足intro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder
nr. 24
- oktober - november - december 2009
Afzendadres: Sint-Franciskusziekenhuis, t.a.v. Dhr. Bormans, Pastoor Paquaylaan 129, 3550 Heusden-Zolder.
Driemaandelijks tijdschrift Hasselt mail P509331
IN DEZE INTRO: Oncologische zorgprogramma's in een regionaal ziekenhuis Het Palliatief Support Team Wat na kanker... Mindfulness
intro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder
nr. 24
- oktober 2009
Driemaandelijks
Colofon Algemeen Sint-Franciskusziekenhuis Pastoor Paquaylaan 129 3550 Heusden-Zolder Medisch Centrum Beringen Hospitaalstraat 27 3582 Beringen telefoon: 011 57 91 11 (algemeen) 011 57 94 94 (polikliniek) 011 45 76 00 (MC Beringen) fax: 011 57 94 00 website: www.sfz.be Algemeen directeur: Dhr. E. Bormans Medisch directeur: Dr. L. Geutjens
Redactieraad Hoofdredactie: Dr. S. Loonbeek Redactie: Dr. L. Geutjens Dr. J. Wathiong Dr. N. Raus Mevr. D. Mombers V.U.: Dr. L. Geutjens Hebben meegewerkt: Dr. R. van Puijenbroek Mevr. V. Breugelmans Mevr. K. Joosten Mevr. Tine Claes Mevr. E. Royackers Dr. A. Bellens Dr. E. Beckers Dhr. Dirk Deferm Dr. J. Schreurs Dr. R. Leus Dr. K. Dilen Foto’s: Dhr. K. Dexters Mevr. D. Mombers
2
intro oktober 2009
intro Dr. Luc Geutjens Medisch Directeur
In 2005 werd in dit tijdschrift voor het laatst uitgebreid aandacht geschonken aan de behandeling van kanker in het Sint-Franciskusziekenhuis. Door de snelle evolutie van de geneeskunde, niet in het minst bij de behandeling van patiënten met een oncologisch probleem, kan men zich de vraag stellen of het nog mogelijk is deze patiënten in een regionaal ziekenhuis de nodige kwaliteitsvolle zorgen aan te bieden. Zoals zal blijken uit de artikels in dit nummer menen wij op deze vraag volmondig positief te mogen ant woorden. Bovendien kan een meer persoonlijke benadering van de patiënt waarschijnlijk zelfs bijkomende voor delen opleveren. Vanzelfsprekend vereisen de technologische ont wikkelingen (MRI, PET-scan, radio therapie…) en de snelle evolutie in de medicamenteuze kankerbehandeling (nieuwe antitumorale geneesmiddelen en complexe chemotherapieschema’s) een optimale samenwerking met andere (derdelijns- en universitaire) ziekenhuizen binnen een netwerk, waarbij vooral een goede communicatie niet uit het oog mag verloren worden.
Van zodra de overheid de erkennings normen van de zorgprogramma’s oncologie bekend gemaakt heeft, zijn we in het Sint-Franciskusziekenhuis gestart met een programma oncologische basiszorg in samenwerking met het zorgprogramma oncologie van de ziekenhuizen te Hasselt en Sint-Truiden. Hierbij werd het Sint-Franciskus ziekenhuis onmiddellijk aanvaard als een volwaardige partner en betrokken bij de verschillende overlegorganen, waarbij ervan uitgegaan wordt dat de zorg aan een kankerpatiënt aan dezelfde kwaliteitsvereisten moet voldoen ongeacht de plaats waar hij of zij zich aanbiedt. Binnen deze samenwerking zijn op dit ogenblik reeds drie artsen (een radiotherapeut, een medisch oncoloog en een hematoloog) vanuit het Limburgs Oncologisch Centrum en de Hasseltse ziekenhuizen wekelijks aan wezig in ons ziekenhuis voor raadpleging en deelname aan het multidisicplinaire oncologisch overleg (MOC). Met betrek king tot de oncologische heelkunde (urologie, abdominale heelkunde, gynae cologie, neurochirurgie) worden er af spraken gemaakt over welke ingrepen best in welk ziekenhuis uitgevoerd worden.
Met betrekking tot de behandeling van borstkankerpatiënten wordt gewerkt met een associatieovereenkomst waaraan naast hoger vermelde ziekenhuizen ook nog het Vesaliusziekenhuis van Tongeren zal deelnemen. Deze vormen van samen werking laten toe dat de patiënten voor het overgrote deel van de zorgen dicht bij huis terecht kunnen en zij enkel in specifieke gevallen dienen verwezen te worden om nadien terug opnieuw de nodige nazorg te krijgen bij hun vertrouwde specialist. Wanneer de behandeling niet curatief blijkt en genezen niet meer mogelijk is, kan dankzij een gemotiveerd en uitge bouwd palliatief supportteam ook de zorg in de laatste levensfase op kwaliteitsvolle wijze georganiseerd worden, indien mogelijk in de thuis omgeving of alleszins zonder moeilijke of verre verplaatsingen voor de patiënten en hun familie. Mede dankzij een betere financiering via het kankerplan van minister Onkelinckx heeft ook het Sint-Franciskusziekenhuis meer mogelijkheden gekregen met betrekking tot een ruimere verpleeg
kundige en psychosociale omkadering rond de kankerpatiënten. Ook van deze medewerkers zal u enkele bijdragen aantreffen, waarvan wij hopen dat zij u meer inzicht verschaffen in de wijze waarop wij in ons ziekenhuis invulling willen geven aan onze missie
‘kwaliteitsvolle en veilige zorgen dicht bij huis’.
intro oktober 2009
3
Waar situeert het Sint-Franciskusziekenhuis zich op de kaart van de borstcentra?
Dr. Els Beckers, Het Koninklijk Besluit van 26 april 2007 omvat de vaststelling van de normen waaraan een gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma van borstkanker moet voldoen om te worden erkend. Globaal kan gesteld worden dat met uitzondering van het kwantitatief criterium van minstens 100 nieuwe diagnoses per jaar, aan alle criteria, opgelegd aan een borstkliniek volgens het Koninklijk Besluit, voldaan is in het Sint-Franciskusziekenhuis.
In het Sint-Franciskusziekenhuis hebben we inderdaad een zorgprogramma van oncologie met hieraan gekoppelde deelname aan de registratie. Elke nieuwe patiënte kan gezien worden binnen de vijf dagen (in de praktijk binnen de 24 uur na telefonisch contact met de huisarts naar aanleiding van een positieve screeningsmammografie of de objectivering van een palpabele borstnodulus). De diagnose en behandeling kan binnen de vijf dagen worden medegedeeld. Wij beschikken inderdaad over voldoende radiologische en technische apparatuur om de diagnose te stellen binnen de vijf werkdagen. Voor de mammotome biopsies en de pre operatieve NMR-onderzoeken kennen we een vlotte samenwerking met de
4
intro oktober 2009
dienst Radiologie van het Virga Jesseziekenhuis. De organisatie van de chirurgische infrastructuur laat een ingreep toe binnen de week na mededeling van de diagnose aan de patiënte met des gevallend een onmiddellijke recon structie. We kunnen een beroep doen op de dienst Radiotherapie van het LOC ten laatste binnen de drie weken na heel kunde, indien geen chemotherapie nodig is. De uitrustingen voor chemotherapie laten toe om de termijnen van het oncologisch handboek te respecteren. In het Sint-Franciskusziekenhuis kan de patiënte rekenen op een adequate medische omkadering. Een chirurg met specifieke ervaring in borstkankerchirurgie, radiologen met
allround gynaecologe met subspecialisatie in de senologie
ervaring in mammografie, echografie van de borst en het nemen van biopsies, een anatoom-patholoog met ervaring in borstpathologieën, een consulent radiotherapeut en een consulent medisch oncoloog, beiden met ervaring in de behandeling van borstkanker en ten slotte een plastisch chirurg. Alle opgesomde geneesheren werken nauw, gestructureerd en multidisciplinair samen met een wekelijks multidisci plinair overleg. De patiënte kan rekenen op een adequate verpleegkundige, psycho sociale en fysiotherapeutische omkadering. Ten slotte is er een samen werkingsakkoord met het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid van het UZ Leuven. Graag willen wij opmerken dat de competentie van chirurgen niet
uitsluitend gemeten kan worden in termen van het aantal ingrepen of prestaties. De beheersing van de heelkundige technieken bij behandeling van borsttumoren is natuurlijk belangrijk, maar gelijktijdig ook niet bijzonder complex. Het zijn ook, en vooral, de algemene inzichten en kennis van de pathologie, de algemene ervaring met de behandeling van borsttumoren en de wil en bekwaamheid om multidisciplinair samen te werken, die belangrijk zijn in de beoordeling van de kwaliteit van verstrekte zorg. We zijn van mening dat de organisatie van de zorg louter op basis van patiëntenaantallen geen garantie geeft op kwaliteit. Het uit werken van een kwaliteitssysteem voor een zorgprogramma in een netwerk, waarbij een consistente kwaliteit gegarandeerd kan worden, onafhankelijk waar de patiënte zich aanbiedt, lijkt een betere piste te zijn. De centralisatie van de borstpathologie in één ziekenhuis zou bovendien ernstige capaciteits problemen opleveren en niet in overeenstemming zijn met de doel stelling van de toegankelijkheid van de zorgen. Deze mening wordt met ons gedeeld door het Virga Jesseziekenhuis (Hasselt), A.Z. Salvator - Sint-Ursula (Hasselt), R.Z. Sint Trudo (St.-Truiden) en A.Z. Vesalius (Tongeren). In de overtuiging dat de organisatie van de borstkliniek in een netwerk van vijf ziekenhuizen tal van voordelen biedt voor de patiënte, zoals toegankelijkheid en voldoende capaciteit en waarbij een garantie kan geboden worden voor de geleverde kwaliteit, zullen deze vier ziekenhuizen, samen met het SintFranciskusziekenhuis een associatie aangaan waarin we willen streven naar
een gezamenlijke werking waarbij een uniforme en een gegarandeerde kwaliteit, op basis van internationale standaarden, geboden wordt aan de patiënte met een borstcarcinoom in elke van de vijf ziekenhuizen. Elk van de vijf ziekenhuizen voldoet aan de in het Koninklijk Besluit gestelde kwaliteitscriteria en werkt met eenzelfde Oncologisch handboek. Slechts twee van de vijf ziekenhuizen voldoen aan de in het Koninklijk Besluit gestelde aantallen van nieuwe diagnoses.
behandelen. Dit multidisciplinair overleg illustreert op een mooie manier dat dankzij netwerking in een uitgewerkt kwaliteitssysteem elke patiënte met borstkanker in haar eigen omgeving kan behandeld worden volgens de normen waaraan een gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma van borst kanker zou moeten voldoen.
