#stelling Titus Brandsma, één van de oprichters van Stichting Carmelcollege in 1922, wilde onderwijs dat verder kijkt dan cijfers en prestaties. Dat vinden we nu, 100 jaar later, nog steeds: een Carmelschool moet de leerling voorbereiden op het héle leven. Moeten we dáár dan óók op beoordeeld worden? Voor het Carmelpanel de stelling:
‘ Carmelleerlingen zouden ook een rapportcijfer moeten krijgen voor hun persoonlijke groei en ontwikkeling’ Haley Boegheim » leerling mavo 4, Antoniusmavo XL, Gouda
‘Ik vind het een goed idee. Als leerling weet je dan waar je staat, je ziet waarin je goed bent en minder goed. En waaraan je misschien nog moet werken. Dat kan je helpen bij je keuze voor een vervolgopleiding. Je middelbareschooltijd is toch een belangrijke fase in je leven. Daar leer je dingen die belangrijk zijn voor je vervolg en je toekomst. Zo’n rapportcijfer kan je steun geven, vind ik. Maar ik zie ook de andere kant. Als je dan een onvoldoende krijgt, kan die je het gevoel geven dat je niet goed genoeg bent. Dus je moet wel kijken hoe je zo’n cijfer geeft en wat het betekent. En de school moet uitleggen waarom het dát cijfer is geworden, zodat je daar als leerling iets mee kunt.’
Lisette Kleijssen-Donia » ouder, lid medezeggen schapsraad en ouderraad Canisius, Almelo
‘Deze stelling vind ik mooi, maar tegelijkertijd heel lastig. Op zich vind ik het positief om leerlingen ook te beoordelen op inzet. Dat kan ze stimuleren. Maar wie beoordeelt dan, en op basis waarvan? In de ouderraad hoor ik er weleens over, maar daar bestaat eveneens twijfel. Je hebt immers geen objectieve criteria. En het zal je gebeuren dat je wordt beoordeeld door een docent met wie het niet klikt. Dat mag wel niet meespelen, maar we weten allemaal dat het gebeurt. Of neem een werkstuk dat door een groepje leerlingen is gemaakt. De een doet daarvoor meer doet dan de ander. Hoe weeg je dat dan mee? Nogmaals, het idee spreekt me aan, maar ik geloof niet in de uitvoerbaarheid.’
Huub Aman » leerling atheneum 4, Carmel College Salland, Raalte
‘Ik had eerst ‘eens’ in gedachten. Zo’n rapportcijfer kan een extraatje zijn, een bevestiging. Maar nu ik er langer over nadenk: waarop moet je dat cijfer baseren? En wie geeft het? Wat is dan het verschil tussen een 7.6 en een 7.7? Dan de volgende vraag is: als persoonlijke groei en ontwikkeling zo belangrijk zijn, waarom is er dan in die 100 jaar nooit een rapportcijfer voor ontwikkeld? De stelling klinkt best aantrekkelijk, maar wordt steeds lastiger. Misschien hoeft zo’n cijfer helemaal niet. Als een leerling minder goed gaat, is er hulp. Anderen redden zichzelf vaak wel. Zo kom ik uit bij neutraal. Ik kan niet zeggen dat ik het oneens ben, maar eens ben ik het evenmin.’
Inge Stokvis » docent Nederlands, Het Twickel College Hengelo
‘Het motto van onze school is “De school als creatieve stad”. Hierin komt alles al samen. We willen onze leerlingen zo goed mogelijk voorbereiden op hun toekomst. Dat vraagt kennis én vaardigheden. En die vaardigheden mogen ze hier in alle veiligheid oefenen. Dat is die groei, die ontwikkeling, die inderdaad minstens zo belangrijk is als kennis. Maar een rapportcijfer? Hoe bepaal je dat? En wat als je een onvoldoende zou geven? Dan maak je het heel persoonlijk, dat kan een leerling enorm beschadigen. Terwijl je juist dat niet wilt, je mag hier groeien. Wij willen onze leerlingen iets meegeven. Ze mogen hier oefenen en dat mag misgaan. Wij zijn er om hen op te vangen en verder te helpen.’
5