200 procent vmbo leeropdrachtenboek gt

Page 1

Leeropdrachtenboek 4 gt

€ 125.000

50

€ 72,

€ 195

€ 34,95 € 29,95


ECONOMIE VOOR HET VMBO Leeropdrachtenboek 4 gt


INHOUDsOpgaVE

1 1.1 1.2 1.3 1.4

2 2.1 2.2 2.3 2.4

3 3.1 3.2 3.3 3.4

4 4.1 4.2 4.3 4.4

WERKEN MET 200%

4

KopEN doE jE zo (coNsuMEREN)

6

Ik kies en koop Ik heb rechten maar ook plichten Ik spaar, leen en beleg mijn geld Ik ben jong, kritisch en internationaal Rekenen Dit moet je onthouden Examentraining

8 12 16 22 28 30 34

LET op jE gELd (budgETTEREN)

36

Ik heb inkomen Begroten en budgetteren Ga ik kopen of huren? Ik ben goed verzekerd Rekenen Dit moet je onthouden Examentraining

38 44 50 56 62 64 68

A AN ’T WERK (ARbEid)

70

Productie Arbeidsproductiviteit We gaan ondernemen Wat kost ‘t? Rekenen Dit moet je onthouden Examentraining

72

100

iN hET bEdRijf (pRoducTiE)

102

De werknemer Aan het werk Soorten werkloosheid Werkloosheid bestrijden Rekenen Dit moet je onthouden Examentraining

104

76 82 88 94 96

110 114 120 124 126 130


5 5.1 5.2 5.3 5.4

6 6.1 6.2 6.3 6.4

7 7.1 7.2 7.3 7.4

oVER dE gRENs (iNTERNATioNA AL)

132

Nederland handelsland Nederland en de Europese unie Ontwikkelingslanden Ontwikkelingssamenwerking Rekenen Dit moet je onthouden Examentraining

134

diT is oVERhEid (oVERhEid)

162

Wat doet de overheid? Ik betaal belasting Zorg voor elkaar Ik leef milieubewust Rekenen Dit moet je onthouden Examentraining

164

VERRIJKING

194

De rijksbegroting Inkomstenbelasting Inkomensverschillen Inflatie

194

uiTsLAg quizzEN REgisTER VAN bEgRippEN

217

140 144 150 154 156 160

168 174 180 186 188 192

198 207 210

219


4

WERKEN MET 200% 200% maakt je duidelijk wat economie doet in je dagelijks leven. in klas 2, 3 en 4 werk je met 200% naar je examen economie toe.

iN diT boEK ViNd jE:

KIJ K LE E s ZO E K Op

Ieder hoofdstuk begint met een kijkopdracht.

Hierin staat alle belangrijke informatie die je moet weten. In de afbeelding bij de tekst zie je nog eens wat er precies bedoeld wordt met de theorie en de begrippen.

Dit zijn opdrachten die gaan over de theorie en begrippen uit de leestekst.

DEN K

Deze opdrachten zijn net iets moeilijker dan bij Zoek op. Er wordt je gevraagd de theorie uit te leggen met behulp van allerlei voorbeelden uit het dagelijks leven.

O NTDE K

Opdrachten waarbij je iets mag maken of iets mag uitzoeken of onderzoeken. Eigenlijk los je hier een economisch ‘probleem’ op.

DOE

De opdrachten bij Doe hebben altijd een bron (tekst, grafiek, tabel, krantenartikel enzovoort). De begrippen die je bij Lees geleerd hebt, zie je hier weer terug in de opdrachten en de bronnen, maar dan weer in andere situaties.

Als het handig is om een opdracht thuis te maken, bijvoorbeeld omdat je buiten de school iets moet doen of iets op internet moet opzoeken, of omdat je kunt oefenen voor een toets, staat er een bij.

QUIZ

In de meeste hoofdstukken staat een quiz. Vul deze in en bekijk je uitslag achterin het boek.


5

Op de speciale bladzijden over REKENEN kun je extra oefenen. Een begrippenlijst vind je in DIT MOET JE ONTHOUDEN. Als laatste onderdeel kun je de EXaMENTRaININg maken, om te oefenen voor je examen.

Soms heb je een nodig. Daarin staat precies uitgelegd hoe je bepaalde berekeningen kunt maken. De Rekenhulpen kun je vinden op de site www.200procent-online.nl.

op dE METhodEsiTE W W W.200pRocENT-oNLiNE.NL sTA AN: OEFENTOETsEN, die je kunt gebruiken om jezelf te testen als je bijvoorbeeld voor een toets moet leren. REKENVaaRDIgHEDEN, als je wilt oefenen met rekenen kun je hier allerlei opdrachten doen. Bijvoorbeeld over procenten, grote getallen en afronden. BEgRIppENTRaINER, hiermee kun je nog eens oefenen met de begrippen uit een hoofdstuk. REKENHULpEN, die precies uitleggen hoe je bepaalde berekeningen kunt maken. aNIMaTIEs zijn filmpjes die lastige begrippen uitleggen. BEgRIppENLIJsT om de betekenis van begrippen op te zoeken.

WO O R D WE B

Op de site kun je ook een woordweb invullen, om te controleren of je alle begrippen uit het hoofdstuk kent.


6

1. KOpEN DOE JE ZO

€ 89,95

€ 32,95 ,95

€ 28

€5

€ 23,95

€ 2219

€ 44,95


7

iN diT hoofdsTuK LEER jE op welke manier je een koopbeslissing kunt maken wat de functies van geld zijn welke rechten en plichten je hebt als consument hoe je geld kunt sparen, lenen en beleggen hoe bedrijven met behulp van marketing de verkoop bevorderen

KIJ K a b c d e f g

bEKijK dE foTo

Welke ‘gewone’ producten zou jij graag willen hebben? Betaal jij met bankbiljetten of met je pinpas? Wat zijn de voordelen en de nadelen? Welke ‘dure’ producten zou jij graag willen hebben? Ga je sparen voor ‘dure’ producten, of ga je er geld voor lenen? Wat zijn de voordelen en de nadelen? Van welke muziek houd jij? Wie heeft jouw muzieksmaak beïnvloed? Krijg je garantie als je iets koopt op een muziekfestival? Kun je onder invloed van je omgeving nog goede koopbeslissingen nemen?

€ 44,95


8

1.1 IK KIEs EN KOOp

LE E s

Als leerling moet je naar school. Je hebt daarnaast een baantje, je gaat sporten en je wilt uitgaan. Er zitten maar 24 uur in een dag. Je moet dus kiezen wat je doet met je tijd. Basisbehoeften zijn dingen die absoluut moeten gebeuren of die je echt nodig hebt. Overige behoeften zijn dingen die je ook nog wilt doen of hebben. Daarom is het handig om een lijst te maken met dingen die je moet doen en wilt doen. Dan kun je prioriteiten stellen en kies je ervoor om de belangrijke dingen eerst te doen. Als je een uur op bezoek gaat bij je oma, kun je in dat uur niet sporten. Om het één te kunnen doen, moet je er iets anders voor opofferen. Dat is schaarste. Een goed is schaars als je het alleen kunt verkrijgen door er iets anders voor op te offeren. Dat is ook zo als je iets gaat kopen. Je kunt je geld maar één keer uitgeven. Je geld voor de film kun je niet uitgeven aan kleding. Waar laat jij je door beïnvloeden als je kleding gaat kopen? Veel mensen kopen hetzelfde als hun vrienden en familie. Dat is sociale beïnvloeding. Als je koopt wat er in tijdschriften staat en waar reclame voor wordt gemaakt, dan is dat commerciële beïnvloeding. Natuurlijk kun je bij de aankoop van kleding ook kijken wat er op het label staat. Dat is consumenteninformatie. Kies jij voor nette jurken of voor broeken met gaten? Dat komt door een verschil in waarden en normen. Heb je veel of weinig te besteden? De keuze tussen duur of goedkoop hangt af van jouw budget. Er zijn ook leerlingen die verder kijken dan alleen de kleding. Welke gevolgen heeft jouw aankoop op het milieu, de werkgelegenheid en de derde wereld?

Consumptie is het kopen van goederen en diensten om in je behoeften te voorzien. Producten die jij koopt, moeten worden gemaakt. Dat is productie. In de fabriek gaan arbeiders voor jou aan het werk en gebruiken ze machines. Dan wordt er gebruik gemaakt van productiemiddelen, zoals arbeid en kapitaal. Je kunt ook zelf dingen maken om in je behoeften te voorzien. Je kamer verven of een cake bakken. Dit hoort bij zelfvoorziening. Ook de overheid voorziet in jouw behoeften met collectieve voorzieningen, bijvoorbeeld de aanleg van fietspaden en straatverlichting. Er zijn dus drie manieren om in je behoeften te voorzien. Hoe meer behoeften je kunt vervullen, hoe hoger je welvaart. Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien. Het is belangrijk om goede keuzes te maken, want hoe beter je met schaarste omgaat, hoe hoger je welvaart is. Om producten te kunnen kopen, heb je geld nodig. Je kunt betalen met geld dat op je bankrekening staat. Dat is giraal geld. Je kunt ook betalen met munten en bankbiljetten. Dat is chartaal geld. Eigenlijk is het kopen van producten een soort ruilen. Je ruilt geld tegen goederen. Dat is indirecte ruil. Geld heeft dan de functie van ruilmiddel. Maar je hoeft je geld niet uit te geven. Je kunt het ook bewaren voor later. Dan gebruik je geld als spaarmiddel. In de winkel kun je producten met elkaar vergelijken. De ene zak drop kost € 1,50 per 240 gram; de andere kost € 2,50 per 450 gram. Als je gaat berekenen welke zak drop het goedkoopste is, dan gebruik je geld als rekenmiddel. Je kunt ook goederen ruilen tegen andere goederen of diensten. Dat is directe ruil.


