9 mm
S∙P∙Q∙R is een methode Latijnse Taal en Cultuur die aansluit op het vernieuwde examenprogramma waarin de samenhang tussen taal en cultuur — tekst in context — centraal staat. Het tekstboek, de hulpboeken, het digitale lesmateriaal (pc, tablet & smartphone) en het docentenmateriaal vormen samen het complete aanbod van de methode S∙P∙Q∙R.
S∙P∙Q∙R LATIJN HULPBOEK
AUTEURS ADRIAAN KEGEL SIMON ROOSJEN AGNES SCHAAFSMA PAUL VISSER
1
1
SPQR •
•
•
LATIJN
www.staal-roeland.nl
HULPBOEK
9 7 8 9 4 9 2 000 0 1 9
SPQR_Hulpboek_Omslag_9mm.indd 1
23-06-14 11:24
Inhoud Direct aan de slag 4
THEMA 2
Ludi
Inleidende les S·P·Q·R 5
Overzichtstabel opdrachten en mandata 45 Prima – Ludi – De spelen 46
THEMA 1
Forum Overzichtstabel opdrachten en mandata 13
8 Triumphus – De triomftocht 49 9 Gladiatores – Gladiatoren 53 10 Spectacula – Voorstellingen 58 N.B. Het Colosseum 61
Prima Forum 14 1 2 3
Flumen – De rivier 16 Lupa – De wolvin 19 Regnum – Het koningschap 23
11 12 13 14
Pugna – Het gevecht 63 Circus Maximus 67 Theatrum – Het theater 72 Spectatores – De toeschouwers 78
N.B. Godenverering 26 4 5 6 7
Capitolium – Het Capitool 29 Ignis Vestae – Het vuur van Vesta 33 Castor et Pollux – Castor en Pollux 37 Numen deorum – De wil van de goden 40
Grammatica Thema 1 grammatica 79
Etc. Godenparade 42
Thema 2 grammatica 103 Overzicht grammatica 127
Zelfstandig naamwoord 127 Voornaamwoorden: persoonlijk voornaamwoord 131 Werkwoord 132 Afkortingen in de grammatica 135 Tips voor het begrijpen en vertalen van een Latijnse tekst 136 Alfabetische woordenlijst 139
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 3
18-02-15 10:41
THEMA 2 LUDI TEKSTBOEK
HULPBOEK Cultuur Opdrachten
Latijnse tekst Opdrachten
Grammatica Uitleg en opdrachten
11 t/m 18
▶ 2.1 ww – persoonsuitgangen
Ludi overzicht en tijdbalk
8
Prima Ludi - De spelen
1 t/m 5 extra 6
Triumphus De triomftocht
7 t/m 10 extra 19
▶ 2.2 ww – a-stam, e-stam, i-stam,
medeklinkerstam ▶ 2.3 ww – persoonsvormen per stamgroep ▶ Mandatum I — VI ▶ vocabulaire basiswoorden les 8
9
Gladiatores Gladiatoren
20 t/m 22 extra 27 t/m 30
23 t/m 26
▶ 2.4 ww – esse en posse ▶ 2.5 ww – imperativus ▶ Mandatum VII — X ▶ vocabulaire basiswoorden les 9
10 Spectacula Voorstellingen
31 t/m 33 extra 39
34 t/ m 38
▶ 2.6 ww – praesens – imperfectum –
perfectum ▶ Mandatum XI — X IV ▶ vocabulaire basiswoorden les 10
11
NB Het Colosseum
40, 41
42 t/m 45
Pugna Het gevecht
46 t/m 49 extra 59, 60
50 t/m 58
▶ 2.7 ww – plusquamperfectum ▶ Mandatum XV — X VI ▶ vocabulaire basiswoorden les 11
12
Circus Maximus
61 t/m 63 extra 76 t/m 78
64 t/m 75
▶ 2.8 ww – praesensstam en perfectumstam ▶ 2.9 ww – overzicht persoonsvormen ▶ 2.10 ww – samenvattende opdrachten
persoonsvormen ▶ Mandatum XVII — XXII ▶ vocabulaire basiswoorden les 12
13
Theatrum Het theater
79 t/m 82 extra 100
83 t/m 99
▶ 2.11 onregelmatige perfectumstammen in
thema 2 ▶ Mandatum XXIII ▶ vocabulaire basiswoorden les 13
14 Spectatores De toeschouwers
101 t/m 103 extra 104
Etc. Naspel Gebruik en hergebruik Romeinse bouwwerken
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 45
18-02-15 10:42
8 TRIUMPHUS CULTUUR
OPDRACHT 7 Beschrijf de kenmerken waaraan je een triomfator tijdens een zege-intocht kon herkennen.
