Brugse straten en pleinen van Academiestraat tot Zwijnstraat, deel 1

Page 1

STRATEN EN PLEINEN

BRUGGE Van Academiestraat tot Zwijnstraat GEsCHiEdEnis VAn dE strAtEn in dE BinnEnstAd dEEl 1: A-d

Chris weym e i s


Tweede druk 2011 The History Press The Mill, Brimscombe Port, Stroud, Gloucestershire, GL5 2QG Verenigd Koninkrijk www.thehistorypress.co.uk www.uitgeverijtempus.be Š Chris Weymeis, 2011 Alle rechten voorbehouden. Alle rechten op reproductie, vertaling en adaptatie, zelfs gedeeltelijk en onder gelijk welke vorm, zijn voorbehouden voor alle landen. The right of Chris Weymeis to be identified as the Author of this work has been asserted in accordance with the Copyrights, Designs and Patents Act 1988. All rights reserved. No part of this book may be reprinted or reproduced or utilised in any form or by any electronic, mechanical or other means, now known or hereafter invented, including photocopying and recording, or in any information storage or retrieval system, without the permission in writing from the Publishers. British Library Cataloguing in Publication Data. A catalogue record for this book is available from the British Library. isbn 978 1 84588 660 8 nur 693


VAN ACADEMIESTRAAT TOT DWEERSSTRAAT deel

1: A-d

C HR IS W EYM EI S



Inhoud Academiestraat

9

Bloedput

60

Achiel Van Ackerplein

12

Blokstraat

61

Adriaan Willaertstraat

14

Boeveriestraat

62

Albrecht Rodenbachstraat

16

Bollaardstraat

70

Ankerplaats

17

Boninvest

71

Annuntiatenstraat

18

Boomgaardstraat

72

Arsenaalstraat

21

Boterhuis

74

Artoisstraat

23

Boudewijn Ostenstraat

76

Astridpark

24

Boudewij Ravestraat

77

Augustijnenrei

26

Braambergstraat

77

Azijnstraat

28

Brandstraat

80

Bakkersstraat

30

Breidelstraat

81

Baliestraat

30

Burg

83

Balsemboomstraat

33

Burgstraat

95

Balstraat

36

Carmersstraat

96

Bapaumestraat

38

Colettijnenhof

108

Bargeweg

39

Colettijnenstraat

108

Beeldenmakersstraat

40

Collaert Mansionstraat

111

Beenhouwersstraat

41

Cordoeaniersstraat

112

Begijnenvest

43

Coupure

114

Begijnhof

45

De Garre

118

Beursplein

48

Diamantslijpersstraat

121

Biddersstraat

50

Dijver

121

Biezenstraat

52

Driekroezenstraat

123

Bilkske

54

Driezwanenstraat

124

Biskajersplein

55

Duinenabdijstraat

125

Blekersstraat

57

Dweersstraat

126

Blinde Ezelstraat

58


Opgedragen aan mijn echtgenote Josiane Pauwels


Woord vooraf Over iets heel oud wordt wel eens gezegd dat het “zo oud als de straat” is. Hoewel er in recent verkavelde wijken natuurlijk ook heel jonge straten te vinden zijn, bestaan veel straten inderdaad al zo lang, dat niet eens geweten is wanneer ze ontstaan zijn. Dat is vooral het geval in historische binnensteden. Brugge vormt daar geen uitzondering op. Hoewel ook hier in de 19de en 20ste eeuw nog enkele nieuwe straten aangelegd werden, dateren de meeste Brugse straten uit de middeleeuwen. Sommige zijn zelfs ouder dan de stad en gaan terug op heel oude wegtracés. Eén ding hebben ze allemaal met elkaar gemeen: ze zijn beladen met historie. Al eeuwen lang wonen er mensen langs, komt er verkeer voorbij en zijn het ontmoetings- en uitwisselingsplaatsen voor bewoners en bezoekers. Alleen hun namen al bevatten vaak een verhaal of herinneren aan sinds lang verdwenen zaken of personen. In de Braambergstraat groeien al sinds eeuwen geen bramen meer en wie weet nog iets over de leden van de familie Bapalmes die mogelijk hun naam gaven aan de Bapaumestraat? Overigens dateert de gewoonte om een verdienstelijk persoon officieel met een straatnaam te eren pas uit de 19de eeuw. Voordien ontstonden straatnamen