Informele stedenbouw.
Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper
“Whether it compromises the slums of developing megacities or the transformation processes in rural areas of the southern hemisphere, the informal city describes urban areas where the informal sector has its base, where services are poor to nonexistent, where residents are invisible to legal status systems, and where harassment by authorities is commonplace. Even though this may be true in many cases, a clear description of the characteristics of the informal city seems to be impossible because of the diversity of its manifestations. What is more, its connections and interdependencies with the official urban fabric make it difficult to separate the informal from the formal.” (R. Hehl, 2009:131)
Hehl onderscheidt twee types informele stedenbouw, namelijk sloppenwijken in megacities en transformaties van rurale gebieden. Het is het eerste type, sloppenwijken in megacities, dat de focus zal krijgen binnen deze uiteenzetting. Sloppenwijken of slums, zoals degene over welke deze paper zal handelen, zijn geen nieuw fenomeen, ze zijn geleidelijk aan gegroeid. “Ever since there have been cities there have been poor quarters but only since the 16th century have there been slums, places that are ‘squalid, overcrowded and wretched’. Slums have been the only large-scale solution to providing housing for low-income people. It is the only type of housing that is affordable and accessible to the poor in cities where the competition for land and profits is intense, and the places where they must live if they have little income or no other options.” (UNHabitat, 2003:30) Informele settlements in steden zijn het toevluchtsoord voor arme immigranten. In de loop van de tijd werd er gebroken met de traditie van seizoensmigratie. Arbeiders migreren naar de grotere steden van hun geboorteland, vestigen zich op nietvergunde locaties en bouwen er illegale woningen uit. “As an even more common phenomenon, informal urban developments are the result of land invasions and the illegal occupation of territory by squatters.” (R. Hehl, 2009:131) Hier kunnen immigranten stedelijk voordeel uitbouwen en bijgevolg zelfs een eigenzaakje oprichten. “Rapid urbanization, one of the greatest socio-economic changes during the last five decades or so, has caused the burgeoning of new kinds of slums, the growth of squatter and informal housing all around the rapidly expanding cities of the developing world.” (UNHabitat, 2003:32)
figuur 1
figuur 2
Het is een fenomeen dat vandaag de dag meer en meer in de aandacht komt. Sloppenwijken worden vaak als iets negatiefs aanzien, een smet op het blazoen van de moderniserende stad. Informele stedenbouw is moeilijk te vatten gezien zijn continu veranderende karakter. “Connected to the global networks of knowledge and economic exchange, informal cities are constantly mutating. As soon as we assemble knowledge about them, they have already transformed. Their ability to respond to the immediate needs of their population makes them highly resilient.” (R. Hehl, 2009:131) Deze eigenschap is zowel een zegen als een vloek voor informele settlements. Dankzij hun adaptieve karakter kunnen sloppenwijken zich vestigen op plaatsen in de stad die door niemand anders zullen worden ingenomen. Bergflanken worden hiervoor, zoals bijvoorbeeld in Caracas (fig. 1) en Rio de Janeiro (fig. 2), vaak ingezet. Er heeft in de geschiedenis dus een shift plaatsgevonden tussen rijk en arm. Waar de rijken zich vroeger op de heuvelflanken nestelden, ver van overstromingsgevaar en vervuiling, zijn het nu de armen die zich in de hoogte vestigen. Het continu veranderende karakter kan er ook voor zorgen dat de kwaliteiten van de informele settlements niet worden gevat. In vele steden worden ze momenteel met slopen bedreigd. Grote masterplannen zouden deze ingenieuze systemen moeten vervangen en een betere woon- een leefkwaliteit bieden aan zijn bewoners. Maar is dit nu wel echt dé oplossing? In het volgende deel komen enkele architecten(teams) aan bod die sloppenwijken onderzochten en/of er voorstellen tot ingreep voor formuleerden. Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper
“These settlements often combine housing and work spaces resulting in a dense, heterogeneous spatial ecology.” (V. Rao 2010:14) (fig.3)
figuur 3
Dharavi. “What we learnt from the informal citizens of Dharavi, from people who do not have the legal rights to stay in the space where they were born, was to use the same kind of methods as the formal society. Count the people in the neighbourhood. Put numbers on the houses. Create addresses for each and every family. Form a group of inhabitants and choose a local leader. Save money together. Pinpoint mutual goals. Negotiate. Be aware of the local history. To play by the rules of the “formal” you must formalize the informal.” (The Royal University College of Fine Art 2008)
The Royal University College of Fine Art in Stockholm deed in zijn Documenting Informalities onderzoek naar Dharavi, een sloppenwijk in het hart van Mumbai, India. Aan de hand van een intensieve mapping (fig.4) poogden zij de complexiteit van de informele stad te vatten. “By mapping we mean more than just claiming government rights. We mean actually forming identities and creating methods of agency that can be used outside the usual parameters. Dharavi’s complex informal structures are part of why the neighbourhood is so fragile.” (The Royal University College of Fine Art 2008)
figuur 4
Momenteel is er reeds een masterplan uitgewerkt voor de wijk dat ongeveer 60.000 families wil verhuizen naar high-density buildings. Het masterplan kreeg echter niet de goedkeuring van de inwoners. Dit bewijst nogmaals het gebrek aan inzicht in de complexiteit van Dharavi en sloppenwijken in het algemeen. Jeb Brugmann haalt deze problematiek in zijn boek, De Stad 2.0, ook aan. Hij vertelt het verhaal van Mehta, project consultant voor het Dharavi Redevelopment Project. Hoewel Mehta het stadssysteem jarenlang bestudeerde zag hij er de genialiteit niet van in en pleitte voor het toepassen van het tabula rasaprincipe. Dit onderzoek heeft geleid tot het opstellen van het masterplan voor de wijk. Het verwerpen van het masterplan door zijn doelgroep is de oorzaak van diverse onderzoeken gevoerd door verscheidene organisaties en universiteiten. Deze gevoerde onderzoeken pogen alternatieve oplossingen te formuleren die nauwer aansluiten bij de behoefte van de sloppenwijkbewoners. Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper
Lagos. “We started the Harvard Project on the City to identify which cities were changing most quickly and to understand how they were changing. I made an inventory of cities that would be very important in the future. China’s Pearl River Delta was one, because its population would leap from 12 million to 36 million in 20 years. And Lagos was another. Also, by the end of the 90s, the endless idolatry of the market economy had become irritating to me. I was interested in the big city as a poor city – a city that was almost disconnected from the global system. This forced me to confront something I didn’t know anything about: Africa.” (R. Koolhaas 2002)
figuur 5
figuur 6
Koolhaas koos voor Lagos (fig.5) omdat het een stad is die nog geen wereldwijde bekendheid heeft vergaard. Het is een moeilijk toegankelijk gebied (burgeroorlogen) en wordt vandaag de dag nog steeds als gevaarlijk ervaren. De wereldbank poogde de situatie te verbeteren met het toepassen van westerse modellen, Dit bleek alles behalve een succesverhaal voor deze Afrikaanse stad. Ook Koolhaas liep in eerste instantie in deze val. Hij keek met westerse ogen naar de stad en kreeg hierdoor heel wat kritiek te verwerken. Simone beweert, in zijn kritiek op Koolhaas, dat de stad eigenlijk heel geordend en duurzaam is. Dit zette Koolhaas aan om de stad verder te gaan onderzoeken. “In the early 90s I was very skeptical about the value of planning – about what it could do. Lagos was a confrontation of that skepticism. Initially I thought: yes, this shows that planning makes no sense; it’s irrelevant. But now I’ve begun to see the subtleties in Lagos – that self-organization is inscribed upon an organized model of the city. There’s a weird interdependence between the planned and the unplanned. It’s actually an extreme form of modernization, not some kind of African model.” (R. Koolhaas 2002) De overlevingsmechanismen van de stad zijn heel anders dan die in de westerse wereld. De informele settlements zijn zeer dens, een ander soort stedenbouw, en zorgen voor grote problemen. Toch kunnen we ze ook als zeer duurzaam beschouwen. Deze eigenschap ontdekte Koolhaas in zijn verdere onderzoek naar de stad. Een tweede manier van omgaan met informele steden komt naar voor: Wat als we de steden in plaats van te slopen nu eens zoveel mogelijk ondersteunen? Een stad maken die de kwaliteiten van de informele stedenbouw toelaat maar deze van basale infrastructuur voorziet? Een nieuwe stroming binnen stedenbouw ontstaat. Infrastructuur blijkt een belangrijk gegeven binnen de informele stad. De in de jaren ‘70 opgerichte infrastructuurbundel (fig.6) wordt in Lagos volledig ingenomen door informele activiteiten. “In the decades after independence, Lagos was a generic, 1970s modern city. I think it can only survive now because of that – almost as if it developed in reverse of the direction that was intended. Every city is based on a particular systematic organization. That organization can go forward but it can also go backward, and even if it goes backward it can enable people to improvise. For instance in Oshodi, which is the most extreme place in Lagos, there is still a dependency on the original model. Planners in the 70s had intended for it to be the densest in terms of circulation; now it is dense in terms of stagnation. It is no coincidence that Oshodi is, even now, the most bizarre and intense part of Lagos.” (R. Koolhaas 2002)
Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper
figuur 7
figuur 8
Koolhaas raakt tijdens zijn bezoek aan Lagos gefascineerd door Oshodi. Het is niet alleen een verkeersknooppunt, het is ook een centrum van handel. De handel is in zekere zin afhankelijk van de infrastructuur en zijn verkeer. Treinen en bussen rijden er letterlijk vlak langs marktkramen (fig.7). Verkopers lopen met hun koopwaar in het midden van de straten en trachten hun goederen te verkopen aan gebruikers van het openbaar vervoer. Georganiseerde chaos neemt dit deel van de stad in. Ook het Adaya cloverleaf (fig.8) lijkt op het eerste zicht chaotisch, met zijn grote bergen afval. Maar wanneer men afstand neemt wordt de interne organisatie duidelijk. Afval wordt er gesorteerd per materiaal en kleur, daarna behandeld en opnieuw verkocht. Alaba Market is dan weer, ondanks zijn rommelige uiterlijk, één van de grootste electronicadistributeurs van Nigeria. Zo kent Lagos nog tal van voorbeelden. Wat voor buitenstaanders ongeordend lijkt, bewijst heel georganiseerd en duurzaam te zijn. “Lagos is a mystery that is intensifying: because of its oil, it is a very rich place, but everybody is very poor. Since the 1960s, the average income has decreased systematically. I don’t think you can be in Lagos without becoming aware of its potency; when Lagos gets itself organized it will be extremely powerful; and already – without organization – it is very powerful.” (R. Koolhaas 2002) Caracas. Het werk van Koolhaas inspireerde vele anderen tot het onderzoeken en later ook formuleren van acties voor het groeiende probleem van sloppenwijken. Het in Caracas gevestigde Urban-Think Tank is één hiervan. Urban-Think Tank is een internationale multidisciplinaire organisatie onder leiding van Alfredo Brillembourg en Hubert Klumpner, beiden verantwoordelijke voor SLUM Lab, een onderzoekslab aan Columbia University, New York. “The research, conducted through field projects, publications and workshops staged with representatives of local communities and the financial support of institutions and foundations, is aimed at developing a strategy for reequipping rather than demolishing the informal and problematic areas of the giant cities of South America, commencing with Caracas, through interventions of “urban