MAGAZINE
6e JAARGANG 1981 NR. 5
EENZIJDIGE ONTWAPENING: VOORBEELD OF WAANBEELD? VERSLAG VAN EENJASONCONFERENTIE
met inleidingen door: Dr. W.F. van Eekelen Ir. H. Vredeling Dr. MJ. Faber
EN VERDER: Mr. M. van der Stoel De rol van Nederland bij de kernontwapening .. . .................. pag. 17 M.F. Le Coultre Politieke Affiches . . ........................ pag. 24
)ASON-magazine S.cr.tariaat .n R.dacti.:
R.dacti. JASON-magazin.
Van Stolkweg 10, 2585 JP DEN HAAG Telefoon: 070-545988 (maandag en dinsdag) Postgiro : 3561025 Bank : 45.68.55.548 (AMRO-Bank te Scheveningen)
Hoofdredacteur Redactieleden
Abonn.m.ntsprijz.n:
lay-out
: Maurits Dolmans : Hans Fortuin Geert van loon Peter Mulder Kees Nederlof Evert-Jan Raven Gert Timmerman Guldo Vigeveno : Anke Baljet-Peters
1
20,- per jaar (6nummers, behoudens verschijning van een dubbelnummer). Jongeren tot 20 jaar :
1'5,-. Adh.r.nt.n van d. Stichting JASON: Minimaal 1 10,- per jaar boven de abonnementsprijs op JASON-magazine. Jongeren tot 20 jaar : minimaal 1 5, - . Adherenten krijgen naast het blad tevens andere publikaties en mededelingen van de Stichting toegezonden.
Volgende nummers ... Verschillende ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat dit nummer van JASON-magazine iets later is verschenen dan normaal. Daardoor is de uitgave van volgende nummers ook enigszins verschoven: nr. 6/ 1981 verschijnt nu eind februari 1982. Dit nummer is gewijd aan de West/West-relatie, met bijdragen o.m . van Prof. Alting von Geusau , R. ter Beek, J. Mommersteeg, H. Schaper en J. Blaauw Het daaropvolgende nummer verschijnt in de loop van maart 1982 en is gewijd aan de Buitenlandse Politiek van de Sovjet-Unie.
Adv.rt.nti.s: Advertentietarieven worden U gaarne verstrekt door de penningmeester van de Stichting . De in dit blad uitgesproken meningen blijven geheel en al voor rekening van de betrokken auteur.
O.g.n.n die g...nt.r..... rd zijn In r.dacti. of .Indredactie van JASON-magazlne of In •• n functi. in h.t bestuur, kunn.n contact opn.m.n m.t Maurlt. Dolman., t.lafonisch b.r.ikbaar op 071-130405, St.. nstraat 29, 2312 BT L.ld.n
Oagalijks B.stuur Voorzitter Vice-voorzitter Secretaris Penningmeester Hoofdred. JASON- magazine Leden
Oegen.n di., door h.t schrijv.n van •• n artik.1 of h.t g.v.n van sugg.sti.s, d.nk.n .. n bijdrage aan boveng.noemde toekomstig. numm.rs t. kunn.n lever.n, word.n van harta aang.spoord zich op kort. termijn in verbinding t. st.n.n m.t d. r.dactia.
: Piet Heyn Goed hart : Dick Zandee : Willy Hellendoorn : Martien de Groene : Maurits Dolmans : Evel ine Muusers Michaël Coppes
Overname van artikelen ... Alg.m..n Ba.tuur
Raad van Advi.s
P. Lameijer (SI8) drs. A.F. van leeuwen drs. M.T. van der Meulen drs. P.J.C. Mulder mr. W.H. van den Muijsenbergh drs. K.A. Nederlof R.D. Praaning drs. M. Roemers drs. A. Scholten drs. M.I. Spangenberg-Carlier
dr. W.F. van Eekelen (voorz.) H.J.M. Aben H. Gabriëls mevr. dr. A.M.e .Th. van Heel-
Kasteel e .c . van den Heuvel dr. l.G.M. Jaquet drs. E.J. van Vloten
M. Verwey
drs. G.W.F. Vigeveno leden van het Dagelijks Bestuur zijn tevens Jeden van het Algemeen Bestuur
. .. uit JASON-magazine is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie te hebben verkregen en onder vermeld ing van de auteur, het nummer waaruit het artikel afkomstig is, het thema van dat nummer en het adres van de stichting JASON. De bronvermeld ing dient derhalve naar het volgende voorbeeld te zijn gemodelleerd : "Onderstaand artikel van de hand van (auteur) is overgenomen uit JASON-magazine van april / mei 1979, dat gewijd is aan het thema "In vredesnaam de NAVO". JASON-magazine is het tweemaandelijkse tijdschrift van de stichting JASON, gevestigd Van Stolkweg 10, Den Haag. "
REDACTIONEEL Het voor u liggende nummer van jASON-magazine is voor het grootste gedeelte gewijd aan de in oktober j.1. gehoudenjASON-Najaarsconferentie, met als thema: "Eenzijdige Ontwapening: Voorbeeld of Waanbeeld?". Het besluit van de NAVO van december 1979 om tot modernisering van de middellange afstandswapens in West-
van de Verenigde Staten in de NAVO. Hij bepleitte een
Europa over te gaan heeft aanvankelijk in Nederland, maar later ook in andere Europese landen een discussie doen ontstaan die zich uiteindelijk richtte op de manier waarop de kernwapens hel beste zouden kunnen worden teruggedrongen. Uit de discussie zijn twee visies naar voren
pen als instrument van ontwapening en ontspanning. waarbij hij met name ook pleitte voor meer dwarsverbanden tussen Oosteuropese en Westeuropese landen. dwars
gekomen, beide met een geheel verschillende invalshoek, maar met ĂŠĂŠn en hetzelfde doel, n.1. om op den duur van
ding op deze conferentie te verzorgen, bleek op het laatste moment verhinderd te zijn. Van zijn hand zal overigens in
de kernwapens in geheel Europa af te komen.
het eerstkomende nummer vanJASON-magazine een arti kel verschijnen over de West-Westrelalie (West-Europa en
meer zelfstandige rol van West-Europa in het veiligheids-
beleid o.l.v. Frankrijk als geloofwaardige Europese kernmogendheid. Als derde en laatste inleider bepleitte Dr. M.J. Faber, secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad, eenzijdige stap-
door de huidige blokken heen. Prof. Or. Alting von Geusau, ook uitgenodigd een inlei-
Zoals Guido Vigeveno in de speciaal voor de conferentie uitgegeven mini-jASON heeft betoogd, zijn daar twee me-
de Verenigde Staten).
thoden voor. Op de eerste plaats via tweezijdige ontwape-
ning, waarbij met de tegenpartij wordt afgesproken tegelijkertijd een zelfde soort en aantal wapens weg te doen. Op de tweede plaats ontwapening door middel van eenzijdige stappen, in de hoop dat andere landen dit voorbeeld
Voorts treft u in dit nummer een verslag aan van de forumdiscussie, zoals die na afloop van de inleidingen werd gevoerd, o.l.v. Ir. E.]. de Rijck van der Gracht. In het forum hadden zitting de inleiders, met uitzondering van
zullen volgen. De tegenstanders van deze laatste gedach-
tengang zullen geneigd zijn dit als een waanbeeld te beschouwen, waannee de titel van de conferentie is verklaard.
Dr. Van Eekelen, die voor spoedberaad in de WO-fractie 1
werd weggeroepen. Zijn plaats werd ingenomen door Dr. H .N. Boon, oud-ambassadeur te Rome.
In dit nummer treft u de inleidingen aan zoals die door een drietal inleiders tijdens de conferentie zijn uitgesproken. Allereerst was dat Dr. W.F. van Eekelen, oud-staatssecretaris van Defensie, momenteel lid van de Tweede Kamer voor de WD . De heer Van Eekelen betoonde zich een fel tegenstander van eenzijdige ontwapeningsinitiatieven,
De laatste twee artikelen hebben geen betrekking op de conferentie zelf, hoewel het eerste duidelijk met het thema
zich daarbij baserend op de oorlogsafschrikkende werking
ten aanzien van vraagstukken rond kernbewapening en -ontwapening.
van hel huidige bewapeningsarsenaal. Evenwicht in de machtsverhoudingen biedt z.i. de beste garanties voor de veiligheid van West-Europa en wapenbeperking zou dan ook op basis van zo'n evenwicht dienen plaats te vinden. Ir. H. Vredeling, oud-minister van Defensie in het kabinet-
Oen Uyl, hekelde in zijn betoog o.m. de overheersende ro l
daarvan verband houdt: het omvat een lezing van Mr. M. van der Stoel, minister van Buitenlandse Zaken, gehouden op 18 november j.1. aan de Rijksuniversiteit van Leiden. In
deze lezing schetst de heer Van der Stoel het kabinetsbeleid
Tenslotte: een kort artikel van M.F. Le Coultre over de rol en betekenis van Politieke Affiches.
E.J.R.
" YERYLECHTING BEWAPENING EN WAPENBEHEERSING WENSELIJK EN MOGELIJK" Inleiding door Dr. w.F. van Eekelen
De uitnodiging om vandaag lot U te spreken was door mij reeds aanvaard in mijn vorige functie van Staatssecretaris van Defensie. Na de Kabinetswisseling heeft het bestuur van j ASON zijn uitnodiging gestand gedaan, zodat ik van· daag opnieuw kan verkeren in een gezelschap dat mijn warme belangstelling en vriendschap heert. Sedert de op· richting heb ik als voorzitter van ~e Raad van Adv ies kunnen zien met hoeveel inzet geprobeerd wordt meningsvorming te bevorderen door infonnatie en discussie, waarbij uiteenlopende standpunten niet worden geschuwd. Het programma van vandaag is daarvan opnieuw een VOOfbeeld. Ditmaal kan ik mij als exponent van de liberale zienswijze wat meer profileren dan in het verleden passend was . Eenzijdige ontwapening : voorbeeld or waanbeeld? Een liberaal is van nature weinig geneigd om hetzij een VOOfbeeld te willen stellen, hetzij anderen van waandenkbeelden te beschuldigen. Het gaat mij in de eerste plaats om de vraag: wat willen wij bereiken en welke middelen ûjn dan hel meesl doelmatig om lol dat doel Ie komen .t Het doel dat wij allemaal onderschrijven is vrede. Ik zeg dan in een adem: vrede en veiligheid. want zonder veiligheid geen vrede, maar sommigen doen dat al niet meer. Net of veiligheid een minder goed is. Zij laten zich verleiden tot tegenstellingen tussen positieve en negatieve vrede. die mij erg academisch aandoen . De afwezigheid van oorlogsgeweld in een wereld die buiten Europa bijna voortdurend militaire conflicten heeft gekend , is voor mij te kostbaar om daar denigrerend over te spreken. Wat natuurlijk niet wil zeggen dal wij niel moeten proberen orue vrede beter te onderbo'uwen en ook tot andere delen van de wereld uit te strekken .
schappijvisies, die dan ook elkaars tegenstander zullen blijven . Hun relatie wordt gecompliceerd door de ideologische geladenheid. Ook al hecht men tegenwoordig minder waarde aan de wereldrevolutie van het Marxisme, toch blijft dit een moeilijk punt omdat die revolutie nog steeds wordt gepred ikt. Wij zullen ons moeten blijven verdiepen in de marxistische denktrant en ideologie, omdat die toch de verpakking blijft waarin de Russische leiders hun beleid presenteren. Dan zien wij dat aan een begrip vaak tweeërlei uitleg wordt gegeven. Ont'panning is daarvan een voorbeeld . In de Sowjet-Unie hangt het nauw samen met vreedzame coëxistentie. Beide begrippen betekenen dat de competitie tussen Oost en West onverminderd voortgaat maar zonder militaire middelen en nog specifieker zonder nucleaire oorlog. Bovendien wordt ontspanning gerekend onder de zgn. "algemeen democratische leuun" die gebruikt moeten worden tegenover de massa in d ie landen die niet communistisch zij n. In het Westen daarentegen wordt ontspanning gezien als het ontwikkelen van een netwerk van betrekkingen op allerlei gebieden waardoor een proces van toenadering impulsen blijft krijgen. Zelr ben ik geneigd om détente te
Machtsverhoudingen en ontspanning Buiten Europa hebben wij enige voorbeelden gezien van verschuivingen in het machtJevenwicht. Na het einde van de oorlog in Vietnam is het niet gebleven bij hereniging van dat land, maar zijn Cambodja en Laos thans ook onder het gezag van Hanoi gekomen. In Angola houden ca. 17.000 Cubanen een regime in stand. De val van de Shah in Iran heeft een vacuum geschapen dat de Sowjet-invasie van Afghanistan heeft bevorderd en intern heert geleid lOt een regime dat wij in de huidige wereld niet meer voor mogelijk hielden. Iran geert aan hoe voorzichtig men moet zijn met het morrelen aan bestaande structuren, wanneer geen duidelijk beter alternatier aanwezig is. Ondanks alle gepraat over een multipolaire wereld, blijft de machtsverhouding bepaald door VS en Sowjet- Unie, .twee supermogendheden met totaal verschillende maat-
2
Dr. W.F. van Etlrelm, lid van de Tweede Kamer voor de VVD
definiëren als samenwerking op terreinen waar samenwerking mogelijk is en matiging op de terreinen waar samenwerking (nog) niet mogelijk is. Ontspanning is niet iets, wat op zichzelf staat en koste wat kost gehandhaafd moet blijven. Ontspanning is de stand van de wederzijdse betrekkingen en kan dus ook een stap terug inhouden. We moeten niet vervallen in het communistisch jargon en de détente onomkeerbaar noemen, want dat zou betekenen dat wij geen maatregelen kunnen nemen tegen Russische schending van de overeengekomen spelregels. Moskou heeft er een handje van zijn invloedssfeer uit te breiden en vervolgens de nieuwe situatie aan te merken als velWorvenheid van het communisme waarop geen terug meer mogelijk is. De ontwikkelingen van de laatste paar jaar zijn niet bemoedigend . Het gaat er nu om de dialoog weer op gang te brengen maar tegelijkertijd duidelijk te blijven maken dat verschillende Sowjet-acties onaanvaardbaar waren. De inval in Afghanistan heeft grote schade toegebracht aan het vertrouwen in de mogelijkheid van gedragsregels op weg naar meer stabiele verhoudingen. Vooral in Amerika is het wantrouwen groot, temeer dat de Sowjet-Unie de periode van ontspanning in Amerikaanse ogen heeft misbruikt om de militaire macht sterk uit te breiden en op verschillende gebieden de VS te overtroeven. Daarom is de Reagan-regering van mening eerst de achterstand te moeten inlopen voordat de besprekingen over wapenbeheersing herval kunnen worden. Ook hier moeten de Europeanen oppassen niet in de Russische terminologie verstrikt te raken. De Russische regeringsleiders beweren voortdurend dat er in Europa een evenwicht bestaat tussen NAVO en Warschaupact, maar niets is minder waar. De vuurkracht en parate sterkte van het Warschaupact overtreft die van de NAVO verre telWijl daarnaast Moskou bezig is met een wapensysteem als 55-20 in snel tempo op te stellen waartegenover wij geen soortgelijk systeem hebben dat Russisch grondgebied kan bereiken. In het verleden kon de Europese zwakte op conventioneel gebied enigszins worden goedgepraat doordat Amerika een groter aantal atoomwapens bezat. In een situatie van pariteit op strategisch gebied gaan dergelijke redeneringen - die overigens nimmer erg overtuigend waren - in het geheel niet meer op. Europa zal zich nu op conventioneel gebied grotere inspanningen moeten getroosten om enig evenwicht tot stand te brengen.
De kernwapens in Europa Dit brengt mij op de rol van het kernwapen in de Europese situatie. Naar mijn overtuiging danken wij onze veiligheid aan het feit dat wij in de NAVO verenigd zijn met de VS, die niet alleen een atoommacht zijn, maar tevens door de aanwezigheid van 300.000 Amerikaanse militairen dagelijks demonstreren dat Europese veiligheid ook de hunne is. De les van 35 naoorlogse jaren is dat de supermogendheden zich in hun onderlinge betrekkingen uitermate behoedzaam opstellen juist vanwege de kans van escalatie van een rechtstreeks conflict tot de inzet van kernwapens. Een potentiële agressor weet dan dat met een militair connict niets te winnen valt. Deze rol van kernwapens als het ontmoedigen van agreJ5Ïe en het voorkomen van oorlog is een rol die ik behouden wil zien.
