je vak leren verstaan
DoorNederlands laat je zien hoe relevant taal is. Niet alleen in het dagelijks leven, maar juist als je straks je diploma op zak hebt en taal het verschil kan maken tussen wel of niet die baan. Tussen fijne en frustrerende vergaderingen. Tussen precies het juiste of juist het verkeerde zeggen tegen die collega, klant, cliënt of patiënt. DoorNederlands focust daarom op jouw toekomst, met thema’s en taken die aansluiten bij jouw beroepspraktijk. Zodat je leert hoe je met Nederlands kunt werken. En hoe de taal voor je kan werken. Dit leerwerkboek gebruik je in combinatie met de online studentomgeving. Je vindt daar niet alleen alle taken uit het boek met interactieve feedback, maar ook de taken op een ander niveau, extra oefeningen voor woordenschat en taalverzorging, zelftoetsen en audio- en videobestanden.
Auteurs: Ruud Alers Martijn Baalman Ineke Brouwer Bert Kaag Jacqueline de Maa Koos Mol Susanne Neutkens Jacques van der Pijl Gijs van Raamsdonk Isabelle de Ridder Joke van der Veen Eindredactie: Ruud Alers Rineke Crama
9 789006 313390
MBO_DoorNL_COVER_3F_LWB_210x297mm.indd All Pages
11/06/19 08:45
D DoorNederlands D
3F
Auteurs Ruud Alers Martijn Baalman Ineke Brouwer Bert Kaag Jacqueline de Maa Koos Mol Susanne Neutkens Jacques van der Pijl Gijs van Raamsdonk Isabelle de Ridder Joke van der Veen
Over ThiemeMeulenhoff Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt ontwikkelt zich ThiemeMeulenhoff zich van van educatieve educatieve uitgeverij uitgeverij tot toteen een learning design learning design company. company. We Webrengen brengencontent, content,leerontwerp leerontwerpen en technologie samen. technologie samen. Met Met onze onze groeiende groeiende expertise, expertise, ervaring ervaring en en leeroplossingen zijn zijn we een partner voorvoor scholen bij het en leeroplossingen we een partner scholen bijvernieuwen het vernieuwen verbeteren vanvan onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan en verbeteren onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat steedssteeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.wordt. leren persoonlijker, effectiever en efficiënter
Eindredactie Ruud Alers Rineke Crama
9789006313390 DoorNederlands 9789006313390 DoorNederlands Studentlicentie Studentlicentie 2F 2F ++ 3F 3F 11jaar jaarplus plus Leerwerkboek 3F Leerwerkboek 3F 9789006633993 DoorNederlands 9789006633993 DoorNederlands Studentlicentie Studentlicentie 2F 2F ++ 3F 3F 22jaar jaarplus plus Leerwerkboek 3F Leerwerkboek 3F 9789006814569 DoorNederlands 9789006814569 DoorNederlands Studentlicentie Studentlicentie 2F 2F ++ 3F 3F 33jaar jaarplus plus Leerwerkboek 3F Leerwerkboek 3F Eerste druk, Eerste druk, eerste eerste oplage, oplage, 2019 2019
Vormgeving Buro de Kuijper, ’sHertogenbosch Omslag + omslagfoto’s Studio Fraaj, Rotterdam Peter Bak, Rotterdam Opmaak Imago Mediabuilders, Amersfoort Fotografie taakopeners Charlotte Bogaert Fotografie, Haarlem Met dank aan: Bakker van Vessem, Haarlem; Bibliotheek Huizen; Bloemenshop van Vliet, Zutphen; Buuffie’s, Heino; Buurtzorg Schalkwijk, Haarlem; Daltonbasisschool De Rivieren. Amsterdam; Garage Houtwal, Zutphen; Haarlems Timmerfabriek, Haarlem; Hemubo, Almere; MBO College Centrum, Amsterdam; Mooi, Heino; Ouderenfonds, Amersfoort; Pointen Hairstyling, Huizen; ROC RijnIJssel, Arnhem; Transportbedrijf Beentjes, Haarlem; Zorgwinkel Hulpmedi, Heino.
Fotografie overig Shutterstock, iStock Tekeningen Tiekstra Media, Groningen
Samen leren Samen leren vernieuwen. vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl www.thiememeulenhoff.nl
© ThiemeMeulenhoff, © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, Amersfoort, 2019 2019 Alle rechten Alle rechten voorbehouden. voorbehouden.Niets Nietsuit uitdeze dezeuitgave uitgavemag magworden wordenverveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elekgegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige tronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enigopnamen, andere mawijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, nier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grondzover van artikel 16B Auteurswet 1912uit j° het Besluit vanis23toegestaan augustus op Voor het maken van kopieën deze uitgave 1985, Stbl. en artikel 17 Auteurswet dient menvan de daarvoor grond van471 artikel 16B Auteurswet 19121912, j° het Besluit 23 augustus wettelijk verschuldigde voldoen Stichting Publica1985, Stbl. 471 en artikelvergoedingen 17 Auteurswette1912, dientaan men de daarvoor tie- en Reproductierechten Organisatiete (PRO), Postbus 2130 KB wettelijk verschuldigde vergoedingen voldoen aan 3060, Stichting Hoofddorpen (www.stichting-pro.nl). het overnemen van gedeelPublicatieReproductierechten Voor Organisatie (PRO), Postbus 3060, te(n) KB uit Hoofddorp deze uitgave(www.stichting-pro.nl). in bloemlezingen, readers enhet andere compilatie2130 Voor overnemen van werken (artikel Auteurswet) men zich totreaders de uitgever te wenden. gedeelte(n) uit 16 deze uitgave indient bloemlezingen, en andere Voor meer informatie over 16 hetAuteurswet) gebruik vandient muziek, film en tot het de maken compilatiewerken (artikel men zich van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens auteursrechtenonderwijs.nl. de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten uitgever te kunnen doenernaar gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. De heeft gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. geproduceerd. Het voor deze Deze uitgave is volledig CO -neutraal Dit betekent dat de bosbouw op2 een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Zo werk je met DoorNederlands Met DoorNederlands kun je alleen online werken of online met een leerwerkboek. Alles uit je leerwerkboek vind je ook online. Met directe feedback. Maar er is meer: online kun je taken op een ander niveau maken. En extra oefenen met taalverzorging en woordenschat. Of zelftoetsen maken om te kijken of je al klaar bent voor de volgende stap.
Zie uitwerking thema’s op de volgende pagina
THEMA
LANG LEREN LEVEN
BE RO T H VOEPS R
G
RA
A EG N M EM A E T A ’S
SOLLICITEREN T
A GA C O M KLA H E
L STE
L I N GS E XAM
HT N M M EN E T A
GA LL M O CO H T
THEMA
s p r e ke n g
3F
2F/
NTR
N
IN
ren
TRA
I
2F
/
lez
en
n
CE
ste
EN
3F
/
ne
2F
lui
G
EXA
kijke
M
3F
k ke n
/3F 2F
pre
i j ve
es
n
2F/3F
schr
EN
THEMA
DoorNederlands focust op jouw toekomst, met thema’s die aansluiten bij de beroepspraktijk.
