Sint-Annaplage en Noordkasteel, Archiefbeelden, Frans Lauwers

Page 1

Archiefbeelden

SINt-ANNApLAge eN NooRDKASteeL ARCHIEFBEELDEN

Strand- en waterplezier in de Koekestad SINT-ANNAPLAGE EN NOORDKASTEEL FrAn S lA U w e r S Strand- en waterplezier nabij de Koekestad

FRA N S LA U WERS

OPGEDRAGEN AAN JAN REMIJSEN EN DE PLAGIANEN.


Eerste uitgave 2011 The History Press The Mill, Brimscombe Port, Stroud, Gloucestershire, gl5 2qg Verenigd Koninkrijk www.thehistorypress.co.uk www.uitgeverijtempus.be Š Frans Lauwers, 2011 Alle rechten voorbehouden. Alle rechten op reproductie, vertaling en adaptatie, zelfs gedeeltelijk en onder gelijk welke vorm, zijn voorbehouden voor alle landen. The right of Frans Lauwers to be identified as the Author of this work has been asserted in accordance with the Copyrights, Designs and Patents Act 1988. All rights reserved. No part of this book may be reprinted or reproduced or utilised in any form or by any electronic, mechanical or other means, now known or hereafter invented, including photocopying and recording, or in any information storage or retrieval system, without the permission in writing from the Publishers. British Library Cataloguing in Publication Data. A catalogue record for this book is available from the British Library. isbn 978 1 84588 659 2 nur 693


Inhoud een

Moet er geen zand zijn?

7

twee

De trek naar het noorden en graven onder de Schelde

15

drie

I.M.A.L.S.O. Van Strandbad tot Sint-Annaplage

27

vier

Onderweg

39

vijf

De Plage van Emiel Draps

51

zes

Handel en horeca op Sint-Annaplage

69

Voor, tijdens en na de oorlog in luilekkerland

91

zeven acht negen

De Plagianen en hun satellietstad

103

Het Noordkasteel

113


1961: De herstelde molen Het Veertje (toen op Wandeldijk 1, nu Jachthavenweg 2), voorbij de Wandeldijk met onderaan café/restaurant/ijssalon Belvédère-De Molen. In 1990 werd de vervallen molen gesloopt. De romp belandde in de achtertuin van het restaurant, waar hij in 1996 vervolgens uitbrandde. Sinds 2001 staat er een vervanger in nieuwbouw.


Voorwoord Ooit was de linkeroever van de Schelde, gelegen tegenover de Antwerpse rede, een laaggelegen en sompig gebied, dat om de haverklap werd overstroomd. Sint-Anneke, zoals het in de volksmond bekend was, maakte aanvankelijk deel uit van het Oost-Vlaamse Zwijndrecht als Vlaams Hoofd en dit tot 19 maart 1923. Al van in 843 (Verdrag van Verdun) behoorde het grondgebied immers tot het graafschap Vlaanderen, terwijl Antwerpen aan de overzijde deel uitmaakte van het hertogdom Brabant. De Schelde fungeerde dan ook eeuwenlang als grensrivier. Tot een heel eind in de negentiende eeuw was het Vlaams Hoofd vooral een overzetplaats, met rondom bewoners die vooral met de veerdam leefden. Daarnaast waren er ook de militairen die huisden in de forten en de kazernes en die er geregeld door de moeraskoorts werden aangetast. Het gebied stond ook bekend als de Geringen- en Borgerweertpolder. Aan de Scheldedijk was er een Zwijndrechts gehucht dat bestond uit een tachtigtal huizen en een twaalfde-eeuwse Sint-Annakapel. Rond de Sint-Annakapel situeerden zich geruime tijd graven die dateerden van de Spaanse overheersing. Het Vlaams Hoofd was reeds als militaire vesting in gebruik. Met de eerste Antwerpse Wereldtentoonstelling (1885) in het verschiet, wilde men de overzet naar Sint-Anneke ook dienst laten doen als een korte zondagse pleziervaart. Dat de netjes geklede dames en heren zich daarvoor tussen de karren, het vee en de soldaten moesten begeven, nam men er maar bij. Tegenover de Antwerpse rede rezen namelijk enkele opvallende bestemmingen, waar kandidaat-pretmakers zich onder meer tegoed konden doen aan diverse mosselbereidingen. Enerzijds was dat de Belvédère met de glazen kijktoren, anderzijds het casino Kursaal, dat gebouwd was naar het voorbeeld van de toen nog bestaande Trocadèro in Parijs, met een pier die in de Schelde liep. Lieden uit de betere stand amuseerden zich er door nikkeltjes in het Scheldewater te gooien, waar de plaatselijke jeugd dan gretig naar dook. Rondom beide oevergebouwen voorzag men ook speeltuigen, zoals schommels, molens, glijbanen en wippen. Op die manier introduceerden de Antwerpse horecauitbaters de eerste speeltuinen op het nog Oost-Vlaamse Sint-Anneke. Antwerpen zou het gebied geleidelijk verder uitbouwen tot Sint-Annaplage, terwijl het oude Sint-Anneke stilaan helemaal verdween. Ook de omheiningsgrachten van het Noordkasteel zouden vanaf midden jaren 30 herdoopt worden tot ontspanningsoord voor de minder gegoede Antwerpenaren. Frans Lauwers 2011.


