1
ARGO GRIEKS
HULPBOEK
Inhoud Direct aan de slag – 4 Inleiding ARGO – 5 Griekenland in de oudheid – 6 Geschiedenis van de Griekse wereld – 7
Thema 1 Begin Overzichtstabel opdrachten en erga 9 Proloog – Hellas 10 1 2 3 4 5
Epos 11 Mythe 13 Kronos 15 Zeus 18 Titanenstrijd 21
Epiloog – Het ontstaan van ons alfabet 23
Thema 2 Olympos Overzichtstabel opdrachten en erga 25 Proloog – Olympos: de godenberg 26 6 Goden 27 7 Held 30 8 Argonauten 32 9 Argonautentocht 35 10 Het Gulden Vlies 37 Epiloog – Herakles 40
Thema 3 Troje Overzichtstabel opdrachten en erga 43 Proloog – De Trojaanse Oorlog 44 11 Agamemnon & Achilles 45 12 Hektor & Andromache 47 13 Hektor & Achilles 50 14 Een houten paard 55 15 De val van Troje 58 Epiloog – Mythe & werkelijkheid 59
Thema 4 Delphi Overzichtstabel opdrachten en erga 61 Proloog – Het Orakel van Delphi 62 16 Pythia 64 17 Orakeluitspraak 67 18 Offer 69 19 Wijgeschenk 73 20 Een reis naar Delphi 76 Epiloog – De toekomst voorspellen 77
Grammatica Thema 1 Grammatica: uitleg en erga 79 Thema 1 Grammatica: overzicht 99 Thema 2 Grammatica: uitleg en erga 101 Thema 2 Grammatica: overzicht 120 Thema 3 Grammatica: uitleg en erga 123 Thema 3 Grammatica: overzicht 143 Thema 4 Grammatica: uitleg en erga 145 Thema 4 Grammatica: overzicht 161 Index grammatica 163 Basiswoorden per les 165 Alfabetische lijst van basiswoorden bij thema 1 t/m 4 171 Beeldverantwoording 175
Argo opdracht 1 In de Griekse verhalen is Europa een koningsdochter uit Phoenicië, een landstreek aan de oostkust van de Middellandse Zee. Europa was een van de vele vrouwen waar de oppergod Zeus een oogje op had. Hier volgt het verhaal van haar ontvoering. Europa, een Phoenicische koningsdochter, was een andere geliefde van Zeus. Haar schoonheid was adembenemend: ze had een fluweelachtige blanke huid, twee ogen zo blauw als kobalt en een stralende lach. Op een zonnige dag, toen de prinses op een weiland dichtbij het strand met haar vriendinnen speelde, kwam Zeus haar tegemoet in de gedaante van een sterke stier. Zijn vel was hagelwit en hij had grote halskwabben en kleine gouden horens, waartussen een zwarte streep liep. Europa begon het makke dier te strelen, voerde het bloemen en hing kransen om zijn kop. Op het laatst ging ze zelfs op zijn rug zitten. Zodra het beest de begeerde last op zich voelde drukken, rende het naar de zee en zwom de hele afstand naar het eiland Kreta, terwijl het meisje zich angstig aan de hoorns vastklampte. Daar ging Zeus aan land, veranderde zich in een adelaar en bedreef in een wilgenbosje met het meisje de liefde. Er zijn drie zonen uit deze verbintenis voortgekomen, onder wie Minos, de eerste koning van Kreta. Mythen uit het oude Griekenland, Hein van Dolen, Prometheus, Amsterdam 2015 a Waarom past dit verhaal goed bij een euromunt? b Op de munt staat het woord ‘EURO’ in Griekse (hoofd)letters. Neem het schema over en teken de Griekse letters na. Nederlands
E
U
R
O
Grieks
…
…
…
…
opdracht 2 Neem het schema over. Hierin zie je vier gebieden waarin de oude Grieken invloed hebben gehad op onze eigen wereld. Noteer de woorden in de juiste kolom. toneel
natuurwetenschap
vrijheid/gelijkheid
woorden/verhalen
…
…
…
…
alfabet astronomie atoom democratie
drama filosofie historie ideaal
komedie kosmonaut microscoop mythe
scene theater theologie tragedie
5
Proloog
het orakel van delphi
opdracht 1 a Leg uit wat een orakel is. b Wat konden mensen via een orakel aan de weet komen? c Wat voor persoonlijke vragen werden aan het orakel gesteld? d Wat voor soort vragen stelden mensen namens hun stad of staat? opdracht 2 a Kijk naar de kaart op pagina 10-11 van het tekstboek. Licht toe waarom Delphi door de Grieken als het middelpunt van de wereld werd beschouwd. b Hoe heette de steen die het middelpunt van de wereld aangaf? c Vind je dit een toepasselijke naam? Waarom wel/niet? opdracht 3 a Naar welk mythologisch verhaal verwijst de naam van de Pythische Spelen? b Waarom ligt het voor de hand dat bij de Pythische Spelen zang- en danswedstrijden op het programma stonden?
extra opdracht 4 Bekijk de afbeelding in het tekstboek op pagina 63 en lees het bijschrift. a Beschrijf hoe je aan de houding van Apollo ziet dat hij het is die de Python heeft verslagen en dat hij erover opschept. b De overeenkomst tussen Eros en Apollo is het schieten met pijl en boog. Hoe zie je deze overeenkomst in het schilderij? c Hoe drukt de schilder het verschil tussen beide goden uit? d Zoek uit wat er gebeurt als Eros pijlen afschiet.