OMGA AN M ET DE D O E LG R O E P IN
INSTRUCTIES EN PROCEDURES
THEMA
KA KTIJ EM A PR ING M
EX AM T H EN E T
A IN M IN
AAL EXAM
EN
DoorNederlands focust op je toekomst. Maar voordat je klaar bent voor de beroepspraktijk, moet je examen doen. DoorNederlands bereidt je ook daarop voor. Een apart thema met uitgebreide training voor je centraal examen en instellingsexamens. Met ook nog extra aandacht voor examentraining in de lees- en luistertaken. Zo kom je er wel!
gesp re TA kk A 2F/
THEMA
K
3F
2 F/
G
F
B AK E R O E P S- IN T IJ KVO R M
PR
2 F/ 3
K TA A
s c hrijv
3F
/3F 2F
en
l e ze n
A TA
TA AK
ken e r p K
en
s
Alle thema’s zijn op dezelfde manier opgebouwd. Ze bestaan altijd uit vijf taken. Deze taken zijn flexibel. Ze zijn thematisch met elkaar gelinkt, maar je kunt ze ook los van elkaar uitvoeren. In de volgorde die jou het best past. En op je eigen niveau.
2 F/ 3 F
k i j ke
TA A K
n e n l u is t er e n
1
6
2
3
4
5
1
2
3
4
5
6
Introductie
In het dagelijks leven
In de praktijk
Examentraining
Zelftoets
Extra oefeningen taalverzorging
Om een taal goed te beheersen, moet je die van A tot Z bestuderen en zo veel mogelijk in de praktijk brengen. Je moet veel zelf doen, maar DoorNederlands ondersteunt je in alles wat je doet:
Theorie: weet je het niet? Dan zoek je in de theorie op hoe het zit. Woordenschat: definities, maar ook uitleg hoe je het best nieuwe woorden kunt leren. Taalverzorging: hulp bij grammatica en spelling. Maak indruk als je schrijft.
In de ‘Introductie’ 1
lees je waarom deze taak belangrijk is voor je toekomstige beroep. vind je de leerdoelen van de taak. zie je een overzicht van de theorie die je nodig hebt om de taak te maken. krijg je een overzicht met beroepswoorden die bij de taak horen. maak je een startopdracht.
In het onderdeel ‘In het dagelijks leven’ 2
maak je opdrachten die gericht zijn op maatschappelijk relevante situaties en situaties waarmee je in het dagelijks leven te maken kunt krijgen. vind je opdrachten die gericht zijn op het vergroten van je woordenschat. oefen je met theorie en vaardigheden die je nodig hebt om de praktijkopdracht te kunnen maken. zie je aan de titels van de opdrachten wat het (leer)doel van de opdracht is. zie je aan de gekleurde verwijsblokjes bij de opdrachten welke theorie je nodig hebt. De theorie vind je achter in het leerwerkboek.
In het onderdeel ‘In de praktijk’ 3
pas je in een praktijksituatie de kennis en vaardigheden toe waarmee je in ‘In het dagelijks leven’ hebt geoefend. beoordeel je het resultaat van de praktijkopdracht met behulp van feedback- en beoordelingsformulieren en een rubric. Zo weet je op welke punten je je nog verder kunt ontwikkelen.
In de ‘Examentraining’ 4
kun je bij de taken Lezen en Kijken en luisteren oefenen met opdrachten zoals je die gaat tegenkomen op het centraal examen.
Met de digitale ‘Zelftoets’ 5
kun je voor jezelf nagaan of je de woordenschat bij de taak en de taalverzorging voldoende beheerst. De zelftoets vind je in de digitale leeromgeving.
In het digitale onderdeel ‘Extra oefenen’ 6
kun je extra oefenen met spelling, grammatica en woordenschat. De extra oefeningen vind je in de digitale leeromgeving.
Betekenis iconen Bij deze opdracht werk je samen met anderen. Bij deze opdracht hoort een audio- of videofragment. Dit kun je vinden in de digitale leeromgeving. Ga naar de digitale leeromgeving.
1
76
79
verwijzing naar Theorie achter in het leerwerkboek verwijzing naar Woordenschat achter in het leerwerkboek verwijzing naar Taalverzorging achter in het leerwerkboek
Inhoudsopgave Thema 1 Leven lang leren
8
Taak 1 Taak 2 Taak 3 Taak 4 Taak 5
9 32 44 58 68
Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten Kijken en luisteren om jezelf te ontwikkelen Zo schrijf je een werkstuk Een betogende presentatie geven Een discussie voeren
Thema 2 Beroepspraktijkvorming
76
Taak 6 Taak 7 Taak 8 Taak 9 Taak 10
77 102 115 127 136
Leerbedrijf vinden? Lees je in! De juiste informatie over een leerbedrijf selecteren Een stageverslag schrijven Een aantrekkelijke presentatie over jezelf geven Een voortgangsgesprek over je stage voeren
Thema 3 Instructies en procedures Taak 11 Taak 12 Taak 13 Taak 14 Taak 15
Instructieve teksten begrijpen en opvolgen Een instructievideo begrijpen Een procedure schrijven Een uiteenzettende presentatie geven Een werkwijze uitleggen in een gesprek
Thema 4 Omgaan met collega’s Taak 16 Taak 17 Taak 18 Taak 19 Taak 20
Teksten over je werk lezen en begrijpen Kijken en luisteren in een werkoverleg Een duidelijke overdracht schrijven Spreken tijdens een stand-up Agendapunten bespreken in een vergadering
Thema 5 Omgaan met de doelgroep Taak 21 Taak 22 Taak 23 Taak 24 Taak 25
Teksten over je doelgroep begrijpen Hoe verwerk je geschikte informatie over je doelgroep? Een artikel schrijven Een presentatie over je doelgroep geven Een advies- of verkoopgesprek voeren
6
145 146 161 175 187 198
206 207 225 239 249 257
267 268 288 300 312 322
Thema 6 Omgaan met klachten Taak 26 Taak 27 Taak 28 Taak 29 Taak 30
Een schriftelijke klacht afhandelen Een mondelinge klacht analyseren en samenvatten Een reactie op een klacht schrijven Een klacht presenteren Een klachtengesprek voeren
Thema 7 Solliciteren Taak 31 Taak 32 Taak 33 Taak 34 Taak 35
335 354 365 380 389
400
Welke vacatures passen bij jou? Informatie over de visie van een bedrijf begrijpen Opvallen met een sollicitatiebrief en cv Een pitch geven Het sollicitatiegesprek
Thema 8 Examentraining Taak 36 Taak 37 Taak 38 Taak 39 Taak 40
334
401 421 431 445 454
464
Bereid je voor op het centraal examen Lezen Bereid je voor op het centraal examen Luisteren Bereid je voor op het instellingsexamen Schrijven Bereid je voor op het instellingsexamen Spreken Bereid je voor op het instellingsexamen Gesprekken voeren
Theorie
465 477 488 497 505
514
Communicatie Informatie Publiekgerichtheid Lezen en luisteren Structureren Argumenteren Schrijven Spreken en gesprekken voeren Woordenschat Taalverzorging
514 517 522 525 533 537 539 554 568 571
Beoordelingsformulieren en rubrics Beoordelingsformulier Schrijven Rubric Schrijven Beoordelingsformulier Spreken Rubric Spreken Beoordelingsformulier Gesprekken Rubric Gesprekken
593 593 596 599 601 604 606
7
Thema 1
Leven lang leren Jij doet nu een mbo-opleiding die je voorbereidt op een beroep dat je leuk lijkt. Maar als je straks je diploma op zak hebt, ben je niet uitgeleerd. Er verandert steeds van alles in jouw vakgebied. Je leert door ervaring die je opdoet, maar ook door te lezen, kijken en luisteren.
