Intro inwendige ziekten

Page 1

i足 ntro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 38

- april - mei - juni 2013

Afzendadres: Sint-Franciskusziekenhuis, t.a.v. Dhr. Geboers, Pastoor Paquaylaan 129, 3550 Heusden-Zolder.

Driemaandelijks tijdschrift Hasselt mail P509331

Inwendige geneeskunde


intro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 38

april - mei - juni 2013 Driemaandelijks

Colofon Algemeen Sint-Franciskusziekenhuis Pastoor Paquaylaan 129 3550 Heusden-Zolder Medisch Centrum Beringen Hospitaalstraat 27 3582 Beringen Telefoon: 011 71 50 00 (algemeen) 011 71 55 55 (polikliniek) 011 71 56 00 (MCBeringen) Fax: 011 71 50 01 Website: www.sfz.be Algemeen directeur: Dr. Marc Geboers Medisch directeur: Dr. Luc Geutjens Redactieraad Hoofdredactie: Dr. Stijn Loonbeek Redactie: Dr. Luc Geutjens Dr. Nele Guion Dr. Marc Geboers Mevr. Diane Mombers V.U.: Dr. Luc Geutjens Hebben meegewerkt Dr. Veerle Mertens Dr. Joris Schurmans Dr. Dirk Mertens Dr. Paul Dendale Dr. Tom Mulleners Mevr. Brigitte Celis Dr. Dirk Degraeve Dr. Michel Schellemans Mevr. Astrid Herman Dr. Ruud van Puijenbroek Dr. André Bellens Foto’s

2

Dhr. Kris Dexters Mombers

Mevr. Diane intro april 2013

Als je deze INTRO in handen hebt, zijn we al een stuk op weg in 2013. Voor een uitgebreid overzicht van 2012 verwijzen we naar de volgende INTRO die traditiegetrouw het jaarverslag zal bevatten. Toch kijken we nu al tevreden terug op het voorbije jaar, waarin het Sint-Franciskusziekenhuis in hoog tempo verder werkte aan zijn architectonische metamorfose. Daarbij staan de kwaliteits- en veiligheidsaspecten voor de patiënten en de ziekenhuismedewerkers centraal. Tegen eind dit jaar hopen wij de renovatie van alle hospitalisatiediensten en de dienst Intensieve Zorgen te hebben afgerond. Ook willen we dan een nieuwe afdeling van 24 bedden in gebruik hebben. Terwijl we een stabilisatie zien van het aantal ziekenhuisopnames, bevallingen en aanmeldingen in de spoedgevallendienst, blijft vooral de ambulante en dagklinische activiteit sterk groeien. In tegenstelling tot berichten in de pers nemen de personeelseffectieven in ons ziekenhuis nog elk jaar toe. Wij hopen zo de patiëntenzorg, die steeds complexer wordt, verder te kunnen verbeteren. Aan de basis van ons verbeteringstraject liggen de resultaten van een strategische oefening die plaatsvond in 2012. Daarnaast is er de input uit de tevredenheidsmetingen bij de ziekenhuismedewerkers, ziekenhuisartsen en verwijzende huisartsen. Ook de aangereikte verbeterpunten na de externe NIAZ-audit laten ons toe om op gestructureerde wijze aan de slag te gaan en de kwaliteitscirkel rond te maken.


Belang van interdisciplinaire samenwerking Dr. Luc Geutjens, medisch directeur

Op weg naar nog meer transparantie met betrekking tot de kwaliteit en veiligheid van de zorg, ervaren we enkele overheidsmaatregelen als positief. We denken dan aan de stappen richting accreditering (waarin het Sint-Franciskusziekenhuis nog altijd op de eerste rij staat), het Quality Indicator-project en het nieuwe nalevingstoezicht vanuit de Zorginspectie (Vlaamse overheid). Ook het Sint-Franciskusziekenhuis ontsnapt niet aan bepaalde evoluties in het ziekenhuislandschap. Zo werd op 1 januari 2013 de dienst Inwendige Ziekten opgedeeld in verschillende deelspecialismen – we stellen ze in dit nummer aan je voor. Door het behouden van een georganiseerde gemeenschappelijke wachtdienst en wekelijkse patiëntenbespreking zijn we ervan overtuigd dat de samenwerking tussen de disciplines optimaal blijft én de patiënten altijd de juiste zorg zullen krijgen. Met betrekking tot de dienst Intensieve Zorgen wordt nu ook goed samengewerkt met de collega-anesthesisten die een deel van de wachtdiensten voor hun rekening nemen. Niemand twijfelt eraan dat goede interdisciplinaire samenwerking tot betere zorg leidt. Het belang van interdisciplinaire samenwerking kreeg eind januari ook concreet vorm in een geslaagd symposium rond het thema geneesmiddeleninteractie bij oudere en psychiatrische patiënten.

Ook de samenwerking met het Jessa Ziekenhuis – in 2008 geformaliseerd in een kaderovereenkomst – zien we als een middel om dicht bij huis kwaliteitsvolle zorg aan te bieden, aan de inwoners van West-Limburg. Binnen deze overeenkomst gaan steeds meer medische disciplines over tot concrete vormen van samenwerking, ofwel onder de vorm van een associatie van diensten (Borstkliniek, PAAZ, anatomopathologie, nucleaire geneeskunde), ofwel onder de vorm van een artsenassociatie (urologie, abdominale heelkunde, neurochirurgie, cardiologie). De stroomlijning van het medisch beleid binnen deze groepen kan alleen maar leiden tot betere zorg. Inmiddels kregen wij de nodige toezeggingen, onder meer van de nieuwe burgemeester van Heusden-Zolder, voor een tweede editie van ons minivoetbaltoernooi. De dienst Kinesitherapie en Revalidatie neemt de verantwoordelijkheid voor de sportieve organisatie. Wij hopen jullie dan ook talrijk te mogen begroeten op en rond de voetbalvelden van K.V.V. Heusden-Zolder op zaterdag 25 mei! Dankzij ieders bijdrage kunnen wij onze structurele steun via MEMISA blijven verzekeren aan ons partnerziekenhuis in Panzi, D.R. Congo.

intro april 2013

3


Ergospirometrie, een vergeten onderzoek Dr. Tom Mulleners, cardioloog

Dyspnoe is een term die gebruikt wordt om de subjectieve gewaarwording van zuurstoftekort aan te duiden. Het is een van de meest voorkomende klachten op de raadpleging. Vaak echter wordt met de traditionele basisonderzoeken (klinisch onderzoek, RX thorax, ECG, transthoracale echocardiografie, longfunctie) geen duidelijke oorzaak voor de klachten gevonden. De kans bestaat dan dat de patiënt als diagnose deconditionering opgeplakt krijgt. Dit zal in een groot deel van de gevallen ook juist zijn, maar bij aanhoudende klachten wordt best verder gezocht.

