E I T N VAKA OP
Stichting Lezen staat voor het intense plezier van lezen en wil haar passie met velen delen.
Iedereen leest OP VAKANTIE
Lezen is vakantie. In de hangmat, op het strand, wachtend op een trein of in de luchthaven. Je komt terecht in exotische werelden, ontmoet interessante personages en af en toe raak je verstrikt in spannende situaties. Om de vakantie heelhuids door te komen, schreven enkele auteurs een verhaal dat je mee op reis neemt. Daarnaast geven geoefende vakantiegangers boekentips voor verre bestemmingen. Wil je meer lezen of heb je zelf een goeie leestip? Op www.iedereenleest.be vind je duizenden boekentips. Prettige vakantie!
Iedereen Leest op vakantie is een project van Stichting Lezen in samenwerking met NMBS. Met dank aan Metro.
1
2
INHOUD
Nic Balthazar leest I 04 Vakantiebrief – Ruth Lasters I 06 Jessica Follon leest I 10 Ensenada Blues - Marc Helsen I 12 Faroek Özgünes leest I 14 Kopenhagen – Randall C. I 16 Said Dnoub leest I 20 Mamadou - Lieve Joris I 22 Sofie Lemaire leest I 24 Ansicht – Marc Reugebrink I 26
3
4
Nic Balthazar leest
Nic Balthazar is televisie-, film- en boekenmaker.
“Ik ga graag op reis naar plekken waar niet veel te doen is. Een glooiend landschap, de kinderen, wat vrienden en een glas wijn zijn voldoende. Vol goede moed neem ik ook steeds een koffer met boeken mee. Al blijft die vaak half onaangeroerd. Het is een angstwekkende gedachte dat een geoefend lezer slechts 3.500 boeken per leven kan lezen. Ik doorworstel daarom geen boeken meer tegen mijn zin. Een boek krijgt tien tot vijftig pagina’s de kans om mij te overtuigen. Lukt dat niet, dan gaat het onherroepelijk aan de kant.” “Het is een aanrader om boeken te lezen die zich afspelen op de plaats waar je op vakantie bent. Zo las ik Donau (De Bezige Bij, 2007) van Claudio Magris toen ik een fietsvakantie langs diezelfde rivier maakte. Je ziet de dingen veel intenser door de wisselwerking tussen wat je leest en wat je met je eigen ogen ziet. Dat was een wondermooie ervaring.” “Een boek dat dit jaar zeker meegaat is Het grote uitstel (Meulenhoff, 2007) van Gouden Uil-winnaar Mark Reugebrink. Ik loop deze ingeweken Nederlander al eens tegen het lijf in Gent. En de eerste tien pagina’s die ik van zijn Gouden Uil las zijn al even veelbelovend als aangenaam aangebrand. Binnenkort zou ik hem graag kunnen begroeten met: ‘Hey, ik heb je boek gelezen.’ Benieuwd welk gesprek daaruit ontstaat.” Meer literaire prijswinnaars lezen? Surf naar www.iedereenleest.be
55
Vakantiebrief Ruth Lasters
Cécile,
6
Het is raar, een reis maken in de plaats van iemand anders. Ik heb dan wel mijn eigen kleren meegebracht en het is mijn neus die roodverbrand is en waar ik ’s avonds vliesjes afpulk, maar de meter strand waarop ik ’s morgens mijn handdoek openspreid, het is feitelijk de uwe, Cécile. Gij hebt die meter waarop ik lig met de supermarkttombola gewonnen, met het nummer 260585. Ge hebt dat nummer een hele dag herhaald toen ge die brief over uw prijs had gekregen. Weet ge dat nog, ge bleef dat getal maar uitspreken terwijl ge al zittend mijn zakdoeken streek, de sudoku invulde in de krant, terwijl ge de wortels voor het middageten schilde. Steeds kwader, driftiger klonk het, alsof het niet het winnend nummer was dat ge uitsprak, maar het aantal dagelijkse pijnscheuten in uw gewrichten die u het zelf op reis gaan onmogelijk maken. Pas ’s nachts toen ge eindelijk op uwen helft lag te zwijgen, besefte ik dat dat onzen trouwdatum is, dat getal, als ge er tenminste een beetje nen draai aan geeft. Als ge de twee laatste getallen omdraait en het eerste cijfer weglaat, is het feitelijk zes mei ‘58, dat tombolanummer. Dat ze dat niet gezien heeft,
