www.examenbundel.nl examenbundels Duits Engels Frans Nederlands biologie natuurkunde scheikunde wiskunde A wiskunde B wiskunde C aardrijkskunde economie geschiedenis m&o maatschappijwetenschappen
978-90-06-39181-7 978-90-06-39197-8 978-90-06-39179-4 978-90-06-39185-5 978-90-06-39202-9 978-90-06-39188-6 978-90-06-39167-1 978-90-06-39193-0 978-90-06-39168-8 978-90-06-39176-3 978-90-06-39191-6 978-90-06-39196-1 978-90-06-39180-0 978-90-06-39174-9 978-90-06-39169-5
Meer kans van slagen met de Examenbundel!
met uitleg bij de antwoorden, zodat je leert tijdens het oefenen.
De bundel is speciaal samengesteld voor dit schooljaar, dus je oefent altijd de juiste stof.
Test je kennis met de OriĂŤntatietoets en kijk voor meer tips om te slagen op www.examenbundel.nl.
vwo
samengevat biologie natuurkunde scheikunde wiskunde A wiskunde B wiskunde C aardrijkskunde geschiedenis economie m&o Nederlands 3F / 4F rekenen 3F
2017|2018 vwo
Meer kans van slagen met Samengevat! Samengevat biedt je een helder en beknopt overzicht van alle examenstof. Engels/Duits/Frans in de praktijk zijn theorieboekjes die geworteld zijn in de praktijk. Met een compacte uitleg van grammatica en vele voorbeeldzinnen.
2017|2018
vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo h/v h/v
ÂŽ
De Examenbundel bevat oefeningen
examenbundel
vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo
vwo aardrijkskunde
Bundels voor al je vakken bestel je op
drs. H.J.C. Kasbergen drs. J.H. Bulthuis
aardrijkskunde
Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018
Engels in de praktijk 978-90-06-07397-3 Duits in de praktijk 978-90-06-07396-6 Frans in de praktijk 978-90-06-07398-0 Al onze uitgaven zijn verkrijgbaar via de erkende boekhandel.
9789006391916_EB_vAar_OS.indd 2-4
9 789006 391916
9/05/17 14:05
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 1
08-02-17 12:26
ÂŽ
2017|2018 vwo
drs. H.J.C. Kasbergen drs. J.H. Bulthuis
aardrijkskunde
Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 1
08-02-17 12:26
Colofon Auteurs drs. H.J.C. Kasbergen drs. J.H. Bulthuis Vormgeving Maura van Wermeskerken, Apeldoorn Opmaak PPMP Prepress, Wolvega
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 39191 6 Eerste druk, eerste oplage, 2017 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2017 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 2
08-02-17 12:26
vwo aardrijkskunde
Voorwoord Met deze examenbundel kun je je goed voorbereiden op het schoolexamen en het centraal examen voor het vak aardrijkskunde op vwo-niveau. De examenbundel bevat de volgende onderdelen: Informatie: Informatie over examen, deze examenbundel en soorten geografische vragen en het behalen van de maximale score. Deel 1: Hier vind je per examenonderwerp een aantal oefenvragen en (bewerkte) examenopgaven met uitwerkingen. In de uitwerkingen staan de antwoorden en de daarbij horende toelichtingen. Je kunt ook trainen in vaardigheden. Oriëntatietoetsen: Deze bestaan uit vragen over alle onderwerpen die in 2018 centraal geëxamineerd worden. Zo kun je nagaan of je de basisbegrippen van de examenonderwerpen beheerst. De antwoorden vind je op www.examenbundel.nl. Na het invullen van je scores krijg je een studieadvies. Deel 2a: In dit deel staan drie complete examens met uitwerkingen. In de uitwerkingen vind je uitleg en toelichting bij de antwoorden. Deel 2b: Hierin vind je het integrale examen van 2017 eerste tijdvak, zonder uitwerkingen. Dit kun je gebruiken als oefenexamen. De antwoorden vind je op www.examenbundel.nl. Achterin deze bundel vind je tabellen om je ‘cijfer’ te bepalen en een onderwerpregister. Met deze examenbundel kun je oefenen voor het examen in je eigen tijd en in je eigen tempo. Oefenen houdt in dat je probeert een opgave eerst zelf te maken. Daarna controleer je jouw antwoorden met de uitwerkingen. Je kunt je vaardigheid om examenopgaven te maken vergroten door het boek samengevat te gebruiken. In dat boek wordt de examenstof per onderwerp overzichtelijk gemaakt en uitgelegd. Ook op www.examenbundel.nl kun je op verschillende manieren oefenen om te kijken of je alle examenstof al beheerst. Het centraal examen aardrijkskunde vwo 2018 wordt afgenomen op donderdag 24 mei tussen 09.00 en 12.00 uur. De makers van de examenbundel en samengevat wensen je daarbij alvast heel veel succes! Voor reacties, zowel van leerlingen als van docenten, houden wij ons graag aanbevolen. Mail naar vo@thiememeulenhoff.nl. Amersfoort, mei 2017
Opmerkingen De overheid stelt regels op die betrekking hebben op de specifieke examenonderwerpen, de hulpmiddelen die je tijdens je examen mag gebruiken, duur en datum van je examen, etc. Hoewel deze examenbundel met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, kunnen auteur en uitgever geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de aanwijzingen die betrekking hebben op publicaties van de overheid. Het is altijd raadzaam je docent of onze website www.examenbundel.nl te raadplegen voor actuele informatie die voor jouw examen van belang kan zijn.