Wat is een ergospirometrie? Het is een niet-invasieve diagnostische tool waarbij je de respiratie en gasuitwisseling tijdens inspanning gaat meten. Er zijn twee componenten: de ergometer (fiets of loopband) en een spirometrie. Net zoals bij een gewone inspanningstest, laat je bij een ergospirometrie de patiënt een maximale inspanning verrichten. In ziekenhuissetting gebeurt dit meestal via een cyclo-ergometrie. Voorafgaand aan de inspanning wordt steeds een basisspirografie uitgevoerd ter bepaling van de eensecondewaarde (ESW of FEV1). Dit is het maximale volume lucht (in liter) dat bij snelle en geforceerde uitademing vanuit volledige inademing in een seconde kan worden uitgeblazen. Op basis van deze waarde kan dan vervolgens de maximale vrijwillige ventilatie (MVV) worden berekend.

4

intro april 2013

Tijdens de inspanning worden via een masker de zuurstofopname (VO2) en de koolstofdioxideafgifte (VCO2) door de longen gemeten. De VO2max of het maximale zuurstofopnamevermogen (uitgedrukt in ml/kg/min) is het maximale volume zuurstof dat het menselijk lichaam per tijdseenheid kan transporteren naar de weefsels. De waarde van deze VO2max is een weerspiegeling van het fysieke conditieniveau. Op een bepaald ogenblik tijdens de inspanning zal de VO2-curve gaan afvlakken. De VCO2-curve daarentegen zal op een bepaald ogenblik fors gaan toenemen, als gevolg van de respiratoire compensatie voor de opgetreden metabole acidose door het opstapelen van lactaat wanneer het lichaam overgaat van de aërobe glycolyse naar de anaërobe glycolyse. Dit punt noemen we de anaërobe drempel (AD). Deze AD is belangrijk bij conditietraining en bij duursporten.


Wat wordt er verder nog gemeten?

Plaats van de ergospirometrie

De ventilatie wordt gemeten en we berekenen de zuurstofpols. Deze laatste is de hoeveelheid zuurstof die wordt opgenomen per hartslag. Het is een onrechtstreekse maat voor het slagvolume en bijgevolg ook de cardiac output. Tijdens de inspanning worden ook het ECG en de zuurstofsaturatie gevolgd, zodanig dat myocardiale ischemie of desaturatie kunnen worden opgemerkt. Zo krijg je dus aan het einde van de test een overzicht van de cardiopulmonale en metabole toestand van de patiënt.

Door middel van een ergospirometrie kan je dus nagaan of de dyspnoe van cardiale of pulmonale origine is of dat het eerder een conditioneel probleem betreft. Verder kan je ook de personen die bewust geen maximale test afleggen eruit filteren (AD kan niet vrijwillig worden beïnvloed). Andere indicaties voor ergospirometrie zijn het bepalen van de VO2max en de AD bij sporters en revalidatiepatiënten (en vervolgens het aanpassen van het trainingsschema), het opvolgen van het inspanningsvermogen bij mensen met hartfalen of harttransplantatie, de preoperatieve screening van patiënten die een pneumectomie/lobectomie of harttransplantatie moeten ondergaan. Ook in de diagnose van inspanningsastma kan ergospirometrie een rol spelen.

Dyspnoe is een van de meest voorkomende klachten op de raadpleging.

intro april 2013

5


Elektrofysiologie Dr. Joris Schurmans, cardioloog

Hamburg, Leipzig, Milaan, Londen... slechts een tiental Europese ziekenhuizen heeft een Center of Excellence Electrophysiology, een titel uitgereikt door de firma St. Jude. Het Jessa Ziekenhuis behoort sinds kort tot die selecte groep. In het nieuwe cathlab kunnen artsen van over de hele wereld live ablaties meevolgen. De nieuwste technologieën zijn er volledig geïntegreerd met analysesystemen voor de signalen van het hart en een 3D-mappingsysteem. Sinds 1 januari kan ook de dienst Cardiologie van het Sint-Franciskusziekenhuis de expertise en technische mogelijkheden van dit ‘lab of the future’ aan zijn patiënten aanbieden als kersverse nieuwe campus van het Hartcentrum Hasselt.

Elektrofysiologie binnen de cardiologie

Middelen

Veranderingen in het normale hartritme staan bekend als hartritmestoornissen en vormen een toenemend probleem binnen de geneeskunde en meer specifiek binnen de cardiologie, zowel in aantal als in complexiteit. Waar de (klinisch) cardioloog zich in het verleden met alle beschikbare facetten van de cardiologie kon bezighouden, lijkt dit niet langer haalbaar door de enorme kennisgroei in de verschillende deelgebieden en de uitbreidende waaier aan (gespecialiseerde) diagnostische en therapeutische mogelijkheden.

• Elektrofysiologisch onderzoek

Vooral de elektrofysiologie - het subspecialisme binnen de cardiologie dat zich specifiek bezighoudt met de diagnose, behandeling en preventie van aritmie – heeft zich de laatste decennia enorm ontwikkeld. Een ontwikkeling waaraan voorlopig geen einde lijkt te komen, enerzijds door het dynamisme van de vele collega’s en anderzijds door de blijvende technische vooruitgang.

6

intro april 2013

Een groot deel van de hartritmestoornissen kan goed worden beoordeeld met niet-invasieve technieken zoals een ECG, echocardiografie, stresstesten of holterregistratie. Deze gegevens zijn vaak voldoende voor de (klinisch) cardioloog om een ritmestoornis met medicatie te controleren, of om te beslissen (voorlopig) geen behandeling te starten. Een toenemend percentage van aritmie echter vereist nader onderzoek, o.a. door introductie van katheters in het hart tijdens een elektrofysiologisch onderzoek. Deze katheters, tot enkele mm in diameter, worden geplaatst onder plaatselijke of algemene verdoving door middel van punctie van de ader of slagader in de lies, van waaruit ze worden opgevoerd naar de verschillende delen van het hart voor directe registratie van de lokale elektrische activiteit. Dit onderzoek vormt een van de hoekstenen van de elektrofysiologie.