dacht ik terwijl ge sliep en ik moest mij ferm inhouden om u niet wakker te maken, maar ik heb het toch niet gedaan. Dus schrijf ik het u nu, waarvoor lange reizen allemaal niet goed zijn. De mensen lopen hier een godganse dag met camera’s en fototoestellen over het strand, door de winkelstraten. Zij maken foto’s van elkaar op waterski’s, op overvolle terrassen en van hun jong dat ijslolly’s laat vallen in de branding. Zij kijken spottend naar de wegwerpkodak die ik ’s avonds in het hotelrestaurant naast mijn bord zet. Zij staren ernaar en zij verstaan het niet, Cil. Zij snappen het niet, dat ik elke avond van elke schotel die ik hier eet een foto neem. Omdat ik weet dat ge zodra ik weer thuis tegenover u aan onze kleine keukentafel zit, ge zult vragen wat ik hier allemaal gegeten heb. Omdat ge het zult willen weten, alle soorten groenten en vlees die ik hier heb geproefd, alle desserten en omdat ik dat allemaal niet kan onthouden, daarom fotografeer ik het. Dan kunt ge het zelf met uw eigen ogen zien als ge het rolleke hebt laten ontwikkelen. Ik zie u al in die fotowinkel staan en al die foto’s vol eten op die toog voor u uitspreiden. Paëlla, brede spaghetti met van die grote garnalen, roomijs met vers fruit, vanilleflan. Er is totnogtoe maar één foto bij van iets anders dan eten. Gisteravond heb ik een paar vrouwenvoeten in teenslippers getrokken. Oude voeten vol eeltige knobbels, zoals gij er met de jaren ook hebt gekregen.
7
8
Ik keek daarnaar en vroeg mij af wanneer uw knobbels op uw tenen zijn verschenen. En ik had gewild dat daar een film van bestond, over het ouder worden van uw voeten. Een band die ik dan helemaal kon terugspoelen naar het moment dat ze nog de jonge roze meisjesvoeten waren die naast de mijne in chique schoenen naar het altaar zijn gelopen in ’58. En toen ik wat later in één van de prullenwinkeltjes hier op de dijk voor een schap met nagellak stond, zocht ik bijna zonder er bij na te denken naar de kleuren die gij gebruikte vroeger. De weemoedig roze glanslak die ge opdeed voor de jaarmarkt in de lente en de vrolijke rode waarmee ge uw nagels lakte in de zomer, als wij met de kinderen in de tuin van ons moe gingen eten. En gij weet dat niet, gij weet niet dat ik toen ge uw rechtervoet niet meer kon bewegen en ge ophield uw teennagels te verzorgen, ik die flesjes nagellak naar de garage heb gebracht. Ik heb ze op het schap gezet naast de white spirit en de boenwas en als ik thuis ben en gij zit boven in de living weer uren voor u uit te staren, draai ik ze met momenten open, die flesjes, laat een druppel op mijn werkbank vallen en veeg hem weer weg. En ge zult mij wel nen ouwen dwaas vinden, maar ik heb ze gisteren uit dat rek gezocht in dat winkeltje hier op de dijk. Ik heb zo’n roos en zo’n rood flesje nagellak gekocht en ik ben ermee naar het strand gewandeld. En ik heb gewacht tot alle andere toeristen terug naar hun hotel waren en toen ik daar