acupuncture”: pressure points of generation as an alternative to government master plans.” (Urban-Think Tank 2010) Urban-Think Tank merkt op dat alle grote projecten met als doel het verbeteren en hervormen van de barrio’s niet in hun opzet slaagden. Geen van de ontwikkelde modellen bleek capabel om de woon- en leefkwaliteit van de sloppenwijken te verhogen. Zij pleiten voor het implementeren van verschillende accupunctuuringrepen in plaats van één groot, alwetend plan. De subtiliteit van zo’n kleinschalige ingrepen sluit nauwer aan bij de noden van informele stedelingen. Ze creëerden een toolbox, de SLUM-Labtoolbox, die op kleine schaal kan worden ingezet. Deze methode zal een activerende architectuur voortbrengen die bewonersparticipatie bevordert en duurzame ontwikkeling aanmoedigt. “Rather than having a purely “artistic” objective, architecture thus seeks to create buildings from more efficient, locally-produced, industrial materials, assembled in a kit of parts. We envision a viable, quick-fix urban architecture that functions as a life-support agent for the perpetually changing city, to the benefit of all cities and cultures in urgent need of solutions.” (Urban-Think Tank 2010) Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper
figuur 9
figuur 10
figuur 11
Een eerste accunpunctuuringreep die Urban-Think Tank heeft gerealiseerd is Metro Cable (fig.9). Dit project verbindt drie working class woonzones met twee punten in het centrale en commerciële hart van de stad, waar het aansluit op het openbaar vervoer. Zo wordt een reis van 2,5 uur beperkt tot een trip van 20 minuten. De vijf stations krijgen een hybride karakter, een publiek programma wordt in de infrastructuur geïntegreerd. Zo wordt het station uitgebreid met een gymnasium, een social centre, winkels, kantoren en ruimtes voor educatie en culturele activiteiten. Vrijwilligers van de sloppenwijk participeren in het project zodat een sterk gevoel van betrokkenheid wordt gecreëerd. Dit dient te voorkomen dat het project slachtoffer wordt van vandalisme. Het Gimnasio Vertical (fig.10) is een tweede accupunctuuringreep die de organisatie uitdacht. De verschillende bouwlagen van het gymnasium bevatten een looppiste, volleybalveld, bastketballveld, indoor voetbalveld,... Opmerkelijk aan dit project is dat na de realisatie de misdaad in de buurt met 30% daalde. Urban-Think Tank’s theorie over accupunctuuringrepen en activerende architectuur blijkt dus effectief. Een derde, hoogst interessante ingreep is een centrum voor straatkinderen (fig.11). In dit project komt de potentie van infrastructuur, zoals Koolhaas die reeds opmerkte, naar voor. Urban-Think Tank ontdekte een potentievolle vrije ruimte onder een verhoogde autoweg. Deze vrije ruimte wordt nu ingenomen door een centrum voor straatkinderen met op het dak, onder de autoweg, een voetbalveld. In de dense omgeving die een sloppenwijk is wil Urban-Think Tank het belang van verticaliteit benadrukken. De barrio’s zitten vol potentie wat betreft verticale uitbreiding. Deze manier van densifiëren wordt reeds jarenlang toegepast door de bewoners zelf. Koolhaas haalde, in zijn onderzoek in Lagos, ook het gebrek aan infrastructuur in sloppenwijken aan. Vooral de barrio’s gelegen op heuvelflanken zijn hier absoluut niet in voorzien. Op dit gebrek wil Urban-Think Tank dan ook inspelen. Het Escalerologiasproject (fig.12) voorziet barrio Unido, San Rafael en La Vega van betonnen trappen en hellingen. Deze ingreep moet de circulatie in de barrio’s vergemakkelijken en voorkomen dat modderstromen de funderingen van de huizen wegspoelen. De trappen worden uitgebreid met publieke ruimte. Gezien de densiteit van de sloppenwijken is er momenteel een sterk tekort aan publieke ruimte en worden straten, tot grote ergernis van velen, hiervoor ingezet. De publieke ruimte in dit project en de andere projecten proberen hier een antwoord op te formuleren.
figuur 12
Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper
figuur 13 : Jr is een Frans fotograaf die met zijn werk het stereotiepe beeld van de sloppenwijkbewoner wil doorbreken.