In dat opzicht is de terminologie van Nederlandse regeeraccoorden wat merkwaardig. Bij herhaling is verklaard dat wij de rol van kernwapens willen terugdringen. Ik geef dan de voorkeur aan een tenninologie als het verminderen van de afhankelijkheid van snelle inzet van kernwapens. Ook ten aanzien van de korte afstands wapens moet bedacht worden dat hun rol gericht is op oorlogsvoorkoming door afschrikking. In het verleden kon men scenario's opstellen waarin de NAVO, door een conventionele overmacht gedwongen, de tegenstander tot staan probeerde te brengen met nucleaire wapens voor het gevechtsveld. Nu de Russen zelf beschikken over grote hoeveelheden gevechtsveldwapens zijn dergelijke scenario's nog minder geloofWaardig geworden. In de strategische doctrine is het steeds bijzonder moeilijk geweest om uit te maken wat wij kunnen doen wanneer de tegenstander zelf met nucleaire wapens reageert op onze inzet. Daarom zie ik het nut van de korte drachtwapens vooral in het weerhouden van de tegenstander om zelf kernwapens te gebruiken. Vandaar ook dat het accent verschuift van korte afstand naar middellange afstandswapens, n.1. naar wapens die Sowjet-grondgebied kunnen bereiken als meest doeltreffende afschrikking. Maar ons legerkorps moet bij de verdediging van een seclOr van Noord-Duitsland over dezelfde wapens kunnen beschikken als de aangrenzende legerkorpsen, omdat anders een aanval op ons gebied de meeste kans zou hebben. Op dit pum is reeds ingegaan in het voortreffelijke nummer van de mini-JASON van de hand van de heer Vigeveno . Inderdaad kan zonder een uitrusting met kernwapens ons legerkorps zijn taak niet vervullen en zou door de NAVO-commandanten ook niet meer in eerste lijn geaccepteerd worden. Wanneer men dus, zoals sommige politieke partijen, onze atoomtaken wil verminderen, dan betekent dat in feite een volledige herziening van onze bijdrage aan de bondgenootschappelijke verdediging.
De wapenwedloop en de wapenbeperking Wanneer ik de voorstanders van eenzijdige maatregelen goed begrijp dan zeggen zij: al die ontwapeningsbesprekingen hebben niets uitgehaald, we moeten het op een andere manier proberen en we zijn bereid het risico van eenzijdige stappen te nemen omdat wij dat risico lager aanslaan dan de gevaren van een voortgaande bewapeningswedloop. Allereerst iets over die wedloop . Het is waar dat steeds nieuwe wapens worden ontwik.keld en dat de concurrentie tussen de supermogendheden zich verplaatst naannate sommige wapens worden beperkt. Mijn antwoord daarop is dat wapenbeheersing een voortdurend proces is dat nog niet lang op gang is en dat wij moeten streven naar het afstoppen van nieuwe technologieën naarmate die een rol in de krachtsverhouding gaan spelen. Wij kunnen wijzen op enige successen zoals het verbod van kernproeven in de atmosfeer en het verbod op plaatsing van een anti-raket verdediging, het zogenaamde ARM-verdrag. Dat verdrag vertegenwoordigt een doorbrallÀ in het overltg dat sedert 196 I wordt gevoerd . Het betekent dat zowel Sowjet als Amerikaans grondgebied kwetsbaar blijven voor de ander: men verdedigt zich niet tegen aanvallende raketten. Hierdoor wordt de wederzijdse afschrikking verhoogd, mits men er zeker van blijft dat men de aanvaller onaanvaardbaar grote schade kan toebrengen ook nadat men zijn verrassingsaanval heeft geabsorbeerd. In de VS i. men nu juist gaan twijfelen aan die represaille
3
mogelijkheid, omdat de eigen raketten te kwetsbaar zijn geworden voor een verrassingsaanval. De reden dat men het SALT II accoord niet heeft geratificeerd is vooral ontevredenheid over het ontbreken van een werkelijk evenwicht: de Sowjet-Unie mocht ruim :300 zware raketten plaatsen tegenover de VS geen . Voor dit moment maakt dat misschien niet zoveel uit omdat de VS meer deelkoppen bezit, maar in de toekomst zouden die zware raketten met extra deelkoppen kunnen worden uitgerust. Daarin ligt dus een element van onzekerheid waardoor de stabiliteit in gevaar kan komen. Van de voortzetting van de SALT-onderhandelingen verwacht ik Amerikaanse aandrang tot drastische verlaging van het aantal intercontinentale wapensystemen en een nieuwe berekening van de krachtsverhouding die recht doet aan de noodzaak een stabiel evenwicht te verzekeren. Een heel belangrijk punt daarbij zal zijn of het ABM-verdrag zal worden verlengd. Als dat niet het geval is zal aan beide zijden een nieuwe bewapeningsinspanning worden losgemaakt, zonder dat hierdoor de stabiliteit zal worden bevorderd. Maar nu nog een woord over die vermeende verhoging van de defensiebegrotingen aan Westelijke kant. Wanneer wij kijken naar Amerika dan zien wij daar een defensiebegroting die in 19495,1% van het bruto nationaal produkt in beslag nam. In 1952 sprong dit wegens de Koreaanse oorlog naar 14,9%, in 1955 was dit 11% om vervolgens geleidelijk te dalen tot 5,5% in 1980. Voor diegenen die misschien
Em imprwu van de am!tTtnJ.u in de Rolzaal
4
argumenteren dat het Amerikaanse BNP flink gegroeid is heb ik ook cijfers in constante prijzen. In 1980 waren de uitgaven minder dan in 1975 en ongeveer gelijk aan die in 1953. Over de cijfers van Rusland spreek ik nu maar niet. Ik citeer deze gegevens omdat ik de indruk heb dat de voorstanders van eenzijdige ontwapening gedreven worden door een gevoeL van moedeLoosheid. Ik kan met ze meevoelen wanneer zij zeggen dat defensiegeld eigenlijk beter aan meer constructieve doeleinden besteed zou moeten worden, maar ik vind niet dat mijn cijferreeks tot de conclusie van hopeloosheid moet leiden. Met enige voorzichtigheid merk ik dan tevens op dat het gevoel van uitzichtloosheid mij zo verbaast bij een groep die zich Interkerkelijk Vredes beraad noemt. Naar mijn mening biedt het huidige proces van wapenbeheersing wel degelijk uitzicht, ook al blijft het een moeilijke weg en ook al zullen de problemen groot zijn, met name wanneer andere landen ook atoomrnacht zijn geworden.
Eenzijdige ontwapening Vandaag wil ik mij beperken tot de consequenties van eenzijdige ontwapening. In de eerste plaats geloof ik niet dat afschaffing van de Nederlandse atoomtaken andere bondgenoten tot soortgelijke stappen zou brengen. De zorg over de toenemende Russische bewapening is daarvoor te groot, en ik geloof dat daartoe alle aanleiding is. Het publiek is misschien wat murw geworden door de jarenlange publika-
ties over de groei van de Sowjet militaire macht, maar het evenwichtsniveau is nu overschreden en de trend blijft in ons nadeel. De voorstanders van eenzijdige ontwapening hopen op een sociologisch proces dat matiging van de een ook matiging van de ander zou uitlokken. Bewijzen zijn daarvoor niet aan te voeren. De stelling is al moeilijk toe te passen op mensen, laat staan op staten. Ik bepleit eerder dat men speculeert op het welbegrepen eigenbelang van de supermogendheden bij het behoud van een zeker evenwicht, hetgeen men dan geleidelijk aan kan terugbrengen tot een lager niveau van militaire kracht. In het verleden heb ik wel gedacht aan zeer belangrijke verlagingen van de militaire niveaus aan beide zijden. Ik ben daarover mans minder optimistisch. Getallen hebben een zekere betekenis, ook voor de mogelijkheid om in gebieden buiten de rechtstreekse confrontatie macht tot gelding te kunnen brengen. Bovendien wordt bij een zeer laag niveau aan kernwapens de kans op uitschakeling door een verrassingsaanval weer groter. Hoe dit ook moge zijn, ik geloof wel dat de huidige sterkte zich leent voor reducties, zowel intercontinentaal als in de Europese situatie. Daarnaast bepleit ik nieuwe wapenprogramma's te koppelen aan bepaalde niveaus van de tegenstander, omdat op die manier een belang ontstaat om eenzijdig matiging te betrachten. Het moet mogelij~ .ijn bewapening en wapenbeheersing meer met elkaar te vervlechten waardoor het actie-reactie proces wordt tegengegaan. In bepaalde omstandigheden kunnen eenzijdige stappen best een nuttige rol spelen maar dan wel zorgvuldig afgestemd in bongenootschappelijk verband. Het gaat overigens niet alleen om de nucleaire krachtsverhouding, maar juist in Europa evenzeer om de conventionele kracht van het Warschaupact. Naarmate pariteit wordt bereikt op nucleair gebied wordt het belanrijker ook de conventionele verhoudingen in evenwicht te brengen. Dat kan óf door een grotere inspanning van de Westeuropese landen, óf door resultaten van de onderhandelingen in Wenen over evenwichtige reducties, de zgn. MBFR. In dit verband wil ik waarschuwen tegen te gemakkelijke voorstellen tot kernwapenvrije zones in Europa. Denuclearisatie heeft zin in gebieden waar kernwapens nog niet geïntroduceerd zijn zoals Afrika of Latijns-Amerika. Maar in WestEuropa zijn zij aanwezig en kunnen zij ook heel gemakkelijk worden teruggebracht vanuit Rusland of Amerika. Daarom voel ik ook niet voor de suggestie van het CDAkamerlid Frinking, die blijkbaar enkele dagen geleden in de NAVO Assemblée een pleidooi heeft gehouden voor kernwapenvrije zones in Europa. Ik geloof dat door dergelijke zones de oorlogskansen in Europa niet verminderen, maar eerder toenemen.
De "anti-wapen-beweging" Bij een beoordeling van de bewegingen die zich inzetten voor eenzijdige Nederlandse maatregelen aLLereerst dit: het gaat mij niet om hun achtergronden of bedoelingen, maar om hun effecten. En dan ben ik ervan overtuigd dat hun idealisme averechts werkt. Het is niet alleen een sprong in het duister, maar maakt onze wereld gevaarlijker. Eenzijdige ontwapening verschuift de machtsverhoudingen verder ten gunste van de Sowjet-Unie en ten nadele van Europa. Maar ook ten nadele van de derde wereld, die het meeste blootstaat aan communistische expansie. Het effect van eenzijdige ontwapening werkt dus ten gunste van de Sowjet-Unie.
VPRO 's "BGTV" maaJclt Ultl opnamm, maar umd nitt uit
Een tweede opmerking betreft opnieuw de Sowjet-ideologie. Die richt zich tegen het pacifisme, want er moet onderscheid worden gemaakt tussen gerechtvaardigde en ongerechtvaardigde oorlogen. En de rechtvaardige oorlogen moet men voeren en daarin overwinnen. Daarom heeft Moskou een concept van oorlogvoering waarin nucleaire en conventionele middelen volledig geïntegreerd zijn. Maar Lenin heeft reeds geschreven dat men best gebruik kon maken van het pacifisme als dat goed uitkwam.
Ten derde geloof ik dat de anti-wapen-beweging - dat lijkt mij een betere term dan vredesbeweging - appelleert aan de onbestemde angstgevoelens die in onze maatschappij bestaan. Onbestemde angsten die gevoed worden door toenemende omekerheid over baan en toekomst in een economische recessie, maar zich ontleden op gebieden als kernenergie en kernwapens. Het meest torgwekktnd is het toenemende gevoel van nihilisme over de waarden in onze maatschappij. VS en Sowjet-Unie worden over één kam geschoren en het verschil tussen democratie en totalitair regime wordt weggepraat. Het anti-amerik.anisme neemt toe. Het meest onrechtvaardige verwijt vind ik dal de VS denkt aan een nucleaire oorlog die tot Europa beperkt zou blijven. De bereidheid om tegenover de SS-20 in Europa Pershing Il en kruisraketten te stationeren is juist bedoeld om Russisch grondgebied te kunnen treffen - hetgeen mij ook de meest effectieve vonn van afschrikking lijk.t. Bovendien is het programma van de grond gekomen op verwek van Bondskanselier Schmidt die in 1977 pleitte voor een herstel van het evenwicht in Europa, nu VS en SU elkaar strategisch in evenwicht hielden. Het is niet mijn taak om de VS te verdedigen. Europeanen zijn vaak verbaasd over de grote verschuivingen die in de Amerikaanse publieke opinie mogelijk zijn. Maar dat mag ons niet de ogen doen sluiten voor de grote veerkracht en openheid die hun maatschappij kenmerkt. Europeanen begrijpen ook niet altijd de rol die morele elementen spelen in de Amerikaanse buitenlandse politiek. Moraliteit en machtspolitiek zijn ook vaak moeilijk met elkaar te verzoenen. Maar toch moeten wij rekening houden met deze Amerikaanse karaktertrek, waar wij overigens heel specifiek van hebben geprofiteerd. Het Marshall-plan, dat de naoorlogse wederopbouw van West-Europa in een recordtijd heeft mogelijk gemaakt, is het voorbeeld van een uitzonderlijk genereuze actie. 5
Nu terug naar het onderwerp eenzijdige ontwapening. Veel van hel ongenoegen over kernwapens is te verklaren uit de moeite die veel mensen hebben met het afschrikkingsbeginsel. Afschrikking is niets nieuws . Door de eeuwen heen heeft de militaire macht van het ene land gediend om de andere af te houden van een aanval. Maar afschrikking is misschien een slechte term. Het gaat niet om schrik of angst als wel om een tegenstander duidelijk te maken dat agressie niet kan lonen. De Fransen gebruiken het betere woord " dissuasion". dat duidt op weerhouden door ontraden. Doordat atoomwapens zulke verschrikkelijke wapens zijn is het afschrikwekkende effect groot. Ik geloof dan ook. niet in de stelling van sommige polemologen dat de mensheid de wapens die het heeft ook eenmaal daadwerkelijk zal gaan gebruiken. Ik geloof meer in de rationele beiangenalWeging als onderliggende factor voor het gedrag van staten. Dat is dan ook de reden dat de VS en de Sowjet-Unie rechtstreek.se conflicten proberen te vermijden omdat die tot escalatie tot het gebruik van nucleaire wapens kunnen leiden.
Wij moeten ook niet zeggen dat wij dreigen met het gebruik van atoomwapens. Ik ben geen aanhanger van het gezegde "Si vi.! pacem, para bel/urn " . Wij bereiden de oorlog niet voor, maar wij proberen door instandhouding van voldoende kracht de oorlog te voorkomen . Ik vind dat ook niet immoreel. Integendeel, behoud van vrede en veilig· heid op deze wijze vind ik meer verantwoord dat het onbe· stemde idealisme van de anti.wapen.beweging.
Kapitein Stelling Sommigen maken het wel heel bont. Ik doel daarbij op de Luchtmachtkapitein Stelling. Na een aanloop, waaraan men enige zorgvuldigheid niet kan ontzeggen, gaat hij
thans alle perken te buiten en noemt kernwapens een " sys. teem· misdaad". De weigering van de Hoge Raad om het bezit van kernwapens te beschouwen als misdaad tegen de vrede, vergelijkt de heer Stelling met de weigering van de rechterlijke macht om de misdaden van het Nazisme te veroordelen. Dat is het soort van redenering waar ik werkelijk van schrik. Deskundige juristen zoals Professor Kalshoven hebben bevestigd dat het bezit van kernwapens niet indruist tegen het volkenrecht of het oorlogsrecht. Ik betwijfel thans in hoge mate of de heer Stelling nog wel te handhaven is in zijn functie op het Ministerie van Defensie. In een situatie van pariteit op nucleair gebied dienen atoomwapens in eerste instantie om de tegenstander af te houden van het gebruik van kernwapens. De discussie beweegt zich vaak op twee verschillende sporen. De anti · wapen· beweging richt zich tegen kernwapens, omdat zij bij eventueel gebruik zulke verschrikkelijke effecten zullen hebben. De voorstanders van de afschrikkingsstrategie proberen juist door het bezit van die vreselijke wapens oorlog te voorkomen. Maar, wil de afschrikking doeltreffend zijn, dan moet gebruik van nucleaire middelen niet volslagen ondenkbaar zijn, want dan zou de afschrikking niet meer werken. Die redenering is voor velen te ingewikkeld, maar ik geloof toch dat hij niet verlaten mag worden voordat een duidelijk betere conceptie aanwezig is. Even· wicht in de machtsverhoudingen lijkt mij nog steeds de beste garantie voor onze veiligheid, waarbij wij tevens de mogelijkheden hebben om dat evenwicht geleidelijk aan te verlagen en daannede het niveau van de militaire coofron· tatie te venninderen.
Dr. W.F. van Eekelen oud-Jtaa tjjU ft taru van DiftnJit
"EEN EUROPESE KERNMACHT: HET MIDDEL ERGER DAN DE KWAAL?" Inleiding door Ir. H. Vredeling Dames en heren, in de eerste plaats een woord van dank aan mijn mede-inleider de heer Faber, die zelf voorgesteld heeft van volgorde te wisselen omdat ik aan het eind van mijn betoog van plan ben, wat relativerende opmerkingen te maken over de vredesbeweging. Ik wil toch eerst een paar dingen zeggen die misschien als u kranten leest niet zo helemaal nieuw zijn. Ik heb het ergens anders ook wel eens gezegd, het is onmogelijk in deze dingen iedere week origineel te zijn. Ik zou toch wel, juist ook in deze kring. een paar dingen willen zeggen die wat afgestemd zijn op de actuele politieke situatie in Europa. en meer in het bijzon. der op de NAVO. Oe NAVO, een militaire verdedigingsorganisatie met daar· op een politieke hoed, staat onder leiding van de Verenigde Staten van Amerika. Dat uit zich nog niet zo duidelijk in die politieke hoed die erop zit, want politiek zijn alle lidstaten gelijk. Elk land, inclusief Luxemburg heeft fonneel het r.echt van veto in zo'n bijeenkomst.