Taak 1 Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten Taak 2 Kijken en luisteren om jezelf te ontwikkelen Taak 3 Zo schrijf je een werkstuk Taak 4 Een betogende presentatie geven Taak 5 Een discussie voeren
Introductie
Taak 1
Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten Veel dingen leer je door erover te lezen. In studiemateriaal, maar ook in een artikel, blog of handleiding. Als je begrijpt wat voor tekst je voor je hebt en hoe die is opgebouwd, maakt dat het leren makkelijker.
9
Leven lang leren – 1 Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
Je kunt teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten door:
• • • • • •
de informatie op bruikbaarheid te beoordelen; de hoofdzaken erin te herkennen; aantekeningen bij het lezen te maken; de tekst samen te vatten of te schematiseren; tekstverbanden en signaalwoorden te herkennen; de structuur van een tekst te herkennen.
Theorie die je nodig hebt: Communicatiedoelen Manieren van lezen en leesstrategieën 7 Informatie beoordelen 8 Informatie verwerken 9 Samenvatten en schematiseren 11 Aantekeningen maken 18 Teksten: doel, soort, vorm 37 Onderwerp, deelonderwerpen, hoofdgedachte 2
39
5
40
Opdracht 1
41 42 43 76 77 78
Titel en tussenkopjes Tekststructuren Alinea’s en kernzinnen Tekstverbanden en signaalwoorden Standpunt en argumenten Woordenboek en woordraadstrategie Woordenboek gebruiken Schooltaal, algemene beroepstaal en vaktaal
Algemene beroepswoorden in deze taak
78
In deze taak komen de volgende algemene beroepswoorden voor. Zorg ervoor dat je ze begrijpt en kunt gebruiken. Als je de woorden kent, is het gemakkelijker om de taak te maken. Lees de tabel en leer de woorden die je niet kent. Beroepswoord
Betekenis
Voorbeeldzin
het arbeidsmarktperspectief
Een indicatie van de kansen op werk in de toekomst in een bepaalde branche.
Met zijn opleiding in de zorgsector heeft Lars een gunstig arbeidsmarktperspectief.
het curriculum
Een samenhangend geheel van studieonderdelen die samen een opleiding vormen (leer- en onderwijsplan).
Een groep leraren heeft maandenlang gediscussieerd over de leerstof die in een nieuw curriculum moet worden opgenomen.
het curriculumontwerp
Een plan waarin het curriculum van een opleiding of studie beschreven staat.
Het curriculumontwerp werd opgesteld door vakdeskundigen en daarna door de schooldirectie goedgekeurd.
de portfoliocarrière
Een portfolio-carrière is een loopbaan die is opgebouwd uit verschillende parttimebanen, freelance klussen of eigen bedrijfjes.
In plaats van een loopbaan-carrière wilde hij verschillende dingen naast elkaar kunnen doen en koos daarom voor een portfolio-carrière.
de variabele
Een kenmerk van een object dat veranderlijk is.
Hoelang je doucht is een variabele als het gaat om de hoeveelheid water die je jaarlijks verbruikt.
Ga naar DoorNederlands online voor de lijst Algemene beroepswoorden bij dit thema.
Opdracht 2
Video bekijken en informatie beoordelen
Ramsi is vaak moe en heeft het idee dat hij ’s nachts niet echt goed uitrust. Hij woont in de binnenstad; het is er druk en lawaaierig. In de weekenden draait hij stevige, harde muziek als dj in een club. Hij vraagt zich af of zijn vermoeidheid komt doordat het om hem heen nooit echt stil is. Hij zoekt op internet naar informatie en maakt aantekeningen van wat hij te weten komt. 10
Introductie
1 Bekijk het woordweb van Ramsi. tram zwaar verkeer Mijn omgeving dag/ nacht
Wat is bekend?
veel geluid hoge bloeddruk hartziekte (Göteborg) moe ik ben vaak moe!
Ziek van geluid? Hobby DJ harde muziek
Went het?
wen je aan slecht slapen? JA, maar … NEE!
Verhuizen? oren niet af te sluiten
4
2 Bekijk de video over wat geluid met je doet. 3 Wat zijn volgens Fred Woudenberg de gevolgen van herrie op onze gezondheid?
4 Wat verstaat Fred Woudenberg onder herrie? 5 In het filmpje worden drie oorzaken genoemd voor de toenemende geluidsoverlast. Geef bij elk een voorbeeld. Oorzaak
Voorbeeld
Toenemende drukte Verstedelijking Technologische vooruitgang
6 Waarom gaat de presentator naar het laboratorium in Göteborg?
7 Geef aan wat de grafiek van de slaapdata aangeeft als de presentator in haar slaap verkeerslawaai te horen krijgt. Er zijn meer antwoorden goed. Dan raakt ze in een diepe slaap. Er is veel hersenactiviteit. Er is weinig beweeglijkheid in haar slaap. Haar hartslag verandert niet noemenswaardig. Het aantal hartslagen neemt fors toe. We zien meer onrust en beweeglijkheid. Ze komt in een lichtere slaap.
□ □ □ □ □ □ □
8 Wat is de conclusie van de presentator met betrekking tot verkeerslawaai tijdens haar slaap.
9 Geef aan wat juist is: De conclusie bevat zeker / zeker geen bruikbare informatie voor Ramsi. 10 Licht je antwoord op vraag 9 toe. 11 Wat zou de reactie van de onderzoeksleider zijn als Ramsi zou zeggen: ‘Nou, dan moet ik er maar aan wennen.’