Deze associatie in oprichting heeft intussen de erkenning aangevraagd van een overkoepelend borstcentrum Zuid-West Limburg. In afwachting van de concretisering van een voor iedereen aanvaardbare associatievorm en van de goedkeuring van de erkenning van het Borstcentrum Zuid-west Limburg, worden al de patiënten met een borstcarcinoom multidisciplinair besproken op het gemeenschappelijke MOC die elke donderdagmiddag plaatsvindt in het Virga Jesseziekenhuis. Aan dit MOC wordt deelgenomen door de borst chirurgen van de vijf deelnemende ziekenhuizen waaronder ondergete kende, de dienst medische oncologie van het LOC waaronder medisch onco loog Dr. Mebis, consulent in het SintFranciskusziekenhuis, de dienst radio therapie onder leiding van radiothera peut Dr. Bulens, anatoom-patholoog, Prof. Dr. Drijkoningen en de dienst Radio logie van het Virga Jesseziekenhuis.
Onze ervaring leert dat deelname aan dit multidisciplinair overleg toelaat om elke patiënte met borstkanker op een kritische, maximaal deskundige en geoptimali seerde manier te evalueren en te
intro oktober 2009
5
HER2-bepaling en herceptinegebruik in de senologie nieuwe mogelijkheden voor de borstkankerpatiënte
Dr. Jan Schreurs Gynaecoloog
HER2 is een transmembranair proteïne met thyrosine kinase activiteit, dat een rol speelt in de regeling van de cel functie. Als gevolg van een wijziging van het HER2-gen ontstaat er een grotere productie van HER2-receptoren op de oppervlakte van de tumor, die zorgen voor meer groeisignalen naar de cel. Deze amplificatie veroorzaakt een snelle groei van de tumor. Tevens is er meer kans op recidief, agressieve gezwellen en letsels met een slechtere prognose en verhoogde sterfte. Anderzijds voorspelt een amplificatie van de HER2 een respons van Herceptine! In dit geval bepaalt een anatomopathologisch onderzoek volledig het therapeutisch verloop van de behandeling. Betrouwbare testresultaten Accurate en betrouwbare testresultaten zijn een must voor de HER2-status. Men beschikt over twee technieken: A. Enerzijds de immunohistochemie (de meest gebruikte methode): overal beschikbaar en snel resultaten: 1. IHC 0 of 1: zeldzaam voorkomen van HER2-amplificatie. 2. IHC 3+: geassocieerd met genamplificatie en een hoge zekerheid van Herceptine antwoord.
6
intro oktober 2009
De labo’s voor anatomopathologie bepalen sinds enkele jaren systematisch de HER2status van elk borstkliercarcinoma: in 25% van de gevallen is er een overproductie of amplificatie van de Human Epidermal Growth Factor Receptor 2.
3. IHC 2+: overgangszone met 30% genamplificatie: indicatie voor FISHtechniek. B. FISH-techniek: Fluorescerende DNA probes die zich binden aan het gen zodat men de copy’s kan tellen: deze test is duurder, doch accurater. Men kan stellen dat beide testen na vele problemen thans op punt staan. Herceptine is een monoclonale antistof van het labo Roche. Herceptine moduleert de immuun respons van het lichaam met apoptosis van de tumorcellen via Antibody Dependent Cellulair Cytotoxicity (ADCC). Men stelt een verhoogde concentratie natural killer cell activiteit vast bij patiënten onder Herceptine behan deling. Er treedt een blokkage op tegen de activatie van de HER2 patways. Het heeft anti-angiogene effecten en synergistische effecten met ver schillende cytostatica: Docetaxel, Paclitaxel, Cisplatinum, Capecitabine, Carboplatine, Vinorelbine. Toediening van Herceptine aan HER2 positieve patiënten verbeterde de time to progression (TTP), de objectieve response rate, de duur van de response en dit zowel voor metastatische borst kanker als voor neo-adjuvante en adjuvante therapie.
Resultaten • In de Hera studie, met belangrijke Belgische inbreng, werd een controle groep vergeleken met een tweede
Cellen
Overproductie cellen
groep die één jaar Herceptine kreeg om de drie weken. De analyse toonde een absolute benefit in disease free survival van 8,4% aan! Ook voor totale mortaliteit was er een significant voordeel in de Herceptinegroep. • Herceptine samen met capecitabine geeft bij HER 2+ gemetastaseerde borstkanker een respons van 63% en een controle van de ziekte van 86%. De combinatie capecitabine met Taxotere en Herceptine geeft een volledige pathologische respons bij 45% van de patiënten en een klinische respons van 96%. Het blijkt een ideale therapie bij agressieve tumoren waarvoor een snelle therapeutische respons aangewezen is. Bij geme tastaseerde patiënten is behoud van de levenskwaliteit belangrijk, daarom monotherapie of sequentiële schema’s zoals bij oudere vrouwen. Dosering-toediening Toediening van Herceptine gebeurt via een intraveneus infuus bij HER2-positieve patiënten met een invasieve tumor en een positieve Fish-test. De tumor is groter dan 10 mm of er bestaat lymfeklieraantasting. De linker ventrikel ejectiefractie bedraagt meer dan 55% (MUGA-scan of cardiale echografie). Cave cardiale pathologie. De adjuvante therapie met Herceptine duurt 52 weken en gebeurt ambulant. De toediening start in een aanvangsdosis van 8 mg/kg,
gevolgd door een dosis van 6 mg/kg om de drie weken. Deze kuur kost +/- 40.000 € per patiënte en per behandelingsjaar! De eerste dosis wordt traag IV toegediend over 90 minuten. De patiënte wordt de eerste maal gedurende zes uur van zeer nabij gevolgd: bloeddruk, pols, ademhaling. Hypersensitiviteits reacties zijn frequenter bij de eerste toediening. De eerste actie is de Herceptine te stoppen en zo nodig ondersteunende therapie te starten: antihistaminica, corticoïden... Overlijdens zijn gemeld, evenals koorts, rillingen, nausea, duizeligheid, rash en asthenie. Ook pulmonaire events werden geregi streerd: pulmonaire infiltratie, pneu monie, fibrosis, acuut pulmonair oe deem, acute respiratoire distress en respiratoire insufficiëntie. Follow up De MUGA-scan (Multiple Gate acquisition scan) of de cardiale echo gebeuren alle drie maanden gedurende de therapie, nadien om de zes maanden het volgende jaar en later jaarlijks tot vijf jaar na stopzetten van de behandeling. Bij optreden van cardiale dysfunctie is een strikte cardiologische opvolging vereist.
intro oktober 2009
7
Werking van het palliatief support team in het SintFranciskusziekenhuis
Inleiding en situering Naast preventieve en curatieve geneeskunde is ook palliatieve geneeskunde intussen een volwaardig onderdeel van onze gezondheidszorg geworden. In 2002 werd dit wettelijk vastgelegd door de goedkeuring van de wetgeving inzake “Recht op Palliatieve Zorg”. Naar aanleiding hiervan dient
Elly Royackers,
Tine Claes,
palliatief coördinator
psychologe
ieder ziekenhuis over een palliatief support team (PST) te beschikken. Dit PST is een multidisciplinair team dat wettelijk moet bestaan uit een halftijdse verpleegkundige, een halftijdse psycholoog en een halftijdse arts. Het Sint-Franciskusziekenhuis opteerde om daarnaast ook een sociaal verpleeg kundige, een pastorale medewerker en een tweede palliatieve arts in te schakelen. Op iedere afdeling in het ziekenhuis zijn er een of meerdere referentieverpleeg kundigen palliatieve zorg. Functies van het PST in een algemeen ziekenhuis Tot de taken van het PST behoort enerzijds het bieden van supportieve en terminale zorg aan patiën ten met een ongeneeslijke ziekte en anderzijds het adviseren en ondersteunen van het verzorgende team op de werkvloer. De palliatieve zorg is in de eerste plaats gericht op het verlichten van het lijden van de patiënt en op het handhaven en optima liseren van diens kwaliteit van leven. Het PST richt zich dus niet primair op het verlengen van het leven, maar wel op het zo goed mogelijk bewaken van de kwaliteit van het leven. Alle patiënten die lijden aan een ernstige, progressieve en ongeneeslijke
8
intro oktober 2009
aandoening (óók zij die nog actief behandeld worden met bijvoorbeeld chemo-, radio- of hormonale therapie met een palliatieve intentie) worden begeleid door het PST. In die zin kunnen palliatieve behandelingen en palliatieve zorg gezien worden als elkaar aanvullende benaderingen. Naast het onderhouden van direct patiëntencontact, vervult het PST ook een adviserende en ondersteunende rol ten opzichte van het verzorgende team. Door de samenwerking van het pallia tieve en het verzorgende team wordt getracht de continuïteit van de zorg te waarborgen. Hierin spelen de referentie verpleegkundigen palliatieve zorg op de verschillende afdelingen van het ziekenhuis een verbindende rol. Zij fungeren als aanspreekpunt voor hun naaste medewerkers op de afdeling en kunnen eventuele moeilijkheden of noden met betrekking tot palliatieve ondersteuning terugkoppelen naar het PST. Concrete werking van het PST in het SintFranciskusziekenhuis Ons PST richt zich enerzijds op de opvolging van ambulante patiënten wanneer zij naar het dagziekenhuis komen voor een chemobehandeling en anderzijds op de begeleiding van opgenomen patiënten aan bed. Ieder teamlid vervult hierin een specifieke rol. De palliatief verpleegkundige (en tevens coördinator van het team) zorgt voor een optimale pijn- en symptoomcontrole. De sociaal verpleegkundige maakt de patiënt wegwijs in het kluwen van sociale en praktische regelingen die getroffen dienen te worden naar
aanleiding van de behandeling. De psycholoog begeleidt de patiënt en zijn familie in het verwerkings- en aan vaardingsproces van de ziekte en de daarmee gepaard gaande belastende behandelingen. De pastorale mede werker besteedt aandacht aan zingeving en existentiële thema’s. Ten slotte staat de arts in voor het nauwgezet opvolgen van de medische ontwikkelingen in het ziekteproces. We vinden het belangrijk om niet alleen de patiënt, maar ook de naaste familie van de patiënt zo goed mogelijk te betrekken in het zorgtraject. Het bespreekbaar (durven) maken van de mogelijkheden die er bestaan aan het levenseinde, kan hierbij (afhankelijk van de noden en vragen van de patiënt) een belangrijk onderwerp zijn. Samenwerking van het PST met de huisarts De huisarts zal in een aantal gevallen door het PST gecontacteerd worden; (1) bij een euthanasievraag, (2) bij het nemen van medische beslissingen rond het opstellen van een DNR-order, (3) bij het opstellen van een wilsverklaring en (4) bij ontslag van de patiënt uit het ziekenhuis met ondersteuning van de Palliatieve Limburgse Ondersteunings equipe (Pallion) in de thuissituatie. Om verantwoord en gewetensvol met euthanasie te kunnen omgaan, werd in ons ziekenhuis een procedure “eutha nasie bij terminale patiënten” uitge schreven. Deze houdt in dat, wanneer een terminale patiënt een euthanasie
vraag stelt, ieder teamlid vanuit zijn of haar specifieke discipline inge schakeld wordt om een reflectie te geven op het ver zoek. Uiteraard wordt de patiënt ingelicht over alternatieve mogelijkheden aan het levenseinde (zoals palliatieve sedatie, pijn- en symptoomcontrole, palliatief ontslag). De huisarts wordt op de hoogte gebracht van het verzoek en gevraagd om te fungeren als eerste of tweede arts in de euthanasieprocedure. Aangezien de huisarts de levens geschiedenis van de patiënt vaak van nabij gevolgd heeft, kan hij/zij een belangrijke inbreng hebben in het uitklaren van de euthanasievraag. Om dezelfde reden kan de huisarts ook om advies gevraagd worden omtrent medische beslissing betreffende het DNR-beleid. Wanneer een patiënt een negatieve wilsverklaring wil opstellen, helpen we hem/haar op weg. We geven steeds het advies aan de patiënt dit ook met de huisarts te bespreken en een exemplaar te bezorgen. Wanneer een palliatieve patiënt ontslagen wordt, is er
vanuit het PST contact met Pallion, na overleg met patiënt en familie. Op deze manier wordt getracht om de zorg ook thuis verder te verzekeren. Tot slot… Zoals uit het voorgaande mag blijken, tracht het PST de patiënt en zijn familie centraal te stellen gedurende het hele zorgproces. We vinden het belangrijk om zo goed als mogelijk tegemoet te komen aan de wensen en noden van de pallia tieve patiënt. Goede zorg aan het levens einde is een recht dat ons allemaal aanbelangt en waar we ons als PST iedere dag opnieuw voor willen inzetten.