• Ablatie Met deze onderzoeken kan o.a. bepaald worden wie in aanmerking komt voor ablatie van hartritmestoornissen, wat neerkomt op vernietiging door warmte van het gebied verantwoordelijk voor de start of het onderhouden van de aritmie. Dit kan vaak op hetzelfde moment gebeuren door het inbrengen van een speciale katheter die radiofrequentie-energie kan overbrengen met een zeer gecontroleerde verbranding van enkele mm in diameter en 2-3 mm diep. Ritmestoornissen die hiervoor in aanmerking kunnen komen, zijn zeer verscheiden en omvatten zowel voorkameraritmie, waaronder AV(Nodale)-reëntry tachycardie, VK flutter (typisch en atypisch, linkszijdig...), symptomatische VKF en atriale tachycardie, alsook ventriculaire aritmie waaronder voornamelijk frequente VES’en en ventrikeltachycardieën, zowel bij onderliggende cardiomyopathie (ischemisch of niet-ischemisch) als bij structureel normale harten. • Devices Soms vereist het probleem van de patiënt de implantatie van een device. Dit kunnen drie types zijn: 1. pacemakers voor de problemen van een te lage hartslag

2. defibrillatoren (implantable cardioverter defibrillator of ICD) ter behandeling van levensbedreigende snelle ritmestoornissen door overpacing of elektrische defibrillatie 3. resynchronisatie-devices, met het plaatsen van een linkerventrikel-lead bij geselecteerde patiënten met hartfalen en vermindering van de pompfunctie van het hart, de zogenaamde cardiale resynchronisatietherapie (CRT) (afbeelding 1) Vooral deze laatste twee behoren tot het specifieke domein van de elektrofysiologie, vaak in nauwe samenwerking met hartfalenspecialisten. Naast de implantatie van defibrillatoren ter preventie van plotse dood bij een aantal zeldzamere, vaak genetische bepaalde aandoeningen, wordt de overgrote meerderheid van de defibrillatoren (en alle CRT-devices) op basis van internationale richtlijnen geïmplanteerd bij patiënten met een sterk verminderde pompfunctie op basis van een ischemische of niet-ischemische cardiomyopathie (CMP). De reden hiervoor is dat grote gerandomiseerde internationale studies een duidelijke benefit hebben aangetoond van implantatie van deze devices bij deze patiënten, met een significante morbiditeits- en meestal zelfs mortaliteitsreductie, wanneer toegevoegd aan een optimale medicamenteuze behandeling.

Afbeelding 1: CRT-device met RA, RV pacinglead (a) - (dual coil) shocklead (b) en LV lead (a-b). De LV lead wordt na punctie van de vena subclavia met behulp van een lange sheath ingebracht in de coronaire sinus. Door middel van een contrastinjectie via deze sheath krijg je een beeld van de veneuze anatomie (c). Op basis hiervan wordt vervolgens, vaak met behulp van zeer fijne floppy wires, een poging gedaan de LV pacing lead te fixeren in een bij voorkeur (postero)laterale vene. Grootste uitdagingen hierbij zijn het verkrijgen van een stabiele positie met goede drempelwaarden voor pacing en het vermijden van diafragmacontracties door stimulatie van de nervus phrenicus die zich in deze regio bevindt.

intro april 2013

7


Indicaties voor terugbetaling door het RIZIV van een ICD in primaire preventie: • ischemische CMP met een ejectiefractie < 30% en NYHA klasse I • ischemische CMP met een ejectiefractie < 35% en NYHA klasse II • niet-ischemische CMP met een ejectiefractie < 35% en NYHA klasse II of III • ischemische CMP met een ejectiefractie < 40% met spontane non-sustained VT en induceerbare sustained VT tijdens elektrofysiologisch onderzoek (> 1 maand na infarct of > 3 maanden na CABG) • niet-ischemische CMP bij patiënt met syncope waarbij ventriculaire aritmie als waarschijnlijke diagnose wordt weerhouden Indicaties voor terugbetaling door het RIZIV van een ICD in secundaire preventie: • ‘hartstilstand’ ten gevolge van VF of VT, niet te wijten aan een reversibele oorzaak (bv. acuut myocardinfarct, uitgesproken elektrolietenstoornissen, medicatie, trauma...) • symptomatische VT bij ambulante patiënt op actieve wachtlijst voor harttransplantatie • syncope of presyncope bij spontane en gedocumenteerde VT - met onderliggend structureel hartlijden - zonder onderliggend structureel hartlijden, niet geschikt voor andere therapie • syncope zonder gedocumenteerde aritmie bij patiënt met structureel hartlijden en induceerbare monomorfe sustained VT tijdens elektrofysiologisch onderzoek

8

intro april 2013

• familiale of genetische aandoeningen met gekend risico op ventriculaire aritmie, met een omstandig gemotiveerd hoog risico op plotse dood op basis van internationaal aanvaarde risicostratificatie (klasse I en II a/b van de ‘ACC/AHA/HRS Guidelines for device-based therapy of cardiac rhythm abnormalities 2008’): - lang QT-syndroom - Brugada-syndroom - hypertrofische cardiomyopathie - aritmogene rechterventrikeldysplasie - andere familiale (vermoedelijk genetische) oorzaken met een verhoogd risico op ventrikelaritmie • bewezen cardiale sarcoïdose met induceerbare sustained ventrikelaritmie Indicaties voor plaatsing van een CRT-device (evt. gecombineerd met defibrillator): • ischemische of niet-ischemische CMP met een ejectiefractie < 30-35% en NYHA klasse (II à) III, gecombineerd met een LBBB-patroon met QRS duur > 150 ms of met een QRS-duur > 120 ms én asynchronie op echocardiografie De internationale richtlijnen hieromtrent worden regelmatig geüpdatet met eventueel aanpassingen of toevoegingen van indicaties op basis van de resultaten van nieuwe studies.


Elektrofysiologie in het Sint-Franciskusziekenhuis

Indien nodig kunnen patiënten naar het Jessa Ziekenhuis in Hasselt verwezen worden voor:

Het team elektrofysiologie van het Hartcentrum Hasselt bestaat uit vier artsen - dr. Johan Vijgen, dr. Dagmara Dilling, dr. Pieter Koopman en ikzelf - en vier gespecialiseerde verpleegkundigen, die zich continu bijscholen. Sinds 1 januari hou ik me naast de algemene cardiologie en intensieve zorgen ook bezig met het uitbouwen van de elektrofysiologie in het Sint-Franciskusziekenhuis, in nauwe samenwerking met de collega-cardiologen in Heusden en Hasselt.