spontaan. Als ze naar een persoonsnaam verwezen, was dat gewoon omdat die persoon er toevallig de belangrijkste of meest opvallende bewoner was. Over elke straat valt wel iets bijzonders te vertellen: er staat (of stond) een bijzonder gebouw, er woonde een beroemde Bruggeling, er vindt of vond een specifieke economische activiteit plaats of er gebeurde ooit iets speciaals. Grote geschiedenis of petite histoire. Je zou er een boek kunnen over schrijven. Dat is dan ook net wat Chris Weymeis gedaan heeft. Sinds vele jaren sprokkelt hij informatie over dit onderwerp bijeen: “serieuze” historische kennis, maar ook wetenswaardigheden en anekdotes. Het leverde een rijke oogst op die hij nu aan de lezer presenteert. Althans in een eerste deel, want de ruim driehonderdzestig straten van de Brugse binnenstad bieden stof voor meer dan één boekdeel. Deze alfabetische wandeling door de Brugse straten is aanbevolen lectuur voor alle “straatlopers” en andere Brugge-liefhebbers. Marc Ryckaert 7


Dankwoord Bij een boek als dit, past een woord van dank. Dank aan de vele, soms onbekende, auteurs die in de voorbije eeuwen op zoek gingen naar de geschiedenis van Brugge. Dankzij hun speurwerk heb ik dit boek kunnen schrijven. Tot die auteurs behoren Adolf Duclos die in 1910 zijn magistrale “Bruges Histoire et Souvenirs” schreef. Hoewel één eeuw oud, heeft zijn boek op vele punten nog niets aan belang ingeboet. Andere auteurs wier werken ik meermaals raadpleegde, zijn onder andere Albert Schouteet, Guillaume Michiels, Jaak A. Rau, Andries Van den Abeele, Marc Ryckaert en vele, vele anderen. De voorbije decennia heb ik honderden boeken en artikelen gelezen en genoteerd wat ik interessant vindt. De keuze is subjectief wat impliceert dat dit boek niet de pretentie heeft dé geschiedenis van de Brugse straten en pleinen te zijn. Wie daar op zoek naar is, moet de complete bibliotheek aan Bruggeboeken doornemen; uiteraard een onbegonnen zaak. Dank ook aan de tientallen fotografen en andere kunstenaars die in de voorbije eeuwen op een of andere manier de iconografie van Brugge hebben vastgelegd. Bijzondere dank gaat uit naar Jan Vernieuwe die de foto’s die hij als persfotograaf nam, ter beschikking stelde voor dit boek. Ook dank aan onder andere Jaak A. Rau, Jacques De Blauwe, Jan Breyne, Marc Willems en vele anderen. Ook dank aan Etienne Van Tricht van Het Nieuwsblad, Willy Maeckelberghe van PubliShop en Jean Herreboudt van Brugsch Handelsblad. Zij boden me in de voorbije 25 jaar elk de gelegenheid om in hun krant of weekblad een aanzet tot dit boek te publiceren. Een speciaal woord van dank is er voor Marc Ryckaert. Hij las de teksten van dit boek grondig na, bezorgde extra informatie en maakte terechte opmerkingen. Daarnaast aanvaardde hij om het Woord Vooraf voor dit boek te schrijven. Dank ook aan Anabel De Vetter van Uitgeverij Tempus en The History Press die bereid waren om dit boek uit te geven. Het bewijst dat zij vertrouwen stellen in ons als auteur en geloven in het succes van het boek. Dit boek richt zich naar de Bruggelingen en de Bruggeliefhebbers die op een geordende manier iets over “hun” stad willen ontdekken. Om de leesbaarheid te bevorderen, zijn verwijzingen naar bibliografische bronnen achterwege gelaten. In het zesde en laatste deel van deze reeks zal een uitgebreide bibliografie worden gepubliceerd. Het laatste woord van dank gaat naar mijn echtgenote Josiane Pauwels. Zij steunde mij de voorbije decennia om dit boek te schrijven en uit te geven. Het is dan ook met veel liefde dat ik dit boek aan haar opdraag. Chris Weymeis Sint-Kruis (Brugge), 6 september 2011 8