OPDRACHT 8 Bekijk de afbeelding van een zilveren drinkbeker met daarop keizer Tiberius als triomfator. a Noem twee details van deze afbeelding die niet overeenkomen met de informatie uit de tekst. b Welke twee personen zijn afgebeeld op de wagen?
OPDRACHT 9 a Leg uit waarom het goed voorstelbaar was dat een triomfator ging denken dat hij niet zomaar een mens, maar misschien zelfs wel een god was. Bedenk twee redenen. b Door welke drie gebruiken zorgden de Romeinen ervoor dat de triomfator toch met beide benen op de grond bleef staan?
OPDRACHT 10 Je ziet op de volgende pagina een tekening van een triomftocht. De tekening is gebaseerd op reliëfs, aangebracht op de zuil van keizer Trajanus. Met deze triomftocht vierde hij zijn overwinning op de Daciërs, een volk dat in het huidige Roemenië woonde. De volgorde van de triomftocht is enigszins anders dan zoals die beschreven is in de tekst van je boek. Combineer cijfer en letter. 1 hoornblazers 2 beeld van Jupiter 3 fluitspelers 4 triomferende bevelhebber 5 krijgsgevangen stamhoofden 6 lictoren (lijfwachten van de triomfator) 7 senatoren en magistraten 8 vaandeldragers 9 offerstieren 10 oorlogsbuit 11 zittende krijgsgevangenen en hun wapens 12 krijgsgevangenen in ketenen
49
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 49
18-02-15 10:42
OPDRACHTEN BIJ THEMA 2
A
B
C
E
D
F
H
I
K L
G
J
50
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 50
18-02-15 10:42
LATIJNSE TEKST
OPDRACHT 11 Luister en lees mee terwijl de tekst wordt voorgelezen. Zet de volgende geluiden in de juiste volgorde: a huilend meisje b bazuingeschal c slaaf die roept: ‘Water te koop!’ d geluid van drinkend meisje e juichende menigte
OPDRACHT 12 Vertaal de tekst in begrijpelijk Nederlands.
OPDRACHT 13 Regel 1-2 a Waar zit moeder met haar zoon en dochter? Citeer als antwoord het tekstelement. b Waarom is dit een bijzonder goede plek om een triomftocht te bekijken? Geef hiervoor drie redenen. Tips: zoek op waar deze tempel staat en bekijk in Nota Bene van thema 1 de afbeelding van een Romeinse tempel.
OPDRACHT 14 Alinea 1 Moeder vindt het geen goed idee dat Aulus en Marcia op eigen houtje water gaan halen. Waarom niet? Citeer het tekstelement waarop je je antwoord baseert.
OPDRACHT 15 Regel 20 Immo tu debes exspectare Welke reden kun je verzinnen waarom moeder Marcia eerst van het gekochte water laat drinken? Gebruik alinea 1.
OPDRACHT 16 Regel 25 Cur hic iam ante initium triumphi sedemus? Welk antwoord op deze vraag van Marcia vind je in alinea 1?
OPDRACHT 17 Regel 30 Io Triumphe a Hoe spreekt moeder de woorden Io Triumphe uit? b Waarom op die toon?
51
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 51
18-02-15 10:42
OPDRACHTEN BIJ THEMA 2
OPDRACHT 18 Zet op de lege plekken in dit schema een werkwoordsvorm uit de Latijnse tekst. Vaak zijn er meer mogelijkheden. Je hoeft er echter maar ĂŠĂŠn in te vullen. Een gekleurd vlak betekent: deze vorm komt in deze tekst niet voor. werkwoordsvorm
a-stam
e-stam
i-stam
mk-stam
1e pers. enkelvoud 2e pers. enkelvoud 3e pers. enkelvoud 1e pers. meervoud 2e pers. meervoud 3e pers. meervoud infinitivus
EXTRA
OPDRACHT 19 Je ziet drie afbeeldingen van de Triomfboog van keizer Titus. a De foto in het midden laat de triomfboog zien, zoals je hem nu in Rome kunt bezoeken. Rechts staat een tekening van hoe je je de boog in de Romeinse tijd moet voorstellen. Wat is er tegenwoordig niet meer te zien? b De linker foto laat de triomfboog aan de binnenkant zien. Wat is er afgebeeld? c Op de kaart van Rome (zie opdracht 4) staat de boog ingetekend met zijn initialen: AT (Arcus Titi, Boog van Titus). Hoe is de boog geplaatst ten opzichte van de route van de triomftocht? d Op de kaart zie je nog twee andere triomfbogen: eentje op het Forum Romanum en eentje vlakbij het Colosseum. Zoek informatie over deze triomfbogen en maak een presentatie aan de hand waarvan je aan je klasgenoten iets vertelt over deze triomfbogen.
