Lunapark
Lunapark zondag 27 oktober 2013 14.30 uur, Aalmarktzaal ensembleleiding, slagwerk Arnold Marinissen slagwerk, keyboards Ramon Lormans piano, keyboards Anne Veinberg viool Janneke van Prooijen elektrisch gitaar Aart Strootman elektrisch gitaar Wiek Hijmans basgitaar Fred Jacobsson
Philip Glass (1937- ) Music in contrary motion (1969) Steve Reich (1936- ) Marimba Phase (1967) Philip Glass Music in Fifths (1969)
pauze
Philip Glass Glassworks Music in similar motion (1969) Steve Reich (1936- ) 2x5 (2009)
Marimba Phase
Steve Reich Na zijn studie compositie aan het vermaarde Juilliard conservatorium in New York, had de jonge Steve Reich een tijdje les bij Luciano Berio aan Mills College (Oakland). Alles in de beste traditie van het serialisme, de heersende stroming uit die tijd. De grote kentering in het muzikale denken van Steve Reich (1936) moet het moment zijn geweest toen hij in 1964 de partituur In C van zijn collega Terry Riley onder ogen kreeg: “Ik denk dat ik merkte dat dingen niet hetzelfde klonken als je ze meer dan één keer hoorde”, zegt Reich over zijn ervaring met In C. “En hoe meer je ze hoorde, hoe meer verschillend ze gingen klinken. Alles bleef hetzelfde en toch veranderde er iets...”
Lunapark Reich wilde die minimal music, muziek van herhalende patronen, naar zijn eigen hand zetten. Hij vond de oplossing van zijn probleem bij toeval, toen hij aan het werk was met zijn tapestuk It’s Gonna Rain (1965). Gefascineerd door de bijna zangerige melodieën van spreekstemmen, nam hij voor dat werk een zwarte predikant op, knipte die toespraak over de zondvloed op in kleine woordpatronen en liet die in stereo door twee bandrecorders eindeloos herhalen. Een soort rap avant-la-lettre, waarin de natuurlijke spraakmelodie in een eindeloze herhaling werd gebruikt.
Het toevallige bijeffect van die bandrecorders, ‘phasing’ of ‘phase shifting’, werd voor Reich een belangrijk compositiemiddel in de jaren daarna. Omdat het ene apparaat net wat sneller liep dan het andere, begonnen de stempatronen langzaam ten opzichte van elkaar te verschuiven of uit fase te lopen: één enkele stem die een soort elastieken canon met zichzelf voortbeweegt was de even simpele als geniale vondst die Reichs composities vanaf die tijd ging beheersen. In de jaren na 1966 zette Steve Reich alles in het werk om zijn ‘phasing’ techniek te vertalen van bandrecorders naar echte musici. Zocht hij het in voorstudies van Piano Phase nog in de samenspraak van band en musicus, zo kwam hij er al snel achter dat een versie voor alleen uitvoerder van vlees en bloed te prefereren was. Hij maakte eerst nog een versie voor vier elektrische piano’s en koptelefoons, voordat hij uiteindelijk op Piano Phase voor twee piano’s in drie delen uitkwam. Het principe is simpel: Piano Phase start in unisono, maar na een tijdje begint één van de spelers een beetje vooruit te lopen, totdat hij één tel voor de ander ligt. Dat proces herhaalt zich totdat pianist nummer twee een hele ronde voor ligt en weer in unisono uitkomt met de eerste pianist. De eerste pianist fade uit (zie hier ook de invloed van de bandrecorder) en komt er weer in met een korter motiefje. Het proces herhaalt zich en in een laatste deel worden nog maar vier noten uit het oorspronkelijke motief van twaalf tellen gespeeld. “Het gaat allemaal om het melodische materiaal”, aldus Reich. “Stravinsky zei ooit al: op een gegeven moment leer je dat melodie in muziek het belangrijkste ding is. Waarom werkt Piano Phase? Omdat het patroontje goed is, het is succesvol. Als het dat niet zou zijn geweest, zou het hele stuk een ‘pain in the neck’ zijn geweest. Je kunt natuurlijk zeggen dat het patro-
nen zijn in plaats van melodieën en daar heb je gelijk in. Desalniettemin spelen die patronen een melodische rol.”
