10 minute read
Stap in de tijdmachine
De verveling sloeg toe, en het rare was – dat vergeet je achteraf – dat niemand wist hoe lang het allemaal zou gaan duren met die pandemie. Misschien zouden we wel nooit meer op een podium staan en zouden liveshows een herinnering worden uit een pandemieloos verleden. De remedie tegen die sombere gedachten was om gewoon precies te doen wat we ons hele leven al doen: een beetje pielen op een gitaar, of op een piano, of op iets anders waar geluid uit komt. Een melodietje dat je opeens in de schoot valt – toch maar even opnemen, voordat je het vergeet. Toch maar weer bij elkaar kruipen in een oefenruimte (wel eerst even een testje doen) om die ideetjes uit te wisselen. En voordat je het weet is het er. Een compleet album: Introducing The Analogues Sideshow. Dat ligt natuurlijk wel een beetje gevoelig, geprezen worden als Beatles-tribute en dan ongevraagd met een album met eigen nummers op de proppen komen. Maar het een sluit het ander niet uit, en zonder valse bescheidenheid: we zijn apetrots op de Sideshow.
Hello Goodbye
Advertisement
Stel, je zou één ritje met de tijdmachine mogen maken, naar een tijd en plaats naar keuze. Welke bestemming zou je dan kiezen? Onthoud deze vraag voor het moment dat je op een saai verjaardagsfeestje bent. De boel is een beetje aan het inkakken, maar hiermee ben je gegarandeerd de gangmaker. De één wil naar de prehistorie, de ander naar de middeleeuwen. Een kijkje in de oudheid bij de Grieken of Romeinen is ook verrassend populair. Maar wij zoeken het liever iets dichter bij huis, al was het alleen maar omdat de prehistorie net een tikkie te weinig comfort biedt en iets teveel roofdieren, we in de middeleeuwen al snel op een brandstapel terecht zouden komen (vergeten om die duivelse smartwatch af te doen), en in het oude Rome blijkt het bijna onmogelijk om je een beetje verstaanbaar te maken in ons potjeslatijn.
Nee, wij kiezen voor Amsterdam, 1966. Om te beginnen is het prettig dat je probleemloos een uitsmijter of een biertje kan bestellen bij café De Bloeiende Ramenas op de hoek van de Haarlemmerdijk en de Binnen Oranjestraat, om vervolgens zonder problemen de weg te kunnen vinden naar de Reguliersbreestraat. Het is geen slecht filmjaar, 1966, en aldaar kunnen we kiezen tussen Cineac en Tuschinski: The Good, The Bad and the Ugly, Dr. Zhivago, Blow Up, El Dorado en Dracula: Prince of Darkness draaien. De volgende dag Ajax-Feyenoord in stadion De Meer (nee, dus niet in het Olympisch Stadion), met een doelpunt van de negentienjarige Johan Cruijff.
De volgende middag langs het Stedelijk Museum om naar The Lump (De Klont) van Wim T. Schippers te kijken, en ’s avonds naar Carré. Even kijken hoe het ervoor staat, 55 jaar voordat we er met The Analogues spelen. Simon Vinkenoog organiseert de manifestatie Poëzie in Carré Remco Campert, Jules Deelder en Johnny the Selfkicker zijn een paar van de performers die avond, en Vinkenoog zelf slingert tijdens zijn optreden deze dichtregels de zaal in: ‘Nederland, waarom laat je je regeren door angstige kleuters? Waarom kwamen de ketters hierheen vluchten? Nederland, waarom gaan je misverstanden nergens over?’ Niet bepaald gedateerd, eigenlijk.
