De toekomst die WIJ willen Verslag van de bijeenkomst op 24 november in de Rode Hoed te Amsterdam
het kan anders
De toekomst die WIJ willen Samen improviseren op de doorbraak naar duurzaamheid Voorwoord
‘De toekomst die wij willen’ was de titel van het slotdocument van de derde grote VN-conferentie over Duurzame Ontwikkeling in juni 2012 in Rio de Janeiro. De uitkomsten waren niet overtuigend en de reacties overwegend kritisch. De daar gepropageerde ‘groene economie’ is nog niet wat we nodig hebben voor de broodnodige doorbraak naar duurzaamheid. Zowel maatschappelijke organisaties als bedrijven gaven in hun reacties aan dat ‘de toekomst die wij willen’ zal moeten komen van de initiatieven vanuit de ‘energieke samenleving’, burgers, organisaties, bedrijven e.d., en niet in eerste instantie van de overheden of intergouvernementeel overleg. Dat sluit aan bij gedachten die in de afgelopen tijd door verschillende mensen zijn geventileerd. Denk aan De energieke samenleving van Maarten Hajer (PBL 2011), De improvisatiemaatschappij (Hans Boutellier 2011) en De ceder en de saxofoon. Improviseren op een volwassen economie en een duurzame welvaart (Christiaan Hogenhuis, Oikos 2012). Het sluit ook aan bij allerlei recente of al wat langer lopende initiatieven tot samenwerking, zoals Urgenda, Our Common Future 2.0, het Platform DSE en de Alliantie Fair & Green Deal, de Economy Transformers, de Groene Zaak en het Sustainable Finance Lab. Al deze initiatieven maken duidelijk: realisatie van een werkelijk duurzame samenleving vergt een fundamentele transitie in hoe wij onze economie en samenleving hebben georganiseerd. Die fundamentele transitie vergt én omvat brede samenwerking, tussen burgers, organisaties, bedrijven, overheden. Het vergt aandacht voor de procesvraag hoe we die samenwerking meer van de grond krijgen. Wil dat lukken, dan zijn o.a. gezamenlijke inspirerende vergezichten nodig. Maar de toekomst laat zich maar beperkt managen. Duurzame ontwikkeling is geen zaak van strakke top-down planning, maar van prikkelen met globale vergezichten, gezamenlijk experimenteren op alle niveaus, gebruik maken van de energie in de samenleving, aansluiten op bestaande verlangens en zorgen, onderling afstemmen zonder krampachtige eenstemmigheid; kortom: maatschappelijke improvisatie. Bij de inspirerende vergezichten gaat het – denken wij – niet alleen om abstracte en technische beelden over, bijvoorbeeld, het energiesysteem van de toekomst, maar vooral om beelden die aansluiten bij de alledaagse praktijken van mensen: wonen, werken, eten, zorgen, sporten, verplaatsen etc. Dit sluit aan bij ideeën van mensen als Arjo Klamer en bij een publicatie als Duurzaam Denken Doen van OCF2.0. Iets dergelijks is ook door Maarten Hajer gesteld. Een aantal van de hier genoemde mensen heeft Oikos bij elkaar gehaald in de conferentie ‘De toekomst die WIJ willen’ op 24 november 2012 in de Rode Hoed, Amsterdam. Daar boden wij een platform bieden waarop we gezamenlijk en al doende een beeld hebben gevormd van wat die improvisatiestrategie kan inhouden, waar die al gaande is en wat er nog meer nodig en mogelijk is, met voorbeelden van lokaal tot internationaal, vanuit kerken tot in de financiële sector. ’s Ochtends met een 1 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
aantal plenaire gesprekken en inleidingen, ’s middags in een zevental improvisatiestudio’s waarin diverse organisaties, initiatieven en deelnemers lieten zien hoe die improvisatie in de praktijk plaatsvindt en daaraan ter plekke een bijdrage leverden. En tot slot werden daaruit enkele lijnen voor de toekomst getrokken. Deze conferentie werd door een tiental, hieronder genoemde organisaties ondersteund; soms vooral financieel, in andere gevallen moreel of door een actieve bijdrage aan het programma. De improvisatiestudio’s werden gefaciliteerd door een aantal jonge facilitators, in veel gevallen nog student. Deze organisaties en facilitators, de sprekers, degenen die de improvisatiestudio’s inleidden en alle deelnemers danken wij hartelijk voor hun inbreng. Het geheel stond in het kader van het Oikos-project Werk aan de Wereld. En dat is wat we hiermee gezamenlijk doen!
Christiaan Hogenhuis Oikos
2 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Inhoud: Opening: De Toekomst die WIJ willen is een toekomst met vrolijke noten Janne Nijman, voorzitter bestuur Oikos
p. 5
Wat is er nodig om de transitie te versnellen? Gerhard Schuil (directeur Oikos) in gesprek met Christiaan Hogenhuis (Oikos)
p. 7
Het Goede om na te streven Arjo Klamer (Erasmus Universiteit Rotterdam)
p. 9
Improvisatie op de energieke samenleving In gesprek met Hans Boutellier(Verwey-Jonker Instituut) en Annemarth Idenburg (WRR)
p.11
Impressies van de studio’s Studio 1: Versterken van de onderstroom Studio 2: Wat je dichtbij haalt is lekker: voedsel uit de buurt Studio 3: Mijn hemel! Onze wereld! Kerken in een duurzame wereld Studio 4: Geld draait de wereld door! Naar een verantwoord geldstelsel Studio 5: Belasting verantwoord Studio 6: Onder de streep: meervoudige waardecreatie en nieuwe business-modellen Studio 7: ‘I have a dream’: het nieuwe verhaal van duurzaamheid
p.17 p.18 p.20 p.21 p.23 p.24 p.27
De toekomst die wij willen: Rio+20 en verder René Grotenhuis (directeur Cordaid)
p.30
De duurzame toekomst begint nu Zaaldiscussie met René Grotenhuis onder leiding van Christiaan Hogenhuis
p.32
3 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
4 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Opening: De Toekomst die WIJ willen is een toekomst met vrolijke noten Janne Nijman, voorzitter bestuur Oikos
Goedemorgen, dames en heren. Het is mij een groot genoegen u allen van harte welkom te heten hier in de Rode Hoed in Amsterdam. Dat doe ik niet alleen namens Oikos, maar namens de veelheid van organisaties waarmee wij hebben mogen samenwerken bij het organiseren van deze dag. U ziet een mooi overzicht op de sheet achter mij. En er zijn nog veel meer organisaties en mensen betrokken bij deze dag, bijvoorbeeld rondom de publiciteit, of de improvisatiestudio’s in het middagprogramma. ‘De toekomst die Wij willen’ is dus een gezamenlijk actie van velen, u allen, waarvoor dank. Speciale dank gaat dan nog uit naar ICCO en Kerk en Actie & Kerk en Wereld die het programma financieel hebben mogelijk gemaakt. En naar Cordaid, een belangrijke partner in de visie- en netwerkvorming op het terrein van duurzame ontwikkeling, ook voor deze bijeenkomst. Deze bijzondere dag is dus het resultaat van brede en goede samenwerking, en daarmee gaan we vandaag ook verder, zeker vanmiddag in de improvisatiestudio’s. Want de toekomst die wij willen, krijgen we alleen maar samen! De Toekomst die WIJ willen. Dat is de prachtige titel van het slotdocument van de derde grote VNconferentie over Duurzame Ontwikkeling in juni dit jaar in Rio de Janeiro. Eerdere beroemde bijeenkomsten waren Our Common Future in 1987, Earth Summit in Rio in 1992, en dit jaar Rio+20. Kortom: 25 jaar Duurzame ontwikkeling. De grote waarde van Our Common Future was dat het de gedachte van duurzame ontwikkeling zo krachtig en wereldwijd op de kaart zette. De urgentie werd duidelijk. Vijf jaar later in Rio werd duurzame ontwikkeling uitgewerkt in de Rio beginselen, bijvoorbeeld het voorzorgsbeginsel, en werd de samenhang tussen armoedebestrijding, milieubescherming en eerlijke handel naar voren gebracht (denk aan de duurzaamheids-Agenda 21). Agenda 21 was er niet alleen voor nationale en internationale organisaties, zij richtte zich bijvoorbeeld ook expliciet tot gemeenten, dus lokale overheden, wereldwijd. Veel steden stelden hun eigen Agenda 21 op en begonnen zo door middel van lokaal beleid vorm en invulling te geven aan mondiale doelstellingen van duurzame ontwikkeling. Voor de bestrijding van armoede zijn in 2000 de Milleniumdoelen aangenomen. Sinds 1992 is er veel gebeurd, Rio +20 bouwt hier op voort. Maar het gevoel van urgentie is bij velen alleen maar toegenomen. Het mooie is dat dit – naast internationaal en nationaal beleid - ook heeft geleid tot talloze maatschappelijke en particuliere initiatieven. Wij eisen als samenleving steeds meer duurzaam gedrag van bedrijven. Corporate social responsibility heeft een vlucht genomen. Toch dringen de vragen rondom duurzame ontwikkeling zich ook steeds nadrukkelijker op. Onze gemeenschappelijke toekomst - de toekomst die WIJ willen - vraagt van ons verantwoorde keuzes. En daarmee kan het soms lastig worden.
5 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
In de aanloop naar vandaag heb ik is het Slotdocument bekeken. Ruim 50 pagina’s dik, en zelfs voor iemand die gewend is VN documenten te lezen is het een beetje doorbijten. De boodschap is duidelijk: de toekomst die wij willen vraagt om een enorme transitie, wereldwijd en ook in Nederland. Maar na lezing vraag je je als verantwoordelijk burger wel af of je een echte rol kan spelen in dit complexe verhaal, vecht je tegen een opkomend gevoel van machteloosheid, en zoek je naarstig naar positieve aanknopingspunten voor persoonlijk handelen. Hierbij weet Oikos raad - ook zij neemt een rol in deze transitie. Vandaag wijst Oikos op een weg waar muziek in zit: de weg van de improvisatie, waarin iedereen een rol heeft. Vanmiddag wordt dit idee heel concreet wanneer u gaat samenwerken in de improvisatie-studio’s. De centrale gedachte achter vandaag is dat een duurzame toekomst van ons vraagt dat wij gezamenlijk – overheden, maatschappelijke en particuliere organisaties, bedrijven en individuen - experimenteren en improviseren. Improvisatie brengt vernieuwing door geïnspireerde interactie, door het delen van ervaring, door het aansluiten bij een dynamiek, in dit geval de dynamiek en energie van de samenleving op weg naar een duurzame toekomst, de toekomst die wij willen.
