niet aangewezen bij patiënten van het zwarte ras

Fragiele-X

Screening op een mutatie

Selectief voor sommige auteurs

Rode hond

IgG

Toxoplasmose

IgG

CMV

IgG

Windpokken (Herpes Z.)

IgG anti-HZV (Elisa)

Hepatitis B

Hep B surface Ag Hep B core As

Hepatitis C

Anti-HCV-antilichamen

Selectief voor sommige auteurs

Syfilis

VDRL - TPHA

Selectief voor sommige auteurs

Hiv

Anti-HIV1/HIV2-antilichamen

Selectief voor sommige auteurs

Merk op dat voor de immuniteit tegen infectieziekten alleen de IgG’s worden gemeten: wat telt, is het immuniteitsstatuut met het oog op primaire preventieacties; bij prenataal onderzoek zullen de IgG’s en de IgM’s worden gemeten: in dit geval is het de bedoeling om een omslag van antilichamen op te sporen (secundaire preventie) - een plotse stijging van antilichamen wijst op een recente infectie.

10

intro januari 2013


Wat zijn de implicaties van een positieve screening? De patiënte en haar partner moeten geïnformeerd worden over de implicaties van de preconceptionele screening. De gevolgen kunnen onmiddellijk zijn (bv. onderzoek van de partner), maar ze kunnen ook optreden in de loop van de toekomstige zwangerschap (bv. technieken voor prenatale diagnose). In tabel 2 worden de te stellen handelingen samengevat, alsook de te geven informatie in geval van een positieve screening. Tabel 2: Preconceptionele consultatiefiche. Pathologieën

Criteria

Beleid indien positief resultaat

Geboortedatum

Leeftijd > 35 jaar

Info risico > 35 jaar

Bloedgroep M en V

Incompatibiliteit

Info risico > 35 jaar

Afwijkingen

Aanwezigheid

Genetisch advies

Mentale achterstand

Aanwezigheid

Genetisch advies

Erfelijke, genetische ziekte

Aanwezigheid

Genetisch advies

Hemoglobinopathieën

Heterozygotie

Indien beide partners heterozygoot zijn: prenatal diagnostiek of pre-implantatie­ diagnostiek

Fragiele-X

Positieve mutatie

Foetaal karyotype

Mucoviscidose

Heterozygotie

Indien beide partners heterozygoot zijn: prenatale diagnostiek of pre-implantatie­ diagnostiek

Bloedverwantschap

Huwelijk tussen bloedverwanten

Genetisch advies

Prematuriteit / IUGR

< 37 weken / < 2.500 g

< 37 weken / < 2.500 g

Prenatale sterfte

Ten minste 1 sterfte in utero

Genetisch advies

Miskraam 1ste of 2de trimester

1 (2de tr.); ≥ 2 (1ste tr.)

Genetisch advies

1. Identificatie

2. Fam. Pers. Antecedenten

3. Verloskundige antecedenten

Advies pediater/neonatoloog

Verblijf van de baby op NICU 4. Verslavingen Roken

Roken + wens om te stoppen

Info risico +/- doorverwijzing tabacoloog

Alcohol

Sociaal - niet-afhankelijk

Info risico

Afhankelijk

Doorverwijzing alcoholoog

Systematisch

Info risico

Geneesmiddelen

Methadon

Psychosociale doorverwijzing

Drugs

Heroïne/cocaïne/cannabis

Doorverwijzing psycholoog/psychiater

Doorverwijzing psycholoog/psychiater

Gebruik

Doorverwijzing psycholoog/psychiater

Toxische producten

Systematisch

Info risico / doorverwijzing toxicoloog

Rubella IgG

IgG negatief

Vaccin + tijdelijke anticonceptie

Toxoplasmose IgG

IgG negatief

Informatie over de primaire preventiemaatregel (hand- en voedingshygiëne) en secundaire preventie (screening op en antilichaam omslag tijdens de zwangerschap)

CMV IgG

IgG negatief

Informatie over de primaire preventiemaatregel (hand- en voedingshygiëne) en secundaire preventie (screening op en anti­ lichaam omslag tijdens de zwangerschap)

Parvovirus

IgG negatief

Info risico / handhygiëne

HIV

Positief

Doorverwijzing infectioloog + behandeling

5. Immuniteit

vervolg z.o.z. intro januari 2013

11


vervolg van tabel 2 Pathologieën

Criteria

Beleid indien positief resultaat

Hepatitis B

Hep B surface Ag positief

Info risico + leverfunctieonderzoek + advies gastro-enteroloog + antivirale behandeling voor de zwangerschap

Hep B surface Ag negatief

Vaccin voor risicogevallen

Syfilis

VDRL +

Controle; advies infectioloog; behandelen

Varicella

IgG negatief

Vaccin + tijdelijke anticonceptie

Kinkhoest

Vaccinatie > 15 jaar

Vaccin

Tuberculose

Risico (antecedenten/contacten)

Intradermoreactie

BMI 25-30

Voedingstips

BMI > 30

Doorverwijzen diëtist

> 14/9

Cardiovasculair normaliseren

Nuchtere Glycemie

> 100 g/l

OGTT + doorverwijzen endocrinoloog: behandeling + anticonceptie tot perfect evenwicht bereikt is

Schildklier

TSH - T4 abnormaal

Doorverwijzen endocrinoloog

Perinatale depressie

Risico van depressie

Doorverwijzen psycholoog

Hechtingsstoornissen

Risicopopulatie

Ouderschapsbegeleiding

Kwetsbaarheid/sociaal risico

Risicopopulatie

Doorverwijzen sociaal assistent/ouder­ schapsbegeleiding

Mislukte voortplantingspogingen

Aanwezigheid van een mislukking

Doorverwijzing psycholoog

Foliumzuur

Systematisch

Foliumzuur voorschrijven

Jodium

Geen schildklierprobleem

Systematisch jodium voorschrijven ?

Vitamine D3

Systematisch

Vit. D3 +/- Ca++ voorschrijven ?

6. Klinisch onderzoek Gewicht/lengte Bloeddruk 7. Biologie - endocrinologie

8. Psychosociaal

9. Voorschrijvingen

Interdisciplinaire samenwerking Het preconceptionele consult - of dit nu uitgevoerd wordt door een gynaecoloog, vroedvrouw, huisarts, pediater of geneticus - blijft een consultatie in de eerste lijn. Het is alleen doeltreffend als het berust op multidisciplinaire samenwerking waarin vooral de rol van de psycholoog, diëtist, endocrinoloog of geneticus belangrijk is.

vroedvrouwen kinderartsen

genetici

Preconceptionele consultatie huisartsen

gynaecologen

Eerstelijnszorgverstrekkers die zich bezighouden met preconceptiezorg. Meerdere disciplines, maar daarom hoeven nog niet alle zorgverstrekkers van een gegeven discipline preconceptionele consultaties te doen.