nog helemaal alleen was, heb ik die flesjes leeggegoten. Ik weet niet precies waarom ik dat deed. Er bleef een rode en een roze kring achter in het zand, alsof daar duizend kinderen tegelijk hun waterlolly hadden laten vallen. Misschien wordt ge nu kwaad als ge dit leest. Ik weet wel dat ge wilt dat ik u schrijf over de vliegtuigreis en over de hotelkamer, over de andere gasten, over de tocht met de ferry en over de gratis danscursus waarover ge gelezen hebt in de brochure. Gij wilt een vakantiebrief die ge door kunt geven aan uw vriendinnen. Gij wilt geen rare brief die ge onder uw placemat moet wegmoffelen omdat ge hem niet durft laten lezen aan Irène en Lisette als ge samen een wafel gaat eten. Gij wilt weten welk weer het hier is. Gij zult het zelf gaan opzoeken in de gazet omdat ik het hier niet schrijf en gij zult u moeten inhouden om het weerbericht niet elke dag uit de zeven kranten te knippen die in het café liggen waar ge ’s namiddags uw koffie gaat drinken. Maar misschien kunt ge aan ons Ilse vragen om ze beneden in de garage te gaan halen, uw oude flesjes nagellak. Misschien zou ons Ilse ze nog eens kunnen lakken, uw tenen, tenminste die van de voet die ge nog kunt bewegen. Misschien kunt ge uw zilveren sandalen aandoen en mij met zo’n gelakte voet van het vliegveld komen halen samen met ons Ilse. uw Henri
9
Jessica Follon leest
Jessica Follon is treinbegeleider bij de NMBS
“Ik lees het hele jaar door en dus ook op vakantie. Voor mij is lezen pure ontspanning. Alles wat met dagelijkse beslommeringen of het werk te maken heeft, laat je even volledig achter. Je komt haast automatisch in een rustiger ritme terecht. Bovendien worden boeken niet onderbroken door reclame. Dat is al bijna een vakantie waard.” “Ik lees graag waargebeurde verhalen. Zo las ik onlangs Morgen mag ik uit de kast (Areopagus, 1990) van Othilie Bailly. Het gaat over een jongetje dat door zijn moeder en stiefvader tien maanden wordt opgesloten in een kast. Zijn oma vermoedt dat er iets niet pluis is en doet er alles aan om hem te bevrijden. Zo’n verhaal grijpt me enorm aan. Je leeft mee met de slachtoffers, je probeert het onbegrijpelijke te vatten. Dat werkt nog een hele tijd door.” “Een vakantie tijdens de zomermaanden zit er voor mij niet in. Ik moet daar eerlijkheidshalve bij vertellen dat ik eerder dit jaar al op wintervakantie ging. In mei heb ik ook al genoten van een weekje zalig niksen. Maar als ik nu zou vertrekken zou ik De vierde gestalte (Manteau, 2001) van Pieter Aspe meenemen. Omdat spannende boeken me het best kunnen ontspannen.” Meer waargebeurde verhalen lezen? Surf naar www.iedereenleest.be
11
EnsenadA Blues
12
Marc Helsen “We zijn gesloten”. Een vrouw met een rode pullover en vriendelijke ogen komt naar het hek dat de toegang tot Hotel Ensenada afsluit. Ik ben tot in Ensenada gereisd met de bus, vanuit het havenstadje Puerto Montt, in Zuid-Chili, 70 km verderop. Maar het lijkt een maat voor niets te worden. “Het seizoen begint pas over een week. Het spijt me.” Ze leest de ontgoocheling van mijn gezicht en als ik haar ook nog eens vertel dat ik hier 9 jaar geleden al ben geweest en gehoopt had het hotel nog eens terug te zien, zegt ze: “Maar ik zal de señora vragen of ze U kan ontvangen.” Ik slenter naar de oever van Lago Llanquihue, kijk een tijdje naar de verblindend witte vulkaankegel van de Osorno en zie de vrouw dan terugkeren naar de poort. “We zullen een kamer voor U klaarmaken”, glimlacht ze. Hotel Ensenada is voor mij het mooiste hotel ter wereld. Dat ik er de enige gast ben, maakt het er nog beter op. Het is een houten hotel uit 1900, en het is sindsdien niet meer veranderd. Het is een museum. Maar dan één waar je alles mag vastnemen en gebruiken. Van het zilveren servies in het restaurant over de piano uit 1910 tot de krakende grammofoon. Aan de muren van het hotel hangen oude prentkaarten en affiches van de Hamburg-Amerikalijn. Het oudste boek in de bibliotheek is van 1867. Het is