© ThiemeMeulenhoff
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 3
3
08-02-17 12:26
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 1
08-02-17 12:26
vwo aardrijkskunde
Inhoud 3 voorwoord 7 informatie 7 informatie over examen en examenbundel 11 geografische vragen 14 hoe behaal je de maximale score?
deel 1
oefenen op onderwerp 1 Domein A vaardigheden 17 oefenopgaven 38 uitwerkingen 2 Domein B wereld 59 oefenopgaven 77 uitwerkingen 3 Domein C aarde 89 oefenopgaven 100 uitwerkingen
deel 2a
examens met uitwerkingen Examen 2014-I 191 opgaven 212 uitwerkingen Examen 2015-I 227 opgaven 246 uitwerkingen Examen 2016-I 258 opgaven 274 uitwerkingen
deel 2b
examen zonder uitwerkingen 291 Examen 2017-I opgaven
bijlagen
4 Domein D Zuidoost-Azië 111 oefenopgaven 123 uitwerkingen
cijferbepaling onderwerpregister
5 Domein E leefomgeving 5a Domein E leefomgeving: rivieren en kust 134 oefenopgaven 144 uitwerkingen 5b Domein E leefomgeving: steden 151 oefenopgaven 161 uitwerkingen
oriëntatietoets
nagaan wat je al weet 168 Oriëntatietoets I 178 Oriëntatietoets II
© ThiemeMeulenhoff
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 5
5
08-02-17 12:26
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 1
08-02-17 12:26
vwo aardrijkskunde
Informatie Informatie over examen en examenbundel Examen Examenonderwerpen In 4, 5 en 6 vwo komen vier examenonderwerpen aan de orde, domeinen genoemd. Die zijn onderverdeeld in subdomeinen. Een deel daarvan wordt getoetst tijdens schoolexamens. Op het centraal examen 2018 komen aan de orde: –– van domein Wereld: subdomein B1 Samenhang en verscheidenheid in de wereld –– van domein Aarde: subdomein C1 De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit –– van domein Zuidoost-Azië: subdomein D1 Afbakening en gebiedskenmerken van Zuidoost-Azië –– van domein Leefomgeving: subdomein E1 Nationale en regionale vraagstukken. Dit bestaat uit twee delen: • vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in Nederland • vraagstukken van stedelijke gebieden in Nederland Stofomschrijving De overheid heeft de inhoud van het examen gedetailleerd weergegeven in een Stof omschrijving. Die bestaat uit de officieel omschreven exameneisen per centraal-examenonderwerp. Het is geen lees- of leerstof. Je kunt nagaan welke leerstof en welke begrippen je moet leren, welke punten speciale aandacht krijgen en bekijken welke werkwijze van je wordt verlangd. Deze stofomschrijving is onder andere te vinden op www.examenbundel.nl. Gebruik van de Bosatlas bij het centraal examen De Bosatlas is het belangrijkste hulpmiddel bij het centraal examen. Bereid je daarop goed voor. Het is aanbevolen bij examentraining steeds de atlas erbij te hebben. Loop verwijzingen naar de atlas altijd na. In de Oefenvragen Vaardigheden wordt ruim aandacht besteed aan het gebruik van de Bosatlas. Hoe ziet een centraal examen eruit? Je hebt 3 uur ter beschikking. Het examen is normaal gesproken opgebouwd uit ongeveer 35 vragen verdeeld over een aantal opgaven. Een opgave is meestal een reeks vragen over hetzelfde thema. Het examen bestaat meestal uit een vragenboekje en een bronnenboekje, eventueel met één of meer losse bijlagen (invulvellen). Op het voorvel van het vragenboekje staat het totale aantal te behalen punten, en vóór de vragen de maximumscore per vraag. De score is vrij gelijkmatig over de vragen en de onderwerpen verdeeld. De score per vraag geeft in grote lijnen aan hoeveel delen het antwoord moet bevatten. Zie eventueel de laatste paragraaf van het hoofdstuk: ‘Hoe behaal ik de maximale score?’ Soms brengt het Cito wijzigingen aan in de examens. Wellicht is dat nu ook het geval. Het cijfer voor het centraal examen en het eindcijfer Het centraal examen wordt nagekeken door je eigen docent en door een aardrijkskunde leraar van een andere school. In overleg wordt een eindscore bepaald, die wordt ingeleverd. Een landelijke commissie geeft daarna aan welk cijfer bij welke score hoort. Dit wordt ook op internet gepubliceerd. Voor de berekening van het eindcijfer tellen schoolexamen en centraal examen ieder voor 50% mee.