6
Maar ik heb u gezegd, het is een militaire verdedigings· organisatie in zijn opzet en aan die milüaire kant ligt dat wel anders. Aan militaire zijde van de NAVO hebben wij te maken met een zeer duidelijke leiding van de kant van de Verenigde Staten van Amerika, gesymboliseerd (fonneel en materieel) in het feit dat over onze Europese verdedigingsorganisatie een Amerikaan het opperbevel voert en in die kwaliteit twee petten opheeft, enerzijds onderworpen als hij is aan de politieke leiding van de NA va ministers van Buitenlandse Zaken, anderzijds aan die van de president van de Verenigde Staten. En dit laatste domineert, met name wanneer u bedenkt dat die militaire verdedigingsorganisatie pouwt op niet alleen conventionele bewapening, maar ook op de nucleaire. En die nucleaire zaken daar is het ja of nee m.b.t. dreiging of inzet daarvan voorbehouden aan de president van Amerika. Dat is een ab: normale situatie. En dat slikken wij in Europa nog veel te veel voor zoete koek. Het begint te komen. Er komen ge-
Ir. H. Vrede/ing, voormnJig MiniJttr van Dtjnuie
luiden dal wij daarover moeten nadenken. Maar hel is zo dat sinds de NAVO bestaat de feitelijke leiding berust bij een mogendheid die buiten Europa is gelegen. Als u nu denkt dat ik op de goedkope anti-Amerikaanse toer ga, dan moet ik u teleurstellen, of misschien geruststellen. Ik zal dal niet doen, maar ik zal wel kritisch zijn over die situatie. De voortgaande integratie van Europa is niet gewoon verlopen via het klassieke patroon, u weet het is gepaard gegaan met een enorme nieuwe impuls op het terrein van de economische politiek. Wij hebben gekregen allereerst de Europese Kolen- en Staalgemeenschap, ik ga er met reuzestappen doorheen. Dal is gevolgd door een initiatief op het defensieterrein, de Europese Defensie Gemeenschap die direct in de besprekingen verbonden is met de politieke gemeenschap, hetgeen mislukte. De Fransen hebben de EDG afgewezen, omdal ze in Europa niet alleen met de Bondsrepubliek in een militaire verdedigingsorganisatie wilden zitten . En de reden waarom ze dat niet wilden lag in feite in Londen : de Engelsen wilden van het begin af aan niet aan Europese zaken meedoen. Toen hebben de Fransen gekozen voor een andere oplossing, die later ook mede op initiatief van de Benelux-landen ontstond, die wat betreft de Europese samenwerking in de economische richting is gegaan . En die economische samenwerking in Europa is zo ver gegaan als het kan, en stoot nu op een aamal dingen die moeilijk zijn in de besluitvonning, verbonden als die zijn met de problematiek rond de nationale soevereiniteit (denkt u maar aan de monetaire zaken). Wij hebben een begin van monetaire samenwerking, maar de vervolmaking daarvan, die wel in de planning zit, die stap kan niet genomen worden om binnenlands-politieke redenen. Een industriepolitiek komt in feite niet van de
grond, mede omdat men bij de industriepolitiek in het EEG-verdrag de defensie-industrie per definitie heeft uitgesloten. En het gebrek aan sociale samenwerking, denkt u aan het grote probleem van de werkloosheid, komt voort uil hel ontbreken van die gemeenschappelijke industriepolitiek, een gemeenschappelijke energiepolitiek en een gemeenschappelijke monetaire politiek. Wij zitten in een situatie in Europa dat wij economisch een volstrekt evenwichtige partner zijn van de VS, dat wij als Europa voortrekker zijn op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking (ik denk aan de Lomé-conventie) en dat wij voortdurend (en terecht) in conflict zijn met de Amerikanen op het gebied van de defensie, een onderwerp dat eigenlijk essentieel is bij internationale samenwerking (in de geschiedenis zijn samenwerkingsvormen altijd begonnen bij defensie). Wij zitten met de erfenis van na de oorlog: in vredestijd is er een verdedigingsorganisatie o.l.v. een vreemde mogendheid nl. de Verenigde Staten van Amerika, die geheel andere belangen in de wereld heeft, welke hun belangen in Europa dan beïnvloeden. Maar niet alle landen hebben dat zo aanvaard . Er is met name één land dat van het begin af aan die situatie gezien heeft als abnormaal en de verdere integratie o.l.v. Amerika heeft geweigerd: Frankrijk. Frankrijk heeft zich onttrokken aan de militaire organisatie van de NAVO, is zelfs zo ver gegaan dat zij de NAVO organisatie, hel hoofdkwartier bij Parijs en de militaire bases heeft opgeheven. De Amerikanen zijn min of meer uit Frankrijk. weggejaagd, hetgeen echter in pais en vree is gebeurd. De Amerikanen hebben daar nooit legen geprotesteerd. Zij hebben dal aanvaard omdat De GaulIe zei dat de verdediging van Europa in de eerste plaats een aangelegenheid van de Europeanen behoorde te zijn. De Amerikanen hebben dat nooit onlkend. En de banden tussen de Verenigde Staten en Frankrijk zijn (ondanks soms heftige kritiek ) gehandhaafd. Beide landen blijven NAVO-bondgenoten. Dat is op zichzelf een vreemd verschijnsel, een verschijnsel dat ons te denken moet geven. De organisatie van onze eigen defensie in Europa stuit niet op principiële tegenstand van de kant van de Amerikanen, maar stuit op de eigen onmacht en op de onmogelijkheid om daartoe te komen . De Engelsen lellen niet meer mee, ze zijn niet meer interessant. Ik ben niel origineel, ik heb hel pas nog gezegd, maar ik wil het hier. herhalen, het is alsof Engeland de rol speelt van het eiland Marken voor Noord-Holland: het is interessant uit folkloristisch oogpunt, maar speelt in feite in de wereldpolitieke verhoudingen niet meer mee. Nu is het zo dat sinds het mislukken van die Europese Defensie Gemeenschap de Amerikanen de plaats gekregen hebben die wij hen zelf gegeven hebben, in een volstrekt democralÎsch besluitvormingsproces overigens. Bewust, voor een groot deel onbewust. Maar men heeft het aanvaard en nu zitten de Amerikanen in een positie dat zij die defensie gaan forceren hier in Europa, op zijn Amerikaans, met de Amerikaanse belangen als uitgangspunt, die wijder zijn dan die van Europa alleen. De Amerikanen hebben te maken met Europa als een factor b.v. bij hun "rapid deployment force", wanneer het erom gaat Europa te gebruiken als tussenstation voor het Midden-Oosten of eiders in de wereld. Daar hebben de Amerikanen mee te maken, en daar horen zij ook, ik neem het hun niet kwalijk, hun defensie-organisatie op te baseren, dat zijn ze aan zichzelf verplicht. En wij hebben geen zelfstandige inbreng daanegenever, hoewel ons belang dat mee zou brengen,
7
omdat wij die defensie op zijn Nederlands doen, en op zijn Belgs, en op zijn Frans, Duits, enz. De Amerikanen zitten eigenlijk meer met Europa dan wij ons kunnen realiseren. Dat is een fout van politici. De militaire technici voelen
zich wel bij de leidinggevende rol van de VS. Voor militairen is de NAVO een godsgeschenk. Zodra er maar met defensie iets gebeurt, wanneer Van Mierlo b.v. geen centen
krijgt van yan der Stee, dan gaat de NAVO sputteren, en dat horen militairen met welbehagen aan; daar durf ik veel om te verwedden. Ik val de militairen niet aan: ik wil alleen de abnormaliteit van de situatie proberen duidelijk te
initiatief. België zit in dat tragische contlict van de historische erfenis van de taalstrijd, en leent zich op dit moment
minder goed voor een dergelijk initiatief. In Nederland komt daar ook heil weinig van. Er wordt in Nederland betrekkelijk weinig over nagedacht, hoe we nu met Europa verder moeten, hoe wij met name op het punt van de veiligheid een initiatief zouden kunnen nemen. De Duitsers
moeten op dat punt eigenlijk om allerlei redenen liever geen initiatief nemen wanneer het over defensie gaat.
Duitsland is in Europa met Bulgarije geloof ik t.O. v. Macedonië het enige land dat nog territoriale eisen heeft. Ik
maken, namelijk dat er een sOOrt pressure-group is van militaire zijde die de NAVO omwille van zichzelf, om technische redenen, wenst te handhaven en waartegen de politici weinig kunnen inbrengen omdat die ZQ verschrikkelijk
doel hierbij op de "Wiedenrereinigung'\ en daarom kunnen de Duitsers nauwelijks een aanvaardbaar leiderschap in dit proces op zich nemen. Daarom haak ik in op de
verdeeld zijn. Militairen zijn het wat dat betreft veel en veel meer eens. Elk land krijgt kritiek van een militaire com-
zeer wel in de positie zijn om een initiatief terzake te nemen. Alleen: het komt niet uit Nederland, wij zijn veel te
missie als het gaat om de defensie inspanningen (Neder-
veel met ons zelf bezig.
land zal dat ook nog wel te horen krijgen straks) en dat
Dan blijven over de Fransen. De Fransen hebben zich al-
moet u met een enorme korrel zout nemen, want daar zit
tijd met hun eigen defensie bezig gehouden. De Fransen hebben de Force de Frappe. Ik ben zover te menen dat het geloofwaardig is indien de Fransen het initiatief zouden nemen op het punt van de nucleaire verdediging. Ik zeg
veel te veel eigen belang bij. Dat is een te technocratische situatie.
Nu is het duidelijk dat de verdere voortgang van een gro-
vanzelfsprekendheid dat wij, de Benelux-landen, eigenlijk
politieke besluitvorming in Europa, of wij politiek bereid
dat niet omdat meneer Mitterand daar toevallig zit (al past dat enigszins in mijn kraam), het zou ook onder een andere
en in staat zijn om een grotere zelfstandige rol te spelen in
regering tot de mogelijkheden kunnen behoren. De Fran-
buitenlandspolitieke en in defensie aangelegenheden. En die bereidheid zie ik nauwelijks. Ik wijs op wat de heer Genscher gezegd heeft en ik citeer: "De onderlinge afhan-
sen zijn in een volstrekt natuurlijke positie om dat te doen. Ze staan aan de wieg van alle Europese initiatieven die de moeite waard zijn. De Fransen stellen alleen één eis, per-
kelijkheid van de economische en politieke dimensie van het Europese eenwordingsproces vereist op dit moment een concrete stap in de richting van een politieke organi-
satie van de Tien". De heer Genscher heeft daarbij ook de
manent, onafhankelijk van de politieke leiding in dat land, nl. een dergelijke defensiesamenwerking kan niet plaatsvinden o.l.v. Amerika. En daar hebben de Fransen het grootste gelijk van de wereld in. Ik denk dat ook een Ame-
militaire samenwerking aan de orde gesteld met de opmer-
rikaan dat zou beamen. Dus de
king dat bij dat overleg over die buitenlandse politiek ook
dergelijk initiatief te nemen, ligt eigenlijk bij de Fransen. Die hebben ook wel geluiden in die richting laten horen. Ze hebben daarover wel eens met de Engelsen gesproken: de heer Heath heeft eens iets gezegd over samenwerking
tere Europese inbreng in ons eigen belang afhangt van de
ministers van defensie betrokken moeten worden. En als u
"De Volkskrant" d.d. 15-10-81 gelezen heeft ziet u dat daar een kop staat, die groter is dan wat er werkelijk is gebeurd, over de besprekingen in de ministerraad van de
EEG in het verband van de EPS: "De EG wil macht binnen de NAVO". Dat is juist. De EG, de samenwerkende landen, waar nota bene ook Ierland in zit (een niet-NAVO-
land) wil wel meer macht. Hoe, en dat is de hamvraag, zou Europa die macht kunnen gebruiken? Nou, dan keer ik terug naar de Nederlandse politiek en durf de misschien wat gevaarlijke stelling aan dat er in Nederland een volstrekte correlatie is tussen weerzin tegen kernwapens en kernenergie enerzijds en tegen de Europese samenwerking in de EG anderzijds. Dat laatste is zwakker, maar er is een correlatie bespeurbaar. Het zoeken naar samenwerking tussen de kleine landen, terwijl wij in ons economische wel en wee in een heel ander verband
samenwerken, is daar een duidelijk voorbeeld van. Je kan niet voor je defensie je toevlucht nemen tot alleen maar kleine landen en, voorzover je je landbouw- en tuinbouw-
produkten kwijt moet, plukken van die Economische Gemeenschap, omdat dat zo voordelig is voor ons land. Dat kan niet, je kan niet van twee wallen eten. In de Neder-
landse politiek zie je dat juist wél. Eén van de dingen die mij tegenvalt is dat bij de Europese Samenwerking de Benelux-landen geen grotere rol spelen dan zij eigenlijk zouden kunnen spelen. En anders dan in de tijd van Spaak lijkt het voor de hand te liggen dat die Benelux-samenwerking dit keer tot stand zou moeten komen op Nederlands
8
j
natuu~lijke
rol om een
op het terrein van nucleaire verdediging, dat eigenlijk de
kern van de hele problematiek is, maar heeft dat nooit verder uitgewerkt, omdat de meeste andere landen altijd nog daar tegen zijn en zich welbevinden onder een verdedigingsorganisatie o.l.v. de Amerikanen. Als Europa wel vóór zou zijn, gaat het om de vraag hoe dat dan zou kunnen, welke macht Europa dan zou krijgen, wat de doelstelling zou moeten zijn van die Europese verdedi-
gingsorganisatie. En dan kom ik bij het punt dat de heer Van Eekelen daarnet heeft bekritiseerd: ik geloof dat die doelstelling zou moeten zijn het kernwapenvrij maken van West-Europa, van de Atlantische Oceaan tot aan de Oeral.
Dat is een Gaullistische kreet die herhaald is op de veiligheidsconferemie in Madrid, waar het ging om vertrouwenwekkende maatregelen, maar er zit denkkracht achter die slogan. Als wij er in zouden slagen als Europa met een geloofwaardig initiatief ter zake te komen, een kernwapenvrij Europa, inclusief ook het terugtrekken van convemio-
nele troepen, dan dacht ik dat een dergelijk initiatief van Europa niet straffeloos aan de kant gelegd kan worden, noch door de Sovjet- Unie, noch door de VS. Maar daar hoort dan bij dat Europa ook politiek meer één zou zijn.
