Archiefbeelden - Gentse Circusartiesten

Page 1



archiefbeelden

Gentse Circusartiesten


Eerste uitgave 2009 Uitgeverij Tempus maakt deel uit van: The History Press The Mill, Brimscombe Port, Stroud, Gloucestershire, gl5 2qg Groot-Brittannië www.thehistorypress.co.uk www.uitgeverijtempus.be © André De Poorter, 2009 Alle rechten voorbehouden. Alle rechten op reproductie, vertaling en adaptatie, zelfs gedeeltelijk en onder gelijk welke vorm, zijn voorbehouden voor alle landen. wettelijk depot: D/2009/8557/003 ISBN 978-90-76684-91-8 NUR 693 Regionale en stadsgeschiedenis en 671 Biografieën podiumkunsten


archiefbeelden

Gentse Circusartiesten

An d rĂŠ De Poor ter


Vier Gentenaars naast elkaar in de woonwagen van directeur Gustaaf Demuynck rond 1935. Vlnr: Lievin Demuynck, Louise Muyllaert, manager Albert Speelman en Gustaaf.


Inleiding

met Dirk Lajoie en Pat Remue

“Het circus is de opera van het oog”Théophile Gautier Als clownsduo Patou en Didi zetten Dirk Lajoie en Pat Remue al jaren de rijke traditie van de typische Vlaamse clowns verder: geschminkte gezichten, grappige loopjes en eenvoudige sketches. Zoals Bernhard Paul, circusdirecteur van het grote Duitse circus Roncalli zegt: “Een clown is pas goed, als een kind en een intellectueel lachen op hetzelfde moment.” Vroeger, toen beloofden circussen “3 uur schaterlachen”...

Pat: “Archiefbeelden-Gentse Circusartiesten voert me terug naar m’n vroegste herinneringen aan het circus. Ik liep school in ‘t Seleskest in de Sint-Salvatorstraat. Een gewoon wijkschooltje, maar als ‘t circus op ‘t Sint-Pietersplein stond, werd er een bus ingelegd. Ik herinner me levendig hoe we de heuvel van de Sint-Pietersnieuwstraat opreden, en hoe het dak van de circustent van circus Demuynck langzaam zichtbaar werd. Dat de schooldirecteur zuur opmerkte dat “Sint-Lievens weer de beste plaatsen had”, terwijl wij aan de artiesteningang zaten, kon de pret niet drukken. De sfeer van het circus, de lichten en de kostuums, het onmiskenbare live-gevoel zou me altijd bijblijven en inspireren. Daar schuilt de kracht van het circus: een salto kan niet op band gezet worden, wat je ziet en meemaakt, is écht. Dirk: “Het échte van het circus maakte op mij ook de grootste indruk: de geur van de piste, en natuurlijk ook de dieren zelf. Ik zag er m’n eerste tijger, leeuw, olifant... Nu er geen wilde dieren meer mogen meedoen, is er een belangrijk deel van de aantrekkingskracht van het circus verdwenen.


Gent was dé circusstad bij uitstek, tot in de jaren ‘50 de populariteit daalde. De tv zal er wel voor iets tussengezeten hebben, maar er is meer. Pat: “Vroeger had elke wijk wel een turnclub, en de meest getalenteerde turners staken met broer, zus of buurman een act ineen, die ze opvoerden in de cinema’s terwijl de films teruggespoeld werden. Zo werden ze soms geïntroduceerd in een circus. Er was weinig geld, elke bijverdienste was mooi meegenomen. Nu is het erg moeilijk om bij een bestaand circus aan te sluiten, al kunnen geïnteresseerde jongeren tegenwoordig wel terecht in circusscholen om de kneepjes van ‘t vak te leren.” Dirk: “De hedendaagse circussen zouden best wat mogen investeren in hun geluids- en lichtinstallaties, maar het moet ook niet té perfect zijn.Voor mij zijn nieuwe shows zoals Cirque du Soleil geen circus. Bij de magie van de piste hoort ook dat je weet dat er iets fout kan gaan, en in een echt circus gebeurt dat ook wel eens. Zo herinner ik me een hondje dat veel te vroeg kwam piepen, en een hilarisch moment toen enkele duiven na hun act pertinent weigerden om weer in hun kooi te vliegen.” Pat: “Een opvoering met live muziek was zoveel spannender dan met muziek die op band staat. Het tromgeroffel, de muziek bij het binnenkomen... bij een goede circusvoorstelling waan je je al in een andere wereld zodra je ticketje betaald is.”