intro oktober 2009
9
Urologische oncologie in het Sint-Franciskus ziekenhuis In onze urologische praktijk worden we vaak geconfronteerd met oncologische problemen. Vanzelfsprekend is het belangrijk dat elk kankerprobleem zo goed mogelijk wordt aangepakt, waarbij de behandeling in veel gevallen zo uitgebreid geworden is, dat een multidisciplinaire aanpak noodzakelijk is. Ook in ons ziekenhuis wordt tussen de verschillende specialismen samengewerkt. In de meeste gevallen stellen we als uroloog de diagnose en wordt de patiënt heelkundig behandeld, gelukkig vaak met een curatief effect. De voornaamste pathologie die we behandelen in dit kader zijn carcinomen van prostaat, blaas en nieren, transitionele celcarcinomen van de nieren, en testis tumoren. Zeldzamer zijn de peniele tumoren. Technisch gezien beschikken we over twee toegangswegen, de klassieke of open techniek en de laparoscopische toegang. Vooral deze laatste techniek heeft de laatste vijf jaar erg veel uitbreiding gekend omwille van zijn minimaal invasieve karakter en het sneller herstel postopera tief. Vooral bij de behandeling van niertumoren is de laparoscopische behandeling de gouden standaardtherapie geworden.
Subspecialisatie Sinds 2001 werken we met vier urologen samen in het Sint-Franciskusziekenhuis te Heusden en het Salvatorziekenhuis te Hasselt. In deze context proberen we de oncologische problematiek optimaal aan te pakken. Jo Stragier en Patrick Willemen nemen de open oncologische chirurgie op zich, terwijl Kurt Dilen en Dirk Herre mans zich op de laparoscopie focussen. Op die manier menen we dat we kwali tatief goede oncologische chirurgie kunnen uitvoeren en belangrijk hierbij is dat op die manier elk type behandeling in de beide ziekenhuizen op gelijkaardige manier wordt uitgevoerd. Het is dus zo dat niet de patiënt zich moet verplaatsen, maar dat de chirurg dat doet. Sinds januari 2008 werken we ook in associatie met collegae Martens en Van Renterghem in het Virga Jesseziekenhuis en ook daar werken we volgens deze gesubspeciali seerde methode. Wanneer we op de raadpleging bij onze patiënt een onco logische diagnose stellen, zal deze uiter aard met de optimale techniek geope reerd worden. In onderling overleg wordt
10
intro oktober 2009
dit binnen de groep aan de geëigende collega gedelegeerd, waarna de patiënt door zijn eigen uroloog verder gevolgd wordt. Onze ervaring leert dat patiënten hier absoluut geen probleem mee hebben, in tegendeel, ze zijn er meer en meer van overtuigd dat de kwaliteit op die manier verbetert. Welke operaties voeren we zoal uit? Prostaatcarcinoom De laatste maanden is er nogal wat controverse ontstaan bij de bevolking over de behandeling van prostaatkanker. Het is inderdaad zo dat het probleem per patiënt individueel goed moet worden bekeken, en waar nodig in die context multidisciplinair overlegd. Voor het gelo kaliseerd, dit wil zeggen tot de prostaat zelf beperkt carcinoom bij jonge patiën ten beneden de 70 jaar voeren we bij voorkeur een radicale prostatectomie uit met curatief opzet. De benadering kan hier ofwel klassiek of laparoscopisch gebeuren waarbij de keuze van de tech niek patiënt- en chirurgspecifiek kan zijn.
Dr. Kurt Dilen Uroloog
Strikt genomen heeft de laparoscopische prostatectomie dezelfde outcome na twee maanden als de klassieke open benadering. Ook de zenuwsparende techniek is bij beide toegangswegen perfect mogelijk. Voor het gelokaliseerde prostaatcarcinoom bij de patiënt boven de 70 jaar of patiënten die een uitgebrei dere co-morbiditeit hebben, kan Brachytherapie een zinvol alternatief zijn, opnieuw met curatief opzet. Hierbij worden radioactief geladen iodium zaadjes geïmplanteerd in de prostaat via perineale weg. Een specifiek computerprogramma bepaalt waar de seeds moeten geplaatst worden om een optimaal stralingseffect te krijgen. De minimale invasiviteit is bij deze techniek zeker een voordeel. De uitvoering gebeurt samen met collega Brosens van het Limburgs Oncologisch Centrum en een stralingsdeskundige en wordt hier in het ziekenhuis te Heusden sinds een viertal jaren uitgevoerd. De uitvoerbaarheid van de Brachy-therapie en vooral de terugbetaling van de radioactief geladen seeds is afhankelijk van een aantal criteria zoals de
differentiatiegraad van de tumor, de grootte van de prostaat, en de graad van obstructieve mictie. Bij sommige patiënten kunnen we de Brachytherapie niet uitvoeren en beslissen we tot transurethraal reseceren van de prostaat (TURP) gevolgd door externe radiotherapie. Wanneer bij stagings onderzoeken blijkt dat het prostaat carcinoom te uitgebreid is voor heelkundige behandeling of als er metastasen in klieren of bot aanwezig zijn, wordt meestal hormonale therapie gestart onder de vorm van een LH-RH analoog, al dan niet gecombineerd met een anti-androgeen. Vanzelfsprekend bevinden we ons hier in een palliatievere setting, gemiddeld is de respons voor deze hormonale therapie twee jaar. Nadien moeten we onze toe vlucht zoeken in chemotherapie waarbij collega Mebis, als medisch oncoloog de behandeling dan verder mee coördi neert. Bij aanwezigheid van botmetas tasen worden ook maandelijks bisfosfo naten toegediend om de letsels zo lang mogelijk te stabiliseren en ook omwille van hun antalgisch effect. De screening naar prostaatcarcinoom bij jongere patiënten is absoluut aangewezen vanaf de leeftijd van 50 jaar en bij familiale belasting zelfs vanaf 40 jaar. Het is jammer dat de bevolking hier omtrent recent verkeerdelijk werd geïnformeerd. Het spreekt natuurlijk voor zich dat bij een 80-jarige er geen agressieve behandeling meer moet
worden gestart, maar dat in dit geval voor zo goed mogelijke levenskwaliteit moet worden gezorgd. De kans dat patiënt op die leeftijd uiteindelijk van zijn prostaatcarcinoom gaat overlijden, is immers erg klein. Blaascarcinoom De diagnose van een blaascarcinoom wordt vaak gesteld door het optreden van macroscopische haematurie. Deze tumoren gaan uit van het urotheel, dit betekent dat ze zowel in het pyelum van de nier, de ureter en de blaas kunnen voorkomen. In een eerste stap wordt bij blaasletsels een transurethrale resectie uitgevoerd waarbij het anatoompathologisch onderzoek belangrijke informatie geeft. In principe spreekt men over poliepen in de blaas, maar eigenlijk is dit nagenoeg steeds een transitioneel celcarcinoom zodat de patiënt toch met een kwaad aardig probleem te maken heeft. Belangrijk is of het letsel enkel uitgaat van de bekledende blaasmucosa of dat het ook de neiging heeft om in de blaas spier door te groeien. In het laatste geval hebben we echt te maken met een invasief blaascarcinoom waarvoor bijkomende heelkundige behandeling noodzakelijk is. In dit geval hebben we twee mogelijke alternatieven. De radicale cystectomie met lymfadenectomie waarbij een Bricker-stoma wordt aangelegd. Hierbij wordt een stukje ileum aan de huid geanastomoseerd als urostoma waarop
de ureteren worden gehecht. De cystec tomie met orthotope substitutieblaas. Hier wordt met een stuk ileum een neoblaas geconstrueerd, die als reservoir wordt aangesloten op de be staande urethra stomp. Het voordeel voor de patiënt is natuurlijk dat hij geen stoma krijgt en via de natuurlijke weg gewoon kan plassen. Deze ingrepen worden in onze dienst uitgevoerd door collega Stragier en Willemen via laparotomie. Welke techniek wordt uitgevoerd is patiëntspecifiek en hangt ook vooral af van het oncologisch probleem zelf. Wan neer een peroperatieve vriescoupe toont dat het carcinoom ook in de urethrale mucosa wordt teruggevonden, moet een urethrectomie worden uitgevoerd en kan enkel een Bricker derivatie worden aan gelegd. Anatoompathologisch is het ook hier belangrijk dat de lymfeklieren uitge breid mee worden gereseceerd om vroeg tijdige metastasering op te sporen. Even tueel moet postoperatief overgegaan worden tot adjuvante chemotherapie en deze beslissing wordt dan multidiscipli nair genomen met de collega-oncologen. Nierpathologie Zoals reeds gezegd is bij de behandeling van niercarcinomen en transitionele cel carcinomen van het pyelum of de ureter de laparoscopische benaderingsweg wereldwijd de gouden standaard gewor den. Het onmiskenbare voordeel is dat de subcostale incisie hierbij niet meer moet worden gemaakt. We maken de
intro oktober 2009
11
Figuur 1
Weggenomen nier met vetweefsel errond als oncologische veiligheidsmarge
