ARCHIEFBEELDEN
BRUSSELSE CIRCUSARTIESTEN ARCHIEFBEELDEN
ANDRÉ DE P O O RT E R
BRUSSELSE Circusartiesten
Cover: Les French met vlnr Léon Gombert, vrouw Alice Chabre, en haar neven Joseph (Jojo) en Victor Chabre.
Eerste uitgave 2011 Uitgeverij Tempus maakt deel uit van: The History Press The Mill, Brimscombe Port, Stroud, Gloucestershire, GL5 2QG Groot-Brittannië www.thehistorypress.co.uk www.uitgeverijtempus.be © André De Poorter, 2011 Alle rechten voorbehouden. Alle rechten op reproductie, vertaling en adaptatie, zelfs gedeeltelijk en onder gelijk welke vorm, zijn voorbehouden voor alle landen. wettelijk depot: D/2009/8557/015 ISBN 978-1-84588-664-6 NUR 693 Regionale en stadsgeschiedenis en 671 Biografieën podiumkunsten
ARCHIEFBEELDEN
BRUSSELSE Circusartiesten
A N D RÉ D E PO OR TER
Twee voorname Brusselse artiestenfamilies samen op de foto. Links de Georgy’s met Georges Robert en vrouw Germaine Verburght. Rechts de Bradforts met Jean Cesar en echtgenote Jeanne Guerre.
4
Inleiding Als hoofdstad van ons land heeft Brussel een belangrijke rol gespeeld in het Belgische circusleven. Toen Engelsman Philip Astley, de stichter van het circus, in 1787 voor het eerst in ons land kwam, koos hij de manege van het Brusselse Warandepark uit om zijn rij- en andere kunsten te vertonen. Vanaf 1800 maakten sommige ruitergezelschappen gebruik van zalen of theaters, die dan werden aangepast aan hun typische noden. Dat was zo met het Théâtre de la Monnaie dat in 1800 en 1810 Cirque Franconi ontving en het Parktheater dat in 1805 het gezelschap van Tourniaire op bezoek kreeg. In zaal Navalorama speelden de circussen Ch. Gautiez (1845 en 1849), Wollschläger (1856) en Loisset (1856). In het Théâtre des Nouveautés, dat na een brand herrees als Théâtre du Boulevard, en gelegen was nabij het Noordstation, beleefde men meerdere malen circusplezier met Loisset (1856, 1864 en 1867), Rancy (1863 en 1868), Troost (1864), Marseillais (1866), Dassie (1867), Carré (1867) en Milanais (1870). Ook het Théâtre de la Renaissance, Théâtre Lyrique en Panorama International herbergden in de negentiende eeuw soms circussen. Specifieke circusgebouwen of vaste circussen verrezen er ook in Brussel. De gegoede klasse, waaronder veel paardenliefhebbers, wilde naast het klassieke theater- en operabezoek immers hun winteravonden opfleuren met circusvermaak. Het eerste vaste circus van België was het Théâtre du Cirque aan de Emile Jacqmainlaan, met 3000 plaatsen. Naast de centrale piste was er een scène. Men ontving er tussen 1846 en 1862 heel wat voorname circussen zoals Ch. Gautiez, Plège, Franconi, Tourniaire, Wollschläger, Dejean, Price, Loisset of Rancy. Later werd de zaak omgedoopt tot Theater Alhambra en in 1977 werd het na jaren leegstand afgebroken. Het Koninklijk Circus in de Onderrichtstraat dateert van 1878. Het werd gebouwd naar het model van het Parijse Cirque d’Hiver, met plaats voor 3200 mensen. De speelruimte had een diameter van 37 meter, er waren stallen voor 110 paarden en de voorgevel was in Oosterse stijl opgetrokken. Ernst Renz gaf er de eerste voorstellingen. Later volgden tot 1900: Carré, Corty-Althoff, Rancy, Priami en Pierantoni, Herzog, Wulff, Busch, Krembser, Schumann, 5
Circus Herzog in het Koninklijk Circus rond 1884-86. 6
Salamonsky en Sidoli. De eerste helft van de twintigste eeuw werden de wintermaanden er opgevuld met bezoeken van Carré, Wulff, Beketow, Schumann, Sidoli, Jack Joyce, Pourtier, Busch, Bouglione, Sarrasani, Mikkenie, Strassburger, Spessardy, Knie en Williams. Ook de Belgische circusdirecteurs De Jonghe en Demuynck brachten er gesmaakte spektakels. De laatste voorstellingen werden in 1952 gegeven door Circus Williams. Daarna werd het Koninklijk Circus gedeeltelijk afgebroken en omgevormd tot een multifunctionele ruimte. De heropening vond plaats in 1954 met de Amerikaanse filmkomiek Buster Keaton op het programma. Sindsdien kon men er regelmatig terecht voor echt circusamusement, gebracht door de circussen van Peking, Praag, Taiwan, Boedapest, Korea en ook het ‘Belgian Circus’. De meest voorkomende affiche was het Circus van Moskou. In een recent verleden hebben