11
Leven lang leren – 1 Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
12 Welk onderwerp in het woordweb van Ramsi komt in het filmpje niet ter sprake?
In het dagelijks leven Eigenlijk lees je de hele dag door. Chatberichten en de achterkant van een pak melk, maar ook artikelen en studiemateriaal. Sommige teksten lees je voor de lol, andere omdat je er iets van wilt leren. Zo’n belangrijke tekst wil je natuurlijk goed in je opnemen. Door de hoofdgedachte te herkennen en te snappen hoe een tekst is opgebouwd, kun je de tekst makkelijker samenvatten. En dus de hoofdlijnen begrijpen. Helpt het maken van aantekeningen daarbij? En hoe doe je dat dan?
Opdracht 3
76 | 77
Belangrijke woorden in deze taak
In deze taak komen de volgende belangrijke woorden en uitdrukkingen voor. Geef van elk woord of uitdrukking de betekenis en een voorbeeldzin. Woord
Betekenis
Voorbeeldzin
aanspraak maken op aanvankelijk adviseren (je) bewust zijn van bijkans dateren van divers egalitair denken de essentie gradueel iemand iets in de mond leggen inmiddels kennelijk onlangs onwelgevallig de populatie principieel profiteren sectoraal (schooltype) de term de terminologie traditione el de typologie de variëteit weliswaar 12
In het dagelijks leven
Opdracht 4
Manieren van lezen toepassen
5 | 7 | 8 | 9 | 11 | 18 | 37 | 40 | 41 | 42 | 43
1 Lees tekst 1 oriënterend. TEKST 1
ANTWOORDFORMULIER KENNISROTONDE Opgesteld door: Alieke Hofland en Anneke Westerhuis (antwoordspecialisten) en Annemiek Cox (Kennismakelaar) Vraagsteller: beleidsmedewerker mbo 28 april 2017. Update 29 april 2019. VRAAG 1 Oorspronkelijke vraag: Wat zijn de specifieke kenmerken van mbo-3 studenten om rekening mee te houden in een curriculumontwerp? KORT ANTWOORD 2 Wanneer we kijken naar de specifieke kenmerken van mbo-studenten op niveau 3 (ten opzichte van de andere niveaus en met name niveau 4) blijkt het lastig om specifieke kenmerken toe te dichten aan de groep niveau 3 studenten als geheel. Dit komt doordat de mbo-populatie op een groot aantal kenmerken zeer divers is en deze variëteit zich zowel binnen als tussen niveaus aftekent. 3 Uit casestudies bij twee roc’s met mbo-opleidingen voor Maatschappelijke Zorg, komen wel verschillen tussen groepen studenten naar voren. Deze verschillen zijn echter niet los te zien van de organisatie van de desbetreffende opleidingen. De bestudeerde opleidingen worden namelijk op niveau 3 en 4 aangeboden, in homogene groepen die op basis van vooropleiding zijn samengesteld. De waargenomen verschillen zijn daarmee met name cognitief van aard en te herleiden tot de intakeprocedure. In de lessen op niveau 4 bieden de opleidingen meer ruimte voor verdieping, terwijl op niveau 3 de tijd wordt benut voor het concretiseren van de lesstof aan de hand van praktijkvoorbeelden. 4 In de cases hangen de waargenomen verschillen tussen studenten dus samen met de organisatie van de twee opleidingen. Als de opleidingsorganisatie anders was ingericht, bijvoorbeeld door de opleiding op niveau 3 te verbreden door deze te combineren met een andere opleiding en op niveau 4 te verdiepen, zouden wellicht in de intake (ook) andere criteria voor de toedeling van studenten gebruikt worden.
13
Leven lang leren – 1 Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
TOELICHTING ANTWOORD 5 De essentie van de vraag aan de Kennisrotonde is om zicht te krijgen op de kenmerken van studenten die op mbo-niveau 3 een opleiding volgen. De vragensteller heeft gemerkt, of vermoedt dat, hoewel de nieuwe kwalificatiedossiers inhoudelijk nauwelijks verschillen, de groepen op niveau 3 en niveau 4 wel verschil laten zien ten opzichte van elkaar. Het curriculum moet met de specifieke kenmerken van studenten op een specifiek niveau rekening houden. De vraag is wat de kenmerken van studenten op niveau 3 zijn (ten opzichte van niveau 4) waarmee in het curriculumontwerp rekening gehouden moet worden om aan de verschillen tussen beide groepen recht te doen. 6 In veel registerbestanden, zoals het BRON-bestand, zijn bij de daarin gehanteerde variabelen weinig verschillen tussen studenten op niveau 3 en op niveau 4 te zien. Denk hierbij aan leeftijd en geslacht, leerweg in het vmbo, doorstroom uit mbo 2, sociaalculturele oriëntatie, voorkeur voor een studierichting, en voorkeur voor een multisectoraal (roc) of een sectoraal schooltype (vakschool, aoc). Ook in onderzoek van Hiteq (2009) is een gevonden onderscheid tussen mbo-studenten op de vier niveaus eerder gradueel dan principieel. De verschillen zijn vooral te vinden tussen niveau 1 en 2 enerzijds en niveau 3 en 4 anderzijds. Je zou kunnen zeggen dat de variëteit binnen niveau 3 en 4 even groot is als tussen beide groepen. Zijn er kenmerken van leerlingen op niveau 3 die voor deze leerlingengroep uniek zijn? VERSCHILLEN TUSSEN STUDENTEN OF TUSSEN PROGRAMMA’S? 7 In specifiek voor het beantwoorden van deze vraag uitgezet onderzoek is de vraag voorgelegd aan docenten en studenten op niveau 3 en 4 van de opleiding Maatschappelijke Zorg van twee roc’s (Hofland & Westerhuis, 2017). Uit dit onderzoek komt het beeld naar voren dat de verschillen tussen studenten op niveau 3 en 4 vooral cognitief van aard zijn en te relateren aan de aard en inhoud van de programma’s die studenten in hun vooropleiding hebben gevolgd. Dat studenten op niveau 4 de meeste vakken minder moeilijk vinden, abstracter kunnen denken en de stof sneller begrijpen dan studenten op niveau 3, komt mogelijk doordat in het curriculum van de gemengde en theoretische leerweg, waarvan de studenten op dit niveau veelal afkomstig zijn, generieke vakken de boventoon voeren. Deze vakinhouden zijn abstracter dan die van de praktijkvakken die in de kaderberoepsgerichte leerweg en op mbo-niveau 2 domineren. Studenten met deze opleidingen zijn vooral op niveau 3 te vinden. Dat studenten op niveau 3 door de docenten worden gekenmerkt als doeners en dat ze willen leren door ervaring en vanuit de praktijk onderstreept dit. 8 Of verschillen in leerstijl en persoonlijkheidskenmerken (voor zover relevant voor het leren en leerresultaten) wel of niet los staan van de opleidingsachtergrond is lastig na te gaan. Niet uit te sluiten is dat studenten die vooral Maatschappelijke Zorg in de praktijk willen leren, omdat ze dat gewend waren in hun vooropleiding, zich ook in het mbo in een schoolse setting minder op hun gemak voelen. En het kan zijn dat daarom studenten op niveau 3 onzekerder zijn en vaker bevestiging vragen, waar studenten op niveau 4 zelfstandiger zijn en makkelijker de regie in hun opleiding pakken. Bron: www.nro.nl. (Tekst is een fragment van de oorspronkelijke tekst.)