62
opdrachten bij thema 4
De echte omphalos in Delphi was versierd met een net, gemaakt van wol met bloemen en honing. Op deze kopie uit de Romeinse tijd is ook dit net in steen uitgebeeld.
opdracht 5 Bekijk de afbeelding van de omphalos. Over de herkomst van de steen worden meer verhalen verteld. Een verhaal zegt dat de steen uit de lucht gevallen was. Volgens een ander verhaal was de omphalos de steen die Rhea had gebruikt om Kronos met een list te misleiden. a Volgens de mythe heeft Zeus deze steen geplaatst op de plek waar de twee adelaars elkaar onmoetten. Welk verhaal over de herkomst van de steen past volgens jou het beste bij deze mythe van Zeus? Licht je keuze toe. b De term ‘omphalos-syndroom’ wordt wel eens gebruikt voor een stad die zichzelf beschouwt als het centrum van de wereld. Leg uit hoe het ‘omphalossyndroom’ te herkennen is in de tweede afbeelding.
63
17 Orakeluitspraak μαντευμα
cultuur opdracht 18 Leg uit waarom de Grieken geloofden dat een orakeluitspraak altijd waar was. opdracht 19 a Leg uit hoe Oidipous probeerde te ontkomen aan de orakeluitspraak. b Hoe probeerde zijn vader dat te doen? c In de psychologie kent men de term ‘self-fulfilling prophecy’. Zoek uit wat hiermee bedoeld wordt en leg een verband met het Oidipousverhaal.
griekse tekst opdracht 20 a Luister en lees mee, terwijl de tekst in het Grieks wordt voorgelezen. Voer intussen opdracht 21 uit. b Lees twee aan twee de tekst aan elkaar voor: om de beurt een hele zin, dus steeds tot de volgende punt. Let op elkaars uitspraak en verbeter deze zo nodig. opdracht 21 Welke twee personen spelen in dit verhaal een rol? Wie spreekt in welke alinea? opdracht 22 Vertaal de hele tekst in begrijpelijk Nederlands. opdracht 23 r. 7 οἱ τῶν Ἑλλήνων θεοὶ ἄπιστοί εἰσιν a Wie bedoelt Kroisos concreet met οἱ τῶν Ἑλλήνων θεοὶ? b Op grond waarvan vindt hij de goden ἄπιστοί? Noteer het tekstelement. opdracht 24 r. 10 ἔψευσάς με a Leg aan de hand van r. 11-16 uit waarom Kroisos dit vindt. b In haar antwoord ontkent de Pythia dit. Noteer het tekstelement. c Hoe zit het volgens de Pythia dan wel? Noteer het tekstelement.
67
opdracht 25 r. 25-27 ὁ μῦς … μέγας Leg uit wat de Pythia hiermee bedoelt. opdracht 26 Zoek de sigmatische aoristusvormen in de aangegeven regels; tussen haakjes staat het aantal. Noteer elke vorm, noteer een vertaling van de vorm en noteer het werkwoord waarvan de vorm is afgeleid. a r. 14-16 Ἀλλ᾽ ἐπειδὴ … ἐκρύψατε (twee) b r. 21-24 Ἐπειδὴ … ἤλπισας (vier) c r. 27-29 Ἐγὼ μὲν… ἐφύλαξας (drie)
extra
Koning Kroisos afgebeeld op een Griekse amfoor uit de vijfde eeuw v.Chr., Louvre, Parijs.
opdracht 27 Bekijk de afbeelding. Koning Kroisos, een van de verhaalfiguren in de Griekse tekst, was een machtige koning en zijn rijkdom was legendarisch. Toch kwam hij op de brandstapel terecht, zoals je ziet op de afbeelding. a Aan welke twee attributen kun je zien dat het om een koning gaat? b Wat doet de koning met zijn rechterhand? c Zoek informatie over het leven van koning Kroisos en verzorg een presentatie voor je klasgenoten.