© ThiemeMeulenhoff
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 7
7
08-02-17 12:26
INFORMATIE
Examenbundel 2017 | 2018
Hulpmiddelen bij het examen Naast de Bosatlas zijn de gewone hulpmiddelen toegestaan: woordenboek Nederlands, schrijfmateriaal inclusief millimeterpapier, tekenpotlood, blauw en rood kleurpotlood, liniaal met millimeterverdeling, passer, geometrische driehoek, vlakgum en elektronisch reken apparaat (niet de grafische). Vooral van belang zijn: –– woordenboek Nederlands; handig voor het geval de vragen of bronnen woorden bevatten waarvan je de betekenis niet precies kent. Het woordenboek is niet bedoeld om aardrijkskundige vaktermen op te zoeken. Die zijn onderdeel van de leerstof. –– tekenpotlood, kleurpotloden en gum; soms nodig voor een opdracht, zoals het tekenen van een doorsnede of het afmaken van een legenda –– liniaal met millimeterverdeling; vooral om figuren of kaarten goed te kunnen aflezen, zoals de grootte van staven van een diagram of de afstand tussen plaatsen –– rekenmachine; voor het maken van eenvoudige berekeningen. Wanneer je bijvoorbeeld beschikt over het bevolkingsaantal en het bnp, kan het voor vergelijking van gebieden handig zijn het bnp per persoon uit te rekenen. Gebruik van deze Examenbundel –– Vooraf moet je de nodige kennis hebben verworven door de examenonderwerpen te leren. Deze bundel geeft namelijk niet de leerstof in haar geheel weer, maar is bedoeld om je te trainen in het maken van vragen en een examen. –– Je kunt op twee manieren oefenen: per examenonderwerp in deel 1 van deze bundel of per examen in deel 2. Achterin de bundel staat een onderwerpregister, waarmee je ook delen van de stof kunt vinden om te oefenen. In eerste instantie, bijvoorbeeld voor schoolexamens, oefen je per onderwerp. Als voorbereiding op het centraal examen is ook het oefenen van hele examens aanbevolen. Het is goed daarbij dezelfde tijd te gebruiken als bij het examen zelf. –– Zorg dat je bij het trainen altijd de Bosatlas bij de hand hebt. –– Er is een hoofdstuk Oefenvragen Vaardigheden. Daarmee train je je speciaal in vaardigheden en de termen die daarbij kunnen voorkomen. –– Met een oriëntatietoets die bestaat uit gesloten, halfopen en open vragen kun je – na de behandeling van een onderwerp – uitproberen hoever je bent. De antwoorden vul je in op www.examenbundel.nl. Je krijgt, op een rapportageformulier, je score en een advies aan welke onderdelen je extra aandacht moet besteden. –– Maak bij het trainen steeds een aantal vragen en noteer kort je antwoord. Kijk die na met de antwoorden in de bundel. De antwoorden geven een ‘voorbeeldantwoord’. Wijkt jouw antwoord af, kijk dan of het echt fout is. Het kan ook een verschil in formulering zijn. –– Na de antwoorden zijn cursief toelichtingen gegeven. Lees die in ieder geval als je moeite had met een vraag of niet zeker wist of je antwoord goed was. De toelichtingen kunnen ook nuttig zijn wanneer je de vraag goed had. Ze leggen indien noodzakelijk verband tussen vraag en lesstof, vatten soms die lesstof samen. Ook wordt – bij moeilijkere vragen – aangegeven hoe je aan het antwoord kon komen of welke vaardigheden daarbij moesten worden gebruikt. Soms gaan ze in op veel voorkomende fouten. Heb je na het lezen van de toelichting nog vragen, overleg dan met je docent. –– Haak niet te snel af als je vragen moeilijk vindt of twijfelt over het antwoord. Soms weet je meer dan je denkt. Het probleem kan ook de vraagstelling zijn. Juist door te trainen kun je dit soort problemen oplossen. Bedenk dat de vragen in de bundel het eindniveau aangeven. Het trainen moet je helpen dat te bereiken. –– De website www.examenbundel.nl biedt extra oefenmateriaal om snel je kennis te toetsen.