Academiestraat De Academiestraat ontleent haar naam aan de teken- en schilderacademie die van 1720 tot 1890 in de Poortersloge was ondergebracht. Oorspronkelijk sprak men van de Zouterstraat, verwijzend naar ene Cantin Souter of de Souter die er ooit woonde. Poortersloge Wat betreft de naam Poortersloge moet worden opgemerkt dat “loge” hier niet verwijst naar een vrijmetselaarsloge. Wel was de Poortersloge de plaats waar vanaf het eerste kwart van de 15de eeuw gegoede Bruggelingen, beleidsmensen en invloedrijke buitenlanders samenkwamen. De toegang tot de bovenzaal van het gebouw was voorbehouden aan onder andere de leden van In het eerste kwart van de 19de eeuw werd de gevel van de Poortersloge aan de kant van het Jan van Eyckplein met zes trade overheid, de burge- veeën uitgebreid. Toen het pand omstreek 1900 onder leiding van meester, de schepenen Louis Delacenserie werd gerestaureerd, werd de 19de-eeuwse aanen de raadsleden om bouw afgebroken. (Uit: O. Delepierre, Album pittoresque de Bruges, 1837). “daerinne huerlieder recreatie te houdene”, kortom om er zich te ontspannen met een natje en een droogje. Wie zeker tot de gegoeden behoorden, waren de leden van de steekspelvereniging De Witte Beer die er zijn zetel had. In 1417 kregen ze van het stadsbestuur de toelating om hun mascotte, ’t Beertje van de Loge, in een nis aan de gevel te plaatsen. Op het schild dat ’t Beertje vasthoudt, zien we onder andere de lansen en de ringen waarnaar gestoken werd. In 1720 kreeg de Poortersloge met de Academie voor Teken- en Schilderkunst nieuwe “bewoners”. De academie, gesticht in 1717, kende een moeizame start en moest zelfs eventjes de deuren sluiten om ze in 1739 opnieuw te openen. In 1755 brak er brand uit waarbij niet alleen het gebouw grotendeels werd vernield, maar ook de schilderijencollectie. Om de schade te herstellen, kreeg de academie steun van de stad, maar hield ze ook een geldinzameling. Naar die giften verwijst de Latijnse tekst in de cartouche boven de ingangspoort. Er staat: “Ut phœnIX eX 9


CInere sUo brUgensIUM Dono reVIVIsCo” (“Zoals een feniks uit zijn as, herleef ik door giften van de Bruggelingen”). Het is een chronogram, wat betekent dat de hoofdletters staan voor Romeinse cijfers en wanneer men die optelt, bekomt men 1755, het jaar van de brand. De academie bleef tot 1890 in de Poortersloge gevestigd en verhuisde toen naar de Katelijnestraat. Sinds 1912 geeft het gebouw onderdak aan het Rijksarchief. In de loop van zijn geschiedenis werd de Poortersloge enkele keren verbouwd en gerestaureerd. Zo werd in het eerste kwart van de 19de eeuw de gevel aan het Jan van Eyckplein met zes traveeën uitgebreid. De belangrijkste restauratie vond plaats omstreek 1900 onder leiding van Louis Delacenserie. Die verwijderde de 19de-eeuwse aanbouw, maar palmde aan de Academiestraat wel het “Huis Vanden Abeele” (nummer 14) en het “Huis Cottem” (nummer 16) in. Delacenserie zorgde ook voor de afsluiting van de tuin waarop de achtergevel uitziet. Die tuin ligt op de plaats waar vroeger de Kraanrei liep, maar die sinds 1787 is overwelfd. In 1924 werden onder impuls van kanunnik Adolf Duclos aan de gevel achttien beelden geplaatst die verdienstelijke Bruggelingen voorstellen. In 1994-1995 werd de binnentuin heringericht en werd er een bronzen beeld van beeldhouwer Hubert Minnebo geplaatst als symbool voor het Rijksarchief. Florentijnse Loge Een ander belangrijk gebouw in de Academiestraat, naast de Poortersloge, is de Florentijnse Loge of het natiehuis van de Florentijnen op de hoek met de Vlamingstraat. De handelaars uit Florence worden in Brugge vanaf 1420-1427 vermeld en huurden toen waarschijnlijk in de stad een woning om samen te komen.