Wij kunnen dat wel opbrengen wanneer het om handelsconferenties gaat met grote belangen, dan hebben wij één inbreng in allerlei internationale conferemies, Noord-Zuid tlm GAlT. Maar bij de meest essentiële zaken, defensie en
V.l .n.r. MJ . Fab"_ voonitt" G. W .F. Vigtvmom W .F. van Edtlm
builenlandse politiek, daar hebben wij dal niet. Uileindelijk gaal hel om de vraag, hoe daanoe te komen. Daar zul je nooit van zijn leven komen als je LOt eenzijdige ontwapening overgaat. Daar krijg je in West- Europa sowieso al geen overeenstemming over, maar al zou je het krijgen dan gaat Europa zich neutraliseren als het ware; men krijgt in onderhandelingen niets voor elkaar wanneer je niets le bieden hebt. Wal wij le bieden hebben is hel voorkomen van een Europese kernmacht. De Europese kernmacht is er wel, maar die zou kunnen worden uitgebreid, wanneer wij doorgaan met defensie-samenwerking in Europa. Hoe die weg zou moeten lopen dat vermag ik niet in te zien. Eén ding zal ik u wel vertellen: dat de SovjetUnie allijd gelijk heefl gehad loen ze wilde onderhandelen op de voorwaarde dat ook gesproken zou kunnen worden over de forward based systems van de Amerikanen in Schotland, Polaris-raketten en de Middellandse Zeevloot. De discussie in Nederland gaat alleen maar over de plaatsing van de kruisraketten; daar zijn de Russen wel in geinteresseerd, maar zij willen in wezen (en ik geef het u op een briefje dat ze het weer aan de orde zullen stellen in Genève> over de atomaire wapens spreken die het grondgebied van de Sovjet-Unie kunnen bereiken en dat zijn uiteraard ook de forward based systems van de Amerikanen. De Russen lellen dal gewoon bij elkaar op en daar hebben zij volstrekt gelijk in. Want ook die middellange afstandsraketten die wij dan zouden moeten plaatsen in West-Europa, staan o.l.v. diezelfde Amerikanen, en dal is een psychologische reden die erbij koml, nl. dal wapen-
systemen in Europa in feite Amerikaanse wapens zijn. De Russen hebben dal naar mijn gevoel altijd lerechl aan de orde gesteld, alleen de Amerikanen hebben altijd geweigerd om dal erbij le betrekken. De Amerikanen hebben dal ook geweigerd, omdal de West-Europeanen er altijd op hebben aangedrongen bij de SALT-besprekingen de forward based systems niet onderhandelingsvatbaar te maken. Nu weet ik niet of de Amerikanen daartoe bereid zouden zijn, wanneer de Europeanen een andere opvatting hadden gehad. Ik denk dal bij de komende onderhandelingen die vraag van de Russen er weer gaat komen en dat als de Amerikanen dan weer niet bereid zijn, wij dan in Europa moelen zeggen dal de Russen daar gelijk in hebben, omdal het behoort te gaan over de optelsom van al die nucleaire wapens in Europa (en in de waleren daar vlak omheen), die hel grondgebied van de Sovjel- Unie kunnen bereiken. Daar krijg je dat "voor wal hoort wat", dat is bij onderhandelingen ook normaal. Als wij zouden zeggen, wij zullen de VS verzoeken de FBS eenzijdig lerug le trekken en wij zullen niet stationeren, dan zullen de Russen dat voor kennisgeving aannemen. Zij zullen waarschijnlijk bereid zijn wat minder SS 20's te installeren, maar niet tot een 100% reduclie. Daarvoor blijfl de positie van de VS (en mel name hun eventuele terugkeer naar West-Europa ) te onduidelijk. Voortgang valt alleen dan te bereiken, wanneer die het resultaat zou zijn van onderhandelingen tussen de VS en de SU én met een hopelijk dan politiek meer verenigd Europa. Hierbij speelt de door de vredesbeweging aan de ord.e gestelde eenzijdige nucleaire ontwapening een
9
naar mijn persoonlijke mening passende bewustwordingsrol. Maar niet als politieke doelstelling. In die situatie hebben wij niet te maken met een in de klassieke zin neutraal Europa. Ik denk dat ook in zo'n situatie de voorkeur voor de samenwerkingsvorm zoals met Amerika bij WestEuropeanen altijd zal prevaleren ten opzichte van wat wij kennen als het maatschappelijk systeem in het Oosten. Die samenwerking zal dus altijd gebaseerd behoren te zijn op de belangengemeenschap tussen Europeanen enerzijds en Amerika anderzijds. Dat kan gepaard gaan met, en daar komen wij tot de moeilijkheid, een ingaan van de VS op de onderhandelingen over hun forward systems en minder te stationeren, eventueel niet te stationeren, en daarvoor in de plaats uitbreiding te geven aan de Force de Frappe. Dat is een denkbaarheid die naar mijn idee niet direct verwerpbaar is en zelfs, het is raar als je over die verschrikkelijke wapens spreekt, een aantrekkelijke kant ¡heeft. De aantrekkelijke kant van de Force de Frappe is dat hij volstrekt geloofwaardig is, als nucleair wapen met een volstrekt gebrek aan een offensieve functie, terwijl dat bij de Amerikanen t.a.v. de Russen beslist niet het geval is. Uit mijn tijd als minister van Defensie herinner ik mij in dit verband nog goed dat de Amerikanen al de derde fase van het "atomie alen" inriepen, toen er ten tijde van Yom Kippoer alleen nog maar conventionele troepenbewegingen in de SU waren waargenomen (samentrekking van troepentransportvliegtuigen t.b.v. Egypte). Dus er was toen in Rusland geenszins sprake van iets atomairs. Ze wilden alleen conventioneel de Egyptenaren helpen. Het was misschien wel gevaarlijk, je kunt er van denken wat je wilt, maar het was niet zo dat de Russen gingen dreigen met atomaire wapenen. Wij hebben van onze kant, omdat wij nou eenmaal in die organisatie zitten , het " atomie alert" ingeroepen. Dat heeft mij toen wel te denken gegeven, Onze mening is toen niet gevraagd, althans niet die van ondergetekende. Dus " consultatie", dat mooie woord dat u zo vaak hoort, daar moet u niet zo grif in geloven. Sprekend over een samenwerking o.l.v. Frankrijk bedoel ik uiteraard geen samenwerking met alleen maar Franse zeggenschap. Dat zou een ruil zijn van Amerikaanse voor Franse dominantie (al is dat als je erover nadenkt niet alleen maar louter verlies). Noodzakelijk echter zal daarbij zijn dat de politieke samenwerking van de Westeuropese landen in de EG daaraan verder vorm en inhoud geeft. Ik wil tenslotte ingaan op het feit dat datgene wat ik zeg enigszins het element in zieh draagt van het spelen met vuur. En dat spelen met vuur zit daarin, dat Europa misschien het verstand niet heeft om die doelstelling van die kernvrije optie te aanvaarden en vlucht in zijn eigen kernmacht. Dat middel is erger dan de kwaal, maar ik weet niet helemaal zeker of we hier niet een zeker risico zouden moeten nemen. Dat is mijn dilemma. Het is wel een volstrekte noodzakelijkheid om alles te proberen om die fase over te slaan, om niet te werk te gaan via het uitbouwen van een Europese kernmacht. Ik wil niet uitsluiten dat er een zwaartepunt-verschuiving mogelijk zal zijn om te komen van een Amerikaanse nucleaire naar een Europese nucleaire macht, dat is dus de Force de Frappe, Maar dat moet duidelijk zijn (dat zou van begin af aan in de onderhandelingen tussen Oost en West moeten worden betrokken) dat de doelstelling is om het zonder te doen. En dan zijn wij natuurlijk niet in een ideale situatie; wij zullen veiligheidsgaranties van de VS nodig hebben en de Sovjet-Unie; daar zijn wij dan van afhankelijk. Dat kan ik ook niet helpen.
10
Niemand kan verhelpen dat die twee machtsblokken er zijn. Alleen kunnen wij wĂŠl proberen dat dat belang van die beiden (want ik geloof alleen maar in het samenvallen van belangen) met zich meebrengt dat er een kernwapenvrij Europa tot stand komt. En daarvoor moet Europa een zeer actieve buitenlandse politieke rol vervullen , En dan ben ik mij tenslotte bewust van het feit dat deze conferentie gehouden wordt in het licht (of in de schaduw) van die massale, indrukwekkende betoging in Bonn, Men heeft in Bonn geluk gehad, zoals men naar ik hoop met de demonstratie in Nederland in Amsterdam ook geluk zal hebben. Maar denkt u zich de situatie eens in, waarbij de Russen in Polen iets zouden hebben ondernomen en de demonstratie in Bonn toch zou hebben plaatsgevonden. Ik denk dat de verantwoordelijke organisatoren waarvan het I KV niet de minst belangrijke was, er verstandig aan hadden gedaan de demonstratie dan af te gelasten. Want als u een demonstratie krijgt in een rustige situatie in Europa, dan kan dat, en heeft het ook een goede werking en een nadenk-functie, Maar het is ook spelen met vuur, want als u een beweging krijgt (we hebben dat bij Dodewaard gezien) waarbij rechts gaat zeggen : "Dat nemen we niet, zo'n demonstratie terwijl in Polen de Russen aan de gang zijn", dan krijgt u een tegen-demonstratie en daartegen zijn massa-demonstraties niet bestand. Dan vallen er doden. Daarom is de betekenis van wat er in Bonn gebeurde zo relatief en ook zo ontzettend gevaarlijk. Ik heb die les geleerd lOen ik, tegen al mijn militaire adviseurs op Defensie in, de WDM het recht gaf te demonstreren in uniform, Het was wel in beperk.te mate toegestaan, alleen maar voor arbeidsvoorwaarden, maar dat kan je als je er handig gebruik. van maak.t verder uitbreiden. Toen echter, door de politieke en financiĂŤle situatie gedwongen, deze zelfde man moest besluiten tot uitstel van de aanschaf van vervanging van de Neptunes, toen heb ik een verschrikkelijke demonstratie gekregen, grimmig en vastbesloten, van de marine in uniform in de RAL En toen kon ik niet zeggen : demonstreren in uniform is voor rechts verboden en links mag het wel. Maar het geeft wel te denken: dat demonstreren door links dat kan rechts ook, denkt u maar aan de wereldgeschiedenis. Ik zou toch duidelijk willen maken dat dat verschijnsel van B~nn, demonstreren voor de vrede, vol met risico's en dubbelzinnigheden is, Ir. H. Vredeling Oud-MiniJttr van DtjtnJie
"GROTE MOGENDHEDEN WEINIG BELANG BIJ ONTWAPENING EN ONTSPANNING" Inleiding door Dr. M J. Faber
Laat ik maar beginnen bij de actualiteit en dat is daar waar de heer Vredeling is geëindigd. Wij zitten in een periode in Europa, en dat geldt zowel West- als Oost-Europa, waarin wij m.i. voor grote veranderingen staan. Dal heeft veel te maken met dat wat er in Polen gebeurt, met datgene wat
zich, vaak nog ondergronds, in andere Oosteuropese landen ontwikkelt, alsmede met dat wat er in West-Europa
aan het licht treedt. In het laatste geval denk ik met name aan wat er in de vredesbeweging gebeurt. Indien de Sovjet-Unie Polen was binnen gemarcheerd
lOU
ik, voorzover ik daar de mogelijkheden toe zou hebben gehad, de demonstratie in Bonn niet hebben laten doorgaan, hetgeen ook zou gelden voor de demonstratie op 21 november in Amsterdam. Dat betekent overigens niet dat daannee het streven naar ontspanning en naar ont-
wapening in Europa prijsgegeven zou moeten worden. Ik denk dat wij dan precies datgene zouden doen wat onze tegenstanders van ons vragen en dat wij de situatie dan alleen maar zouden verslechteren. Het feit dat je demonstreert en dat je nu demonstreert heeft alles te maken, althans in onze opvatting, met een situatie zoals die zich in
Polen ontwikkelt. Ik denk dat het belangrijk is voor de Polen om te laten zien dat West-Europa heel nadrukkelijk streeft naar ont· spanningspolitiek en dus ook naar ontwapeningspolitiek en niet naar confrontatiepolitiek met de Sovjet-Unie. Zo krijgen de Polen meer ruimte dan wanneer wij zouden doorgaan met een confrontatiepolitiek. In deze zin is het volstrekt verantwoord dat er gedemonstreerd wordt. Demonstraties als zodanig komen niet zomaar uit de lucht vallen. Ik vind dat er verantwoord gedemonstreerd wordt
Dr. M J. Fah tr, ucrtlarü van ktt InltrktrAtüjk Vrtdtwtraad
indien de bereidheid aan de dag gelegd wordt een heel
niet b,v. op de NAVO alleen. Want de NAVO is er omdat
intensieve discussie in de eigen samenleving te voeren over
het Warschau Pact er is en omgek.eerd.
een bepaald vraagstuk, m .a.w. de argumenten uitgespeld
Met het thema van deze dag : "Eenzijdige ontwapening, voorbeeld of waanbeeld", weet ik mij niet zo goed raad .
moeten zijn. De vredesbeweging kan het zich niet permitteren om op basis van b.v. emoties mensen achter een idee of achter een leuze de straat op te brengen, in de hoop dat
de politiek daarvoor zal wijken, Ik hoop dat de politiek daar nooit voo r zal wijken. De demonstratie van 21 november is van belang voor de vredesbeweging om aan te tonen hoe groot de aanhang is achter haar argumenten en nog meer om aan te tonen dat het politieke systeem daarop gaat reageren.
De heer Vredeling heeft gezegd dat het IKV niet logisch is
Dat zou anders zijn geweest indien het thema zou hebben
geluid : "Eenzijdige btwapening, voorbeeld m waanbeeld", Want er wordt m.i . voortdurend eenzijdig bewapend. Het is een voorbeeld omdat de partijen als rechtvaardiging voor hun eigen bewapening die van de andere zijde aanvoeren . Het is een waanbeeld omdat de bewapening en met name de perfectionering van de kernbewapening de situatie in Europa steeds onvei liger maakt. Ik zou wat willen zeggen over onafhankelijke stappen, on-
m.b.t. de NAVO, want wie tegen de modernisering van de kernwapens is, zou toch ook tegen de NAVO moeten zijn, aangezien dat toch de organisatie is die moderniseert. M.L
afhankelijke politieke stappen van landen in Europa m.b.t.
ligt het probleem wat ingewikkelder. De vredesbeweging,
m.a.w. een heel enge blik op het wapen, hetgeen de heer
niet alleen het IKV maar ook talloze bewegingen in andere landen, streeft naar een ander Europa, een meer ontspannen Europa. De vredesbeweging is van mening dat de blok.situatie die ontspanning voortdurend frustreert. Daarom moeten wij op den duur van die bloUen af. Alle activi-
een anti-wapenbeweging te spreken. Wat wel aan de orde is, is dat wij proberen met politieke ideeën uit het huidige dilemma te komen, n.1. het dilemma van het tegen elkaar
teiten dienen dan ook gericht te zijn op het bloksysteem en
het omspannings- en ontwapeningsproces. Dat is momenteel aan de orde en niet zoiets als eenzijdige ontwapening, Van Eekelen ertoe bracht te zeggen dat het beter is om van
opbieden, van het voortdurend pertectioneren van de kernbewapening, van het steeds riskanter worden van het
11
mogelijk nucleair slagveld en van een steeds doorgaande proliferatie, waaraan rechtvaardiging is gegeven vanwege
lijke tijd zouden moeten afbreken. M.a.w. het ging niet alleen om horizontale proliferatie oftewel het verspreiden
het feit dat kennelijk zowel de NAVO als het Warschau
van kernwapens over de wereld, maar ook over de verticale
Pact geen enkele behoefte gevoelen om van die nucleaire
proliferatie n.l. de verdere ontwikkeling van de kernbewapening. Als echter één ding duidelijk is geworden dan is het dat met name de kernwapenmogendheden zich van die
bewapening af te komen. In dat systeem is het erg belangrijk andere politieke ideeën te ontwikkelen die vertaald en gesymboliseerd dienen te worden in stappen die met het kernwapen te maken hebben. Het is m.i. van groot belang dat wij de Nederlandse politiek uit de verkrampte situatie halen, waarin het nu zit. Ik realiseer mij echter wel dat hier van een evolutie sprake is
verticale proliferatie helemaal niets hebben aangetrokken.
Ook t.a.v. het SALT-proces kan niets anders worden geconcludeerd dan dat het geen voorbeeld is om via een
tweezijdig proces tot ontwapening te komen. Het SALToverleg is er niet op gericht kernbewapening af te breken,
en dat wij geleidelijk toegroeien naar onafhankelijke stappen, ook van Nederland. Dat kan binnen de NAVO (en het is ook heel belangrijk dat binnen het Atlantisch bondgenootschap te doen), alhoewel wij op een punt zullen komen dat er onafhankelijke stappen. worden genomen buiten de NAVO om. [n 1979 heeft onze regering nog "ja" gezegd tegen het moderniseringsbesluit van de NAVO met
te geven ook een positief gebaar te maken. In Europa was er een geweldig verzet tegen de stationering van dit wapen
alleen een voorbehoud t.a.v. de plaatsing van 48 kruisraketten op Nederlands grondgebied. Onze minister van De-
op Europees grondgebied en m.i. heeft juist dat verzet ertoe bijgedragen dat de produktie is vertraagd. [n ieder
fensie Van Mierlo zal volgende week in Schotland tijdens de vergadering van de Nuclear Planning Group van de NAVO geen ja maar ook geen nee gaan zeggen. Dat betekent dat wij vaOT het eerst uit de unanimiteit stappen en dat er niet meer gezegd kan worden dat wij in Nederland voortgaan met de z.g. "schone handen poli-
geval is vast komen te staan dat de produktie nooit is ge-
tiek", m.a.w. die 572 raketten zijn goed voor de andere landen maar niet voor Nederland. Want ook La. v. dat moderniseringsbesluit hebben wij onze vragen. Het is in ieder geval geen "ja" meer, alhoewel het ook nog geen "nee" is. Maar op den duur zal het "nee" worden, dat voorspel ik u. De huidige situatie is buitengewoon somber. Het nucleaire afschrikkingsevenwicht, het hele evenwichtsdenken en de
doch het is er op gericht de kernwapenwedloop te reguleren. Hadden eenzijdige stappen geen kans van slagen omdat er geen respons kwam van de Sovjet-Unie? Het is
moeilijk vol te houden dat President Carter de produktie van de N-bom heeft stopgezet om de Sovjet-Unie de kans
stopt. Wij hebben met het [KV de directeur gebeld van de fabriek die dat wapen produceert en hem gevraagd wat de betekenis was van de verklaring van President Carter in
april [978. Hij antwoordde dat wij ons geen zorgen behoefden te maken, want de produktie ging gewoon door. T.a.v het neutronenwapen blijkt dus duidelijk dat het geen eenzijdige stap was, een goed gebaar, waarop een positieve reactie van de Sovjet-Unie was te verwachten. Hetzelfde
geldt m.i. voor de 1000 kernkoppen die eenzijdig zijn teruggetrokken na een besluit op [2 december 1979, toen het moderniseringsbesluit uitkwam. Deze kernkoppen
lagen al sinds 1970 in Europa opgeslagen, niet om te worden gebruikt, want de wapensystemen waarvoor ze aanvan-
blokpolitiek brengen de mensen niet dat waar zij op ho-
kelijk waren geproduceerd (de "HonestJohn" ) stonden op
pen, n.1. een veel meer ontspannen Europa, een ontwapeningsproces en een betere besteding van de middelen. Die
het punt vervangen te worden door de Lance, maar als
eenzijdige bewapening en de wapenbeheersingspolitiek die
zijn niet voor niets ingebracht in het MBFR-overleg. Als reactie van de kant van het Warschau Pact werden 20.000
daarvan een functie is (wij beheersen de wapenwedloop, niet de oncwapening) zijn geen instrumenten om tot ontspanning en oncwapening te komen. De mini-brochure die speciaal voor deze conferentie is ge-
schreven geeft het idee dat eenzijdige stappen binnen het huidige systeem geen kans van slagen hebben. Er zijn wel een paar pogingen daartoe geweest van de kant van het Westen, zoals het niet invoeren van het neutronenwapen en
het eenzijdig terugtrekken van duizend kernkoppen uit Europa, maar daar is eigenlijk niet op gereageerd van de kant van de Sovjet-Unie. M.a.W. eenzijdige stappen werken niet en de gedachte is dat wij het dus met de tweezijdigheid moeten proberen. Maar de feiten van vele jaren onderhandelen alléén wijzen ook niet op succes in die richting. Het
non-proliferatieverdrag is typisch zo'n voorbeeld dat illustreert wat er in feite aan de hand is. Het voornoemde verdrag is ontstaan door de enorme angst die er heerste toen
China in [964 zijn eerste kernbom tot ontploffing bracht. De grootmachten wilden toenmaals, op het moment dat
ook de nieuwe wereld bezig was het nucleaire tijdperk te betreden, de zaken reguleren. Vijf kernwapenmogendheden (de VS, de Sovjet-Unie, China, Frankrijk en Engeland) waren de limiet. Het verdrag zou verdere verspreiding van de kernwapens moeten tegenhouden. De Derde
Wereldlanden hebben met recht geëist dat de kernwapenmogendheden hun kernbewapening in een zo kort moge12
ruilobject bij de onderhandelingen met de Sovjet- Unie. Zij manschappen en 1000 tanks teruggetrokken. Van de kant van het Warschau Pact werd ook dit als een éénzijdig ge-
"Een blokdoorbrtk.ende rol voor PoLen"
baar betitelt, waarvan de betekenis echter niet moet worden overschat, tenminste niet wat betreft zijn eenzijdigheid, omdat het gebaar bedoeld was om pressie uit te oefenen op het aanstaande moderniseringsbesluit van de NAVO. Eenzijdige gebaren werden soms gedaan met de bedoeling alleen om nieuwe kernwapenprogramma's mogelijk te maken, waannee de Sovjet-Unie allang bezig was en de NAVO met behulp van zijn moderniseringsprogramma volgde. Maar laat ik voorzichtig zijn, want wat mij altijd verwonderd heeft is dat er gezegd is dat wij moeten moderniseren vanwege de Russische raketten. De eerste 55-20 raket werd in 1975 door satellietfoto's ontdekt. Echter, het programma van de Pershing II raket dateert van 1969 en dat van de kruisraket van 1970, hetgeen twijfels oproept over de vraag in hoeverre onze modernisering een antwoord genoemd kan worden op Oosteuropese bewapeningsprogramma's . Ik ben in dit verband van mening dat de stelling van de heer Van Eekelen, n.1. dat wij onze wapenprogramma's zouden moeten aanpassen aan de hoogte van de programma's van de tegenpartij, op geweldig grote problemen zal stuiten. Want welke wapens zijn met elkaar te vergelijken? De Sovjet-Unie beweert tot op de dag van vandaag dat de kruisraketten weinig te maken hebben met de 55-20 raketten en ook niet gezien kunnen worden als een antwoord daarop. M.a.W. als je evenveel kruisraketten opstelt als er SS-20 staan in de Sovjet-Unie dan is dat een eenzijdige bewapeningsact van het Westen. De Sovjet-Unie zal het in ieder geval nooit zien als een evenwichtspoging. Bovendien lijkt mij deze benadering aanleiding geven tot het opvullen van alle mogelijke gaps.