• diagnostische elektrofysiologische onderzoeken

Sinds 1 januari 2013 kunnen patiënten in het Sint-Franciskusziekenhuis en MC Beringen terecht voor: • evaluatie en behandeling van ritmestoornissen, syncopes en aangeboren elektrische afwijkingen van het hart • implantatie van een- en tweekamerpacemakers

• ablatie van supraventriculaire en ventriculaire aritmie • ablatie van Hisbundel +/- pacemakerimplantatie • implantatie van defibrillatoren • implantatie van resynchronisatie pacemakers en defibrillatoren • implantatie van onderhuidse eventrecorders • extractie van niet-functionerende of geïnfecteerde pacemakers, defibrillatoren en elektrodes • genetische /familiale screening bij vermoeden van onderliggende genetische aandoeningen • ...

• opvolging van pacemakers en defibrillatoren • opvolging en optimalisatie van CRT-devices in kader van hartfalen

intro april 2013

9


Dementie, de epidemie van de toekomst Dr. Veerle Mertens, geriater • Dr. Michel Schellemans, geriater

Dementie is een bijzonder ernstige, aangrijpende en soms invaliderende aandoening. Een derde van de 80-jarigen en de helft van de 85-jarigen is dement. Bij iedere persoon manifesteert de dementie zich anders omdat het ziek zijn wordt gekleurd door levensgeschiedenis, persoonlijkheid, sociale omgeving en het verloop van het ziekteproces.

Dementie is een verzamelnaam voor een groep ziekten met een vaste kern van verschijnselen. We noemen dat de kernsymptomen. Deze bestaan uit geheugenstoornissen (stoornissen in het kortetermijn- en langetermijngeheugen, desoriëntatie in tijd, ruimte en persoon) en één of meer van de volgende cognitieve stoornissen: afasie, apraxie en/of agnosie. Deze stoornissen veroorzaken elk een duidelijke beperking in het sociaal, beroepsmatig functioneren en betekenen een significante beperking ten opzichte van het vroegere niveau. De stoornissen komen niet uitsluitend voor tijdens het beloop van een acute verwardheid. Daarnaast kan ook een reeks niet-cognitieve stoornissen optreden, namelijk Behavorial and Psychological signs and Symptoms of Dementia (BSPD). Deze zijn zeer belangrijk omdat haast alle dementerende patiënten ooit een of meerdere van deze symptomen vertonen en omdat ze aanleiding geven tot meer en vroegtijdige opname in een instelling, ernstiger lijden voor de patiënt, de familieleden en de verzorgers. De BSPD kunnen worden onderverdeeld in zeven verschillende clusters: wanen, hallucinaties, agitatie, agressie, stoornissen in diurnaal ritme, stemmingstoornissen, angst en fobieën.

10

intro april 2013

Dementie is een heel ingrijpende gebeurtenis, daarom is het van het grootste belang vroegtijdig een juiste diagnose te stellen. Gezien dementie het gevolg kan zijn van uiteenlopende aandoeningen, is het belangrijk oorzaken van behandelbare en omkeerbare dementie te achterhalen. Er worden verschillende stadia in het dementieproces onderscheiden: het voorstadium, beginnende, milde of matige, ernstige of diepe dementie. Het beloop en de duur van de dementie is zeer wisselend van persoon tot persoon. De verschillende vormen van dementie kunnen worden opgesplitst in twee grote groepen, namelijk corticale en subcorticale dementie die elk typische kenmerken vertonen. De meest voorkomende dementie is: 1. De ziekte van Alzheimer (AD) heeft een traag, sluipend begin en een progressief degeneratief verloop. De ziekte begint meestal na 70 jaar (type 2) maar kan ook vroeger ontstaan (< 65 jaar: type 1). De belangrijkste risicofactor voor het krijgen van de ziekte van Alzheimer is de leeftijd. Zonder overdrijving kan het de epidemie van de toekomst genoemd worden. In de beginfase zijn er vooral geheugenstoornissen. Later ook apraxie, agnosie en afasie. Er is bij de patiënt een duidelijk besef van cognitieve problemen en


verlies van controle. Hierdoor gaat hij confabuleren en wordt hij vaak depressief. De definitieve diagnose kan alleen verkregen worden door het microscopisch onderzoek van de hersenen na het overlijden of het nemen van hersenbiopten. In een vroeg stadium van AD treedt atrofie op van de mediale temporale kwab. Zowel MRI en CT-scan brengen dit goed in beeld. Markers op het lumbale vocht kunnen de diagnose soms ondersteunen. 2. Bij 10 tot 15% van de patiënten komt vasculaire dementie voor. Deze dementie ontstaat ten gevolge van problemen met de bloedcirculatie in de hersenen (meerdere infarcten, trombose, CVA, embolie, ruptuur aneurysma). Kenmerkend is een plots begin van het dementiesyndroom gevolgd door een sprongsgewijze achteruitgang. De risicofactoren voor vasculaire dementie zijn hoge bloeddruk, hoge cholesterol, suikerziekte, hart- en vaatziekten. In de beginfase is er een beter ziektebesef en ziekteinzicht dan bij AD. Mictiestoornissen en loopstoornissen komen vaak voor in het begin van de aandoening voor het ontstaan van de cognitieve stoornissen. Om de diagnose vasculaire dementie met enige zekerheid te stellen, is een CT of MRI essentieel: hierop moeten minstens twee infarcten te zien zijn of één indien er

tevens een duidelijke relatie in de tijd bestaat (d.w.z. binnen 3 maanden tussen het ontstaan van dementie en het CVA). 3. De derde meest voorkomende oorzaak van dementie is Lewy body-dementie (DLB). Deze aandoening komt meer voor bij mannen dan vrouwen en begint meestal rond de leeftijd van 57-67 jaar. Deze progressieve dementie verschilt in het begin van AD door een meer uitgesproken aantasting van de aandacht, evenals van de executieve en visuospatiële functies. De geheugenstoornissen staan minder op de voorgrond. Het belangrijkste kenmerk bij DLB is een fluctuerende cognitie met een sterk wisselende periodiciteit. Opvallend is ook het vroegtijdige optreden van visuele hallucinaties. Ten slotte zie je ook spontane motorische symptomen van parkinsonisme, en is er een uitgesproken overgevoeligheid voor neuroleptica. 4. Frontotemporale dementie is een neurodegeneratieve aandoening die in de oudere literatuur bekendstaat als de ziekte van Pick. Er treedt een degeneratie op van de frontale en het laterale gedeelte van de temporale hersenlobben. Dit leidt tot een uitgesproken persoonsverandering en emotionele instabiliteit.