8
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 8
© ThiemeMeulenhoff
08-02-17 12:26
vwo aardrijkskunde
INFORMATIE
Maken van het examen Start van het examen –– Je kunt eventueel met het onderwerp beginnen waarin je je het meest thuis voelt. –– Zorg dat je in ieder geval alle vragen door loopt en de makkelijke (die zijn er echt) maakt. Maak je op het eind druk om de moeilijke delen. Die zijn er ook wel. –– Schrijf de vragen niet door elkaar. Laat ruimte als je een vraag overslaat. Dan vergeet je hem niet zo snel. Bestudering van vragen en bronnen –– Het is nuttig rustig de vraag te bekijken ‘voor je gaat schrijven’. –– Lees nauwkeurig bij elkaar horende vragen (een opgave met meer vragen / vragen over dezelfde bron) en bekijk de bijbehorende bronnen. –– Let op het verschil tussen de vragen, zoals in de vragen: ‘Noem een fysisch- geografische reden .....’ en ‘Noem een sociaalgeografische reden .....’. ‘Noem een reden’ is wat anders dan ‘Noem een oorzaak’. –– Onderstreep of markeer belangrijke delen in vraag of bron. –– Let op sleutelwoorden in vragen. Wanneer je er niet aan voldoet is je antwoord altijd fout. Bijvoorbeeld (sleutelwoorden cursief): ‘Noem twee ecologische gevolgen van de toename van het vervoer.’ –– Bedenk per vraag welke informatiebronnen je nodig hebt voor je antwoord, zoals een deel van een bron of een Bosatlaskaart. –– Let bij het gebruik van figuren en tabellen goed op titel, gebied, jaar, soort cijfers (absoluut, relatief, indexcijfers en dergelijke). –– Bosatlaskaarten kunnen als bron worden gebruikt, ook als ze niet speciaal genoemd zijn. Bijvoorbeeld een overzichtskaart van de regio van de vraag. –– Maak bij de Bosatlas gebruik van algemene inhoud, trefwoordenregister en schutbladen. Bladeren kost veel tijd. Vergeet vooral achterschutblad en trefwoordenregister niet. Maken van de vragen –– Werk volgens een tijdplanning, zeker als je bij schoolexamens in tijdnood kwam. Bijvoorbeeld door een tijd per examenonderwerp vast te stellen. –– Antwoord kort, zakelijk en gericht. Bij de antwoorden in deze bundel kun je zien wat vereist is. –– Begin je aan een nieuw onderwerp, zet dan voor jezelf de knop om. Welke stof en begrippen horen erbij? In welke regio speelt het? –– Bij wat moeilijkere vragen kun je eerst in steekwoorden op kladpapier antwoorden. Dat geeft overzicht en voorkomt dat je in antwoorden moet gaan schrappen en wijzigen. –– Let erop dat sommige opgaven uit meer onderdelen bestaan. –– Zijn er meerdere antwoorden gevraagd (bijvoorbeeld noem drie argumenten), noteer die dan overzichtelijk. Het voorkomt fouten. –– Antwoord zo gericht mogelijk; ‘ligging aan de Rijn’ zegt meer dan ‘goede ligging’ en ‘warme en droge zomers’ is duidelijker dan ‘een goed klimaat’. –– Vermijd algemene termen en verzamelbegrippen. ‘Aanleg van een hogesnelheidslijn naar Parijs’ zegt veel meer dan ‘verbetering van de infrastructuur’. Als je geen exact antwoord weet, kun je het natuurlijk wel met iets algemeens proberen. –– Wanneer je onder het schrijven begint te twijfelen en je het (voorbereide) antwoord wilt wijzigen, kijk dan nog eens naar de vraag. –– Vul altijd iets in, ook als je twijfelt. Er komt vaak nog wel wat goeds uit. Half goed kan ook. Maar geen onzin schrijven.