2 Noteer de bronvermelding van deze tekst.
3 Wie zijn de auteurs van deze tekst?
14
In het dagelijks leven
4 Hoe kun je deze tekstsoort het best typeren? Als een analyse van de verschillende niveaus van mbo-studenten. Als een rapport van onderzoek naar de kenmerken van mbo-studenten. Als een uiteenzetting naar aanleiding van een vraag.
○ ○ ○
5 Wat is het onderwerp van deze tekst?
6 Omschrijf in eigen woorden wat de vraagsteller wil weten.
7 Bij welk deelonderwerp van de tekst heeft de vraagsteller de meeste kans meer informatie te krijgen?
8 Lees alinea 2, 3 en 4 intensief. 9 Noteer het belangrijkste deel van de kernzin van alinea 2.
10 Lees alinea 5 en 6 intensief. 11 Welke tegenstelling heeft de vraagsteller – volgens de auteurs van deze tekst – opgemerkt?
12 Wat is de eis die aan het curriculum gesteld moet worden?
13 Noteer de conclusie van alinea 6.
14 Lees alinea 7 en 8 intensief. 15 Welk resultaat levert het onderzoek van Hofland & Westerhuis uit 2017 op?
16 Formuleer de hoofdgedachte van alinea 8.
TIP Het onderwerp is waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte is de belangrijkste uitspraak over het onderwerp.
17 Welke tekststructuur herken je in tekst 1? overeenkomst-en-verschilstructuur probleem-en-oplossingstructuur vraag-en-antwoordstructuur
○ ○ ○
15
Leven lang leren – 1 Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
18 Zoek de signaalwoorden op in de tekst en geef aan naar welk tekstverband ze verwijzen. Signaalwoord
Tekstverband
Zowel … als (alinea 2) Hoewel (alinea 5) En (alinea’s 5 en 6) Even … als (alinea 6) Enerzijds … anderzijds (alinea 7) Doordat (alinea 7) Omdat (alinea 8)
19 Vat door het beantwoorden van de vragen in de tabel, de inhoud van de tekst samen. Vragen
Antwoorden
Om welke vraag gaat het? Wat is een kort antwoord op die vraag? Welke toelichting kun je geven? Wat bleek uit het onderzoek van Hofland & Westerhuis?
20 Geef je mening over dit onderzoek en geef daarvoor ten minste een argument.
Opdracht 5
76 | 77
Nieuwe woorden leren
Noteer de woorden uit tekst 1 die je niet kent. Zoek hierbij de betekenis en bedenk een goede voorbeeldzin. Noteer het woord, de betekenis en de voorbeeldzin. Woord
Opdracht 6
Betekenis
Voorbeeldzin
5 | 7 | 8 | 9 | 37 | 43
Beoordelen op bruikbaarheid
In tekst 1 stelt iemand een vraag aan het Expertisecentrum Beroepsonderwijs en krijgt daar vervolgens antwoord op.
3
1 Beoordeel tekst 1 op bruikbaarheid voor de vraagsteller. Vul de tabel in. Vraag
Juist
De vraagsteller krijgt een uitvoerig antwoord op zijn vraag. Er is uitvoerig onderzoek gedaan om de vraagsteller een helder antwoord te kunnen geven. Er zijn weinig tot geen concrete aanknopingspunten om bij het opstellen van een curriculum rekening mee te houden. 16
Onjuist
In het dagelijks leven
Specifiek voor het beantwoorden van deze vraag is onderzoek uitgezet bij de opleiding Maatschappelijke Zorg bij twee roc’s. Met het uitvoerige antwoord dat de vraagsteller kreeg, kan hij prima rekening houden met de specifieke kenmerken van mbo-studenten op niveau 3.
2 In het Kort antwoord lees je dat twee casestudies wel verschillen tussen groepen studenten laten zien. Welk bezwaar valt er tegen de resultaten van de studies in te brengen? 3 Wat versta je onder ‘homogene groepen’ (alinea 4)?
4 Vul aan. Het onderzoek van Hiteq dateert van
.
5 Geef aan of je de informatie die het onderzoek van Hiteq opleverde vandaag de dag wel of niet bruikbaar vindt. Licht je antwoord toe.
6 Wat wijst het onderzoek van Hofland & Westerhuis uit? Vul de tabel in. Uitspraak
Juist
Onjuist
De gevonden verschillen zijn vooral van cognitieve aard. Studenten op niveau 3 denken over het algemeen op een abstracter niveau dan studenten op niveau 4. Als achtergrond hebben studenten op niveau 4 veelal het curriculum van de gemengde en theoretische leerweg. Docenten geven aan dat studenten op niveau 3 liever leren door ervaringen op te doen en dus meer vanuit de praktijk. Het onderzoek is uitsluitend uitgevoerd onder studenten en docenten van verschillende opleidingen op een tiental roc’s.
7 In het begin van de tekst over het onderzoek luidt de vraag: ‘Wat zijn de specifieke kenmerken van mbo-studenten om rekening mee te houden in een curriculumontwerp?’ Geef aan in hoeverre je die vraag beantwoord vindt.
2 | 5 | 7 | 8 | 9 | 11 | 18 | 37 | 43
Opdracht 7 Aantekeningen maken 1 Lees tekst 2 intensief. Het is een artikel uit een landelijke krant.
TIP Als je een tekst intensief leest, herken je het doel van de tekst en begrijp je wat er staat.