6 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Wat is er nodig om de transitie te versnellen? Gerhard Schuil, directeur Oikos, in gesprek met Christiaan Hogenhuis, Oikos en auteur van De ceder en de saxofoon). Improviseren op een volwassen economie en een duurzame welvaart en hoofdorganisator van deze dag
Christiaan, jij bent de centrale ‘aanstichter’ van deze dag, die voortborduurt op Rio+20, en je bent de auteur van dat boek. Dan ben je de uitgezochte persoon om te vertellen wat die met elkaar te maken hebben? Vertel. Het boek gaat deels over het ‘wat’ van ‘de toekomst die wij willen’, met de ceder als symbool van duurzaamheid, maar daarnaast vooral over het ‘hoe’, het proces dat we kunnen doorlopen om bij die toekomst te komen. De kern daarvan is improviseren, met de saxofoon als symbool. Voor dat proces is te weinig aandacht, ook in Rio+20. Waarom is dat zo belangrijk? Vanwege de zorg en verontwaardiging over de traagheid van de veranderingen. We zijn al 40 jaar met duurzaamheid bezig en er is zeker veel actie, maar nog geen echte beweging, geen doorbraak. Wat wilde je dan met het boek bereiken? In feite die beweging en doorbraak. Of laat ik het wat bescheidener zeggen: een bijdrage daaraan. Door te laten zien dát het kan: dat we de technieken hebben, dat we de economische instrumenten hebben om de economie anders in te richten, dat er geen economische ramp hoeft plaats te vinden als we de omslag maken, dat de samenleving niet hoeft in te storten, dat ons dagelijks leven niet totaal overhoop hoeft te worden gehaald, dat we waarschijnlijk de ergste ecologische ellende kunnen vermijden, mits we nu wel echt vaart maken. Vooral zijn het boek en deze dag erop gericht duidelijk te maken dat we om die vaart te krijgen wel veel beter moeten kijken naar hoe we het proces van de transitie kunnen ‘organiseren’. Dan gaat het er vooral om dat we beter gebruik maken van wat er op allerlei plekken al gaande is. Niet door centrale en strikte sturing, maar door gebruik te maken van ‘de energieke samenleving’. En ook daarvoor hebben we tools. Die zitten in de sfeer van het transitiedenken. In het boek, in de titel en ook in het thema van vandaag staat het woord ‘improvisatie’ centraal, meer dan transitie. Waarom? Daarmee proberen we bepaalde aspecten van het transitiedenken of transitiemanagement wat meer nadruk te geven. Het gaat ons om aandacht voor een specifieke manier van samenwerken: meer afstemmen – waarbij iedere organisatie de vrijheid houdt om toch min of meer haar eigen ding te blijven doen – dan centrale sturing of volledige overeenstemming over een gezamenlijk programma. En het gaat ons erom dat men aansluiting zoekt bij de dagelijkse zorgen en verlangens van ‘gewone’ mensen. Waarom? Wat wij nu zien is dat er een enorme versnippering bestaat in activiteiten voor een duurzame samenleving. Er zijn wel veel initiatieven, maar een werkelijke transitie blijft uit. Daarvoor moet je samenwerken. Maar die komt niet echt goed van de grond. Men vindt elkaar wel om met elkaar te praten. Mar vervolgens blijft iedereen toch vaak de eigen dingen doen. En daarmee concurreert men om 7 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
dezelfde middelen en aandacht van dezelfde mensen. En er is ook een flinke verzakelijking van hetdebat over duurzaamheid waarin het veel gaat over cijfers over uitstoot en temperatuurstijging, over technieken en economische instrumenten. Men doet soms ook alsof de grenzen van duurzaamheid puur wetenschappelijk vastgesteld kunnen worden, terwijl het in de eerste plaats een keuze is wat je wilt bewaren en beschermen en waarom, een waardenkwestie dus. Voor dat waardenaspect is veel te weinig expliciete aandacht. Dan gaat het om de vraag wat we eigenlijk willen bereiken, en waarom, de verbeelding ervan, de aantrekkelijke kant daarvan. Als er aandacht is voor waarden en verbeelding, dan gaat het vaak om dreiging, doembeelden. Bovendien wordt er te weinig verbinding gemaakt met de zorgen en verlangens van ‘gewone mensen’, de ‘gemiddelde burger’ die anders dan de milieuactivist of de pionier niet direct duurzaamheid bovenaan het prioriteitenlijstje heeft staan. Duurzaamheid moet voor hen ‘uitgepakt’ worden in termen van het dagelijks leven. Dan gaat het om praktische dingen als hoe woon je in die duurzame samenleving, waar haal je je eten vandaan, hoe verplaats je je? Maar ook om: heb ik straks (nog) werk? Welke toekomst heeft mijn bedrijf? Hoe ziet mijn pensioen eruit? Wat voor perspectief hebben mijn kinderen? Is die school wel zo goed voor hen? Is er nog wel zoiets als sociale zekerheid? Hoe zien mijn sociale contacten eruit? Enzovoort. Die ‘gewone mensen’ blijven dan ook vaak te veel buiten beeld en zijn nog niet actief bij het proces betrokken. Maar wat heeft dat nu met improvisatie te maken? Improvisatie gaat niet alleen over experimenteren of zomaar wat aanrommelen, maar om uitdiepen van iets dat blijkt te werken, laten vallen wat niet werkt, aansluiten bij ervaringen en gevoelens van jezelf als ‘speler’ en van die van je ‘publiek’. Het gaat om verbeelden of vertolken van gevoelens, van ideeën over wat je belangrijk vindt. En vooral gaat improviseren over samenwerken, elkaar de ruimte geven om een thema uit te werken en op elkaar afstemmen. Want improviseren is het leukst en levert de mooiste dingen op als je het samen doet. En zonder afstemmen wordt het een chaos, kakofonie. Ok, en nu? Daarvoor moeten we tijd en ruimte maken, plekken creëren, methodes verzamelen of creëren. Zeg maar transitiepodia, maar dan beginnend bij de zorgen en verlangens, ideeën, doelen van wie je om tafel hebt, niet per se bij de vraag wat de definitieve analyse van het probleem is, of een eindeloze discussie over wat de ultieme oplossing is. Tijd en ruimte om daarin op elkaar af te stemmen en daarover samenwerkingsafspraken of een taakverdeling te maken. En juist dat willen we vanmiddag in die improvisatiestudio’s op een aantal thema’s proberen. En wanneer ben je dan aan het eind van de dag tevreden? Ik denk als we scherper op ons netvlies hebben staan dat we goed moeten kijken naar hoe we het proces naar een duurzame samenleving kunnen organiseren, niet alleen naar de inhoud van het probleem of de oplossing. En dat we daarbij goed moeten kijken naar de rol van de ‘gewone burger’. In de tweede – of derde – plaats: als we een beeld hebben van het belang van die afstemming waar ik het net over had. En het zou mooi zijn als er aan het eind van de dag – in de wandelgangen of in de studio’s – nieuwe contacten zijn ontstaan en misschien zelfs wat afspraken over samenwerking.
8 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Het Goede om na te streven Arjo Klamer1 Iedereen heeft het erover dat we een crisis beleven, een economische crisis. Maar wat we nu beleven is geen crisis, maar simpelweg een economische recessie. Welk verhaal gaat verteld worden als de crisis echt begint? Er is het verhaal van het systeemdenken, dat inhoudt dat er in de economie knoppen zijn waaraan gedraaid kan worden, en dan het komt allemaal goed. Dat is het verhaal van het neoliberalisme. We moeten ons gaan afvragen of het beeld van het systeem klopt in plaats van blindelings daarop te vertrouwen. De economie is van oudsher een morele wetenschap die gericht is op het goede leven. Maar in de hedendaagse economie gaat het vrijwel alleen over de markt en de overheid. In onze samenleving zijn de ‘kooplieden’ (markt) en ‘regenten’ (overheid) sterk bepalend geworden. Het verschil tussen liberalisme en neoliberalisme is dat het liberalisme uitgaat van de markt en vindt dat de overheid daarbij alleen maar in de weg zit met haar regels, terwijl het neoliberalisme meer vanuit de overheid denkt en op zoek gaat naar de optimale regels om de markt te stimuleren.
Maar onze echte ‘crisis’ is dat wat het belangrijkste in ons leven is vaak niet genoemd wordt. Wat is van waarde, wat is waardevol? Dat is niet geld. Het begint eigenlijk allemaal bij ‘oikos’, ons thuis, de relaties met mensen tot wie we behoren. Dat is de plek waar je lotsverbondenheid wordt bepaald, waar je je thuis voelt en thuis wilt voelen, waar je ontmoetingen hebt, gesprekken voert, vriendschap opbouwt. We hebben de oikos schromelijk verwaarloosd in de economie, net als de sociale sfeer, de sfeer van de sociale relaties in de buurt, de samenleving e.d. De belangrijkste vraag is dus: waar ben ik eigenlijk mee bezig, waar gaat het ons om? Stel bijvoorbeeld de vraag waarom je je met duurzaamheid bezig houdt. Waar ben je dan op gericht? Gaat het om de natuur of is het eigenlijke doel het redden van de mensheid, of de samenleving, of een goed leven? Maar voor ons goede leven en voor de vraag waar we ons thuis voelen, is de natuur wel van belang. De ‘oikos’ gaat in daarom ook om onze relatie tot de natuur. Duurzaamheid is daarmee in feite een middel en geen doel op zich.
1 Arjo Klamer is hoogleraar Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
9 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
De economie is een wetenschap over hoe wij waarden realiseren. Het gaat er dan om dat we ons bewust worden van de waarden die wij willen realiseren en deze vervolgens waarmaken. We hebben dus juist de ‘dominees’ (of coaches) weer nodig, mensen die richting geven, of helpen vinden. We zouden het systeemdenken los moeten laten en ons bewust moeten zijn van wat werkelijk nodig of belangrijk is. Het gaat dan ook om regelmatig oefenen van die bewustwording, zoals op een dag als vandaag. Om terug te komen bij de dominee kun je het vergelijken met de wekelijkse kerkgang vroeger. Dat hielp in het oefenen in het geloof. Het is dan ook misschien passend dat we deze bijeenkomst in dit gebouw hebben, De Rode Hoed, die zoals u weet vroeger een kerk was.
10 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Improvisatie op de energieke samenleving In gesprek met: Hans Boutellier2 en Annemarth Idenburg3 on der leiding van Christiaan Hogenhuis Een gesprek met Hans Boutellier en Annemarth Idenburg over de improvisatiemaatschappij en benutten van de energie in de samenleving die zich vooral in allerlei burgerinitiatieven manifesteert. De focus voor het gesprek ligt op de vraag hoe in de veelstemmige samenleving, waarin overheden en semioverheidsinstellingen, allerlei bedrijven, talloze maatschappelijke organisaties, netwerken en bewegingen en informele initiatieven van burgers zich manifesteren, voldoende samenwerking, afstemming en ordening is te bewerken, met het doel een krachtige beweging – doorbraak – naar een duurzame samenleving en economie te realiseren. Hans Boutellier heeft het boek De improvisatiemaatschappij geschreven, waarvan Christiaan Hogenhuis eerder heeft aangegeven dat hij dat beeld heeft gebruikt in zijn boek. Annemarth Idenburg was betrokken bij het rapport Vertrouwen in burgers van de WRR over de betrokkenheid van burgers bij onze samenleving en de rol die bestuurders en beleidsmakers daar bij spelen.. Bij wijze van voorstellen: wat hebben jullie (voor geschiedenis) met duurzame ontwikkeling? En welke associatie hebben jullie bij het woord duurzaamheid? Boutellier: De ondertitel van mijn boek luidt: over sociale ordening van een onbegrensde wereld. Vraag in het boek is hoe we in een complexe samenleving toch enige ordening kunnen aanbrengen. Daarvoor gebruik ik het beeld van de samenleving die functioneert als een improviserend jazzorkest. Dat biedt perspectief. Improvisatie is niet zomaar iets aanrotzooien, maar het gaat er om dat er iets concreets, aantrekkelijks of betekenisvols en min of meer harmonieus’ wordt gerealiseerd. In het geval van de samenleving: dat er concrete, werkbare en zinvolle antwoorden gegeven worden op de complexe vraagstukken van de samenleving waar alles met alles samenhangt en veel partijen erbij betrokken zijn. Wat dat met duurzaamheid te maken heeft? Als je naar de samenleving kijkt dan is er een idee noodzakelijk van algemeen belang. Dan gaat het onder andere om continuïteit van de samenleving, in of meer zoals we die nu georganiseerd hebben. Dat kun je ook duurzaamheid noemen. Hoe die improvisatie eruit ziet? Geen idee, het is een kwestie van doen. Maar daarvoor zijn beelden, die daar wat van laten zien. Boutellier: Een goede benadering werd zojuist geschetst door Arjo Klamer. We maken allen deel uit van een netwerksamenleving en worden gemotiveerd door persoonlijke waarden. Goede relaties met anderen, zoals Klamer met zijn plaatjes liet zien, spelen daarbij een grote rol: in het gezin, de familie, de vriendenkring, op het werk en in andere netwerken, de oikos, zoals Klamer zegt. De samenleving organiseert zich rond die waarden, met het oog op een toekomst, continuïteit. Dat is waar het bij duurzaamheid om gaat. Duurzaamheid is in feite geen vaststaand antwoord, maar een gezamenlijke zoekrichting. Daar moet je mee aan het werk en ook daarvoor heb je relaties, samenwerking nodig.