een oerdegelijk Duits hotel, met ruime, goed verluchte kamers en een bad met zware koperen kranen. Ook de bomen rond het hotel zijn 100 jaar oud. Het is volop lente in Chili en in de tuin van het hotel bloeien de heide en honderden bloemen. Auf der Heide blüht ein kleines Blümelein! Und dass heisst. Erikaaaaa! Excuseer. Dat was ongepast, maar ik kon het niet laten. Het parket van hotel Ensenada kraakt als in een goede Engelse thriller wanneer ik er door de gangen dwaal. Ik neem een paar foto’s van het interieur en leen dan van de señora een fiets om dichter bij de voet van de vulkaan te fietsen. Vanuit de tuin van het hotel komt de geur van seringen aangewaaid. Die avond zit ik moederziel alleen in het restaurant van het hotel. De vrouw die mij heeft binnengelaten, staat achter het antieke fornuis en op het menu staan zeevruchtensoep en zalm. Er is geen gerucht, binnen noch buiten. De schemerlampen van het hotel verstrooien een oudmodisch geel schijnsel en het restaurant ruikt naar boenwas. En aan de tafel zit een tijdreiziger, die door een magische ingreep in de wereld van zijn grootmoeder is terechtgekomen. Toen de meeste Vlaamse dorpen nog geen auto of elektriciteit hadden, de televisie onbekend was, Der Kaiser baas was in Duitsland, en Leopold II bij ons. Hier, in Hotel Ensenada, ben ik er zeker van dat het toen een aangenamer tijd was. Omdat ieder mens toen nog recht had op een beetje langzaamheid.
13
Faroek ÖzgüneS leest
Faroek Özgünes is journalist en nieuwsanker bij VTM.
“Boeken horen ontegensprekelijk bij mijn vakanties. Het is een moment waarop je eindelijk je leesachterstand kan wegwerken. Het hele jaar door passeren er allerlei interessante boeken waarvan ik denk: ‘Dat zou ik eens moeten lezen.’ Helaas leven we in een tijd waar een langzame bezigheid als lezen niet altijd evident is. Bovendien vergt lezen heel wat inspanning. Dat zijn we ook al niet langer gewend. Tijdens het lezen beleef je wel momenten die helemaal voor jezelf alleen zijn. Dat is een luxe die je nog maar zelden hebt. Daarom kan ik er ook zo van genieten.” “Nog voor de hernieuwde aandacht voor Hugo Claus was ik van plan om De Verlossing (De Bezige Bij, 1996) te herlezen. Op school werden wij verplicht om Claus te lezen. We moesten gedichten analyseren en tot in den treure bestuderen. Dat heeft mij niet echt geholpen om van zijn werk te gaan houden. Maar er is wel altijd een zekere nieuwsgierigheid geweest. Ik kijk er dus naar uit om dit literaire monument in een andere context te ontdekken. Het wordt een mooie vakantie.” Meer Belgische klassiekers lezen? Surf naar www.iedereenleest.be
15
16
17
18
19
“Als leraar kijk ik uit naar een lange zomervakantie. Voor mij hoeft dat geen verre reis te zijn. Ik ben heel graag thuis tijdens vakanties om te doen wat ik graag doe. Ik werk in de tuin, speel met mijn kinderen en ik lees de boeken die ik het afgelopen jaar heb gekocht.”