© ThiemeMeulenhoff
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 9
9
08-02-17 12:26
INFORMATIE
Examenbundel 2017 | 2018
Controle van de antwoorden –– Zoek van tevoren, bijvoorbeeld tijdens schoolexamens, uit welke manier van controleren voor jou de beste is: bijvoorbeeld per opgave, per examenonderwerp of helemaal aan het eind. Raak je juist in verwarring door het nakijken, doe het dan niet. Besteed dan meer tijd aan het maken zelf. –– Ga na of je alles gemaakt hebt, ook de laatste bladzijde. –– Kijk of jouw antwoord wel echt een antwoord is op de gestelde vraag. Wat was ook al weer de essentie van de vraag? Wat zijn sleutelwoorden in de vraag? –– Ga na of het antwoord zinnig is. Geen tegenspraak, geen onlogisch gebruik van cijfers. –– Wees voorzichtig met verbeteren. Vaak is de eerste gedachte de beste. Wanneer je toch verbetert, doe dit duidelijk. Maak er geen speurtocht van. Omgaan met spanning tijdens het examen Soms heb je het examen goed voorbereid, maar dreig je door spanning punten te verspelen. Hier volgen tips die je eventueel al bij het schoolexamen kunt uitproberen. Heb je veel last van examenvrees, informeer dan op je school naar hulp op dit terrein. –– Kies bij het examen een reëel doel. Mikken op een negen als je nooit boven de zes kwam verhoogt de druk. –– Laat je vooraf niet opjutten door andere leerlingen. Mijd vooral vlak voor het examen contact met leerlingen die praten over het examen. –– Let tijdens het examen niet op andere leerlingen. Hoe snel die aan de slag gaan of wanneer ze inleveren. Concentreer je op je eigen werk. –– Hou je vast aan wat lukt en maak problemen niet groter dan ze zijn. Accepteer dat er moeilijke vragen voorkomen. Er zijn ook makkelijke. –– Het heeft geen zin tijdens het examen ‘je eigen werk te gaan zitten nakijken’. Laat dat maar aan je leraar over. Het kost tijd en veel leerlingen hebben de neiging te somber te zijn over hun eigen prestatie. –– Begin met het onderdeel waarin je je thuis voelt. Dan is de kop eraf. Als het eenmaal loopt, wordt de rest makkelijker. –– Aardrijkskunde vergt geen speciale talenten. Wanneer je je goed hebt voorbereid, komt dat er wel uit. –– Zorg voor lichamelijke ontspanning tijdens het examen: prettige kleding, ontspannen houding, wat eten of snoepen (zuurtjes) en zeker af en toe drinken. –– Zorg ook voor geestelijke ontspanning, zoals het bewust inlassen van pauzes (je kunt geen uren geconcentreerd werken), waarbij je ook even wat meer ontspannen gaat zitten. Probeer af en toe de gedachten af te leiden van het examen. Neem eventueel attributen mee die positief werken. –– Als je helemaal dichtslaat, blijf niet zitten worstelen. Zoek afleiding. Loop bijvoorbeeld naar het toilet of meld het een aanwezige docent.
10
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 10
© ThiemeMeulenhoff
08-02-17 12:26
vwo aardrijkskunde
INFORMATIE
Geografische vragen Deze paragraaf bevat ‘Geografische vragen herkennen en formuleren’ uit de Syllabus voor het centraal examen aardrijksunde vwo. In schema’s wordt aangegeven waar je op moet letten bij de beantwoording van de verschillende typen geografische vragen. Geografische vragen herkennen en formuleren vrij naar: Aardrijkskunde VWO, Syllabus centraal examen 2010, bijlage 2 Toelichting bij subdomein A1: Geografische benadering Het stellen van goede vragen is een voorwaarde voor elk leerproces. Het stellen en beantwoorden van geografische vragen is de kern van de geografie. Waar gaat zo’n vraag over, hoe ziet hij eruit? De specificatie van de eindterm 1b (zie eventueel de Stofomschrijving op www.examenbundel.nl) geeft aan wat de structuur is van een beschrijvende, verklarende, voorspellende of waarderende vraag of van een vraag gericht op keuzes of oplossingen. Waaraan moet de beantwoording voldoen? Hieronder volgen voorbeelden per vraagtype. Beschrijvende geografische vragen Dat zijn bijvoorbeeld: Waar is dat? Wat is daar? Hoe is dat daar? Hoe beleeft men dat daar? Een geografische beschrijving bestaat minimaal uit: kenmerken van en relaties tussen verschijnselen en de ruimtelijke of regionale context van verschijnselen. Een voorbeeld van een beschrijvende vraag ziet er schematisch als volgt uit: Vraag: Is de Rotterdamse haven een goede locatie voor een scheepswerf? 1) kenmerk verschijnsel kenmerk verschijnsel Wat? Zoals de aard van Bv. waar? Zoals de ligging het verschijnsel, hier van het verschijnsel, hier de een scheepswerf. ligging in de Rotterdamse haven. context Zoals de regionale context, bv. deel uitmakend van wereldhaven Rotterdam/Europoort. Verklarende geografische vragen Dat zijn bijvoorbeeld: Waarom is dat daar? Waarom is dat daar zo? Waarom beleeft men dat daar zo? Een geografische verklaring bestaat minimaal uit: een oorzaak, een gevolg, een verklarend principe en bijzondere ruimtelijke of regionale omstandigheden. Een ‘verklarend principe’ is een generalisatie van de samenhang tussen oorzaak en gevolg. Een voorbeeld ter illustratie. Op de vraag ‘Waarom zijn er veel juweliers gevestigd in het stadscentrum?’ is het antwoord: ‘Daar komen veel klanten’ niet voldoende. Het antwoord moet een generalisatie bevatten over de aard van de winkel en de daarmee samen hangende kenmerken van de locatie. Bijvoorbeeld: ‘Functies met een hoge drempelwaarde, zoals juwelierszaken, hebben een grote reikwijdte en hebben daarom een goede bereikbaarheid nodig. In het stadscentrum wordt daaraan het beste tegemoet gekomen.’ 1)
De voorbeeldvragen bij de schema’s zijn door de redactie van deze Examenbundel ter illustratie toegevoegd.