Eerbetoon aan een lange traditie Pat: “Archiefbeelden-Gentse Circusartiesten is een prachtig document, en een gepast eerbetoon aan de echte artiesten van het circus.” Dirk: “Het boek is een verrijking voor het Gents cultureel erfgoed. Als Patou en Didi staan Pat en ik in ieder geval klaar om ons steentje bij te dragen om het plezier van het circusbezoek aan de volgende generaties door te geven.”

Info over Patou en Didi: www.patoudidi.be


BLONDIN De eerste Gentse circusartiest was ontegensprekelijk Franรงois Erasmus (1775-1847), bijgenaamd Blondin, vanwege zijn blonde haren. Zijn vader was afkomstig uit Aken en moeder was van Schelderode. Blondin werd gedoopt in de kerk van Ekkergem. Reeds vroeg maakte hij deel uit van een rondtrekkend gezelschap en kende hij bijval als springer en kunstruiter.Vanaf 1815 tot 1842 had hij een eigen circus waarmee hij op tournee trok doorheen eigen land, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. Zijn geboortestad kreeg hem een tiental keer op bezoek. Ruiterbehendigheden vormden de hoofdbrok van zijn programma. De vijf laatste jaren van zijn leven genoot hij van zijn rust in zijn woning aan het Sint-Pietersplein.

Blondin in 1826 met zijn Cirque Olympique op rondreis in Duitsland. 7


De prachtig gesculpteerde voorgevel van Circus Libot, opgebouwd op het Sint-Pietersplein, kant St. Pietersnieuwstraat, in 1936.

FAMILIE LIBOT De familie Libot heeft een ver circusverleden. Het begon reeds met Joseph Libot (1814-1860) die als dienstknecht werkte in Gent. Er wordt verteld dat hij 1,98 m groot was, heel veel voor die tijd, en 150 kg woog.Vandaar dat men hem reus Libot noemde. Na zijn legerdienst huwde hij een reizende muzikante en tegelijk werd François Libot (1839-1886) als hun zoontje gewettigd. Het gezin vestigde zich in de Gentse ‘Kozijnstraete’ (huidige Kozijntjesstraat). Na aanvankelijk als krachtpatser te hebben opgetreden, stichtte Joseph omstreeks 1843 zijn eigen circustroep. Het zaakje kende slechts een kort bestaan en later kwam men Libot tegen als muzikant. Zoon François trouwde met Amelie Bauwens en samen stonden ze op de foren met een fotografiebarak. Na zijn overlijden begon zijn weduwe met de uitbating van een foortheater. Daarbij kreeg ze de steun van haar kinderen Christian (1869-1940), Louis (1874-1947), Lena (1879-1908), Louise (1881-1950), Elisa (1884-1947) en Marie.Vanaf 1896 toerden de Libot’s weer met een circus waarin verrassend goeie nummers werden vertoond, zoals vliegende trapeze door Louis en Lena Libot en Lena’s echtgenoot Sandro Leschan. Rond 1910 nam Christian, intussen gehuwd met Celina Ceuninck, de touwtjes in handen. Na Celina’s dood hertrouwde hij met Victorine Melkenbeeck. In Circus Libot vertoonde bestuurder Christian paardendressuren. De kinderen Amelie (1892-1940), Rosine (1895-1979), Jeanette (1896-1978,) Louis jr. (1898-1962), Alexander (1900-1974) en François (+ 1978) hadden hun aandeel in de bijval. Louis jr. kwam later bij de Simon’s terecht en werd medebestuurder van Circus Libot-Simon. François ging elders in engagement als august en deed tourneeplanning voor diverse circussen. Alexander nam in 1940 het Circus Libot over. Hij was een bekwaam paardendresseur, plafondloper, perchist en saxofonist. Zijn dochter Pauline (1926-2008) was pas vier jaar toen ze als danseresje in de ring verscheen. In 1953 kwam Alex naar buiten met een nieuwe viermasttent, in de hoop op een heropleving van zijn bedrijf, want na de goede jaren was het tij gekeerd. De heropbloei kwam er evenwel niet en de zaak ging in 1962 ten onder, na enkele jaren als Circus Amerikano te hebben rondgetoerd. In de jaren veertig had Alex Libot als thuisadres Gent en Gentbrugge. Nadien werd dat Wetteren en Temse. 8


Circusdirecteur Christian Libot.

De zussen Amelie, Jeanette en Rosine Libot, draadloopsters. 9


Maria Leschan (1898-1987), meestal bij haar tweede voornaam Françoise genoemd, was de dochter van Lena Libot. Tijdens haar jonge jaren was ze in het Circus Libot actief als draadloopster, samen met Rosine en Jeanette Libot. Ze deed ook trapeze. Later werd ze met haar man Jhony Van Lissum uitbaatster van het populaire Vlaamse Circus Jhony.