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO

ZO E K Op

1 a b

hoE doE jij hET? Mensen hebben basisbehoeften en overige behoeften. Noem drie manieren om in je behoeften te voorzien. Zijn de dingen hieronder voorbeelden van basisbehoeften of overige behoeften? Zet de nummers bij de goede letter. A Basisbehoeften B Overige behoeften

2

DEN K

3

1 2 3 4

Kleding Huis DVD Bed

5 6 7 8

Snoep Nagellak Voetbalschoenen Eten en drinken

EcoNoMischE bEgRippEN De meeste woorden in de Nederlandse taal hebben een ‘gewone’ betekenis, zoals die staat vermeld in een woordenboek. Een aantal van die woorden heeft daarnaast een speciale betekenis bij het vak economie, zoals je dat leert uit de begrippenlijst. Hier staan drie begrippen met telkens twee betekenissen. Schrijf de letters van de economische betekenissen op. A Consumptie: Iets eten en drinken om in behoeften te voorzien. B Consumptie: Het kopen van goederen en diensten. C Welvaart: De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien. D Welvaart: Hoe rijk je bent. E Schaarste: Dat je er iets voor moet opofferen. F Schaarste: Dat er niet genoeg van iets is.

RuiLEN doET huiLEN

a

Dirk gebruikt zijn spelcomputer nooit meer. Hij wil graag een smartphone hebben. Daarom zoekt hij iemand met wie hij zijn spelcomputer kan ruilen tegen een smartphone. In plaats van te ruilen, kan hij ook een smartphone kopen in de winkel. Wat gaat sneller? Directe ruil of indirecte ruil? Leg je antwoord uit.

b c

Er zijn nog meer verschillen tussen directe ruil en indirecte ruil. Noem twee nadelen van directe ruil. Leg je antwoord uit. Heeft directe ruil ook voordelen? Leg je antwoord uit.

4

a

gELd

Het betalen met chartaal geld is voor een winkelier duur. Geef twee voorbeelden van kosten die een winkelier heeft, wanneer een klant chartaal betaalt.

9


1.1 IK KIEs EN KOOp

10

b

c

DOE

5

Als Olaf grote bedragen moet betalen, gebruikt hij zijn pinpas. Kleine bedragen betaalt hij met contant geld. Olaf denkt dat chartaal betalen hem niets kost. Maar volgens zijn economieleraar betalen alle consumenten mee aan de kosten van het betalingsverkeer als zij chartaal betalen. Waarom betalen alle consumenten mee aan de kosten van het betalingsverkeer als zij met contant geld betalen? Ondanks de nadelen blijven mensen toch gewoon met chartaal geld betalen. Noem twee voordelen van het betalen met chartaal geld.

hET EX AMENfEEsT VAN RENATE Renate zit in het examenjaar van het vmbo. Als Renate geslaagd is, wil ze een examenfeest geven voor al haar vrienden en vriendinnen. Renate wil gaan karten bij Lenoroc.

Prijslijst Lenoroc

c

oro

Len

Karten per persoon, per heat1) Twee heats p.p. Drie heats p.p. Drie bokalen Alcoholvrije champagne Drie medailles met lint Consumptie

15,00 27,00 36,00 24,00 8,50 18,00 2,30

1) Rit van 12 minuten

a

Renate wil in totaal met 15 personen gaan karten. Ze wil twee heats per persoon, drie bokalen en een fles alcoholvrije champagne voor de winnaar. Renate denkt dat er in totaal 45 consumpties worden gebruikt. Hoeveel gaat het feestje van Renate kosten? Maak een begroting van de kosten.

b

De ouders van Renate vinden het examenfeest van hun dochter nogal duur. Renate en haar ouders krijgen een discussie over het examenfeest. ‘Volgens mij word je beïnvloed door je klasgenoten’, zegt haar moeder. Hoe heet deze vorm van beïnvloeding?

c

De moeder van Renate ziet dat er ook een speciaal scholierenarrangement voor 15 personen is. Zo kan Renate met 14 vrienden gaan karten. In het arrangement zit: - twee heats karten - drie bokalen - één fles alcoholvrije champagne - 30 consumpties Dit arrangement kost € 25 per persoon. Extra consumpties kosten € 2 per stuk. De ouders van Renate willen in totaal € 300 betalen voor het feestje. Alles boven dit bedrag moet Renate zelf betalen. Renate wil ook 15 consumpties extra. Hoeveel moet Renate zelf betalen? Schrijf je berekening op.


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO

d

e

f

g

h

QUIZ

6

ONTDEK

Renate heeft besloten om het arrangement te nemen. Na nog een overleg met haar ouders komen ze overeen dat Renate zelf € 75 moet betalen. Renate heeft al € 40 gespaard voor haar examenfeest. Het resterende bedrag wil ze verdienen met haar bijbaantje. Renate verdient € 3,25 netto per uur. Hoeveel uur moet Renate werken om het resterende bedrag voor haar examenfeest te kunnen betalen? Renate zegt: ‘Ik vind karten het leukst, dus vervul ik mijn behoeften het best als ik ga karten’. Wat staat centraal staan in de gedachte van Renate? Behoeften, schaarste, welvaart of prioriteiten? Leg je antwoord uit. De vader van Renate is het niet met haar eens: ‘Karten is erg duur. Je kunt beter een ander feest geven’. Wat staat centraal staan in de gedachte van de vader van Renate? Behoeften, schaarste, welvaart of prioriteiten? Leg je antwoord uit. Omdat Renate een deel van haar examenfeest zelf moet betalen, wil ze prioriteiten stellen. Waarop kan Renate bezuinigen en toch haar feest bij Lenoroc houden? Leg je antwoord uit. Op 22 juni hoort Renate dat ze is geslaagd. Het feest is op 27 juni. Haar vader betaalt € 330 met zijn pinpas. Renate betaalt het resterende bedrag met bankbiljetten. Hoe betaalt Renate? En hoe betaalt haar vader? Gebruik in je antwoord de begrippen giraal geld en chartaal geld.

dT ? Wi E bE pA ALT WAT jij Mo oi ViN g gaa t kop en?

en als je kle din Wa ar laa t jij je doo r beï nvloed ten . de ste llin g? Dan krij g je 5 pun Ben je het helem aal een s me t . t de ste llin g? Je krij gt 3 pun ten Ben je het een bee tje een s me ten . pun 0 je g krij ben t me t de ste llin g, Als je het helem aal nie t een s

Als ik kled ing ga kop en.. . mij vrie ndin mee . Die zegt of het ...ne em ik altij d een vrie nd of goed staa t. ik mag kope n. ...be slist mijn moe der altij d wat

a b

d

wat voor kled ing film ster ren ...ki jk ik eers t in tijds chri ften drag en. te zien wat voor stof het is. ...kij k ik altij d op het labe l om

e

ing. ...ki es ik altij d voor keur ige kled

f

mer k. ...ki es ik altij d het goed koop ste

c

g h i

. die in Ned erla nd zijn gem aakt ...ki es ik altij d voor prod ucte n . zond er kind erar beid is gem aakt ...co ntro leer ik of het prod uct . deli jke verf stof fen zijn gebr uikt ...co ntro leer ik of er geen scha

Hele maa l mee een s

Bee tje mee een s

Niet mee een s

5p

3p

0p

5p

3p

0p

5p

3p

0p

5p

3p

0p

5p

3p

0p

5p

3p

0p

5p

3p

0p

5p

3p

0p

5p

3p

0p

aal t wat jij mo oi vind t? Ben je ben ieu wd naa r wie bep at de uits lag . Kijk op bla dzij de 217 . Daa r sta

11


12

IK HEB RECHTEN, 1.2 MaaR OOK pLICHTEN

LE E s

Sommige leerlingen ontmoeten op vakantie hun grote liefde. Dat is geweldig, want je wilt allebei hetzelfde. Er is dan sprake van wilsovereenstemming. Zo’n relatie begint heel vrijblijvend. Dat verandert als je gaat trouwen. Want bij een huwelijk sluit je een overeenkomst. Dat is een wilsovereenstemming, waardoor er rechten en plichten ontstaan. Er zijn allerlei overeenkomsten, zoals de koopovereenkomst, de huurovereenkomst en de arbeidsovereenkomst. Welke rechten en plichten ontstaan er eigenlijk bij een koopovereenkomst? De verkoper heeft recht op geld. De verkoper moet een deugdelijk product leveren. Dat betekent dat het product goed moet functioneren bij normaal gebruik. Als de koper of de verkoper zich niet aan zijn afspraken houdt, is er sprake van wanprestatie. De verkoper heeft recht op betaling. Hij kan je een brief sturen met het verzoek om te betalen. Dat is een aanmaning. Als je dan nog niet betaalt, kan hij een deurwaarder sturen die het geld bij jou komt halen of het product weer van je afpakt. Als koper heb je recht op een deugdelijk product. Bij normaal gebruik moet het een bepaalde tijd meegaan. Gaat het product te snel kapot, dan heb je recht op garantie. Je geeft het product terug aan de verkoper. Die heeft vier mogelijkheden: - je krijgt je geld terug - je krijgt een identiek product - je krijgt een vergelijkbaar product - je product wordt gerepareerd.