12

intro januari 2013


Het Sint-Fran­ciskus­ziekenhuis verwelkomt nieuwe artsen!

Dr. Joris Schurmans volgde zijn studies geneeskunde aan de KU Leuven en studeerde in 2009 af als cardioloog. Nadien volgde hij een verdere opleiding tot intensivist in het AZ St. Jan in Brugge. De afgelopen twee jaar werkte hij als fellow elektrofysiologie in het Jessa Ziekenhuis in Hasselt. Dr. Schurmans is van Limburgse afkomst en woont met zijn partner en twee zoontjes in Zonhoven. Vanaf 1 januari 2013 zal hij de interne diensten versterken als cardioloog en intensivist.

Dr. Veerle Mertens studeerde genees­kunde aan het RUCA/ UIA (universitaire instelling Antwerpen). Zij behaalde in 1993 de titel ‘Doctor in de Genees-, Heel- en Verlos­kunde’, in 1998 werd ze ‘Geneesheer-Specialist in de Interne Geneeskunde’ en in 1999 ‘Geneesheer-Specialist in de Geriatrie’. Zij werkte in diverse Antwerpse ziekenhuizen waaronder Sint-Vincentius­ ziekenhuis, UZA (universitair ziekenhuis Antwerpen), AZ Jan Palfijn, AZ Middelheim, AZ St.-Elisabeth, AZ Stuivenberg/AZ St. Erasmus (dat later ‘Algemeen centrum ziekenhuis Antwerpen’ werd), ZNA STER en AZ Turnhout. Vanaf 1 maart 2013 versterkt ze met veel enthousiasme de geria­trische diensten in het Sint-Franciskus­ zieken­ huis. Dr. Mertens heeft een zoon en dochter en woont met haar gezin in Berchem.

Dr. Carlo Oud is van Nederlandse afkomst. Hij deed zijn studies geneeskunde aan de Rijks­ universiteit Groningen (RUG). Hij deed werkervaring op in de Beatrix Kinder­ kliniek in Groningen, VUB Brussel, Reinier de Graaf Gasthuis in Delft en Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Als kin­der­arts werkte hij in Weert in het Sint-Jans­ gasthuis en het Jessa Ziekenhuis in Hasselt. Vanaf 1 januari 2013 start hij als pediater in het Sint-Franciskusziekenhuis. Dr. Oud is gehuwd en woont met zijn partner en drie kinderen in Hasselt.

Dr. Vincent Schreurs volgde zijn studies geneeskunde aan het LUC in Hasselt en vervolgens aan de KU Leuven. Tijdens zijn opleiding werkte hij in diverse ziekenhuizen, o.a. in het UPC Leuven (campussen Gasthuisberg en Kortenberg), in het PC Ziekeren in St.-Truiden, in het Academisch Ziekenhuis Maastricht, in het OPZ Geel en in het ZOL Genk. Vanaf 1 januari 2013 start hij als psychiater in het Sint-Franciscus Ziekenhuis in Heusden en in het Jessa Ziekenhuis in Hasselt.

intro januari 2013

13


Graag zien is laten kijken Zorg voor jezelf en je geliefden!

beginnende kanker wordt vastgesteld, hoe groter de kans op genezing. Laat je dus tijdig en geregeld onderzoeken door de huisarts of gynaecoloog. Die kan via een uitstrijkje (voor baar­ moeder­ halskanker) of radiografie (voor borstkanker) snel een diagnose stellen.

Ken je iemand met borst- of baarmoederhalskanker? En doe je zelf iets om dat soort kanker te voorkomen of vroegtijdig op te sporen? Hopelijk wel… De mensen uit je omgeving zouden namelijk niets liever willen, want ze zien je graag. Zorg dus goed voor jezelf en voor je gezondheid. Laat je regelmatig onderzoeken op borst- en baarmoederhalskanker.

Wat kan je zelf onder­nemen? Luister naar ‘Graag zien is laten kijken’ en ver­spreid zelf ook de bood­schap. Start bij jezelf en laat je onderzoeken. Spoor daarnaast andere mensen aan die je graag ziet om zich te laten onderzoeken.

Wat moet je weten over baarmoederhalskanker? In Vlaanderen vernemen elk jaar zo’n 360 vrouwen dat ze baar­ moederhalskanker hebben. Deze kanker ontstaat door besmetting met HPV (humaan papillomavirus) dat je oploopt via seksueel contact. Zo’n 80% van de vrouwen komt hier ooit mee in aanraking en 1% daarvan ontwikkelt baarmoeder­halskanker.

• Ga preventief op on­der­zoek. Ben je tus­sen de 25 en 64 jaar oud? Ga dan drie­jaar­lijks langs bij je huisarts of gynaecoloog voor een baarmoeder­hals­uitstrijkje. Ben je tussen de 50 en 69 jaar oud? Laat dan tweejaarlijks een borstfoto nemen bij de radioloog.

Wat moet je weten over borstkanker? Leeftijd en hormonale veranderingen hebben invloed op de borststructuur. Borsten evolueren mee met het lichaam. Soms loopt er echter iets mis in de geleidelijke veranderingen bij het ouder worden. Als de normale celdeling in de borst is verstoord, kan borstkanker ontstaan.

• Leer, informeer en stimuleer. Blijf op de hoogte van mogelijke oorzaken, kenmerken en preventiemethodes van kanker. Informeer ook mensen uit je omgeving en stimuleer hen, zeker in de rol van hulpverlener en vertrouwenspersoon, om zich te laten onderzoeken. De campagne ‘Graag zien is laten kijken’ gaat uit van de provincie Limburg en krijgt onder meer de steun van het Medisch Centrum Beringen.

Vroege diagnose, betere genezingskans Te horen krijgen dat je kanker hebt, is een schok. Maar als het toch zo is, kan je er maar beter zo vroeg mogelijk bij zijn. Hoe sneller een

Gratis activiteiten in het Medisch Centrum Beringen 1. Een blik achter de schermen Rondleiding in het Medisch Centrum Beringen en gratis begeleid bezoek aan de tentoonstelling ‘Graag zien is laten kijken’ Donderdag, 17 januari 2013 van 19u30 tot 21u30 2. Vrouwen onder elkaar Praten over borst- en baarmoederhalskanker Maandag, 14 januari 2013 van 13u15 tot 15u15

14

intro januari 2013

3. Dokter, mag ik u iets vragen? Exclusief vragenuurtje bij de gynaecoloog Dinsdag, 29 januari 2013 van 19u30 tot 22u00 4. In de fleur van je leven Gezondheidssessie ‘Over en voor vrouwen’ Woensdag, 13 februari 2013 van 09u30 tot 12u00

Inschrijven? Dat kan op de Dienst Welzijn in het Stedelijk Administratief Centrum in Beringen bij Linda Aerts (011 43 02 70).