nier vrij en nemen de bloedvoorziening door via de laparoscopische trocar waarna we ze in de openplooibare plastic endo-catch plaatsen om ze zo naar de linker of rechter fossa iliaca te verplaatsen. Op die plaats wordt dan een contraincisie gemaakt, vergelijkbaar met een klassieke appendectomie incisie die meestal met een vier tot zes centimeter volstaat om de nier veilig te kunnen ver wijderen. Vanzelfsprekend geeft dit post operatief veel minder last en herstelt de patiënt meestal bijzonder vlot. Oncolo gisch is het belangrijk dat de tumor zelf peroperatief niet gezien wordt. (Zie figuur 1 en 2). Bij grotere letsels moet het perirenaal vet en de fascia van Gerota intact blijven om eventuele lokale doorgroei toch nog curatief te opereren. Voor kleinere exofytaire letsels (meestal tot 4 centimeter) kan een partiële nefrec tomie worden uitgevoerd. Ook dit kan in de meeste gevallen met een laparosco pische behandeling gebeuren waarbij tijdelijk de vascularisatie van de nier wordt afgeklemd. Ook hier is het grote voordeel dat de patiënt snel herstelt omdat zelfs geen contra-incisie op iliacaal niveau moet worden gemaakt. Bij deze ingreep moet het perirenale vet en de fascia van Gerota lokaal wel worden verwijderd om de nier te kunnen bereiken maar de preoperatief uitge voerde beeldvorming laat toe om een
12
intro oktober 2009
Figuur 2
Doorgroei in omliggend vetweefsel
goede inschatting te maken van de omvang en de lokalisatie van de tumor. Pyelum- en uretertumoren. Deze tumoren zijn transitionele celcarcinomen die meestal worden gediagnosticeerd door het optreden van macroscopische haematurie. De klassieke behandeling hier is de laparoscopische nefro-ureterectomie. Gezien de kans op recidief in de ureter moet ook deze volledig mee worden verwijderd. In eerste instantie wordt via transurethrale weg het ostium van de ureter endoscopisch omsneden zodat het volledig los komt te liggen. Dit vergemakkelijkt dan de daaropvolgende procedure waarbij de nier en de ureter worden weggenomen. Metastatische letsels van een transi tioneel celcarcinoom kunnen nog met chemotherapie worden behandeld, tumoren uitgaande van het nier paren chym zelf zijn niet chemo- of radio therapie gevoelig. Hier kunnen de recent ontwikkelde angiogenese remmers soms nog tijdelijk voor een remissie zorgen. Deze behandeling, net zoals de chemo therapie, wordt mee gecoördineerd door de collega-oncologen. Jammer genoeg wordt de diagnose soms gesteld wan neer de tumor zeer uitgebreid is, en er ingroei is in de vena renalis en vena cava. Ook deze tumoren kunnen bij afwezig heid van verdere metastasering nog heelkundig worden behandeld en
Tumor
Normaal nierweefsel
worden dan via laparotomie met een subcostale chevron incisie veilig ver wijderd. Vanzelfsprekend is bij deze grote tumoren de overlevingskans op termijn een stuk kleiner. Testistumoren De prognose van testistumoren is in het algemeen erg goed. De diagnose wordt meestal gesteld door klinisch onderzoek waarbij een duidelijke verharding van de testis zelf wordt gevoeld. Vaak is het de patiënt zelf die ongerust is en langskomt, maar het is toch ook opvallend dat soms bij routine klinisch onderzoek nog een testis carcinoom wordt gevonden, meest voorkomend in de leeftijd van 20 tot 40 jaar. De twee meest voorkomende tumor types zijn de seminoma’s en de nietseminomen of kiemceltumoren. De behandeling hier bestaat uit een inguinale orchidectomie omdat ook de funiculus spermaticus zo volledig moge lijk moet worden weggenomen en onder zocht worden op lymfevat invasie. Om psychische redenen wordt in eenzelfde tijd vaak een testisprothese geplaatst. Afhankelijk van het anatoompathologisch onderzoek wordt eventueel multidiscipli nair beslist bijkomend radiotherapeu tisch of chemotherapeutisch te behan delen. Vooraleer tot dit soort bijkomende behandeling over te gaan, gebeurt cryo presevatie van zaadcellen omdat de fertiliteit wordt aangetast.
Besluit De urologische oncologie blijft verder evolueren. Naast de uitgebreide “open” chirurgie heeft ook de laparoscopische benadering een heel aantal toepas singen gekregen. Door bijkomende specialisatie in de organisatie van onze dienst die zich momenteel over het SintFranciskusziekenhuis, het Salvatorziekenhuis en het Virga Jesseziekenhuis uitstrekt, hebben we de mogelijkheid om in elk van deze locaties een goede oncologische behandeling van onze patiënten te voorzien of er voor te zorgen. Het aanleren van de laparoscopische techniek vergt een lange leercurve maar het is juist de subspecialisatie en het bundelen van de ingrepen die ervoor gezorgd heeft dat we op korte termijn kwalitatief goede laparoscopische ingrepen kunnen uitvoeren. Dit is belangrijk voor de individuele patiënt, ook in deze tijden van economische crisis. Zoals u waarschijnlijk weet is er ook een robotisch systeem ontwikkeld om laparo
scopische ingrepen uit te voeren. Dit is vooral nuttig voor chirurgen met een zeer beperkte laparoscopische ervaring die meteen de stap vanuit de klassieke chirurgie naar de laparoscopie willen zetten.
samen met collega’s in andere zieken huizen in de regio opereren, omdat we menen dat kwalitatief goede zorgen, dus ook oncologische zorgen, dicht bij huis het meeste voordeel bieden voor patiënt en zijn omgeving.
Er is binnen onze dienst in overleg met de collega’s van het Sint-Jansziekenhuis in Genk bewust gekozen voor het niet aankopen van een dergelijke robot gezien de enorme exploitatiekosten die dit met zich meebrengt, ook de extra onkosten voor de patiënt. Aangezien we de nodige laparoscopische expertise hebben en er tussen de klassieke laparoscopie en de robot chirurgie in efficiëntie en effectiviteit geen enkel verschil is, zijn we eigenlijk verheugd dat we de enige Vlaamse provincie zijn waar nog geen dergelijk robotsysteem werd geïnstalleerd. Ook vinden we het belangrijk dat colle ga’s uit andere ziekenhuizen zo snel mogelijk met de laparoscopie kunnen opstarten. We stellen daarom onze ervaring vanuit Heusden en Hasselt ter beschikking en gaan dan ook regelmatig
intro oktober 2009
13
Interview met Dokter Leus, gastro-enteroloog Dokter Raf Leus startte zijn loopbaan in 1987 in de Sint-Annakliniek in Beringen. Sedert 01.04.1990 werkt hij als gastro-enteroloog op de dienst inwendige genees kunde van het Sint-Franciskusziekenhuis, waarbij hij een belangrijk deel van zijn tijd besteedt aan de behandeling van gastro-intestinale oncologische ziekten (kanker van het spijsverteringsstelsel).
Dr. Raf Leus, Gastro-enteroloog
Na een drukke raadpleging treffen we hem in zijn kantoor voor een vraag gesprek over zijn oncologische ervaringen in de loop van de voorbije twintig jaar. Welke zijn de meest voorkomende oncolo gische problemen waar mee u geconfronteerd wordt in dit regionale ziekenhuis?
Slokdarmkankers zijn het moeilijkst behandelbaar. De vijfjaarsoverleving na heelkunde is slechts 15-25 %. Gelukkig komen ze niet vaak voor. Slokdarmkanker treft vooral mensen van middelbare leeftijd en ouder (vooral tussen de 50 en 70 jaar) en aanzienlijk meer mannen dan vrouwen. In functie van het stadium wordt al dan niet chemotherapie of radiochemotherapie aan de behandeling toegevoegd.
Pancreaskanker (kanker van de alvleesklier) treft eveneens vaker mannen dan vrouwen. De gemiddelde leeftijd waarop de ziekte opduikt, situeert zich meestal rond de 65 jaar. Pancreaskanker ontwikkelt zich vaak op een sluipende manier en kan snel ingroeien in de naburige organen. Vandaar ook de ernst van de ziekte. Ook hier bedraagt de vijfjaarsoverleving na heelkunde slechts 25 %; bij 80 % treedt recidief van de ziekte op. Chemotherapie en radiotherapie kunnen de overleving verbeteren bij inoperabele pancreas tumoren maar wordt ook adjuvant (aanvullend) vaak opgestart na heelkunde. Ook maagkanker is in België veeleer zeldzaam. De meest toegepaste behan delingen van maagkanker zijn op dit moment chirurgie, chemotherapie of radiotherapie. De behandelende artsspecialist zal meestal een combinatie van behandelingen adviseren, afhanke lijk van de aard, de uitgebreidheid van de ziekte en de algemene conditie van de patiënt. Het grote probleem blijft het locoregio naal recidief tot 50 % na curatieve heel kunde, de vijfjaarsoverleving schommelt tussen 30 en 55 %. Omdat de ziekte evenals bij pancreaskanker vaak pas in een gevorderd stadium ontdekt wordt, kan ze vaak wel behandeld, maar zelden
14
intro oktober 2009
genezen worden. Veel behandelingen zijn daarom gericht op het remmen van de ziekte en het verlichten van symptomen. We spreken van leverkanker (hepato cellulair carcinoma, HCC) als er een primaire kwaadaardige tumor in de lever ontstaat. Primaire leverkanker komt hier slechts zelden voor en ontstaat vaak bij patiënten met cirrose. Patiënten met hepatitis B of C hebben een verhoogd risico. Darmkanker of coloncarcinoom is de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen en de derde meest voorkomende bij mannen. De aandoe ning komt aanzienlijk meer voor vanaf de leeftijd van 50 jaar. Hoe vroeger men het kwaadaardig gezwel ontdekt, des te groter de kansen op genezing zijn. Vandaar het belang van opsporing en vroegtijdige diagnose. Gezien de kanker uit een voorstadium van een niet kwaad aardige poliep ontstaat, kan men deze dus voorkomen door poliepen te ver wijderen. Bevolkingsonderzoek (scree ning) hierop zal gebeuren door opspo ring van occult bloed in de stoelgang. Dit is de meest voorkomende kanker van het spijsverteringsstelsel die in ons ziekenhuis behandeld wordt.
