6 Verdieping Optica
A
75 Leg uit wanneer er totale terugkaatsing optreedt. 76 Een lichtstraal gaat van stof A naar stof B. De invalshoek is 22° en de
Figuur 78 Breking en totale terugkaatsing
brekingshoek is 38°. a Als één van de beide stoffen lucht is, leg uit welke dat dan is. b Kan er bij de overgang van stof A naar stof B totale terugkaatsing optreden? c Zo ja, wanneer treedt dat dan op?
77 T Een lichtstraal valt in op de prisma’s van figuur 78. Schets het verdere verloop van de lichtstraal in de figuren op het tekenblad.
78 In een bekerglas zit een hoeveelheid vloeistof. Het is niet bekend welke vloeistof dit is. Het is ook niet duidelijk of het hier om een zuivere vloeistof gaat. Om dit te onderzoeken, laat iemand een rode laserstraal vanaf de onderkant van het bekerglas door de vloeistof gaan. De lichtstraal breekt aan het vloeistofoppervlak. Bij meting blijkt de invalshoek aan het vloeistofoppervlak 30° te zijn en de brekingshoek in lucht 47°. a Teken de beschreven situatie en geef daarin het verloop van de lichtstraal weer. b Bereken de brekingsindex van de vloeistof. c Bereken de lichtsnelheid in die vloeistof. d Kan het hier om een zuivere vloeistof gaan? Zo ja, om welke vloeistof?
79 Diamant heeft een veel grotere brekingsindex dan glas (zie Binas). a b
Bereken de grenshoek van diamant voor violet licht. Leg uit waarom diamant veel meer schittert dan glas als het in dezelfde vorm is geslepen.
80 T Een glasvezel heeft een brekingsindex van 1,5. Een lichtstraal valt op het
30°
glasvezel onder een hoek van 75° (zie figuur 79). Construeer het pad van de lichtstraal tot en met het punt waar het de glasvezel weer verlaat in de figuur op het tekenblad.
75°
Figuur 80 Licht in een prisma
Figuur 79 Licht in een glasvezel
81 T Een lichtstraal valt loodrecht op een prisma (zie figuur 80). Bereken en W3 Puzzel ‘Breken en spiegelen’
teken in de figuur op het tekenblad hoe het licht verdergaat door het prisma van perspex.
44