Nieuwe tentoon­stelling over baar­moeder­hals­ kanker Graag zien is laten kijken! • Van 15 december 2012 tot en met 15 februari 2013 • Vrij te bezoeken tijdens de openingsuren van maandag tot en met vrijdag van 08u00 tot 20u00 • Rondleiding met gids op aanvraag vanaf tien personen

Meer info? gkuipers@limburg.be of 011 23 82 63

intro januari 2013

15


e d g in

a d Een

n e r o p ts

n ee van

voe

w u o r v

d e o r v

Omkleden

Briefing

Zorg aan kraamvrouwen

Zorg aan opgenomen zwangeren

Babybadje

16

intro januari 2013

Aankomst

fname

Bloeda


Bloedafname

Voed in

g ba

Zorg voor de baby

Koffiepauze

by

Kraamafdeling • Briefing • Zorg verlenen aan kraamvrouwen (hulp bij dagelijks toilet, controle van verloskundige parameters, patiëntenvoorlichting, bedopschik, …) • Zorg aan zwangere vrouwen die opgenomen zijn wegens zwangerschapscomplicaties • Babybadjes geven • Bloednames (moeder en baby) • Hulp bij borst/flesvoeding • Bereiden van babyvoeding • Maaltijdbedeling • Medicatie toedienen en materiaalbeheer op de afdeling • Aanvullen van patiëntendossiers • Administratief werk Neonatologie, N* • Parametercontrole bij prematuren • Babybadjes • Ondersteuning van de ouders in de zorg voor hun kindje - patiëntenvoorlichting • Medicatie bereiden en toedienen • Hulp bij borst/flesvoeding • Doktersronde en patiëntenbespreking • Administratief werk

intro januari 2013

17


Koffiepauze

Beloproep

Medicatieafdeling

Maaltijdbedeling

intro januari 2013

rs

Administratief werk

ssie he do

edisc

llen m

u Aanv

18

Beloproep

mer

idska

Arbe


e d g in

a d Een

voe

n e r st po

n ee van

w u o r v

d e o r v

Verloskamer • Opname van toekomstige ouders voor bevalling • Ondersteuning en begeleiding tijdens de arbeid en bevalling • Medicatie toedienen • Administratief werk • Zorg aan de pasgeborene (wegen, meten, navelzorg, eerste voeding, …) • Informeren en installeren in de kamer op de materniteit

intro januari 2013

19


Gewenst: zwangerschap… Dr. Els Janssen, gynaecoloog

In een tijd vol mogelijkheden en pasklare oplossingen gaat het uitblijven van een zwangerschap vaak gepaard met frustraties. Een koppel komt dan langs op een fertiliteitsraadpleging met heel wat hoop en verwachtingen. Dankzij de snelle voortuitgang van de geneeskunde is er al veel haalbaar. Maar de goede evolutie van een zwangerschap (vanaf het ontstaan van het embryo, met nadien de innesteling en de ontwikkeling en groei van het embryo tot foetus) blijft een erg complex gebeuren. Tot op heden roept elk deelproces nog veel vragen op. Daardoor is het niet zo evident om voor iedereen met een fertiliteitsprobleem een oplossing te bieden. Uit de cijfers leren we dat 85% à 90% van de koppels na één jaar actieve kinderwens spontaan zwanger is. Het is dan ook zelden aangewezen om voordien al te starten met onderzoeken. Uiteraard bestaan hierop wel enkele uitzonderingen. Bij een sterk vermoeden of zekerheid van een onderliggend probleem kan het aangewezen zijn om sneller te starten met onderzoeken, zoals bij patiënten met primaire of secundaire amenorrhee of bij een man met een voorgeschiedenis van cryptorchidie. De oorzaken van verminderde vruchtbaarheid zijn terug te brengen tot een probleem op het vlak van een of meerdere essentiële stappen in de voortplanting (of de afwezigheid ervan): • de aanmaak van normale gameten • de extrusie van mature gameten • het samenkomen van vrouwelijke en mannelijke gameten • de bevruchting van de eicel door de zaadcel • de migratie en innesteling van de bevruchte eicel in de baarmoeder

20

intro januari 2013

Deze stappen systematisch nakijken is dan ook de basis voor de opstart van een vruchtbaarheidsonderzoek. Wanneer de oorzaak hoofdzakelijk bij de man of de vrouw ligt, kan men respectievelijk spreken van mannelijke of vrouwelijke subfertiliteit. Maar even vaak ligt het aan een combinatie van mannelijke en vrouwelijke factoren. In het algemeen wordt gesteld dat er bij 1/3 sprake is van een mannelijk probleem, bij 1/3 van een vrouwelijk probleem en bij 1/3 van een gecombineerd probleem. Stap 1: nood aan aanmaak van normale gameten Oögenese Het ovarium staat in voor de productie van één rijpe eicel per cyclus. Deze cyclus hangt af van een drieledige as waarbij de hypothalamus via de productie van het Gonadotropinereleasinghormoon (GnRH) de hypofyse aanzet tot de aanmaak van gonadotropines (het follikelstimulerend hormoon (FSH) en het luteïniserend hormoon (LH) die op hun beurt ter hoogte van het ovarium een follikel laten uitrijpen. Dit mechanisme is zo geregeld dat er normaal gezien slechts één follikel per cyclus matuur wordt en een eicel zal produceren. Het uitrijpen van de follikel (de folliculaire fase) en de levensduur van het corpus luteum na de ovulatie (de luteale fase) duren elk ongeveer 14 dagen zodat een cyclus gemiddeld 28 dagen telt. Een variatie in de cyclus (meer of minder dan 28 dagen) zal meestal het gevolg zijn van een langere of kortere folliculaire fase. De vier hormonale pijlers in deze cyclus zijn FSH, LH, oestradiol (in de folliculaire fase aangemaakt door de uitrijpende follikels) en progesteron (in de luteale fase aangemaakt door het corpus luteum).


Een eerste stap in het vruchtbaarheidsonderzoek van de vrouw is een basaal hormonaal bilan tussen dag twee en dag vijf van de cyclus om deze vier hormonen te evalueren. Zodra het oestradiol > 70 ng/l bedraagt, is het uitrijpingsproces al gestart en kan men niet meer spreken van een basaal hormonaal bilan. Een correcte evaluatie van de hormonen is dan niet mogelijk. Bij deze bloedname kan men tegelijk het prolactine en de androgenen controleren. Daarnaast kan men ook echografisch de follikelgroei, de ruptuur en de vorming van een corpus luteum opvolgen.