Zo gauw het ene wapensysteem wordt vergeleken met het ander worden gaten ontdekt en die moeten worden opgevuld. Met zo'n benadering lijkt de bewapeningsrace zich alleen maar voort te zetten. De grootmachten, dit is één van mijn centrale stellingen, hebben weinig belang bij ontwapening en ontspanning. Zij willen domweg grootmacht blijven en ontspanning gaat altijd ten koste van hun machtspositie. Hetzelfde geldt t.a. v. ontwapening aangezien wapens een instrument zijn van machtspolitiek. De Reagan-regering voert een geopolitiek beleid en wanneer je haar optreden analyseert dan valt er niet aan de indruk te ontkomen dat de Amerikaanse regering de mogelijkheid wil hebben om een connict in het ene deel van de wereld te verbinden met een mogelijk conOict in een ander deel. Als men in ZO-Azië of de Perzische Golf in conflict komt met de Sovjet-Unie en men ontdekt dat men daar in de minderheid is, dan zou het van groot belang kunnen zijn om het conOict naar een andere plek in de wereld, b.v. Europa, te verplaatsen omdat men daar door b.v. de aanwezigheid van kruisraketten wèl sterk is. Dit heeft niets met ontwapening en ontspanning te maken. Je moet daarbij zeggen dal de hele notie van het geïntegreerde slagveld ook een geo-politieke notie is geworden. Dit betekent dat wapen systemen - waar dan ook - op alle mogelijke manieren met elkaar zijn te verbinden. Dal zal ook aan de orde komen wanneer er overlegd gaat worden met de Sovjet- Unie. Want wat doen wij met de rakelten die hier op het land staan opgesteld? Moeten die gehandhaafd blijven of kan er een verschuiving 13
worden aangebracht door een aantal kruisraketten ter zee te installeren in de buurt van Europa ? T.a.v. de SovjetUnie lijkt het mij dat de SS-20 raketten worden teruggetrokken achter de Oeral. Allicht blijven dan de lanceringsinrichtingen staan en worden de raketten opgeslagen om ze indien nodig opnieuw in te voeren. Dit zal m.i. weinig bijdragen aan het verlagen van het bewapeningspeil en aan een wezenlijke ontspanningspolitiek. Op 30 november gaan de Sovjet- Unie en Amerika om de tafel zitten, maar ik heb er weinig vertrouwen in. In de eerste plaats omdal het binnen de voorgeschreven spelsituatie gebeurt, uitgaande van de eerdergenoemde bloksituatie en van de verschuivingsmogelijkheden die er voortdurend zijn m.b.t. de wapensystemen, terwijl het er niet om gaat om van die blokken of van die bewapening af te komen. In de tweede plaats omdat de onderhandelingen aan Westerse c.q. Amerikaanse zijde geleid zullen worden door de voorzitter van het "Committee on the Present Danger" in de VS (m.a.w. de commissie die het SALT IIverdrag tussen Carter en Breznjev onder tafel heeft geschoven) die in Amerika bekend staat als de architect van de nieuwe Koude Oorlog. Vorige maand was er een conferentie van enige vredesbewegingen, waaronder ook die uit de Scandinavische landen. Daar verwoordde de Finse afgevaardigde het gevaar dat, indien door het a.s. onderhandelingsproces het aantal in Centraal Europa ter land te plaatsen raketten minder groot zal zijn dan gepland, het aantal raketten op zee wellicht zal worden uitgebreid. Dat betekent dat indien in crisistijd kruisraketten moeten worden ingezet, deze waarschijnlijk over de Scandinavische landen en dus over Finland naar de Sovjet- Unie zullen vliegen. Dal zou kunnen betekenen; juist gezien de speciale band die Finland met de Sovjet- Unie heeft, dat laatstgenoemde hel idee zou kunnen gaan opvatten om radarsystemen op Fins grondgebied te installeren, om binnenkomende kruisraketten vroegtijdig te ontdekken. En dat zou het grote gevaar met zich kunnen meebrengen dat Finland langzamerhand gewarschaupactiseerd wordt. De Finnen willen graag onafhankelijk blijven en het is in hun belang dat er ook met hen wordt onderhandeld over de bewapeningswedloop in Europa. De vredesbeweging is er zich van bewust dat de Sovjet-Unie zich tegen de klippen op bewapent, en bewapend heeft. Een doelstelling van de vredesbeweging is om ook dáár het ontwapeningsproces op gang te krijgen. Wel moet gerealiseerd worden dat de Sovjet- Unie in een situatie zit waarin zij zich meer bedreigd voelt dan de Amerikanen. Bedreigd van vele kanten, n.1. van de kant van China, van de kant van het Westen, van de kant van de satellietlanden, wanl dat zijn bepaald geen bondgenoten, maar ook intern van omvangrijke groepen minderheden, die in de Sovjet-Unie woonachtig zijn en die nog sterke banden hebben naar de landen in het Midden-Oosten. Bovendien leven bij de jongere organisaties m.i. de ideologische concepties waarop de Sovjet-slaat is gefundeerd minder. Dit alles maakt de situatie van de Sovjet-Unie buitengewoon zwak en zal er bovendien loe bijdragen dat hun bewapeningsinspanningen waarschijnlijk centraal zullen blijven staan . Duidelijk moet zijn dat zowel de VS als de Sovjet-Unie vanwege hun streven naar macht, naar geo-politieke macht, niet de aangewezenen zullen zijn om in Europa of liever
14
gezegd in de wereld een proces van ontwapening en ontspanning te bewerkstelligen. De vraag blijft dan hoe het wel moet. Wij moeten m.i. de politiek gecompliceerder gaan maken. Wij voeren een te eenvoudige politiek waarin alle ideeën in eerste instantie getrechterd worden in de Oost-West tegenstelling, hetgeen uiteindelijk betekent dat er van die ideeên maar weinig terug te vinden is. De NAVO nam in 1979 een unaniem besluit tot modernisering, ondanks het enorme verzet daartegen in Nederland. Dat verzet, die ideeën konden blijkbaar niet worden vertaald naar de bondgenoten toe. Want unanimiteit hoort daar te heersen, dat is een geloof. De kaart van Europa zal opnieuw ingekleurd moeten worden. Daarbij zal gekeken moeten worden naar de mogelijkheden van de verschillende landen een bijdrage te leveren om het ontspannings- en ontwapeningsproces op gang te brengen. De Bondsrepubliek Duitsland vervult de centrale positie in Europa om de ontspanningspolitiek overeind te houden, het is a.h.w. de scharnier tussen de VS en de Sovjet- Unie. Om die reden, juist om die ontspanningspolitiek niet te frustreren, is hel van belang dat de Bondsrepubliek niet overgaat tot modernisering en plaatsing van raketten op zijn grondgebied. De Scandinavische landen kunnen, juist omdat daar geen kernwapens liggen opgeslagen, aantonen dat het daadwerkelijk mogelijk is kernwapenvrije zones te introduceren. Eén van de grondstellingen van de vredesbewegingen en ook van het IKV is dat het veiligheidsbeleid gedemocratiseerd moet worden. Op dit moment wordt het veiligheidsbeleid pasklaar aan ons gepresenteerd. Meestal op initiatief van Amerika wordt binnen de NAVO een strategie uitgestippeld, waarna die in ons parlement verdedigd wordt. Het is dan slikken of stikken. Na het formuleren van enige bezwaren wordt het meestal slikken, want anders zijn wij niet loyaal. Dat is een dwaze politiek, sterker nog dat is geen politiek. Het gaat om de veiligheidsbehoefte van een ieder en dat betekent dat aan de in alle lagen van de bevolking levende gedachten daaromtrent politieke vorm gegeven moet worden, welke uiteindelijk moet leiden tot een parlementaire besluitvorming m.b.t. dat veiligheidsbeleid. Tot mijn verbazing stond er in de brochure dal het voor Oosteuropese landen onmogelijk is om onafhankelijk
De lt/IJI en de handtn van M J . Fab~r enjASON-magaz.ine
scappen te nemen los van de Sovjet-Unie. Maar het is nodig zich te realiseren dat Roemenië al sinds 1958 geen Russische troepen meer toelaat op zijn grondgebied, ook niet meedoet aan milicaire oefeningen, behalve op scafniveau, sinds jaar en dag de buitenlandse politiek afstemt met name op de Joegoslaven en op een reeks niet-gebonden landen en b.v. in de pennanente ontwapeningscommissie in Genève voortdurend resoluties steunt en inbrengt die lijnrecht staan tegenover de politiek van de SovjetUnie. Er kan dus niet gezegd worden dat er in Oost-Europa geen landen zijn die een eigen onafhankelijke koers voorstaan. Het probleem is alleen of wij bereid zijn dat te signaleren en (als wij dat gedaan hebben) of wij dan bereid zijn daarop te reageren. Durft een land als Nederland b.v. in de pennanente ontwapeningsconunissie de kant van de niet-gebonden landen te kiezen i.p.v. zich te gedragen overeenkomstig de Westerse c.q. NAVO-groep? Wanneer wij naar een meer ontspannen Europa willen, moeten wij blokdoorbrekend werken en daarvoor wordt de mogelijkheid al geboden d.m.v. het in de vorige zin geschetste. De Polen, ik heb het in het begin van mijn inleiding gezegd, zijn bezig heel nadrukkelijk blokdoorbrekend te werken, en met name het Warschau Pact open te breken. Het is van groot belang hoe wij daarop reageren. En zo blijven wij het Europese plaatje inkleuren. Mijn stelling is dat de landen aan de rand van het Europese continent de beste mogelijkheden hebben om initiatieven te nemen om tot een kernwapenvrij Europa te komen. Voor Centraal Europa, voor de beide Duitslanden is zoals gezegd een andere rol weggelegd, n.1. de ontspanningsrol. Op deze wijze moet de zaak geleidelijk in beweging gaan komen. Dat moet gebeuren in een zo grOOl mogelijke communicatie met elkaar. Mijn stelling van een gedemocratiseerd veiligheidsbeleid betekent dat onderhandelingen over de toekomst van Europa niet alleen gevoerd moeten worden door regeringen, maar ook door vakbewegingen, kerken, vredes-
bewegingen die elkaar ook opzoeken. Politiek wordt gemaakt door ons samen en niet alleen door onze vertegenwoordigers. De IKV-campagne "Help de kernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland" heeft als concept deze ideeën achter zich staan. Het is dus geen campagne die als voorbeeldwerking de kernwapens uit Nederland wil hebben om vervolgens te gaan kijken hoe men in andere landen daarop reageert. Dit soort politieke naïeviteit is ons vreemd. Wij proberen nieuwe concepties te ontwikkelen, waarbij wij ons realiseren dat zulks risico's met zich meebrengt en dat ze begeleid moeten worden. Maar die concepties moeten ook een magnetische werking hebben. Mensen moeten erop gemobiliseerd kunnen worden en er moet met mensen gediscussieerd worden op basis van een concreet politiek doel dat haalbaar is op tennijn. Ik denk dat een kernwapenvrij Nederland als start voor een nieuwe buitenlandse politiek haalbaar is, en dat die ook binnen enkele jaren te realiseren is. Wij hebben gezegd als vredesbeweging in Nederland in staat te zijn iets zichtbaar te maken van het verzet tegen de huidige ontwikkelingen en in staat te zijn een nieuwe politiek op te zetten waar men uit het buitenland op af zal komen. De Hollandse ziekte werkt en breidt zich uit. Zelfs in de DDR kun je zien dat zij werkt, in die zin dat ook daar de kritiek op de eigen samenleving, op het eigen defensiesysteem toeneemt. Vanuit de kerken in de DDR is voorgesteld ook daar een eenzijdig afstoten van de nucleaire taken te propageren als blijk van de gezindheid die in ieder geval in de kerken groeit: om zodoende ook vanuit de DDR een andersoortige politiek te ontwikkelen die meer te maken heeft met ontspanning en met ontwapening. Dr. M.J. Faber Secretaris van het Inttrlctrlcelijlc VrtdeJberaad
VERSLAG VAN DE FORUMDISCUSSIE De heer Vredeling opende de discussie met de opmerking dat het IKV op basis van haar standpunt ten aanzien van eenzijdige ontwapening logischerwijze ook vóór eenzijdige uittreding van Nederland uit de NAVO zou moeten zijn, gezien de opvatting van de heer Faber dat gekomen zou moeten worden tot een afbouwen van het huidige bloksysteem. De heer Fabtr achtte Nederland's positie in de NAVO groter dan een aandeel in de nucleaire bewapening alléén. Hij meende dat Nederland momenteel in staat is als een serieuze gesprekspartner in de NAVO op te treden, waarvan dan ook een zekere invloed kan uitgaan jegens de andere Atlantische partners. Afbouw van het bloksys-
teem zou geleidelijk en tweezijdig moeten plaatsvinden via het leggen van allerhande dwarsverbanden en gemeenschappelijke belangen tussen landen in Oost en West, ook met niet-gebonden landen. Spreker wees ook op de door de jaren heen gegroeide verantwoordelijkheid van Nederland jegens de NAVO. Uittreden uit de NAVO zou een miskenning inhouden van die verantwoordelijkheid en leiden tot een geïsoleerde positie van Nederland t.a.v. het Atlantisch Bondgenootschap. De heer Boon wees in dit verband op hel gevaar van "zelfreflexie": het leggen van dwarsverbanden naar kerken en vakbonden in andere landen zou zijns inziens geen reële optie kunnen
zijn, omdat de positie van die instituten in het Oostblok verschilt van bijv. de IKV-positie in Nederland. Een aldus gecreëerde, asymmetrische dialoog zou weinig concreet resultaat kunnen opleveren. De heer Faber zei zich bewuslle zijn van de gevaren van zelfreflexie : wijzend op de gebeurtenissen in Polen, meende hij echter dat het daar gaat om méér dan alleen een vakbondstrijd, namelijk om een belangrijke ontwikkeling in het ontspanningsproces, waarop overigens van bijv. de zijde van de Nederlandse regering te weinig wordt ingehaakt. Ook in bijv. de kerken in de DDR zag hij een zekere ruimte voor onafhankelijke ideevonning. Spreker concludeerde derhalve dat het zeer wel 15
kerken wees hij op het sterk protestantse karakter van de kerkelijke vredesbeweging, die wellicht bij de kerken in de DDR aansluit, maar niet of nauwelijks bij de meer Latijns georiënteerde (katholieke ) landen. Ook in de Nederlandse vakbeweging meende hij geen aanknopingspunten te vinden voor een meer politieke rol in het ontwapeningsproces. In dit verband wees hij op de sterke gerichtheid van o.m. de FNV op alleen maar het arbeidsvoorwaardenbeleid. Spreker meende dat geloofwaardige en effectieve maatregelen ter zake slechts kunnen uitgaan van de werkelijke, politieke machthebbers in de verschillende landen en daarop zou het IKV zijns inziens haar strategie meer moeten afstemmen. De heer Faher benadrukte desgevraagd nog het belang van goede relaties met de Verenigde Staten als het aankomt op de beïnvloeding van opvattingen en ontwikkelingen aldaar. Het Westelijke bondgenootschap biedt voor een dergelijke beïnvloedingsrol goede mogelijkheden, hoewel de huidige (machts)relaties binnen het bondgenootschap niet wenselijk zijn. In dal verband wees hij op de toenemende contacten vanuit het IKV met de kerken en de vakbeweging in de Verenigde Staten. Ir . EJ. de Rijek van der Gmdt/., vOOf7.iUer in de jorumduCIillie
PM
mogelijk is om met vooral kleinere Oostbloklanden een dialoog vanuit West-Europa op gang te brengen. De heer Boon meende desgevraagd dat het nauwelijks mogelijk is om vanuit de geschiedenis te wijzen op het succes of het falen van eenzijdige maatregelen, in de veiligheidsbetrekkingen tussen landen. Daaruit mag men volgens hem echter niet de conclusie trekken dat eenzijdige stappen überhaupt wél of niet mogelijk en
meende dat het voor de eventuele consequenties van eenzijdige stappen belangrijker is te letten op de zich ontwikkelende en vooral zich verbeterende relaties tussen landen en volkeren van Oost en West. Ook het toenemende interdependente karakter van die relaties is hier volgens hem van groot belang. Of eenzijdige stappen van de kant van het Westen ook daadwerkelijk gevolgd zo ud en worden door soortgelijke ontwikkelingen in de Sovjet-Unie betwijfelde
succesvol zijn. Men kan daartoe geen
hij. Belangrijker echter achtte hij de
bewijsvoering aan de geschiedenis ontlenen; ter illustratie daarvan wees spreker op de ontwapeningsgedachten in Nederland vóór de Tweede Wereldoorlog: dat dit op zichzelf tot een catastrofe leidde behoeft volgens hem nog niet te impliceren dat eenzijdige nucleaire ontwapening nu hetzelfde effect zou hebben, ook al gezien de geheel andere en specifieke aard van kernwapens. De heer Faber sloot zich bij die woorden aan. Hij
toenemende drang tot eenzijdige ontwikkelingen in bijv. Polen en Roemenië. Daarbij zette hij echter wel vraagtekens bij de wenselijkheid van eenzijdige, Westelijke stappen, bezien althans vanuit de huidige posiLÎe van Polen.