intro april 2013

11


In tegenstelling tot bij AD is er alleen sprake van geheugenverlies in de finale fase van de ziekte. Uitgaande van de meest op de voorgrond staande symptomen, kan deze dementie onderverdeeld worden in drie klinische subtypen: het ontremde, het apathische, het dwangmatige type. De patiĂŤnten zijn zich dikwijls niet bewust van het optreden van deze gedragsveranderingen en zijn ervan overtuigd dat anderen verantwoordelijk zijn voor de ontstane conflicten. In de beginstadia nemen de gedragsstoornissen steeds toe, maar in de latere stadia is er geleidelijk meer en meer verlies van initiatiefname en worden deze personen volledig apathisch. Bij deze aandoening zijn de executieve functies die tot de frontale functies behoren, reeds vroeg opvallend gestoord. Andere relatief zeldzame subvormen van frontotemporale dementie zijn: progressieve primaire afasie (PPA), semantische dementie, FTD met motorisch voorhoornlijden.

12

intro april 2013


5. 35 tot 55% van de mensen die lijden aan de ziekte van Parkinson ontwikkelt een vorm van dementie. Dit kan verschillende vormen aannemen. In 20% bestaat de dementie uit vertraging van het denken en het spreken. Bij een kleinere groep lijkt de dementie meer op AD. 6. De meer zeldzame vormen van dementie zijn de ziekte van Creutzfeld-Jacob (CJD), aidsdementie, de ziekte van Huntington, Normal Pressure Hydocephalus en Multiple Sclerose. De behandeling van dementie omvat medicamenteuse therapie naast de cognitieve rehabilitatie (voornamelijk in het beginstadium van de ziekte en bij ziekte-inzicht van de patiënt). Belangrijk hierbij is een juiste diagnose en vroegtijdige therapie, wat zeker zijn nut heeft bewezen inzake tijdelijke stabilisatie en verbetering van secundaire gedragsproblemen. 80% van de opgestarte behandelingen met acetylcholine esteraseremmers en 60% met memantine wordt gecontinueerd na zes maanden. De levenskwaliteit is beter in de behandelde dan in de onbehandelde groep, een effect dat minstens anderhalf jaar blijft bestaan. De rehabilitatie kan bestaan uit individuele begeleiding van de persoon met dementie - een begeleiding die kan bestaan uit cognitief training en/of emotionele ondersteuning - of kan aangeboden worden onder de vorm van een cognitief trainingsprogramma in groep. Bij deze laatste stimuleert een multidisciplinair team de patiënt twaalf weken een halve dag, zowel op talig vlak, functioneel en fysiek vlak als op cognitief en emotioneel vlak. De beste resultaten worden verkregen door een combinatietherapie tussen medicamenteuze en psychotherapeutische behandeling.

De behandeling van dementie omvat medicamenteuze therapie naast de cognitieve rehabilitatie (vnl. in het beginstadium van de ziekte en bij ziekteinzicht van de patiënt).

Dr. Smartphone Dr. André Bellens Daghospitalisatie betekende een spectaculaire vooruitgang in de gespecialiseerde geneeskunde. Diagnostische procedures, behandelingen en opvolging van behandeling konden door de vooruitgang van de technologie buiten de klassieke hospitalisatie om gebeuren en werden op die manier kostenbesparend. Maar de technische evoluties staan niet stil. Sinds enkele jaren ontwikkelen verschillende firma’s applicaties voor de smartphone, waardoor deze een centrale plaats zal krijgen in de geneeskunde van morgen. Zo heeft de firma AliveCor (1) een applicatie ontwikkeld waarmee de patiënt bij zichzelf een tracé van een EKG kan afnemen en indien nodig kan doorsturen naar zijn arts, die op zijn beurt het tracé kan interpreteren. Dit zou handig zijn wanneer een hartpatiënt een malaise voelt waarvoor hij snel zijn arts zou willen consulteren. Dit systeem werd door de Food and Drug Administration in de VS in december 2012 goedgekeurd. Het kreeg nu ook het (CE)label waardoor het voor de Europese normen gecommercialiseerd mag worden. Een ander bedrijf General Electric Healthcare (2) heeft een mini-echograaf ontwikkeld die, gekoppeld aan een smartphone, beelden van hart en bloedvaten of van abdominale of van obstetrische aard kan opslaan en doorsturen naar de behandelende arts. Sotera Wireless heeft een systeem, Visi Mobile (3), dat een hele reeks parameters visualiseert op een klein scherm, bevestigd aan de pols van de patiënt, en dat continu wordt doorgestuurd naar de hospitaalarts op zijn smartphone of tablet. Op die manier kan de patiënt, waar hij zich ook bevindt, gevolgd worden door zijn arts alsof hij op de intensieve zorgen ligt. Ook de opvolging van glycemie en doseringen van insuline kunnen constant worden gevolgd via smartphone. Verschillende bedrijven hebben nu al smartphones ontwikkeld die in staat zijn glycemie te bepalen, hetzij door aflezen van bloedstalen (4)(5), hetzij door het inplanten van een onderhuidse sensor in de buikstreek (6). Zo merk je maar dat de snel evoluerende technologie de wereld van het ziekenhuis nog verder zal veranderen, waarbij het comfort van de patiënt er alleen maar op kan vooruitgaan. 1. www.alivecor.com 2. www.gehealthcare.com 3. www.visimobile.com 4. www.telcare.com 5. www.lifewatchv.com 6. www.dexcom.com

intro april 2013

13


Hartcentra Hasselt en Heusden werken samen in een associatie Dr. Dirk Mertens en Dr. Paul Dendale, cardiologen

Het Hartcentrum Hasselt van het Jessa Ziekenhuis en de afdeling Cardiologie van het Sint-Franciskusziekenhuis hebben al 20 jaar een prima samenwerking. Op 1 januari 2013 kreeg deze een meer formeel karakter en bundelden de cardiologen hun expertise en jarenlange ervaring in één associatie. Jessalinea en INTRO spraken met prof. dr. Paul Dendale (Jessa Ziekenhuis) en dr. Dirk Mertens (Sint-Franciskusziekenhuis). Waarom hebben jullie gekozen om in een associatie samen te werken? Dr. Mertens: “In het Sint-Franciskusziekenhuis hadden we regelmatig grote moeite om nieuwe collega’s aan te trekken. Specialisten kiezen immers vaak voor grotere centra. Door de samenwerking wordt het gemakkelijker om nieuwe mensen te rekruteren die binnen één groot team op meerdere campussen actief kunnen zijn. De samenwerking maakt het voor ons ook mogelijk om te subspecialiseren. Tot nu toe boden we in Heusden vooral algemene cardiologie aan, en dit blijft hoofdzakelijk zo. Maar de komst van dr. Mulleners, die in Jessa een bijkomende opleiding in revalidatie voltooide, en dr. Schurmans, die zich specialiseerde in de intensieve zorgen en in Jessa een bijkomende opleiding elektrofysiologie afwerkte, betekent voor ons een belangrijke meerwaarde.”