68
opdrachten bij thema 4
opdracht 33 r. 6 φίλος ἦν τοῖς ἀνθρώποις Wat was hiervan de reden? Baseer je antwoord op wat je weet over Prometheus. opdracht 34 r. 7 δόλῳ a Beschrijf in eigen woorden waaruit deze list bestaat. b Bedenk minstens twee verklaringen voor het feit dat Zeus erin trapt. Baseer je antwoord op de tekst. c Aan wie geeft Zeus in eerste instantie de schuld? Noteer het tekstelement waarop je je antwoord baseert. d Door welke gebeurtenis komt hij op het spoor van de ware schuldige? e Welke straf geeft Zeus hem? f Leg uit wat de straf te maken heeft met het vergrijp. opdracht 35 r. 1 Τοὺς τῆς θυσίας νόμους ἔταξεν ὁ Προμηθεύς. a Over welke νόμος gaat dit verhaal precies? Noteer de zin uit de laatste alinea waarin deze νόμος wordt weergegeven. b ὁ Προμηθεύς: beredeneer aan de hand van het verhaal waarom hier net zo goed ὁ Ζεύς had kunnen staan. c Bedenk aan de hand van het verhaal minstens één argument waarom deze νόμος eigenlijk ongeldig zou moeten worden verklaard. d Bedenk aan de hand van het verhaal minstens één argument waarom deze νόμος wel degelijk geldig zou moeten worden verklaard. e Wat vind je zelf, geldig of ongeldig? Licht je antwoord toe. opdracht 36 In r. 13-18 Τότε … ἠγανάκτησεν staan zeven aoristusvormen. Neem het schema over en noteer de aoristusvormen onder elkaar in de eerste kolom. Vul het schema in met de gevraagde gegevens. De eerste vorm is voorgedaan.
r. 13 ἔφηνε
soort aoristus
van het werkwoord
vertaling van de vorm
pseudosigmatisch
φαίνω
hij/zij/het toonde
extra opdracht 37 Bekijk de tekening van een Griekse tempel. Met nummers zijn verschillende bouwelementen aangegeven. Welke van deze bouwelementen herken je in de afbeeldingen op pagina 68 en pagina 70 van het tekstboek? Vul het schema in.
70
opdrachten bij thema 4
opdracht 38 a Kijk naar de afbeelding in het tekstboek op pagina 32. Hoe kun je aan de beeldengroep zien dat de beelden in een tympanon gestaan hebben? b Hoe kun je aan de beeldengroep zien dat de tempel aan Athena gewijd was? c Maak zelf een ontwerp voor het tympanon van de Apollotempel in Delphi: waar in de beeldengroep plaats je Apollo? Welk verhaal beeld je af? Je kunt jouw ontwerp beschrijven, tekenen of als collage samenstellen.
13 12
10
11 9
7
8
6
N
heilige weg 5
1 2 4
0
25
50 m
Romeinse Agora
3
plattegrond van delphi 1 2 3 4 5 6 7
72
Wijgeschenk van Korkyra Wijgeschenk van Sparta Wijgeschenk van Athene Wijgeschenk van Argos Schathuis van Thebe Schathuis van Athene Stoa (zuilengalerij) van de Atheners
opdrachten bij thema 4
8 9 10 11 12 13
Rots van de Pythia Wijgeschenk van Naxos Tempel van Apollo Altaar Heiligdom van Dionysos Theater
19 Wijgeschenk αναθημα
cultuur opdracht 39 a Wat is de Griekse naam voor het heilige tempelterrein? b Noem vijf soorten gebouwen die op dit terrein te zien waren. opdracht 40 Noteer een overeenkomst en twee verschillen tussen wijgeschenken en offers. opdracht 41 Bekijk de plattegrond van het tempelterrein in Delphi op de pagina hiernaast en vergelijk deze met de tekening van Jacques Martin in het tekstboek op pagina 61. a Rechtsonder op de tekening van Jaques Martin vind je het beeld van een stier, het wijgeschenk van Korkyra. Welke gebouwen of monumenten op de tekening kun je verder nog combineren met de nummers in de plattegrond? b Waaruit bestond het geschenk van de inwoners van het eiland Naxos (9)? c Van de stad Athene zijn de wijgeschenken met de nummers 3, 6 en 7. Beschrijf wat je op de tekening ziet.
griekse tekst opdracht 42 a Luister en lees mee, terwijl de tekst in het Grieks wordt voorgelezen. Voer intussen opdracht 43 uit. b Lees twee aan twee de tekst aan elkaar voor: om de beurt een hele zin, dus steeds tot de volgende punt. Let op elkaars uitspraak en verbeter deze zo nodig. c Voer dan de opdrachten 44 t/m 49 uit zonder de tekst letterlijk te vertalen. opdracht 43 a Welke twee plaatsnamen worden in de eerste alinea genoemd? b Welke daarvan komt in de derde alinea terug? c Welke nieuwe plaatsnaam komt er in de laatste alinea bij?