© ThiemeMeulenhoff
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 11
11
08-02-17 12:26
INFORMATIE
Examenbundel 2017 | 2018
Een voorbeeld van een verklarende vraag ziet er schematisch als volgt uit: Vraag: Waarom treedt op de ene plaats meer bodemerosie op dan op de andere plaats?
oorzaak Houtkap op hellingen.
1)
gevolg Bodemerosie.
verklarend principe Het neerslagoverschot stroomt langs de helling naar beneden en neemt het onbedekte losse bodemmateriaal mee. gegevens omstandigheid Over de aard van de Hoe meer water en hoe steiler de begroeiing, de bodem en helling, hoe sterker de eroderende het reliëf ter plaatse. en transporterende werking.
Voorspellende geografische vragen Dat zijn bijvoorbeeld: Waar zal dat zijn? Waarom zal dat daar zijn? Waarom zal dat daar zo zijn? Hoe zal men dat daar beleven? Een geografische voorspelling bestaat minimaal uit: een verschijnsel, een verwachting, een voorspellend principe en een verwijzing naar ruimtelijke/regionale omstandigheden. Een voorbeeld van een voorspellende vraag ziet er schematisch als volgt uit: Vraag: Waar kunnen hogedrukwaterkrachtcentrales in de toekomst een oplossing bieden voor het energievraagstuk? 1) verschijnsel Aanwezigheid van hogedrukwaterkrachtcentrales.
verwachting Ze zullen voorkomen in regenrijke berggebieden.
voorspellend principe Waterkracht kan pas renderend opgewekt worden in hogedrukcentrales als er voldoende neerslag en reliëf is. omstandigheid Er moet behoefte zijn aan energie; kennis en kapitaal moeten beschikbaar zijn. Waarderende geografische vragen Dat zijn bijvoorbeeld: Is dat daar gewenst? Is daar dat gewenst? Is dat daar zo gewenst? Een waardering bestaat uit: een situatiebeschrijving, en eventuele verwijzing naar gegevens over de situatie, een oordeel, een norm waarop het oordeel is gebaseerd, (eventueel) een achterliggende waarde die de norm rechtvaardigt, (eventueel) een voorbehoud ten aanzien van de geldigheid van het oordeel.
12
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 12
© ThiemeMeulenhoff
08-02-17 12:26
vwo aardrijkskunde
INFORMATIE
Een voorbeeld van een waardering ziet er schematisch als volgt uit: Vraag: Is het juist de Betuwelijn aan te leggen volgens het tracé aangegeven in de Bosatlas? 1) situatie et tracé tast het H open landschap aan. norm Belevingswaarde van landschap handhaven. gegevens Zie atlaskaart Midden-Nederland. waarde Duurzaamheid.
oordeel Het tracé is onaanvaardbaar.
voorbehoud Tenzij een deel verdiept wordt aangelegd.
Bovenstaand schema kan ook worden gebruikt voor standpuntbepaling. Geografische vragen gericht op keuzes en oplossingen Dat zijn bijvoorbeeld: Waar kan dat? Wat kan daar? Hoe zal dat daar zijn? Hoe zal men dat daar beleven? Een geografische oplossing bestaat minimaal uit: een doelstelling, de beperkingen, normerende principes (criteria), de mogelijke alternatieven, de keuze, de oplossing of het ontwerp. Als in een bepaald gebied een bepaalde functie moet worden gerealiseerd, dan is een omschrijving van dat doel de eerste stap. Vervolgens gaan we na waar in het gebied deze functie zeker niet kan komen. Als we de criteria weten waaraan de oplossing moet voldoen, kunnen we de alternatieven in kaart brengen en tenslotte een verantwoorde keuze maken. Een voorbeeld van een probleemoplossende vraag is hieronder schematisch weergegeven. Vraag: Kan aantasting van natuurgebied X door recreatie worden voorkomen via beperking van de toegang? 1) probleemanalyse (ongewenste situatie) Natuurgebied X wordt aangetast door recreatie.
gegevens Afname van flora en fauna en toename van recreanten.
© ThiemeMeulenhoff
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 13
voorgestelde maatregelen Kwetsbare delen afsluiten; in andere delen alleen wandelen en fietsen toestaan; verblijfsrecreatie concentreren.
oplossing (gewenste situatie) De functies natuur en recreatie worden op elkaar afgestemd d.m.v. zonering.
doelen van beleid Natuurbescherming en recreatief gebruik reguleren.
voorbehoud Mits deze maatregel in dit gebied te handhaven is.
fundamentele keuze Natuur zo veel mogelijk sparen.