Voor een geldige koopovereenkomst moeten beide partijen handelingsbekwaam zijn. Dan ben je in staat om zelf je wil te bepalen. Je bent handelingsbekwaam als je 18 jaar of ouder bent. Ben je jonger, dan heb je toestemming van je ouders nodig, tenzij de aankoop past bij je leeftijd. Sommige mensen zijn niet in staat zelfstandig beslissingen te nemen. De rechter kan ze dan onder curatele stellen. Vanaf dat moment zijn ze handelingsonbekwaam. De curator bepaalt dan waar ze hun geld aan mogen uitgeven. De rechter kan een koopovereenkomst ongeldig verklaren als de koper of de verkoper handelingsonbekwaam is. Dat kan ook als je op straat bedreigd wordt en je je scooter moet verkopen voor â‚Ź 10. Dat is dwang. Je zit ook niet aan de overeenkomst vast als je in de winkel een zwart toetsenbord koopt en er thuis een witte in de doos blijkt te zitten. Dat is dwaling. Als je betaalt voor een echt schilderij en het blijkt een afdruk te zijn uit een kleurenprinter, dan is er sprake van bedrog. Onder invloed van medicijnen, alcohol of drugs ben je niet in staat om je wil te bepalen. Als je dan toch iets koopt of verkoopt, is er sprake van misbruik van omstandigheden. Bij dwang, dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden is er sprake van een wilsgebrek. Dat is een gebrek aan wil om tot een echte overeenkomst te komen. De rechter kan de koopovereenkomst dan ongeldig verklaren.

wilsgebrek

Ja, natuurlijk doe ik wat jij wilt

Ik koop een witte smartphone

Deze auto is zo goed als nieuw

Ik weet heel goed wat ik doe

dwang

dwaling

bedrog

misbruik van omstandigheden


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO

Bij kopen via internet gelden aparte regels. Bij kopen op afstand heb je zeven werkdagen bedenktijd. Als je na ontvangst het product toch niet wilt hebben, kun je het binnen zeven dagen terugsturen en krijg je je geld terug. Deze tijd gaat in na ont-

ZO E K Op

1 2 3

DEN K

vangst van het product. Als je iets aan de deur koopt voor meer dan â‚Ź 75, of op een koopparty bij iemand thuis, dan kun je de koop binnen acht dagen ongedaan maken. Dat staat in de Colportagewet.

Wij WiLLEN hETzELfdE Wat is het verschil tussen een wilsovereenstemming en een overeenkomst?

oNgELdig! Noem vijf redenen waarom de rechter een koopovereenkomst ongeldig kan verklaren.

REchTEN EN pLichTEN

a

Voor een geldige koopovereenkomst moeten beide partijen handelingsbekwaam zijn. Wanneer ben je handelingsonbekwaam?

b c

Als de koper of de verkoper zich niet aan zijn afspraken houdt, is er sprake van wanprestatie. Wat kan de verkoper allemaal doen als de koper niet betaalt? Wat kan de koper allemaal doen als de verkoper geen deugdelijk product heeft geleverd?

4

5

6

Thuisbioscoop Nathan is 14 jaar en koopt bij een webwinkel een surround-installatie van â‚Ź 4.600. Acht dagen na bezorging van de installatie komt Nathan erachter dat hij dit bedrag niet kan betalen. Kan de rechter de koopovereenkomst van Nathan ongeldig verklaren? Leg je antwoord uit.

EEN NiEuWE TWEEdEhANds Remco koopt een tweedehands scooter, die volgens de verkoper van het bouwjaar 2009 is. Korte tijd later ontdekt Remco dat er onderdelen van nieuwe modellen op de scooter zijn gemonteerd. Het werkelijke bouwjaar blijkt 2004 te zijn. Kan de rechter de koopovereenkomst van Remco ongeldig verklaren? Leg je antwoord uit.

sTERK AdViEs Maria is 69 jaar. Voor de deur staan drie bodybuilders. Die geven haar het advies om het contract met de glazenwasser te ondertekenen, anders zullen zij haar huisje wel even komen verbouwen. Kan de rechter de overeenkomst van Maria ongeldig verklaren? Leg je antwoord uit.

13


IK HEB RECHTEN, 1.2 MaaR OOK pLICHTEN

14

7

DOE

hET goEdE doEL Sander koopt aan de deur een pak kerstkaarten voor het goede doel. Hij betaalt € 12. Drie dagen later heeft hij spijt en wil hij van de aankoop af. Kan de rechter de koopovereenkomst van Sander ongeldig verklaren? Leg je antwoord uit.

8

zoNdER bob

9

hET bRoodRoosTER uiT sTAVoREN

Leo koopt een nieuwe auto. De garage zal de auto over drie weken afleveren. Diezelfde avond raakt Leo zijn rijbewijs kwijt wegens rijden onder invloed. Kan de rechter de koopovereenkomst van Leo ongeldig verklaren? Leg je antwoord uit.

Frouke uit Stavoren koopt op 1 mei 2013 een broodrooster. Ze ontvangt van de winkelier

GARANTIEBEPALINGEN 1

Op dit product wordt een garantie van één jaar verleend, geldend vanaf de koopdatum. Reparaties tijdens de garantieperiode hebben geen invloed op de duur van de periode.

2

De garantie vervalt indien het defect is ontstaan door schade als gevolg van een ongeluk, onjuist gebruik, verwaarlozing (bijvoorbeeld niet goed reinigen), of indien er ingrepen zijn verricht of reparatie is uitgevoerd buiten de servicewerkplaats van ons bedrijf.

3

Eveneens is de garantie niet geldig voor aansluiting op verkeerde netspan

4

Ons bedrijf kan niet aansprakelijk worden gesteld voor materiële schade of persoonlijke ongelukken die het gevolg zijn van het gebruik van het apparaat.

ning.

a

een garantiebewijs. Frouke leest thuis de gebruiksaanwijzing en de garantiebepalingen. Wat wordt bedoeld met de garantiebepaling ‘Reparaties tijdens de garantieperiode hebben geen invloed op de duur van de periode’? Leg je antwoord uit.

b

Een broodrooster wordt warm. Je kunt je vingers eraan branden. En ook het brood kan zwart verbranden. Dat valt natuurlijk niet onder de garantie. Waarom staat er dan toch in punt vier van de garantiebepaling dat het bedrijf niet aansprakelijk is voor materiële schade of persoonlijke ongelukken die het gevolg zijn van het gebruik van het apparaat? Leg je antwoord uit.

c

In eerste instantie voldoet het apparaat volgens verwachting, maar op 18 juni valt Froukes trouwring in het apparaat. Gelukkig kan haar man Harmen het broodrooster openschroeven en de ring eruit halen. Daarna zet hij het apparaat weer in elkaar. Op 9 juli doet het broodrooster het niet meer. Hebben Frouke en Harmen recht op garantie? Leg je antwoord uit.


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO

10

EEN LANgE KoudE WiNTER

a

Mustafa woont met zijn vrouw en twee kinderen in een huurhuis met vier kamers. In iedere kamer staat een gaskachel. Ze betalen iedere maand € 90 voor gas aan het energiebedrijf, ongeacht het gasverbruik. Ieder jaar neemt het energiebedrijf op 1 april de stand van de gasmeter op. Dan wordt het echte verbruik gemeten. Als Mustafa teveel heeft betaald, krijgt hij geld terug van het energiebedrijf. Als hij te weinig heeft betaald, moet hij bijbetalen. Hoeveel betaalt Mustafa per jaar aan het energiebedrijf voor gas?

b

Het was een lange strenge winter met temperaturen tot 18 graden onder nul. Op 24 april ontvangt Mustafa een brief waarin staat dat hij € 1.470 moet bijbetalen. Zo veel geld heeft hij niet en dus kan hij niet betalen. Op 8 mei, 8 juni en 8 juli ontvangt Mustafa brieven van het energiebedrijf die hem eraan herinneren dat hij nog € 1.470 moet betalen voor het gas dat hij al heeft ontvangen. Hoe heten de brieven die het energiebedrijf verstuurt? Op 8 augustus schakelt het energiebedrijf een deurwaarder in. Deze schrijft een aangetekende brief aan Mustafa.

Geachte heer Dogan, giebedrijf niet betaald U heeft de rekening van het ener het energiebedrijf. van en briev de op niet eert reag en De openstaande schuld zal nu door geïnd worden.

een deurwaarder

en kosten in rekening Voor deze werkzaamheden word nop de reeds bove len beta u t moe gebracht. Deze bestaande schuld. ag aan kosten is In de tabel kunt u zien welk bedr mumbedrag van verschuldigd. Er geldt altijd een mini btw. 21% € 40 exclusief Percentage ten hoogste

Hoofdsom Over de eerste

€ 2.500

15%

Over de volgende

€ 2.500

10%

Over de volgende

€ 5.000

5%

Over de volgende € 190.000 Over het meerdere

c

d e f

Curatele wordt verzocht op grond van: Geestelijke stoornis Verkwisting Gewoonte van drankmisbruik Bewijs van de opgegeven reden voor ondercuratelestelling Met de volgende schriftelijke stukken 1) 2) Door de volgende getuigen 1) 2)

Een deskundigenverklaring bij geestelijke stoornis. Bij verkwisting: stukken die een voortdurende wanverhouding tussen inkomsten en uitgaven aantonen. Of stukken die herhaaldelijke afsluiting van gas en elektriciteit wegens wanbetaling aantonen.

Kosten exclusief 21% btw Minimum € 40

1% 0,5%

Maximum € 6.775

Welk bedrag kan de deurwaarder maximaal in rekening brengen bij Mustafa? Schrijf je berekening op. De deurwaarder komt langs om het schuldenprobleem met Mustafa te bespreken en laat Mustafa een formulier zien met het verzoek tot ondercuratelestelling. Wat betekent ondercuratelestelling? Op grond waarvan kan Mustafa onder curatele worden gesteld? Leg je antwoord uit. Welk bewijs kan daarvoor worden gebruikt? Leg je antwoord uit.