1900: Spelende kinderen aan de Scheldeoever tegenover Antwerpen.


één

Moet er geen zand zijn? Op oudere beelden van het Vlaams Hoofd kan men zien hoe de poldergronden aan de Scheldedijk ten noorden van Sint-Annadorp nog door schapen worden begraasd. Op de plek waar zich nu het gebouw van de voetgangerstunnel bevindt, tegenover de Sint-Jansvliet, was er een kleine dorpskern met veerdam, die bestond uit een tachtigtal huizen. Vanaf 1891 zetten de landelijke overheden het Hollands werk in. Die gebruikten uitgebaggerd Scheldezand om de poldergronden, die regelmatig door Scheldewater werden ‘bezocht’, vanuit het noorden geleidelijk op te hogen. Om het opstuiven te beperken, plantte men duingras in het Scheldezand. De gigantische zandbak die ontstond kreeg van de bevolking de bijnaam ‘de Zandplaat van Sint-Anneke’. De werken namen in totaal vijftien jaar in beslag en waren tegen dan gevorderd tot achter de eerste Belvédère, die zich tegenover het Steen bevond. De opspuitingen lieten aanvankelijk de toenmalige vestigingen aan de Scheldedijk ongemoeid. Dat waren de in 1900 gegraven droogdokken en de ateliers van de scheepswerf van Antwerp Engineering. Sinds 1950 vindt men daar de jachthaven. De elitaire mosselhuizen de Belvédère en de Kursaal werden tijdens de Eerste Wereldoorlog aan puin geschoten en later niet meer heropgebouwd. Ook de twee paviljoenen van de Royal Jachtclub en de Crick Nautique, die hun ‘Killeke’ aan de Scheldeboord deelden voor de gegoede leden die er aanmeerden met hun jacht, zouden kort nadien nieuwe oorden op Linkeroever opzoeken. Het zuidelijker gelegen Sint-Annadorp stelde aanvankelijk niet veel voor als oord van vermaak. Vooral het groot aantal cafés en restaurants maakten er de dienst uit. Het dorp begon vanaf de jaren 20 enigszins te vervallen. Tijdens diezelfde periode bouwde men op de opgespoten gronden ten noorden van het gehucht houten barakken en paviljoenen. Er kwam een nieuw, meer volks Kursaal, met achteraan een terrein waar de jeugd tegen betaling op pony’s kon gaan rijden. Voor de groten was er ook een hippodroom met huurpaarden. Er ontstonden nieuwe straatnamen, zoals Dijk Noord, waar Rutgeerts zijn restaurant/lusthof Houten Huis uitbaatte op nummer 26. Hij had een terras dat liep tot aan de Scheldedijk. Langs de latere Thonetlaan verrezen in de jaren 20 de houten voorgangers van Sint-Annaplage. De koterijen werden ook ‘Kabashofkens’ genoemd, omdat er al heel wat kleine ‘vakantiehuisjes’ op de zandplaat waren opgetrokken. 7