Spermatogenese De aanmaak van spermatozoa wordt ook geregeld door gonadotrofines vanuit de hypofyse. De vorming van de zaadcellen verloopt ideaal bij een temperatuur die iets lager ligt dan de gemiddelde lichaamstemperatuur. De testikels bevinden zich daarom ook buiten de buikholte en mede daardoor hebben werken in extreme warmte, intens fietsen, het dragen van een mobiele telefoon in een broekzak naast de testikels, koorts, … een impact op de spermakwaliteit. Ook de aanwezigheid van een varicocele met een verhoogde temperatuur op testiculair vlak heeft een impact. Bij een uitgesproken varicocele kan een embolisatie van de vene wel leiden tot een verbeterde spermakwaliteit, maar er is geen onomstotelijk bewijs dat deze behandeling de zwanger­ schapskansen verhoogt. Daarnaast kan een voor­ geschie­ denis van cryptorchidie (een laattijdige indaling van de testis), een torsio testis of een ander testiculair trauma of infectie ook aanleiding geven tot afwijkende spermakwaliteit. Ook endocriene aandoeningen (hypofysaire afwijkingen, Prader-Willi syndroom, …), medische behandelingen (chemotherapie, radiotherapie, bepaalde medicatie, …) en omge­ vings­factoren (met roken in de hoofdrol) beïnvloeden de kwaliteit en aanwezigheid van mannelijke gameten. Stoppen met roken is dan ook altijd een allereerste stap in de behandeling! Een eerste stap in het onderzoek naar de vruchtbaarheid van de man is de controle van een spermastaal. Voor een betrouwbare analyse is er best een abstinentieduur van twee tot vijf dagen. Daarnaast wordt het staal het best onderzocht 60 minuten na opvang en mag de omgevingstemperatuur van het staal niet dalen onder de 20 °C en niet stijgen boven de 37 °C. Op basis van de WHO-criteria wordt het staal geanalyseerd op: • volume > 2,0 ml (tot 7 ml) • pH-waarde (7-8) • spermaconcentratie > 20 miljoen/ml • totaal aantal spermatozoa > 40 miljoen - zo niet is er sprake van oligospermie • motiliteit > 50% progressieve motiliteit (a+b) - zo niet is er sprake van asthenospermie • morfologie > 4% normale vormen - zo niet is er sprake van teratospermie • vitaliteit > 50% levende spermatozoa • leucocyten < 1 miljoen/ml • MAR-test < 40% spermatozoa met adherente partikels, aanwezigheid van antistoffen

Stap 2: nood aan extrusie van rijpe gameten Ovulatie De ovulatie treedt op 14 dagen voor de eerste dag van de volgende menstruatie. Elke invloed op de drieledige as (hypothalamus-hypofyse-ovarium) door stress, hyperprolac­ tinemie, gewichtsverlies, verhoogde concentratie van mannelijke hormonen, … kan aanleiding kan geven tot cyclus­stoor­ nissen met vruchtbaarheidsproblemen tot gevolg. Onder andere door het niet optreden van de ovulatie (anovulatie) of een te vroege ovulatie (disovulatie) met een niet-rijpe eicel tot gevolg. Een tweede nuttige bloedname bij de vrouw dient om de pro­ geste­ronconcentratie te bepalen in de tweede cyclushelft (dag 21 tot 24). Een waarde > 5 ng/ml is zeer suggestief voor een normale ovulatie en een adequate functie van het corpus luteum.

Transport van zaadcellen en ejaculatie De gevormde spermatozoa worden verzameld in de epididymis. Van daaruit worden ze via de vas deferens naar de zaadblaasjes getransporteerd. De zaadblaasjes en de prostaat produceren het vocht waarin de spermatozoa zich bevinden bij een zaadlozing. Een congenitale of verworven obstructie van deze afvoerwegen, een verminderd volume van zaadvocht door bijvoorbeeld een prostatitis, ... kunnen het transport van de zaadcellen verhinderen. Ejaculatiestoornissen zijn een zeldzame oorzaak van infertiliteit. De frequentste oorzaken zijn neurologische aandoeningen, diabetes en psychogene stoornissen. Indien het spermastaal een afwijkende spermakwaliteit aantoont, kan verder onderzoek bij de man nuttig zijn door de uitvoering van een echografie van het scrotum (met duplex), eventueel een protstaatonderzoek, een genetisch onderzoek (met o.a. de opsporing van een CFTR-mutatie) en een hormonaal bilan.

intro januari 2013

21


Stap 3: nood aan samenkomst van eicel en zaadcel Doorgankelijkheid van de tubae Opdat een zaadcel een eicel kan bereiken en bevruchten in een eileider moeten de tubae uiteraard doorgankelijk zijn. Daarnaast kan er ook een cervicale factor zijn, na een voorgeschiedenis van een conisatie of infectie, waardoor de spermatozoa verhinderd worden om tot in de uteriene caviteit te zwemmen. Deze factor is minder evident om aan te tonen, maar kan met een intra-uteriene inseminatie eenvoudig verholpen worden. Een hysterosalpingografie kan worden uitgevoerd om de door­ gankelijkheid van de tubae te evalueren. Bij een vrouw met een voorgeschiedenis van intrapelviene operaties of infecties en dus een verhoogd risico op adhesies en een afgesloten tuba is een diagnostische laparoscopie eerder aangewezen. Dit om niet alleen de doorgankelijkheid, maar ook de anatomie van de fimbriae en de intrapelviene organen te evalueren en zo nodig en mogelijk te herstellen. Stap 4: nood aan penetratie van de zaadcel in de eicel = bevruchting Deze stap wordt bepaald door de kwaliteit van zaadcel en eicel en de interactie tussen beiden. Deze stap kan enkel bij een in-vitrofertilisatie geobserveerd worden. Stap 5: nood aan migratie en inplanting van de bevruchte eicel in de baarmoeder Tubae en endometrium Voor de migratie van de bevruchte eicel naar de uteriene caviteit is er opnieuw een goede tubaire functie noodzakelijk. Deze kan gecompromitteerd zijn na een intrapelviene operatie, infectie of door de voorgeschiedenis van een extrauteriene zwangerschap. Een laatste belangrijke factor is de kwaliteit van het endometrium dat optimaal moet zijn voor de innesteling van een bevruchte eicel. Ook de vorm van de uteriene caviteit speelt hierin een belangrijke rol. Het uitvoeren van een endometriumbiopsie in de luteale fase kan een luteale insufficiëntie opsporen en een subacute endometritis uitsluiten. Een hysterosalpingografie kan ook de vorm van de caviteit beoordelen. Een alternatief is een ambulante diag­nos­ tische hysteroscopie waarbij zo nodig een endometriumbiopsie kan worden afgenomen. Uiteraard begint elk fertiliteitsonderzoek in eerste instantie met een uitgebreide anamnese en klinisch onderzoek van vrouw en man. Met bijzondere aandacht voor de duur van de kinderwens, het kennisniveau van het koppel in verband met de voortplantingscyclus met zo mogelijk optimalisatie van timed intercourse, het navragen van coïtusfrequentie, …