14

intro april 2013

Dr. Dendale: “In Jessa zijn we als groot (derdelijns)ziekenhuis afhankelijk van een goede samenwerking met andere ziekenhuizen voor verwijzingen van zware pathologie. Naast de ziekenhuizen van Diest, Sint-Truiden en Tongeren, was het Sint-Franciskusziekenhuis ook al een zeer belangrijke groep verwijzers. De cardiologen van het Sint-Franciskusziekenhuis doen ook al heel wat jaren hartkatheterisaties in Hasselt. We vonden het belangrijk om die jarenlange, uitstekende samenwerking te intensifiëren. Ook op persoonlijk vlak verloopt de samenwerking trouwens bijzonder aangenaam. We hopen dat ons centrum nog kan groeien en dat we ons gebied van verwijzers nog kunnen vergroten.” Jullie werkten al samen. Wat verandert er dan nu? Dr. Mertens: “We werkten inderdaad prima samen, en vanuit Hasselt gebeurde de terugverwijzing van patiënten ook heel correct. Maar we functioneerden wel in twee afzonderlijke, toch wel concurrentiële teams. Nu kunnen we onze knowhow bundelen in één team. Voor patiënten uit onze regio is het zeker een meerwaarde dat ze nu voor meer behandelingen in Heusden terechtkunnen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan revalidatie of het opvolgen van bepaalde chronische patiënten.”


Dr. Dendale: “We proberen de beste oplossing voor de patiënt te zoeken. Ik ben ervan overtuigd dat patiënten uit Heusden het sterk zullen appreciëren dat hun eigen arts hen ook binnen Jessa kan opvolgen, indien daar een behandeling nodig is. Voor ons als artsenteam – en onrechtstreeks dus ook voor de patiënt – zit de meerwaarde in de ‘teaching’ onder elkaar. Elke woensdag bespreken we binnen het hartteam moeilijke casussen. Het is de bedoeling dat ook campus Heusden-Zolder hierin participeert, al dan niet via teleconferentie. Cardiologie is een technische discipline waarbij overleg in team een belangrijke meerwaarde biedt.” Is er een taakverdeling binnen de verschillende campussen? Dr. Dendale: “Op dat vlak verandert er niet zoveel. Het is niet de bedoeling dat we allemaal continu van campus wisselen, maar we nemen uiteraard wel onze rol in een andere campus op als dat nodig of nuttig is. Ook tijdens verlofperiodes biedt dit mogelijkheden om elkaar te vervangen. We vragen daarom allemaal een statuut als ‘toegelaten arts’ in het andere ziekenhuis aan. Nieuwe collega’s zullen hun activiteiten wel meer over de beide sites verdelen. Zo zal dr. Joris Schurmans bijvoorbeeld voor een derde binnen elektrofysiologie Jessa actief zijn en voor twee derde de kennis over elektrofysiologie in het Sint-Franciskusziekenhuis versterken en daarnaast actief zijn op de afdeling Intensieve Zorgen in HeusdenZolder.” Dr. Mertens: “In Hasselt ligt het accent meer op de subspecialismen en minder op de algemene cardiologische interventies. In HeusdenZolder is de verhouding 70-80% algemene cardiologie en 20-30% subspecialisaties. Maar door de associatie komen nu hooggekwalificeerde artsen de cardiologie in Heusden versterken.”

intro april 2013

15


Dr. Dendale: “Met de komst van dr. Mulleners stijgt bijvoorbeeld de kans op een officiële erkenning voor de revalidatiedienst in HeusdenZolder. Deze dienst is de eerste en langst opgerichte revalidatiedienst in Limburg en de erkenning zou meer dan verdiend zijn! Door de regelgeving van het RIZIV gebeurde dat tot nu toe nog niet.” Dr. Mertens: “We willen inderdaad onze faciliteiten rond cardiale revalidatie verder uitbouwen, net omwille van de vele voordelen voor de patiënten die dan dicht bij huis kunnen terugvallen op een goed, multidisciplinair team.” Dr. Dendale: “Vanuit Jessa hebben we dan weer de ambitie om in Limburg een goede cardiogenetische dienst op te zetten, samen met ons klinisch laboratorium en de UHasselt. Dr. Pieter Koopman volgt hiervoor momenteel een bijkomende opleiding in Maastricht en zal vanaf september ons team voltijds versterken. Net omdat er nog maar weinig geweten is over de genetische achtergrond van bijvoorbeeld ritmestoornissen, is het belangrijk ook hier weer te kunnen terugvallen op een breed netwerk van verwijzers.” Zijn er ook aandachtspunten binnen de samenwerking? Dr. Dendale: “Een eerste grote opdracht is de verschillende manieren van werken op elkaar afstemmen, processen stroomlijnen en overlegstructuren uitbouwen.”

Hoe verloopt een opname praktisch voor patiënten van het SintFranciskusziekenhuis? Dr. Mertens: “Voor geplande opnames of voor spoedopnames voor bijvoorbeeld hartfalen of ritmestoornissen verandert er niet direct iets; voor acute myocardinfarcten wordt wel vaker door de MUGequipe van Heusden na telefonisch overleg rechtstreeks naar het Jessa Ziekenhuis gereden voor een onmiddellijke hartkatheterisatie met zo nodig en zo mogelijk een stenting. Soms ook wordt de diagnose op spoedgevallen in Heusden gesteld en wordt een dringend vervoer naar Jessa georganiseerd. Deze patiënten komen zo snel mogelijk, meestal 1 of 2 dagen na het acute gebeuren, terug naar Heusden. Als de patiënt tijdens zijn opname in Heusden-Zolder voor een dagopname naar Hasselt wordt overgebracht, voor technische onderzoeken als een coronarografie, worden geen extra vervoerskosten aangerekend.” Dr. Dendale: “In 80% van de gevallen wordt er via de pols een hartkatheterisatie uitgevoerd. Vergeleken met katheterisaties die vanuit de lies gebeuren, betekent dat een veel minder groot risico op bloedingen en kan de patiënt in de toekomst wellicht dezelfde dag nog terug naar het Sint-Franciskusziekenhuis. Wel moet er op het vlak van vervoerskosten nog een oplossing gezocht worden voor de patiënten die opgenomen blijven in het Jessa Ziekenhuis.” Heeft de samenwerking voordelen voor verwijzende artsen?

