Residentie Orkest met Lucas en Arthur Jussen olv Christian Zacharias

Page 1

Residentie Orkest Lucas & Arthur Jussen olv Christian Zacharias


Residentie Orkest donderdag 15 november 2013 20.15 uur, Aalmarktzaal piano Lucas Jussen, Arthur Jussen dirigent Christian Zacharias

Aaron Copland (1900-1990) Suite uit het ballet Appalachian Spring (1944)

Francis Poulenc (1899-1963) Concert voor twee piano’s in d, op. 61 (1932) Allegro ma non troppo Larghetto Allegro molto

pauze Felix Mendelssohn-Bartoldy (1809-1847) Symfonie nr. 3 in a, op. 56 ’Schotse’ (1842) Andante con moto – Allegro un poco agitato Vivace non troppo Adagio Allegro vivacissimo – Allegro maestoso assai


Biografieën

Christian Zacharias dirigent Opleiding Studeerde piano bij Irene Slavin en Vlado Perlemuter in Parijs. Carrière Begon na zijn studie een internationale carrière met recitals in de belangrijkste zalen ter wereld. Werkte samen met vele orkesten en dirigenten. Speelde kamermuziek met onder meer het Alban Berg Kwartet, Leipziger Strijkkwartet, Heinrich Schiff en Frank Zimmermann. Begon zijn carrière als dirigent in 1992 met het Orchestre de la Suisse Romande en dirigeerde sindsdien talrijke Europese orkesten. Dirigeerde in 2000 de Los Angeles Philharmonic en in 2006 de New York Philharmonic. Maakte diverse plaatopnamen waaronder de integrale opnames van Mozarts sonates en pianoconcerten. Prijzen Tweede prijs op het Concours de Gèneve (1969), winnaar van het Concours Ravel (Parijs) in 1975. De Franse overheid benoemde hem tot ‘Officier dans l’Ordre des Arts et des Lettres’. Engagementen Sinds 2000 artistiek leider van het Orchestre de Chambre de Lausanne, sinds 2002 gastdirigent van het Göteborger Symphoniker. Arthur en Lucas Jussen piano Opleiding Zowel Lucas (1993) als Arthur (1996) begonnen beide op vijfjarige leeftijd met piano lessen bij Lenny Bettman. Hun buitengewone talent werd al spoedig opgemerkt door de Portugese pianiste Maria João Pires, die de

broers sindsdien regelmatig coacht. Na twee jaar studie bij Menahem Pressler in de VS studeert Lucas nu bij Dmitri Bashkirov aan de Escuela Superior de Música Reina Sofía (Madrid). Arthur zit in het eindexamenjaar van het gymnasium en studeert bij Jan Wijn. Carrière Op het zilveren jubileum van Koningin Beatrix gaven Lucas en Arthur een concert in de Ridderzaal dat rechtstreeks op de televisie werd uitgezonden (2005). Speelden in de serie Meesterpianisten (2007 en 2012). Gaven concerten met o.m. het Radio Filharmonisch Orkest, Rotterdams Philharmonisch Orkest, London Chamber Orchestra, Residentie Orkest en het Dallas Symphony Ochestra onder dirigenten als Jaap van Zweden, Christopher Warren-Green en Andrea Marcon. Traden op met het Residentie Orkest tijdens het Nieuwjaarsconcert van 2009; Arthur speelde Mozarts Pianoconcert nr. 23 met het Residentie Orkest (januari 2013). De broers maakten in 2012 hun debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Maakten recentelijk een tournee door China en Japan. Prijzen Verkozen tot Jong muziektalent van het jaar (2004). Arthur en Lucas ontvingen in 2011 de eerste Concertgebouw Young Talent Award in ontvangst en de Edison Luister Publieksprijs. Engagementen De broers kregen in 2010 een contract bij Deutsche Grammophon. Hun debuutalbum Beethoven Piano Sonates bereikte de platina status, het in 2011 uitgebrachte Schubert-album heeft inmiddels de gouden status behaald. Recent is hun album Jeux verschenen.


Residentie Orkest (The Hague Philharmonic) Sinds zijn eerste concert in 1904 heeft het Residentie Orkest zich ontwikkeld tot een van de grote, gerenommeerde symfonieorkesten van Nederland. In de beginjaren stond het Residentie Orkest onder leiding van oprichter dr. Henri Viotta. Al snel was het orkest een pleisterplaats voor componisten als Richard Strauss, Igor Stravinsky, Max Reger, Maurice Ravel, Paul Hindemith en Vincent d’Indy. Als gastdirigenten traden onder anderen Arturo Toscanini, Bruno Walter, Leonard Bernstein en Hans Knappertsbusch op. Na de Tweede Wereldoorlog werd Willem van Otterloo aangesteld. Hij was chef-dirigent van het Residentie Orkest van 1949 tot 1973 en bouwde een bijzondere reputatie op door de hoge speelkwaliteit te koppelen aan een avontuurlijke programmering. Na Van Otterloo voerden achtereenvolgens Jean Martinon, Ferdinand Leitner, Hans Vonk, Evgenii Svetlanov en Jaap van Zweden het orkest aan als chef-dirigent. Tot de zomer van 2012 was Neeme Järvi chefdirigent van het Residentie Orkest. Het Residentie Orkest bewijst dat symfonische muziek ook in de 21e eeuw nog altijd de kracht en schoonheid bevat om een groot publiek te ontroeren. Het Residentie Orkest wordt gerekend tot de beste orkesten van Europa en is daarmee een boegbeeld voor Den Haag als internationale stad van recht, vrede en cultuur.