22

intro januari 2013

Afhankelijk van de resultaten van deze voorgaande onderzoeken kan een behandeling worden opgestart. Bij een duidelijke anovulatie zal het erop aankomen om via ovulatie-inductie een rijpe eicel te laten ontwikkelen. In eerste instantie gebeurt dit met behulp van clomifeencitraat dat wordt opgestart aan 50 mg/dag vanaf dag drie tot en met dag zeven van de cyclus waarna echografische opvolging aangewezen is. Indien aangewezen, kan er omgeschakeld worden naar een gecontroleerde ovariële stimulatie met gonadotrofines. Bij ovulatie-inductie moet men rekening houden met een verhoogd risico op een meerlingzwangerschap (10% à 20%). Indien er een milde mannelijke factor aanwezig is, waarbij het totale aantal beweeglijke zaadcellen die beschikbaar zijn na capacitatie minstens vijf miljoen bedraagt (al zou volgens sommige onderzoekers één miljoen volstaan), kan een intra-uteriene inseminatie (IUI) overwogen worden. Sinds de ingebruikname van het nieuw laboratorium in het najaar van 2010 worden de spermacapacitatie voor IUI in een specifiek uitgerust lokaal uitgevoerd volgens strenge Europese richtlijnen. In het Sint-Franciskusziekenhuis gebeuren er circa 100 IUI’s per jaar. Indien er na zes cycli geen zwangerschap gerealiseerd is of in geval van aanwezigheid van andere problemen (uitgesproken mannelijke factor, afwezigheid van doorgankelijke eileiders, …), moet men de volgende stap naar in-vitrofertilisatie bespreken. Hiervoor worden patiënten verwezen naar een van de fertiliteitscentra in België. Het uitvoeren van de oocytaspiratie (de ‘pick-up’) en de embryotransfer gebeuren in dit centrum, maar voor de echografische opvolging van de stimulatie kunnen patiënten zich wel aanmelden voor een follikelmeting op de raadpleging gynaecologie in het SintFranciskusziekenhuis tussen 07u45 en 08u15. Bij elke stap in de vruchtbaarheidsonderzoeken of -behandeling is het belangrijk om rekening te houden met de verwachtingen en wensen van het koppel. Het gaat om hun zwangerschapswens. Daarom is het essentieel dat ze mee kunnen beslissen welke stappen voor hen haalbaar en aanvaardbaar zijn.


Een niersteenvergruizer in ons ziekenhuis Dr. Jo Stragier, uroloog & Dr. Kurt Dilen, uroloog

Dit jaar nog zal er een niersteenvergruizer operationeel zijn in het Sint-Franciskusziekenhuis. Tot op heden werden patiënten met nierstenen, die bij voorkeur behandeld worden met een ESWLtoestel, vanuit onze dienst doorverwezen naar de collega’s in het Jessa Ziekenhuis omdat wij niet over een dergelijk toestel beschikten. Daar komt nu verandering in, want vanaf december 2012 zal onze dienst ook over een niersteenvergruizer beschikken. Het toestel zal op de raadpleging urologie geplaatst worden, waar de patiënten door het urologisch team opgevangen worden. Voor de behandeling is er geen narcose vereist. Een intraveneuze vorm van pijnstilling is ruim voldoende. Toestel De niersteenvergruizer (het ESWL-toestel) bestaat uit een tafel, voorzien van een krachtbron in een gelkussen, alsook een radiologisch scopietoestel om de steen te focusseren. De krachtbron genereert elektromagnetische shockgolven die doorheen het gelkussen en het lichaam van de patiënt naar de steen geleid worden. Het doel is hier de steen te splijten of te fragmenteren. Zo kunnen de kleinere stukken vlotter geëvacueerd worden via natuurlijke weg. Het voordeel van deze manier van werken is dat er geen invasieve manipulaties nodig zijn. In de meeste gevallen gebeurt de steenvergruizing ook op ambulante wijze. Voordelen op een rijtje 1. De patiënt wordt niet onder narcose gebracht. Het volstaat om een pijnstiller toe te dienen via een infuus dat onze verpleegkundige bij elke patiënt aanlegt.

2. De meeste procedures gebeuren ambulant. De patiënt komt dus niet nuchter naar het ziekenhuis. Op een tweetal uur proberen we de patiënt terug klaar te krijgen voor ontslag. Hij moet wel bege­ leid worden voor het vervoer van en naar huis, gezien de toe­ diening van intraveneuze pijnmedicatie. 3. De evacuatie van de steenfragmenten wordt nadien door de arts opgevolgd. Het duurt in principe enkele dagen voor dit merkbaar is. Opmerkingen 1. Niet alle stenen komen in aanmerking voor ESWL. Deze indicatie hangt af van de grootte, de ligging en de zichtbaarheid van de urolithiase. Dit moet dus door de arts bepaald worden. 2. Belangrijk om te weten is dat de steen enkel gefragmenteerd wordt. De stukjes moeten via natuurlijke weg (door de urineleider via de blaas) geëvacueerd worden. Het is natuurlijk steeds mogelijk dat deze stukken voor obstructie zorgen, waardoor een nierkoliek ontstaat. Eventuele hospitalisatie kan dus toch nog noodzakelijk zijn. 3. Invasieve methoden zoals ureteroscopie, lasering van de steen en plaatsing van een ureterstent blijven dan ook hun eigen indicatie behouden, zoals dit ook nu al het geval is in ons ziekenhuis. Besluit De niersteenvergruizer zal een belangrijke aanvulling betekenen voor de middelen die wij al gebruiken om onze patiënten snel en succesvol van hun niersteenprobleem af te helpen. Hierbij is weliswaar een juiste indicatiestelling onontbeerlijk, net zoals een beschikbaar en kundig urologisch team.

intro januari 2013

23


Frequente problemen tijdens de zwangerschap Dr. Nele Raus, gynaecoloog

Diabetes Risico’s Het is algemeen geweten dat een zwangerschap gecompliceerd met diabetes gepaard gaat met hogere risico’s. Bovendien geldt: hoe ernstiger de glycemieontregeling, hoe groter de risico’s, met name op pre-eclampsie, fetale macrosomie, geboortetrauma, kunstverlossing of sectio, perinatale mortaliteit, neonatale respira­ toire problemen en metabole complicaties (hypoglycemie, hyper­ bilirubinemie, …) en prematuriteit. Bij slechte maternele glycemie­ controle in de periode van organogenese, is er een verhoogd risico op miskraam en congenitale afwijkingen. Ook hier geldt: hoe hoger de HbA1C-waarde, hoe groter het risico. Ook bestaan er potentiële gevolgen op lange termijn voor het kind, zoals obesitas en diabetes tijdens de jeugd. Preventie Preventie is dus erg belangrijk. Studies tonen aan dat gewichtsverlies bij obese vrouwen vóór de zwangerschap het risico op gestationele diabetes vermindert. Vrouwen die regelmatig sporten vóór en in het begin van de zwangerschap verkleinen bovendien het risico op zwangerschapsdiabetes. Preconceptionele opsporing en des­ gevallende behandeling van diabetes is aan te raden. De ADA (American Diabetes Association) adviseert een HbA1C-waarde van 7% om een zwangerschap toe te staan, terwijl de NICE-richtlijn (National Institute for Clinical Excellence) de lat legt op 6,1%. Voor diabetes type 1 wordt om deze doelstelling te bereiken meestal een insulinepomp gebruikt. Gestationele versus pregestationele diabetes Normaal gezien spreekt men over gestationele diabetes bij de eerste vaststelling van abnormale glucosetolerantie tijdens de