13
08-02-17 12:26
INFORMATIE
Examenbundel 2017 | 2018
Hoe behaal je de maximale score? 1-puntsvraag Bij het centrale examen is in de marge vóór iedere vraag aangegeven hoeveel punten er maximaal te scoren zijn. Staat er 1p, dan kun je 1 punt scoren, meestal voor een enkelvoudige vraag. Bijvoorbeeld: ‘In welke fase van het transitiemodel zat Indonesië in 2000?’ 2-puntsvraag Voor vrij veel vragen kun je 2 punten (2p) scoren. Soms zitten er dan twee onderdelen in een vraag. Bijvoorbeeld: ‘Noem twee argumenten.’ Of zelfs twee vragen. Bijvoorbeeld: Geef –– de naam van dit plooiingsgebergte –– de naam van de plooiingsfase waarin dit grote plooiingsgebergte is gevormd Bij dit soort vragen is het direct duidelijk hoe je de 2 punten kunt behalen. Maar het komt vaak voor dat je alleen 2 punten kunt scoren als je antwoord ‘volledig’ is. Aan dat antwoord zijn dan eisen gesteld, waardoor het minstens uit twee delen moet bestaan. Bijvoorbeeld: ‘Waarom regent het in dat gebied?’ Je kunt dan antwoorden: ‘Er is reliëf.’ Maar dat zegt eigenlijk niets. Wat heeft reliëf dan met regen te maken? Een volledig antwoord vraagt twee delen, zoals: ‘Door het reliëf wordt lucht opgestuwd (oorzaak, 1 punt), opstijgende lucht koelt af waardoor het gaat regenen (gevolg, 1 punt).’ Bij het laatste soort vragen moet je er dus op letten dat je antwoord aan de eisen voldoet. Een aanwijzing daarvoor is de formulering van de vraag. Hieronder zijn daar voorbeelden van gegeven. Het is ook goed om er bij het oefenen van andere vragen steeds attent op te zijn. Ook bij het nakijken van je antwoorden.
2p 2p
2p
Voorbeelden vraagformulering ‘Leg-uit’-vraag: gaat vaak om een oorzaak-gevolgrelatie. Vraag: Leg uit waarom het goed is dat een rivier brede uiterwaarden heeft. Antwoord: Bij brede uitwaarden is het waterbergend vermogen groot (oorzaak, 1 punt), waardoor het overstromingsrisico lager is (gevolg, 1 punt). ‘Beredeneer’-vraag: vereist het stapsgewijs weergeven van een denkproces. Denk aan een vergelijking en een gevolg/conclusie daaruit. Vraag: Beredeneer waarom de Indonesische regering alleen uitvoer van hout toestaat dat in Indonesië al is bewerkt, bijvoorbeeld tot triplex. Antwoord: Door die bewerking wordt de waarde van het product groter (in vergelijking met onbewerkt hout) (vergelijking, 1 punt), waardoor de export van het product meer opbrengt (gevolg, 1 punt). ‘Beschrijf’-vraag: vraagt je een verschijnsel te beschrijven of bijvoorbeeld het ontstaan daarvan. De vraag geeft aan wat beschreven moet worden. Aan de maximumscore kun je zien hoever je in detail moet gaan. Vraag: De torens in de Baai van Ha Long bestaan uit kalksteen. Beschrijf de wijze waarop kalksteen ontstaat. Antwoord: Er hopen zich (op de zeebodem) grote hoeveelheden kalkskeletjes op van micro-organismen en/of schelpen, (1 punt) die in de loop van de tijd worden samengedrukt tot kalksteen. (1 punt). Meer dan 2 punten Soms zijn er meer dan 2 punten te verdienen. Dan zal in de formulering van de vraag zijn aangegeven wat er in het antwoord is vereist. Bijvoorbeeld dat je antwoord uit twee verklaringen moet bestaan, omdat er twee situaties worden vergeleken. Een redenering kan soms 3 of 4 punten opleveren, omdat er 3 of 4 stappen zijn gevraagd.
14
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 14
© ThiemeMeulenhoff
08-02-17 12:26
deel 1
oefenen op onderwerp
15
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 15
08-02-17 12:26
Examenbundel 2017 | 2018
Deel 1 bevat: Examenvragen uit oude examens die hier naar onderwerp zijn opgedeeld. Vóór de vragen staat het aantal te behalen punten. Antwoorden en uitwerkingen bij alle vragen geven respectievelijk de juiste antwoordmogelijkheden en een toelichting daarop. Oefenopgaven over vaardigheden waarmee je apart de vaardigheden kunt oefenen die je moet beheersen bij het maken van een examen. Voor elk vraag- en antwoordnummer is aangegeven hoeveel punten behaald kunnen worden, de maximale score. Wanneer bij een vraag meer punten zijn te scoren, is vermeld op welke manier die punten zijn te verdienen. Zie daarover ook het hoofdstuk Informatie, paragraaf ‘Hoe behaal je de maximale score? Meer informatie over de examenonderwerpen is te vinden in Samengevat, te weten: Wereld: hoofdstuk 1, Aarde: hoofdstuk 2, Zuidoost-Azië: hoofdstuk 3 en Leefomgeving: hoofdstuk 4 (Water) en hoofdstuk 5 (Steden).