2x5 Met 2x5 maken we een reuzenstap van de vroege naar de meer recente Steve Reich. Je hoort hier dat alle elementen uit zijn jonge jaren zich hebben ontwikkeld tot een rijpe stijl. Daarin spelen de verschuivende processen nog steeds een rol, maar die zijn helemaal ingebed in Reichs onmiskenbaar eigen geluid. In Reichs eigen woorden: “Mijn eerste gedachte was dat ik met twee elektrische bassen duidelijk te horen in elkaar grijpende baslijnen zou kunnen schrijven. Dit zou niet mogelijk zijn op geplukte akoestische bassen. Ik begon toen te denken over 2 piano's en 2 elektrische bassen als de motor voor een stuk met ook elektrische gitaren en klein drumstel. De klassieke rockcombinatie van 2 elektrische gitaren, bas, drums en piano leek me perfect - als het maar een dubbelkwintet zou worden, bestaande uit 2 bassen , 2 piano's , 2 drumkits en 4 elektrische gitaren. Zo kon ik in elkaar grijpende canons van identieke instrumenten schrijven. Het stuk kan gespeeld worden met 5 live muzikanten en 5 op band of met 10 muzikanten. 2x5 is duidelijk geen rock and roll . Net zoals iedere andere compositie, is het is volledig genoteerd terwijl rock dat over het algemeen niet is. 2x5 is kamermuziek voor rockinstrumenten.”
Philip Glass Begon Philip Glass ooit als een soort performance artist in museumzalen, lofts en galerieen, zo hebben die alternatieve plaatsen van vroeger allang plaatsgemaakt voor internationale concertzalen (Glass schreef acht symfonieen), operahuizen (ruim twintig opera’s) en bioscopen (en bijna veertig filmscores). Hoewel
zijn academische collega’s soms wat lacherig over de ‘commerciële’ Glass doen, draagt een breed en gemêleerd publiek hem wereldwijd op handen. Zelf is Glass trouwens niet zo dol op het label van ‘minimal componist’ dat hij nog steeds aangemeten krijgt. Hij noemt zichzelf liever theatre composer. De Amerikaanse minimalist geldt al weer een lange tijd als gearriveerd componist. In 1969, tijdens zijn eerste Europese tournee, trad Glass onder meer ook op in het Stedelijk Museum in Amsterdam, als assistent van Richard Serra. Muzikaal minimalisme was toentertijd sterk verbonden met beeldende kunst en Glass’ muziek werd in die tijd nog beschouwd als een doorgeschoten vorm van performance art. “Vroeger kwam mijn muziek alleen tot klinken door mijn eigen ensemble”, zei Glass in een interview. “Toen mijn goede vriend Steve Reich en ik in de dertig waren, zei Steve op een keer: ‘Er komt een dag dat iedereen ons werk speelt. Ik antwoordde hem: ‘Steve, dat kan onmogelijk waar zijn. Onze muziek hoort niet thuis in concertzalen. Wij spelen in lofts en in galeries.’ ‘Let jij maar eens op!’, zei Steve. En hij blijkt gelijk te hebben gehad.”