Dr. Mertens: “Omdat we met een grote groep over meerdere campussen werken, is het belangrijk om medische protocols en klinische paden samen verder uit te werken en duidelijke afspraken te maken rond bijvoorbeeld medicatie. Dergelijke afspraken sluiten trouwens perfect aan bij de wetgeving over zorgprogramma’s.” Dr. Dendale: “Samenwerken betekent ook van elkaar leren, efficiënter werken, samen nieuwe apparatuur aankopen. Zo willen we bijvoorbeeld de efficiëntere opmaak van facturen in het SintFranciskusziekenhuis ook in het Jessa Ziekenhuis uitwerken.”

Dr. Dendale: “Sinds enkele jaren hebben we in Hasselt de artsenlijn ingevoerd, waar huisartsen en specialisten elke werkdag van 8 tot 20 u terechtkunnen om op zeer korte termijn een raadpleging voor hun patiënt te boeken. Het is de bedoeling om dit systeem op korte termijn uit te breiden naar de collega’s van campus Heusden-Zolder. Zo kunnen we op de verschillende locaties kijken bij welke cardioloog de patiënt het snelst en in de dichtstbijzijnde regio terecht kan; momenteel is de wachtlijst in Heusden-Zolder en in Beringen zeer kort zodat optimale service kan geboden worden.”

Dienst communicatie

Actief op zes locaties De nieuwe associatie draagt de naam Hartcentrum Hasselt, met vermelding van de campus, bijvoorbeeld ‘Hartcentrum Hasselt, campus Heusden-Zolder’. Het Hartcentrum Hasselt is actief op zes locaties • Campus Virga Jesse • Campus Salvator • Het ‘Hollandsch Huys’ aan de Prins Bisschopssingel (vlakbij campus Salvator) • Campus Heusden-Zolder • Medisch Centrum Beringen • Medisch Centrum Tessenderlo (Practimed)

16

intro april 2013


Samenwerking tussen de inwendige specialismen en anesthesie Dr. Nele Guion, intensivist

Een nieuw jaar brengt traditioneel veranderingen mee. Voor de dienst Intensieve Zorgen is dat niet anders in 2013. De dienst Intensieve Zorgen heeft nood aan continuĂŻteit, een goed beleid en een strikte organisatie. Met het uiteenvallen van de associatie Inwendige Ziekten wisten we dat er zeker nood was aan goede samenwerking tussen de verschillende artsen en daarmee gepaard gaand ook tussen de verschillende diensten. Zo moest de wachtdienst worden uitgebreid naar een aantal extra artsen. Er werden dan ook gesprekken gevoerd met de dienst Anesthesie. Zij waren meteen bereid om constructief mee te werken aan een goed uitgebouwde dienst. We zijn dan ook heel blij dat vier anesthesisten kunnen participeren. Zo kunnen zij ook mee zorgen voor de continuĂŻteit die toch heel belangrijk is, dit zowel overdag als in de nachten en de weekends. Verder is het belangrijk, ook gezien de recente nomenclatuurwijzigingen, om over een zo uitgebreid mogelijke groep mensen te beschikken met een bijzondere beroepstitel Intensieve Zorgen. Naast dr. Lut Jaspers, anesthesiste, is ook onze nieuwe cardioloog, dr. Joris Schurmans, in het bezit van deze titel. Zo kunnen we samen een groep vormen die het beleid overdag bepaalt. Het streefdoel van deze interdisciplinaire samenwerking is uiteindelijk nog kwaliteitsvollere zorg aan te bieden.

dienst Spoedgevallen (de vroegere bufferafdeling). Ook de groep Anesthesie participeerde in deze verhuis. Grote electieve operaties werden enkele dagen uitgesteld tot na de verhuis en indien nodig konden patiĂŤnten getransfereerd worden naar de omliggende ziekenhuizen, om zo een kwaliteitsvolle verzorging te blijven garanderen. Sinds 6 maart zijn we weer volledig operationeel met negen bedden intensieve zorgen. De volledige werken zullen acht tot negen maanden in beslag nemen zodat onze bestaande afdeling op de tweede verdieping een volledige metamorfose kan ondergaan. Er zijn dus al heel wat nieuwe banden aangehaald en nieuwe contracten gesloten. Na een tijd van intensieve onderhandelingen en gesprekken is er licht aan het einde van de tunnel. Samen zullen we echter moeten bewijzen dat we een sterke groep vormen en een dienst kunnen uitbouwen die er staat. Bovendien dient er zich - met het oog op de uitbreiding naar 12 bedden in 2014 - een nieuwe uitdaging aan.

Ook zorgen wij voor een achterwachtdienst, zodat de andere leden van de wachtgroep altijd een back-up hebben indien er zich problemen voordoen waarvoor overleg nodig is. We hopen zo een goede basisregeling te hebben opgezet voor een degelijke toekomst. Nieuwe afdeling Deze goede basis is ook nodig voor het nieuwe avontuur dat start met de bouw van een volledig nieuwe afdeling. Op maandag 4 maart hebben wij tijdelijk onze intrek genomen in de hob units aan de

intro april 2013

17


Een kijkje in het slaaplabo van Heusden-Zolder Dr. Dirk Degraeve • Dr. Ruud van Puijenbroek, pneumologen

Voornaamste indicaties voor slaaponderzoek: • verstoorde slaap (nachtelijk verstikkingsgevoel, apnees vastgesteld door partner, GE reflux, nycturie…), fel snurken, abnormale vermoeidheid en/of somnolentie overdag, dit laatste als mogelijke oorzaak van verkeers- of arbeidsongeval(len) • sociaal storend snurken, al dan niet gepaard met slaapstoornissen – polysomnografie is hier obligaat vooraleer over te gaan tot lokale behandelingen in oro- of nasopharynx, maxillofaciale heelkunde, mandibulaire devices… • onvoldoende verklaarde nachtelijke hypoxie: obesitashypoventilatie, COPD met respiratoire insufficiëntie, vooraleer O2-suplement te voorzien • parasomnies (restless legs, slaapwandelen, bruxisme, nachtmerries…) – narcolepsie • slaapstoornissen in het kader van neurologische aandoeningen, post-CVA, fibromyalgie, endocrinologische aandoeningen... Verwijzers: huisartsen, NKO-arts, endocrinologie en obesitaskliniek, neurologen, cardiologen…