Alex Libot als plafondloper.

EĂŠn of andere huldiging van Louis Libot, broer van Christian, rond 1945. Op de foto ondermeer Pauline (vierde van links), Louis (midden) en Alexander (uiterst rechts).

10


Vliegende trapeze door vlnr Pierre Deraes (1880-1936, echtgenoot van Amelie Libot), Amelie en Louis Libot.

Miss Pauline Libot was danseres, draadloopster, trapeziste-plafondloopster en presenteerde vrijheidsdressuren.

11


Prent met Philippe Lemeur als plafondloper rond 1864.

PHILIPPE LEMEUR Gentenaar Philippe Lemeur (1822-1896) is een heel markante figuur geweest. Zijn vader Frans had een honingkoekkraam op de kermis. Philippe debuteerde op zijn vijftiende als kunstruiter. In welke circussen hij optrad is niet bekend, maar wellicht was Circus Blondin, van die andere Gentenaar, daarbij. Vanaf 1844 stond Lemeur op de foren met diverse foortheaters, waarbij goochelen de hoofdbrok van het programma vormde. Hij noemde zichzelf ‘koning van de goochelaars’. Zijn veelzijdigheid bewees hij door ook het publiek te verbazen als ‘l’homme marchant contre le plafond’, als plafondloper dus. Zijn artiestenleven kende veel hoogten en laagten. De laatste jaren van zijn leven bracht hij door in armoedige omstandheden.

12


ADOLF-PETER VAN DEN BERGHE Adolf-Peter Van den Berghe werd in 1827 in de reeds lang verdwenen Krommesteeg geboren.Toen hij veertien jaar was, liep hij van huis weg om met een circus mee te trekken. Hij bracht het tot één van de beste kunstruiters van zijn tijd.Van hem is zelfs een optreden bekend in het Keizerlijke Circus van Sint-Petersburg (Leningrad). Door een val kwam vroegtijdig een einde aan zijn circuscarrière. Met zijn echtgenote begon hij dan de uitbating van een reizend toneeltheater. Adolf-Peter stierf in 1880 te Simmerath (Duitsland). Zijn achterkleindochter Maria Van den Berghe was de moeder van Johnny Ronaldo, wiens zoon Danny met zijn onovertroffen Circus Ronaldo internationaal veel bijval oogst. Portret Adolf-Peter Van den Berghe, schilderij door zijn kleinzoon Jan.

Adolf-Peter Van den Berghe samen met de Franse Camille Leroux in het Koninklijk Circus van Sint-Petersburg omstreeks 1850. 13


FAMILIE PAUWELS Het begon met Frederic Pauwels (1848-1931), geboren Gentenaar en bijgenaamd Petit Leon. Hij was klein en sterk en trok als atleet een tijd mee met het gekende circus van Théodore Rancy. Hij huwde stadsgenote Pelagie Moentjens (1851-1914) en woonde vele jaren aan de Leiekaai waar ook de cementfabriek was waar hij werkte. Zoon Charles (1886-1963) werd ook circusartiest. Hij trouwde in 1907 met de Nederlandse acrobate Jeanette Cohen en startte meteen een eigen circus, met hulp van zijn broers. Toen de tent in 1923 in Temse afbrandde, betekende dit het einde voor Cirque Pauwels Frères. Charles en Jeanette gingen van dan af als evenwichtskunstenaars en grondacrobaten verbintenissen aan bij grote buitenlandse circussen. Hun vaste verblijfplaats werd Parijs. Afstammelingen keerden in 1990 naar België terug en zijn hier intussen geen onbekenden meer in de circusbranche.

Circus Pauwels in 1921.