73
20 Een reis naar Delphi griekse tekst in vertaling opdracht 51 r. 14-22 a Welke twee redenen om een schathuisje in Delphi te bouwen noemt Pausanias? b In deze passage noemt Pausanias nog een andere reden voor het plaatsen van een wijgeschenk in Delphi. Noteer de reden en de stad die het wijgeschenk zond. c Welke vorm had het bij b bedoelde wijgeschenk? Waarom had het deze vorm? opdracht 52 r. 36 ‘in mijn tijd’ a Welke eeuw bedoelt Pausanias met ‘mijn tijd’? b Hoeveel jaar na de bloeitijd van Delphi heeft Pausanias zijn verslag van een rondreis kennelijk geschreven? c Hoe ligt het tempelterrein in Delphi erbij? Uit welk woord blijkt dat? opdracht 53 In het kader zie je de Griekse tekst waarvan de vertaling in het tekstboek staat op pagina 73, r. 31-34. Hoe zijn de volgende tekstelementen vertaald? a r. 31 ἐν Δελφοῖς b r. 31 ἀνθρώποις c r. 32 λέγουσιν Ἕλληνες 31
d r. 33 οἱ ἄνδρες e r. 33 τῷ Ἀπόλλωνι f r. 34 «Γνῶθι σαυτὸν» καὶ «Μηδὲν ἄγαν»
Ἐν δὲ τῷ προνάῳ τῷ ἐν Δελφοῖς γεγραμμένα ἐστιν ὠφελήματα ἀνθρώποις ἐς βίον, ἐγράφη δὲ ὑπὸ ἀνδρῶν οὓς γενέσθαι σοφοὺς λέγουσιν Ἕλληνες. (…) Οὗτοι οὖν οἱ ἄνδρες ἀφικόμενοι ἐς Δελφοὺς ἀνέθεσαν τῷ Ἀπόλλωνι τὰ ᾀδόμενα «Γνῶθι σαυτὸν» καὶ «Μηδὲν ἄγαν». (…) Pausanias, Beschrijving van Griekenland, X 8.6
extra opdracht 54 Leg uit waarom de reisgids van Pausanias een belangrijke bron van informatie is voor archeologen en historici. opdracht 55 Pausanias heeft in zijn leven veel gereisd. Verzamel informatie over hem: wat was zijn beroep, waar is hij geboren, waar is hij geweest? Verwerk je informatie in een zelfontworpen paspoort, Facebookpagina of webpagina.
76
opdrachten bij thema 4
Thema 4 Delphi — Grammatica wat je gaat leren tekstboek
hulpboek grammatica Herhaling: werkwoord
Les 16 πυθια
4.1 Werkwoord: verba contracta (ε-stam) 4.2 Werkwoord: verba contracta (α-stam) 4.3 Werkwoord: herhaling augment
Les 17 μαντευμα
4.4 4.5 4.6 4.7
Werkwoord: sigmatische aoristus - stam en uitgangen Sigmatische aoristus bij verba contracta Sigmatische aoristus bij medeklinkerstammen Overzicht vorming van de sigmatische aoristus
Les 18 θυσια
4.8 4.9 4.10 4.11
Werkwoord: pseudosigmatische aoristus Werkwoord: stamaoristus Werkwoord: overzicht aoristus Werkwoord: vertaling van de verleden tijden
Les 19 αναθημα
4.12 Werkwoorden met een (pseudo)sigmatische aoristus
Overzicht grammatica
hoe je het aanpakt De grammatica begint met herhaling. Je hoeft niet alle herhaling gedaan te
hebben, voordat je met de nieuwe stof begint. Het is aan jou -of je docent- om te bepalen wanneer je de grammatica doorneemt: vóór het lezen van de Griekse tekst, erna of als je vastloopt tijdens het vertalen.
wat je moet weten voordat je begint De uitleg gaat ervan uit dat je weet wat de volgende begrippen inhouden. Check: praesens, imperfectum, aoristus (§ 3.2, 3.8, 3.9) indicativus, imperativus, infinitivus (§ 3.3, 3.4, 3.5, 3.12) persoonsuitgang, stam, augment (§ 3.1, 3.8, 3.9) Vind je dit moeilijk? Herhaal de paragrafen uit de grammatica van thema 3 die hierboven genoemd worden.
wat je moet weten als je klaar bent De hoofdpunten van de grammatica zijn de verba contracta en de verschillende vormen van de aoristus. Aan het einde van dit thema, op pagina 161-162, vind je een overzicht van wat je na dit thema van het werkwoord moet weten. Een over zicht van alle in ARGO behandelde grammatica vind je achter in het tekstboek.
145
Herhaling Werkwoord ▶ εργον 1 ▶ Herhaal het overzicht van het werkwoord λαμβάνω op pagina 143. ▶ Herhaal de werkwoorden met een thematische aoristus op pagina 142.