17
Leven lang leren – 1 Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
TEKST 2
GEEN BRECHT EN SHAKESPEARE MAAR RAUWE, STEDELIJKE CULTUUR
1 Arbeidsmarkt – Te veel studenten, te weinig werk. Hef artiestenopleidingen op het mbo op, adviseerde een onderwijscommissie onlangs. Hoe kijken studenten zelf tegen hun baankansen aan? Maarten Huygen 5 juli 2018 2 ‘In de artiestenopleiding heb ik heel veel geleerd over mijzelf’, zegt Joep Noijons (21), die nog niet zo lang geleden de opleiding voor uitvoerend artiest aan het Regionaal Opleidingscentrum (ROC) Tilburg afrondde. Zulke theateropleidingen zijn populair, ook in het middelbaar beroepsonderwijs. Aanvankelijk was een opleiding tot uitvoerend artiest er alleen als hbo-opleiding, in 2005 begonnen de eerste drie mbo-artiestenopleidingen. 3 ‘Toen we begonnen, zagen we met verbazing aan hoe succesvol de opleiding was. De aanmeldingen kwamen met honderden tegelijk’, zegt Sigrun Jording van de artiestenopleiding van het ROC in Amsterdam. Andere ROC’s zagen het succes en deden het na. Inmiddels zijn er twintig mbo-opleidingen tot uitvoerend artiest, van Leeuwarden tot Sittard. De afgelopen dertien jaar groeide het aantal studenten er van 400 tot ruim 3.000. 4 Op een half miljoen mbo-studenten valt dat nog mee. Maar het enthousiasme van de mbo-studenten voor de opleiding blijkt nu veel groter dan de vraag naar artiesten. Volgens het Centrum Onderzoek Arbeidsmarkt in Maastricht is de kans op vast werk zelfs zeer beperkt. En dat was reden voor de Commissie macrodoelmatigheid mbo om in april te adviseren de artiestenopleidingen op te heffen. Delen van de opleiding zouden in andere opleidingen kunnen worden opgenomen. PERSOONLIJKE WAARDE 5 Opheffing vindt Johan van Aalst, programmadirecteur van sQuare – een gesubsidieerde Amsterdamse broedplaats voor creatieve mbo-gediplomeerden – te ver gaan. Van Aalst, die zelf de docentenopleiding aan de theaterschool Amsterdam volgde, vindt de conclusie eenzijdig. Mbo-studenten komen misschien zelden in een traditioneel theater- of dansgezelschap terecht, ze weten een diverser publiek te trekken, dat meestal niet naar de gevestigde podia komt. 6 Creatieve mbo’ers zijn anders dan creatieve hbo’ers, zegt ook zijn collega van sQuare Marieke Gervers. ‘Op het hbo krijg je Brecht, Shakespeare en de westerse cultuur tot je. Op het mbo vind je meer diversiteit en rauwe, grootstedelijke cultuur.’ 7 Minister van Engelshoven (D66, Onderwijs) wil eerst aan de mbo-scholen zélf overlaten wat ze met het advies over de creatieve mbo’s willen doen. Een werkgroep gaat onderzoeken hoe de groei van studenten kan worden beperkt. 8 Volgens enquêtes zijn studenten tevreden over de artistieke opleiding die ze volgen. De meeste scoren goed in de Keuzegids voor het mbo. 9 Een theateropleiding heeft persoonlijke waarde, zegt Noijons. ‘Je wordt geconfronteerd met jezelf. Ik was 16, aan het einde van mijn puberteit. Dan kom je daar te staan, doet een
18
In het dagelijks leven
monoloog en er wordt gezegd dat het driedubbel poep is wat je net hebt laten zien. Dat je niet zeker over komt, een slap uiterlijk hebt en dat je niet sterk genoeg in je schoenen staat.’ 10 Als de kritiek hard is, zegt Noijons, ‘is het lastig te beseffen dat het gezegd wordt tegen jou als acteur, en niet tegen jou als persoon. Dat soort dingen leer je.’ 11 Na de opleiding nam Noijons een tussenjaar. Nu doet hij een hbo-opleiding culturele en maatschappelijke vorming aan de Hogeschool van Amsterdam. 12 Daarin is hij geen uitzondering: 57 procent van de afgestudeerde artiesten stroomt door naar het hbo. Voor een stage werkt Noijons nu met leerlingen die moeite hebben met Nederlands. 13 Ook in dat werk zegt hij plezier te hebben van zijn artiestenopleiding: ‘Ik ben me bewust van hoe ik dingen overbreng. Dat kan ik toepassen in mijn lessen. Hoe sta ik voor deze groep, hoe komt wat ik zeg over? Ik heb al leren reflecteren op mezelf.’ 14 Van de minderheid studenten die niet naar een vervolgopleiding gaat, krijgt tweederde binnen een jaar werk. De helft zegt dat dit werk op het niveau van de opleiding is. 15 Een ex-klasgenote van Noijons is nog zoekende – een ander is fotomodel geworden. En nog een aantal is naar docentenopleidingen in het hbo gegaan. Facebook en LinkedIn melden beroepen als schoenverkoper bij Van Haren of content manager bij een cateringen entertainmentbedrijf. VEEL WERK, WEINIG BANEN 16 Les in zelfstandig ondernemerschap is een belangrijk onderdeel van veel artistieke opleidingen. Want de afgestudeerden kunnen weliswaar bij de vele festivals en entertainmentbedrijven aan de slag, maar meestal gaat het dan om losse klussen. ‘Er is veel werk, maar er zijn weinig banen’, zo vat Van Aalst het samen tijdens een door sQuare georganiseerde bijeenkomst over de toekomst van werk in Fotodok in Utrecht. 17 Er zijn veel afgestudeerde mbo’ers aanwezig – ‘slashies’ noemen ze zichzelf: producent/ facilitator/kok/schoonmaker of cultureel organisator/musicus/facilitator/spreker. Ze hebben wat ze noemen een ‘portfolio-carrière’. Ze laten geen cv met banen zien, maar het werk dat ze omhanden hebben. Verhalen vertellen, decors opbouwen, modeshows in elkaar zetten, een reclame voor Nike vormgeven of dansen. Jording van het ROC in Amsterdam: ‘Ze hebben het been niet zo hoog gestrekt als bij de dansacademie of het Nationaal Ballet, maar de energie is ongelofelijk overtuigend. Je pikt ze er zo uit.’ YAHAIRA GEZIUS (21) ‘In de beginfase verdien je weinig’ Yahaira Gezius deed de opleiding cultureel organiseren aan het ROC van Amsterdam. Ze is beginnend artiest in het gesproken woord, doet verschillende podiumproducties, bouwt podia op en zorgt ervoor dat alles netjes verloopt in het theater. Ze doet ook aan ‘coaching’ van studenten op het mbo.
19
‘Met vijf queer-vrouwen stonden we twee keer met een toneelstuk in het Amsterdamse Compagnietheater, we voerden het stuk Shrew her van theaterregisseur Ira Kip op. We gaan dat ook nog op andere locaties in het land doen. ‘Het levert in de beginfase niet per se veel geld op. Ik heb afgelopen jaar ongeveer 13.000 euro bruto verdiend, met pieken en dalen. Ik maak veel uren waar ik niet altijd
Leven lang leren – 1 Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
voor betaald krijg, maar daarmee kan ik me in de kijker spelen. ‘Ik denk dat het wel vijf à zes jaar duurt voor je rijk wordt met ondernemen. Er komt ook zoveel bij kijken. Eerst moet je fouten maken, dan kom je verder. ‘Mensen zien alleen de successen van artiesten. Het is heel fijn dat ik doe wat ik graag wil doen, maar je kunt er soms ook somber van worden. ‘Ik stel het programma “burgerschap” samen voor het mbo. We krijgen feedback van studenten en verwerken dat in het
volgende programma. Het is soms confronterend voor studenten, als je bijvoorbeeld over zelfmoordpreventie of discriminatie praat. Dus je wilt ook nazorg verlenen. Studenten moeten ook luisteren naar hoe ándere mensen denken. Via sociale media gaan studenten altijd met dezelfde mensen om. ‘In september ga ik op het hbo verder studeren in maatschappijleer. Het programma burgerschap zou ik dan graag verder willen ontwikkelen.’ Bron: NRC Media, Maarten Huygen, 5 juli 2018.