fietsen op straat die iedereen mag gebruiken. Een van de uitstekende ideeën van de provobeweging. Oké, de wereld veranderen, maar er mag ook bij gelachen worden. Het huwelijk tussen Beatrix en Claus – toch een gevoelig akkefietje, om niet al te lang na de oorlog met een Duitser te trouwen die nog bij de Wehrmacht had gezeten – wordt door provo verstoord met ‘geweldloze rookbommen’, en door het gerucht te verspreiden dat politiepaarden in lsd gedrenkte suikerklontjes toegediend zouden krijgen. Alleen dat gerucht is al reden voor paniek bij de autoriteiten, de provo’s zijn uiteraard veel te diervriendelijk om het plan ten uitvoer te brengen. Soms slaat de vrolijkheid om naar grimmigheid, zoals bij de rellen rond de Vietnam-demonstraties, maar alles bij elkaar heerst er een sfeer van verandering, de overtuiging dat de wereld aan de vooravond staat van een grote omwenteling waarin alles beter, socialer, vredelievender en vrijer zal worden. Het voelt best lekker om daar tussendoor te wandelen. De wereld waar we vandaan komen, die van 2023, voelt opeens hardvochtig, cynisch en streng.
The Capital of Cool Zo tegen september, Revolver is net verschenen, wordt het misschien eens ➞
En dan nu tóch die grootse Best of-show waar we oorspronkelijk onze sabbatical mee wilden inluiden. Maar hé, die pauze heeft wel lang genoeg geduurd. Deze show beschouwen we nu meer als een ‘Hello’ dan als een ‘Goodbye’. Bereid je voor op een spervuur van geniale songs, de highlights van die belachelijk vruchtbare periode tussen 1966 en 1970. Het blijft onbegrijpelijk hoe die vier jongens in zo’n korte tijd zoveel goeie ideeën op zo’n ongeëvenaard creatieve manier hebben weten vast te leggen. Maar ach, we hoeven het ook niet te begrijpen. Als we er maar van blijven genieten – zo lang we kunnen.
Ook handig bij een tijdreisbestemming is dat het centraal gelegen is. München met de trein is prima te doen, een uitgelezen mogelijkheid om daar The Beatles even mee te pikken. In Circus Krone, zoals je weet. Een van hun laatste shows, en we begrijpen dat ze er binnenkort de brui aan zullen geven: ze komen nauwelijks boven het gegil uit en John Lennon zweet zich kapot in zijn apenpakje. Maar toch geinig om het even gezien te hebben (ja ja, ook hier hebben we een kleine 55 jaar later met The Analogues gespeeld, het publiek hield zich een stuk rustiger die avond).
De wereld veranderen, maar er mag ook bij gelachen worden
Opvallend tijdens een wandeling door Amsterdam, in de zomer van 1966: er hangt iets vrolijks in de lucht. Optimisme, verwachting, zoiets. We hadden Cruijff al als een veulentje over het veld van De Meer zien dartelen en bevlogen dichters gehoord in Carré, en nu valt ons oog op de witgeschilderde
Vervolg pagina 5 tijd om poolshoogte te gaan nemen aan de andere kant van het kanaal.
Vanaf Zestienhoven gaat er drie keer per dag een vlucht naar London Heathrow (een enkeltje kost 96 appartement aan Jimi Hendrix (de overeenkomst wordt beëindigd nadat Jimi in kennelijke staat een aantal onherstelbare veranderingen aanbrengt aan het interieur). Maar voor de dagbesteding van The Beatles is natuurlijk de allergrootste verandering en met de oogkleppen stevig op. Ondertussen veranderde de wereld in een razend tempo. Op het moment dat ze de oogkleppen afdeden en besloten om nooit meer op te treden werden ze overspoeld door een gevoel van vrijheid. Nu was alles mogelijk.
The Beatles vulden die vrijheid op uiteenlopende manieren in. Paul was overal een graag geziene gast. Was er ergens een hip feestje, werd er een nieuwe club geopend of werd hij uitgenodigd voor een expositie in een galerie, y ou name it, Paul kwam langs om zijn snuitje te laten zien. John zat liever thuis, zonder afleiding. Meer precies: hij lag in bed, omringd door boeken, een opschrijfboekje binnen handbereik om geen enkel briljant idee verloren te laten gaan. De televisie stond de hele dag aan en af en toe slofte hij naar de piano om iets uit te proberen. Zo kan het ook, er bestaat geen recept voor creativiteit. Whatever works, works.