2 Hans Boutellier is directeur van het Verwey-Jonker Instituut en bijzonder hoogleraar veiligheid en burgerschap aan de VU Amsterdam. Hij publiceerde: De improvisatiemaatschappij. Over de sociale ordening van een onbegrensde wereld. Den Haag: Boom/Lemma, 2010. 3 Annemarth Idenburg is verbonden als wetenschappelijk medewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Zij is projectcoördinator bij het rapport Vertrouwen in de Burgers (2012).
11 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Idenburg: Op de vraag wat voor relatie ik heb met het thema van deze dag: ik ben lang geleden betrokken geweest bij het narekenen van de Brundtlandscenario’s. Van daaruit ben ik doorgegaan met het nadenken over de fysieke kant van duurzaamheid bij de voorgangers van het Planbureau voor de Leefomgeving. Dat ging over de vraag hoe je energie-innovatie zo kunt bekijken dat ook duurzame energievoorziening erin past: in feite transitiemanagement. Je kunt daarbij niet al te strikt sturen op een bepaalde uitkomst. Dat knelt met innovatiebeleid. Verder heb ik de laatste tijd gewerkt aan dat rapport Vertrouwen in burgers, over betrokkenheid van burgers bij het publieke domein rond de vraag waarom dat zo moeizaam gaat. Het gaat dan om een sturingsvraag. De samenleving is complex en het idee ‘zo moet dat’ moeten we loslaten. In het rapport Vertrouwen in burgers komt duurzaamheid als begrip als zodanig niet voor. Ook hebben we weinig voorbeelden van burgerinitiatieven op het gebied van fysieke duurzaamheid. Dat komt omdat er op dat gebied al heel veel materiaal lag, o.a. in het rapport De energieke samenleving van het Planbureau van de Leefomgeving (Maarten Hajer) en studies van Rosalie van Dam en collega’s van de Universiteit Wageningen. Je komt uit een wereld van systemen, maar beweegt je nu meer in de richting van Arjo Klamer? Idenburg: ik deel de mening van Klamer. Maar als je wilt begrijpen hoe iets in elkaar zit, betekent dat nog niet dat je vast zit in een systeem. Boutellier: Ik wil ook niet te negatief zijn over systemen. We zijn al aan het kantelen hoe je vanuit het doen van kleine dingen naar het grote systeem kunt kijken. Ook in Rio gebeurde dat, in de conferentie van de civil society parallel aan de officiële top van regeringsleiders. Het gaat erom hoe je de verbindingen tussen kleine acties en het grote systeem legt. Het gaat dan om verschillende schaalniveaus en die moeten we allemaal in onze beschouwingen in het oog houden. Dat is een mooi bruggetje naar de Rio+20-conferentie afgelopen juni. De sfeer van Rio+20 was dat verandering via de markt moet lopen. De vraag is dan of de civil society geen rol meer hoeft te spelen. En wat moeten we nu eigenlijk onder die civil society verstaan. Boutellier: als je kijkt naar de netwerksamenleving zijn beide nodig, markt en civil society. Veel relaties zijn marktrelaties. Die hebben een nuttige functie omdat ze heel dynamisch en flexibel zijn. Maar ze hebben ook een bepaald kader nodig om ervoor te zorgen dat men ook het algemeen belang in het oog blijft houden. Daarvoor moet je een soort gemeenschappelijkheid vinden of een gezamenlijke richting. Dat biedt dan (ook aan de markt?) kansen. Voor die gezamenlijkheid heb je de civil society nodig. Dan gaat het om de relaties in stad en buurt, om informele burgergroepen en hun initiatieven, maatschappelijke organisaties, om nieuwe bewegingen, coöperaties e.d. Idenburg: Het is lastig te onderscheiden. Het beeld van markt, overheid en dergelijke is steeds diffuser geworden. Het is meer een geleidelijke overgang. Kijk naar bedrijven die winst maken, maar zich ook inzetten voor de samenleving. Door te willen labelen wordt het lastiger. Mensen doen op alle plekken nu eenmaal veel verschillende dingen. Boutellier: Ook de overheid moet niet alles willen regelen. Je ziet een tendens van big government naar big society en meer gezamenlijkheid. Een overheid die aangeeft hoe het geregeld moet worden, is een achterhaald idee. De burger doet al van alles. Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat de overheid juist mee zou moeten doen met de burger. Idenburg reageert: Soms wel, soms ook niet. De overheid heeft wel een bepaalde taak. Bij burgerinitiatieven kunnen ze soms een faciliterende rol spelen, maar soms is het beter om goedbedoelende ambtenaren hier vanaf te houden om het initiatief niet dood te regelen.
12 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Is die civil society effectief? Moet ze kritisch naar zichzelf kijken? Boutellier: er is wel een spanning tussen effectiviteit en zelforganisatie. Zelforganisaties komen op en verdwijnen ook makkelijk weer, als een trekkende persoon verdwijnt. Aan de andere kant raken organisaties soms gebureaucratiseerd en dan gaat een belang bij instandhouding van de organisatie zelf meespelen. En ze richten zich soms op een beperkte verzameling belangen. Binnen grenzen is dat niet erg. De overheid is nodig voor als het mis gaat. De overheid moet het algemene belang bewaken en grenzen aangeven waar het niet goed gaat. De rol van de overheid is juist het algemene belang voor ogen te houden. Wanneer we het dan over improvisatie hebben gaat het bepalen van de thema’s, condities, principes van die improvisatie, het arrangeren ervan zodanig dat daadwerkelijk de afstemming plaatsvindt waarom het bij improvisatie gaat. Vanuit de zaal wordt een voorbeeld van zo’n arrangement genoemd. Het Natural Step framework werkt vanuit het principe iedereen vanuit de eigen discipline samen te laten werken. Het gaat dan niet om het uitwerken of realiseren van een concrete visie op duurzaamheid van de overheid, maar de deelnemers zelf formuleren in onderling overleg een voorlopige visie. Die wordt terugvertaald – gebackcast – in kleine stappen die bijdragen aan het proces in de richting van deze visie, stappen die gaandeweg ook weer bijgesteld worden. Boutellier: Ik heb dat beeld van de improvisatiemaatschappij ontleend aan de jazzmuziek. Die muziek is georganiseerde vrijheid. Het kent een lichte vorm van structuur. Er zijn instrumenten, er is publiek, er is sprake van een licht vorm van leiderschap en er is een zekere harmonie. Maar er is inderdaad ook ruimte voor individuele inbreng en creativiteit. Door de afstemming op elkaar ontstaat een dynamiek en richting en het zorgt voor energie om samen iets tot stand te brengen. Maar een alomvattende visie op duurzaamheid is er niet en daar moet je ook niet op wachten. Maar hoe gaat die maatschappelijke improvisatie dan in zijn werk? Kunnen jullie daar een voorbeeld van geven? Boutellier: Ik denk dat MVO een aardig voorbeeld van improvisatie is. Een bedrijf met eigen doelstellingen gaat een relatie aan met een vrijwilligersorganisatie met eigen ideeën. Zo moest bijvoorbeeld een buurthuis in Utrecht worden gesloten. Een buurtpastor wilde het met de buurt toch graag open houden in ruil voor een klein salaris. Een bedrijf zette zich daarvoor in. Nu komen er twee keer zoveel mensen op af. De reden: het buurthuis was niet meer de plek van de welzijnswerkers, maar van de buurt geworden. Dat geeft energie, meer dan het wachten op een alomvattende visie. Vanuit de zaal reageert men: Duurzaamheid wordt steeds vaker gedefinieerd als wat het niet is. Het is positiever om uit te gaan van wat we wel willen bereiken. Dat veronderstelt toch een zekere visie. Om die te vinden is samenwerking nodig, maar ook een bepaalde rolverdeling voor de uitvoering. Idenburg: ik ben een tijdje adviseur geweest voor duurzame gebiedsontwikkeling. De eerst vraag is dan wat dat is. Als je spreekt over een piramide dan staat die er als het goed is over 1000 jaar nog. Een plaggenhut zal op redelijk korte termijn opgaan in het gebied. Wat is nou duurzaam? Deze vraag is niet eenvoudig. Bijvoorbeeld de vraag hoe je een stuk grond bouwrijp maakt, is al bepalend voor de latere inrichting van een gebied. Welke actoren zijn er dan? Welke rollen hebben zij? Hoe gaan die samen? Daar kom je eigenlijk vooral achter door te experimenteren. Dat leidt tot nieuwe ideeën en nieuwe vormen van samenwerking. Boutellier vult aan: In Nederland zijn we veel aan het experimenteren. Maar daar moet je ook een einde aan stellen. Op een gegeven moment besluiten om door te gaan of ermee te stoppen.