20
“Ik ben een groot stripliefhebber en ook wel een verzamelaar. Mijn hart gaat toch wat sneller slaan als ik een eerste druk van Blake en Mortimer vind. Ik hou vooral van actiereeksen met een goed verhaal: Dertien, Largo Winch of De Rovers van Keizerrijken. Een strip die me na aan het hart ligt is de Jaguar-reeks van Jan Bosschaert en Jean Dufaux (Casterman). Een vriendin gaf me een gesigneerd exemplaar cadeau. Ze had de tekenaar een tekening laten maken waarin ze me vroeg of ik de peter van haar kindje wou worden. Dat zal me altijd bijblijven.” “Als ik toch op reis ga, sluimert mijn liefde voor strips verder. Ik ga in andere landen steevast op zoek naar een Kuifje-album in een vreemde taal. Het is heerlijk om in verborgen boekhandeltjes rond te snuisteren om een mooi exemplaar te vinden.” Meer strips lezen? Surf naar www.iedereenleest.be
Said Dnoub leest
Said Dnoub is leerkracht in basisschool “De Wereldreiziger” in Antwerpen.
Mamadou Lieve Joris
22
De eigenaar van Hôtel de la Poste liet me het dakkamertje zonder veel enthousiasme zien. Het waaide er vervaarlijk, zei hij, wijzend op de glazen deur die tijdens een windstoot aan diggelen was gegaan. Maar ik stond al weg te dromen voor het raam dat een grandioos uitzicht bood op de rivier de Senegal. Het terras zag uit op de daken van het noordelijke kuststadje Saint-Louis en in de verte glinsterde de Atlantische Oceaan. Twee maanden zou ik daar wonen. Weinig mensen durfden de brandtrap naar mijn optrekje te beklimmen, behalve Mamadou. Om elf uur ’s ochtends kwam hij naar boven met zijn emmer, dweil, schone lakens en handdoeken. Dan was mijn schrijfpauze aangebroken: terwijl Mamadou schoonmaakte, ging ik op het terras zitten lezen. Hij was een smalle jongeman van vooraan in de twintig en al begreep hij vermoedelijk niet waarom ik niet net als de andere hotelgasten aan het strand lag, hij was zo discreet er nooit naar te vragen. Hij verrichtte zijn werk met zo’n stille toewijding dat ik begon uit te kijken naar zijn bezoekjes. Tegen de avond maakte Mamadou op het terras een houtskoolvuurtje aan, want als de zon onderging werd het koud daarboven. Wachtend tot de
kooltjes gloeiden, tuurde hij over het water terwijl de wind door zijn dunne tuniek blies. Zoals hij daar peinzend in het niets zat te staren - het leek wel of er iets was dat hem droevig maakte. In de waskamer, waar het zoemde van de hotelgeheimen, hoorde ik dat Mamadou’s jonge vrouw vijf maanden eerder naar haar moeder was gegaan en nog steeds niet was teruggekomen. Zijn schoonmoeder keek neer op zijn werk en stookte haar dochter tegen hem op. Als de kooltjes smeulden, kieperde Mamadou ze voorzichtig in een aarden pot met as die hij in het midden van de kamer zette. Daarna strooide hij thiouraye - een plakkerig goedje van geurende plantenwortels en parfum - in de hete as. De avond voor mijn vertrek nodigde ik mijn vrienden en kennissen uit in het openluchtcafÊ tegenover het hotel. Mamadou verscheen met een zonnebril op en bestelde een whisky. Het was aangenaam hem tussen de genodigden te zien staan, een ingetogen glimlach om de lippen. Ik dacht aan zijn schoonmoeder en zong zijn lof tegen iedereen die het wilde horen. Hij straalde en bestelde nog een whisky. Hij bleef als laatste, zodat we samen terugliepen naar het hotel, waar aan het einde van de brandtrap mijn kamertje op me wachtte. Buiten was het allang donker, maar Mamadou had zijn zonnebril nog steeds op.
23
Sofie Lemaire leest
Sofie Lemaire is presentatrice bij Studio Brussel en van de satirische TV-show Spam.