Op 19 maart 1923 werd het Vlaams Hoofd dan eindelijk bij de stad Antwerpen en Zwijndrecht bij de provincie ingelijfd. De bewoners van het plankendorp, dat vanaf dan bij de Eerste Stadswijk hoorde, voelden wat nattigheid omtrent een mogelijke afbraak, omdat hun vestigingen niet helemaal reglementair waren. Het stadsbestuur onder burgemeester Frans Van Cauwelaert gaf ze alsnog enig soelaas. Zuidelijker werd de oude Sint-Annadorpskern steeds verder ingesloten door de oprukkende opspuitingen. Het dorpsplein, dat vroeger gewoon ‘Plein’ heette, met in het midden de eeuwenoude provinciegrenspaal, stond in de volksmond bekend als ‘De Put’. In 1929 kwam het allemaal nog eens flink onder water te staan, met serieuze schade aan de toegangswegen en de dorpskom als gevolg. De stroom trok zich immers niet al te veel aan van aan wie het gebied al dan niet behoorde. Omstreeks 1953 verdwenen de laatste huizen van oud Sint-Anneke aan het gebouw van de voetgangerstunnel, waar men nu een speeltuin en restaurants Scheldezicht en Retro kan aantreffen. Vanaf 1929 werd korte metten gemaakt met de barakken ten noorden van de dorpskern, wanneer de maatschappij I.M.A.L.S.O. haar vergunning voor de tunnelaanleg en de uitbouw van Linkeroever had bekomen. Hun contract liep tot in 1999, waarna de Vlaamse Gemeenschap dat roer overnam.

1904: De oude dorpskern, gezien vanaf de Schelde. 8


Schapen grazen aan de Scheldedijk in 1900, met op de achtergrond de baggerboot die de laaggelegen gronden van de Borgerweertpolder opspuit.

1900: Grazende schapen in de Borgerweertpolder. 9


1902: Hollands Werk met baggerboot die het Scheldezand tot 6 meter opspuit op de Linkeroever.

1910: De Zandplaat. De opspuitingen waren vanuit het noorden en het westen gevorderd tot aan het Sluiske en de fortwaters. Nu is dat vlakbij de voetgangerstunnel. 10


1899: De droogdokken van het scheepsherstellingsbedrijf Antwerp Engineering (bijnaam: nief shop) tegenover het Loodswezen. Nu vind je daar de Plage en de jachthaven.

1910: Badende kinderen op Linkeroever. 11


De oude dorpskern van het Vlaams Hoofd in 1908.

1904: De Scheldedijk ten noorden van de Sint-Annadorpskern, met v.l.n.r. het oorspronkelijke mosselhuis Kursaal, de twee jachthavens en mosselhuis BelvÊdère. 12


1903: Een speeltuin omgaf de eerste Kursaal tegenover Antwerpse de rede.

De vernielde BelvÊdère tijdens de Eerste Wereldoorlog. 13


1921: De tweede Kursaal op de Zandplaat.

1923: Pony rijden achter de tweede Kursaal. 14


‌

BENIEUWD NAAR DE REST VAN HET BOEK? Het is te koop in de plaatselijke boekenwinkel, supermarkt en krantenwinkel. U kunt het boek ook bestellen bij distributeur Agora (053 788700) of via het bestelformulier op www.uitgeverijtempus.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.