13 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Idenburg: Zojuist hadden we het over effectiviteit. Je kunt je afvragen of effectiviteit en efficiëntie samenvallende woorden zijn. Dat zijn het volgens mij niet: efficiëntie staat vaak de ruimte voor experiment in de weg. Dat is niet effectief. Vanuit de zaal wil iemand de knuppel in het hoenderhok gooien. Ik ben ondernemer en ik vind de discussie over duurzaamheid erg abstract. We zitten zo met elkaar te praten en te praten dat we niet in de gaten hebben dat we al met onze voeten in het water zitten. Het World Watch Institute waarschuwt dat als we in 2020 de CO2-uitstoot niet met 80% hebben verminderd het mis gaat. De overheid heeft geen visie terwijl we in de samenleving de oplossingen al lang hebben. Denk bijvoorbeeld aan het netwerk van duurzame dorpen. Wereldwijd zijn er ecologische dorpen te vinden en zie je voorbeelden van een economie van het genoeg. Laten we daarmee aan de slag gaan. Natuurlijk moeten we niet alleen praten over, maar ook handelen is nodig. Vanmiddag zal in de studio’s de hoe-vraag rond verschillende thema’s aan de orde komen en zal het een stuk concreter worden. Maar laten we die tegenstelling niet te scherp maken. Ook praten is een handeling. Daarmee brengen we elkaar op nieuw ideeën en zorgen we voor onderlinge afstemming. Dat hebben we nodig om gezamenlijk in actie te komen. We moeten ook kijken naar hoe we het proces organiseren. Want hoe komt het bijvoorbeeld dat nog zo weinig mensen weten van ecodorpen? Annemarth, jullie hebben bij de WRR onderzoek gedaan naar allerlei burgerinitiatieven en hoe je het proces moet organiseren om hun bijdrage aan de samenleving, het publieke belang, tot een succes te maken, zij het dat jullie die vraag vooral bekeken vanuit het perspectief van de overheid. Maar hebben jullie daaruit lessen kunnen trekken waar we iets mee kunnen? Idenburg: We hebben vier aanwijzingen gevonden, die wel abstract zijn, maar waarvoor ook concrete voorbeelden gegeven kunnen worden. Aan deze aanwijzingen moeten overheden invulling geven, maar ze zijn ook van belang voor anderen, organisaties bijvoorbeeld. 1 Geef ruimte aan tegenspel. De overheid moet de toegang tot informatie en data vergroten, maar ook zelf beter luisteren naar mensen . Veel mensen zijn tegen een bepaald besluit en worden meteen weggezet als nimby. Ga praten met hen, vaak ligt de oorzaak ergens ander. Bijvoorbeeld bij hoe de beslissing is genomen. 2 Vergroot de alledaagse invloed: geef mensen zeggenschap over hun eigen leefomgeving en bied daarvoor een instrumentarium aan. De eigen leefomgeving is overigens niet alleen de lokale geografische omgeving. Daar horen ook de netwerken bij waarin mensen zich bewegen. 3 Stimuleer maatschappelijk verkeer: de basis van veel initiatieven is dat mensen elkaar tegenkomen. Dat kan je stimuleren door een veilige omgeving te scheppen waar dat kan. Maar ook ruimte voor toevallige ontmoetingen. 4 Bouw steunpilaren. Ga niet alles alleen doen en ga niet iedereen individueel benaderen. Maak gebruik van buurtregisseurs, maatschappelijke instellingen en ngo’s. Die zijn belangrijk als intermediairs. Boutellier: die improvisatie is keihard werken. Belangen gaan een rol spelen en je moet dingen slim leren aanpakken. Benut incidenten en schakel naar verschillende instanties en organisaties. Dat is niet eenvoudig en leer je alleen door gewoon aan de slag te gaan. Occupy bijvoorbeeld bleef in de marge omdat het niet lukte om dat soort relaties te leggen. Een aantal vragen en opmerkingen vanuit de zaal: Wat is er nodig om een versnelling tot stand te brengen. Maar de grote omslag moet nog komen. Blijft het niet allemaal te kleinschalig? Er zijn heel wat leuke initiatieven, van die ecologische ‘postzegeltuintjes’ bijvoorbeeld. Heel mooi en vast ook wel zinvol, maar werken we zo wel aan een grote transitie? Urgenda wil bijvoorbeeld de staat voor de rechter slepen. Moeten we ons niet meer op dat soort acties concentreren? 14 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Wat ook nodig is, is de systeemvraag. Er is veel te weinig aandacht voor het geldsysteem. De banken en dergelijke zijn echt niet aan het improviseren. In Nederland is het bankensysteem niet complex, maar het systeem van commerciële banken zorgt er wel voor dat er niet geïmproviseerd wordt. Die houden alles onder controle. Er is geen gevoel van concreetheid. Alle economische processen zouden ecologisch getoetst moeten worden. Waar is het meereffect – waarbij één plus één drie is – van al het gezoek? Om een omslagpunt te bereiken is een lange adem nodig. Daar ligt juist een taak voor de overheid. De overheid heeft als rol het maatschappelijk belang te hoeden. We zouden duurzame ontwikkeling als werkwoord moeten gebruiken. Ontwikkelen in plaats van ontwikkeling. Veel voorbeelden van de netwerksamenleving zijn jazzy. Juist de grote instituties voeren een stijve wals uit. Hoe kun je inbreken om die stijve wals van regels, controle, belangen en dergelijke wat meer jazzy, swingend te laten worden? Boutellier: Misschien kun je meer gekanteld kijken naar hoe je processen op gang kunt krijgen en welke dynamiek daar in zit. Hoe krijg je een soort samengestelde kracht om die instituties - ook geldsystemen - mee te krijgen? Dan gaat het om zoeken naar gezamenlijkheid, overeenkomsten in belangen en visie. Dan zoek je naar samenwerking in plaats van oppositie en protest. Idenburg: De versnelling is op heel veel plekken al gaande. Toch ken ik zelf ook wel die frustraties over die grote instituties die niet meebewegen. Maar ik gebruik dan vaak het beeld uit de film Force 10 of Navarone, waarin ze een dam willen opblazen met een kleine staaf dynamiet. Na de ontploffing gebeurt er eerst ogenschijnlijk niets maar de explosie helpt wel om het water het werk te laten doen en uiteindelijk de dam toch te laten instorten. Kortom, ik denkt dat er heel veel aan het veranderen is. Toch is de stemming in de zaal: Gaat die transitie wel snel genoeg? Vanuit de zaal wordt nog opgemerkt dat we te polderend bezig zijn, te traag. Een versnelling kan op gang worden gebracht als het op de agenda wordt gezet. Bijvoorbeeld Al Gore zette met zijn film het een en ander in werking. Idenburg: Inspirerende voorbeelden en personen zijn inderdaad heel belangrijk zijn. In Letland bijvoorbeeld is het land in één dag schoongemaakt. Die verhalen moeten we vertellen en de dingen die gedaan zijn en gebeuren, moeten we doorgeven aan elkaar. Creatieve voorbeelden brengen mensen bij elkaar. Mensen sluiten zich aan omdat ze daaraan een bijdrage willen leveren. Zo wordt 1 + 1 dus toch 3. Hebben we voor richting en snelheid een dramatisch verhaal nodig, zoals dat van Al Gore? Boutellier: Ja, of een urgent, dringend maatschappelijk thema. Of een incident dat de beweging verder op gang brengt. We zitten nu in een overgangsfase naar een andere structuur in de samenleving. Je merkt dat de samenleving verder wil. Er is een sterk algemeen appèl, een onderstroom. Die transitie gaat door. Ook bij stijf walsende instellingen zie je dat er dingen gaande zijn. Door incidenten kan dat plotseling versnellen en meer manifest worden. De zaal vult aan: Je ziet zelfs in de VS nu meer aandacht voor allerlei milieuproblemen door de droogte afgelopen zomer en de orkaan Sandy. De vervuiling van de zee door de olieramp in de Golf van Mexico. Het gaat over de wal en het schip, het momentum, dat moeten we gebruiken. Je ziet nu bijvoorbeeld overal energiecoöperaties ontstaan met duurzame energie nu de fossiele energie al maar duurder wordt. Dat is dus aansluiten bij wat er gaande is? 15 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Boutellier: De ontwikkeling van de samenleving is een permanent proces waar telkens weer energie in gestoken moet worden. Het gaat om het behoeden van het maatschappelijk belang, het begrenzen en faciliteren daarvan. De overheid is daarbij de hoeder van het algemeen belang. Vragen en opmerkingen vanuit de zaal: Heeft de duurzaamheidsbeweging baat bij de band met sociale problematiek of moet het exclusief milieu blijven? Veel voorbeelden, zoals die ‘postzegeltuintjes’, hebben misschien meer een sociale betekenis dan een ecologische. Lopen sociaal en ecologie tot nu toe juist niet te veel apart? Het neoliberale systeem gaat keihard door. Hebben kleine initiatieven dan wel genoeg kracht? Deze discussie is enigszins slaapverwekkend. Wat we missen, is het kijken naar het gedrag van mensen in de samenleving. Er is een verandering van het gedrag nodig. Dan moeten we bijvoorbeeld kijken naar de dimensie tijd. De samenleving is heel sterk gericht en ingericht op versnelling. We moeten juist collectief vertragen. Er zijn 1 miljoen mensen betrokken bij het onderwijs (docenten, leerlingen ). Waarom is dat geen speerpunt? Veel gaat over de geldeconomie – meestal zijn we blij met geld, maar de bron van alle kwaad is winstmaximalisatie. Zijn we niet duurzamer als we er op een ander manier mee omgaan? In hoeverre moet er een verbinding tussen ‘sociaal’ en ‘ecologisch’ zijn? Idenburg: Je moet vooral kijken naar de vraag vanuit welk perspectief mensen zich inzetten voor bepaalde activiteiten, een sociaal of een ecologisch perspectief. Er zijn bijna altijd verschillende ingangen tot dezelfde problematiek mogelijk. De verbinding is er vaak wel. Maar we moeten vooral af van het idee dat het zus of zo móet. Geef mensen de ruimte om te ontdekken hoe ze zich kunnen inzetten voor duurzaamheid, voor een betere samenleving en economie, aansluitend bij hun eigen ideeën, interesses, voorkeuren. Dat is inderdaad het idee achter improvisatie. Maar hoe ga je dan van een postzegeltuin naar systeemverandering? Idenburg: Alles is met elkaar verbonden. Eén postzegeltuin lijkt inderdaad niet veel, maar samen met 100 andere postzegeltuintjes en nog vele andere kleine initiatieven is het al veel meer. Bestuurders zullen zich daar toe moeten gaan verhouden. Het gaan niet lukken al die initiatieven te coördineren en te institutionaliseren zoals we dat nu gewend zijn. Dus al die initiatieven bij elkaar zullen ook het systeem veranderen. Boutellier: Kijk naar hoe de samenleving functioneert. Hoe kun je mensen mobiliseren voor ‘het grote verhaal van duurzaamheid’? Stel bijvoorbeeld de vraag hoe je de media beter kunt inzetten. Er zijn heel veel verschillende thema’s die als ingang gekozen kunnen worden. Op een algemeen, allesomvattend, sluitend groot verhaal over het systeem waar iedereen het mee eens is moet je niet wachten. Het eindideaal dat je nu formuleert, zul je bovendien nooit in die vorm bereiken. Het gaat er veel meer om de ontwikkeling nu op gang te brengen. Dat kan beginnen bij die postzegeltuintjes. Kortom: we moeten nu echt aan de slag! Daarom gaan we vanmiddag op een aantal thema’s - waaronder voedsel en landbouw, het geldsysteem, belastingen - bekijken hoe we een stap verder kunnen komen. Daarbij focussen we op mogelijke nieuwe onderlinge relaties tussen organisaties, bedrijven, burgers, burgerinitiatieven en overheden.