Het orkest verzorgt concertseries en projecten in zijn thuishaven de Dr Anton Philipszaal en is te horen op diverse grote podia in binnen- en buitenland. Daarnaast geeft het orkest (openlucht)concerten in de stad Den Haag, zoals het Nieuwjaarsconcert en het Zuiderparkconcert. Jaarlijks terugkerende hoogte-punten zijn onder andere het Hofvijverconcert tijdens het Haagse Festival Classique en de begeleiding van operaproducties van De Nederlandse Opera. In 2008 ontving het Residentie Orkest lovende kritieken voor Messiaens zelden uitgevoerde opera Saint François d’Assise. In 2009 werd het Residentie Orkest enthousiast onthaald tijdens een negendaagse tournee door China waar concerten werden gegeven in Xiamen, Shanghai en Beijing. In 2011 was het Residentie Orkest te gast op het vermaarde George Enescu Festival in Boekarest en maakte het een tiendaagse tournee langs de belangrijkste concerthuizen van Duitsland Het Residentie Orkest zet zich sterk in voor klassieke muziekeducatie. Het orkest heeft daartoe een educatieprogramma ontwikkeld.

Programatoelichting Het plaatskaartje voor dit concert is eigenlijk een reisticket. Allereerst vliegen we naar de USA en belanden samen met Copland bij een bruiloft van de pioniers in Pennsylvania. Daarna volgen we Poulenc naar de levenslustige stad Parijs van de jaren dertig, en ten slotte reizen we met Mendelssohn naar Schotland en bezoeken het kasteel van de tragische koningin Maria Stuart.

Pennsylvania Het dromerige begin van Coplands Appalachian Spring met de opeenvolging van welluidende drieklanken lijkt ons een weids landschap voor te toveren. Dat moeten wel de Appalachen zijn,


die bergen in het Oosten van de Verenigde Staten, denken wij. Copland moest altijd hartelijk lachen als hij deze interpretatie te horen kreeg, want zij berust volledig op een misverstand. Hij schreef de muziek namelijk oorspronkelijk als ballet voor Martha Graham en noemde het heel neutraal Ballet voor Martha. Op het nippertje, kort voor de première in oktober 1944, kwam Graham aanzetten met de titel Appalachian Spring die zij had gevonden in een gedicht van Hart Crane. De handeling is gesitueerd in Pennsylvania: onder de daar levende pioniers trekt een pasgetrouwd stelletje een voor hen nieuw gebouwd huis in. Het ballet was een ode aan het simpele boerenleven zoals dat van de Shakers. Het werd bezongen in een van hun liedjes: “Het is een gift om eenvoudig te zijn, het is een gift om vrij te zijn, het is een gift om dáár te belanden waar we horen te zijn, en wanneer we ons op de juiste plek bevinden, dan zal dat zijn in de vallei van liefde en verrukking.” Dit Shakerliedje speelt een centrale rol in Coplands balletmuziek. De simpele melodie leende zich voor allerlei canonische bewerkingen en variaties en was bovendien echt Amerikaans. En dat Amerikaanse karakter was Coplands vurige ambitie. Als jonge man had hij drie jaar in Parijs gestudeerd bij Nadia Boulanger, die hem aanmoedigde zich te richten op zijn eigen ‘roots’. In Appalachian Spring slaagde hij er volledig in, met een nieuw, gemakkelijk aansprekend en tóch modern idioom, een groot publiek te bereiken. Hij maakte van het ballet een orkestversie die wereldwijd als ‘echt Amerikaans’ werd ontvangen. En dan te bedenken dat de muziek werd gecomponeerd door een joodse componist uit Brooklyn met ouders die afkomstig waren uit Rusland.

Parijs Het is goed mogelijk dat Copland tijdens zijn verblijf in Parijs gedurende de jaren twintig wel eens een ontmoeting had met Francis Poulenc.