U werkt geruime tijd in het Sint-Franciskuszieken huis: kan u de ontwikke lingen van de behandeling van coloncarcinooom binnen uw dienst kort bespreken? Eind jaren ‘80 zijn we gestart met de eerste aanvullende behandeling van coloncarcinoom met chemotherapie na heelkunde. Na de heelkundige ingreep werd er bij positieve klieren gestart met de toediening van 5-FU en ERGAMIZOLE. Dit laatste product is nooit gecommer cialiseerd voor deze indicatie. Wel blijft bij darmkanker 5-fluorouracil (5-FU) het meest toegepaste middel in combinatie met leucovorin, dat de werking van 5-FU versterkt. Meerdere toedieningsschemata bestaan, actueel wordt er bijna altijd oxaliplatin aan toegevoegd in de adju vante therapie.
Kan u wat meer uitleg geven over de ver schillende stadia van coloncarcinoom en hun prognose? Eens de diagnose gesteld, is het belangrijk om na te gaan of de tumor al door de darmwand is gegroeid en/of er uitzaaiingen elders in het lichaam zijn. Dit wordt het bepalen van het stadium
genoemd. Bij ieder stadium hoort een verschillende behandeling of combinatie van behandelingen. De meest gebruikte indeling is het zogenaamde TNM-systeem of de TNMclassificatie. TNM staat voor Tumor (het gezwel zelf), Nodes (lymfeklieren rondom de tumor), Metastases (uitzaaiingen elders in het lichaam). Stadium 0 Beperkte vorm van kanker vb. een ontaarde poliep: er is nog geen echte diepte-invasie van kankercellen opgetreden. Stadium I – T1 + T2 Tumor beperkt zich tot de darm zelf. Stadium II –T3 + T4 Tumor is door de darmwand gegroeid maar zonder aantasting van lymfeklieren. Stadium III Tumorcellen zijn tot in de regionale lymfeklieren geraakt. Stadium IV De tumor is uitgezaaid naar elders in het lichaam (meestal lever of longen). De vijfjaarsoverleving hangt af van het stadium; bijvoorbeeld: Stadium 0-I: 97 tot 100 %, stadium II: 60 tot 80 %, stadium III: 40 tot 80 %, stadium IV: < 5 %.
intro oktober 2009
15
Welke soort behandelingen van coloncarcinoom zijn er mogelijk binnen dit ziekenhuis? Een maligne tumor ter hoogte van het colon ontstaat meestal uit een nietkwaadaardige poliep. Tussen het ont staan van een poliep en de ontwikkeling tot een kwaadaardig gezwel verloopt gemiddeld 5 tot 10 jaar als het een nieterfelijke vorm van darmkanker betreft. Poliepen kunnen endoscopisch verwij derd worden. De hoeksteen van de therapie van darmkanker is heelkunde. Geen enkele aanvullende therapie kan zonder een goede voorafgaandelijke heelkundige resectie. Afhankelijk van het stadium van de kanker op het ogenblik van de operatie zowel lokaal als ingeval van uitzaaiingen buiten de darm, zal chemotherapie (en/of radiotherapie bij endeldarmkanker) wor den toegepast. Het is aangetoond dat chemotherapie het verschijnen van metastasen (het optreden van kanker gezwellen elders in het lichaam) kan vertragen en in 10% van de gevallen zelfs kan verhinderen. Oxaliplatin (Eloxatin®) is een genees midel dat meestal in combinatie met 5-FU of een 5-FU prodrug (Xeloda®) wordt toegediend. Irinotecan (Campto®) wordt
16
intro oktober 2009
samen gegeven met 5-FU bij patiënten met een uitgezaaide vorm (stadium IV) van darmkanker naast het reeds ver melde oxaliplatin. Uit onderzoek is gebleken dat de combinatie van 5-FU met deze nieuwe geneesmiddelen tot betere resultaten met betrekking tot ziektevrije en progressievrije overleving leidt, dan 5-FU en leucovorin alleen. Op basis van deze therapieën kunnen sommige patiënten met levermetastasen zelfs nog geopereerd worden in curatief opzet. Recent worden hieraan nieuwe pro ducten geassocieerd die inwerken op de angiogenese (VEGF-inhibitoren) of op de groei van de tumor zelf (EGFR-receptor inhibitoren).
signaaloverdracht in de cel en remt alzo de celgroei af. Op basis van deze therapie-uitbreiding is de prognose met betrekking tot de overleving voor patiënten met een uitgezaaide darm kanker duidelijk verbeterd (zonder chemo <6m>, met 5-FU<10-12m>, met 5-FU + oxaliplatin (FOLFOX) of irinotecan (FOLFIRI) <14-18 m> en met monoclonale antistofcombinaties type EGFR-inhibitie of VEGF-inhibitie tot ongeveer 2 jaar. Bij een rectum (endeldarm) tumor verlaagt het vooraf bestralen van de tumorregio de kans op lokaal recidief. Voor de ingreep worden gedurende 6 weken bestralingen gegeven samen met chemotherapie, hierna volgt nog een periode van 6 weken vooraleer dan de ingreep gebeurt.
Het basisconcept van de kanker behandeling met angiogeneseinhibitoren berust op het feit dat de nieuwe bloedvaten gevormd worden vanuit bestaande bloedvaten. Dit wordt mogelijk gemaakt door stimulatie met groeifactoren waarvan VEGF de belang rijkste is. Inhibitie (afremmen) van VEGF kan dan de tumorgroei afremmen.
Is de kwaliteit van behandeling in een regionaal ziekenhuis gelijkwaardig aan de behandeling in een groter of universitair ziekenhuis?
Aan het oppervlak van veel kankercellen komt overexpressie van EGFR voor. Belangrijk is dat deze receptoren kunnen worden afgeremd. Hierop berust de werking van cetuximab. Het bevriest de
Zeker, in alle ziekenhuizen worden immers dezelfde standaardschemata aangehouden. Bovendien bespreken we wekelijks op het MOC (medisch oncolo gisch comité) alle oncologische
patiënten en kiezen we in overleg voor een behandeling die optimaal is voor de patiënt in kwestie. Bij dit overleg zijn er naast mij als orgaanspecialist ook een abdominaal chirurg en een medisch oncoloog en/of radiotherapeut aanwezig, waarbij ook steeds de huisarts van de patiënt wordt uitgenodigd.
met een laboscreening en beeldvorming reeds veel soorten tumoren in een vroeg stadium laat ontdekken.
Welke aandachtspunten kan u formuleren naar de huisarts in de behandeling van zijn patiënt met een colontumor?
Als algemene raadgeving kan ik het belang van NIET roken niet voldoende beklemtonen naast een algemene gezonde levensstijl.
De volgende symptomen wijzen niet altijd op darmkanker, maar duiden op de noodzaak tot verder onderzoek: • een onverklaarbare en aanhoudende verandering in het ontlastingspatroon (constipatie, diarree) • de aanwezigheid van bloed in de stoelgang; • aanhoudende buikpijn • gewichtsverlies zonder een duidelijk aanwijsbare reden In het kader van preventie en vroege detectie geldt voor alle soorten van kanker dat een jaarlijkse consultatie bij de huisarts waarbij een gerichte anam nese naar mogelijke alarmsignalen en een volledig klinisch onderzoek inclusief rectaal onderzoek zonodig aangevuld
Welke rol kan u persoonlijk als geneesheer spelen in de behandeling van een ernstige ziekte?
hopen op genezing, een aanvullende therapie, een ziekte-afremmende therapie, of op een waardige en zinvolle begeleiding zo genezing niet meer mogelijk is. Ook dit laatste behoort tot onze taak, helaas kunnen we niet iedereen genezen.
Interview: Diane Mombers
Leven met een ernstige ziekte als kanker is een hele beproeving. Naast de fysieke ongemakken die de behandeling met zich meebrengt, worden de meeste kankerpatiënten geconfronteerd met allerlei zorgen, angsten en onzeker heden. Op medisch vlak doe ik na de operatie de medische opvolging om mogelijk herval zo snel mogelijk op te sporen of om te zien of de ziekte onder controle blijft. Als arts streef ik ernaar correcte en eerlijke informatie te geven over deze ziekte aan de betrokken persoon en zijn/ haar familie. Zij moeten weten dat zij in functie van hun ziek zijn steeds mogen
intro oktober 2009
17
Het inwendig dagziekenhuis in 2009-2010
Dr. Ruud van Puijenbroek Afdelingsvisie Door het frequent werken met cyto toxische producten staat veiligheid, voor patiënt en zorgverstrekker, op de eerste plaats. Hierbij is het noodzakelijk om een rustige, aangename omgeving te creëren waar empatische zorg centraal staat. Wij proberen beschikbaar te zijn wanneer de patiënt het nodig acht en geven infor matie op maat van de patiënt en zijn omgeving. Samen met andere zorg verleners, benaderen we elke patiënt op een multidisciplinaire manier. Concrete werking Het inwendig dagziekenhuis bevindt zich op de tweede verdieping. Hier staan drie bedden en zeven zetels. De bedden worden gescheiden van de zetels door middel van gordijnen om, wanneer nodig, toch een minimum aan privacy te kunnen bieden. In het dagziekenhuis komen patiënten vooral voor toediening van chemotherapie en andere intraveneuze behandelingen. Jaarlijks zien wij een stijging van het aantal toedieningen van chemotherapie.