15


16

IK spaaR, LEEN 1.3 EN BELEg MIJN gELD

LE E s

De meeste leerlingen in klas 4 hebben een baantje. Je weet waarvoor je werkt. Sommige leerlingen geven minder uit dan ze ontvangen. Als je geld overhoudt, kun je het op een spaarrekening zetten bij een bank. Dan krijg je er rente over. Er zijn verschillende spaarvormen. Bij spaargeld dat je iedere dag kunt opnemen, kan de bank het rentepercentage veranderen. Dat is sparen tegen een variabele rente. Bij een spaardeposito blijft het rentepercentage hetzelfde tijdens de loop tijd dat je spaargeld vaststaat. Dat is sparen tegen een vaste rente. Door te sparen verplaats je een deel van je inkomen naar de toekomst. Ieder jaar stijgen de prijzen van de meeste producten met een paar procent. Dat is inflatie. Wanneer het rentepercentage op je spaargeld lager is dan de inflatie, ga je er jaarlijks op achteruit. De prijs van producten is dan namelijk in verhouding harder gestegen dan de waarde van je geld. Bij een bank kun je ook beleggen in aandelen en obligaties. Een aandeel is een bewijs dat je mede-eigenaar bent van een bedrijf. Als het bedrijf winst maakt, krijgt je een stukje van die winst. Dat heet dividend. Je kunt aandelen kopen en verkopen op de effectenbeurs. De prijs van een aandeel heet de koers. Als er veel vraag naar een aandeel is, kan de koers van dat aandeel stijgen. Je kunt dan koerswinst op dat aandeel maken door het voor meer geld te verkopen dan waarvoor je het hebt gekocht. Als een bedrijf failliet gaat, krijg je niets meer terug voor je aandelen. Een obligatie is een waardepapier waarop staat dat je geld hebt uitgeleend aan een bedrijf of aan de overheid. Als het bedrijf geen winst maakt, moet er aan jou toch rente betaald worden. Met een obligatie ben je schuldeiser van het bedrijf en krijg je nog wel iets terug voor je obligatie als een bedrijf failliet gaat. Wanneer je belegt in obligaties en aandelen loop je meer risico dan bij een spaarrekening. Daarom is het verstandig om pas te gaan beleggen als

je al genoeg spaargeld hebt. De meeste mensen beleggen zonder dat ze het in de gaten hebben. Op je salaris wordt iedere maand een klein bedrag aan pensioenpremie ingehouden. Dat wordt professioneel belegd door een pensioenfonds. Als je stopt met werken en met pensioen gaat, dan ontvang je een uitkering. Met een laag inkomen is het lastig om te sparen. Dan kun je niet genoeg geld reserveren voor als er iets stuk gaat. Bij sommige winkels kun je kopen op afbetaling. Je doet dan een eenmalige aanbetaling en daarna moet je iedere maand een termijnbetaling doen, totdat je het volledige bedrag hebt betaald. Ook al is het product nog niet volledig afbetaald, jij bent wel direct de eigenaar. Bij huurkoop word je pas eigenaar nadat de laatste termijn is betaald. Door te lenen verplaats je je inkomen uit de toekomst naar vandaag. Later moet je van je inkomen rente en aflossing betalen. Bij een bank kun je rood staan op je bankrekening. Over het debetsaldo moet je rente betalen. Bij een persoonlijke lening staat de rente gedurende de looptijd van de lening vast. Het bedrag wordt in een keer uitbetaald en in maandelijkse perioden afgelost. Een doorlopend krediet heeft een variabele rente. Je spreekt met de bank een bedrag af dat je maximaal mag lenen. Het bedrag wordt in een keer uitbetaald en in maandelijkse perioden terug betaald. Als de schuld gedeeltelijk is af ge lost, kun je de lening opnieuw opnemen tot aan het maximumbedrag. Bij een hypotheek geef je je huis als zekerheid aan de bank. Als je de rente en aflossing niet meer kunt betalen, heeft de bank het recht om je uit je huis te zetten en het huis te verkopen. Daarmee wordt je schuld afgelost. Als je geld leent, geeft de bank jouw naam door aan het Bureau Kredietregistratie (BKR). Daar wordt bijgehouden wie hoeveel geld heeft geleend. Zo kan een bank zien


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO

of je nog ergens anders geld hebt geleend en of je in het verleden een goede aflosser was. Geld lenen kost geld. Je moet rente betalen over het geleende bedrag. Maar vaak betaal je ook kosten voor het afslui-

ten van een lening. De rente waarin deze kosten meegenomen zijn, is de effectieve rente. Soms kan het nodig zijn om geld te lenen, want de meeste mensen hebben niet genoeg geld om een woning te kopen.

spaarmotieven sparen voor de rente (extra inkomen)

sparen voor een doel

sparen uit voorzorg

lenen voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed

lenen wegens een onverwachte tegenslag

lenen om tijdelijke tekorten op te vangen

leenmotieven

ZO E K Op

1

KoNiNg, KEizER, AdMiRA AL, LENEN KuNNEN WE ALLEMA AL

a b

Je kunt op veel verschillende manieren geld lenen. Wat is het verschil tussen huurkoop en koop op afbetaling? Wat is het verschil tussen een doorlopend krediet en een persoonlijke lening?

c

Mensen hebben verschillende redenen om geld te lenen. Beschrijf de drie leenmotieven.

2

hYpoThEEK of Rood sTA AN? Je ziet hier vier verschillen tussen een hypotheeklening en rood staan op je bankrekening. Wat moet er staan? Hypotheeklening

Rood staan op je bankrekening

met/zonder onderpand

met/zonder onderpand

hoog/laag risico voor de bank

hoog/laag risico voor de bank

hoge/lage rente

hoge/lage rente

korte/lange looptijd van de lening

korte/lange looptijd van de lening

17


18

IK spaaR, LEEN 1.3 EN BELEg MIJN gELD 3

DEN K

4

A ANdELEN of obLigATiEs Je ziet hier drie verschillen tussen aandelen en obligaties. Wat moet er staan? Aandelen

Obligaties

je bent mede-eigenaar/schuldeiser van het bedrijf

je bent mede-eigenaar/schuldeiser van het bedrijf

je ontvangt dividend/rente

je ontvangt dividend/rente

je loopt veel/weinig risico

je loopt veel/weinig risico

RENTE EN iNfLATiE Gebruik Rekenhulp 6E: Rekenen met rente (www.200procent-online.nl)

a

b c

5 a b c

O NTDE K

6

Anouschka heeft € 1.400 op haar spaarrekening staan. Dat is precies genoeg om een scooter te kopen. Maar Anouschka wacht nog een jaar, omdat ze eerst haar rijbewijs moet halen. In dat jaar krijgt Anouschka 3% rente over haar spaargeld. De prijs van de scooter is in dat jaar gestegen tot € 1.482. Toon met een berekening aan dat de waarde van het spaargeld van Anouschka is verminderd. Geef hier een verklaring voor. Nikita heeft € 1.400 geleend van de bank. Daar koopt zij een scooter van. Nikita betaalt 5% rente per jaar over haar lening. De prijs van de scooter is in dat jaar gestegen tot € 1.482. Toon met een berekening aan dat de waarde van het geleende geld van Nikita is gestegen. Geef hier een verklaring voor. Wanneer is het verstandig om te sparen? Als de rente hoger/lager is dan de inflatie.

RENTE oVER RENTE Vicky heeft op 1 januari € 10.000 op haar spaarrekening staan. De rente bedraagt 3% per jaar en wordt bijgeschreven op 31 december. Vicky neemt geen geld op van haar spaarrekening en laat ook de rente erop staan. Welk bedrag heeft Vicky na één jaar op haar spaarrekening staan? Welk bedrag heeft Vicky na twee jaar op haar spaarrekening staan? Welk bedrag heeft Vicky na drie jaar op haar spaarrekening staan?

RENTE oMhoog, A ANdELEN oMLA Ag? Als je een grote hoeveelheid geld hebt, kun je ervoor kiezen het op de bank te zetten. Je kunt er ook voor kiezen om er aandelen van te kopen. Maar wat is het verschil precies? Maak een (foto)strip waarin wordt uitgelegd: - wat het verschil is tussen een obligatie en een aandeel - hoe je met aandelen geld kunt verdienen.


HOOFDSTUK 1. KOpen DOe je zO

7

goud doET hET goEd In de zomer van 2010 staat de goudprijs op recordhoogte. Dat trekt avonturiers naar AustraliĂŤ. Goudzoekers doen het niet meer met een goudzeef en schep, maar met een hightech metaaldetector.

dollars

Ontwikkeling goudprijs in dollars 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 01-01-2002

01-01-2004

01-01-2006

10-01-2008

01-01-2010

De prijs van goud is de laatste jaren flink gestegen. Gebruik Rekenhulp 5: Grafieken lezen en maken (www.200procent-online.nl) Gebruik Rekenhulp 6D: Verandering in procenten (www.200procent-online.nl) a b

c

d

Hoe hoog is de procentuele stijging van de goudprijs tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2010? Schrijf je berekening op. Welke van de volgende factoren kan zorgen voor een stijging van de goudprijs? A afnemende vraag van beleggers naar goud B de modewereld voorspelt lichte kleuren voor het komende winterseizoen C de toenemende welvaart D de ontdekking van een grote goudader in Midden-Afrika Als veel goudzoekers klompjes goud vinden, heeft dat invloed op de goudprijs. Welke invloed is dat? A De goudprijs zal dalen, want de vraag naar goud neemt af. B De goudprijs zal dalen, want het aanbod van goud neemt toe. C De goudprijs zal stijgen, want de vraag naar goud neemt toe. D De goudprijs zal stijgen, want het aanbod van goud neemt af. In de krant staat dat de rente invloed heeft op de goudprijs. Zo zal een lage rente leiden tot een hoge goudprijs. Hier staan vijf verschijnselen: 1 lage rente 2 spaarders zoeken een alternatief voor hun spaargeld 3 vraag naar goud stijgt 4 opbrengst van de spaarrekening is laag 5 goudprijs stijgt Zet deze verschijnselen in zo’n volgorde dat ze de gedachte van het krantenartikel goed weergeven.