Neem het schema over en noteer de gevraagde gegevens volgens de voorbeelden. persoon 1-2-3
getal ev-mv
soort vorm ind-imp-inf
tijd/aspect prs-ipf-aor
betekenis
ἔπιες
2
ev
ind
aor
jij dronk
σῴζειν
-
-
inf
prs
(te) redden
1 2 3 4 5 6
ἔφυγεν ἐλπίζειν ἐπίστευον (2×) φυλάττω ἐμάθετε τράπετε
7 8 9 10 11 12
ἀγαγεῖν ἤνεγκες εἷλον (2×) παρεσκεύαζε πάθε ὀνόμαζε
13
14 15 16 17 18
ὀφείλομεν
ὠφείλομεν ἔθανε πίνειν πιεῖν μετεῖχε
▶ εργον 2 ▶ Herhaal het overzicht van het werkwoord λαμβάνω op pagina 143. ▶ Herhaal de werkwoorden met een thematische aoristus op pagina 142. Noteer de werkwoordsvormen in de aangegeven vorm en geef een vertaling. 1 2 3 4 5 6
πάσχω φεύγω ὁράω μανθάνω θνῄσκω αἱρέω
(3 mv ind aor) (mv imp aor) (2 ev ind aor) (inf aor) (1 mv ind aor) (3 ev ind aor)
7 8 9 10 11 12
τρέχω ἄγω λείπω τρέπω ἀποθνῄσκω φέρω
(ev imp aor) (mv imp aor) (2 mv ind aor) (3 ev ind aor) (inf aor) (1 ev ind aor)
▶ εργον 3 ▶ Herhaal het augment bij samengestelde werkwoorden (pagina 144). ▶ Herhaal het augment bij werkwoorden met beginklinker of ῥ- (pagina 144). Zet de persoonsvorm in het imperfectum en vertaal deze. 1 2 3 4
146
ἄγουσι παρασκευάζω ὀνομάζεις ἐλπίζομεν
5 6 7 8
grammatica bij thema 4
διαφθείρεις ὀφείλετε εὑρίσκει ἁρπάζουσιν
9
10 11 12
ἔχω (let op!)
μετέχομεν (let op!) ἥκει ἐθέλετε
▶ εργον 4 ▶ Herhaal het overzicht van het werkwoord εἰμί op pagina 143. Deze opdracht gaat over samenstellingen van het werkwoord εἰμί: ἀπό + εἰμί ἄπειμι afwezig zijn παρά + εἰμί πάρειμι (+ dat) aanwezig zijn (bij) σύν + εἰμί σύνειμι (+ dat) samen zijn (met) Vertaal de werkwoordsvorm. 1 2 3 4
ἀπῆσθα σύνεσμεν πάρισθι συνῆτε
5 6 7 8
πάρει συνεῖναι ἀπῆσαν πάρεστε (2×)
9 10 11
12
ἀπῆμεν ἄπειμι παρῆ
σύνεισιν
▶ εργον 5 ▶ Herhaal het aspect van het werkwoord (pagina 144). Vertaal de tekst. Probeer in je vertaling het aspect van de werkwoordsvormen weer te geven. Het verhaal gaat over Leto, een godin die zwanger was van Zeus. ΛΗΤΩ ΚΑΙ ΗΡΑ
5
10
15
Ἡ Ἥρα, ἡ τοῦ Διὸς γυνή, οὐδαμῶς ἔχαιρεν, ὅτι ἡ Λητὼ ἔκυεν. Τὴν δὲ Λητὼ ἐδίωκε καὶ αὐτὴν κωλύειν ἤθελε τίκτειν τὰ τέκνα. Τὴν δ᾽ Ἥραν ἔφευγεν ἡ Λητώ· ἤλαινε μὲν κατὰ γῆν καὶ κατὰ θάλατταν, οὐδαμοῦ δὲ κοῖτον ηὕρισκεν. Οὐδεμία γὰρ χώρα ἤθελε κινδυνεύειν τῇ τῆς Ἥρας ὀργῇ. Μόνον δὲ ἡ Δῆλος ξενίαν παρέσχεν αὐτῇ· ἐνταῦθα δ᾽ ἡ Λητὼ ἔτεκε δίδυμα τέκνα. Πρῶτον μὲν θυγατέρα ἔτεκεν, τὴν Ἀρτέμιδα, ἔπειτα δὲ τὴν τοῦ υἱοῦ γένεσιν ἐκώλυεν ἡ Ἥρα διὰ ἐννέα ἡμερῶν. Διὰ μὲν οὖν ἐννέα ἡμερῶν ἡ Λητὼ λύπην ἔπασχεν, μάτην δ᾽ ἤλπιζε τὴν τῆς Ἥρας συγγνώμην. Τέλος δὲ τῷ τῶν τέκνων πατρὶ εὐχὴν εἶπεν· « Ὦ Ζεῦ, ἄκουέ μου. Ἆρ᾽ οὐκ ἔμαθες, ὅτι ἡ Ἥρα τείρει με; Νῦν δὲ βοήθειαν σοὺ ἱκετεύω, ἐπεὶ διὰ τὴν γυναῖκά σου πολλὰ κακὰ ἤδη ἔπαθον. Νομίζω δέ, ὅτι σύ, ὁ τῶν τέκνων πατήρ, σῴζειν ὀφείλεις ἐμὲ καὶ τὸν υἱὸν ἡμῶν.» Καὶ τότε ὁ Ζεὺς τὴν Ἥραν κατέσχεν, καὶ τότε ἡ Λητὼ τὸν Ἀπόλλωνα ἔτεκεν.