“Ik heb dringend nood aan vakantie. Door mijn vroege ochtendwerk bij Studio Brussel is mijn leven lichtelijk ontregeld. Ik heb zin in een week niks doen, ijsjes eten met vrienden en wakker zijn na acht uur ‘s avonds. Ik kijk ernaar uit om opnieuw goesting te hebben om te lezen. Daarvoor rest me nu te weinig energie. Tijdens het jaar zie ik haast moedeloos mijn stapel ongelezen boeken hoger worden.” “Het zalige aan lezen op vakantie is dat je een boek aan een stuk door kan uitlezen. Als je een verhaal in stukjes en brokken moet lezen, ben je toch veel minder mee met wat de schrijver te vertellen heeft. Bovendien kan ik tijdens langere leessessies ook veel meer genieten van hoe een auteur de werkelijkheid op een andere manier omschrijft. Daar ga ik naar op zoek in een goed boek.” “Ik wil deze zomer zeker Tirza (Nijgh & Van Ditmar, 2006) lezen. Arnon Grunberg is in mijn hoofd een hele goeie schrijver. Hoewel ik zijn columns in Humo graag lees, heb ik nog nooit een boek van hem gelezen. Dat is er om één of andere reden nog niet van gekomen. Maar ik voel dat het me deze zomer gaat lukken.” Meer hedendaagse boeken lezen? Surf naar www.iedereenleest.be
25
Ansicht Marc Reugebrink
26
Die zomer kwam hij niet meer thuis. Het was al niet zijn favoriete jaargetijde. Er was, vond hij, ineens een buiten naast het binnen, een schuifdeur naar een tuin achter de drempel. De zomer was te ruim. En alsof dat niet genoeg was, legde hij ook nog eens zijn eigen verte dwingend op, zo leek het. Want een tuin was nog thuis, tenslotte. Vérder moest de mensheid als de hemel blauw was. Naar woest gebergte. Naar hete stranden. Naar de oorspronkelijkheid van het vreemde. Het liefst trok hij de gordijnen dicht. Maar zij stond op vakantie. Al ver voor IJsheiligen ging het over een mogelijke bestemming. Bij het kaarslicht van de kersttijd kon zij daar al over beginnen. “Antalya,” zei ze. “Portimão, Rabat.” Er was iets onbedaarlijks in haar wezen. Ze keek ver voorbij hem, leek het. De lucht boven de kaarsen trilde. Hij had het gevoel dat hij zich brandde. Hij had dus geen keus. Want meer nog dan bestemming vreesde hij leegte. Haar afwezigheid. “Als je niet meegaat, ga ik alleen”, had ze ooit gezegd, stampvoetend. Mooi... of hoe heet zoiets? Blóédmooi. En hij zag
onmiddellijk gebruinde Italianen voor zich, en pikzwarte Afrikanen met oranje broeken, en de zachte, lange wimpers van een Turkse jongen aan het strand, en... Hij zag het draaien van haar heupen, haar ogen. Dus ging hij. Dat viel mee. Hij ontdekte dat hij graag onderweg was, in de beslotenheid van hun auto - een oranje Datsun ooit, een kanariegele Kever later, een grijze Fiat met één rode deur nu. Tussen het een en het ander. Vertrokken, nog niet aangekomen, in een soort verplaatsbare nabijheid. De verte als décor, zelfs na aankomst, met immers iedere dag de mogelijkheid van korte tochten langs geblakerde dorpjes, door onherbergzaam gebied, langs wuivend geboomte. Zijn weerzin nam niet af, maar hij beteugelde die. En haar ook, dacht hij. Door toe te geven aan haar zucht naar verte hield hij haar dicht bij zichzelf. Elke aankomst was de opmaat voor vertrek, een week, twee weken later - uiteindelijk terug naar huis. Maar thuis, in het najaar, de winter, het druilerige voorjaar, was hij nu minder op zijn qui-vive. Alsof zij hem daar niet langer kon ontsnappen, alsof plek en gewoonte voldoende weerstand boden tegen wat er in haar lichaam steeds op vertrekken stond. Alsof de zomerse trektocht hem behoedde voor verplaatsingen elders in het jaar. Hij lette niet op.