Gentenaar Charles Pauwels en zijn Nederlandse vrouw Jeanette Cohen. 14


FAMILIE VERSCHAFFELT Ernest Verschaffelt (1853-1934), was behangersgast en kreeg de bijnaam ‘Vieze Kerweie’, omdat hij elke karwei die zijn werkgever hem opdroeg en die hij met tegenzin uitvoerde ‘een vieze kerweie’ noemde. Later kende iedereen hem als ‘de vieze’, alhoewel hij niet moeilijk van karakter was. Als hij wat vrije tijd had, amuseerde hij zichzelf en anderen door te jongleren met hamer, nijptang, schaar en noem maar op.Thuis deed hij dat met borden, potten en pannen, en dat tot grote ergernis van zijn moeder. Zijn talent als jongleur en equilibrist bleef niet onopgemerkt en zo kreeg hij een contract bij het Circus Schumann als jongleur Ernesto Méphisto. Hij trouwde met een Zweedse en bleef beroepshalve artiest met optredens in binnen- en buitenland. Soms kon men hem ook toejuichen hier in het Nieuw Circus of op het St-Pietersplein in het Circus Corty-Althoff. Na eerst een herberg te hebben uitgebaat in Klein Turkije, startte hij na zijn actieve loopbaan koffiehuis Méphisto in de St-Pietersnieuwstraat. Zijn zonen traden in zijn voetsporen. De oudste, Gustave Firmin (1888-1940) troffen we reeds in 1913 als jongleur Marcus in Gent Palace (Nieuw Circus). Jaren later bouwde hij een internationale carrière uit als Palermo waarbij hij met twee zeeleeuwen werkte, een nummer waarin zijn jongleertalent ook aan bod kwam. Palermo overleed vroegtijdig na langdurige ziekte. Een andere zoon, Henri Armandus (1901-1974) kende bijval als jongleur Alexandro met optredens in het Paladium van Londen, Circus Medrano Parijs en het Koninklijk Circus in Brussel.

. 15


Palermo en zijn zeeleeuwen.

Alexandro, equilibrist-fanfaisist-jongleur. 16

Jongleur Alexandro in prachtig kostuum.


MICHELO Het Theater Michelo dat vanaf 1888 de kermissen bezocht, werd uitgebaat door Jean Michel (1856-1925). Hij werd geboren in het Nederlandse Middelburg, maar heeft omzeggens gans zijn leven in Gent gewoond. Jean debuteerde in zijn jeugdjaren als jongleur en equilibrist Michelo. Hij trad op in verschillende theaters zoals de Folies-Bergères van Parijs, de Scala van Antwerpen en het Hippodroom (circusgebouw) van Rijsel. Hij was te zien in Lyon, Marseille, Doornik en in zijn woonplaats Gent.

Jean Michel, beter gekend als Michelo.

ALPHONSE DE JONGHE De stichter van het ooit zo bekende Circus De Jonghe, Alphonse De Jonghe (1860-1935) werd in Brugge geboren. Drie jaar later liet het gezin zich in Gent inschrijven. De jeugdjaren van Alphonse verliepen in de buurt van het Sint-Pietersplein met zijn Halfvasten- en Winterfoor. Zo raakte hij in de ban van het foorgebeuren met zijn paradetenten en circussen. Wanneer hij twaalf jaar was trok hij mee met Theater Van Caeneghem, waar hij debuteerde als slangenmens. Na zijn huwelijk met Philomena Bodet startte hij een eigen foortheater dat bekendheid verwierf om zijn Passiespel en de lotgevallen van Jeanne d’Arc. In 1899 verwierf Alphonse zijn eerste circus. Zijn enige zoon Joseph nam na zijn overlijden de fakkel over. Circus De Jonghe heeft bestaan tot 1963. Tot rond 1900 bleef Joseph De Jonghe in Gent gedomicilieerd. Zijn moeder, die een huisje betrok in de Kanunnikstraat, bleef er tot aan haar dood wonen.

Het rijkelijk versierde interieur van Circus De Jonghe in 1931. 17


Programma van het Circus De Jonghe rond 1912 met de portretten van Alphonse en zoon Joseph. 18


FAMILIE VAN BEVER Het Circus Van Bever was van Gentse oorsprong, maar raakte meest bekend als ‘Het Nederlandse circus van faam’. Stichter was Henri Van Bever (1863-1937), geboren in het Nederlandse Kralingen, waar zijn ouders tijdelijk woonden. Henri, bijgenaamd Peetje, werkte aanvankelijk als arbeider.Tussendoor trad hij ook op als artiest op de kermis. Wanneer hij in 1887 te Gent huwde met Maria Theresia Maes, woonde het koppel in de Korte Zilverstraat.Vanaf 1904 toerden de twee met een Théâtre Excentrique dat in 1906 in Circus Van Bever werd omgedoopt. Tijdens de zomer van 1913 raakte Van Bever in de problemen en week het circus naar Nederland uit. Het circus is daar gebleven. Na de oorlog kwam de zaak in handen van dochter Helena en haar man August Prescher die Circus Van Bever naar een hoger niveau tilden. Ze gaven hun laatste voorstellingen in 1959. Henri Van Bever woonde de laatste jaren van zijn leven aan de Nieuwe Wandeling en overleed in het hospitaal van de Jozef Kluyskensstraat. Henri Van Bever als onnavolgbare august Harry.

Enkele van de medewerkers bij Circus Van Bever in 1945 met enkele Gentse artiesten, beginnende van links: 3de Zulma Demeyer, 6de Jenny Moreels, 9de Henri’s zoon Leon Van Bever (° Gent 1887) en uiterst rechts Polly Bentos.

19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.