De Florentijnse Loge werd mogelijk omstreeks 1429-1430 gebouwd. (Uit: J. Gailliard, Revue Pittoresque des Monuments qui décoraient autrefois la ville de Bruges, 1850). 10

Wanneer de Florentijnse Loge werd gebouwd, is niet met zekerheid bekend. Mogelijk was dat in 1429 of 1430, maar er zijn sporen die wijzen op een 13de-eeuwse kern. In 1430 is het pand eigendom van schepen Jacob Haghelsteen. Die vierde er naar aanleiding van het huwelijk van de Bourgondische hertog Filips de Goede met Isabella


van Portugal feest met andere leden van het stadsbestuur. Ook Jan van Wulfsberghe, de laatste eigenaar vooraleer de Florentijnen net vóór 1430 het pand kochten, was schepen. In 1516 stelden de Florentijnen hun loge te koop en ruilden ze, net als vele andere vreemde naties, Brugge voor Antwerpen. Blijkbaar trokken niet alle Florentijnen weg, want in 1526 is de loge eigendom van de rijke Florentijn Girolamo Frescobaldi die nog een tijdje onderdak aan leden van de natie verleende. Vanaf 1534 gebruiken de stokhouders of veilingmeesters de loge als verkoopszaal, maar dan nog bewoonde een conciërge het huis in opdracht van de eigenaar. Over de periode die volgt is er minder bekend. Wel wordt het pand in 1626 gedurende korte tijd door de ongeschoeide karmelietessen bewoond. Van 1652 tot 1657 is het in bezit van Hippolytus de Vicq, wiens broer Eugenius, kanunnik van Sint-Donaas is. De Vicq deelde de loge op in twee woningen die in 1657 door dokter Cornelius Willaeys werden gekocht. In zijn opdracht werd het huis verbouwd en aangepast aan de smaak van de tijd. De familie Willaeys bezat de voormalige Florentijnse Loge tot in 1730, waarna heel wat eigenaars volgen. In 1780 is dat Philippe Bruynseraede die het pand vanaf 1788 verhuurt aan de Brugse Société Littéraire. Vanaf 1822 is de Florentijnse Loge bewoond door Felix de Mûelenaere, procureur des konings en in 1830 de eerste gouverneur van WestVlaanderen. Hij was, samen met onder andere Léon de Foere, lid van het Nationaal Congres en maakte deel uit van de delegatie die Leopold van Saksen-Coburg de Belgische koningskroon aanbood. In 1831 verhuisde De Mûelenaere naar de ambtswoning van de gouverneur op de Burg. Dat hij tijdens zijn gouverneurschap volksvertegenwoordiger en enkele keren minister van Buitenlandse Zaken was, zorgde niet voor problemen. Kort na zijn vertrek uit de Acamiestraat werd het voormalige natiehuis een herberg. Vanaf 1880 had behanger en decorateur Louis Abrams er een handelszaak en in 1907 werd het huis in opdracht van de familie Abrams grondig verbouwd. De middeleeuwse kelder verdween en er verschenen grote winkelramen in de gevel. De familie Abrams baatte de zaak tot in 1937 uit en werd opgevolgd door kachelhandelaar Albert Poupaert die het pand huurde. In 1948 kwam de loge in handen van Firmin Van Wambeke, een kleermaker uit Oudenaarde. Ook hij verbouwde het huis en wijzigde de kelder en de winkelruimte. Nu wordt het pand, na een grondige restauratie, als restaurant uitgebaat. Bekende bewoners Niet alleen in de Florentijnse Loge woonden bekende Bruggelingen, ook in de rest van de Academiestraat was dat zo. Zo bijvoorbeeld Julius Sabbe, vader van auteur Maurits Sabbe. Julius was weliswaar een geboren Gentenaar maar de Bruggelingen hebben hem in hun armen gesloten. Ruim 35 jaar gaf hij les aan 11