19


IK spaaR, LEEN 1.3 EN BELEg MIJN gELD

20

e

DOE

8

Je werkt als beleggingsadviseur bij een bank. Een klant heeft belegd in twee goudstaven en wil graag advies van jou. Nu zijn goud verkopen of wachten? Stuur de klant een brief met jouw advies. Je brief begint als volgt: ‘Geachte meneer van Dijk. U heeft mij gevraagd u een advies te geven: nu uw goud verkopen of nog wachten met de verkoop van uw goud. Ik zal mijn advies op twee aspecten baseren: de hoogte van de rente en het risico van een prijsdaling.’ Schrijf het vervolg van jouw advies. Gebruik hiervoor 180 woorden. Een afwijking van 20 woorden is toegestaan.

diRK LEENT VooR EEN diEsEL Dirk, een alleenstaande vader van 48 jaar, wil een andere auto kopen. Hij heeft al een diesel op het oog. Dirk heeft niet genoeg spaargeld. Daarom wil hij geld lenen bij de bank. Dirk krijgt een formulier van de bank om te bepalen hoeveel hij per maand kan uitgeven aan een lening. Dat is de kredietruimte. Dirk heeft een netto inkomen van € 1.900 per maand. Hij betaalt € 390 huur per maand. Dirk heeft een dochter, Janet, van 16 jaar. De kosten voor levensonderhoud bedragen € 120 per week.

................... ................... ................... ................... ...................

BEREKENING KREDIETRUIMTE PER MAAND ................... ................... ................... ................... ...................

Inkomsten per maand: Netto inkomen

€ ................

Netto inkomen partner

€ ................ + € ................

Totaal inkomsten

Uitgaven per maand: Huur

€ ................

Hypotheek

€ ................

Kosten levensonderhoud

€ ................

Kosten kinderen

€ 70 +

Totaal uitgaven

€ ................ -

Kredietruimte

€ ................

Gebruik Rekenhulp 4: Rekenen met tijd (www.200procent-online.nl) a

Neem het formulier over en bereken de kredietruimte van Dirk.


HOOFDSTUK 1. KOpen DOe je zO

b

c

d

e

f

Kredietruimte

Maximaal krediet

200

€ 5.000

350

€ 7.500

500

€ 15.000

750

€ 25.000

€ 1.000

€ 30.000

€ 1.250

€ 40.000

€ 1.500

€ 50.000

Bekijk de tabel boven. Hoeveel kan Dirk maximaal lenen? Kredietsom

maandlast

looptijd

€ 5.000

191

36 maanden

€ 7.500

342

36 maanden

€ 15.000

497

36 maanden

€ 25.000

739

36 maanden

€ 30.000

946

36 maanden

€ 40.000

€ 1.221

36 maanden

€ 50.000

€ 1.473

36 maanden

Dirk besluit een dieselauto te kopen. De prijs is inclusief rijklaar maken € 29.000. Hij kan zijn oude auto inruilen. Daarvoor krijgt hij nog € 4.000. Die wil hij gebruiken als aanbetaling. Het ontbrekende bedrag kan Dirk lenen. Hoeveel (krediet)kosten moet Dirk over de hele looptijd betalen? Schrijf je berekening op. Dirk bespreekt de aankoop van de auto met zijn dochter. ‘De aanschaf van de auto met geleend geld heeft gevolgen voor jouw uitgavenpatroon’, zegt zijn dochter Janet. Tot welke soort uitgaven behoren de maandelijkse termijnen die Dirk aan de bank betaalt? A dagelijkse uitgaven B huishoudelijke uitgaven C incidentele uitgaven D vaste lasten Dirk zegt: ‘Je moet alleen verstandig lenen. Bekijk je kredietruimte, maar ga niet tot het maximum. En let ook op de looptijd van de lening’. Waarom is het van belang dat er ook wordt gelet op de looptijd van de lening bij de aankoop van een auto? Dirk leent verstandig. Dat geldt helaas niet voor alle mensen. Natuurlijk controleert de bank of je niet teveel leent. Maar sommige mensen proberen dan bij verschillende banken te lenen. Welke instelling zorgt er in Nederland voor dat je niet bij verschillende banken te veel gaat lenen?

21


22

IK BEN JONg, KRITIsCH 1.4 EN INTERNaTIONaaL

LE E s

Een bedrijf probeert zoveel mogelijk winst te maken. Daarvoor wil het bedrijf zoveel mogelijk verkopen. Dat doen ze met marketing. Dat zijn alle activiteiten die de verkoop bevorderen. De marketingmix bestaat uit vier P’s: Promotiebeleid: het maken van reclame. Productbeleid: bepalen welke producten gemaakt worden. Plaatsbeleid: bepalen van de plaats van de winkel en de plaats van het product in de winkel. Prijsbeleid: bepalen van de verkoopprijs. Jongeren zijn voor bedrijven een doelgroep. Een doelgroep is een groep klanten waar een producent zich op richt. Als je ouder wordt, krijg je andere behoeften. Ook de samenleving verandert. Door technologische ontwikkelingen zijn er ook andere mogelijkheden dan vroeger. Denk maar aan de elektrische auto. Mensen zijn ook kritischer dan vroeger. Ze willen meer weten als ze iets kopen. Daarom vragen ze informatie aan andere gebruikers of gaan ze naar websites die producten en prijzen vergelijken. Dat zijn vormen van consumenteninformatie. De Consumentenbond is een vereniging die opkomt voor de belangen van consumenten. In een vergelijkend warenonderzoek onderzoeken zij verschillen in prijs en kwaliteit van producten.

De belangen van de consument worden ook beschermd door de overheid via allerlei wetten. Want bedrijven willen winst maken en veel verkopen, maar ze moeten wel een goede kwaliteit leveren. In de Warenwet staan strenge regels voor koeling, transport en verpakking van voedsel. De controle wordt gedaan de Voedsel- en warenautoriteit (VWA). Ook voor gewone producten heeft de overheid wetten gemaakt. Bijvoorbeeld de Wet productaansprakelijkheid. De producent is aansprakelijk voor schade die ontstaat als - de gebruiksaanwijzing niet duidelijk is - een veiligheidsvoorziening ontbreekt - het product niet bestand is tegen normaal gebruik. Als je niet tevreden bent over de kwaliteit van een product of de garantie, dan sta je niet alleen. Bij mediation brengt een bemiddelaar de consument in gesprek met de producent. De mediator laat hen zoeken naar een oplossing die voor allebei aanvaardbaar is. Als de koper en de verkoper het niet eens worden, hoeven ze niet direct naar de rechter te stappen. Zij kunnen eerst naar een geschillencommissie gaan. Dat is een commissie van deskundigen op het gebied van de klacht, die een bindend advies geeft. Heb je ruzie met de overheid en ben je boos over het gedrag van ambtenaren of bestuursorganen van het rijk, provincies of gemeenten? Dan kun je naar de nationale ombudsman. Die oordeelt bij klachten over de overheid.

marketing Promotiebeleid

Plaatsbeleid

Prijsbeleid

Productbeleid

-

25,

49

,-

radio, tv of billboard?

hier of daar?

duur of goedkoop?

groot of klein? rood of groen?


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO

Ieder land heeft weer andere wetten. Wat in Nederland mag, kan ergens anders verboden zijn. In Europa kun je bijna overal betalen met de euro. Ga je verder weg, dan moet je euro’s omwisselen voor buitenlands geld. Dat is vreemde valuta.

ZO E K Op

1 a

MARKETiNg Bij welke P uit de marketingmix horen de voorbeelden? Zet de nummers bij de goede letter. A B C D

b c

DEN K

2 a

Als je geld wisselt bij de bank, betaal je de wisselkoers. Dat is de prijs van het buitenlandse geld. De bank brengt kosten in rekening voor het wisselen van geld. Dat is de provisie.

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Prijsbeleid Productbeleid Plaatsbeleid Promotiebeleid

Alleen bij de showroom in Scheveningen. Nu van € 4,31 voor € 3,99. De leukste winkel van Nederland! Onze krentenbollen zijn extra gevuld. Kom naar ons filiaal in de Frederik Hendrikstraat. 10% korting op uw aankopen. Deze week de nieuwe collectie! Ons sap is vers van de pers. Alleen tijdens Tweede Paasdag.

Noem vier redenen waardoor het gedrag van een consument verandert. Om welke drie redenen kan een producent aansprakelijk worden gesteld?

zET jE fiETs op sLoT Thomas wil een nieuw fietsslot kopen. Daarom gaat hij op zoek naar een vergelijkend warenonderzoek over fietssloten. Bij welke organisatie kan Thomas om informatie vragen over een vergelijkend waren onderzoek? Op internet vindt Thomas gegevens over vier fietssloten. Naam

Abus KS chain

Axa Cherto 95

Axa RLC 100

Master Lock

Richtprijs

€ 35

€ 50

€ 60

€ 40

Type

Ketting met hangslot

Kettingslot

Insteekketting

Ketting met hangslot

4,0

6,7

7,4

5,3

Eindoordeel

1)

1) De mate waarin het slot diefstal verhindert en makkelijk in het gebruik is. Een hoger cijfer geeft een betere prestatie weer.

b

Welk slot heeft de beste prijs-kwaliteitverhouding? Leg je antwoord uit met een berekening.