16 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Impressies van de studio’s Studio 1: Versterken van de onderstroom Samenwerking tussen maatschappelijke organisaties en initiatieven van onderop: wat gaat goed, wat kan beter? Hoe lossen we eventuele missing links op? Na een levendige uitwisseling van associaties bij ‘versterken van de onderstroom’ – met indrukken als ‘het gaat razendsnel’, ‘veilige havens voor ideeënvorming bieden’, ‘waarde geven aan het onbenutte potentieel’, ‘op zoek naar zingeving en echtheid’, ‘samen doen i.p.v. overtuigen’, ‘het contact tussen overheid en burger is verstoord’ werd een lijst opgesteld van do’s en don’ts: Ga ons niet coördineren! Subsidiëren? Het lijkt wel of ze dan inert worden. Leg de ondersteuning niet neer bij gemeenten, want daar zitten onbewuste remmers Geef koplopers enorm veel vaart en let veel minder op het peloton/de achterblijvers Meer kritisch debat. Niet knuffelen Bied inspiratie en rolmodellen Het gaat alleen maar om mensen Van target naar partner De beweging is a-politiek. Het bedrijfsleven is het eens, lokaal komt alles bij elkaar. Woede combineren met agenda leidt tot actie/verandering We hebben vertrouwen in oude systemen. Maar heb geen vertrouwen in iets als je niet weet hoe het zit. Ga op jezelf af. Als iets bruist moet je ook oppassen. A-politiek is ook illusie Nieuw leiderschap nodig voor horizontale sturing. Infrastructuur voor samenwerking en versterking mist.
17 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Studio 2: Wat je dichtbij haalt is lekker: voedsel uit de buurt Hoe kunnen we de groei in de regionalisering van voedselvoorziening versnellen / bevorderen? En welke rol heeft regionalisering? Met Willem & Drees Drees Peter van den Bosch (Willem & Drees) zet de vraag neer. Het belang van regionaal voedsel schuilt o.a. in het verminderen van de ecologische voetafdruk van voedsel: de ‘foodprint’. Maar is de prijs van regionaal voedsel een belemmering? Of gaat het er vooral om producent en consument met elkaar in verbinding te brengen, zodat ze elkaar (weer) leren kennen, betrokken raken bij elkaar. Betrokkenheid leidt tot aandacht en zorgvuldigheid. Kwaliteit, en die mag dan ook iets kosten. En wat kwaliteit heeft en iets kost, gooi je niet weg. Dat scheelt weer in de kosten. Vervolgens wordt de vraag aangescherpt: Hoe kun je de mensen meekrijgen in het kopen van voedsel uit de regio? De 80% ‘gedachteloze’ consument’. Een brainstorm levert ruim honderd ideeën op, ‘rijp’ en ‘groen’. Die worden door de groep gescoord volgens ‘blauw’ (snel te realiseren), ‘rood’ (interessant, gaan we meteen aan werken) en ‘geel’ (briljant, maar vergt nog wel het een en ander). Niet vergeten:
Blauw (snel te realiseren)
Onderzoek naar barrières in het consumentengedrag van de ‘80% consumenten’.
Geel (briljant, maar vergt nogal wat)
De drempel voor ‘regionaal’ verkleinen: o Reclames voor regiovoedsel in supermarkten o Boerenkraam in supermarkten o Reclames in ABRI’s o Een landelijk merk ‘regionaal’ invoeren Kieswijzer voor regiogroenten/seizoensgroenten Moestuinpakketten aanbieden (met wie? Tips welkom) Herkomst product + CO2-last op bordjes vermelden
Rood (interessant, meteen mee aan de slag)
Foodprint BTW Overheid goede voorbeeld laten geven (social) media aandacht (Facebook, Twitter); campagne plus informeren (zie ook onderzoek naar de 80%) BN’ers inschakelen Kookprogramma’s rond regiovoedsel Onderwijs voor meer consumentgerichte regioboer Spaaracties Bijeenkomsten tussen supermarkteigenaren, boeren en consumenten
Ambassadeurs voor regiovoedsel werven Afspraken supermarkt maken: regionaal verkrijgbaar = regionaal leveren / aanbieden Toeristische fietsroutes langs boeren in de regio Lobby voor link van vraag en aanbod. Met burgerinitiatieven Lessen op scholen: Met Jeroen Kiemkracht Eten verbinden aan leuke activiteiten bij boeren Bestaande burgerinitiatieven verbinden met supermarkten, catering etc.
18 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
In de slotbespreking worden de onderstreepte ideeĂŤn als de meest interessante aangemerkt. Commentaar vanuit Oikos: Een aantal van deze ideeĂŤn wordt al gebruikt: fietsroutes langs boeren (in de sfeer van Transition Towns, kerken e.d.) en afspraken met boeren en supermarkten (in feite is dit de kern van het werk van Willem & Drees), inzet van social media. Waar misschien vooral winst is te halen is: Burgerinitiatieven op het terrein van voedsel betrekken in de afspraken met boeren en supermarkten: gegarandeerde afzet van regionaal voedsel via de supermarkt, waarmee tegelijk een groter publiek wordt geconfronteerd, en uitgenodigd mee te doen; Inzet van ambassadeurs voor regionaal voedsel.
19 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Studio 3: Mijn hemel! Onze wereld! Kerken in een duurzame wereld Samenwerking tussen kerkelijke en niet-kerkelijke groepen voor een duurzame stad/wijk/buurt: hoe bundelen we onze kracht voor een duurzame stad/wijk/buurt?) Hermen ten Wolde (Raad van Kerken, Joure) en Jan van der Kroef (Transition Town Joure) geven hun ervaringen. Hermen ten Wolde (Raad van Kerken Joure) en Jan van der Kroef (Transition Town Joure) waren betrokken bij de organisatie van ‘Duurzaam Treffen’, een informatiemarkt in Joure rond een aantal duurzame thema's. Beiden vertellen over hun ervaringen in de samenwerking. Toen de beide netwerken rond dit ‘duurzaam treffen’met elkaar samenwerkten, bleek al snel dat er opmerkelijke verschillen in ‘taalveld’ tussen de beide netwerken waren. Maar de samenwerking was een succes en resulteerde in twee vervolgactiviteiten: een nieuw ‘Duurzaam Treffen’ in 2013 en een actie om de plaatsing van zonnepanelen te bevorderen. Tijdens de gezamenlijke voorbereiding van deze workshop kwamen zij meer te weten van elkaars achtergrond en werkwijze. Het bevestigde voor hen hoe prettig het is om elkaar met enige regelmaat te ontmoeten en elkaar steeds beter te leren kennen, maar ook het belang om te (durven) improviseren. De brainstorm leidt tot een vijftigtal ideeën. Gescoord levert dat het volgende beeld op: Niet vergeten:
Blauw (snel te realiseren)
Iedereen is mededrager Communicatie! Talenten en ervaring voor het voetlicht brengen (het zijn mensen die iets kunnen)
Geel (briljant, maar vergt nogal wat)
Aansluiten bij wat mensen bezig houdt Regelmatige ontmoeting organiseren (met eten en thema) Werken aan verbreding Houd je geloofwaardigheid in beeld
Rood (interessant, meteen mee aan de slag)
inspiratiedrijfveer aansluiten bij het niveau van het alledaagse incubatietijd de kans geven economisch zelfstandig worden (als ‘project’) elkaars taal spreken
Samenwerking nieuwe eigen naam geven, geen concurrentie Gezamenlijke waarden/doelen/plan Plezier en enthousiasme laten zien Blijf elkaar regelmatig zien Samen ben je sterker Verbreding, naar buiten Zoek de talenten (in de werksfeer) = enthousiasmeren
Commentaar vanuit Oikos: Wat hier vooral naar voren komt is het belang van: aansluiten bij wat mensen bezig houdt, waar hun energie zit en hun talenten liggen ontmoetingen organiseren waarin wordt gewerkt aan gezamenlijkheid verbreding zoeken buiten je eigen vaste kring. Dit zijn – toevallig of niet – ook kernpunten in de werkwijze van Oikos, zowel binnen de kerken als daarbuiten. Duidelijk is dat in ieder geval Oikos op dit spoor doorgaat. Dit past ook bij de positionering van Oikos op het grensvlak (of liever: de vele raakpunten) van kerk en samenleving.
20 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Studio 4: Geld draait de wereld door! Naar een verantwoord geldstelsel Hoe kunnen we ervoor zorgen dat rentevrij bankieren de dominante / meest aantrekkelijke werkwijze wordt (en daarmee bijdraagt aan de stabiliteit van het financieel systeem)?
Met Platform DSE en Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling In deze improvisatiestudio stond men stil bij rentevrij bankieren (als een van de mogelijke alternatieve systemen). Gesteld werd dat rentevrij bankieren kan bijdragen aan een stabieler financieel systeem. Daarbij werd geput uit de ervaringen van complementaire geldsystemen en islamitisch financieren. In drie groepen is gebrainstormd over ideeën om dit verder te brengen. Afgesproken is deze ideeën in een vervolgbijeenkomst uit te werken. Verschillende aanwezigen hebben aangegeven hier graag aan mee te doen. Martijn Jeroen van der Linden (Platform DSE) trapte af met een korte analyse van het huidige geldsysteem: Geld hoort bij een natie of groep van naties Al het geld is fiat geld (wordt uit het niets gecreëerd) Geld = schuld, en wordt door private banken gecreëerd Op nagenoeg alle schuld wordt rente geheven Het laatste punt stond centraal. In de literatuur zijn verschillende bezwaren tegen rente te vinden, de belangrijkste: Rente stimuleert indirect systematische concurrentie; rente maakt geld schaars. Rente versmalt de blik van investeerders tot korte termijn. Rente legt een kwantitatieve bodem in de noodzaak tot eindeloze groei. Rente concentreert rijkdom. Rente bevordert boom and bust cycles in de economie. Volgens het nieuwe rapport van de Club van Rome, Money and Sustainability: the missing link, heeft het monetaire systeem (met rente) een verwoestend effect op sociaal kapitaal. Kortom, tijd om naar alternatieven te kijken. Rachida Talal besprak vervolgens de kernelementen van islamitisch financieren. Dit omvat meer dan rentevrij financieren, namelijk een sterke gerichtheid op sociale en economische rechtvaardigheid, andere omgang met risico’s, verbod op speculatie (gokken), ethische richtlijnen voor investeringen en een sterke verbinding met de reële economie. Binnen islamitisch financieren dienen alle transacties dus asset backed te zijn en is geld een ruilmiddel. Edgar Kampers (QOIN) ging vervolgens in op innovatieve complementaire geld-instrumenten, Community Currencies, waarvan een groot aantal inherent rentevrij zijn. Hij besprak de WIR, wehelpen.nl en de rentevrije JAK bank. Na de drie korte drietal inleidingen werd een open en vrije gedachtewisseling gehoudenover de centrale vraag: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat rentevrij bankieren de dominante / meest aantrekkelijke werkwijze wordt (en daarmee bijdraagt aan de stabiliteit van het financieel systeem)? 21 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
In drie verschilleden groepen is geïmproviseerd, geassocieerd en nagedacht over rentevrij bankieren. Vervolgens zijn de opgeworpen ideeën beoordeeld op bruikbaarheid. Hieronder de uitkomst van deze improvisatieronde. Niet vergeten:
Blauw (snel te realiseren)
Hoe gaan we waardevolle niches op een hanteerbare wijze opschalen? Schulden niet aftrekbaar maken Lening alleen voor functionele doeleinden toestaan Staatsgarantie bieden
Geel (briljant, maar vergt nogal wat)
Onderzoek > bewijs voor rentevrijsysteem verzamelen. Minder risico's Een goed verhaal over goed geld Schulden niet aftrekbaar Combi eigenaren Anti-anti cyclisch aflossen Eigen vermogen Koppel verkoop Bewustzijn creëren Crowdfunding Coöperatieve bank Geld + rechtvaardigheid creëert bindmiddel
Rood (interessant, meteen mee aan de slag)
Een goed verhaal over goed geld Geld maakt geld Een web bouwen van waarden > coherent verhaal Passie is duurzaam Gericht op reële economie/ Lening alleen voor functionele doeleinden Verbinding aandelen Coherentie tussen partijen Groei welvaart en welzijn Pensioenen afschaffen
Aantrekkelijk zijn Samenwerken met huidige systeem Onderliggende waarden voor het systeem Staatgarantie Verantwoord lenen Ethisch geldsysteem Medestanders vinden Houdt rekening met natuur & milieu Risicospreiding/ mitigatie
Vervolg Het is duidelijk dat er nog een hoop werk te verrichten is zowel op theoretisch als op praktisch niveau om van rentevrij bankieren de standaard te maken. Tijdens de improvisatiestudio bleek dat er veel mensen bij diverse organisaties actief zijn op dit gebied. Afgesproken is om een vervolg te plannen en dan dieper in te gaan op rentevrij bankieren. Samenwerking kan rentevrij bankieren verder brengen. Oikos (KCRO) en het Platform DSE nemen hiervoor initiatief.