18
intro oktober 2009
Pneumoloog, respiratoir oncoloog Coördinator Oncologisch zorgprogramma Diensthoofd inwendig dagziekenhuis
Dr. van Puijenbroek is geneesheer diensthoofd van het inwendig dag ziekenhuis sinds 1 juli 2009. De hoofdverpleegkundige van het dag ziekenhuis is Roel Van Den Bergh. In 2008 waren er al drie verpleegkundigen die voor de continuïteit van de dienst verlening in het inwendig dagziekenhuis zorgden. In het kader van het kankerplan van minister Onkelinx, is er sinds juli 2008 financiering voor een bijkomende oncologisch verpleegkundige. Deze functie wordt ingevuld door Veerle Breugelmans, zij was voorheen reeds werkzaam op het inwendig dagzieken huis. Over haar concreet functioneren vindt u verder in deze Intro informatie. Het inwendig dagziekenhuis kan zo nodig ook rekenen op de ondersteuning van een intercultureel bemiddelaar, de sociale dienst, een psychologe of de palliatief coördinator. Op het inwendig dagziekenhuis wordt er
met een specifiek verpleegdossier gewerkt. Het chemodossier bevat naast algemene gegevens, zoals naam, geboortedatum, identiteit van de patiëntvertegenwoordiger en dergelijke, ook concrete gegevens rond de chemotherapie. Deze bestaan uit een anamneseblad en het chemotherapie schema. Bij elk nieuw contact wordt een notitie gemaakt op het observatieblad. Bij een eerste opname wordt er extra aandacht besteed aan uitleg over chemotherapie en wordt een informatie brochure meegegeven. In het inwendig dagziekenhuis worden de patiënten verdeeld onder de verpleegkundigen naargelang het tijdstip van opname of per behandelende arts. Daags voor opname worden alle patiëntendossiers klaargemaakt. Door onze ruimtelijke beperktheid merken we vooral een gebrek aan privacy en plaats voor de patiënten. De toekomst (na de realisatie
van de door VIPA gesubsidieerde verbouwingen) ziet er rooskleurig uit voor het dagziekenhuis. Dan beschikken we over een aparte afdeling met privékamers en een ruimte met zetels.
2004 naar 5868 in 2006 tot 7343 in 2008. Let wel, het betreft hier cijfers over het dagziekenhuis in zijn geheel (chirurgisch en inwendig), maar de cijfers voor de twee afdelingen apart zijn zeer gelijk lopend. Bijvoorbeeld in de toediening Uit het jaarverslag van chemotherapie is er een toename van 2008 van 23% tussen 2006 (1014) en 2008 Sinds het bestaan van het dagziekenhuis (1244). Onderstaande tabel toont de is er jaarlijks gemiddeld een toename cijfers per discipline voor 2008. Hieruit van 10%, van 4925 patiëntencontacten in blijkt duidelijk dat de gastro-enterologische oncologie de hoofdmoot uitmaakt van het aantal totaal aantal chemotherapies toedieningen. Dit is mede toe in 2008 te schrijven aan de gebruikte afdeling aantal % schema’s. anderen
79
6,35
hematologie
109
8,76
pneumologie
152
12,22
oncologie
163
13,1
gastro-entero
741
59,57
totaal
1244
100
aard en aantal uitgevoerde behandelingen op het inwendig dagziekenhuis van 1/1/2009 tot 1/7/2009 aard behandeling
aantallen
percentage
ascitespunctie
8
0,52
bloedtransfusie
37
2,43
elektrische reconversie/tee
40
2,62
voorbereiding anaf. shock
50
3,28
remicade-toediening
52
3,41
antibiotica iv + bloedname
80
5,25
venofer
85
5,57
zometa
86
5,64
aderlating
115
7,54
gastro/coloscopie
198
12,98
spoelen port a cath
251
16,46
chemotherapie
523
34,3
totaal
1525
100
In 2008 werd een patiënten tevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Zowel de opvang door de verpleegkundige als de globale vriendelijkheid en beleefdheid worden als zeer positief ervaren. Verder geven de respondenten aan vol doende uitleg te hebben gekregen over hun behan deling door de verpleeg kundige en arts en dit op een aanvaardbaar tempo. De toegediende zorgen (door arts en verpleegkundige) worden als zeer goed ervaren. Zo goed dat alle ondervraagde patiënten bij een eventueel volgende behandeling wensen terug te keren naar het inwendig dagziekenhuis.
Behandelingen in de eerste helft van 2009 Aan de hand van nevenstaande tabel over de cijfers van de eerste helft van dit jaar, willen we graag enkele zaken toelichten. In het inwendig dagzieken huis wordt hoofdzakelijk chemotherapie toegediend, doch zeker niet alleen. In totaal maakt het zelfs slechts een derde van alle patiëntencontacten uit. Wel is deze groep van patiënten in tijd en aan dacht de omvangrijkste, niet in het minst door de multidisciplinaire problematiek. Bovendien blijkt uit de cijfers dat er een grote mate van verbondenheid ontstaat tussen de patiënt en het dagziekenhuis. Velen komen terug om hun poortkatheter te laten spoelen. Daarnaast komen patiënten omwille van zeer uiteenlopende redenen naar het dagziekenhuis. Het aantal procedures (gastro-, maar vooral coloscopies) onder narcose neemt nog jaarlijks toe. Verder worden verschillende intraveneuze therapieën toegediend (vb. Venofer of Remicade; samen bijna 20%) of uit gevoerd (vb. aderlating of bloedtrans fusie; samen bijna 10%). Anderen worden kortstondig opgenomen ter voorbereiding van een intraveneus contrastonderzoek gezien hun onder liggende allergische constitutie. Ten slotte zijn er nog de interventies (transoesofagale echocardiografie en/of elektrische reconversie) bij cardiale ritmestoornissen.
intro oktober 2009
19
De taak van de oncologieverpleegkundige in het behandel- en zorgtraject van de borstkankerpatiënt
Veerle Breugelmans Oncologieverpleegkundige
Oncologische patiënten doorlopen een uitgebreid medisch traject van onder zoeken en ingrepen, met verschillende dokters, in verschillende ziekenhuizen,… Goede zorg kan maar ontstaan door multidisciplinair overleg van alle betrokken zorgverleners. Gezien het grote aanbod aan gezondheidsmedewerkers waarop patiënten een beroep kunnen doen (sociaal verpleegkundige, pijnverpleeg kundige, psycholoog, diëtist, kinesist, pastoraal medewerker) is het belangrijk dat de oncologieverpleegkundige gemakkelijk bereikbaar is voor de patiënt. Zij peilt naar de noden van de patiënt en verwijst hem/haar door naar de geschikte zorgverleners om hieraan tegemoet te komen. De juiste zorg verlener op het juiste moment is de boodschap; hier is regelmatig overleg een noodzaak. Elk van deze zorgverleners heeft een welomschreven taak binnen het behandel- en zorgtraject van de borstkankerpatiënt. In de casus die volgt, zal de specifieke taak van de oncologieverpleegkundige toegelicht worden, vanaf diag nose tot het einde van de behandeling.
Het zorgtraject borstcarcinoom aan de hand van een casus. Mevrouw A. ontdekt toevallig een knobbeltje in de rechter
20
intro oktober 2009
borst. Zij consulteert de huisarts, die een afspraak regelt om een mammo- en echografie te laten nemen. Nadien wordt ze doorverwezen naar haar behandelende gynaecoloog ter bespreking van deze onderzoeks resultaten. Na klinisch onderzoek en evaluatie van de mammo- en echografie spreekt de gynaecoloog een core biopsie af. De aanwezigheid van een verdacht letsel in de borst maakt mevrouw A. bang en onzeker. Op het resultaat van de core biopsie moet mevrouw A. vier dagen wachten. Tijdens deze emotioneel zwaar beladen week is het belangrijk dat het eerste contact tussen patiënt en oncologie verpleegkundige gelegd wordt. Dit is een moment om naar de eerste reacties te peilen, een luisterend oor te bieden en de eerste emoties op te vangen. Het horen van de diagnose is immers een intense stressfactor voor de patiënt, zelfs als deze diagnose niet helemaal onverwacht komt. Het betekent de
confrontatie met een levensbedreigende ziekte, wat een breuk met de normale toekomstverwachtingen en plannen teweeg brengt. De diagnosemededeling gebeurt door de arts; de verpleegkundige begeleidt en ondersteunt de patiënt, zij is procesbewaker na het gesprek. De arts overlegt met mevrouw A. wanneer de operatie kan plaatsvinden en contacteert het dagziekenhuis voor staging: bloedname, botscan en een echografie van de lever worden gepland. Tijdens de dagopname voor staging onderzoeken is het de taak van de oncologieverpleegkundige om voor zichtig te polsen hoe de patiënte en haar familie omgaan met het slechte nieuws. Hierdoor wordt bezorgdheid getoond naar de patiënte, wat belangrijk is om een vertrouwensrelatie op te bouwen. De diagnose van een weinig gedifferen tieerd invasief ductaal adenocarcinoma houdt voor mevrouw A. in dat ze een mastectomie met okselevidement moet ondergaan, indien de staging negatief is.
Dit vergt een opname van gemiddeld vijf dagen. Even voor de operatie komt de oncologieverpleegkundige nog een hart onder de riem steken. Het is wenselijk dat kort na de operatie de familie op de hoogte wordt gesteld over het verloop van de ingreep. De eerste confrontatie met de operatiewonde zorgt voor een crisismoment bij mevrouw A. Tijdens dit emotionele moment is het noodzakelijk dat de oncologieverpleeg kundige tijd en ruimte maakt om er te zijn voor de patiënt. Het geven van informatie over de borstprothesen dient - meestal na de eerste overspoelende emoties gedoseerd te gebeuren, afhankelijk van de behoefte en de draagkracht van de patiënt. Ook de eerste confrontatie met het litteken gebeurt best onder profes sionele begeleiding van een hulp verlener. Ondertussen heeft het anatomopatholo gisch onderzoek uitgewezen dat chemo therapie noodzakelijk is; opnieuw een emotioneel dieptepunt. Er wordt geopteerd voor vier kuren taxotere in combinatie met cyclofosfamide, gevolgd door radiotherapie. Mevrouw A. wordt doorverwezen naar de medisch oncoloog die haar verder zal behandelen. Hij maakt een afspraak met de chirurg voor het plaatsen van een poort katheter en plant de eerste chemokuur.
Indien de patiënt meer informatie wenst in verband met het plaatsen van een poortkatheter en/of de chemotherapie, is de oncologieverpleegkundige de aangewezen persoon. Het is belangrijk dat de informatie zowel mondeling als schriftelijk gegeven wordt, zodat men er steeds naar kan teruggrijpen op het gewenste moment. Ondanks de vermoeidheid doorstaat mevrouw A. de chemotherapie zonder noemenswaardige neven werkingen. Zij kan na afloop starten met radiotherapie en wordt doorverwezen naar de radiotherapeut. Voor mevrouw A. is het niet evident zich aan te passen aan de nieuwe situatie: ander ziekenhuis, andere dokters, nieuwe behandelingen,…
Hoogstwaarschijnlijk moet mevrouw A. nog een nabehandeling krijgen met Herceptine, een monoklonale antistof die behoort tot de immunotherapie. Deze therapie wordt driewekelijks toegediend gedurende ongeveer één jaar. In deze periode kan de revalidatie reeds van start gaan.
In heel dit behandeltraject met verschil lende specialisten is het een welkome steun om telkens op een vertrouwd per soon te kunnen terugvallen die op de hoogte is van alle ingrijpende gebeur tenissen die tot dan toe hebben plaats gevonden. De patiënt kan de oncologie verpleegkundige steeds raadplegen om onduidelijkheden uit te klaren en bekommernissen te ventileren.