23


24

IK BEN JONg, KRITIsCH 1.4 EN INTERNaTIONaaL 3 a

b

c

4

NA AR dE fiLM Aan het eind van het schooljaar mag elke klas een uitje verzinnen. Klas 3A gaat naar de film. In het computerlokaal bekijkt de klas een aantal previews van films die in die bewuste week in de bioscoop worden vertoond. In de previews van de films worden de toekomstige kijkers getrakteerd op spannende scènes. Welk onderdeel van de marketingmix wordt door middel van de previews ingezet? Verklaar je keuze. Bioscopen hebben vaak verschillende toegangsprijzen voor verschillende tijden. De directeur van de bioscoop zegt: ‘Ik verwacht zo meer omzet te behalen’. Hoe kan met het gevoerde prijsbeleid meer omzet worden behaald? De Amerikaanse filmindustrie (Hollywood) richt zich bij de keuze van te produceren films voornamelijk op jongeren. Om welke reden richt de filmindustrie zich voornamelijk op jongeren? Leg je antwoord uit.

doNALd KoopT doLLARs Gebruik Rekenhulp 8: Vreemde valuta (www.200procent-online.nl) Donald gaat met zijn ouders op vakantie naar Amerika. Daarom koopt hij in Nederland 300 dollar bij de bank. De bank heeft de volgende gegevens over Amerikaanse dollars:

O NTDE K

Provisie

De bank koopt dollars

De bank verkoopt dollars

€ 4,50

€ 1,00 = 1,3520 USD

€ 1,00 = 1,3470 USD

a b c

Hoeveel dollar koopt Donald voor één euro? Hoeveel euro moet Donald betalen voor 300 dollar? Schrijf je berekening op. Hoeveel moet Donald in totaal betalen voor 300 dollar?

d e

Na de reis heeft Donald nog 45 dollar over. Hoeveel euro krijgt Donald voor 45 dollar? Schrijf je berekening op. Hoeveel euro krijgt hij mee naar huis?

5

dE WERELd VERANdERT Elke dag worden er nieuwe ontdekkingen en uitvindingen gedaan. Zoek op internet naar een uitvinding van het afgelopen jaar. Beschrijf de uitvinding. Welke invloed heeft de uitvinding op het leven van mensen? Zal het gedrag van mensen door de uitvinding veranderen? Zou jij de uitvinding kopen? Waarom wel of niet? Laat je antwoorden op deze vragen zien door de invloed van de door jou gekozen uitvinding vast te leggen in een filmpje.


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO

DOE

6

MET WiNTERbANdEN op WiNTERspoRT ’s Winters kiezen automobilisten steeds vaker voor winterbanden onder hun auto. Die zijn veiliger, hebben meer grip op de weg en een kortere remweg.

Test Winterbanden k

er

M

en

pe

ty

1

Michelin Primacy

2

Dunlop

3

Continental

4

Uniroyal

5

Vredestein

6

Goodyear

7

Maloya

8

Yokohama

9

Semperit

10

Hankook

11

Bridgestone

12

Toyo

13

Pirelli

14

Fulda

15

Firestone

16

Avon

Alpin PA 3 SP Wintersport D3 WinterContact TS 810 MS plus 66 Snowtrac 2 Ultra Grip Performance Cresta 220 W.drive Speed Grip W 440 Ice Bear Blizzak LM 25 Snowprox S952 Winter 210 Sottozero Kristall Supremo Winterhawk Ice Touring ST

ht

e

z On

ric

s

ij pr

10

1-

h

sc

( el

de

or

sto Te

l aa

ge

o Dr

%

%

eg

w

0)

15

te

t Na

g

we

30

w

eu

e Sn

0%

2

0%

d

ui

1 IJs

l Ge

bu

(

5%

n)

ite

st

er

we

l Ro

%

d an

150

63

+

+/-

+

+/-

+

+

++

145

61

+/-

+/-

+

+/-

+

+

+

165

59

+/-

+

+

+/-

+

+/-

+/-

135

57

+

+/-

+

+/-

+

+/-

+/-

135

57

+/-

+/-

+

+/-

+/-

+

+/-

140

57

+/-

+/-

+/-

+/-

+/-

+

++

125

55

+/-

+/-

+

+/-

+/-

+/-

+/-

150

55

+

+/-

+

+/-

+

+

+

150

53

+/-

+/-

+

+/-

+/-

+

+/-

125

52

+/-

+/-

+/-

+/-

+/-

+

+/-

140

52

+/-

+/-

+

+/-

+/-

+

+

130

51

+/-

+/-

+

+/-

+/-

+/-

+

145

50

+/-

+/-

+

+/-

+

+

+

125

47

+

+/-

+/-

+/-

+/-

+/-

++

140

47

+/-

-

+

+/-

+/-

+/-

+/-

125

25

+

--

+/-

+/-

+

+

d

i he

st

tva

ij Sl

%

10

10

Legenda: ++ = zeer goed, + = goed, +/- = redelijk, - = matig, -- = slecht

a b

c

In de tabel staan percentages achter de onderdelen van de test. Wat betekenen die percentages? Wat is volgens de consumentenbond het minst belangrijke onderdeel van de test? Leg je antwoord uit. In de tabel staat dat Firestone een hoge richtprijs, maar geen hoge kwaliteit heeft. Hoe kan Firestone er door een goede marketingmix toch voor zorgen dat mensen Firestone blijven kopen? Leg je antwoord uit aan de hand van minstens twee van de vier P’s.

25


26

IK BEN JONg, KRITIsCH 1.4 EN INTERNaTIONaaL

d

e

f

7

a

Tobias zoekt winterbanden. Meneer Ronalds heeft alleen de banden uit de tabel met nummer 3 (Continental), 4 (Uniroyal), 9 (Semperit) en 16 (Avon) in huis. Tobias heeft geen zin om naar een andere garage te rijden en kiest daarom van deze vier banden de band met de beste prijs-kwaliteitverhouding. Tobias vindt dat de kwaliteit en de prijs even belangrijk zijn. Welke van deze vier winterbanden heeft de beste prijs-kwaliteitverhouding? Tobias wil met een paar vrienden gaan skiën in Oostenrijk. Zijn vrienden gaan vliegen. Tobias heeft vliegangst en wil liever met de auto of de trein gaan. Hij tankt steeds in Duitsland voor € 1,10 per liter. Aan overige kosten voor deze rit, zoals verzekering en afschrijving, rekent hij € 170 (inclusief de kosten voor de winterbanden). Als hij met de trein gaat, kost hem dat voor een retour in totaal € 246. Hoeveel liter benzine kan Tobias tanken om voor de reis per auto evenveel kosten te maken als voor de reis per trein? Schrijf je berekening op. De auto van Tobias verbruikt gemiddeld 8 liter benzine per 100 kilometer. Bij welke reisafstand in kilometers (enkele reis) zijn de kosten van de reis per auto gelijk aan de kosten van de reis per trein? Schrijf je berekening op.

sTRooMsToRiNg Pamela woont in de wijk Paddewei in Barendrecht. Daar zitten op een zondagmiddag 900 klanten zonder stroom, zo laat de netbeheerder op Twitter weten. De storing ontstond even na 13.00 uur. Hoe de stroomstoring is ontstaan, is nog niet bekend. Monteurs werken aan een oplossing. Om 23.00 uur gaan de lichten weer aan bij Pamela. Natuurlijk is ze blij, maar ze baalt ook, want ze heeft schade geleden. Geef twee verschillende voorbeelden van schade die kunnen ontstaan als de stroom uitvalt. Pamela zoekt op internet naar schadevergoedingen bij stroomuitval. Zij vindt de volgende tekst:

b

Voor hoeveel euro schadevergoeding komt Pamela in aanmerking? Schrijf je berekening op.


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO

c

d

e

Volgens welke wet heeft Pamela recht op een schadevergoeding? A de Warenwet B de Mededingingswet C de Wet Voedsel- en Warenautoriteit D de Wet productaansprakelijkheid Pamela schrijft een brief naar het elektriciteitsbedrijf, waarin zij schadevergoeding eist. Als het elektriciteitsbedrijf niet over de brug komt, heeft ze meerdere mogelijkheden. Wat kan Pamela het beste doen als ze geen schadevergoeding krijgt? A Ze kan naar een mediator stappen. B Ze kan naar de rechter stappen. C Ze kan naar een geschillencommissie stappen. D Ze kan naar de nationale ombudsman stappen. De brief van Pamela begint als volgt: ‘Geachte meneer/mevrouw, op zondag heeft een storing in de woonwijk Paddewei te Barendrecht plaatsgevonden. Gedurende de periode van 13.00 uur tot 23.00 uur heb ik geen stroom ontvangen.’ Schrijf het vervolg van deze brief. Gebruik hiervoor 180 woorden. Een afwijking van 20 woorden is toegestaan.

27


REKENEN

28

1

TAMARA KoopT KRoNEN Tamara gaat met haar ouders op vakantie naar Tsjechië. Daarom koopt zij in Nederland 7.000 Tsjechische kronen bij de bank. De bank heeft de volgende gegevens over Tsjechische kronen. Provisie

De bank koopt kronen

De bank verkoopt kronen

€ 2,00

€ 1,00 = 25,00 CZK

€ 1,00 = 22,50 CZK

Gebruik Rekenhulp 8: Vreemde valuta (www.200procent-online.nl) a b c

Hoeveel kronen koopt Tamara voor één euro? Hoeveel euro moet Tamara betalen voor 7.000 kronen? Schrijf je berekening op. Hoeveel moet Tamara totaal betalen voor 7.000 kronen?

d e

Na de reis heeft Tamara nog 500 kronen over. Hoeveel euro krijgt Tamara voor 500 kronen? Schrijf je berekening op. Hoeveel euro krijgt zij mee naar huis?