52
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 52
18-02-15 10:42
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 102
18-02-15 10:43
THEMA 2 LUDI - GRAMMATICA ▶ WAT JE GAAT LEREN
THEMA 2 LUDI TEKSTBOEK
HULPBOEK GRAMMATICA
8 Triumphus
2.1 werkwoord – persoonsuitgangen 2.2 werkwoord – a-stam, e-stam, i-stam, medeklinkerstam 2.3 werkwoord – persoonsvormen per stamgroep
9 Gladiatores
2.4 werkwoord – esse en posse 2.5 werkwoord – imperativus
10 Spectacula
2.6 werkwoord – praesens – imperfectum – perfectum
11 Pugna
2.7 werkwoord – plusquamperfectum
12 Circus Maximus
2.8 werkwoord – praesensstam en perfectumstam 2.9 werkwoord – overzicht persoonsvormen 2.10 werkwoord – samenvattende opdrachten persoonsvormen
13 Theatrum
2.11 onregelmatige perfectumstammen in thema 2
▶ HOE JE HET AANPAKT
Het is aan jou – of je docent – om te bepalen wanneer je de grammatica van een les doorneemt: vóór het lezen van de Latijnse tekst, erna of als je vastloopt tijdens het vertalen. Achterin dit boek staat een overzicht van de grammatica en een alfabetische woordenlijst voor thema 1- Forum en Thema 2 - Ludi. Een naslaglijst van alle woorden die je leert in S∙P∙Q∙R vind je achterin het tekstboek. Op sommige plaatsen zie je verwijzingen naar extra oefeningen in S∙P∙Q∙R-digitaal:
☞ S∙P∙Q∙R∙DIGITAAL
▶ WAT JE MOET WETEN VOOR JE BEGINT
De grammatica-uitleg gaat ervan uit dat je weet wat het verschil is tussen een persoonsvorm en een infinitivus. Check: persoonsvorm of infinitivus? Servus venit. Servus venire recusat. Vind je dit moeilijk? Herhaal dan paragraaf 1.1 van de grammatica bij thema 1. ▶ WAT JE MOET WETEN ALS JE KLAAR BENT
Het hoofdpunt van de grammatica in dit thema is het werkwoord. Een overzicht van wat je daarover moet weten, als je alle grammatica van dit thema hebt doorgenomen, staat op pagina 132 t/m 135.
103
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 103
18-02-15 10:43
GRAMMATICA & MANDATA BIJ THEMA 2
2.1 — BIJ LES 8 TRIUMPHUS WERKWOORD: PERSOONSUITGANGEN
puer ridet pueri rident
de jongen lacht de jongens lachen
Een persoonsvorm bestaat uit een werkwoordstam en een persoonsuitgang. Je kent al twee persoonsuitgangen: -t voor het enkelvoud en -nt voor het meervoud. Hieronder staat het hele overzicht. enkelvoud
meervoud
1e persoon
rideo — ik lach
ridemus — wij lachen
2e persoon
rides — jij lacht
ridetis — jullie lachen
3e persoon
ridet — hij/zij lacht
rident — zij lachen
Persoonsuitgangen ev 1e persoon -o ik 2e persoon -s jij 3e persoon -t hij/zij/het mv 1e persoon -mus wij 2e persoon -tis jullie 3e persoon -nt zij infinitivus -re Persoonsvorm = werkwoordstam + persoonsuitgang Voor iedere persoon van het werkwoord in enkelvoud en meervoud is een aparte persoonsuitgang. Het is dus niet nodig dat het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp in de zin staat. Het wordt gebruikt om nadruk te geven: rideo ik lach ego rideo (non tu) ík lach (niet jij)
MANDATUM I a Schrijf de persoonsvorm op met een streepje tussen de werkwoordsstam en de persoonsuitgang. b Vertaal de persoonsvorm. VOORBEELD
ridet a ride-t b hij/zij lacht
104
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 104
18-02-15 10:43