2 Wat is het communicatiedoel van tekst 2?
3 Kies het juiste antwoord. De tekstsoort van tekst 2 is een beschouwing betoog uiteenzetting
○ ○ ○
4 Licht het antwoord op vraag 3 toe.
TIP Markeringen in een tekst aanbrengen is een manier van aantekeningen maken. De markeringen kun je gebruiken om de tekst samen te vatten. 5 Noteer van alinea 1, 2 en 3 de kernzinnen die je gebruiken kunt bij de samenvatting van dit fragment van de tekst.
6 Schrijf op basis van de kernzinnen in maximaal 50 woorden de samenvatting van dit fragment van de tekst.
3
7 Werk samen met een medestudent. Noteer op basis van de samenvatting van je medestudent het onderwerp en de hoofdgedachte van het fragment. Bespreek het samen en sluit af met een tip aan elkaar hoe het beter kan. Onderwerp: Hoofdgedachte: 20
In het dagelijks leven
8 In het artikel is sprake van opheffing van de artiestenopleidingen. Noteer de verschillende standpunten ten aanzien van dat idee. Standpunt van …
Standpunt
Commissie macrodoelmatigheid mbo Johan van Aalst Minister van Engelshoven
9 Herschrijf de volgende zin en vervang de onderstreepte delen door andere woorden of woordcombinaties met (ongeveer) dezelfde betekenis. Creatieve mbo-gediplomeerden trekken publiek dat meestal niet naar de gevestigde podia gaat.
TIP Bekijk de context in alinea 5; mogelijk kun je de betekenis zo raden.
10 Wat bedoelt Noijons met: ‘Een theateropleiding heeft persoonlijke waarde …’ (alinea 9)?
11 Wat kan de persoonlijke waarde zijn die jouw opleiding je biedt?
12 Noteer uit alinea 6, 7 en 8 woorden of delen van zinnen waaruit blijkt hoe Joep Noijons over de artiestenopleiding denkt.
13 Schrijf op basis van je markeringen in maximaal 40 woorden een samenvatting hoe Joep Noijons over de opleiding denkt.
14 Is de eerste zin in de koptekst ‘Te veel studenten, te weinig werk’ in tegenspraak met de titel ‘Veel werk, weinig banen’ van alinea 9? Geef je mening en je argumentatie voor die mening.
15 Wat is je mening over het standpunt dat je je bij je studiekeuze niet moet laten leiden door het perspectief aan banen? Geef ook een argument voor die mening.
21
Leven lang leren – 1 Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
16 Omschrijf wat een ‘slashie’ is.
17 Wat is de functie van het gedeelte van de tekst over Yahaira Gezius?
3 Opdracht 8 Samenvatten en schematiseren
2 | 5 | 7 | 8 | 9 | 18 | 37 | 41 | 42 | 43
1 Lees tekst 3 en 4 en beantwoord samen met een medestudent de vragen. TEKST 3
MBO’ERS WILLEN ALS STUDENTEN BESCHOUWD WORDEN EN NIET ALS LEERLINGEN: MAAKT HET DAADWERKELIJK VERSCHIL? Brieven 14 mei 2018 Redactie 13 mei 2018, 20:48 BRIEF VAN DE DAG: LEERLING IS GEEN STUDENT Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs wil dat mbo’ers – die tot nu toe ‘leerlingen’ worden genoemd – in de wet ‘studenten’ gaan heten. Het argument: ‘Je hoort heel vaak dat je geen student zou zijn, en dan ga je het vanzelf geloven.’ In het doorgeschoten egalitaire denken van deze jongeren is ‘niveau’ een kwestie van woordkeus, losgezongen van de realiteit – als het woord zelf al niet moet worden verboden. In elk geval vinden ze zelf kennelijk dat ze hetzelfde niveau hebben als hbo’ers en wo’ers. De bijkans onoverbrugbare ‘kloof’ tussen mboen hoger onderwijs is volgens hen gebaseerd op ‘vooroordelen’. En dat, luidt hun standpunt, ‘vinden wij stom’.
Zowel het probleem als de oplossing ervan moeten we kennelijk zoeken in de terminologie. Maar afgezien van de vraag of het de mbo’ers niet gewoon om financiële voordeeltjes te doen is, die samenhangen met het ‘studentschap’: of je het nu ‘middelbaar’ of ‘praktijkgericht beroepsonderwijs’ noemt, het is niet hetzelfde als wat we ‘hoger’ of ‘theoretisch onderwijs’ noemen – en ook degenen die het volgen zijn verschillend. We moeten het doen met de woorden die we hebben, en die recht doen aan die verschillen. Een leerling is dus geen student. Natuurlijk, die werkelijkheid kan hard zijn. Maar de wens is de vader van de gedachte. Want het woord is krachtig – maar niet zo krachtig dat het die jou onwelgevallige werkelijkheid aanpast aan jouw wensen. Bron: Joost Swanborn, de Volkskrant, 13 mei 2019.
TEKST 4
MBO’ERS WILLEN OFFICIEEL STUDENTEN HETEN 11-05-2018, 07:30 AANGEPAST 11-05-2018, 12:02 BINNENLAND
(JOB) dat mbo’ers in de wet voortaan ‘studenten’ worden genoemd.
1 Ze doen geen studie, maar een ‘opleiding’ en zijn geen studenten, maar ‘deelnemers’. Mbo’ers kunnen daardoor niet profiteren van sommige studentenvoordelen. Daarom wil Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs
2 ‘Het gebeurt nu heel vaak dat je te horen krijgt dat je ergens niet welkom bent, omdat je als mbo’er geen student zou zijn’, zegt Roosmarijn Dam van de JOB. ‘Dan ga je het vanzelf geloven.’