Διός = gen van Ζεύς οὐδαμῶς = helemaal niet 2 κύω = zwanger zijn 4 ἀλαίνω = rondzwerven 5 οὐδαμοῦ = nergens ὁ κοῖτος = rustplaats οὐδεμία = geen enkel(e) 6 κινδυνεύω + dat = riskeren ἡ ὀργή = woede 7 ἡ Δῆλος = (het eiland) Delos ἡ ξενία = gastvrijheid ἔτεκον = aor van τίκτω 8 δίδυμα = tweeling9 ἡ Ἄρτεμις, -ιδος = Artemis 10 ἡ γένεσις ( acc -ιν) = geboorte ἐννέα = negen 11 ἡ ἡμέρα = dag ἡ λύπη = pijn 12 μάτην = tevergeefs ἡ συγγνώμη = begrip, genade 13 ἡ εὐχή = gebed 14 ἆρ´ οὐ(κ) = toch wel? τείρω = kwellen 15 ἱκετεύω = smeken om 16 πολλὰ κακὰ mv = veel ellende 19 κατέχω = tot de orde roepen 1
147
4.4 — Bij les 17 μαντευμα Werkwoord: sigmatische aoristus - stam en uitgangen In thema 3 heb je werkwoorden met een thematische aoristus geleerd. Εr zijn ook werkwoorden waarbij de aoristus op een andere manier wordt gevormd. Deze les gaat over werkwoorden met een sigmatische aoristus. Voor de sigmatische aoristus gelden de volgende basisregels: ▶ de aoristusstam bestaat uit praesensstam + σ; ▶ de aoristusuitgangen wijken af van de uitgangen bij de praesensstam.
sigmatische aoristus
praesensstam + σ
λύω (losmaken)
praesensstam aoristusstam
λυ λυσ-
sigmatische aoristus λύω (losmaken) ἔ-λυσ-α ἔ-λυσ-ας ἔ-λυσ-ε(ν) ἐ-λύσ-αμεν ἐ-λύσ-ατε ἔ-λυσ-αν
ik maakte los jij maakte los hij/zij/het maakte los wij maakten los jullie maakten los zij maakten los
imperativus ev mv
λῦσ-ον λύσ-ατε
maak los!
infinitivus
λῦσ-αι
los (te) maken
indicativus
1 ev 2 ev 3 ev 1 mv 2 mv 3 mv
▶ εργον 12
Neem het schema over en vul de gevraagde gegevens in. werkwoord
κωλύω
πιστεύω
aoristusstam
κωλυσ-
...
ἐκώλυσα = ik verhinderde ... = ... ... = ... ... = ... ... = ... ... = ...
... = ... ... = ... ... = ... ... = ... ... = ... ... = ...
imperativus ev mv
... = ... ... = ...
... = ... ... = ...
infinitivus
... = ...
... = ...
indicativus
1 ev 2 ev 3 ev 1 mv 2 mv 3 mv
151
▶ εργον 13 Neem het schema over en vul de gevraagde gegevens in.
ἔθυσα λῦσαι 1 2 3
augment
aoristusstam
uitgang
van het ww
vertaling
ε -
θυσ λυσ
α αι
θύω λύω
ik offerde los (te) maken
ἐθύσαμεν ἐπίστευσεν ἤκουσας
4 5 6
θῦσον ἐκωλύσατε κωλύσατε
7 8
ἀκοῦσαι ἐπίστευσαν
9
ἤκουσε
▶ εργον 14 Neem het schema over en vul de gevraagde gegevens in.
ἔθυες λῦσον 1 2 3 4
persoon 1-2-3
getal ev - mv
soort vorm ind - imp - inf
tijd/aspect prs - ipf - aor
betekenis
2 -
ev ev
ind imp
ipf aor
jij offerde maak los
θύω ἔλυσα ἤκουε ἤκουσεν
5 6 7 8
πιστεύειν κωλύομεν ἔθυσαν λῦσαι
9 10 11 12
ἐπιστεύετε κώλυσον ἐκώλυον (2×) θύετε (2×)
4.5 — Bij les 17 μαντευμα Werkwoord: sigmatische aoristus bij verba contracta Verba contracta hebben gewoonlijk een sigmatische aoristus. Bij het vormen van aoristusstam wordt de slotklinker van de praesensstam verlengd.