grote ondernemingen gebruik gemaakt van bestaande, niet specifieke circusgebouwen voor hun shows. Denk daarbij aan locaties zoals de Hallen van Schaarbeek,Vorst Nationaal en het Sportpaleis van Schaarbeek. In deze velodroom, die in 1966 werd afgebroken om plaats te maken voor het Brusilia-gebouw, presenteerde Frans Mikkenie in 1952 zijn American Circus Festival. Jarenlang hebben ontelbare gerenommeerde ondernemingen op diverse locaties in en rond de stad hun tenten neergezet. Ooit kon men ze bewonderen op plaatsen als de Grote Zavel, het Rogier-, Troon-, Kapelle-, Flagey-, Liedts- en Rouppeplein. Ook op de foorpleinen in het Brusselse trof men vroeger circussen aan. In 1901 was er het ophefmakende bezoek van Circus Barnum and Bailey met ‘het grootste schouwspel ter wereld’ te Etterbeek. Buffalo
In het Sportpaleis van Schaarbeek stelde Frans Mikkenie in 1952 zijn American Circus Festival voor. Tegelijk kreeg het talrijke publiek drie roofdiernummers te zien: dompteur Harry Hood presenteerde Keniaanse leeuwen, René Rulot Bengaalse tijgers, en Roland Prin Atlasleeuwen. 7
Bill’s Wild West Show was twee keer te bewonderen, in 1891 op het Ten Bosplein van Elsene en in 1906 op het Oefenplein van Etterbeek. Va n b e l a n g wa r e n d e h o u t e n c i rc u s g e b o u we n die tussen 1880 en 1912 werden opgetrokken langs d e Ja m a r l a a n , n a b i j h e t Zuidstation. Deze constructies we r d e n g e b o u w d d o o r gespecialiseerde ondernemers, meestal in opdracht van de circusuitbaters. Ze bleven doorgaans een paar maanden staan en werden daarna weer afgebroken. Het hout werd gerecupereerd. Jaarlijks maakte minstens één circus daarvan gebruik. De bekendste namen waren Plège, Carré, Lockhart, Busch, Corradini, Krembser, Lenka, Schumann, Rancy, De Kock, Wulff, Beketow, Sarrasani en Hagenbeck. De meeste van die constructies werden ineengetimmerd door de werklieden van August Bovyn (1840-1922). Nadat hij een tijd in Gent woonde, opereerde Bovyn nadien als ‘Entrepreneur Constructeur de Cirques’ vanuit de Rue de Fiennes 44 te Kuregem. Uiteindelijk woonde hij in de Avenue Volxem 371 te Vorst, waar hij ook overleed. Naast haar belang als circusstad, telde Brussel ook veel artiesten die er werden geboren of er kwamen wonen. Op die manier waren ze dicht bij de vele impresario’s die in Brussel zaten, zoals Ecifiero, O’Donnel, Hoste, Francy, Dacosy, Ledure, Hirsch, Genske, Goddin, e.a. Deze artiestenbemiddelaars hielden veelal op bepaalde dagen en uren zitting in één of ander café dat dan bekend stond als ‘rendez-vous des artistes’. Daar kwamen de artiesten hun diensten aanbieden.Vanuit Brussel kon men zich per spoor ook gemakkelijk verplaatsen naar andere steden en landen. De meest markante figuur was ongetwijfeld Adolphe Dhaenens, bekend onder zijn schuilnaam Brachart. Hij werd geboren in de Brusselse Marollen in 1882 en wijdde zijn leven aan het spektakel en zijn artiesten. Brachart debuteerde als acteur en werd later regisseur. Als auteur schreef hij een aantal boeken in het Frans over theater. Hij trad ook op als Adolphe Brachart. 8
Zo zag het verdwenen Palais d’Eté eruit rond 1920. impresario en was vanaf 1915 tot aan zijn dood in 1960 uitgever van diverse vaktijdschriften zoals ‘L’Envers du théâtre’,‘l’Artiste’ en ‘Music-Hall et Circus’. Zijn grote liefde ging uit naar het circus. Zo was hij zelf ook nog speaker geweest in het Circus Sarrasani. Er waren ook de vele musichalls, variété- en spektakelzalen waar de circusartiesten gemakkelijk aan de slag konden, zoals Ancienne Belgique en Palais d’Eté aan de Grétrystraat nabij de Beurs. Hierna volgt alfabetisch de lange lijst van circuskunstenaars die hun hele leven of minstens voor een tijd in het Brusselse woonden. Sommigen onder hen bouwden een internationale carrière uit, anderen genoten regionale bekendheid.Vooraleer hun namen in de vergetelheid raken, wil deze uitgave hulde brengen aan de families Babusio, Bradfort, Chabre, De Kock, Friscot, Gossing, Guerre, Hansens, Hendrikos, Paulton, Rose en die vele andere verdienstelijke Brusselaars. Dat doen we met een reeks oude foto’s en illustraties uit de periode tot 1980.