16
De heer Vredeling toonde zich in het vervolg van de discussie sceptisch t.a.v. de rol van kerken, vakbonden e.d. in het vredesproces. T.a.V. de
Dr. N. N. Boon, die tij dens de j orumdüCUJJie de p laalj innam van de hU T Van Et ktlen
DE ROL VAN NEDERLAND BIJ DE KERNONTWAPENING Tekst van een actualiteitencollege door Mr. M. van der Stoel, Minister van Buitenlandse Zaken, op 18 november 1981 aan de Rij"ksuniversiteit te Leiden Enige tijd geleden hield een Amerikaans politicus een toespraak over het veiligheidsbeleid van zijn land. Hij begon zijn speech als volgt: "[ am here lo announce our PO/ic] on nuclear war. We're against it," Natuurlijk ZQU ik dil college óók zo kunnen beginnen, want wie is er niet tegen een kernoorlog. De angst Voof de gevolgen van het gebruik van kernwapens is wijd verbreid en terecht. Geen zinnig mens ontkent dan ook de morele betekenis van de discussie over kernontwapening, die thans in onze Westeuropese, democratische samenleving in sterk toenemende mate plaatsvindt. In deze week is die discussie wel bijzonder actueel. Ik heb daarom de gelegenheid, die het Studium Generale van de Leidse Universiteit mij bood, met beide handen aangegrepen . .Dit actualiteitencollege zal dus gewijd zijn aan het vraagstuk van vrede en veiligheid en meer bijzonder aan de rol die Nederland kan spelen bij de kernontwapening. Ik wil de in dit college te behandelen stof in vier delen splitsen. In de eerste plaats zal ik wat achtergronden schetsen van het buitenlands beleid en de vraagstukken inzake wapenbeheersing. Vervolgens wil ik u een veiliheidsagenda voorleggen, een raamwerk waarbinnen het Nederlands beleid op hel gebied van de veiligheid zich de komende jaren zal afspelen. Deze veiligheidsagenda valt in (wee delen uiteen, nl. de algemene criteria waaraan wij ons beleid willen toetsen, en onze concrele opstelling ten aanzien van de actuele problematiek, zowel in het binnenland als in een aantal relevante internationale fora. In het vierde en laatste deel zal ik nader ingaan op onze positie binnen de NA VO en de rol die wij daar kûnn en en moéten spelen.
Achtergronden van het buitenlands beleid en van de wapenbeheersing Wat willen wij bereiken met ons buitenlands beleid? Zoals ZO vaak zijn de doelstellingen op lange termijn gemakkelijker aan te geven dan die voor de korte termijn. Ik had het zojuist al over angst: een begrijpelijk gevoel, maar wèl een slechte raadgever. Het lange-termijn doel, het ideaal dus, lijkt mij een wereld waarin die angst niet meer bestaat, omdat de redenen daartoe zijn weggenomen. Geen angst dus meer - dat wijzelf, of een volgende generatie, ooit zullen worden aangevallen of onder druk gezet door een overmachtige tegenstander, - dat wijzelf, of onze kinderen, zullen worden gedood of venninkt door nucleaire of conventionele wapens, - dat wijzelf in een ongewilde oorlog raken, waarbij wij niet eens meer zullen weten wie ons uiteindelijk heeft vernietigd. Een wereld, waarin deze angsten zijn uitgebannen, zal in hel teken staan van vrede, veiligheid en gerechtigheid. En het is dan ook langs de lijnen van vrede, veiligheid en gerechtigheid - het motto van de slotakte van Helsinki - dat wij thans reeds ons buitenlands beleid moeten en willen uitzetten. Het is haast onnodig hierbij te benadrukken, hoezeer deze drie begrippen met elkaar samenhangen. Vrede en veiligheid vonner een groot goed, maar toch niet goed genoeg zonder het derde element: gerechtigheid. Ik wil dat graag toelichten. Vrede en veiligheid bestaan, maar verliezen hun waarde tussen twee landen waarvan het ene het andere definitief in zijn macht heeft. Een aanval - en dus een oorlog - is dan uitgesloten . Immers, de ene partij is daartoe niet meer in staat en de andere hoéft niet meer aan te vallen, want die krijgt hoe dan ook altijd zijn zin. Zo'n situatie heeft natuurlijk niets met gerechtigheid te maken. Gerechtigheid
Mr . M. van d~r Stotl, Minister van Buittnlandu Zaktn
17
gaat ervan uit dat de verhouding tussen staten gebaseerd is op hun vrije wil, d.w.z. die van de volken zelf. Dat betekent o.m. respect voor het zelfbeschikkingsrecht en voor de . mensenrechten. Vandaar dat vrede, veiligheid en gerechtigheid te zamen het kader vormen, waarbinnen het buitenlands beleid bepaald wordt. Als er nu iets niet past in dat kader van vrede, veiligheid en gerechtigheid, dan is het wel de onverminderd voortgaande wapenwedloop. De bewapening in de wereld heeft een omvang bereikt, die beoordeeld op effectiviteit zijn doel allang voorbijgeschoten heeft. Bewapeningsdeskundigen van beide partijen zijn het erover eens, dat de wederzijdse veiligheid ook op een beduidend lager bewapeningJniveau zou kunnen worden gegarandeerd. Helaas is het niet eenvoudig op korte termijn een aanzienlijk lager bewapeningsniveau te bereiken. Daar zijn verschillende redenen voor. Eén van de factoren die de wapenwedloop aan de gang houdt, is de lange tijd die nodig is tussen ontwikkeling en opstelling van een modern wapensysteem. Beide kanten blijven continu modernere wapens ontwikkelen, omdat anders de kans zou bestaan dat men - zeg tien jaar later - ineens zou achterliggen. Maar daarmee heeft de wapenwedloop iets autonooms gekregen: men reageert niet alleen meer op elkaars wapensystemen maar ook op elkaars potenties. Een andere, nog belangrijker factor vormt het feit dat bewapening plaatsvindt tegen de achtergrond van ideologische en materiële belangentegenstellingen. Geen van de partijen kàn of wil het zich veroorloven dat de ander een duidelijke militaire suprematie verkrijgt. Oost en West zijn immers in zoverre elk.aars gevangenen dat zij hun systemen of waarden niet in de schaduw van een eventuele militaire overmacht gesteld willen zien. Vandaar dat wanneer de ene partij zich sterker probeert te maken dan de ander, het globale evenwichL wordt verstoord en gestreefd wordt naar een evenwichtsherstel. Helaas geschiedt dat proces van evenwichtsherstel op een zo hoog niveau van bewapening dat wij ons allen bedreigd voelen en ons afvragen of de prijs niet veel en veel te hoog wordt. Als ik het gehele gebied van de veiligheidsproblematiel overzie en met één woord zou moeten aangeven vanuit welk.e invalshoek ik dit vraagsmk zou willen benaderen, dan denk ik in de eerste plaats aan de term "wapenbeheer'ing ". Het begrip wapenbeheersing is tegenwoordig - gelukkig - niet meer weg te denken uit welke bespreking van de veiligheidsproblematiek dan ook. Maar het is tegelijk een dikwijls misverstaan begrip. Wapenbeheersing is niet een soort tovermachine, die - als je de hendel overhaalt - automatisch het gewenste resultaat produceert. Ik. zou dan ook. willen waarschuwen voor die nogal laatdunkende benadering van de wapenbeheersing, die ik de laatste tijd in sommige kringen meen te bespeuren. Ik weet dat er velen zijn die de resultaten op wapenbeheersingsgebied tot nu toe verwaarloosbaar klein noemen. Dat lijkt mij al te pessimistisch. Er zijn toch duidelijke resultaten, zoals het verbod van bovengrondse kernproeven en het verdrag tegen de verspreiding van kernwapens. In de jaren zeventig hebben wij een verbod gelegd op de ontwikkeling en het bezit van biofysische wapens en op de geofysische oorlogsvoering. In het overleg tussen de Verenigde Staten en de Sovjet- Unie zijn in het verleden onder meer belangrijke afspraken gemaakt inzake antiballistische en strategische raketten. Namurlijk., ik zal de eerste zijn om toe te geven dat tot nu
18
toe het totale beeld van het ontwapeningsoverleg weinig grond voor tevredenheid biedt. Er zijn teveel belangrijke gebieden waar geen resultaten zijn bereikt en waar dat wèl gebeurt, is het tempo waarin vorderingen tot stand komen benauwend laag. Maar anderzijds g,aat het toch bepaald te ver om net te doen alsof wapenbeheersing alleen maar een dekmantel zou zijn, waaronder intussen de opvoering van de bewapening gewoon voortgaat. Dat doet onrecht aan de grote betekenis van de wapenbeheersing voor de stabiliteit in zowel de politieke als de militaire verhoudingen. Tegelijk kan moeilijk worden ontkend dat de Sovjet-Unie - ondanks de pogingen in de jaren zeventig om via onderhandelingen tot wapenvermindering te komen en ondanks het achterwege blijven van belangrijke uitbreidingen van de defensie in het Westen - haar bewapening juist sterk heeft opgevoerd. Ik wil u vanmiddag niet vermoeien met aantallen en soorten, noch met de precisie waarmee de 55-20 raketten op de doelen (en dus ook op ons land) kunnen worden gericht. Het lijkt mij beter de Russische autoriteiten zelf aan het woord te laten. Zij stellen dat de achterstand tOL hel verleden behoort en dat lijkt op zichzelf alleszins redelijk. Maar wij moeten constateren dat de Sovjet- Unie niet alleen op menig gebied de bestaande kwalitatieve voorsprong van het Westen lijkt in te lopen, maar ook op vele terreinen inmiddels een aanzienlijke voonprong heeft opgebouwd. Dat is verontrustend en het spreekt vanzelf dat deze ontwikkeling het ontwapeningsoverleg ernstig bemoeilijkt. Ondanks alle teleurstellingen en moeilijkheden zou het kortzichtig zijn nu maar verder af te zien van verder overleg over ontwapening en wapenbeheersing. De grote betekenis van dat overleg is immers dat zij als het ware een tegenwicht vormt, een corrigerende functie vervult ten opzichte van de nog steeds bestaande gedachte dat veiligheidsproblemen alleen kunnen worden opgelost door meer en betere wapens. Wapenbeheersing is de uiting van het groeiende besef dat matiging bij de militaire voorziening hoogst noodzakelijk is. Wapenbeheersing helpt ook het militaire proces meer open, meer doorzichtig te maken. Wij zijn steeds duidelijker gaan beseffen dat de weg van het opstapelen van nog meer wapens aan weerszijden de veiligheid niet vergroot, maar dat juist een vennindering van die bewapening dringend geboden is. Wanneer wapenbeheersing in haar reële betekenis wordt ingeschat is het dan ook een machtig middel waarmee regeringen, maar ook de vredesbeweging, gestalte kunnen geven aan die zo sterk levende wens ter verbetering van de huidige situatie. Ook al komen we niet direct van al die wapens af, toch is het mogelijk en noodzakelijk de nucleaire risico's belangrijk verder terug te dringen. Er is nog een ander aspect van wapenbeheersing. We zijn immers maar al te gauw geneigd naar een potentieel nucleair Oost-West conflict te kijken. Maar wat is het effect op andere landen, met name in de Derde Wereld? We weten allemaal dat verJpreiding van kernwapens naar steeds meer landen gevaarlijk is, ook voor het behoud van een stabiele situatie in Europa. Kunnen wij echter deze verspreiding ook op lange termijn tegengaan, indien wijzelf onze veiligheid blijven baseren op het mogelijk gebruik van kernwapens? Is het niet hypocriet moord en brand te schreeuwen over een eventuele kernexplosie in Zuid-Azië, het MiddenOosten of Latijns-Amerika , terwijl Oost en West de kernbewapening in een onvoorstelbaar tempo opvoeren? En toch moel die verspreiding van kernwapens worden tegengegaan. Een nucleaire escapade in het Midden-Oosten
bijvoorbeeld zou kunnen leiden tO( een wereldramp. Het zou van grote betekenis zijn indien wij tot afspraken zouden kunnen komen over een kernwapenvrije zone in dal gebied. Het tegengaan van de verspreiding van kernwapens moet mijns inziens op drie manieren worden aangepakt. In de eerste plaats dienen de kernwapenstaten en hun bondgenoten het goede voorbeeld te geven door systematisch en oprecht te werken aan de moeilijke nucleaire ontwapeningstaak. Voorts moeten de technische drempels voor proliferatie zo hoog mogelijk worden gemaakt, waarbij de afspraken via internationaal overleg en in vrijwilligheid tot stand moeten komen. En bovenal dient er een actief internationaal beleid gevoerd te worden om in te spelen op de motieven van verschillende landen om tot kernbewapening over te gaan. Kernwapens gaan nu eenmaal niet vanzelf af; het gaat erom de achterliggende conflicten te helpen oplossen en daannee het streven naar kernbewapening overbodig te maken.