24

intro januari 2013

zwangerschap. Nochtans blijkt een toenemend aantal patiënten die tijdens de zwangerschap met diabetes worden gediagnosticeerd eigenlijk vooraf bestaande diabetes (type 2 dus) te hebben. Daarom stelt de ADA een nieuwe classificatie voor: • ‘overt diabetes’ (eigenlijk diabetes type 2) met de volgende criteria bij het eerste prenatale bezoek: nuchtere plasma glucose ≥ 126 mg/dl OF HbA1C ≥ 6,5% OF random plasmaglucose ≥ 200 mg/ dl die vervolgens bevestigd wordt door een van de twee bovenstaande criteria • gestationele diabetes Screening Er bestaat geen eensgezindheid of sluitend bewijs over de noodzaak van screening en de uitvoeringswijze (cfr. Cochrane review). Noch­ tans is screening naar gestationele diabetes zeker verdedigbaar en wijdverbreid toegepast. Recent onderzoek toont trouwens aan dat behandeling van zelfs een milde gestationele diabetes leidt tot minder perinatale complicaties (nl. overlijden, schouderdystocie of brachialisparese) en minder macrosomie. Universele screening lijkt acceptabel gezien wel 90% van de zwangeren risicofactoren voor glucose impairment hebben. In België is er een consensus dat de universele screening wordt uitgevoerd tussen de 24 en de 28 weken. Nochtans gebeurt de screening bij hoogrisicopatiënten (bv. obesitas, voorgeschiedenis van gestationele diabetes, …) het best al bij de eerste prenatale controle, bij voorkeur via nuchtere glycemie (indien dit niet mogelijk is aan de hand van HbA1C). Nog steeds volgens deze consensus gebeurt de screening via een 50 g orale glucose tolerantietest (niet noodzakelijk nuchter). Bij de grens van 130 mg/dl wordt 90% van de zwangerschapsdiabeten opgespoord. In geval van afwijking gebeurt er een 100 g glucose­


tole­rantie­test van drie uur (nuchter). Bij twee of meer gestoorde waarden staat de diagnose van gestationele diabetes vast. De behandeling bestaat uit een dieet, meting van glucosedagprofielen en desnoods insuline. Indien patiënten de inname van glucose voor het uitvoeren van de screeningstest niet kunnen verdragen (en deze bv. overgeven voordat de bloedname kan gebeuren), kan er gescreend worden met een glucosedagprofiel. Dit is ook het geval voor patiënten met een voorgeschiedenis van gastric bypass bij wie een GCT en OGTT onbetrouwbaar zijn. Nazorg Na het doormaken van gestationele diabetes, blijft het verhoogd risico bestaan op type 2 diabetes. Zeker bij aanwezigheid van andere risicofactoren zoals obesitas en familiaal voorkomen van diabetes. 40% van de zwangerschapsdiabeten ontwikkelt diabetes type 2 binnen de 20 jaar! Mede daarom startte de Vlaamse Diabetes­ vereniging met het project ‘Zoet Zwanger’. Hierbij worden patiënten met gestationele diabetes geregistreerd. Na hun bevalling worden ze gemotiveerd tot gewichtscontrole en fysieke activiteit en een jaarlijkse nuchtere glycemiecontrole bij de huisarts.

Pre-eclampsie Pre-eclampsie (hierna ook PET genoemd) is een multisysteem­ aandoening die wordt gedefinieerd als new onset hypertensie na 20 weken zwangerschap (systolisch > 140 mm Hg of diastolisch > 90 mm Hg) EN new onset proteïnurie (> 300 mg eiwit in een 24-uurscollectie urine). Bij het vermoeden van een PET worden het best volgende onderzoeken uitgevoerd: bloeddrukprofiel, 24-uursproteïnurie, bloedname (complet formule, nierfunctie, ionogram inclusief magne­ sium, leverset, totaal eiwit), foetale echografie met biometrie, meting van het vruchtwater en desgevallend Doppler-onderzoek van de arteria umbilicalis en foetale monitoring.


Na deze onderzoeken kan de diagnose van PET al dan niet bevestigd worden. Ook de ernst kan bepaald worden (classificatie van mild tot ernstig). De ziekte kan in ernstige vorm verschillende organen van de zwangere vrouw aantasten, maar ook het ongeboren kind treffen. Tekenen van ernstige PET zijn: • visusstoornissen, ernstige hoofdpijn, veranderde mentale status, hyperreflexie • symptomen van leverkapseldistensie: pijn in de rechterbovenste kwadrant, nausea, overgeven • hepatocellulaire beschadiging: serum transaminase twee keer de normale waarden • ernstige hypertensie: systolisch > 160 mm Hg of diastolisch > 110 mm Hg • trombocytopenie < 100.000 • proteïnurie > 5 g per 24 uur • oligurie < 500 ml per 24 uur • foetale groeirestrictie • pulmonair oedeem of cyanose Eclampsie wordt gedefinieerd als een ‘grand mal’ epilepsieaanval bij een pre-eclampsiepatiënte. HELLP-syndroom (Hemolyse, Elevated Liver Enzymes, Low Platelets) is een ernstige vorm van PET. Zwangerschapshypertensie wordt gedefinieerd als een new onset hypertensie > 20 weken zwangerschap zonder significante proteïnurie of tekenen van pre-eclampsie. PET ontstaat meestal na 34 weken (bij 10% voor 34 weken en bij 5% in de postpartumperiode). Het betreft vaak een milde hypertensie die ge­leidelijk aan verergert. Soms en voornamelijk bij early onset PET is er een snelle en ernstige verergering van de hypertensie en proteïnurie. Na geboorte van de placenta verbetert PET. Binnen de 48 uur komt de mobilisatie van de derde­ruimte­ vloeistof op gang met diurese. Hypertensie kan nog verergeren tijdens de eerste en mogelijk de tweede postpartumweek, maar nor­ ma­ liseert meestal binnen de vier weken. Proteïnurie verbetert mees­ tal binnen enkele dagen, maar bij meerdere grammen proteïnurie kan dit weken tot maanden duren.