2

MiNpuNTEN spAREN bij dE MiN-MARKT

z

Bij de MIN-Markt kunt u ongemerkt een leuk bedrag bij elkaar sparen. Met een gegarandeerde winst van maar liefst ...................%!

Hoe spaa MINp rt u unte n

Hoe? Gewoon, door bij elke hele euro die u bij ons besteedt, een ‘MINpunt’ van 3 cent te kopen. U koopt 1 MINpunt (voor 3 cent) bij elke euro aan boodschappen. Met 200 MINpunten is uw spaarboekje vol. U levert uw volle spaarboekje in en ontvangt € 8.

Zo plakt – en pakt – u snel en makkelijk .................% pure winst!

Gebruik Rekenhulp 4: Rekenen met tijd (www.200procent-online.nl) Gebruik Rekenhulp 6B: Uitdrukken in een percentage van (www.200procent-online.nl)

a

b c

Als Jeroen bij zijn tante Heleen de keuken binnenloopt, ziet hij dat er een stapel zegeltjes op tafel ligt. Het zijn MINpunten. MINpunten zijn koopzegels die je bij de MIN-Markt kunt kopen bij elke euro die je daar besteedt. Jeroen, die zelf vakkenvuller is bij de MIN-Markt, wil wel eens weten wat nou voor de klant precies de winst is met deze manier van sparen. Bereken de winst voor de klant op de gespaarde MINpunten in procenten. Schrijf je berekening op. Samen met zijn tante telt Jeroen de zegels die zij de laatste twee maanden bij elkaar gekocht heeft. Het zijn er 738. Tante Heleen heeft de afgelopen maanden niet meer boodschappen gedaan dan normaal. Hoeveel euro geeft tante Heleen per week gemiddeld uit aan boodschappen bij de MIN-Markt? Schrijf je berekening op. Verklaar waarom tante Heleen in werkelijkheid meer zal hebben uitgegeven bij de MIN-Markt dan je hebt berekend bij vraag b.


HOOFDSTUK 1. KOpen DOe je zO

3

EN dE LEKKERsTE coLA is... Gebruik Rekenhulp 6B: Uitdrukken in een percentage van (www.200procent-online.nl) De leraar heeft het in de economieles over behoeften. Ze gaan een experiment uitvoeren. De leraar laat de klas een smaaktest doen met vier soorten cola. Iedereen proeft de cola’s blind en kiest de lekkerste en de op één na lekkerste cola. De resultaten staan in de grafiek.

aantal malen gekozen

Resultaten smaaktest 9 8 7 6 5 4 3

Legenda

2

lekkerste

1

één na lekkerste

0 AH huismerk

Coca Cola

Euroshopper

Pepsi

a

Hoeveel leerlingen deden mee aan de test?

b c

Bekijk het resultaat van de smaaktest. Hoeveel procent van de leerlingen vond Coca Cola het lekkerste? Hoeveel procent van de leerlingen vond Pepsi het één na lekkerste?

4

hogE of LAgE RENTE? Gebruik Rekenhulp 6E: Rekenen met rente (www.200procent-online.nl)

a b

c d

Het huwelijk van meneer en mevrouw van Daalen maakt zware tijden mee. Meneer van Daalen wil € 4.000 op een spaarrekening zetten tegen 2,1% rente. Mevrouw van Daalen wil € 2.000 op een spaarrekening zetten tegen 4,2% rente. Welke spaarrekening levert het hoogste percentage rente op? Welke spaarrekening levert na één jaar het grootste bedrag in euro’s op? Laat je berekeningen zien. Meneer en mevrouw van Daalen nemen geen geld op van hun spaarrekening en laten ook de rente er op staan. Welke spaarrekening levert na twee jaar het grootste bedrag in euro’s op? Laat je berekeningen zien. Bedenk drie redenen om niet te kiezen voor de spaarrekening met het hoogste percentage rente.

29


30

DIT MOET JE ONTHOUDEN

bEgRippENLijsT 1.1 IK KIES EN KOOP basisbehoeften

Behoeften die noodzakelijk zijn om te overleven, zoals eten, drinken, onderdak en kleding.

chartaal geld

Geld dat je kunt aanraken, zoals munten en bankbiljetten.

collectieve voorzieningen

Goederen en diensten die door de overheid worden geleverd, zoals dijken en politie.

commerciële beïnvloeding

De invloed die bedrijven uitoefenen op je koopbeslissing.

consumenteninformatie

Onafhankelijke informatie over producten.

consumptie

Het kopen van goederen en diensten om in behoeften te voorzien.

directe ruil / betalen in natura Betalen met goederen of diensten. giraal geld

Geld dat op een bankrekening staat.

indirecte ruil

Geld ruilen tegen goederen (en goederen ruilen tegen geld).

overige behoeften

Alle behoeften die geen basisbehoefte zijn, meestal luxe behoeften.

prioriteiten stellen

Keuzes maken tussen verschillende behoeften, kiezen wat je het belangrijkste vindt.

productie

Het maken van goederen en diensten.

productiemiddelen

Middelen die gebruikt worden om producten mee te maken, zoals arbeid en kapitaal.

rekenmiddel

Als je geld gebruikt om mee te rekenen.

ruilmiddel

Als je geld gebruikt om te betalen voor goederen en diensten.

schaarste

Om het één te kunnen doen, moet je er iets anders voor opofferen. Een goed is schaars als je het alleen kan verkrijgen door er iets anders voor op te offeren.

sociale beïnvloeding

De invloed die je omgeving (ouders, vrienden) uitoefent op je koopbeslissing.

spaarmiddel

Als je geld niet uitgeeft, maar gebuikt om te sparen.

waarden en normen

Regels op basis van levensovertuiging of godsdienst.

welvaart

De mate waarin mensen erin slagen om hun behoeften te vervullen.

zelfvoorziening

Iets voor jezelf maken om behoeften te vervullen.


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO iN diT hoofdsTuK hEb jE gELEERd op welke manier je een koopbeslissing kunt maken wat de functies van geld zijn welke rechten en plichten je hebt als consument hoe je geld kunt sparen, lenen en beleggen hoe bedrijven met behulp van marketing de verkoop bevorderen

1.2 IK HEB RECHTEN, MAAR OOK PLICHTEN aanmaning

Een brief met het verzoek om te betalen, omdat je de verkoper nog niet hebt betaald.

bedrog

Een overeenkomst waarbij de koper of de verkoper met opzet onjuiste informatie geeft.

Colportagewet

Als je iets aan de deur koopt voor meer dan â‚Ź 75, of op een koop-party bij iemand thuis, dan kun je de koop binnen acht dagen ongedaan maken.

curator

Iemand die wordt aangesteld door de rechter. De curator bepaalt waar een handelingsonbekwame zijn geld aan mag uitgeven.

deugdelijk product

Een product dat goed blijft functioneren bij normaal gebruik.

deurwaarder

Iemand die geld bij jou komt halen of het product weer van je afpakt, omdat je de verkoper nog niet hebt betaald.

dwaling

Een overeenkomst waarbij de koper of de verkoper een vergissing maakt.

dwang

Een overeenkomst die de koper of de verkoper niet vrijwillig sluit.

garantie

Recht op vervanging of reparatie als een product niet deugde lijk is bij normaal gebruik binnen de afgesproken periode.

handelingsbekwaam

In staat zijn om zelf je wil te bepalen (als je 18 jaar of ouder bent).

handelingsonbekwaam

Je bent niet in staat om zelfstandig beslissingen te nemen.

koopovereenkomst

Een wilsovereenstemming tussen koper en verkoper, waarbij de verkoper een deugdelijk product moet leveren en de koper de afgesproken prijs moet betalen.

kopen op afstand

Kopen op internet, via de telefoon of door een bon uit een tijdschrift in te vullen. Als je na ontvangst het product toch niet wilt hebben, kun je het binnen zeven dagen terugsturen en krijg je je geld terug.

misbruik van omstandigheden Als de koper of de verkoper onder invloed van medicijnen, alcohol of drugs niet in staat is om zijn wil te bepalen en er toch een product aan of van hem verkocht wordt. onder curatele stellen

De rechter verklaart dat je handelingsonbekwaam bent.

overeenkomst

Een wilsovereenstemming waardoor rechten en plichten ontstaan.

31


DIT MOET JE ONTHOUDEN

32

wanprestatie

Als de koper of verkoper zich niet aan de afspraken van de koopovereenkomst houdt.

wilsgebrek

Gebrek aan wil om tot een overeenkomst te komen. De rechter kan overeenkomsten op basis van dwang, dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden ongeldig verklaren.

wilsovereenstemming

Twee partijen willen hetzelfde (hun wil stemt overeen).

1.3 IK SPAAR, LEEN EN BELEG MIJN GELD aandeel

Bewijs dat je mede-eigenaar bent van een bedrijf.