9
ABDERAM AND MYSTERIA Met hun fakirnummer zaten Abderam and Mysteria in 1937 bij Circus Hendrikos en in 1939 bij Circus Mundeling Empress in Noorwegen. Tussendoor kon men het duo aan het werk zien in Casino-Kursaal Blankenberge en Musichall La Louvière. Hun echte namen zijn ons onbekend. De man was van Deense afkomst. Ze verbleven gedurende jaren in Brussel en hadden ook een tweede nummer, uitgevoerd door de dame. Het was een balanceeract, die ze brachten onder de alias Madge Stass and Partner.
10
ABRADYS Reeds in 1917 kon men de xylofonisten Abradys aan het werk zien in Théâtre de la Bourse Brussel en Alhambra Leuven. In 1928 was er sprake van 4 Abradys bij Circus Semay. Will en Mery Abradys kon men later treffen in Koninklijk Circus (1932) en Palais d’Eté Brussel (1932) en zaal Palace Luik. Ze woonden achtereenvolgens in Sint-Gillis en Brussel.
11
ADLER (FAMILIE) Rond 1912 begon Joseph Adler, wiens familie van Hongaarse oorsprong was, met een klein circus. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de tent in Charleroi door een storm vernield. Marie Birette, zijn tweede echtgenote, had toen de leiding over het zaakje. Na de oorlog toerde het Cirque Veuve Adler nog een paar jaar rond. Het winterkwartier bevond zich toen in de Korte Olivierstraat te Schaarbeek. Het gezin telde vijf kinderen: Jean-Baptiste (1890-1943), André (1896-1954), Bertha, Jeanne en Georgette. Het waren stuk voor stuk goede acrobaten die samen optraden als Troupe Adler. Bertha trouwde met de Brusselaar Charles Michiels. Samen hadden ze een acrobatenact, Les Adler. Nadat André twee keer eerder had geprobeerd om een circus op te starten, lukte het hem uiteindelijk bij de derde poging in 1929. Dit kermiscircus heette aanvankelijk Cirque Frères Adler, want broer Jean-Baptiste werkte ook mee. De twee broers vormden het acrobatenduo Lerda en verzorgden ook de clownerie. Daarnaast bespeelde André meerdere instrumenten en zijn echtgenote Gabriëlle Glaudy had een luchtnummer met een fiets. Ook de kinderen Anita, Arthur en Anthony werden ingeschakeld. Er werd vooral rondgereisd in de provincies Henegouwen, Namen en Brabant. Na het seizoen 1937 werd de tent definitief opgeborgen. Afstammelingen van de familie Adler zitten tot op vandaag nog steeds in het kermisvak.
Les Adler: Bertha Adler en haar echtgenoot Brusselaar Charles Michiels. 12
Troupe Adler, rond 1912 met v.l.n.r.:Jean-Baptiste, André, Jeanne, Bertha en Georgette.
Cirque Frères Adler rond 1930 met vooraan André Adler en zijn echtgenote Gabriëlle Glaudy. 13
AJAX TRIO De actieve loopbaan van krachtacrobaten en equilibristen The Ajax Trio situeert zich in de periode tussen 1915 en 1930. Hun echte namen zijn ons onbekend.
ALBERTOS De tonnenspringers Les Albertos verzorgden tijdens de Eerste Wereldoorlog vooral zaaloptredens in het Brusselse. In 1919 gaven ze enkele voorstellingen in het Gentse Nieuw Circus en een jaar later reisden ze mee met Circus Hendrikos. Alberto was de zoon van kunstruiter en acrobaat Angelino Ghezzi, die stamde uit de artiestenfamilies Ghezzi en Pierantoni en de broer van Franรงois Vandeputtes (Clemendos) vrouw. Hij had dan ook zijn adres bij Clemendos.