Music in Contrary Motion | Music in Fifths | Music in Similar Motion Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar het vroege minimalisme van Philip Glass was tegelijkertijd een revolutie in eenvoud (door de herhalingen van toonladderfiguren) én in complexiteit (door de onvoorspelbare patronen). Dat geldt in hoge mate voor de serie stukken die hij aan het eind van de jaren zestig schreef: Music In Fifths, Music In Similar Motion en Music In Contrary Motion. In die stukken beperkt Glass zich voor het eerst tot de minimale middelen waarmee hij later maximale bekendheid zou behalen. Music in Contrary Motion, Piece in the Shape of a Square, Music in Fifths en Music in Similar Mo-
tion maken deel uit van een serie die Glass in het begin van de jaren zeventig schreef – een paar jaar voor zijn doorbraakopera Einstein on the Beach. De titels van de stukken zijn even helder als de opzet van de composities zelf. Met simpele motieven, die de componist herhaalt, uitbreidt, inkrimpt en op verschillende manieren combineert, bouwt ieder stuk langzaam aan zijn eigen pad door de tijd. Het vertrekpunt is steeds een klein kernmotief, dat hij geleidelijk uitbreidt of inkrimpt door groepjes noten toe te voegen of weg te laten. Dat levert onvoorziene combinaties op – en steeds nieuwe ritmische accenten, waardoor je oor als vanzelf patronen gaat maken van de lange sliert toonladderfiguurtjes. Maar nu die titels. Die slaan op de manier waarop Glass de harmonie verwerkt: in Music in Fifths bewegen twee lijnen zich in exacte kwinten (fifths) parallel met elkaar; in Music in Contrary Motion bewegen meerdere lijnen in tegenbeweging (contrary motion) en in Music in Contrary Motion voert Glass het aantal stemmen op tot vier, die ook in parallelle beweging met elkaar opereren. Welbeschouwd zijn deze stukken Bach-achtige studies: denk aan het Wohltemperirtes Klavier met zijn canons en fuga’s in alle soorten en maten.
Glassworks Philip Glass heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij als componist onder andere geïnspireerd raakte door de fysieke directheid van de popmuziek – als contrast met de vaak intellectuele hedendaagse muziek die op de Amerikaanse conservatoria werd onderwezen. In de jaren tachtig maakte hij zelfs een album met echte gecomponeerde popliedjes – Songs From Liquid Days – gezongen door popsterren van die tijd. Uit hetzelfde decennium dateert Glassworks, een werk in 6 delen waaruit vandaag een selectie klinkt. Na zijn grootschalige concerten en opera’s
was Glassworks een geslaagde poging een meer pop-georiënteerde ‘walkman-suitable’ werk te creëren, met korte en toegankelijker stukken. “Glassworks was bedoeld om mijn muziek te introduceren bij een breder publiek dan tot dan toe vertrouwd was met mijn werk.” Anthony Fiumara
Lunapark Lunapark is een jong Brabants ensemble, in 2009 opgericht door Arnold Marinissen en Anthony Fiumara, met Marinissen als dirigent. Dat de grenzen tussen hoge en lage kunst steeds meer vervagen, daar geloven we bij Lunapark niks van. Maar dat er in de hedendaagse muziek gebieden zijn waar ruimte is voor de meest uiteenlopende stromingen – dat vinden we wél interessant. Lunapark wil deze muziek in al haar verscheidenheid laten horen. De naam staat voor het machinale in de stukken die het ensemble uitvoert. Maar ook voor spanning, het avontuur, de pret, de onverwachtse bochten, de snelle loopings en het uitzicht op de blauwe lucht. “Lunapark is één van de leukste en inspirerende ensembles voor nieuwe muziek van deze tijd”, schreef Erik Voermans in het Parool. www.lunapark.nu
Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door Fonds Podium Kunsten.
Binnenkort in de Stadsgehoorzaal: Zapp4: Radiohead
vrijdag 29 november 20.15 uur Aalmarktzaal viool Jasper le Clercq, Jeffrey Bruinsma altviool Oene van Geel (Winnaar Boy Edgar prijs 2013) cello Emile Visser Zapp 4 is een band met de bezetting van een strijkkwartet. De strijkers combineren groove, improvisatie en fantasie met gepassioneerde soli. Naast eigen composities nemen ze de muziek van Radiohead onder handen. Ze ronken, funken, knarsen, hameren en glinsteren dat het een lieve lust is.