George had de gedrevenheid om een betere muzikant te worden, misschien omdat hij als liedjesschrijver moeilijk kon opboksen tegen Paul en John. Hij beperkte zich niet tot de gitaar; hij had zichzelf inmiddels genoeg bekwaamd op de sitar om die te kunnen gebruiken op Norwegian Wood. Die sitar was een instapmodelletje, en bovendien wist hij niet hoe je een gebroken snaar moest vervangen. Wat doe je dan?
Dan bel je natuurlijk the High Commission of India, wie anders. Die verwezen George door naar The Asian Music Circle, een kleine organisatie die zich bezig hield met het importeren van Indiase muziek in Engeland. Daar wisten ze niet alleen hoe
George die snaar op zijn sitar moest vervangen, maar brachten hem ook in contact met Ravi Shankar, de sitarlegende. En dat leidde er uiteindelijk tot, onder andere, het majestueuze Within You Without You.
En o ja, Ringo was er ook nog. Hij had heel andere ambities. Hij vond dat hij al goed genoeg kon drummen – verdere zelfstudie zou tijdverspilling zijn. Die tijd besteedde hij liever aan het verzamelen van militaire memorabilia, het bekijken van Hollywood-films in zijn huisbioscoop en het bouwen van The Flying Cow, een soort bar/café in een van de kamers van zijn huis.
Groundhog Day
Overigens had live optreden in die tijd niets te maken had met hoe vandaag de dag wereldberoemde artiesten te werk gaan. The Beatles zaten samen met een chauffeur en een tourmanager in een busje, met achterin hun spullen. Misschien moet je straks, na de show, even aan de achterkant van het theater gaan kijken naar de hoeveelheid flightcases die er de vrachtwagen(s) in gerold worden: het lijkt daar nóg meer dan wat je nu op het podium ziet staan. Als dat in 1966 tijd zo geregeld was, met apparatuur waarmee The Beatles zichzelf gewoon goed hadden kunnen horen boven het gegil van de fans uit, waren ze gewoon blijven optreden. En dan hadden ze zich dus niet een paar jaar opgesloten in de studio, om die zes albums op te nemen die wij vanavond reproduceren.
Het ging trouwens niet alleen om het gekrijs van de fans, dat ze geen zin meer hadden. ‘Doing the same thing all the time would just drive us round the bend,’ zei Paul. George Harrison had het gevoel dat ze zichzelf niet ontwikkelden door elke avond dezelfde nummers te spelen: ‘It’s like Groundhog Day every day, but with more travel.’ Een knagend gevoel dat versterkt werd doordat er een soort gezonde concurrentiestrijd gaande was met een aantal andere artiesten. Vooral de wapenwedloop met The Beach Boys is legendarisch, en The Beatles hadden al vanaf mei ’66 met een mengeling van bewondering en afgunst naar Pet Sounds moeten luisteren, waarop ze dus in augustus antwoordden met Revolver.