het Koninklijk Atheneum. Kort nadat hij van Gent naar Brugge kwam, woonde hij een tijdje in de Academiestraat waar hij een huis deelde met onder andere Leo Van Gheluwe en met vader Juliaan en zoon Samuel De Vriendt. Van Gheluwe componeerde de Van Eyckcantate waarvoor Sabbe de tekst schreef. Dit muziekstuk werd op 19 augustus 1879 uitgevoerd bij de onthulling van het standbeeld van Jan van Eyck op het gelijknamige plein. Vader en zoon De Vriendt zijn dan weer verbonden met de Gotische Zaal van het Brugse stadhuis waarvoor ze de neogotische wandschilderingen schilderden. Behalve vrienden vond Julius Sabbe in de Academiestraat ook Maria Jooris, zijn toekomstige echtgenote. In het huis De Groote Jacob (nummer 15) woonde architect Charles (Karel) De Wulf (1865-1904) die in zijn korte leven heel wat huizen in Brugge en omgeving ontwierp en restaureerde. Behalve zijn woning, die hij in 1895 op een historiserende manier reconstrueerde, ontwierp hij onder andere De Gilde in de Oude Burg (1894) en Het Torretje aan de Koningin Elisabethlaan (1904). Overbuur van De Wulf was de bekende Brugs arts, chirurg en psychiater François Vanden Abeele (1824-1900). Die woonde in het huis dat zijn naam draagt (nummer 14). Vanden Abeele liet in de periode 1860-1870 zijn bureau bekleden met 18de-eeuws goudleerbehang met bloemenranken. Ook in de politiek verdiende hij zijn strepen. Zo was hij 1872 tot 1891 Brugs gemeenteraadslid en zetelde hij van 1864 tot 1898 in de provincieraad.

Achiel Van Ackerplein Het Achiel Van Ackerplein ligt aan de Ezelstraat, een van de belangrijkste poortstraten. De socialistische politicus Achille (Achiel) Honoré Van Acker, wiens naam het pleintje in 1987 kreeg, werd geboren op 8 april 1898 in Brugge en overleed er op 10 juli 1975. Van Acker komt uit een gezin met twaalf kinderen dat in de nabijgelegen Klaverstraat woonde. Al op jonge leeftijd moest hij de school verlaten om zijn vader bij het mandenvlechten te helpen, maar hij volgde wel nog avondles Frans en boekhouden. Na zijn terugkeer uit de Eerste Wereldoorlog werd hij via de Socialistische Jonge Wacht lid van de Belgische Werkliedenpartij. In 1926 werd hij in Brugge gemeenteraadslid voor die partij en een jaar later – hij was toen 29 jaar – werd hij tot volksvertegenwoordiger verkozen. Samen met Edward (Eedje) Anseele richtte Achiel Van Acker in 1941 de Vlaamse Centrale der Illegale Partij op, wat een jaar later leidde tot het ontstaan van de Illegale Belgische Socialistische Partij. Hierdoor maakte hij naam en na de Tweede Wereldoorlog bouwde Van Acker een indrukwekkende politieke carrière uit. Zo was hij vier keer eerste minister, verscheidene keren minister van onder andere Arbeid 12


en Sociale Voorzorg, van Volksgezondheid, van Verkeerswezen en van Steenkool. Aan dat laatste ministerschap dank hij zijn bijnaam “Achille Charbon”. Van 1961 tot 1974 was hij voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en in 1958 werd hij tot Minister van Staat benoemd. Achiel Van Acker was in zijn politieke carrière onder andere