4 stat 5 docent 6 iacetis
1 faves 2 recusamus 3 pono
2.2 — BIJ LES 8 TRIUMPHUS WERKWOORD: A-STAM, E-STAM, I-STAM, MEDEKLINKERSTAM
De persoonsvormen en de infinitivus worden allemaal gevormd met dezelfde werkwoordstam. In het Latijn zijn vier groepen werkwoordstammen, genoemd naar de laatste letter van de stam. stam
laatste letter van de stam
naam
clama - t
clama
-a
a-stam
ride - t
ride
-e
e-stam
veni - t
veni
-i
i-stam
bib -i- t
bib
een medeklinker
medeklinkerstam
Opmerkingen 1 Als de werkwoordstam eindigt op een -u, hoort het werkwoord bij de medeklinkerstammen: flu-e-re (stromen). 2 Het verschil tussen een e-stam en een medeklinkerstam zie je in de woordenlijst als volgt: ridēre lachen (spreek uit als in proberen) e-stam streepje boven de -ebibere drinken (spreek uit als in hinderen) medeklinkerstam
MANDATUM II a Sorteer de werkwoordstammen uit het kader rechts in vier groepen. I a-stam II e-stam III medeklinkerstam IV i-stam. b Noteer de stam en zet de infinitivus en de betekenis erachter. voorbeeld a-stam: clama- infinitivus clamare = schreeuwen
dormi - ger - doce serva - veni - fave - divid celebra - disced - arde ora - toll - custodi - sta praebe - add - da - tace vend - audi - sede
105
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 105
18-02-15 10:43
GRAMMATICA & MANDATA BIJ THEMA 2
MANDATUM EXTRA Bij sommige Latijnse werkwoorden hoort een znw dat bestaat uit werkwoordstam + -tor, bijvoorbeeld navigare - navigator. Het zelfstandig naamwoord geeft degene aan die het doet. Vul het schema aan. De eerste regel is voorgedaan. werkwoordstam
znw
betekenis
navigare = varen
naviga-
navigator
degene die vaart
1
dictare
= dicteren
…
…
degene die …
2
facere
=…
…
…
degene die …
3
trahere
= trekken
trah-/trac-
…
degene die …
4
reflectere = terugbuigen
…
…
degene die …
5
regere
= besturen
reg-/rec-
…
degene die …
6
movēre = bewegen
mo(ve-)
…
degene die …
2.3 — BIJ LES 8 TRIUMPHUS WERKWOORD: PERSOONSVORMEN PER STAMGROEP
De persoonsuitgangen zijn gelijk voor de regelmatige werkwoorden in alle vier groepen werkwoordstammen: a-stammen, e-stammen, medeklinkerstammen en i-stammen.
persoonsvormen
a-stam
e-stam
medeklinkerstam
i-stam
ev 1e persoon 2e persoon 3e persoon
ik jij hij/zij/het
voc-o voca-s voca-t
terre-o terre-s terre-t
vinc-o vinc-i-s vinc-i-t
audi-o audi-s audi-t
mv 1e persoon 2e persoon 3e persoon
wij jullie zij
voca-mus voca-tis voca-nt
terre-mus terre-tis terre-nt
vinc-i-mus vinc-i-tis vinc-u-nt
audi-mus audi-tis audi-u-nt
voca-re
terre-re
vinc-e-re
audi-re
roepen
bang maken
overwinnen
horen
infinitivus
106
17139_00_SPQR Hulpboek 1 (herdruk).indb 106
18-02-15 10:43
9 mm
S∙P∙Q∙R is een methode Latijnse Taal en Cultuur die aansluit op het vernieuwde examenprogramma waarin de samenhang tussen taal en cultuur — tekst in context — centraal staat. Het tekstboek, de hulpboeken, het digitale lesmateriaal (pc, tablet & smartphone) en het docentenmateriaal vormen samen het complete aanbod van de methode S∙P∙Q∙R.
S∙P∙Q∙R LATIJN HULPBOEK
AUTEURS ADRIAAN KEGEL SIMON ROOSJEN AGNES SCHAAFSMA PAUL VISSER
1
1
SPQR •
•
•
LATIJN
www.staal-roeland.nl
HULPBOEK
9 7 8 9 4 9 2 000 0 1 9
SPQR_Hulpboek_Omslag_9mm.indd 1
23-06-14 11:24