Maar erg ‘close’ zullen zij niet zijn geweest want de wegen die zij volgden waren te verschillend. Terwijl Copland studeerde bij Nadia Boulanger, was Poulenc grotendeels autodidact. Evenals Copland was Poulenc een groot bewonderaar van Stravinsky, maar dan vooral van diens neoclassicistische muziek. In de lichte sfeer van verfijning die zweefde tussen het classicistische modernisme en het openlijk gekoesterde banale ontstond bijvoorbeeld zijn ballet Les Biches, een aanstekelijk stuk waarin Franse precisie en helderheid samengaan met jazzy ritmes en zwoele flarden uit de Parijse revue en het ‘Café chantant’. Poulenc had een zwak voor die “verrukkelijk slechte muziek” en sprak van “het bouwen van een tempel met dezelfde bouwmaterialen als een nachtclub”, een werkwijze die ook geldt voor het Concert voor twee piano’s uit 1932. Poulenc stuurde de partituur van het nieuwe concert naar een bevriende musicoloog met de parmantige opmerking: “Je zal wel zien wat een enorme stap voorwaarts dit is in vergelijking met mijn vroegere werk, en dat dit echt een begin is van mijn grote periode.” Het werk is klassiek van snit maar wijkt daarvan af op verschillende punten. Er is bijvoorbeeld in het eerste, noch in het derde deel een cadens ingevoegd. In plaats daarvan wordt in beide delen de snelle beweging plotseling doorbroken door een dromerige langzame episode. Aromatische geuren van muziek van beroemde voorgangers zijn steeds in de lucht, en aan zijn collega Igor Markevitch schreef de componist zonder gêne: ‘Wil je weten wat ik op de lessenaar van mijn piano had staan in de twee maanden waarin het concert ontstond? De concerten van Mozart, Liszt, Ravel en jouw Partita.’ Nergens is echter een letterlijk citaat te vinden, zelfs niet in het langzame deel waarvan je zou zweren dat het door Mozart werd gecomponeerd. In het derde deel gaat Poulenc ‘los’ als een gedistingeerde heer die geniet van het vulgaire. Een waterval van noten wordt over


ons uitgestort en het lijkt of we een wervelende show bijwonen in een Parijse Music Hall. Ober, nog een cocktail alstublieft!

Schotland Na de pauze nemen we met Felix Mendelssohn de boot naar Engeland. De componist was twintig jaar toen hij in het voorjaar van 1829 zijn eerste reis maakte naar Engeland en Schotland. Zijn eerste zelfstandig ondernomen buitenlandse reis, door zijn vader gepland als bekroning van zijn opvoeding. Deze reis was niet uitsluitend een doelgerichte tournee, nee, de jonge Mendelssohn greep iedere gelegenheid aan om goed om zich heen te kijken. Als een spons zoog hij de indrukken op en daarbinnen brandde het vuur van zijn enthousiasme, zijn grote fantasie en inlevingsvermogen. In de zomer reisde hij naar Schotland en vanuit Edinburgh schreef hij: “Alles ziet er hier streng en robuust uit en is half verborgen in wolken van rook of mist.” Samen met zijn jeugdvriend, de Duitse diplomaat Karl Klingemann, bezocht hij kasteel Holyrood in Edinburgh. Daar had de kleurrijke en tragische Maria Stuart gewoond en in de kapel die nu vervallen was tot een ruïne werd zij ooit tot koningin gekroond. Diep onder de indruk schreef Mendelssohn: “Ik geloof dat ik vandaag in die oude kapel het begin van mijn Schotse Symfonie heb gevonden.” De strenge grandeur van de stad Edinburgh en het kasteel Holyrood is te horen bij de inzet van de symfonie. Met wat fantasie kunnen we in het stormachtige Allegro dat volgt op de langzame inleiding iets horen dat slaat op het dramatische leven van Maria Stuart. Maar daarmee houden de Schotse kenmerken wel zo’n beetje op, en wie denkt wat flarden van Schotse volksliedjes te horen, moet wel weten dat Mendelssohn zelf daar een bloedhekel aan had. “Geen volksmuziek voor mij! Beschamende, vulgaire en vals gespeelde rotzooi. Het leidt me af en

en het bezorgt me kiespijn.” Maar hoe zit het dan met het door de klarinet gespeelde motief in het tweede deel, het Scherzo, horen we hier niet tóch de door Mendelssohn verfoeide doedelzak? Mendelssohn maakte in Schotland wat schetsen voor zijn symfonie en stopte die vervolgens in zijn koffer. Pas dertien jaar na zijn verblijf in Schotland werd het werk tenslotte als zijn laatste symfonie voltooid in Berlijn. Over de bron van zijn fantasie schreef de componist: “Het zijn schilderijen, ruïnes en landschappen waarin ik de meeste inspiratie vind voor mijn muziek.” In de partituur gaf hij aan dat het werk zonder pauzes tussen de delen moest worden gespeeld, en zo ontstond een groots epos waarin de verschillende scènes in elkaar overvloeien. Katja Reichenfeld


Binnenkort in de Stadsgehoorzaal: Residentie Orkest & Vadim Gluzman (viool) olv Dmitri Slobodeniouk

zaterdag 15 februari 20.15 uur Grote zaal viool Vadim Gluzman dirigent Dmitri Slobodeniouk Berlioz Ouverture Béatrice et Bénédict Tsjaikovski Vioolconcert in D Wagner Tristan und Isolde: prelude & Liebestod Richard Strauss Don Juan De dag na Valentijnsdag bezingen het Residentie Orkest en violist Vadim Gluzman de liefde in een overweldigend romantisch programma. Dmitri Slobodeniouks baton verandert in Cupido’s pijl!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.