22 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Studio 5: Belasting verantwoord Hoe krijgen we verantwoorde belastingen als MVO-thema op de agenda van bedrijven? Met Oikos, VBDO en Tax Justice Netwerk Nl Op de centrale vraag - Hoe kunnen we belastingen als MVO-thema op de agenda van bedrijven krijgen? – wordt in eerste instantie door de deelnemers, voor een groot deel uit een aantal MVOorganisaties en bedrijven afkomstig – gesteld dat dit al een MVO-thema aan het worden is. Een goede reputatie ontwikkelen of behouden is daarbij een belangrijke drijfveer. In de kern draait het hier om het vergroten van de functionele transparantie van een bedrijf. Het gaat om transparantie én relevantie: het belang van belastingen moet duidelijk zijn voor de ‘Board Room’. Dat kan bewerkt worden door: - Regels stellen (overheid, accountancy) - Bewaken (NGO’s, maatschappelijk draagvlak) - Belonen (betere prijzen voor de producten van een verantwoord bedrijf) - Verbinden/ontmoeten (MVO-mensen en de belastingmensen van een bedrijf / bedrijven bij elkaar brengen) Een goede reputatie hebben, is een vorm van ‘morele’ beloning, die kan leiden tot financiële beloning. Nuttig voorwerk daarvoor is bijvoorbeeld: - aandacht creëren (vgl. bewaken): o beleggers mobiliseren (op basis van een eigen of hun eigen norm) o mobiliseren van publiek o de media inschakelen (zie bijvoorbeeld de roep om een ‘ploftax’ op plofkippen) o parlementaire enquête o rol en invloed van werknemers gebruiken - goede voorbeelden stellen: die kunnen zich tot ‘norm’ ontwikkelen, waaruit zelfs een keurmerk kan volgen (vgl. regels stellen) Tactische suggesties (mogelijke eerste stappen) hierbij zijn: - bouw voort op ‘flankerende’ normen (ontwikkelde normen op verwante thema’s). Aanknopingspunten daarvoor zijn: o eenheid in regels (unitary patents, unitary design, unitary tax; zie bijv. http://www.ft.com/cms/s/0/798f30d2-3242-11e2-916a00144feabdc0.html#axzz2LGWP3I00) o VN-verdragen o Regels en modellen voor jaarverslagen o WBCSD (World Business Council for Sustainable Development) o VNO-NCW-richtlijnen o Post-2015 discussie (Sustainable Development Goals) o Bestaande convenanten o Discussie over Belastingstelsel 2.0 - geef MVO mensen in bedrijven ‘aandacht’ en ondersteuning - werk aan een convenant over MVO en belastingen Op deze lijnen zullen VBDO en Oikos volgende stappen ontwikkelen.
23 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Studio 6: Onder de streep: meervoudige waardecreatie en nieuwe business-modellen Hoe maken we van duurzame waardecreatie de meest aantrekkelijke business case die er is? Met Brace (Elselien Smit) Elselien Smit leidt de studio in: Duurzame ontwikkeling begint volgens velen het leidende principe te worden voor de eenentwintigste eeuw. Ook al is er nog een lange weg te gaan, steeds meer bedrijven en organisaties zien in dat het ook in hun eigen belang is om de weg naar duurzame ontwikkeling en duurzame waardecreatie in te slaan. Pioniers komen tot indrukwekkende technologische innovaties en ontwikkelen nieuwe, circulaire businessmodellen in ketens, clusters en andere samenwerkingsverbanden. Een voorbeeld in Nederland is het bedrijf Desso dat tapijt produceert, in ‘bruikleen geeft’ en weer terugneemt, uit elkaar haalt en hergebruikt en daarmee in belangrijke mate circulair is. Afval en vervuiling zijn minimaal. Een ander voorbeeld is het bedrijf Gansewinkel dat zichzelf transformeert van afvalverwerker naar grondstoffenproducent. Maar duurzaamheid is meer. Steeds meer mensen beseffen dat duurzame ontwikkeling niet alleen gaat over het innoveren van technologie en productie-, distributie-, en hergebruik processen. Uiteindelijk gaat het om een hervorming van ondernemingen waarbij de oriëntatie van korte termijn winst verschuift naar lange termijn duurzame waardecreatie. Toonaangevende economen en strategen gebruiken termen als gedeelde waardecreatie (Porter en Kramer) of wederkerige waardecreatie (Simanis en Hart). Zij bedoelen hetzelfde: economische waardecreatie waarbij gelijktijdig maatschappelijke waarde wordt gecreeerd. Waardecreatie in verbinding met de kernactiviteiten van een bedrijf of organisatie èn in verbinding met de omgeving waarin de organisatie opereert. Alle partijen die deel uitmaken van een waardecreatieproces worden in staat gesteld waarde te creëren. Waarde ontstaat uit relaties met klanten, communities, of andere partijen, niet uit diensten en producten. Dit biedt een heel nieuw en uitdagend perspectief voor ondernemerschap en innovatie. Het vraagt om samenwerking over de grenzen van operaties, organisaties, disciplines, bedrijven en andere gemeenschappen. Er is veel te winnen voor bedrijf, maatschappij, en door de natuur gevormde omgeving als we er in slagen te leren duurzaamheid in te bedden in het DNA van bedrijven en organisaties. Maar daar ligt ook meteen de grote uitdaging. Leren de korte termijn uit te breiden met de lange termijn. Leren succesvol te zijn in waardecreatie door ook anderen in staat te stellen waarde te creëren en daarbij tegelijk rekening te houden met effecten op anderen, op andere plaatsen en op onze natuurlijke omgeving. De centrale vraag wordt in onderling gesprek geherformuleerd van ‘Hoe kan ik duurzame waardecreatie stimuleren?’ tot ‘Hoe kan de ondernemer samen met de omgeving (cocreatie) duurzame waarde (economisch, ecologisch, sociaal) creëren?’ Dat levert in twee subgroepen ruim 150 ideeën op, deels aan de hand van meer specifieke subthema’s als ‘vliegen’, ‘mensen helpen’ en ‘verdienmodellen’ en op gang gebracht met associaties bij woorden als ‘transformatie’, ‘inventief’, ‘geluk’ en ‘schaduwen’. Gescoord levert dat het overzicht op de volgende pagina.
24 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Niet vergeten:
Blauw (snel te realiseren)
Om wie gaat het? Ondernemers Maakindustrie/ontwerpers Creatieven Consumenten/klanten
Recirculeren (altijd mee doorgaan) Passie tonen en volgen Leiderschap tonen community building / bij elkaar brengen (hoe verhoudt zich dat tot vorige punt? Liefde centraal stellen Dialogen met de omgving: die sturen en leiden tot creativiteit Cradle 2 cradle hanteren Focus van Natuur biodiversiteit Idealen verbinden met kernactiviteiten Inzetten op consuminderen Burgerkracht benutten (zie consuminderen, meer vegetarisch, ruilen, stadslandbouw) Meer vegetarisch eten Koersen op gebruik in plaats van bezit van producten Afval gebruiken Reflectie op geluk Gebruik maken van restwaarde Betekenis leveren Ook je/de particuliere rol als ondernemer (burger, vader …) benutten en aanspreken
Geel (briljant, maar toekomstmuziek)
Rood (interessant, meteen mee aan de slag)
(grootschalige systeemverandering) Post-olie maatschappij Wederkerigheid Schone technologie Circulaire economie Sufficiëntie Geen grenzen Geen infrastructuur Geen facturen versturen Geluksindex maken Alternatieve geldstromen opzetten Ruilen in een kring
(nieuw consumeren en organisatie) Stadslandbouw Inclusie iedereen telt mee Optimaliseren in plaats van maximaliseren Transparante productie, handelsketen en organisatie Vraaggericht in plaats van aanbodgericht (behoeften vervullen i.p.v. creëren) Ruilen Vrijheid centraal stellen Consumenten helpen bij keuzes maken Prosument Zelfvoorzienend Gebruiken in plaats van verkopen Vrije ruimte / ongedefinieerde ruimte overlaten Bruikleen Allianties sluiten (niet op een gezamenlijk doel gericht, maar gericht op gezamenlijke inzet van middelen) Kleinschalig beginnen Geen footprint, maar handprint
In de afsluitende bespreking werden de onderstreepte ideeën als de meest bruikbare gezien. Commentaar vanuit Oikos: Wat hieruit vooral naar voren lijkt te komen is: terwijl de centrale vraag werd geformuleerd in termen van de rol van ondernemers, focussen de antwoorden veel meer op de rol van consumenten: de eigen rol van consumenten/burgers uitbouwen en beter benutten, namelijk: 25 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
consuminderen, maar ook werken aan zelfvoorzienendheid, de consument als producent, die ruilt met andere ‘prosumenten’ en eerder producten (tijdelijk) gebruikt/leent dan bezit. Van ondernemers vergt dat wel dat ze consumenten meer zien, toelaten en inschakelen als mede-producent in plaats van als passieve afnemer. Hoe dit praktisch moet, is daarmee nog niet bepaald. Maar daarmee wordt wel op allerlei plekken geëxperimenteerd. Bijvoorbeeld in de wereld van landbouw/voedselvoorziening (denk aan Community supported agriculture), energiecoöperaties, crowdfunding. Dit lijkt overigens in een heel andere richting te wijzen dan bijvoorbeeld Turntoo of het concept van Desso uit de inleiding van Elselien Smit: in dat model wordt de gebruiker als het ware nog passiever. Hij of zij bezit niet meer de producten – met alle verantwoordelijkheid voor onderhoud en eventueel afvalverwerking van dien – maar is nog slechts ‘leaser’. De leverancier draagt alle verantwoordelijkheid. Tegelijk wordt de ondernemer overigens opgeroepen meer werk te maken van zijn of haar andere maatschappelijke rollen: als vader, als kiezer, als ‘buurtbewoner’ etc. Daarbij is nog wel de vraag of men vooral doelde op de rol van de ondernemer als privé persoon, of ook op de ondernemer als ‘actor’ die de politiek – lokaal of landelijk – beïnvloedt, toeleveranciers kiest en eisen oplegt, zelf klant is van een bank etc.