Algemene criteria voor het beleid Wat kunnen wij nu op hel gebied van de veiligheid doen op de middellange termijn, d.w.z. de termijn die wij kunnen overzien en die een doorsnee regeringsperiode niet al te ver te buiten gaat? Het zou niet reëel zijn te veronderstellen dat wij het ideaal dat ik eerder geschetst heb in zo'n korte periode zullen bereiken. Wat wij wel kunnen en moéten doen is een basis leggen waarop verder aan dat ideaal kan worden gewerkt. Wij zullen voortgang willen maken waar en wanneer dat mogelijk is, in de politieke omstandigheden van het ogenblik. In het algemeen zal die VOOrtgang waarschijnlijk geleidelijk zijn; hoewel een enkele keer de internationale omstandigheden van dien aard kunnen zijn dat in korte tijd een aanmerkelijk stuk kan worden afgelegd . Aan het begin van een regeerperiode, zoals nu, zou ik een soon vtiligheidJagtnda willen presenteren: een kader waaraan het beleid in de komende jaren kan worden getoetst en waarbinnen het beleid kan worden geconcretiseerd. Laat mij met die algemene criteria beginnen. POLITIEKE VERHOUDING Wij zullen moeten blijven voortgaan met het streven naar verbetering van de politiekt verhouding tussen Oost en West. Het gaande houden van het gesprek is op zichzelf van waarde, ook waar het gevoerd wordt door niet-officiële organisaties en personen. Daarbij is het wel goed ons te realiseren dat niet alles wat een verstorend effect kan hebben op de verhouding tussen Oost en West alléén door ons kan worden beïnvloed. De toestand in Afghanistan is een voor de hand liggend voorbeeld, omdat de mogelijkheden voor ons om daar iets te bereiken toch vrij beperkt zijn . Andersom kan het ook zijn dat het te diep in ons eigen systeem zou snijden als wij iets wilden doen aan ver- schijnselen aan onze kam, die in Oust-Europa als storend worden ervaren. Ik denk bijvoorbeeld aan de vrijheid van onze media, waarvan de boodschap natuurlijk niel altijd overeenkomt met die van de autoriteiten daar. Als wij daarin zouden ingrijpen, zou dat tegelijk een inbreuk betekenen in de waarden en grondrechten die het kenmerk vormen van onze pluriforme maatschappij. Dat is een onaanvaardbare gedachte. Ook hier stuiten wij dus, zij het op een andere manier, op iets dat de betrekkingen tussen Oost
en West kan compliceren maar waaraan wij niet veel kunnen doen. Dit gezegd zijnde, zal de regering binnen de grenzen van het mogelijke alles doen om een goede verhouding tussen Oost en West te helpen nastreven, op basis van al datgene wat in de slotakte van Helsinki is vastgelegd. POLITIEK/MILITAIR Wij komen dan aan de meer politiek-militairt aspecten van de veiligheid, waarbij ik mij zal concentreren op de nucleaire wapens in Europa. Ook op dat terrein zie ik. een aamal criteria voor het beleid. Ik wil daarbij vooropstellen dat de Europese landen veel meer zouden moeten proberen, waar onze speciale positie en belangen dat wenselijk maken, tot gezamenlijke formuleringen te komen. Een zoveel mogelijk met Un ,tem 'prti«nd Europa zal ook in het overleg tussen de allergrootste mogendheden beter worden gehoord en serieus genomen. Daarbij zal de regering ernaar streven dat ook de NtderiandJe stem wordt gehoord in Europa en ook daarbuiten. Laten wij daarbij eens nagaan wat de positie van WestEuropa zou zijn indien wij hier alle kernwapens zouden wegdenken. Dat zou tot twee scenario's kunnen leiden . Of wij komen in een situatie waarin de Sovjet- Unie domineert, waardoor - ook zonder dat van daadwerkelijke bezetting sprake behoeft te zijn - de zelfstandigheid van WestEuropa ernstig wordt aangetast. Of er ontstaan nieuwe, krachtiger tendenties in de richting van een eigen veiligheidsvoorziening, zoals een Europese kernmacht, met alle gevaarlijke politieke consequenties van dien. Daarom blijft - ook voor de verzekering van de stabilileit - de Atlantische samenwerking noodzakelijk. En, hoezeer ik ook doordrongen ben van het feit dat het bezit van kernwapens in brede kring weerstand oproept, ik zie op dit moment niet hoe wij kunnen pogen oorlog te voorkomen zonder de strategie van de afschrikking, of zoals de Fransen het wat beter zeggen: door het afraden van een aanval. Maar dat betekent niet dat wij hel bij die constatering moeten laten. Neen, wij moeten ons een uiterste inspanning getroosten om binnen die samenwerking in Atlantisch verband tot een duidelijk zichtbare verbetering van de veiligheidssituatie te komen en wel speciaal op het gebied van de kernbewapening. Daarvoor zie ik drie criteria, die ik nu zal uitwerken. DRIE CRITERIA In de eerste plaats zullen wij zorgvuldig moeten opletten dat zich geen ongtwenste kwalitatieve ontwikkelingen voordoen die gevaarlijke destabiliserende effecten kunnen hebben. Ik denk dan speciaal aan ontwikkelingen, die een zogenaamd "first strike" vermogen zouden bevorderen. Beide supermachten hebben uitdrukk.elijk verklaard dat zij niet streven naar een kernwapen potentieel dat hen in staat zou stellen de andere partij in één klap uit te schakelen . Maar het is ook van wezenlijke betekenis dat alles wordt gedaan om te vermijden dat de schijn daarvan zou ontstaan. Als tweede criterium moet volstrekt duidelijk worden gemaakl dal kernwapens vóór alles zijn bedoeld om oorlog te voorkomen en niet om daarmee daadwerkelijk te vechten. Ik weel natuurlijk dat een wapen ook inzetbaar moet zijn wil je er geloofwaardig mee kunnen afschrikken, maar ik verzet mij uitdrukkelijk tegen de gedachte dat hoe bruikbaarder een wapen is des te beter het is voor de afschrikking. Dat is een gevaarlijke redenering die ertoe leidt dal het
19
voeren van een nucleaire oorlog denkbaar, of zelfs aanvaardbaar zou kunnen worden geacht. Er moeten duide.Iijke grenzen worden gesteld aan die bruikbaarheid en dat geldt zowel wat betreft de aantallen kernwapens als de soorten. Tegelijk moet er een militaire en politieke hoppeling bewaard blijven tussen de kernwapens in Europa en de strategische kernwapens in de Verenigde Staten. Ik ben dan ook bepaald verontrust over herhaalde uitspraken van Amerikaanse gezagsdragers als zou een beperkte nucleaire oorlog met slagveld wapens in Europa tot de voorstelbare mogelijkheden behoren. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: die gedachte wijs ik af, omdat kernwapens slechts één centrale hoofddoelstelling hebben en dat is het voorkomen van oorlog. Daarop moet de volle nadruk worden gelegd . Door die theoretische opties te noemen wordt - ook al is dat ongewild - die verwerpelijke gedachte aan het voeren van een kernoorlog toch weer opgeroepen. Het derde criterium is dat wij vooral zullen moeten proberen de riJico's die aan de kernbewapening kleven zo ver mogelijk te verminderen . Daarvoor is het nu meer dan ooit nodig dat wij de in West-Europa opgestelde kernwapens aan een zeer grondig onderzoek onderwerpen met het oog op de mogelijkheden van daadwerkelijke vermindering. Ik kom daar straks nog op terug. Een laatste opmerking als het mag onder het hoofd van de algemene criteria en doelstellingen. Voor het welslagen van een beleid is de gezindheid waaruit het tot stand komt niet zonder belang. Laat ik u zeggen dat ik meen dat een warm hart hier moet worden gecombineerd met een hoei hoofd. De belangen en vooral de risico's die hier op het spel staan zijn te groot, dan dat één van beide straffeloos zou kunnen worden uitgeschakeld.
20
Concrete opstelling voor de nabije toekomst Waarheen leiden ons nu deze algemene doelstellingen bij het te voeren beleid ? De enige manier om uit de bewapeningsspiraal te ontsnappen is hardnekkig voort te gaan op de weg van overleg en onderhandelingen over wederzijdse vermindering van de bewapening. Wij moeten er alles aan doen om de kleine aanzetten, die gemaakt zijn, te versterken en uit te bouwen. Daar ligt naar mijn mening een belangrijke taak voor allen die het probleem van de Ontwapening ter harte gaaL Dat is niet alleen de vredesbeweging ; dat is ook en vooral de regering van dit land . Het is nuttig te kunnen getuigen, maar het belangrijkste is ook te kunnen overtuigen. EUROPA
Ik wil bij de meer concrete invulling van de veiligheidsagenda beginnen te wijzen op de bijzondere positie en verantwoordelijkheid van de Europm landen. Europa ligt - en niet alléén geografisch - tussen de beide supermachten in. Enerzijds betekent dit een groot risico dat ons grondgebied bij een eventueel conflict tot strijdtoneel gaat worden. Anderzijds plaatst het ons binnen het Atlantisch kader ook in een positie, waarin wij een bijzondere kans hebben zo'n conflict te voorkomen. Europa kan de katalysator zijn om uit de kernwapenspiraal te ontsnappen. De zogenaamde nuloptie bijvoorbeeld is een specifiek Europese - ik mag zelfs zeggen oorspronkelijk Nederlandsegedachte, die wij samen met de Duitse Bondsrepubliek in hel voorbereidend overleg met de Verenigde Staten hebben ingebracht. De nuloptie is zo belangrijk omdat zij duidelijk aangeeft - ook tegenover de Sovjet- Unie - dat het Westen bereid is het gehele NAVO moderniseringspro-
gramma ongedaan te maken als de Sovjet-Unie van haar kant ook de dreiging van de nucleaire middellangeafstandsraketten wegneemt. Wij willen van onze kant - en Nederland onderstreept dat bij elke gelegenheid - vanaf het eerste begin duidelijk maken dat de bewapeningsni veaus bij die kernraketten in Europa w ver mogelijk naar beneden moet worden gebracht, liefst natuurlijk tot nul. Maar laat er geen misverstand bestaan: de liefde kan niet van één kant komen . De Sovjet-Unie zal dus ook bereid moeten zijn haar kernraketten te ontmantelen. Hoe dat precies moet gebeuren, zal in de onderhandelingen moeten worden uitgemaakt.
DE MODERNISERING Ik ontkom er natuurlijk niet aan ook iets te zeggen over het modemiJeringsbt5luit van de NAVO van december 1979. Maar ik wil dat ook niet ontlopen, want het gaat hier om een uiterst verontrustend probleem . Vast staat dat het Westen niet blindelings aan de grote opbouw van de SS-20 raketten in de Sovjet-Unie voorbij kan gaan. De NAVO heeft twee jaar geleden gekozen voor een parallelle benadering van modernisering en wapenbeheersing, terwijl ik vond en vind dat er prioriteit had moeten worden gegeven aan die wapenbeheersingsbenadering. De internationale realiteit is echter een andere en dat geldt. Wij moeten in elk geval vaststellen dat het dubbelbesluit van 1979 een gegeven is. Maar wat voor ons thans vooral van zeer grote betekenis is: in dit besluit ligt verankerd de duidelijke bondgenootschappelijke bereidheid tot die buitengewone wapenbeheersingsonderhandelingen, die straks over twee weken in Genève gaan beginnen. Dat is voor de verwezenlijking van onze doelstelling van maximale vermindering van de kernbewapening in Europa een essentiële eerste stap. SALT De SALT-besprekingen gaan over de grote strategische kernwapens van de beide supermachten. Het SALT U-verdrag is niet geratificeerd en ik vind dat jammer, want dan zouden wij waarschijnlijk toch aanzienlijk verder zijn gevorderd. Maar het heeft - ook hier - geen zin daar lang bij stil te staan, ook al omdat beide partijen hebben verklaard zich aan de bepalingen van het verdrag te zullen houden. Wat wezenlijk is, is dat het SALT-proces moet voortgaan en het is verheugend dat de Verenigde Staten en de SovjetUnie daartoe bereid zijn. De onderhandelingen over SALT U gaan volgend jaar door en uit de thans wel gehoorde uitdrukking START - dus strategie arms reduetionsspreekt een op zichzelf toe te juichen bereidheid tot "reductions" en zelfs "deep cuts" in plaats van alleen maar "limitations". Alleen moet men er dan wel op bedacht zijn dat het vragen om grotere reducties het risico oproept van verlenging van de tennijn waarbinnen overeenstemming bereikt kan worden. Wat ik erg belangrijk zou vinden is dat bij hervatting van het SALT -proces aandacht wordt gegeven aan de ongewenste, dtJlabili. Jtrmde onlwikkelingen die ik reeds eerder noemde. Ik denk daarbij aan de complete wapenvernietiging bij een eerste aanval, het z.g. "first strike" vennogen, en aan de mogelijkheid van het doen van een verrassingsaanval. Voorts zou het van grote betekenis zijn als beide partijen eens zouden praten over elkaars strategie. Een beter inzicht daarover zou vrees kunnen wegnemen en daarmee bevorderend werken op de sfeer en het onderling vertrouwen. Van groot belang acht ik ook dat de Verenigde Staten en
de Sovjet-Unie gaan onderhandelen om te voorkomen dat er een wapenwedloop in de ruimte ontstaat. Sommige militaire satellieten hebben een belangrijke stabiliserende functie, als verilicatiesatellieten. Maar de ontwikkeling van anti-satellietwapens en anti-raketsystemen vanuit de ruimte kan zeer gevaarlijk zijn voor de stabiliteit. Bovendien, een miljarden verslindende technologische wapenwedloop in de ruimte is in niemands voordeel. Tenslotte wil de regering ook streven naar een algemeen verdrag tot chemische ontwapening.
MBFR Is SALT nog wel redelijk bekend, het MBFR -overleg te Wenen wordt wel eens aangeduid als de "vergeten" onderhandelingen. Ten onrechte. Er wordt daar nu al een aantal jaren zeer diepgaand gesproken over vermindering van de wederzijdse strijdkrachten tot een lager en meer evenwichtig niveau. Eén van de positieve elementen daarvan is ongetwijfeld dat door dat gesprek en door die contacten over en weer toch onmiskenbaar een beter begrip gaat ontstaan voor elkaars standpunten. Acht jaar onderhandelen mag ook niet verduisteren dat wij thans niet meer zo ver af zijn van het bereiken van een eers~e fase-overeenkomst. Met politieke wil kunnen wij nu een doorbraak mogelijk maken en daarop moet alle aandacht worden gericht. Het is immers van zeer groot belang te achten dat de conventionele krachtsverhoudingen in Europa rot een lager en meer evenwichtig niveau worden teruggebracht. CVSE Sprekend over de veiligheid in Europa zou ik ook de aandacht willen vestigen op de mogelijkheid dat op de CVSEvervolgbijeenkormt te Madrid overeenstemming wordt bereikt over het bijeenroepen van een Europese Ontwapenings Conferentie (EOe). Die zou in een eerste fase - naar ik zeer hoop - moeten leiden tot afspraken over vertrouwenbevorderende maatregelen voor gehéél Europa. Als dat zou kunnen worden bereikt, zou dat een nieuwe hoopvolle ontwikkeling betekenen voor de veiligheid van Europa. Meer in het algemeen zou ik ten aanzien van de MBFR en de Eoe willen opmerken dat ook hier de betekenis van de wapenbeheersing vooral ligt in het meer open, meer doorzichtig maken van de militaire verhouding. Ook al zijn op dit moment nog geen concrete wapenverminderingen bereikt, wapenbeheersing blijft een essentiêle component van het vredesbeleid. Zij levert een belangrijke bijdrage aan de stabiliteit en aan hel opbouwen van vertrouwen. TACTISCHE KERNWAPENS Ik kom dan nu aan de lacluche kemwaperu voor de korte en midden afstand in Europa. Deze wapens zijn thans nog geen onderwerp van wapenbeheersing, maar moeten dal wel worden . Op dit moment wil ik echter mijn opmerkingen over de tactische kernwapens plaatsen in samenhang met de strategie. De strategie van de nexible response heeft, zoals u weet, als eerste en belangrijkste doelstelling het voorkomen van oorlog. Daarvoor moet het Westen beschikken over een grote variêteit van opties om elk soort agressie af te schrikken - of te ontraden - en in geval van een onverhoopt conOiet op een aangepaste wijze het hoofd te kunnen bieden. I n dat concept van nexible response kunnen de tactische 21
kernwapens, gezien de huidige politiek-militaire situatie in Europa. helaas nog niet worden gemist. Maar waar wij bij die noodzaak van verschillende reactiemogelijkheden wel erg voor moeten oppassen is het risico van overdrijving. Als wij immers doorgaan met steeds weer nieuwe soorten en met zulke hoge aantallen tactische kernwapens, dan zou de gedachte kunnen postvatten dat wij het voor mogelijk zouden houden dat een kernoorlog hier in Europa met die wapens zou kunnen worden uitgevochten. En dat is lijnrecht in strijd met de primaire doelstelling van oorlogvoorkoming. Mag ik het eens anders zeggen. Ik vind dat het bekende adagium "Ji vü pacem para belium" niet van toepassing behoort te zijn op het NAVO-bondgenootschap, omdat hel doorgaans wordt vertaald met: "als je vrede wilt, bereid je dan voor op de oorlog". Het WeJten bereidt zich niet voor op een oorlog, maar moet juist zijn defensie in zijn geheel en in zijn onderdelen duidelijk zichtbaar instellen op het voorkomen van oorlog. Dat betekent meer concreet, dal wij zowel de aantallen als de soorten tactische kernwapens uiterst kritisch zullen moeten toetsen aan dat centrale beginsel van oorlogvoorkoming. Wat de Joorten betreft betekent dat: een beslist nee tegen de invoering van het neutronenwapen, zoals ook in de regeringsverklaring is gesteld. Maar ook proberen zoveel mogelijk nucleaire wapens te vervangen door conventionele en zorgen dat de grote nadruk op de gevechtsveldwapens belangrijk wordt verminderd. Die wapens dreigen immers door hun korte afstandsbereik te vernietigen wat nu juist beschermd moet worden. En wat de aanlallen betreft: hoeveel is genoeg? Wel, ik geef als antwoord op die vraag: in elk geval niet meer dan voor de oorlogvoorkoming absoluut noodzakelijk is. Er is spe-
22
ciaal op Nederlands verzoek in de NAVO een studiegroep opgericht die deze aspecten nu eens zeer grondig moet gaan onderzoeken. Ik zou deze groep de raad willen meegeven, die ons een aantal jaren geleden werd aangereikt in een hoofdartikel van het Britse weekblad "The Economüt" onder de titel "Ruim de lOlder op". Ik. ben ervan overtuigd dat daar nog belangrijk werk te doen valt. Vorig jaar zijn reeds 1.000 nucleaire koppen uit het arsenaal van West-Europa verwijderd. Dat is op zichzelf een goede zaak, maar ik heb de indruk dat de mogelijkheden van vermindering daarmee bepaald nog niet zijn uitgeput. Wel is het goed nog eens vast te leggen dat deze verwijdering van 1.000 kernkoppen een eenzijdige daad van het Westen was. Ik vind het gewettigd de hoop uit te spreken dat nu ook de Sovjet-Unie eens een duidelijk voorbeeld zal stellen. Tot nog toe is daarvan niet veel gebleken. Deze opmerkingen laten overigens onverlet dat het wapenbeheersingsproces in beginsel tweez.ijdig dient te zijn. Grote, eenzijdige stappen werken nu eenmaal destabiliserend. Laat mij ler afsluiting van dil pum nogmaals benadrukken dat één van de grote problemen bij de wapenbeheersing in Europa het feit is dal de Sovjet-Unie op een groot aantal gebieden over een evenwicht beschikt. Dal maakt het bereiken van het enige aanvaardbare resultaat, namelijk een meer gelijke verhouding op een lager niveau, niet gemakkelijker. Ik hoop echt dat de Sovjet-Unie zich bewust is van haar grote verantwoordelijkheid en dal zij beseft dat alleen door een belangrijke vermindering va.n haar militair evenwicht in Europa de veiligheid en de vrede naderbij kunnen worden gebracht. Ik voeg daar nadrukkelijk aan toe dat het Westen niet van de Sovjet-Unie verlangt zoveel systemen te reduceren dal er een precieJ gelUke verhouding van
1 : 1 voor elk wapensysteem ontstaat. Het gaat om de globale verhoudingen.