27
En zo kon het gebeuren dat hij in wat hun allerlaatste vakantie werd op de rand van een waterput in een oud Italiaans dorp de ansichtkaarten bekeek net voordat hij ze zou posten - ingelijste, veilige vergezichten, met op de achterkant het vertrouwde handschrift van een van beiden - zo kon het gebeuren dat hij plotsklaps, in háár vertrouwde handschrift, op een kaart voor een hem onbekende man las: “Ach, was jíj maar hier.” En thuis werd eensklaps een onmogelijke verte. En de verte was voorgoed in hem.
28
Zomer. Eindelijk tijd voor het verzamelde
leeslijstje waar je al zo lang naar uitkijkt.
Voor veel mensen vormen de zomermaanden hĂŠt moment om eindelijk die stapel boeken gelezen te krijgen. Die boeken zijn uiteraard te vinden in de bib. Waar iedereen wel iets vindt dat hem kan boeien. Want de bib, dat is het leven van A tot Z. Heel wat bibliotheken voorzien tijdens de zomer een extra aanbod of een uitzonderlijke dienstverlening voor lezers in vakantiestemming. Zoals alternatieve tarieven of reservatietermijnen, inspirerende themastands en extra leestips. Bovendien zijn er bibliotheken die een filiaal op het strand of aan een waterplas openen. Anderen zetten dan weer een leesterras voor de deur. Benieuwd naar wat de bib in jouw buurt doet? Neem een kijkje op www.iedereenleest.be. Daar vind je informatie over de leukste initiatieven. Je vindt de openbare bibliotheken op het net via www.bibliotheek.be
29
Je beleeft meer met de trein 30
Op vakantie in eigen land? Er is altijd wel een goede reden om op uitstap te gaan: pretparken, dierenparken, tentoonstellingen of musea. Of verkies je een stadsbezoek of een meer sportieve activiteit? Een B-Dagtrip combineert trein, bus, tram of metro én het toegangsticket. Praktisch en voordelig! Trek je er een heel weekend op uit? Het Weekendbiljet is een heen-en-terugbiljet dat een korting biedt van 50%. Je bepaalt zelf de dag van de heenreis (op vrijdag vanaf 19.01 u, op zaterdag of zondag) en je kiest de terugreis op vrijdag na 19.01 u of op zaterdag of zondag van hetzelfde weekend. Plan je meer uitstapjes of wil je met je vrienden op stap? Met een Rail Pass maak je tien enkele reizen tussen twee Belgische stations naar keuze. Een Rail Pass is 1 jaar geldig en staat niet op naam: je mag hem dus uitlenen aan vrienden of je kan hen laten meereizen. Een Rail Pass kost € 71 in 2de klas of € 109 in 1ste klas.
31
Stichting Lezen staat voor het intense plezier van lezen en wil haar passie met velen delen. Daarom organiseert Stichting Lezen in samenwerking met professionele partners zoals het boekenvak, bibliotheken, media en onderwijs de Jeugdboekenweek, de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen, de Voorleesweek en andere grote en kleine acties voor kinderen, jongeren en volwassenen.
32
Stichting Lezen lanceert nieuwe campagnes als Boekbaby’s en Iedereen Leest, coÜrdineert de Auteurslezingen, stimuleert wetenschappelijk onderzoek naar lezen en leesbevordering en onderhoudt internationale contacten. Als kennis- en expertisecentrum voor leesbevordering is Stichting Lezen het eerste aanspreekpunt van de Vlaamse overheid. www.stichtinglezen.be www.iedereenleest.be
Wettelijk depot: D/2008/9654/4 Vormgeving: Jo Adriaens – Foto’s: Koen Broos
Iedereen Leest is een project van Stichting Lezen i.s.m. NMBS. Stichting Lezen komt tot stand met steun van de Vlaamse Gemeenschap.
v.u. Majo de Saedeleer - Stichting Lezen - Frankrijklei 130/4 - 2000 Antwerpen