Learning from Slums. “Even though informal settlements will not likely conform to the planning and building regulations in force, or are built in areas where there is no need to conform, they are an integral component of the organization of our cities and represent the only access to the city for the poor population.” (R. Hehl, 2009:131) Informele settlements zijn niet meer weg te denken uit het beeld dat we gecreëerd hebben van megasteden op het zuidelijk halfrond. Ze maken er inherent deel van uit. We moeten komaf maken met hun negatieve imago en de kwaliteiten onder de ogen durven zien. “Nowhere but Lagos have I felt such a strong sense of individuality in the inhabitants of a city. It’s a territory with an astronomical number of possible interventions. In Lagos there is no choice, but there are countless ways to articulate the condition of no choice. In New York, on the other hand, there’s a sense of infinite choice, but a very conventional set of options from which to choose. I’ve never been particularly interested in the individual inhabitant of the city, but in Lagos there was a fantastic leveling. We became so familiar with the city that we ceased to maintain our objective approach, and actually entered the field. From these more vulnerable positions, we could feel the impact of all the forces.” (R. Koolhaas 2002) Koolhaas ontdekte tijdens zijn onderzoek in Lagos meerdere kwaliteiten binnen de op het eerste zicht chaotische stad. Op vlak van duurzaamheid kunnen we nog veel leren van de al te vaak bekritiseerde sloppenwijken. Nergens is de densiteit zo hoog als in deze informele settlements. Caracas telt bijvoorbeeld 760 mensen per hectare. Dit getal ligt een pak hoger dan de 550 per hectare in Manhattan, in onze ogen één van de meest dense gebieden ter wereld. Het meest opmerkelijke aan deze vergelijking is het feit dat in Caracas amper hoogbouw te vinden is. De functiemenging in deze ingenieuze wijken is ook zeer hoog. De studie van The Royal University College of Fine Art levert hiervan het bewijs. We vinden in deze straat verschillende functies vlak naast elkaar: wonen, bakkerij, design buro, kapper, naaiatelier, tempel, crèche, noem maar op. Functiemenging is een eigenschap die nu meer en meer wordt opgenomen in nieuwe projecten. Een andere duurzame eigenschap van de sloppenwijken is het bevatten van korte productieketens. Kleine bedrijfjes, die in de sloppenwijken ontstaan zijn, concentreren hun productieketen vaak in één straat. Zo is er een familie in Dharavi die de productie van lederwaren, van onbewerkte dierenhuiden tot eindproduct: schoenen, handtassen,.. in één straat concentreert. Door het sterk verkorten van de productieketen worden kosten en tijd bespaart op communicatie en transport. Al deze voorgaande eigenschappen zijn eigenschappen die worden nagestreefd in de theorie rond compacte steden, een hot item binnen hedendaagse stedenbouw. Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper
We kunnen dus concluderen dat informele stedenbouw niet zomaar verworpen mag worden. Er zijn zeker en vast grote problemen vast te stellen in de slums maar slopen en vervangen door hoogbouw is hier zeker niet de oplossing. Accupunctuuringrepen , niet grote masterplannen, bewijzen zeer effectief te zijn in het verbeteren van de woon- en leefkwaliteit voor de sloppenwijkbewoners. “Despite the apparent problems that planning officials are confronted with – ranging from extreme poverty to increasing crime rates in uncontrolled areas – the adaptability of the informal city to the dynamics of economic and political changes has turned it into the most significant phenomenon for recent transformations of urban environments.” (R. Hehl, 2009:131) Sloppenwijken hebben een sterk adaptief karakter en zullen dus snel inspelen op de uitgevoerde accupunctuuringrepen. Bewonersparticipatie is in deze aanpak ook uiterst belangrijk. Hoe meer de bewoners zich betrokken voelen in het upgraden van hun woon- en leefomgeving, hoe effectiever de ingreep zal zijn. Het opdringen van westerse modellen in megasteden op het zuidelijk halfrond heeft geen enkele zin. De modellen zullen steeds opnieuw verworpen worden door inwoners en de situatie wordt uiteindelijk slechter dan voorheen. Het grondig onderzoeken van de aan te pakken sloppenwijk is een must. Elke wijk, zelfs binnen één stad, is uniek en kent zijn eigen culturele achtergrond. Hier op inspelen is de enige weg tot succes. Het zou arrogant zijn te denken dat sloppenwijken de westerse wereld als groot voorbeeld moeten aanvaarden. Het zijn niet alleen zij die van ons kunnen leren, wij kunnen evenveel leren van hen.