Tonnenspringers Les Albertos. 14
ALBERTUS Komiek Albertus vormde als august een tijdje een duo met de clown GĂŠo. Ze noemden zich Les Parodistes Modernes. Toen hij in oktober 1940 optrad in Cabaret du Boeuf sur le toit, werkte hij solo en haalde veel bijval met zijn nabootsingen van lawaai, rumoer en hels geraas. In 1941 had Albertus Dacosy als partner.
Parodisten GĂŠo en Albertus (rechts). 15
ALEXANDRO Henri Verschaffelt werd geboren in Gent in 1901. Als jongleur Alexandro verscheen hij te Brussel in het Koninklijk Circus, Palais d’Eté, Ancienne Belgique,Variétés de Bruxelles, Vieux Bruxelles.Van zijn buitenlandse engagementen vermelden we het Palladium Londen, Cirque Medrano Parijs (1946) en een tournee in Duitsland voor de Amerikaanse troepen (1949). In zijn jonge jaren woonde hij in Gent, maar vanaf 1938 tot aan zijn dood in 1974 had hij zijn vaste stek in de Brusselse Anspachlaan.
Jongleur Alexandro. 16
ALMOS Het trampolinenummer van Les Almos kon de vergelijking doorstaan met wat het Trio Altos bracht. Niet verwonderlijk als men weet dat stichter Arthur Borlée (1912-1989) ooit zelf bij de Altos werkte. Arthur huwde in 1940 met Agnes Dulfeneers, die ook van Brussel afkomstig was. Met haar en André Borlée startte hij in 1945 Les Almos. In 1946 was het drietal in Splendid Lausanne, Palais d’Hiver Genève, Tabarin de Paris en Cirque d’Hiver Parijs. In 1949 deden de Borlées een tournee door Egypte en twee jaar later trof men ze in Cirque d’Hiver en Tabarin Parijs. Hier bij ons hebben we ze enkel bij Circus Minnaert (1952) weten werken.
Trio Almos in Tabarin de Paris.
ALPHONSE PHILE Clown Alphonse Philé, echte naam Alphonse Filet en bijgenaamd Kromme Fons, troffen we tussen 1904 en 1914 meestal bij Circus De Jonghe, met clown Polo Thys of Mathias als tegenspeler. Tijdens de oorlog vond hij contracten bij Circus Verdan en Cardinale te Charleroi en het Nouveau Cirque (Friscot) te Anderlecht. Alphonse, die in Sint-Gillis woonde, was in 1926 in dienst van Circus Hansens. Hij overleed tijdens datzelfde najaar in het hospitaal van La Louvière. Daar hij geen familie had, nam zijn patron Adrien Hanssens de kosten van de begrafenis op zich. 17
18
ALTOS De trampolinespringers Trio Altos bestonden uit een dame en twee heren. Hun namen zijn ons onbekend, maar ze waren in elk geval van Brussel. Uit de contracten die ze wisten te versieren kunnen we concluderen dat hun act van hoog niveau was. Ze werkten onder meer bij de circussen Mikkenie (1949), Demuynck (1950), De Jonghe (1951 en 1960), Williams (1951), Fรถvarosi Nagycirkusz en Schumann.
19
AMADORIS De gekende Italiaanse trapezeartiestentroep Les Amadoris, onder leiding van vader Goffredo (째1892), kwam in 1932 naar ons land met het Duitse Circus Sarrasani. In 1935 stonden ze op de affiche van het Circus Pourtier, dat toen in het Brusselse Koninklijk Circus te gast was. In december 1936 begon Goffredo met de uitbating van Hotel de la Paix Mondiale aan de Emile Jacqmainlaan te Brussel. Intussen bleef hij met zijn familie in het vak. Toen Les Amadoris in november 1938 te Luik optraden bestond de groep uit vier personen: Goffredo, dochters Gilda (째1911) en Ginevra (째1912) en zoon Genesio. Op een avond maakte Genesio een ongelukkige val en de dag nadien overleed hij, amper 24 jaar oud. De Amadoris traden nadien nog enkele jaren op, evenwel met gewijzigde samenstelling. We vonden ze met vliegende trapeze op het programma van Circus Demuynck (1939) en Circus Semay (1942). Ginevra had een trapezenummer samengesteld met haar partner Harry Wortley onder de naam 2 Ginevra. Ze woonde in Brussel.
De 4 Amadoris: Gilda, Ginevra, Goffredo en rechtsonder Genesio die in 1938 te Luik verongelukte. 20
‌
BENIEUWD NAAR DE REST VAN HET BOEK? Het is te koop in de plaatselijke boekenwinkel, supermarkt en krantenwinkel. U kunt het boek ook bestellen bij distributeur Agora (053 788700) of via het bestelformulier op www.uitgeverijtempus.be