18

intro april 2013

Diagnostisch slaaponderzoek Goede anamnese en somnolentiescore - Epworth Sleepiness Score (ESS): > 10 is pathologisch Klinisch onderzoek: BMI - tonsillen, huig, tong, palatum, maxillofaciale fysionomie en gebit - bloeddruk, saturatie en algemeen cardiopulmonair onderzoek Polysomnografie (PSG) is de gouden standaard Wat behelst het onderzoek? • een opname overnacht onder visuele controle (volledige monitoring + video) garandeert een goede registratie en diagnostiek • we monitoren heel wat parameters: 4 tot 6 EEG-lijnen, 2 EOGlijnen (electro-oculogram, nodig voor diagnose van REM-slaap), kin-EMG en perifere bewegingssensoren, pols, ecg en transcutane saturatie, thorax- en abdomenexpansie, snurkgeluid en (oro) nasale luchtstroom, lichaamspositie, pulse-transit-tijd... • we verkrijgen volgende informatie: - respiratoire events, d.w.z. centrale en obstructieve apnees en hypopnees met bepalen van de apnee-hypopnee index (AHI) in aantal per uur slaap, al dan niet gevolgd door O2-desaturatie - slaapkwaliteit: hoeveel diepe (slow wave) slaap, hoeveel REMslaap, latentietijd tot de verschillende slaapstadia


- slaapfragmentatie en arousals en arousal(+ontwaak)-index in aantal per uur slaap - beenbewegingen, snurken - positieafhankelijkheid van de events inclusief videocontrole op elk moment - cardiovasculaire weerslag van de events Praktisch: • Het onderzoek wordt via de raadpleging gepland na anamnese en klinisch onderzoek. • De patiënt wordt vanaf 17 uur opgenomen in een rustige eenpersoonskamer - aanhaaktijd van 1 uur wordt voorzien ontslag de volgende morgen om 8u30. • De montage mag in principe de slaap niet hinderen, eigen medicatie (ook slaaptablet) mag worden doorgenomen. • Binnen de 10 dagen wordt de analyse afgewerkt en kan samen met de patiënt een therapieplan worden opgemaakt. Therapeutische mogelijkheden: • Bij primair snurken (AHI < 15): conservatieve maatregelen en slaaphygiëne, ORL-ingreep, orofaciaal device e.d.

Typische slaapstudie bij OSAS met vooral obstructieve apnees in slaapstadium 2 tot 40 sec., vaak gevolgd door saturatiedaling en arousal.

• Bij obstructief slaapapnee (OSAS): - licht OSAS: AHI vanaf 5 en <15 – conservatieve behandeling, slaaphygiëne en -houding, vermageren, vermijden alcohol en sedativa … - matig OSAS: AHI van 15 tot 29 – mogelijk indicatie voor ORLingreep, devices e.d. ofwel voor cPAP - ernstig OSAS: AHI > 30 – strikte indicatie voor cPAP-therapie de comorbiditeit van ernstig OSAS mag immers niet worden onderschat: arbeids- en verkeersongevallen, cardiovasculaire stress met hypertensie, verhoogd risico op ischemisch hartlijden en nachtelijke ritmestoornissen, diabetes, CVA… cPAP (continuous positive airway pressure) behandelt de somnolentie overdag en beïnvloedt op termijn gunstig de comorbiditeit alsook de cardiovasculaire mortaliteit! Aangezien de oorzaak van de apnees niet wordt weggenomen en het probleem bij veroudering eerder erger wordt, is de therapie meestal levenslang. Opgelet: cPAP-therapie is enkel door het RIZIV terugbetaald via een erkend centrum en mits AHI > 20 en arousal index > 30 hiervoor werkt het slaaplabo in Heusden samen met dr. K. Weytjens, diensthoofd slaaplabo in het Jessa Ziekenhuis Hasselt. • Restless legs syndrome kan behandeld worden met medicatie (dopamine - agonisten of licht sedatief, zonodig Fe-substitutie) • Bij nachtelijke hypoxie (bv. bij obesitas-hypoventilatie) en mits er geen belangrijke CO2-retentie is, stelt zich een mogelijke indicatie voor O2-therapie (enkel terugbetaald binnen RIZIV-conventie als ook secundaire pulmonale hypertensie is aangetoond) • Bij chronische respiratoire insufficiëntie met een component OSAS stelt zich soms een indicatie voor BIPAP-ventilatie

c-PAP-therapie met neusmasker intro april 2013

19


Heusden-Zolder voetbalt voor Congo Beste sportliefhebber, Op de terreinen van voetbalploeg Heusden-Zolder (het vroegere Berkenbos VV) in de Nieuwe Dijk 34 organiseren we voor de 2de keer een voetbaltoernooi op grasvelden (op ¼ voetbalterrein). In kleine poules met ploegen van 5 personen wordt gestreden voor de eerste plaats. Schrijf je in via voetbaltoernooi@sfz.be of 011 71 55 52 of 011 71 55 57. De winnende teams krijgen volgende prijzen: eerste prijs: 200 euro, tweede prijs: 100 euro, derde prijs: 50 euro en een fairplayprijs… Op zaterdag 25 mei kan je ook gezellig en onbezorgd met je familie, collega’s en vrienden je tegoed doen aan ons home made stoofvlees of Heusdens kippeke met een grote portie friet. Wie vorige keer hier was, kan het zeker beamen: het voetbalniveau was uitstekend, de sportiviteit was schitterend, de ambiance was uniek. Ook de voetballende dames van het ziekenhuis gaan opnieuw hun beste beentje voorzetten.

En bovenop komt onze burgemeester, Mario Borremans, met enkele lokale politici mee voetballen voor het goede doel. Het Sint-Franciskusziekenhuis organiseert, samen met de gemeente Heusden-Zolder en de geneeskundige kring Heusden-ZolderKoersel op de voetbalvelden van KVV Heusden-Zolder een groot voetbaltoernooi ten voordele van zijn ontwikkelingsproject ziekenhuis te Panzi, Congo. De opbrengst gaat integraal naar dit goede doel.

20

intro april 2013

Voetbaltornooi 25 mei 2013


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.