Een scharlakenroden mini-herenonderbroek
Maar laten we verder gaan waar we gebleven waren, we zijn tenslotte niet dagelijks in het Londen van 1966. Misschien toch eens proberen of we Paul ergens tegen het lijf kunnen lopen. Nu The Beatles hun bedrijfskleding definitief aan de wilgen hebben gehangen is het misschien slim om een beetje rond te hangen op King’s Road, want daar gebeurt het op hipstermodegebied, en ook Paul schijnt er regelmatig inkopen te doen. Zelfs de toch redelijk progressieve krant The Guardian snapt er niks van. De verslaggever verbaast zich er bij een bezoek aan King’s Road vooral over dat meisjes eruit zien als jongens, en vice versa. Ook is het – volgens The Guardian in 1966 dus – op King’s Road ondoenlijk om homo’s van hetero’s te onderscheiden. Eén pot nat: There is a male boutique for every female one. Indeed, these shops are indistinguishable from each other. For the girls’ shop windows display harsh, masculine shirts. And the man’s windows are full (can I believe my eyes?) of crocheted, scarlet, mini-underpants. Nor can it be assumed that these “Jan Paul” or “Male Loot” shops are there just for the queers. I defy anyone, of either sex, to discover in the Kings Road on Saturday morning who is queer and who isn’t. Uiteraard kopen wij daar zo’n gehaakte, scharlakenroden miniherenonderbroek, maar van Paul is op King’s Road geen spoor te bekennen. Gelukkig wisten we al voordat we naar 1966 vertrokken dat Paul en Ringo op 13 september aanwezig zijn bij een door het blad Melody Maker georganiseerde ‘Pop Luncheon’ in de Post Office Tower (eerder dat jaar geopend, tegenwoordig bekend als de BT Tower). Daar is het op de dag zelf een drukte van belang, met hordes opdringerige fans en securitymannetjes die ervoor moeten zorgen dat de pop-elite veilig binnen kan komen en de fans buiten blijven. Maar met een beetje voorkennis kom je eenvoudig binnen. Dus we zijn onder de eerste aanwezigen in het rustig ronddraaiende restaurant. Leuk uitzicht. En hé, Tom Jones en Dusty Springfield zijn er ook. Gezellig. En ja hoor, daar komen Paul en Ringo binnengewandeld. Paul in een strak, enigszins formeel krijtstreeppak, Ringo in een wit pak en een shirt met grote lichtpaarse polkadots. Ziet er goed uit. Maar wat nu?
Back to the future gulden). London wordt inmiddels The Capital of Cool genoemd, en in verband met dit krantje is het wel aardig om de omstandigheden eens te bekijken waarin The Beatles, in een paar maanden tijd, een grote transformatie leken door te maken. Ga maar na: op 29 augustus (hun allerlaatste liveoptreden, in San Francisco) stonden er nog vier mannetjes in donkergrijze, uniforme kostuumpjes op het podium in Candlestick Park, en binnen twee maanden vliegt George voor het eerst naar India, ontmoet
John Yoko bij de expositie Unfinished Paintings and Objects by Yoko Ono, vliegt Paul heen en weer naar Kenia (onderweg vormt zich het idee voor Sgt. Pepper en verhuurt Ringo zijn dat ze besluiten te stoppen met hun liveoptredens, iets wat ze sinds (grofweg) 1960 vrijwel onafgebroken hadden gedaan.
Vrijheid
Dat laatste is misschien ook meteen de verklaring voor hun transformatie. The Beatles waren min of meer vanaf school een leven ingerold dat bestond uit onafgebroken optreden en opnemen, en als ze dat niet aan het doen waren waren ze druk bezig om te voldoen aan allerlei promotioneel gedoe. Zes jaar lang zich drie slagen in de rondte gewerkt dus, omringd door een klein clubje vertrouwelingen
We zijn al eens eerder, of later, het is maar hoe je het bekijkt, op hetzelfde feestje aanwezig geweest als Paul. Toen durfden we ’m niet aan te spreken. We hebben nu minder last van zenuwen, maar ja, wat moet je zeggen? ‘Hé Paul, over een halve eeuw trekken wij volle zalen door de muziek na te spelen die jij de komende drie jaar gaat maken?’ Of: ‘We hebben een leuk idee voor jullie volgende album, misschien moeten jullie een soort alter ego als leidraad nemen en dan is het ook grappig om er felgekleurde officiersuniforms bij aan te trekken?’
Uiteindelijk hebben we toch de stoute schoenen aangetrokken en ’m de hand geschud. ‘Hello,’ zeiden we, en enkele ogenblikken later: ‘Goodbye.’ Dat was het, en dat is misschien maar beter ook, want voordat je het weet verander je de loop van de geschiedenis. Maar het zou toch leuk zijn wanneer Paul een keer The Analogues tegenkomt, op YouTube ofzo, en dat zijn gedachten teruggaan naar die middag in 1966, naar die schoorvoetende oudere heren die hem schaapachtig grijnzend de hand kwamen schudden. ■