ε-stam α-stam
werkwoord ποιέω νικάω
praesensstam ποιενικα-
aoristusstam ποιησνικησ-
betekenis maken, doen overwinnen
▶ εργον 15
Noteer de gevraagde vorm van het werkwoord en vertaal deze. 1 2 3 4 5
152
ζητέω τιμάω δοκέω πολεμέω ἐρωτάω
(1 ev aor) (inf aor) (3 mv aor) (imp ev aor) (3 ev aor)
grammatica bij thema 4
6 7 8 9 10
νοέω ἐπιθυμέω ἀγνοέω νικάω καλέω
(imp mv aor) (2 ev aor) (1 mv aor) (3 ev aor) (2 mv aor)
4.6 — Bij les 17 μαντευμα Werkwoord: sigmatische aoristus bij medeklinkerstammen Ook als de praesensstam van een werkwoord eindigt op een medeklinker, geldt dat de aoristusstam bestaat uit praesensstam + σ. werkwoord praesensstam indicativus aoristus
λύω λυἔ-λυσ-α ἔ-λυσ-ας ἔ-λυσ-ε(ν) ἐ-λύσ-αμεν ἐ-λύσ-ατε ἔ-λυσ-αν
πέμπω πεμπἔ-πεμψ-α ἔ-πεμψ-ας ἔ-πεμψ-ε(ν) ἐ-πέμψ-αμεν ἐ-πέμψ-ατε ἔ-πεμψ-αν
νομίζω νομιζἐ-νόμισ-α ἐ-νόμισ-ας ἐ-νόμισ-ε(ν) ἐ-νομίσ-αμεν ἐ-νομίσ-ατε ἐ-νόμισ-αν
▶ εργον 16 Kijk naar het schema hierboven. α Vergelijk de praesensstam van πέμπω met de aoristusstam: leg uit dat de aoristusstam inderdaad gevormd wordt door praesensstam + σ. β Hoe luidt dus de 1e persoon ev aoristus van het werkwoord βλέπω? γ Kijk naar de aoristusstam van νομίζω: wat gebeurt er met de slotletter van de praesensstam bij het toevoegen van de sigma? δ Hoe luidt dus de 1e persoon ev aoristus van het werkwoord θαυμάζω?
slotletter(s) praesensstam
slotletter aoristusstam
voorbeeld
betekenis
praesensstam
aoristusstam
-π(τ) / -β / -φ
-ψ
πέμπω κρύπτω τρίβω γράφω
sturen verbergen wrijven schrijven
πεμπκρυπττριβγραφ-
πεμψκρυψτριψγραψ-
-κ / -γ / -χ
-ξ
διώκω συλλέγω ἄρχω φυλάττω
achtervolgen verzamelen heersen 1 bewaken 2 beschermen
διωκσυν-λεγἀρχφυλακ(τ)-
διωξσυν-λεξἀρξφυλαξ-
slotletter praesensstam verdwijnt
ψεύδω νομίζω
bedriegen 1 menen 2 beschouwen als overtuigen
ψευδνομιζ-
ψευσνομισ-
πειθ-
πεισ-
ook: -ττ
-δ / -ζ / -θ
πείθω
Opmerking De regels voor ‘medeklinkerstam + σ’ die gelden voor het vormen van de sigmatische aoristus bij medeklinkerstammen komen overeen met de vorming van de dativus meervoud bij zelfstandige naamwoorden van verbuigingsgroep 3 (zie pagina 121).
153
Basiswoorden per les Les 2 ὁ
ὀνομάζω
noemen
πεδίον
vlakte
φέρω
dragen, brengen
ἡ
ἀδελφή
zus
daar
ὁ
ἀδελφός
broer
ἔπειτα bijw
daarna
ὁ
ἔργον ἐστί(ν)
1 werk, taak 2 daad (hij/zij/het/er) is, bestaat
ἡ
θεά
godin
ὁ
θεός
god
καί μάχη
1 en 2 ook, zelfs strijd, gevecht
ὁ, ἡ, τό
de, het
οὐ / οὐκ / οὐχ
niet
ἡ
πέτρα
rots, rotsblok
ὁ
ποταμός
rivier
πρῶτον bijw
eerst
τότε bijw
dan, toen, op dat moment
ἡ τὸ
τὸ
ἡ
ἄνθρωπος
mens
γάρ
want, immers, namelljk
γῆ
land, aarde
δέ, δ᾽
en, maar
δένδρον
boom
εἰσί(ν)
(zij/er) zijn, bestaan
ἐνταῦθα bijw
τὸ
Les 4
ὁ ἡ
τὸ
ὁ
ἄγω
leiden, brengen
ἀεί bijw
altijd, steeds
ἀλλά, ἀλλ᾽
maar
αὐτίκα bijw
meteen
ὁ
βίος
(het) leven
ὁ
ἥλιος
zon
τὸ
θηρίον
(wild) dier
ὁ
ἵππος
paard
κατά, κατ᾽, καθ᾽ + acc (verspreid) over λέγω
zeggen, spreken
μέν ... δέ νοέω
1 (weliswaar) ... maar 2 ... en waarnemen, opmerken
νῦν bijw
nu, op dit moment
list, bedrog naar (binnen)
ἔχω
hebben, houden
θρόνος
troon