Bureau Kredietregistratie (BKR)

Instantie die bijhoudt welke leningen iemand heeft afgesloten.

debetsaldo

Een negatief saldo op je bankrekening (rood staan).

dividend

Winstuitkeringen van ondernemingen op aandelen.

doorlopend krediet

Je spreekt met de bank een bedrag af dat je maximaal mag lenen. Het bedrag wordt in één keer uitbetaald en in maandelijkse perioden afgelost. Als de schuld gedeeltelijk is afgelost, kun je de lening opnieuw opnemen tot aan het maximumbedrag. Je betaalt een variabele rente.

effectenbeurs

Hier kun je aandelen kopen en verkopen.

effectieve rente

Rente inclusief overige kosten die een bank in rekening brengt.

huurkoop

Je koopt een product dat je in termijnen terugbetaalt. Je wordt pas eigenaar als het hele bedrag is betaald.

hypotheeklening / hypothecaire lening

Lening waarbij je je huis als onderpand geeft aan de bank. Als je rente en aflossing niet meer kunt betalen, heeft de bank het recht om je uit het huis te zetten en het huis te verkopen. Daarmee wordt je schuld afgelost.

inflatie

Het stijgen van de prijzen.

koers

Prijs van een aandeel.

koerswinst

Als je een aandeel verkoopt tegen een hogere prijs dan je het hebt gekocht.

kopen op afbetaling

Je doet een aanbetaling en moet iedere maand een termijnbetaling doen, totdat je het volledige bedrag hebt betaald. Je bent meteen eigenaar van het product, ook al heb je het nog niet volledig afbetaald.

obligatie

Bewijs dat je geld hebt uitgeleend aan een bedrijf of de overheid.

pensioenfonds

Instelling die op het loon ingehouden premies belegt met het doel om gepensioneerden een uitkering te geven.

persoonlijke lening

Je spreekt met de bank een bedrag af dat je mag lenen. Het bedrag wordt in één keer uitbetaald en in maandelijkse perioden afgelost. Je betaalt een vaste rente.

rente

Vergoeding voor het lenen of uitlenen van geld.

spaardeposito

Spaargeld dat je voor een bepaalde periode vastzet.


HOOFDsTUK 1. KOpEN DOE JE ZO

sparen tegen een variabele rente

Het rentepercentage verandert in de periode dat je spaargeld vaststaat.

sparen tegen een vaste rente

Het rentepercentage blijft gelijk in de periode dat je spaargeld vaststaat.

1.4 IK BEN JONG, KRITISCH EN INTERNATIONAAL Consumentenbond

Vereniging die opkomt voor de belangen van consumenten.

doelgroep

Een groep mogelijk klanten waar een bedrijf zich op richt.

geschillencommissie

Doet een uitspraak als koper en verkoper het niet eens worden. Deze deskundigen geven een bindend advies.

marketing

Alle activiteiten die een bedrijf doet om zijn verkoop te bevorderen.

mediation

Een bemiddelaar brengt de consument in gesprek met de producent. De mediator laat hen zoeken naar een oplossing die voor allebei aanvaardbaar is.

nationale ombudsman

Organisatie die oordeelt bij klachten over de overheid.

plaatsbeleid

Beslissingen die een bedrijf neemt over de plaats van winkels en de plek van producten in de winkel.

prijsbeleid

Beslissingen die een bedrijf neemt over de verkoopprijzen van de producten.

productbeleid

Beslissingen die een bedrijf neemt over de soort en de kwaliteit van de producten die het bedrijf maakt.

promotiebeleid

Beslissingen die een bedrijf neemt over reclame maken.

provisie

Kosten bij het wisselen van geld.

vergelijkend warenonderzoek Een test waarbij gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken. Er wordt gekeken naar prijs en kwaliteit van de producten. Voedsel- en warenautoriteit (VWA)

Organisatie die controleert of bedrijven zich houden aan de Warenwet.

vreemde valuta

Buitenlands geld.

Warenwet

Regels voor koeling, transport en verpakking van voedsel.

Wet productaansprakelijkheid De producent is aansprakelijk voor schade die ontstaat als de gebruiksaanwijzing niet duidelijk is, een veiligheidsvoorziening ontbreekt of het product niet bestand is tegen normaal gebruik. wisselkoers

WO O R D WE B

De prijs van buitenlands geld.

W W W.200pRocENT-oNLiNE.NL Vul het woordweb over dit hoofdstuk in op www.200procent-online.nl

33


EXaMENTRaININg

34

1 a

b

2

zELf KiEzEN Silvain is jarig. Hij is 16 jaar geworden. Hij krijgt € 50. Silvain stort het bedrag op zijn bankrekening. Wat voor invloed heeft dit op zijn hoeveelheid geld? A Zijn hoeveelheid giraal geld neemt af en zijn hoeveelheid chartaal geld neemt af. B Zijn hoeveelheid giraal geld neemt toe en zijn hoeveelheid chartaal geld neemt toe. C Zijn hoeveelheid giraal geld neemt toe en zijn hoeveelheid chartaal geld neemt af. D Zijn hoeveelheid giraal geld neemt af en zijn hoeveelheid chartaal geld neemt toe. Voor zijn verjaardag kreeg hij ook het computerspel ‘Black Ops’. Hij ruilt met een vriend ‘Black Ops’ tegen een cd van ‘Within Temptation’. Die cd ruilt hij met een vriendin tegen het computerspel ‘Formule-1’. Welke vorm van ruilen is dit? A Indirecte ruil, want het gaat via een omweg. B Indirecte ruil, want ze ruilen producten. C Directe ruil, want het gaat via een omweg. D Directe ruil, want ze ruilen producten.

jiMMY Jimmy heeft een bruto inkomen van € 2.050 per maand. Hij wil een mooie auto kopen. Maar hij heeft geen spaargeld. Daarom wil hij een zo hoog mogelijke lening afsluiten. Op de website van de bank kan Jimmy zijn kredietruimte bepalen. Jimmy wil de lening in vier en een half jaar aflossen. Bepaal uw kredietruimte (Maximaal maandbedrag in euro’s) Bruto maandinkomen

1.250

1.500

1.750

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

5.000

6.000

Termijnbedrag

10

30

50

70

90

130

170

210

250

290

Termijnbedragen in euro’s per maand 6 mnd

12 mnd

18 mnd

24 mnd

30 mnd

36 mnd

42 mnd

48 mnd

54 mnd

60 mnd

€1.000

169,60

86,07

58,23

44,32

35,98

30,69

26,73

23,76

21,74

19,90

€2.000

339,19

172,13

116,46

88,64

71,96

61,39

53,46

47,52

43,47

39,79

€3.000

508,79

258,20

174,70

132,96

118,44

92,08

80,19

72,12

65,21

59,69

€4.000

678,38

344,27

232,93

177,28

124,59

122,78

106,92

96,16

86,94

79,58

€5.000

847,98

430,33

291,16

222,96

130,74

153,47

135,03

120,20

108,68

99,48

€6.000

1.017,57

516,40

349,39

267,55

236,89

184,17

162,04

144,23

130,41

119,37

€7.000

1.187,17

602,47

409,52

312,14

253,04

216,78

189,04

168,27

152,15

139,27

€8.000

1.356,76

688,53

468,03

356,73

299,18

247,75

216,05

192,31

173,88

159,17

€9.000

1.526,36

777,08

526,53

403,77

328,71

278,72

243,06

216,35

195,62

179,06

€10.000

1.695,95

863,42

585,03

448,63

365,23

309,69

270,06

240,39

217,35

198,96


HOOFDSTUK 1. KOpen DOe je zO

a

b c d

e

3

Hoeveel kan Jimmy maximaal lenen als hij niet meer wil uitgeven dan zijn kredietruimte toestaat? Jimmy vindt het leenbedrag veel te weinig. De auto kost minstens € 10.000. Hij zegt: ‘Ik trek me gewoon niks van de kredietruimte aan. Ik vraag een lening van € 10.000 bij mijn bank. Ik kies dan maar voor de langste looptijd. Dan zie ik het vanzelf.’ Tot zijn grote vreugde krijgt hij bericht dat de lening is geaccepteerd. Hoeveel procent betaalt Jimmy per maand meer dan zijn kredietruimte toestaat? Schrijf je berekening op. Welk bedrag aan rente betaalt Jimmy over de gehele looptijd van de lening? Schrijf je berekening op. Waar staat de naam van Jimmy geregistreerd zolang hij zijn schuld nog niet heeft afbetaald? Even later gaat de wasmachine van Jimmy kapot. De bank wil hem geen geld meer lenen. Daarom koopt Jimmy een wasmachine in huurkoop bij Scala. Twee maanden later komt zijn zus bij hem in de buurt wonen. Zij zal voortaan de was voor hem doen. Jimmy verkoopt daarom zijn wasmachine aan een vriend. Is deze verkoop rechtsgeldig? Leg je antwoord uit.

K ATjA EN RubEN Katja en Ruben zijn allebei erg goed in Engels. Daarom kopen zij dvd’s van Amerikaanse films zonder Nederlandse ondertiteling. Dat is goedkoper. Zij bestellen de dvd’s in Amerika via internet. Op dinsdag wordt er een pakje afgeleverd met Harry Potter 7, Skyfall en Twilight Saga 5. Bij de verpakking zit een nota:

Invoice

De bank verkoopt euro’s

De bank koopt euro’s

Harry Potter 7

16,00

1,00 euro

1,33 US dollar

1,32 US dollar

Skyfall

18,00

1,00 euro

1,13 Brits pond

1,12 Brits pond

Twilight Saga 5

15,00 + 49,00

Postage and package

8,00 +

Total

a

b

c

57,00 US Dollars

Katja en Ruben laten dit bedrag van hun bankrekening afschrijven. Hoeveel euro betalen Ruben en Katja voor de dvd’s? Rond je antwoord af op twee decimalen. Katja en Ruben kunnen de dvd’s ook in Engeland bestellen. Daar betalen ze voor dezelfde dvd’s inclusief verzendkosten 69 Britse ponden. Bereken hoeveel euro de dvd’s uit Engeland duurder zijn. Rond je antwoord af op twee decimalen. De bank maakt winst bij de aankoop en verkoop van valuta. Is de procentuele winst op dollars groter of kleiner dan op ponden? Laat je berekening zien.

35


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.