Zelfstandig werken Taal Groep 5 Werkboek
Puzzelen met... Spelling
Ajodakt Naam: Groep:
De serie Puzzelen met… is een onderdeel van Ajodakt. Dit merk bestaat uit een verzameling gebruiksvriendelijke en voordelige oefenboekjes voor groep 3 t/m 8 waarmee de leerlingen allerlei vaardigheden efficiënt inoefenen. De leerlingen kunnen zelf hun antwoorden nakijken met behulp van de antwoordenboekjes. Ajodakt maakt deel uit van ThiemeMeulenhoff Zelfstandig werken (Z). Dit bestaat uit een groot assortiment leermiddelen voor alle leerjaren. Op onze Z-site vindt u al onze uitgaven: www.zelfstandig-werken.nl
9 789006 628173
9006628173_omslag.indd 1
16-08-11 13:22
Inhoud
Introductie aan de leerling 3
1 2 3 4
Op het eind een d of een t 4 Woorden met eer, eur en oor; aai, ooi en oei; eeuw, ieuw en uw 6 Woorden met ei of ij en au of ou 8 Samengestelde woorden 10 Puzzelmix 1 12
5 6 7 8
Voorvoegsels ge-, be- en ver- Meervouden met s/z en f/v Woorden met en, em, er en el Meervouden met ’s Puzzelmix 2
14 16 18 20 22
9 10 11 12
Lange klanken Korte klanken Lange of korte klanken aan het eind Lange en korte klanken Puzzelmix 3
24 26 28 30 32
13 14 15
Woorden die eindigen op -ig en -lijk Woorden met i of ie en hoofdletters Verkleinwoorden en ’s morgens Puzzelmix 4
34 36 38 40
Puzzelverzamelmix 1 Puzzelverzamelmix 2 Superpuzzelverzamelmix
42 44 46
2
9006628173_bw.indd 2
16-08-11 13:32
Taak 3
Woorden met ei of ij en au of ou
!
De woorden met ei of ij en au of ou zijn leerwoorden. Je moet uit je hoofd leren hoe je ze schrijft.
1
Vul het juiste woord in. Kies uit: afscheid – weinig – boerderij – tijdens – eiland – woestijn – geheimzinnig – seizoen – tijdschrift – wedstrijdje 1 In het weekend logeert Jochem bij zijn oom en tante op de ontdekt in de Stille Oceaan.
2 Er is een nieuw 3 Sophie en Bowan doen altijd heel
.
4 Tussen de middag deden we een
waveboarden. nemen van onze vakantievriendjes.
5 We moesten
het voorlezen viel ik in slaap.
6
jongens in onze klas.
7 Er zitten
groeien cactussen.
8 In de
.
9 De Donald Duck is een bekend
van het jaar.
10 Mel vindt de lente het leukste 2
.
Welke woorden met ij of ei zie je?
gelijk
klein
trein
8
9006628173_bw.indd 8
16-08-11 13:32
3
4
Schrijf het woord onder het plaatje.
Zet de woorden in de juiste rij.
au
ou vrachtauto
mevrouw kabouter wenkbrauw automaat pauze
schouder juffrouw
5
zeezout
Vul in: au of ou. w
buurvr vertr
6
augurk
w
geb
w
p
betr
wbaar
ben
ders
sch
derdom
bl
der
ze wd
regenw
w
tr
donkerbl mi d
f
w
w ten
wen
Zet een streep door het woord dat verkeerd is geschreven. 1 De oude / aude orang-oetang loopt door het oerwoud / oerwaud. 2 De buurvouw / buurvrauw heeft altijd kouwgum / kauwgum in haar mond. 3 Ougurken / Augurken zijn zuur. 4 De juffrouw / juffrauw drinkt koffie uit de outomaat / automaat. 5 Die mevrouw / mevrauw heeft een gouden / gauden trouwring / trauwring. 6 Kabeljouw / kabeljauw kun je beter niet rouw / rauw eten. 7 Die outo / auto staat fout / faut geparkeerd. 8 De kabouter / kabauter verzamelt douwdruppels / dauwdruppels als drinkwater. 9 Boven je oog zit je wenkbrouw / wenkbrauw. 10 Liselot houdt / haudt van louwe / lauwe chocolademelk. 9
9006628173_bw.indd 9
16-08-11 13:32
Taak 4
Samengestelde woorden
!
Bij samengestelde woorden plak je twee losse woorden aan elkaar. Let bij allebei de woorden goed op hoe je ze schrijft.
1
Maak woorden met twee stukken. Gebruik een stuk uit de stoom en een stuk uit de boot.
stoom
kleur tuin voet
reken ijs
bal
sneeuw
bank
plein beer
school schrift potlood
stoomboot
2
bui
boot
stel
deur
Maak het woord af door er een ander woord aan te plakken. spelen.
1 De kleuters mogen altijd in de zand
.
2 Op de kaart aan oma plak je een post
.
3 Ik puzzel niet aan tafel, maar op het zachte vloer .
4 Mijn zus was zeventien, maar nu is ze al acht .
5 Opa Jan snuit zijn neus in een grote zak 6 De schild
kroop langzaam naar mijn salade. wil ik een cadeautje kopen.
7 Van mijn zak
naar de dierentuin.
8 We gingen op school
op de muur.
9 ’s Avonds schijn ik met mijn zak
op mijn nagels.
10 Als het feest is, mag ik nagel
10
9006628173_bw.indd 10
16-08-11 13:32
3
Zet een streep door het woord dat verkeerd is geschreven. Schrijf het woord goed op achter de zin. De kerklok klingelt wel achttien keer. Celeste pakte in de feesttent iets lekkers uit de snoepot. Kian gooit de glascherf in de glasbak. De koordanseres balanceert met een blinddoek om op het koord. Zal ik een hoofdoekje of een haarband dragen vandaag?
4
Maak woorden. Begin met het woord dat op het plaatje staat en plak er een stukje aan. – luis – band – stuk
– tas
– doek
– schoen
hoofd
hand
5
Maak de zin af. 1 Zo rood als vuur is
vuurrood
.
2 Een spriet van gras is een
.
3 Een schaaf voor de kaas is een
.
4 Zo wit als sneeuw is
.
5 Een zak voor het vuilnis heet een
.
6 Een schrift om in te schrijven is een
.
7 Een tent voor een feest is een
.
8 Een scherf van glas is een
.
9 Een pot voor het snoep noem je een
.
10 Een draad van goud heet een
.
11
9006628173_bw.indd 11
16-08-11 13:32