Ook in deze laatste fase van de behan deling staat de oncologieverpleeg kundige klaar met de nodige aandacht. Ze informeert de patiënt over de fysieke en mentale revalidatiemogelijkheden (Herstel & Balans, op mindfulness geba seerde stressreductie en welzijns bevordering) en benadrukt dat ze - ook ná de behandeling- beschikbaar blijft.
Dokters, verbonden met het Limburgs Oncologisch Centrum, werkzaam in het St.-Franciskusziekenhuis:
DOKTER MEBIS (oncologie-vaste tumoren)
DOKTER BROSENS (oncologie-radiotherapie)
DOKTER MADOE (oncologie-hematologie)
BEREIKBAARHEID
ACTIVITEITEN
Dinsdag
Multidisciplinair oncologisch consult/Opvolgen patiënten dagziekenhuis Raadpleging (16.00-17.00)
Woensdag
Multidisciplinair oncologisch consult Raadpleging (9.00-12.00)
Donderdag
Opvolgen patiënten dagziekenhuis/Multidisciplinair oncologisch consult/Raadpleging (14.00-16.30)
intro oktober 2009
21
Dr. André Bellens geeft als psychiater-emeritus een kritische kijk op de hedendaagse maatschappij met haar actuele thematiek.
Generatiekloof
Enige tijd geleden leerde ik een wat jongere man kennen die ik geregeld ontmoet, meestal in een gezellig café of op een leuk terras. Onze gesprekken, die luchtig en ontspannen zijn, gaan dan over “serieuze levensvragen” of over “de problemen in onze complexe maat schappij”. We hebben niet de intentie om de wereld te veranderen of om alle problemen op te lossen. Maar toch proberen we met een zeker optimisme de toekomst te bekijken, mede door een vleugje filosofie “light”, in weerwil van alle onheilsboodschappen die op ons afkomen. Op bepaald moment kon mijn vriend me toch verrassen met de uitspraak dat hij “een MP3- speler nodig had”. Ik ga ervan uit dat de lezer dit apparaatje al kent zodat ik me de beschrijving ervan kan besparen. Maar ik vroeg me vooral af welke nood er nu kon zitten in dit kleine ding! Aan welke fundamentele behoeften moest dit apparaatje nu beantwoorden om met zulke intensiteit nodig te zijn voor mijn jongere collega? Ik kon alleen maar een antwoord vinden door vast te stellen dat ik hier voor een generatieverschil stond. In de naoorlogse jaren waarin ikzelf opgroeide waren de noden nog vrij beperkt. Er bestond eigenlijk niet veel. Ik herinner me nog heel goed de lege straten van ons klein slaperig provincie stadje waarin ik opgroeide, zonder enige
22
intro oktober 2009
verkeershinder. Het verschijnen van een auto op de weg was nog iets excep tioneel, in die mate zelfs dat ik toen dacht, als kind, dat ik nooit de gelukkige bezitter van een dergelijke statusobject zou worden. De noden die toen be stonden waren anders. Het ging toen om huisvesting, voeding en kleding, opleiding en onderwijs. Deze noden kwamen ook tot uiting in de, soms hevige, politieke strijd, zowel in buitenals in binnenland. Tijdens de Suezcrisis in 1956 werd suiker en rijst gehamsterd, voor het geval dat een nieuw wereld conflict ontstond. In het binnenland woedde een hevige schoolstrijd en later de strijd voor de democratisering van het onderwijs: fundamentele thema’s die de hele bevolking in de ban hielden. Na de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958 ontstond er een nieuwe maat schappij, gespiegeld aan de Ameri kaanse. De consumptiemaatschappij ontrolde zich voor onze ogen in een multicolore, cinemascope stijl met honderden producten die op de markt kwamen en waarover bijna iedereen kon beschikken. Eerst kwam het televisie toestel, nadien de transistoren, de recorders, de huishoudapparaten, de auto’s, enz. Met de ontwikkeling van de elektronica zijn er in een nog veel sneller tempo massa’s nieuwe gadgets bijge komen, zoals pc, gsm, gps en noem maar op. Elk nieuw product creëerde nieuwe noden. In een grootwarenhuis kijk ik met
verwondering naar de mensen die karren volgestapeld met allerlei koopwaar meevoeren naar huis. Ook mijn jongere vriend is een aandachtige lezer van de publiciteitsblaadjes van deze magazijnen waarin elke week allerlei elektronische gadgets worden aangeprezen aan ver laagde prijzen. En elke week is er wel een gadget die hij zich nu goedkoper kan aanschaffen en waaraan hij ook wel “nood” heeft. Ikzelf voel me nogal onverschillig tegenover al deze gadgets, die duidelijk behoren tot de “consumptiegeneratie”. Ik vraag me af of deze oververhitte consumptie, van jongsaf aangeleerd, vol te houden is en wat er gaat gebeuren wanneer aan deze consumptienood, in het bijzonder bij jongeren, niet meer kan worden voldaan, bv in crisistijden? Krijgen we dan toestanden waarin “het normaal is dat elke jongere schulden heeft”, zoals een artikel uit de Standaard van 6 mei 2009, meldde? Ik hoop van niet. Want schulden voor jongeren zijn een last die ze eigenlijk nog niet zouden moeten dragen, vind ik. Maar ja, hiermee getuig ik nogmaals van de generatie kloof. Onlangs vertelde mijn vriend me dat hij een televisietoestel met “flat screen” nodig had. Een nieuwe nood die ik nog niet kende.
Taak van de prostaatverpleegkundige toegelicht aan de hand van een casus
Karen Joosten Urologieverpleegkundige Casus: Een 61-jarige man biedt zich aan op de consultatie met een verhoogd PSA, namelijk 22,5 ng/ml. Hier gebeurt een echogeleide biopsiename, waaruit een matig gedifferentieerd adenocarci noma blijkt. Het anatoompathologisch verslag meldt een Gleason 7 (4+3). Als bijkomende stadiëring worden een CT-scan van het klein bekken en een botscan genomen. Indien deze onder zoeken geen metastasen tonen, wordt aan deze patiënt een behandeling met een curatieve optie voorgesteld. Rekening houdend met de leeftijd van de patiënt en zijn zeer goede algemene conditie stelt zich een formele indicatie voor een radicale prostatectomie. Wanneer arts en patiënt uiteindelijk beslissen om tot deze operatie over te gaan, wordt de prostaatverpleegkundige erbij betrokken. Bespreking: In de periode tussen het nemen van de beslissing en de eigenlijke ingreep komt de patiënt, en liefst ook zijn partner, bij de prostaatverpleegkundige op gesprek. In eerste instantie kan het koppel venti leren over ‘de kanker’ waar ze mee geconfronteerd worden. Hoe gaat men er mee om? Is er dialoog? Welke vragen leven er? Enz... In een tweede luik wordt er dieper ingegaan op de ziekenhuis opname en de operatie. Er wordt
opnieuw uitleg gegeven over de operatie zelf, maar ook over het postoperatief beleid, zoals de pijnstilling, duur en doel van de blaassonde, het opdrijven van de voeding, het mobiliseren,… Veel aan dacht gaat naar de ingrijpende lange termijngevolgen van deze operatie; voornamelijk de mogelijke incontinentie en impotentie. Ten slotte krijgt de patiënt het telefoon nummer van de prostaatverpleegkundige mee. Vanaf dan is de prostaatverpleeg kundige steeds bereikbaar voor alle mogelijke vragen, zorgen, enz. Tijdens de ziekenhuisopname wordt de patiënt zo vaak als mogelijk bezocht en bijge staan door dezelfde prostaatverpleeg kundige. Zo wordt deze een vertrou wenspersoon, een constante waarop de patiënt en zijn partner kunnen rekenen in deze toch wel onzekere tijd. Momenteel is het zo dat bij het ontslag van de patiënt uit het ziekenhuis de taak van de prostaatverpleegkundige stopt, hoewel die nog beschikbaar blijft indien de patiënt daar nood aan zou hebben. Na het ontslag heeft de patiënt daar dikwijls nood aan, vermits hij dan pas geconfronteerd wordt met de gevolgen van de operatie en de eventuele nabe handeling. Gezien de prostaatverpleeg kundige deel uit maakt van het Onco logisch Team, zal hij/zij meer tijd kunnen vrij maken voor verder opvolging van deze patiënten. Hoewel het in deze casus enkel over een geopereerde patiënt gaat, wordt getracht alle prostaatkankerpatiënten te begeleiden, ongeacht de behandeling die men doormaakt.
intro oktober 2009
23
Op ‘Mindfulness’ gebaseerde stressreductie en welzijnsbevordering voor (ex-)kankerpatiënten en hun naasten in de revalidatiefase van de ziekte
Dirk Deferm Psycholoog
Het Sint-Franciskusziekenhuis organiseert in samenwerking met Kom Op Tegen Kanker het programma ‘op Mindfulness gebaseerde stressreductie en welzijnsbevordering’ voor (ex-)kankerpatiënten en hun naasten in de revalidatiefase van hun ziekte.
Wat is Mindfulness? Indien we Mindfulness in één woord dienen samen te vatten is dit aandacht, opmerkzaamheid. Het betreft echter aandacht met specifieke kwaliteiten, een open, milde aandacht in het moment. In zijn brede betekenis houdt Mindfulness een levenshouding in. Deze levenshouding houdt o.a. in: leven in het moment, bewust leven in plaats van op automatische piloot, zijn in plaats van doen, in je lichaam in plaats van in je hoofd aan wezig zijn, rekening houden met grenzen, het streven naar controle en voorspel baarheid loslaten, niet samenvallen met gedachten, benaderen/toelaten en bij gevoelens blijven, een accepterende houding ten aanzien van de realiteit, waardegericht leven...
dagdagelijkse activiteit naar keuze uitvoeren zoals tanden poetsen, aandacht schenken aan prettige en onprettige gebeurtenissen, bewust lopen,.... In de loop van het programma trachten we het toepassingsdomein te verbreden van Mindfulness, met name op Mindfulness wijze leren omgaan met leefdomeinen zoals lichamelijke gewaar wordingen, grenzen, gedachten, ge voelens, de realiteit, anderen en het zelf.