“This is to say that Lagos is not catching up with us. Rather, we may be catching up with Lagos.” (R.Koolhaas 2002)
Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper
Bronnen. ALLISON, P. AULENTI, G. BALDEWEG, J.N. (2010): Favelas, Learning from. Lotus, nr. 143, 68p. ANGELIL, M. HEBEL, D. (2009): Cities of Change: Addis Ababa. Transformations strategies for urban territories in the 21th century. Basel: Birkhäuser, 255p. BRUGMANN, J. (2009): De Stad 2.0. Hoe steden de wereld veranderen s.l. Bussines Contact, 355p. KOOLHAAS, R. (2001): Inleiding Lagos. Mutations. Bordeaux: Actar, 652-701p. SCHRÖDER, B. (2007): Caracas, the informal city. VAN DER HAAK, B. (2002): Lagos/Koolhaas. VAN DER HAAK, B. (2005): Lagos Wide & Close an Interactive Journey into an Exploding City.
Afbeeldingenlijst. Figuur 1. Caracas: Overgenomen uit “Favelas, Learning from”, auteur onbekend, 2010, Lotus, nr.314, p.48 Figuur 2. Rio de Janeiro: Overgenomen uit “Favelas, Learning from”, auteur onbekend, 2010, Lotus, nr.314, p.60 Figuur 3. Image from the study Dharavi: Overgenomen uit “Favelas, Learning from”, The Royal University College of Fine Art, Stockholm, 2010, Lotus, nr.314, p.79 Figuur 4. Schema straatbeeld Dharavi: Overgenomen uit “Favelas, Learning from”, auteur onbekend, 2010, Lotus, nr.314, p.78 Figuur 5. Informele settlements in Lagos: Overgenomen van http://www.oma.eu/lectures/lagos-infrastructure-and-improvisation Figuur 6. Oshodi Lagos: Overgenomen van http://www.oma.eu/lectures/lagos-infrastructure-and-improvisation Figuur 7. Oshodi Lagos: Overgenomen van http://www.theguardian.com/technology/blog/2011/dec/29/android-open-value Figuur 8. Adaya Cloverleaf Lagos: Overgenomen van http://www.oma.eu/lectures/lagos-infrastructure-and-improvisation Figuur 9. Metro Cable: Overgenomen uit “Favelas, Learning from”, auteur onbekend, 2010, Lotus, nr.314, p.53 Figuur 10. Gimnasio Vertical: Overgenomen uit “Favelas, Learning from”, auteur onbekend, 2010, Lotus, nr.314, p.57 Figuur 11. Centrum voor straatkinderen: Overgenomen uit “Favelas, Learning from”, auteur onbekend, 2010, Lotus, nr.314, p.56 Figuur 12. Escalerologias: Overgenomen uit “Favelas, Learning from”, auteur onbekend, 2010, Lotus, nr.314, p.58 Figuur 13. Werk van JR ART: Overgenomen uit “Favelas, Learning from”, auteur onbekend, 2010, Lotus, nr.314
Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper
Tessa Van Gucht _ msbg12 morfologiën - ‘13-’14 _paper