Achiel Van Acker hield Minister van Steenkool waardoor hij bekend werd als “Achille niet enkel van politiek, Charbon”. (foto rr) maar ook van boeken en schrijven. Zo was hij sinds 1920 verantwoordelijk uitgever van het Brugse socialistisch blad “Werkerswelzijn” tot hij 1932 “Het Vlaams Weekblad” stichtte. Daarnaast hield hij vanaf 1927 in Brugge een boekenantiquariaat open, richtte hij de uitgeverij “De Garve” op en schreef hij dichtbundels en essays. Van Acker publiceerde twee boeken onder de naam “Herinneringen”: “Kinderjaren” en “Jeugd in oorlogstijd”. Als herinnering aan deze “Bruggeling van de eeuw” werd op het plein een borstbeeld van hem geplaatst. Het is van de hand van de Roemeens-Belgische beeldhouwer Idel Ianchelevici (1909-1994). Theresianenkerk of Joseph Ryelandtzaal Het belangrijkste monument op het plein is de voormalige kerk van de zusters Theresianen of Ongeschoeide Karmelietessen. Die kwamen zich in 1626 in Brugge vestigen, enkele jaren vooraleer hun mannelijke tegenhangers, de Discalsen, zich in 1630-1631 wat verder in de Ezelstraat vestigden. De zusters verbleven oorspronkelijk in twee huizen in de Oude Zak en later in het Hof van Fiennes in de Naaldenstraat. In 1667 verwierven zij het domein op de hoek van de Ezelstraat en de Hugo Losschaertstraat waar ze in 1668 hun klooster en in 1681-1684 hun kerk bouwden. Van die kerk werd mogelijk in 1731 de oorspronkelijk topgevel gewijzigd naar de huidige klokvormige gevelbekroning. In 1783 werd het Theresianenklooster op bevel van de Oostenrijkse keizer Jozef II opgeheven en namen de zusters Apostolinnen hun plaats in. Die kwamen van het kloostertje Magerzo in de Ganzenstraat en verbleven aan het Achiel Van Ackerplein tot zij in 1803 op bevel van de Fransen de gebouwen moesten verlaten. De kloostergebouwen werden als militair hospitaal ingericht en de kerk werd 13


De voormalige Theresianenkerk aan het Achiel Van Ackerplein werd in 1983-1985 gerestaureerd en omgevormd tot concertzaal. (foto W. Baes)

vanaf 1814 onder andere gebruikt als “cabinet ophtamologique of oogkliniek. Ook dat was van korte duur want in 1817 vond een splitsing plaats tussen de kerk en de rest van de kloostergebouwen. Die laatste behielden hun hospitaalfunctie, terwijl in 1820 de kerk ter beschikking werd gesteld voor de protestantse eredienst en vanaf 1820 ook voor de Anglicaanse. De Theresianenkerk is van dan af bekend als de St. Mary’s Church. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door de bezetter de erediensten in de kerk verboden en deed ze dienst als garage. Op 2 augustus 1945 werd ze als kerk heropend wat blijkt uit een herdenkingsplaat die binnenin is opgehangen.

In 1983-1985 verhuisden de protestanten en Anglicanen hun eredienst naar ’t Keerske en werd de kerk gerestaureerd. Ze werd ingericht als orgel- en concertzaal voor het Stedelijk Conservatorium en kreeg de naam Jozef Ryelandtzaal als herinnering aan de gelijknamige Brugs componist. In 1987 werd aan de voorgevel het beeldhouwwerk “Ode aan de muziek” van Stefan Depuydt en Livia Canestraro geplaatst.

Adriaan Willaertstraat De straat kreeg de naam van Adriaan Willaert, een vermoedelijk in Rumbeke geboren musicus uit de 16de eeuw. Ook zijn geboortejaar is niet bekend, maar algemeen wordt aangenomen dat het omstreeks 1480 was. Al zeer jong vertrok 14


‌

BENIEUWD NAAR DE REST VAN HET BOEK? Het is te koop in de plaatselijke boekenwinkel, supermarkt en krantenwinkel. U kunt het boek ook bestellen bij distributeur Agora (053 788700) of via het bestelformulier op www.uitgeverijtempus.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.