26 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Studio 7: ‘I have a dream’: het nieuwe verhaal van duurzaamheid Hoe maken we van duurzaamheid een wervend én werkend verhaal dat een brede groep mensen activeert tot een krachtige (politieke) beweging? Met Sandra Ball en Herman Verhage (Milieudefensie) Herman Verhage zet de vraag neer: Bespiegeling 1. ‘Het is tegenwoordig altijd vloed en nooit meer eb.‘ Deze dichtregel van Ramsey Nasr geeft een rake typering van de turbulente tijdgeest. De hartslag van de wereld is onrustig. Zekerheden wankelen. Alles wordt broos. Alles wordt vloeibaar. Alles verandert. Verandering zelf verandert en heeft een radicaal, onvoorspelbaar, razendsnel en mondiaal karakter. In onzekere tijden hebben mensen behoefte aan een mentaal kompas dat houvast geeft. Duurzame ontwikkeling is dat kompas. Het verschaft de mensheid een missie en de wereld een hart. Het bestrijdt geen kwaad met kwaad, maar verwoordt het perspectief van het Goede Leven. Het gaat niet over iets opgeven, kwijtraken of inleveren, maar over het (her)- ontdekken van datgene wat waarde heeft: mensen en ecosystemen. Duurzame ontwikkeling is ‘het nieuwe maatschappelijke project van de 21ste eeuw, zoals welvaartsverbetering en emancipatie dat in de 20ste eeuw waren.’ Bespiegeling 2. Duurzame ontwikkeling - hoe doe je dat? Daarvan bestaat geen recept. Duurzame ontwikkeling is geen kookboek maar een manier van koken, met ingrediënten die wisselen al naar gelang tijd, plaats en schaal. Het is een manier van kijken, denken en doen. Het is een andere manier van kijken, denken en doen. In de kern stelt duurzame ontwikkeling de vraag aan de orde: wat is normaal? Schoon drinkwater is bijvoorbeeld een primaire levensbehoefte en Coca Cola niet. Coca Cola is overal in de wereld verkrijgbaar en schoon drink-water niet. Is dat normaal? Moedermelk van vrouwen in Groenland is in technische zin chemisch afval. Dat komt omdat gif vanuit industriele centra elders in de wereld via lucht- en waterstromingen afdrijft naar Groenland en daar in de voedselketen accumuleert. Is dat normaal? Is het normaal dat regeringen in 2008 18.000 miljard dollar steun aan banken en bedrijven verschaften en slechts 3 miljard aan de bestrijding van de voedselcrisis. Er werd bij gezegd dat banken te groot zijn om om te vallen. Zijn 1 miljard mensen die honger lijden te klein om overeind te houden? Duurzame ontwikkeling betekent: de dingen die we in het verleden normaal vonden of voor lief namen, afleren en abnormaal gaan vinden. Daarmee is duurzame ontwikkeling, meer dan wat ook, een mentale bevrijdingsbeweging. We moeten onszelf bevrijden van het idee dat hakken, plunderen, uitbuiten, vernietigen en verbranden normaal is en duurzaamheid een afwijking. We moeten duurzaamheid positioneren als het nieuwe normaal. Bespiegeling 3. Sinds de zeventiger jaren van de vorige eeuw hebben maatschappelijke organisaties duurzaamheidskwesties geagendeerd. Ook al heetten ze toen nog niet zo. Deze NGO’s traden op als het geweten van de wereld. Dat doen ze nog steeds. Deze organisaties worstelen echter met een aantal dilemma’s: Ten eerste: maatschappelijke organisaties vragen van bedrijven om people, planet en profit te integreren. Zelf scheiden ze deze werelden. Er zijn milieu-, natuurbeschermings- en ontwikkelingsorganisaties. Die laatsten zijn opgesplitst in een protestantse, katholieke, sociaal-democratische en humanistische zuil. Deze verkokering maakt NGO’s kwetsbaar. Wie vasthoudt aan een single issue oriënta27 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
tie kan de complexe multiple issue agenda van de 21ste eeuw niet goed aan, want alles hangt tegenwoordig met alles samen. Als NGO´s dus een rol willen spelen in duurzame ontwikkeling zullen ze de grenzen van hun werkterrein opnieuw moeten definiëren en de schotten die tussen hen in staan moeten verwijderen. Ten tweede: NGO’s zijn goed in het neerzetten van doembeelden. Je weet waar ze tegen zijn (geen kolencentrales, geen varkensflats), maar minder waar ze vóór zijn. In doembeelden kun je geloven of er gehakt van maken. Eén ding kun je er niet mee: er naar verlangen. Met een verhaal vol rampspoed win je niet de harten van mensen. Door klachten te formuleren in plaats van kansen, geven NGO´s hun achterbannen te weinig in handen om naar te verlangen. Burgers willen niet alleen horen wat NGO´s bestrijden, behouden, voorkomen of tegengaan, maar ook wat zij creëren, bevorderen en stimuleren. NGO´s moeten dus leren om niet alleen het Kwaad uit te vergroten, maar het perspectief van het Goede Leven. Ze moeten vaker verhalen vertellen waarvan mensen zeggen: ‘ja, dát is wat we willen.’ Gelukkig is op dit punt momenteel sprake van een omslag. Het derde punt: maatschappelijke organisaties hadden samen met de overheid heel lang het monopolie op armoedebestrijding en milieu. Dat is niet langer het geval. Nieuwe spelers betreden het speelveld. Soms zijn dat bedrijven, soms zijn het hybride organisaties zoals Urgenda en IDH en soms zijn het sociale ondernemers. Deze ontwikkeling is door de NGO’s vrij lang genegeerd. Ze waren zelfgenoegzaam en hadden last van strategische verlamming. Ze wilden wel de wereld veranderen, maar niet zichzelf. Omdat ze niet vrijwillig vernieuwden toen dat nog kon, worden ze er nu hardhandig toe gedwongen. Dat is even slikken .... De klassieke NGO moet zichzelf opnieuw uitvinden en positioneren. Bespiegeling 4. Hoe win je mensen voor duurzame ontwikkeling? Dat is in grote mate hetzelfde als vragen: hoe werkt verandering? Daarover zijn boekenkasten volgeschreven. Ik wil er twee dingen over zeggen: Ten eerste: Martin Luther King zei niet ´ik heb een heel goed plan´ en evenmin ´ik had een nachtmerrie waar ik van wakker lag.´ Hij zei ‘I had a dream’. Maar wat mensen vaak vergeten, is dat King eerst de realiteit dramatiseerde en pas daarna zijn de droom schetste. De kracht van zijn speech zat ’m in het omgaan met de spanning tussen de realiteit en de droom. Ik kan dat illustreren met een elastiekje: Hier zit de droom. Hier zit de realiteit. Er staat spanning op. Spanning leidt tot stress. Je kunt twee dingen doen om stress weg te nemen. De eerste mogelijkheid is: je ideaal aanpassen aan de realiteit. Dat is wat realisten doen. Eerst zien, dan geloven. De tweede mogelijkheid is: de realiteit veranderen totdat die past bij je droom. Dat is wat Martin Luther King deed. Hij gebruikte de kracht van een ideaal om de realiteit te veranderen. Hij draaide het spreekwoord om en zei: eerst geloven en dan zien de bewijzen leveren dat het kan. Ten tweede: de wereld verandert in duurzame richting als organisaties veranderen. Organisaties veranderen als de mensen die er werken, veranderen. Dat is een lastige. Mensen haten het te moeten veranderen. Je kunt verandering niet opleggen. Mensen veranderen alleen als ze daar goede motieven voor hebben. Motieven die niet in het hoofd zitten, maar uit het hart komen. Waar ze in geloven, omdat er een diepere drijfveer is. Een inspiratiebron. Mensen veranderen hun gedrag niet door "een analyse voor te schotelen die hun denken beïnvloedt," maar door ze "te helpen de feiten te zien zodat hun gevoelens veranderen. (...) Het hart van de verandering is emotie." Beweging ontstaat vanuit bewogenheid. Een visie op duurzaamheid kan dus nog zo kloppend, wetenschappelijk onderbouwd of coherent zijn, dat doet er niet toe. Want wat telt is niet wat de visie is, maar wat de visie doet met mensen. 28 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
De vraag. Ik kom nu bij de hamvraag: Hoe maken we van duurzame ontwikkeling een wervend verhaal dat een brede groep mensen en organisaties activeert tot een krachtige politieke beweging? Vervolgens wordt in drie subgroepen een brainstorm gehouden over deze centrale vraag, die zo’n honderd associaties en ideeën oplevert. Gescoord levert dat het volgende beeld op: Niet vergeten:
Blauw (snel te realiseren)
Visie en leiderschap
Geel (briljant, maar vergt nogal wat)
Krachtige burgerbeweging Verhaal van de aarde vertellen Ervaringsdeskundige Actief dialoog opzoeken Positief communiceren Houden van je vak Vraag stellen (aan de burger/doelgroep) en luisteren Voorbeelden laten zien / beloning Eerlijk verhaal vertellen Eigen verantwoordelijkheid nemen en bepalen
Rood (interessant, meteen mee aan de slag)
Balans materieel / geestelijk Goed verhaal formuleren Goede verteller inschakelen Onderwijs Verbinding lokaal / nationaal Kinderen opgroeien. Veilige omgeving nu en in de toekomst Eén grote duurzame stad bouwen, als voorbeeld Gesprekken voeren over duurzaamheid op onverwachte plekken Green VIPs inschakelen / op zoek naar Green Idols (wat geen VIPs hoeven zijn; vgl. programma Idols) Van onderop werken Straf (stok achter de deur)
Publiek debat organiseren Pay – it – forward het Goede leven als perspectief nemen Eetbare bloemen uitdelen Alert zijn op zwaktes binnen duurzaamheid: macht Verantwoordelijkheid voor gebruik en hergebruik van spullen toedelen Ideaalbeeld schetsen, perspectief bieden en hoop geven Geluksperspectief
In de afsluitende bespreking werden de onderstreepte ideeën als de meest perspectiefvolle gezien. Commentaar vanuit Oikos: Het belangrijkste, wat her en der in de ideeën terugkomt, is misschien wel: beginnen met goed luisteren naar de doelgroep die je wilt bereiken (ook: dialoog voeren, gesprekken op onverwachte plekken, publiek debat). Aan hen de vraag stellen wat hún verhaal over de duurzame toekomst (en het goede leven, hun ideaalbeeld) is. En daarbij aansluiten. Met inschakeling wellicht van een goede verteller/schrijver. Of die ‘verhalen’ naar voren laten komen in een tvprogramma voor een groot publiek, zoals (Green) Idols, of ‘Holland’s got green talent’ o.i.d. Tot nu toe zijn we misschien teveel bezig geweest met pogingen het nieuwe verhaal te formuleren vanuit de ‘koker’ van onze eigen organisaties. Dan is het zeer de vraag of dat een verhaal oplevert dat anderen verstaan (nog afgezien van de vraag of verschillende organisaties dan wel een zekere overeenstemming weten te bereiken over een gemeenschappelijk verhaal). Op dit spoor zoeken we verder. Dat geldt in ieder geval voor Oikos. En Oikos zal daarbij zeker de samenwerking met anderen zoeken.