Wat houdt het Mind fulnessprogramma in? Mindfulness wordt geïntroduceerd en aangeleerd via bepaalde technieken, de formele meditatiebeoefening. De kern hiervan vormen de body scan, de rek- en strekoefeningen en de zitmeditatie. Essentieel is dat deze niet louter geïn troduceerd worden als stressreductie technieken, maar dat ze fungeren als transportmiddelen om Mindfulness te introduceren en aan te leren. Vanaf de eerste sessie is er aandacht voor het generaliseren van Mindfulness van de sessies naar het dagelijks leven. Dit gebeurt via concrete leefopdrachten, de informele oefeningen zoals op Mind fulness wijze, dit is bewust en aan dachtig, de eerste hap van elke maaltijd nemen, op Mindfulness wijze een
Thuiswerk. Het thuiswerk is een essen tieel onderdeel van de training. Het is geen achtsessieprogramma, maar een achtwekenprogramma. Het vergt de bereidheid om acht weken lang, zes dagen per week, gedurende drie kwartier per dag thuis te oefenen.
24
intro oktober 2009
Wat zijn de kenmerken van het Mindfulness programma? Achtwekenprogramma. Het programma houdt acht sessies in van telkens 2.5 uur met een ingebouwde pauze.
Ervaringsgericht. De klem toon ligt op directe ervaring en niet op intellectuele kennis. In deze optiek wordt er voor namelijk gebruik gemaakt van ervaringsgerichte oefeningen en metaforen. Actieve bijdrage. Via deze training nodigen we uit tot zelfzorg, zelfredzaamheid. We
vragen een actieve bijdrage, met name oefenen in Mindfulness. Stressreductie en welzijnsbevordering. De uiteindelijke doelstelling van het programma is stressreductie en welzijnsbevordering. Hoe ziet het concrete programma er uit in het Sint-Franciskuszieken huis? De volgende reeks start op donderdag 8 oktober en duurt tot donderdag 26 november 2009. Er is een ochtend sessie van 09u15 tot 11u45 en een avondsessie van 17u30 tot 20u. Het richt zich uitsluitend op kankerpatiënten en hun naasten. Ze dienen hun actieve medische behandeling achter de rug te hebben en perspectief te hebben op een revalidatiefase of te verkeren in een stabilisatieperiode. Er wordt gewerkt met een wederzijds kennismakingsgesprek. Doelstelling is enerzijds informatie te
geven over de inhoud van het programma en de verwach tingen van de deelnemers. Anderzijds trachten we zicht te krijgen op de ziektegeschie denis, de coping met de ziekte, de leefsituatie en het functio neren. De verwachtingen ten aanzien van het programma worden bevraagd en even tueel gecorrigeerd. Dit mondt uit in een indicatiestelling. De kostprijs bedraagt 55 euro bij inschrijving. Indien de deel nemer bij alle sessies aan wezig is, krijgt hij/zij 50 euro teruggestort. Wat zijn de voor lopige outcomeresultaten? Het uiteindelijk doel van het programma is stressreductie en welzijnsbevordering. Als meting van distress gebruiken we de Hospital Anxiety and Depression Scale (H.A.D.S.). De vragenlijst bestaat uit twee schalen van elk zeven items. De score op de angst en depressie schaal varieert tussen een minimum en maximum van 0 en 21. De optimale screeningscore om iemand te definiëren als met een angst en/of depressieve toe stand is groter of gelijk aan acht. We vragen de Hospital Anxiety and Depression Scale (H.A.D.S.) in te vullen voor de start van het programma en op het einde van het programma. Alle deelnemers (33) die het programma tot
voor aanvang en 5.2 op het einde van het programma.
nu toe afwerkten vulden op beide momenten de vragenlijst in. Van de 36 starters hadden we slechts drie dropouts. Dit had telkens te maken met her val in de oncologische problematiek. Vooreerst richten we ons op de evolutie in gemiddelde scores op de angst en depressie schaal. Wat betreft de angstschaal vinden we een gemiddelde score van 10.7 voor aanvang van het programma en 6.7 op het einde van het programma. Op de depressieschaal vinden we een gemiddelde score van 8.2
Daarnaast richten we ons op de ‘casussen’: personen die een score van acht of hoger hebben op de angsten/of depressieschaal. Van de 33 deelnemers waren er 26 die voor aanvang van het programma een score van acht of meer behaalden op de angst schaal. Op het einde van het programma behaalden nog slechts 12 van deze 26 personen een score van acht of meer. Dit is een vermindering van meer dan de helft ‘casus sen’. In omgekeerde rich ting evolueerde er niemand van ‘niet-casus’ naar wel ‘casus’. Van de 33 deel nemers waren er 20 die voor aanvang van het pro gramma een score van acht of meer op de depressie schaal behaalden. Op het einde van het programma waren er dit nog acht. Dit is eveneens een vermindering van meer dan de helft ‘casussen’. In omgekeerde richting evolueerde er niemand van ‘niet-casus’ naar ‘wel casus’. Aangezien er geen controlegroep is en ook geen follow-up meting, dienen we voorzichtig te zijn met de interpretatie van deze gegevens. Zijn de effecten blijvend? Hoe groot is het placebo-effect van een aanbod zonder meer? Spelen vraag en dankbaarheid effecten een rol bij het invullen van de vragenlijst op het einde van het aanbod? Is er een socialesteuneffect van de groep?... Het betreft hoe dan ook een opmerke lijke verandering in zelfbeschrijving op het vlak van angstige en depressieve kenmerken voor aanvang versus op het einde van het programma.
intro oktober 2009
25
26
intro oktober 2009
Nieuwe artsen
Dr. Gevert Gacoms maxillofaciaal chirurg
Dr. Tom Mulleners werd geboren op 25 juni 1978. Na zijn middelbare studies wiskunde-wetenschappen in Tongeren studeerde hij geneeskunde aan de VUB. Zijn opleiding cardiologie kreeg hij in CHU Brugmann, AZ Middelheim en het Virga Jesseziekenhuis. Binnen de cardiologie gaat zijn interesse vooral uit naar de niet-invasieve beeldvorming en
Dokter Gevert Gacoms werd geboren op 16 augustus 1977 te Etterbeek (Brussel). Aan het VIIO Humaniora in Tongeren volgde hij de richting wetenschappenwiskunde. Vanaf 1998 studeerde hij aan de Katholieke Universiteit van Leuven waarbij hij in 2005 afstudeerde als algemeen tandarts na het behalen van de titel van basisarts in 2002. Zijn verdere opleiding in de mond-, kaak- en aan gezichtschirurgie werd gecoördineerd door Prof. Schoenaers (KU Leuven) waar hij zijn eerste jaar volbracht. Nadien koos hij voor een opleidingsjaar in de algemene chirurgie onder leiding
van Prof. Broos (KU Leuven). Vervolgens heeft Prof. Fossion (ZNA Middelheim, Antwerpen) hem inzichten verschaft in de hoofd- en halsoncologie. Dr. Hoppenreijs (Arnhem, Nederland) vervolmaakte de opleiding door hem te bekwamen in de orthognatische heelkunde. Daarnaast nam hij aktief deel aan diverse cursussen en voordrachten. Een bijzondere belangstelling gaat uit naar de pre-implantologische chirurgie en orthognatische heelkunde. Dr. Gevert Gacoms start op 01.09.09 als maxillofaciaal chirurg in samenwerking met Dr. Anne Struelens.
de cardiale revalidatie. Hij start zijn cardiologische activiteiten in het Sint-Franciskusziekenhuis op 1 september 2009 binnen de associatie Inwendige Ziekten samen met dr. Dirk Mertens, dr. Peter Put en dr. Luc Geutjens.
Dr. Tom Mulleners Cardioloog
Dr. Jean-Philippe Cambier PET-CT en SPECT-CT
Dokter Jean-Philippe Cambier werd op 12 mei 1964 geboren te Leuven. Daar volgde hij op het Heilig Drie vuldigheidscollege Latijn-Griekse. Aan de KU Leuven behaalde hij zijn diploma geneeskunde in 1989. Dr. Cambier volgde zijn opleiding nucleaire geneeskunde onder Professor Dr. De Roo. Tijdens zijn opleiding was hij werkzaam op de dienst Interne in het Sint-Jozefziekenhuis in Turnhout en op de dienst gezwelziekten in Leuven. Hij kreeg zijn opleiding nucleaire geneeskunde in het Virga Jesseziekenhuis bij Dr. Michel Ingels en Dr. Axel Jacobs en aan de KU Leuven onder Professor Dr . De Roo. Na zijn opleiding werkte hij gedurende een jaar in het academisch ziekenhuis van Maas-
tricht bij Professor Dr. Heidendal. Na een aanvullende opleiding in de positron emissie tomografie (PET) op de dienst van Professor Dr. Luc Mortelmans, was hij van 2000 tot 2003 PET consulent aan de KU Leuven. In 1999 begon hij te werken in het Dokter Bernard Verbeeten Instituut, het centrum voor radiotherapeutische oncologie en nucleaire geneeskunde, in Tilburg. Aanvullend was hij ook PET consulent voor het Integraal kankercentrum Zuid te Eindhoven. Dokter Cambier heeft bijzondere belangstelling in PET-CT en SPECT-CT, deze nieuwe technieken kon hij reeds introduceren in het Verbeeteninstituut. intro oktober 2009
27
5de Fietshappening ten voordele van Panzi Zaterdag 29 en zondag 30 augustus, tijdens de 24 hours cycling, organiseerden wij diverse activiteiten op het circuit Zolder ten voordele van ons ontwikkelingsproject. Geneesheren, ziekenhuismedewerkers, gemeente Heusden-Zolder, huisartsen, handelaars, vrijwilligersorganisaties, Rotary... hebben de handen in elkaar geslagen rond volgende activiteiten.
• wandeltocht op zaterdag: een gezellige familiewandeling van 5 of 10 kilo meter doorheen de bosrijke omgeving van Bolderberg met panoramisch uitzicht. • Afrikaans kinderdorp in de grote tent waar kinderen de Afrikaanse oerwoud spelen konden ontdekken terwijl ouders verpoosden bij een drankje en hapje.
• fietstocht 'Lekker op Wieltjes' op zondag: bijna 500 deelnemers namen deel aan deze fietstocht van 20 kilometer langs de mooie kastelen en interessante gebouwen van Heusden-Zolder met een aanbod van diverse hapjes op deze locaties. • 24 hours cycling: een eigen SFZ-team, een team Sasu en 3 paramedische ploegen gaven het beste van zichzelf tijdens deze 24-urenrace.
Ook dit jaar konden we rekenen op vele helpende handen en een breed enthousiast publiek. De Eneco 24 Hours Cycling @ Zolder werd een een groot succes met 205 ploegen, 1098 renners en om en nabij de 9.500 enthousiaste bezoekers. Deze bijzondere 5de editie is dan ook een eervol teken van volgehouden inzet van een grote groep vrijwilligers voor ons partnerziekenhuis in Congo. En hierover mogen we meer dan trots zijn.