26

intro januari 2013


Dr. André Bellens geeft als psychiater-emeritus een kritische kijk op de heden­daagse maatschappij met haar actuele thematiek.

De geboorte Het is niet toevallig dat het decembernummer van Intro gewijd is aan het thema van de geboorte. In de christenwereld wordt de geboorte van Christus immers herdacht tijdens deze maand. Reeds in de voorchristelijke wereld werd in de noordelijke landen de midwinternacht gevierd omwille van de terugkeer en de wedergeboorte van het licht. Elke geboorte brengt hoop op ver­ nieuwing van de toekomst. Daarom wordt de geboorte ook een ‘blijde gebeurtenis’ genoemd. De afbeeldingen van de ‘Aanbidding van de Herders’ of de ‘Aanbidding van de Wijzen’, zoals we die uit de kunst­ geschiedenis kennen, hebben deze boodschap gegrift in ons collectief geheugen. Het genie van Rubens slaagde erin om met kracht en verbeelding zijn interpretatie te geven van de geboorte van nieuw leven, van het licht en van een nieuwe toekomst. Dat meesterwerk draagt de naam de ‘Aanbidding van de Herders’.

vernieuwing, nl. de Renaissance. In zijn interpretatie wordt Venus geboren vanuit de zee en komt ze aan land met nieuwe vormen en ideeën. Het is tegelijk een herontdekking van de antieke wereld. Op dit ogenblik wil de controversiële gynaecoloog Dr. Thierry Richard privéklinieken oprichten in Frankrijk om bevallingen onder water mogelijk te maken. Volgens hem zou dit de arbeidstijd van de bevalling sterk verkorten en zou het dikwijls de episiotomie kunnen ver­mijden. De Franse gezondheidsdienst, die bekommerd is om de ‘veiligheid van de patiënten’, erkent deze klinieken echter niet. Meer zelfs, men dreigt Dr. Thierry Richard voor het gerecht te slepen als hij volhardt in zijn plannen. Zo zie je maar: de mythe van de zee en het water leeft ook verder in de moderne geneeskunde… En dan nog iets minder controversieel… In deze feestelijke december­maand wil ik alle lezers mijn beste wensen overbrengen voor een zalige Kerst en een gelukkig Nieuwjaar.

Al in 1485 schilderde Botticelli zijn visie op de geboorte. Met het werk ‘De Geboorte van Venus’ kondigde hij een nieuwe tijd aan van

intro januari 2013

27


Interview met Dagmar Mess Dr. Dagmar Mess, gynaecoloog - seksuoloog

Waar komt uw interesse voor ‘seksuologie’ vandaan? Het viel me op dat veel vrouwen op het einde van een raadpleging en meestal na een medische controle met seksuele vragen zaten. Over verminderde zin, pijn bij het vrijen, enz. Ook bij de begeleiding van jonge paren met infertiliteit merkte ik dat dit een enorme impact had op hun seksuele relatie en beleving. Daarom ben ik gestart met een opleiding van twee jaar in Antwerpen. ‘Het ultieme verlangen’ naar liefde en aandacht maakt een groot deel uit van ons leven. Seksualiteit is hier ook een aspect van. Het speelt een rol van kindsbeen af en beïnvloedt ons het hele leven door. Door contact met de huid, aanrakingen en strelingen komt het ‘knuffelhormoon’ oxytocine vrij. Dit leidt via verbindingen in onze hersens tot een intensieve hechting met de moeder en later met de partner. Sinds wanneer profileert u zich als seksuologe? Is dit een meerwaarde voor uw functie als gynaecologe? Een vijftal jaar geleden rondde ik mijn opleiding af als seksuologe. Sindsdien zet ik deze kennis actief in tijdens de raadplegingen gynaecologie en de speciaal daarvoor voorziene spreekuren. Mijn studiegenoten waren hoofdzakelijk psychologen. Ik was de enige arts en ik merk toch wel dat dit een meerwaarde is in de dagelijkse praktijk. Tijdens de raadplegingen gynaecologie draait het vooral om intieme problemen. Op dat moment is de drempel laag voor vrouwen om ook seksuele thema’s aan te kaarten. Als ik een droge huid zie, een gespannen vagina, … kan ik die vrouwen de juiste zorg bieden. Het feit dat ik zelf een vrouw ben, maakt het soms ook gemakkelijker. U houdt dus ook speciale spreekuren? Inderdaad, maar deze uren zijn minder snel ingepland. Blijkbaar is het voor vrouwen, mannen en koppels niet eenvoudig om bewust hulp te zoeken wanneer ze worstelen met een seksuele vraag. 28

intro januari 2013

Zijn er problemen die opvallen tijdens uw raadpleging? Vragen die tijdens een onderzoek naar boven komen, zijn bijvoorbeeld ‘Moet ik me laten inenten tegen baarmoederhalskanker?’ of ‘Hoe gaat het nu met vrijen, want het doet pijn?’. Of als alles goed gaat en de overgang komt er stilletjes aan: ‘Wat is er nu mis met mij? Het was altijd fijn, maar nu brandt het en ik heb er ook geen zin meer in…’ Onlangs was het ook leuk om te zien dat een 83-jarige vrouw opgelucht en hand in hand met haar partner van 81 jaar de spreekkamer verliet omdat ze toch geen SOA had… Globaal gezien kan ik de vragen in enkele grote groepen onderbrengen. Om te beginnen zijn er de jonge vrouwen die beginnend seksueel actief zijn, met pijnklachten of waarbij het ‘seksueel’ niet lukt. Een tweede grote groep zijn de vrouwen in menopauze bij wie het stabiele seksuele leven wat onzekerder wordt. In deze periode komt een verminderd libido bij vrouwen vaak voor. Dikwijls gaat het om een combinatie met onderliggende huidproblemen door overmatig gebruik van producten, overgevoeligheid voor inlegkruisjes, vochtige doekjes of allerlei allergieën. Verder is er nog de groep van jonge vrouwen met klachten over de menstruatie, … In elk contact is het belangrijk om een echte vertrouwensrelatie op te bouwen, om een veilig kader te bieden waarin de vrouw haar vragen, zorgen, enz. kwijt kan. Ook meer en meer jonge Turkse vrouwen komen met hun partner naar de raadpleging om vragen te stellen. Ik merk een belangrijke cultuurverschuiving op waarbij ze in een liefdesrelatie steeds meer openheid vinden rond seksuele thema’s. U bent zelf van Duitse afkomst. Merkt u cultuurverschillen? Inderdaad, ik kom uit Duitsland en heb daar mijn studies geneeskunde gedaan. Nadien heb ik een tijdje in Nederland gewerkt. Inhoudelijk sluiten de Duitse en Belgische richtlijnen sterk bij elkaar aan en