29 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
De toekomst die wij willen: Rio+20 en verder René Grotenhuis (directeur Cordaid) René Grotenhuis geeft niet zozeer een voorbereide lezing, maar een impressie van wat is opgevallen tijdens de improvisatiestudio’s en koppelt dit aan Rio+20. Eigenlijk ook een soort improvisatie. Deze dag beweegt zich tussen Rio+20 en postzegeltuintjes, kerken en andere organisaties zoals Transition Towns, het grote geld en alternatieve geldsystemen. In feite geeft dit aan waar we zitten. Alles wat we doen is verbonden met wat in de grote wereld plaatsvindt en wat er in die wereld plaatsvindt zou vertaald moeten worden naar het lagere niveau. Rio+20 is eigenlijk mislukt. Het proces is gestagneerd en eigenlijk was dat de afgelopen 10 jaar al zo en zal het ook in de komende 10 jaar niet echt op gang komen. China en India stokken dit proces omdat zij zich niet willen vastleggen. Het machtsevenwicht speelt ook een belangrijke rol. Maar als het daar niet kan, dan moeten we hier maar in actie komen. Als het politiek niet kan dan betekent dat niet dat wij het niet kunnen. We moeten ons niet laten weerhouden om door te gaan. Van ons wordt veel uithoudingsvermogen gevraagd. Wij moeten bouwen aan oplossingen die in de toekomst nodig zijn. Het gaat dan om ‘building flourishing communities’ met oog voor een evenwichtige samenleving en sociaal ecologische samenhang. Zeventig à tachtig procent van de mensen is welwillend maar is nog niet in beweging gekomen. Hoe krijgen we hen mee? In de studio’s zijn de volgende lijnen naar voren gekomen: Ideeën genereren en lanceren Vertel verhalen, droom en geef een stem daaraan. Deel het visioen over waar je naar toe wilt en stel de vraag wat mensen inspireert. Vertel over wat het belang van lokaal voedsel of geld is en wat dat doet. Vertel over belastingen en paradijzen. Verleiden en meenemen Proef bijvoorbeeld hoe lokaal voedsel smaakt. Pas als verleiden niet helpt, straf dan vervuilers, bankiers e.d. Neem zelf de verantwoording voor wat je doet en dwing de ander daartoe. Transparantie is belangrijk. In de duurzaamheidbeweging is soms te weinig verleiding aanwezig. Vaak straffen en preken we liever. Creëer systemen Naast improviseren is er de noodzaak om systemen te creëren die ertoe doen. Bijvoorbeeld lokaal voedsel in de supermarkt of ING die over islamitisch bankieren nadenkt en dat in haar systeem inbouwt. Ontwikkel netwerken We kunnen het niet alleen als maatschappelijke organisaties. Werk bijvoorbeeld samen aan zichtbaarheid en transparantie bij bankiers. Ontwikkel netwerken waarin je elkaar versterkt en uitdaagt. We weten niet altijd wat werkt. Kijk naar de val van de Berlijnse muur of de gebeurtenissen op het Tahrirplein. Dat was niet voorzien, een onverwacht moment. Het gebeurt omdat het gebeurt en is niet gepland of uitgedacht. De dynamiek is het nieuwe ‘systeem’, daarmee moeten we de veranderingen bewerken binnen de bestaande systemen, nieuwe energie geven. We moeten niet steeds nieuwe systemen ontwikkelen. Interessant is om te kijken naar grootschalig en kleinschalig en het verband daartussen. Geloof in de 30 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
kracht van schaalbare modellen die je elders ook kunt toepassen. We moeten niet iedere keer het wiel uitvinden. Gezondheidszorg is bijvoorbeeld overal anders, maar kan wel volgens dezelfde principes georganiseerd worden. Het idee van de Fairtrade kerk is overal toepasbaar, maar zal overal anders ingevuld worden. Kijk ook naar de kracht van social media. De improvisatiemaatschappij is er al. Kijk naar Afrika en Latijns-Amerika. Daar moeten we van leren en bruikbare ideeën vandaan halen. Ons deel van de wereld wordt gekenmerkt door een pessimistisch levensgevoel. De economische en politieke machtsbasis brokkelt af en zorgt voor een negatief beeld van de wereld. Er zijn zoveel crises: water, voedsel, klimaat, economisch, ecologisch… In Afrika en Azië hoor je een totaal ander en veel positiever verhaal. Hun kinderen zullen het in de toekomst beter hebben. Ons verhaal van een economie van het genoeg landt niet in Afrika en Azië. Zij hebben nog veel in te halen voor een perspectiefvol leven. Ons leven en onze modellen waren richtinggevend. Nu niet meer. Ons omgaan met duurzaamheid is anders. Het is niet terecht om onze problemen te exporteren.
31 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
De duurzame toekomst begint nu Zaaldiscussie met René Grotenhuis onder leiding van Christiaan Hogenhuis
Zaal: Je ziet een forse economische groei in Azië. Kan Azië nog wel groeien? Grotenhuis: Economische groei is een stap die nog nodig is omdat er daar nog veel armen zijn waarvoor economische groei nodig is om zorg te dragen voor de eerste levensbehoeften. Bovendien is er sprake van een heel scheve verdeling. Vraag is of meer groei voor kleinere verschillen zal zorgen. Je ziet overigens wel dat een deel van die groei ook gebruikt wordt voor duurzame technologie. Zaal: De financiële ‘duurzaamheid’ van duurzame initiatieven in het Zuiden is lastig, zeker ook omdat bijvoorbeeld Cordaid moet bezuinigen. Grotenhuis: Er zijn nu andere ontwikkelingen nodig dan in het verleden. Het bedrijfsleven speelt nu een veel belangrijker factor. Een ander businessmodel moet doordacht worden evenals ondernemerschap in fragiele staten. We zouden moeten streven naar een duurzaam ondernemerschap. Werk, centraal in het Human Development Report, is erg belangrijk. Vooral omdat veel jongeren werkloos zijn. Zaal: Een interessant gegeven: economie en een waardig leven zijn aan elkaar gekoppeld en groei is dus nodig voor een beter leven? Grotenhuis: Het gaat bij economie inderdaad over waarden (Klamer). Als je van minder dan $ 1,25 per dag moet leven, is waardig leven erg lastig. Als kinderen nog steeds voortijdig sterven is waardigheid ver te zoeken. Maar een toename van het inkomen in het westen maakt niet altijd gelukkiger. Op een gegeven moment stijgt geluk niet meer mee met het inkomen. Hogenhuis: Hoe zijn ontwikkelingsorganisaties bezig met een duurzame, rechtvaardige en stabiele wereld? Grotenhuis: Het gaat om doen waar je goed in bent. Voor Cordaid is dat: gezondheid, noodhulp, microkrediet. Als je niet automatisch goed in duurzaamheid bent dan ligt daarop niet direct de nadruk. In grote politieke veranderingen zit niet altijd de kracht. Onderzoeken over output en outcome daarvan zijn niet altijd eenduidig. Hier dingen veranderen als oplossing is niet altijd de sleutel tot de oplossing daar. De invloed van hier is sterk afgenomen. We hebben weliswaar een grote circle of concern, maar een kleine circle of influence. Ga bij wat je doet meer uit van die circle of influence. Zaal: Is onze impact afgenomen? Kijk naar de handelsstromen, de effecten van het bedrijfsleven, Nederland als belastingparadijs. Grotenhuis: De circle of influence is uiteraard afhankelijk van de organisatie of het verband dat je voor ogen hebt - kerk, milieu-, ontwikkelingsorganisaties, enzovoort - en van de schaal ervan. Hogenhuis: Inderdaad hebben mensen daar recht op groei en inderdaad zijn onze oplossingen niet per se bruikbaar voor hen. Maar we zijn bang dat ze daar dezelfde fouten maken als wij hier. Als westerlingen zijn wij een slecht voorbeeld voor de mensen daar. Zolang wij doorgaan met onze manier van leven, zullen zij dat ook doen. Dus hier moeten ook dingen veranderen. Om te laten zien dat het anders kan, al zullen zij het ongetwijfeld anders ‘anders’ moeten doen dan wij. Er ligt dus ook een taak ligt in eigen land. We zouden moeten erkennen dat wij een verkeerd pad hebben gevolgd en in onze samenleving dingen benoemen die niet direct bespreekbaar zijn. 32 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012
Grotenhuis: Dat is een kwestie van wat het beleid is dat je als organisatie wilt voeren en wat je positie in de samenleving is. Als maatschappelijke organisatie moeten we dit ondersteunen, mee doen met de beweging en zorgen dat dit op de agenda komt. Maar het is niet onze kern. We maken als ontwikkelingsorganisatie een dergelijke analyse niet zelf en voegen waar het gaat om veranderingen in Nederland ook niet iets toe. Onze grootste kracht ligt in analyse van de standpunten en het delen van verhalen. Christiaan Hogenhuis wijst op het beeld van improvisatie waarbij we op basis van ieders eigen grootste kracht samenwerken en gezamenlijk een sterker geluid voortbrengen. Dat kan. Maar het gaat er dan om dat Cordaid daarin waar het gaat om veranderingen in Nederland niet de eerste viool zal spelen of voortrekker zal zijn. Hoe kijkt Milieudefensie hier tegenaan, die dan misschien eerder de voortrekker zou moeten zijn ? Sandra Ball (Milieudefensie): Milieudefensie is erg kritisch gericht op overheid en bedrijfsleven in Nederland en de schade die zij veroorzaken in ontwikkelingslanden. Het is van belang om te proberen thema’s te verbinden, elkaar te versterken op visie. Beide hebben we een brede, diverse achterban en we hebben verschillende wortels, maar het is belangrijk om elkaar te vinden. Hogenhuis: Zijn er dan thema’s waarop je elkaar nu nog niet vindt? Ball: Het is zeker goed om als organisatie bezig te zijn met nieuwe thema’s zoals voedselzekerheid of ondernemen in fragiele staten. Vernieuwing is en blijft nodig. Hogenhuis: Laten we het daarbij houden voor deze middag. Elkaar vinden, samenwerken op basis van ieders eigen kracht, als persoon of als organisatie, vernieuwen; dat zijn allemaal zaken waar het om draait bij improvisatie. Improvisatie op de toekomst die WIJ willen. ‘Hier’ en ‘daar’. Dat hebben we vandaag verkend, plenair meer in algemene termen en op hoofdlijnen en in de studio’s wat meer concreet en specifiek. En inderdaad, dat is niet ineens klaar. Dat moet doorgaan. We zullen dan ook goed kijken naar wat er in de studio’s op gang is gekomen en hoe dat verder gebracht kan worden. Daar blijft Oikos aan werken. En ongetwijfeld jullie allemaal ook, vanuit je eigen circle of influence en misschien wel vooral gericht op je eigen oikos, zoals Arjo Klamer zei. Laten we daarbij niet vergeten dat de combinatie van al onze circles of influence, onze gezamenlijke circle of influence groter is dan we wel eens denken. De gezamenlijke kracht van het jazzorkest, waar Hans Boutellier het over had. Zoals omgekeerd onze oikos niet alleen bestaat uit het huis of de buurt waar we wonen, maar wordt bepaald door het web van vrienden, het netwerk waarin we werken, de regels die vanuit de samenleving op ons afkomen, de producten die ons worden aangeboden, de kwaliteit van het milieu, de stand van de economie. Kortom, de toestand in de wereld. Our Common World.
33 De toekomst die WIJ willen
Rode Hoed, Amsterdam 24 november 2012