Rol binnen de NA VO
ceerd terrein , waar -
digheden -
mede door de verschillende omstan-
tot nog toe soms vrij sterk uiteenlopende
opinies heersen. Doen we dat echter niet en vergooien we onze kans door
middel van deze dialoog een bredere steun te verkrijgen,
In het voorgaande is voldoende duidelijk geworden dat de veiligheid in Europa als kwetsbaar gekwalificeerd moet worden. In zo 'n sÎtuaLÎe is hel zaak ook de politieke voor-
dan komt Nederland in een geïsoleerde positie te staan. Het
waarden te scheppen die aantasting van deze kwetsbare
bondgenoot maken die slechts een beperkte rol speelt in de gemeenschappelijke verdediging en in de besluitvorming
positie zo onwaarschijnlijk mogelijk maakt. Dit betekent o.m. dat in het bondgenootschap de relatie van Europa met de Verenigde Stalen moet worden geconsolideerd. Het zou dan zeer betreurenswaardig zijn. indien Nederland
daarbij aan de kant ging staan. Sterker nog, het zou ook niet terecht zijn. Onze positie in de NAVO is belangrijker dan vaak verondersteld wordt, omdat wij economisch, politiek en in vele andere opzichten onlosmakelijk verbonden zijn aan West-Europa en daarbinnen weer een duidelijke rol velVullen. Een rol als grootste van de kleine landen en als land met een belangrijke strategische ligging. Anderzijds moeten we ook realist genoeg zijn om te onder-
kennen dat onze invloed in het internationale krachtenveld
NAVO-beleid zal dan zonder ons door onze partners gefonnuleerd moeten worden en ons uiteindelijk tot een
daarover.
Dat zou dan inhouden dat wij de besluirvorrning over de verdediging van West-Europa, en daarmee van ons eigen land, geheel aan anderen overlaten. Zo gezien, voert een politiek van eenzijdige stappen dus niet naar een eigen, autonoom veiligheidsbeleid, maar juist naar hel tegen-
overgestelde: een eigen veiligheidsbeleid dat geen navolging krijgt en daardoor zijn betekenis èn zijn uirwerking zal verliezen.
Bovendien, wat betekent eenzijdigheid in de praktijk? Wat zou de werkelijke betekenis zijn van een eenzijdig kernwapenvrij gemaakt Nederland? Twee weken geleden was
voor een belangrijk deel ontleend wordt aan onze status als lid van de NAVO . Een status, die overigens niet alleen bepaald wordt door onze militaire inspanning maar ook
er in hel Engelse Lagerhuis een debat over de kernbewa-
door onze bijdragen - vooral kwalitatief-aan het den-
onberaden stappen. Hij zei letterlijk : "Als er een kernoorlog zou uitbreken, dan kan het Verenigd Koninkrijk
ken óver en hel vormen vàn NAVO-beleid t.a.v. omspan-
ning en veiligheid. U kent mijn overtuiging dat ik op het terrein van de veiligheid geen aparte rol voor West-Europa zie weggelegd , los van onze Noordamerikaanse partners. Als ik dat zeg, dan doe ik dat niet op zo'n manier van "er is nu eenmaal geen alternalier ' . Er zijn aanwijsbare redenen, ik noemde ze al: stabiliteit, verstrengeling van belangen. Natuurlijk, ik wil
er geen doekjes om winden: er zijn belangrijke verschillen van inzicht tussen de huidige Amerikaanse regering en de
onze op een aantal gebieden van het veiligheidsbeleid. Maar juist het bestaan van die verschillen maakt de nood-
zaak van de dialoog des te klemmender. Zo 'n dialoog past ook bij onze historische band. De 200 jaar vriendschappelijke betrekkingen van Nederland met Amerika, die wij het volgend jaar gaan herdenken, bewijst dat door de eeuwen heen de verbondenheid tussen de volkeren sterker is geweest dan de van tijd tot tijd bestaande meningsverschiIJen tussen de regeringen.
VEILIGHEIDSAGENDA Overigens, niet alleen voor de handhaving van onze vei-
ligheid blijft samenwerking binnen de NAVO geboden, maar ook geldt dit voor de kansen op een ander, een beter
veiligheidsbeleid. De hiervoor door mij geformuleerde vtilighûdJagtnda zal pas werkelijk waarde krijgen, indien het ons lukt hiervoor de bondgenoten mee te krijgen. Zoals gezegd, dient Europa daarin de functie van katalysator te vervullen . In dit verband is het van betekenis dat ook van Britse en Duitse zijde geen behoefte blijkt te bestaan aan een aparte Europese veiligheidsorganisatie, maar wel aan
een Europees gesprek over veiligheidspolitiek. De weg die we daarbij moeten gaan is bepaald geen ge-
pening. Dennis Healey, woordvoerder van de oppositie voor buitenlandse zaken, heeft daarin gewaarschuwd voor
daarvan de gevolgen niet omgaan, of ze nu nucleair dan wel neutraal zou zijn. Strontium 90 heeft nu eenmaal geen respect voor conferentieresolutÎes of neutraliteitsverklaringen." Voor de positie van Nederland geldt uiteraard het-
zelfde.
De tijd dat Hollanders zich achter de waterlinie konden terugtrekken is definitief voorbij . Nederland heeft in de wereld een rol te vervullen en wil dat ook. Het veiligheidsbeleid dat wij voorstaan, richt zich op wapenbeheersing en het voorkomen van oorlog. Dat is de beste bijdrage aan de vrede.
Tenslotte nog dit. Soms hoort men in de discussie over het
veiligheidsbeleid de stelling verkondigen dat West-Europa in feite voor de keuze staat tussen - hetzij voongaan met zijn veiligheid afllankelijk te stel len van de kernbewapening, die dan naar een nucleaire katastrofe zou voeren, - hetzij over te gaan tot eenzijdige nucleaire ontwapening, die uiteindelijk zou resulteren in een politieke Sovjet-overheersing. Dat dood of rood de enige twee alternatieven zouden vormen is - naar mijn overtuiging - een te simplistische cn zelfs onjuiste voorstelling van zaken. Het is niet zo dat zonder cenzijdige ontwapening een ramp onontkoombaar zou zijn.
Dat is werkelijk veel te fatalistisch gedacht. Uit mijn betoog mag duidelijk zijn geworden dat er een derde alternatief is
(een heel redelijk zelfs): voorkom oorlog en blijfvrij!
makkelijke. We zullen dan immers gedwongen worden onze opvattingen over veiligheid aan die van onze partners te toetsen. We zullen moeten streven naar meer gemeen-
Mr. M. van der Stoel
schappelijke standpunten op een uitzonderlijk gecompli -
MiniJt" van BuÎUnland.it ZaAm
23
POLITIEKE AFFICHES .Seden onheugelijke tijden bestaat bij diverse groeperingen en mensen de behoefte om van hun afwijkende mening blijk te geven. Gebeurde dit in het Oude Rome door vanaf een speciale plaats op het Forum Romanum tot de al dan niet geboeide menigte te spreken (vgl. het instituut uspeaker" in Hyde Park, Londen, een gebruik dat heden ten dage nog bestaat), seden de uitvinding der boekdrukkunst is het mogelijk om door middel van aangeslagen plakkaten dan wel dnor te verspreiden vlugschriften de aandacht op een bepaalde mening te vestigen. Vroeg en sprekend
tegenhanger van het amche "moloch kapitalĂŽJmw " waarop het monstrum met zijn tentakels "Gier, Wucher, Pro fit" de produktiemiddelen in zijn greep houdt. Het zijn altijd simpele, tot de verbeelding sprekende stereotypen die
VOOf-
gekweekt worden : zo zijn er series
beeld vormen de stellingen die door Luther aan de deur van de slotkerk te Wittenberg in 15 17 zijn aangeslagen.
Sovjet-Russische amches bekend waarop een kapitalist (s tijve boord,
Met de uitvinding der steendruk (lithografie) in 1798 wordt het mogelijk amches te drukken in verschillende kleuren en in grotere oplagen. Met de opkomst van het amche (de poster, het aanplakbiljet) rond 1880 doet tegelijk het politieke amche zijn intrede. Door de aangescherpte socia-
samen met de paus (een papaal-geel, vadsig ventje meI de driedubbele tia-
dikke sigaar en liefst "joden" -neus)
le tegenstelling aan het eind der vorige eeuwen de opkomende emanci-
patie-gedachte bij allerlei semionderdrukte bevolkingsgroepen, beSlaat er grote behoefte aan een medium waarin men zich wat zijn gevoelens en opinies betreft kan uiten. Ziet men het visuele aspect van het affiche
in relatie LOt de grotendeels analfabetistische massa's van bijv. tsaristisch
Rusland , dan begrijpe men dat ook dat aspect het gebruik van het amche voor politieke doelen gestimuleerd heeft.
jarenlang de politieke amches bij uilstek geweest. De voor- resp. tegenstanders van vrouwenemancipatie, socialisme, nazisme etc. en de aanhangers van bewegingen als "de Blauwe Knoop" of
" het Gebroken Geweertje" hebben regelmatig gegrepen naar het amche als middel om niet lijfelijk de straat op te hoeven . Kenmerkend voor het ideologisch affiche is het feit dat het werven van leden of het aan de man brengen van
produklen volledig naar het tweede plan zijn verhuisd. Het primaire doel is steeds om een (meestal) vijandige stroming of tendens af te schilderen als het meest weerzinwekkende wat de mensheid overkomen kan. Het feit
dat hierbij niet geschroomd wordt
kel aan Ie prijzen, dan wel om de partijideologie van een bepaald
om over te gaan tot onverbloemde aantijgingen van moordzucht , eigenbelang, winstbejag, dieverij en wat dies meer zij, kan een ander kenmerk genoemd worden. Met de opkomst van de anti-smaad- en lasterjurisprudentie worden deze affiches dan ook vaker anoniem verspreid. Toch sneuvelt nog wel eens een campagne : recentelijk werd de verspreiding van een affiche van de "Boycot Outspan Actie", waarop een blanke hand een negerhoofdje als citroen behandelde onder het mOllO "Pers geen Zuid-Afrikaan uit!", als nielesthet isch van vormgeving verboden. Een speciaal aspect van de ideolo-
moment te benadrukken en kenbaar te maken. Er is slechts een inhoude-
de zgn. tota lita ire regimes) van de
Polilieke affiches! Wat is politiek? Wal is een affiche? Ziehier twee m.b.t. dit artikel irrelevante vragen.
Wel van belang is een verdeling .soorten politieke affiches.
In
Het verkiezingsaffiche De enige reden waarom deze affiches iets met politiek te maken hebben is het feit dat zij gebruikt worden om een - in zo'n geva l : politiek - arti-
lijk verschil tussen de reclameboodschappen: "Stemt Trotl,tra, S.D.A.P., lij,t 4" en "Koopt Van Nel/e'" paR)" koffie, nu nog goedkoper". Ze zijn beide puur commercieel van aard en passen dan ook niet in een nadere bespreking van "politieke" affiches.
Het ideologisch affiche De ideologische affiches zijn tot de opkomst van de zgn. protestaffiches 24
gische amches is het beSlaan (vnl. bij persoonsverheerlijkingsaffiches waarbij de persoon meestal automatisch vereenzelvigd wordt met een
systeem of ideologie. Zo zijn Hiller, Stalin, Mao en Che Guevara
LOL
in
den treure afgebeeld. Afgebeeld zijn twee voorbeelden van hel ideologisch affiche. Het anti-
bolsjewisme-biljet uit 1918 waarop een helse anarchist een bom gooit naar een uitgeteerde vrouwenfiguur die de nog tere vrede voorstelt, is de
ra die hem over de oren zakt) de wereld als wingewest exp loiteren .
Het protest-affiche (actie-affiche) Bekend zijn de amches "Johmon Murderer" en "Nixon, go home" tegen de Amerikaanse inmenging in Vietnam, of liever : legen het "zinloos" offeren van jeugdige Amerikanen die moe-
ders oogappel zijn. Beroemd zijn de affiches uit de mei-
dagen van 1968 uit Parijs en Praag, waarvan het bijgaand voorbeeld "Sera-l-il chomeur.'" uil Parijs van een verrassende actualiteit getuigt. De slechte kwalite it van het papier en
de simpelheid van het ontwerp zijn kenmerkend voor de protestaffiches. Zij staan garant voor het inderdaad sponlane karakter van het protest. Een protest-affiche dat de vergelijking met een commercieel biljet in kwaliteit doorstaat is meestal door een of andere duistere organisatie belaald en ruim van te voren gedrukt. De protestactie draagt in zo' n geval dan ook meestal een quasi -spontaan karakter waard oor aan de oprechtheid ervan getwijfeld moet worden. Voor voorbeelden kijke men om zich heen. De toekomst ziet er voor de politieke affiches somber uit. Enerzijds roeit de opkomst van (e1evisierubrieken
als
" zendlijd
politieke
partijen",
"sprekershoek", "symbiose" e .d ., het ideologisch affiche uit ; anderzijds nekken bijv. het to lereren van een "vrije" zender voor de krakers te Amsterdam en het neigen tot het aanbrengen van graffiti de toekomst voor het protesl,..affiche. Waarschijnlijk zal alleen de verzamelaar ze missen.
M.F. Lc Coultrc
SERA -T. I L -
I>:::..~
~
CHOHfUR 7
25
IndexjASON-magazine 1980 De Buitenlandse Politiek van Europa (no's I en 2) W.A . Bas BaAAer B.R. Bot R.Butl J.P. van Imt/ H. Vrtdtling
Lomé 11: consolidatie van de betrekkingen van de EEG met 58 ontwiUelingslanden 10 jaar Europese Politieke Samenwerking E~n
visie vanuit Londen Het EMS: een middel om het Europese desintegratieproces te keren Europa en zijn defensie
De Tragedie in Zuid-Oost Azië (no S) B. ttr HlUJr R, Ftddtma EJ.G.OuwtJan
De Cambodjaanse tragedie Indochina: Zuidoostaziatisch Kruitvat De ASEAN: Regionale organisatie en factor in de wereldpolitiek j .M. P/uvitr Vietnam: Een historisch perspectief H.A. KiJJingtr Brief over Cambodja G.K. T.mmmnan Vluchtelingen in Indochina PJotr GrigorrMo in Nederland (verslag)
Wie beïnvloedt het Keruwapenbeleid? (no 4) PJJ , Mamtn BKramen .I.A <. VtTmaat J . Van
"Wie stopt de Neutronenbom?" De peilingen van het IKV Het IKV en de Kernwapendiscussie Wat zich afspeelde rond de Kernwapens Sc De Parlementaire Bemoeienis met de Moderniseringskwestie
De Nederlandse Invloed in de IntemationaJe Politiek (no 5) w.F. van Etlu/tn 11 Walt mam
LJ. Wtekt
M, van der StOt/ j J ,C. Voorhotvt H.N, Boon j.L. Ht/dring W. van dtn MuijJtnbtrgh M. van der Mtu/tn/ M . Vtrwty
Nederland en de wenselijkheid van Atlantische samenwerking PPR-visie op de buitenlandse politiek Nederland: gidsland of gidsvolk ? De rol van Nederland in de internationale politiek Volgland. gidsland of katalysator ? Nederland ab voortrekkersland Een gids behoort tot een groep Vijf jaar JASO N De crisis in Iran en Afghanistan
Stripnummer en Conferentieverslag (no 6 I 1981 no I) j. van dt Vt/dt C.A, van dtr K/lUJuw PJ . TtuniJJtn S.I,P. van Camp," H. van dtn Btrgh j,P, Huntr
Stripverhalen en de kernbewapening Détente: geen illusiepolitiek Ontspanning als inzet van wedijver tussen Oost en West Het vermeende leiderschap van de Verenigde Staten De rangorde in het ontspanningsproces Eindelijk: een verdrag over dubieuze wapens
Mini-JASON .IASON Jaarverslag 1979 (no S) EJ . dt Ryck van dtr Gracht Détente na Kaboel: deelbaar of ondeelbaar (no 4)