merk ik weinig cultuurverschillen. Natuurlijk horen de patiënten mijn Duitse accent wel. Soms is het zelfs een aanmoediging voor Turkse of andere buitenlandse vrouwen om zich ook uit te drukken in het Nederlands. Ten opzichte van Nederland zijn er wél erg grote verschillen. De volledige medische zorg ligt er bij de huisarts. Er zijn geen regelmatige controlebezoeken door de gynaecoloog, het uitstrijkje wordt pas vanaf 35 jaar uitgevoerd en patiënten komen enkel na doorverwijzing door de huisarts terecht op de raadpleging. U zei daarstraks iets over seksuele problemen vanuit de invalshoek van de vrouw. Wats is uw kijk op de positie van de man? Er zijn inderdaad ook een aantal typisch mannelijke problemen, o.a. erectiestoornissen, jonge mannen met een verminderde fertiliteit, ingrijpende wijzigingen in de seksualiteitsbeleving door ziektes zoals diabetes, … Het is een uitdaging om hen hierin te begeleiden en te steunen vanuit een multidisciplinaire aanpak met collegaartsen, urologen, psychologen, … De laatste tijd komt het gebruik van ‘testosteron’ steeds meer aan bod in de media. Wat vindt u hiervan? Ik ben eerder terughoudend in het voorschrijven van testosteron­ plakkers of -crème omdat dit een ingrijpende invloed heeft op ons toch wel complexe menselijke lichaam. De testoronspiegel verandert voortdurend en het tijdstip van de afname kan een grote invloed hebben op de waardebepaling. Na een relaxed weekend zal de waarde bv. eerder laag liggen, terwijl ze erg hoog kan liggen wanneer je in sensueel geprikkelde omstandigheden zit. De opstart van testosteron zorgt soms voor pittige reacties. Vaak zelfs meer agressieve neigingen op het vlak van het algemeen functioneren en dus niet enkel seksueel. Omdat de effecten moeilijk in te schatten zijn, ben ik er erg bezorgd over.

Hoe denkt u over het gebruik van medicatie in het algemeen bij seksuele problemen? Dat mogen we niet onderschatten. Denk maar aan het gebruik en de mogelijke negatieve kanten van de pil, antidepressiva, de gevolgen van een aantal ziektebeelden zoals astma, hartfalen, borstkanker, … Ook in deze situaties is het belangrijk om op maat van de patiënt op zoek te gaan naar de juiste steun op het vlak van seksualiteitsbeleving. Hebt u nog een speciale boodschap voor ons? Er is over het algemeen een grote interesse in seksualiteit. Dat tonen de vele websites, tv-series zoals ‘Sex in the city’ en boeken zoals ‘50 tinten grijs’ aan. De verkoopcijfers van dit boek swingen de pan uit. Het is een erotische roman die de invloed weerspiegelt van seksualiteit op de relatie tussen man en vrouw. Het boek werd geschreven door een vrouw die in haar overgang zat en zo haar libidoverlies verwerkte. Het toont aan dat ieder van ons een eigen unieke weg en beleving kent. Elke vrouw, elke man, elk koppel is in zijn/haar situatie bijzonder. Dat vergt én verdient veel respect. En dat is ook het uitgangspunt van elke zoektocht die ik samen met hen onderneem…

intro januari 2013

29


Een blik op neonatologie, N* Dr. Fons Henckens, medisch diensthoofd kinder- en jeugdgeneeskunde

N* is in ons ziekenhuis een belangrijke afdeling op het vlak van de moeder-kindfunctie. Hier worden de pasgeborenen ondergebracht die extra zorg nodig hebben. Gelukkig is er slechts een klein percentage van de nieuwgeborenen die ‘medium-care’ zorgen nodig hebben. Veelal gaat het om prematuur geboren kinderen die geen beademing nodig hebben, maar enkel nog moeten aansterken. Prematuren die intensieve zorgen nodig hebben, worden overgebracht naar de NICU in Genk of Leuven. Naast prematuriteit zijn er nog andere ziektebeelden die extra zorg vergen: • Infecties • voedingsproblemen • ademhalingsproblemen • geelzucht • aangeboren afwijkingen

30

intro januari 2013

De afdeling is uitgerust met twee couveuses, waarin de temperatuur, de luchtvochtigheid en het O2-percentage geregeld kan worden. De kinderen worden doorsnee ook gemonitord, waarbij het hartritme, de ademhaling en de O2-saturatie voortdurend opgevolgd worden. Verder zijn er nog enkele verwarmingsbedjes en gewone ver­zor­ gings­­bedjes. De eenheid staat onder toezicht van vroed­vrouwen met een bijzondere opleiding in de neonatologie. Voor de kleintjes die geen bijzondere bewaking nodig hebben, is er een aparte ruimte voorzien, een kamer die eventueel ook als isolatiekamer gebruikt kan worden. Om de baby’s niet te overbelasten, moeten we het bezoek wel beperken tot de ouders en af en toe één familielid.


Vanuit medisch oogpunt worden de lijnen uitgezet door de pediaters. Zij stellen de diagnose en bepalen de nodige zorg en behandeling. Om de medische zorgen te garanderen, zijn we vanaf januari 2013 met een team van vier kinderartsen dat bestaat uit: Dr. Bettina Horlebein, Dr. Rainer Kuhlins, Dr. Fons Henckens en Dr. Carlo Oud. We proberen de ouders zo veel mogelijk te betrekken in de zorg van hun pasgeborene. In een ‘medium-care’ unit zoals de onze kan dit door een groot deel van de verzorging over te laten aan de ouders zelf.

intro januari 2013

31


Symposium otrope medicatie Gebruik van psych che invalshoek hiatris

riatrische en psyc

Bekeken vanuit ge

u00 i 2013 | 09u00 tot 13 uBo) Zaterdag, 26 januar zaam bouwen (CeD ur du m ru nt Ce | h aansluitende lunc Sprekers: ewoude, ZNA iva bij ouderen” Prof. Maurits Vand ca en antidepress pti ole ur ne n va uik “(On)Nut & gebr hop: n de hand van Interactieve works dementiëel beeld aa bij d lei be en k tie • Geriatrie: diagnos erle Mertens hellemans en Dr. Ve Sc el ich M . Dr : en casuss maca’s casuïstiek: rapie met psychofar the tie ina mb co n va Sven Estercam • “Het nut nsummeren en Dr. Va a Ev . Dr rs, eu hr Dr. Vincent Sc

Voetbaltoernooi

nzi

oject in Pa t ontwikkelingspr ten voordele van he met Memisa in samenwerking 13 Zaterdag, 25 mei 20 en nn Sportievelingen ku zich inschrijven via z.t voetbaltoernooi@sf Voetbalveld KVV Berkenbos Heusden-Zolder in


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.