κόρη
meisje
οὖν
dus, dan, nu
οὕτω(ς) bijw
zo, op deze wijze
πρός + acc
naar (toe), tot, tegen
τέλος bijw
tenslotte
τέκνον
kind
τίκτω υἱός
ter wereld brengen, voortbrengen zoon
Les 6 ἡ
Les 3
δόλος εἰς + acc
ἀσπίς, ἀσπίδος
schild
βλέπω
kijken
γυνή, γυναικός
vrouw
διά, δι᾽ + gen δόρυ, δόρατος
1 door ... heen 2 gedurende lans
ἐγγύς (+ gen)
dichtbij
ἐκ / ἐξ + gen
uit
ὁ
Ἕλλην, Ἕλληνος
Griek
ἡ
ἐσθής, ἐσθῆτος
kleding(stuk)
ἡγεμών, ἡγεμόνος
leider, aanvoerder
ἤδη bijw
ἡ
τὸ
ὁ
ἡ
θυγάτηρ, θυγατρός
1 al, reeds 2 (vanaf ) nu dochter
ἡ
κεφαλή
hoofd
μάλα, μάλ᾽ bijw
zeer, erg
μήτηρ, μητρός
moeder
ἡ
165
Alfabetische lijst van basiswoorden bij thema 1 t/m 4 Achter ieder basiswoord staat het nummer van de les waarin het als leerwoord is opgegeven. ἀγανακτέω
boos worden, boos zijn
11
αὐτίκα bijw
meteen
3
ἀγγέλλω
berichten
19
αὐτοῦ/αὐτῆς/αὐτοῦ
gen/dat/acc hij, zij, het
8
ἀγνοέω
niet begrijpen, niet weten 17
ἀφαιρέω + acc + acc
afpakken van
18
ἀγορά
markt
19
ἀφεῖλον
aor van ἀφαιρέω
18
ἄγω
leiden, brengen
3
βαίνω
gaan, stappen
14
ἡ
ἀδελφή
zus
4
βάλλω
gooien
13
ὁ
ἀδελφός
broer
4
βίος
(het) leven
3
ἀεί bijw
altijd, steeds
3
βλέπω
kijken
6
αἱ
Ἀθῆναι mv
(de stad) Athene
19
βοήθεια
hulp
7
ὁ
Ἀθηναῖος
Athener
19
βοηθέω + dat
helpen
7
αἱρέω
grijpen, pakken
14
βουλεύω
18
ἀκούω + gen of acc
luisteren (naar), horen
11
ἀλήθεια
waarheid
17
γάρ
1 beraadslagen 2 aor besluiten want, immers, namelljk
ἀλλά, ἀλλ᾽
maar
3
γελάω
lachen
16
ἀναγιγνώσκω
herkennen
19
ὁ
γέρων, γέροντος
oude man
9
ἀνέγνων
aor van ἀναγιγνώσκω
19
ἡ
γῆ
land, aarde
2
ὁ
ἀνήρ, ἀνδρός
man
7
γιγνώσκω
begrijpen, (leren) kennen 11
ὁ
ἄνθρωπος
mens
2
γυνή, γυναικός
vrouw
6
ἡ
ἡ
ἡ
en, maar
2
δεῖπνον
maaltijd
9
τὸ
δένδρον
boom
2
δεῦρο bijw
hierheen
17
δή
dus, dan, natuurlijk
16
διά, δι᾽ + acc
12
διαφθείρω
1 wegens 2 door toedoen van 1 door ... heen 2 gedurende vernietigen, bederven
διέφθειρα
aor van διαφθείρω
18
δίκη
straf
9
διότι
omdat, doordat
17
9
διώκω
achtervolgen
9
17
δοκέω
16
9
6
ἀπέθανον
aor van ἀποθνῄσκω
13
ἀπέκτεινα
aor van ἀποκτείνω
18
ἀπό, ἀπ᾽, ἀφ᾽ + gen ἀποθνῄσκω
1 van (… vandaan), vanaf 12 2 sinds sterven, omkomen 13
ἀποκτείνω
doden
13
ἆρ᾽ οὐ(κ);
toch zeker, toch wel?
19
ἆρα
leidt vraagzin in; niet vertalen toch niet?
14
dapperheid, voortreffelijkheid roven
7
ἁρπάζω ἡ
ἀρχή
ἡ
ἀσπίς, ἀσπίδος
1 begin 2 heerschappij, rijk schild
αὖθις bijw
opnieuw
ἡ
2
δέ, δ᾽
7
ἀρετή
ἡ
τὸ
ἀντί, ἀντ᾽, ἀνθ᾽ + gen in ruil voor, in plaats van
ἆρα μή;
ὁ
19
6
διά, δι᾽ + gen
ἡ
ὁ
δόλος
1 lijken, de indruk wekken 2 menen list, bedrog
τὸ
δόρυ, δόρατος
lans
6 9
4
171
AUTEURS ANTOINETTE VAN DUIJN INEZ VAN EGERAAT ADRIAAN KEGEL AGNES SCHAAFSMA PAUL VISSER
ARGO is een methode Griekse Taal en Cultuur die aansluit op het vernieuwde examenprogramma waarin de samenhang tussen taal en cultuur — tekst in context — centraal staat. Het tekstboek, de hulpboeken, het digitale lesmateriaal (pc, tablet en smartphone) vormen samen met het grote toetsaanbod en het rijke docentenmateriaal de complete methode ARGO.
www.staal-roeland.nl
9 7 8 9 4 9 2 000 1 4 9