22
In het dagelijks leven
3 Wat de overheid betreft zijn mbo’ers namelijk allang studenten: ze doen een vervolgopleiding, reizen met een ovstudentenkaart en hebben recht op studiefinanciering. Ook in alle communicatie van de overheid worden mbo’ers sinds een aantal jaar geen leerlingen, scholieren of deelnemers, maar studenten genoemd. 4 Maar in de wet heten mbo’ers dus nog altijd ‘deelnemers’. Het ministerie van Onderwijs onderzoekt nu wat er nodig is om deze term in alle wetten te veranderen in ‘student’. 5 ‘Er is natuurlijk geen enkele student die in de wet kijkt, maar onderwijsinstellingen, beleidsmakers en politici doen dat wel’, zegt Roosmarijn Dam van de JOB. ‘Als zij het woord “deelnemer” blijven gebruiken, wordt die taal weer overgenomen. De minister zelf verspreekt zich nog wel eens tijdens debatten, dat ze leerlingen zegt. Dat zegt genoeg.’ 6 Zo wees PvdA-Kamerlid Kirsten van den Hul de minister er afgelopen december tijdens een debat op dat zij mbo’ers een paar keer leerling noemde, in plaats van student. Minister Van Engelshoven liet toen weten dat ze vaker boze reacties krijgt als ze het over leerlingen heeft. ‘Ik merk dat er bij jongvolwassenen heel veel gevoeligheden liggen over hoe je ze noemt’, zei ze. ‘Het gaat mij er vooral om dat ze goed onderwijs krijgen, maar ik zal erop letten.’ 7 Het gaat dus allemaal maar om één woordje, maar voor mbo’ers betekent dat veel. Dat zij niet door iedereen als student worden gezien, heeft namelijk veel invloed op hun studentenleven. ‘Het geeft mbo'ers het gevoel dat ze niet op het gelijke niveau zitten als andere studenten en dus geen 2 Tekst 3 is een betoog. beschouwing. uiteenzetting.
○ ○ ○
3 Licht je antwoord op vraag 2 toe.
23
aanspraak kunnen maken op dezelfde dingen’, zegt Roosmarijn van de JOB. 8 Mbo’ers mogen bijvoorbeeld geen lid worden van een studentenvereniging of studentensportvereniging. ‘Daardoor is het lastiger om actief te worden als student en een netwerk op te bouwen.’ 9 Daarnaast weigeren winkels soms studentenkorting te geven aan mbo’ers. Of mbo’ers komen een kroeg niet binnen, omdat ze geen collegekaart hebben. ‘Ik snap dat minderjarige mbo'ers niet naar binnen mogen’, zegt Roosmarijn. ‘Maar zeggen dat je een studentenkroeg bent en dan niet alle studenten binnenlaten, is idioot. Wat is er zo anders aan mbo’ers, dat je ze absoluut niet in een kroeg wilt hebben?’ 10 Mbo’ers weigeren in een kroeg omdat ze mbo’ers zijn, mag wettelijk gezien: het is niet verboden om onderscheid te maken op basis van opleidingsniveau. Wel zegt het College voor de Rechten van de Mens dat in internationale mensenrechtenverdragen staat dat overheden niet mogen discrimineren op basis van sociale klasse. Bedrijven hoeven zich daar niet aan te houden. 11 ‘Het komt erop neer dat het onderwijs dat je volgt dus bepaalt waar je uitgaat of welkom bent’, vindt Roosmarijn. ‘Zo blijven het mbo en het “hoger” onderwijs twee gescheiden werelden, gebaseerd op vooroordelen. Wij vinden dat ontzettend stom.’ GESCHREVEN DOOR Anna Pruis,redacteur NOS op 3 Bron: NOS.nl, Anna Pruis, 11 mei 2018.
Leven lang leren – 1 Teksten lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
4 Hoe noem je de tekstvorm van tekst 3?
5 Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: beschouwen – overtuigen – uiteenzetten. Het communicatiedoel van de schrijver van tekst 3 is van tekst 4 wil
, terwijl de schrijver
.
6 Waarover geeft de schrijver in tekst 3 zijn persoonlijke mening?
7 Wat is die persoonlijke mening en welk argument geeft hij?
8 Wat bedoelt de schrijver van tekst 3 met ‘doorgeschoten egalitair denken’? 9 Wie bedoelt de schrijver in dezelfde zin van die tekst met ‘deze jongeren’?
10 De schrijver van tekst 3 geeft het volgende argument voor zijn standpunt dat mbo’ers geen student genoemd moeten worden: ‘We moeten het doen met de woorden die we hebben, en die recht doen aan die verschillen. Een leerling is dus geen student.’ Van welk type drogreden is hier sprake? beroep op traditie cirkelredenering overhaaste generalisatie
○ ○ ○
11 In tekst 3 staat het signaalwoord afgezien van. Welk argument om student genoemd te willen worden, legt de schrijver de studenten in de mond?
12 Noteer ten minste twee zinnen of delen van zinnen in tekst 4 waar de onderbouwing van dat argument terugkomt.
13 Het signaalwoord maar in alinea 4 van tekst 4 verwijst naar een tegenstelling. Over welke tegenstelling gaat het hier?
14 Op welk zinsverband wijst het signaalwoord daardoor in alinea 8?
Opdracht 9
Schooltaalwoorden begrijpen
76 | 77 | 78
1 Zoek bij elk van de volgende schooltaalwoorden een synoniem. Maak met het synoniem een zin waaruit blijkt dat je begrijpt wat het woord betekent. Onderstreep de woorden waardoor je het schooltaalwoord vervangt. Bijvoorbeeld: afwisselend: Om beurten gingen de dakdekkers de ladder op en af.
24
In het dagelijks leven
bijbehorend: conclusie trekken: grotendeels: voltooien: 2 Kies drie van de volgende schooltaalwoorden en doe hetzelfde als in het voorbeeld hiervoor. Maak met het synoniem een zin waaruit blijkt dat je begrijpt wat het woord betekent. Onderstreep de woorden waardoor je het schooltaalwoord vervangt. Kies uit: afbakenen – doorslaggevend – gedurende – gepaard gaan met – nauwelijks – resultaat – samenstellen – ongeschikt – reageren – voornamelijk – zelfstandig.
5
Ga naar DoorNederlands online Doe de zelftoets voor deze taak. Als je score lager is dan verwacht kun je daar ook de extra oefeningen doen.
25
je vak leren verstaan
DoorNederlands laat je zien hoe relevant taal is. Niet alleen in het dagelijks leven, maar juist als je straks je diploma op zak hebt en taal het verschil kan maken tussen wel of niet die baan. Tussen fijne en frustrerende vergaderingen. Tussen precies het juiste of juist het verkeerde zeggen tegen die collega, klant, cliënt of patiënt. DoorNederlands focust daarom op jouw toekomst, met thema’s en taken die aansluiten bij jouw beroepspraktijk. Zodat je leert hoe je met Nederlands kunt werken. En hoe de taal voor je kan werken. Dit leerwerkboek gebruik je in combinatie met de online studentomgeving. Je vindt daar niet alleen alle taken uit het boek met interactieve feedback, maar ook de taken op een ander niveau, extra oefeningen voor woordenschat en taalverzorging, zelftoetsen en audio- en videobestanden.
Auteurs: Ruud Alers Martijn Baalman Ineke Brouwer Bert Kaag Jacqueline de Maa Koos Mol Susanne Neutkens Jacques van der Pijl Gijs van Raamsdonk Isabelle de Ridder Joke van der Veen Eindredactie: Ruud Alers Rineke Crama
9 789006 313390
MBO_DoorNL_COVER_3F_LWB_210x297mm.indd All Pages
11/06/19 08:45