16
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 16
© ThiemeMeulenhoff
08-02-17 12:26
vwo aardrijkskunde
1 Vaardigheden Oefenen op onderwerp Vaardigheid: kaarten selecteren, lezen, analyseren, interpreteren en produceren bij het beantwoorden van geografische vragen Je moet kunnen werken met verschillende kaartsoorten en kaarttypen zoals natuurkundige, staatkundige en thematische kaarten. En de informatiewaarde bepalen, bijvoorbeeld via de schaal, het soort kaart, de projectie en de symbolen. Goed gebruik van de legenda is essentieel, ook bij het kaartlezen: het afleiden van gegevens. Bij kaartanalyse ga je een stap verder, bijvoorbeeld door verbanden of overeenkomsten te zoeken. Bij interpreteren gebruik je die om verklaringen te geven of voorspellingen te doen. Verwerken van informatie tot een kaart wordt op het centraal examen beperkt toegepast, bijvoorbeeld bij het maken van een klassenindeling voor een thematische kaart.
In deze eerste serie oefenvragen wordt speciaal aandacht besteed aan het verwerven van informatie uit de Bosatlas. Gebruik bij deze vragen de Bosatlas 53e of 54e druk. Bij het centraal examen 2018 is alleen de Grote Bosatlas 54e druk toegestaan. Je gaat nu kennis maken met een aantal kaartsoorten en de bijbehorende legenda. Ook gebruik je een aantal keren de zoekmethoden die de atlas biedt.
Via een aantal opdrachten spoor je in vraag 1 de naam van een stad op. Zoek steeds de bijbehorende atlaskaart, en noteer achter de letters A tot en met E de gevraagde informatie. Indien wordt gevraagd naar de gebruikte zoekmethode, kies dan uit: –– Algemene legenda (Voorschutblad) –– Algemene inhoud (voorin) –– Bladwijzer (Achterschutblad) –– Register van topografische namen –– Trefwoordenregister 1 A: De gezochte stad ligt in het werelddeel aangegeven op een natuurkundige kaart. Kies daarbij uit: –– 53e druk: 72-73, 164-165, 171B. –– 54e druk: 72-73, 176-177, 187B. Welk werelddeel wordt bedoeld? B: De stad ligt in het land met het grootste oppervlak ‘mediterrane rood-bruine bodem’. Welke land? Noteer ook de gebruikte zoekmethode. C: De stad ligt in een autonome regio waarvan de naam begint met een A. Noem de mogelijke regio’s. Noteer ook de gebruikte zoekmethode. D: Er is in de omgeving van de stad sprake van matige bodemerosie door wegspoeling van de toplaag. In welke regio van vraagdeel 1C is dat het geval? Noteer ook de gebruikte zoekmethode. E: De stad ligt aan een grote rivier. Noem de bedoelde rivier. F: Het inwoneraantal is meer dan 250.000. Welke steden komen in aanmerking? Noteer ook de gebruikte zoekmethode. G: Wat is de gezochte stad? Gebruik zo nodig de antwoorden op voorgaande vragen.
© ThiemeMeulenhoff
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 17
17
08-02-17 12:26
1 VAARDIGHEDEN
Examenbundel 2017 | 2018
Hieronder staan een aantal beweringen over het land waarin de Aripuaná stroomt. 2 Ga voor iedere bewering in de Bosatlas na of deze juist is of onjuist. Als de bewering onjuist is, doe dan een juiste uitspraak op grond van de gebruikte kaart. A: Over welke land gaat deze opdracht? Wanneer je vraagdeel A niet kunt beantwoorden, zoek het – om verder te kunnen gaan – op bij de antwoorden en vervolg met vraagdeel B. B: Het beeld bestaat dat in dit land het milieu sterk wordt aangetast door het kappen van tropisch regenwoud. Dit wordt door kaarten van de Bosatlas bevestigd. C: In dit land is de kans op vulkanisme betrekkelijk klein. D: Dit land heeft een vrij evenwichtige bevolkingsspreiding. E: De hoofdstad van dit land is Rio de Janeiro. F: Er zijn zeker 5 argumenten aan te voeren waarom dit land niet tot de echt arme landen behoort.
3 Bij vraagdeel A tot en met H staan atlasopdrachten die steeds een cijfer opleveren. Noteer deze cijfers in het invulmodel hieronder. Neem het invulmodel eventueel over op je antwoordblad. Het totaal van de juiste cijfers is 34. Kom je daar niet op uit, kijk dan of je met een correctie van de vragen waarover je twijfelt wel op 34 uitkomt.
Vraagdeel
cijfer
A: B: C: D: E: F: G: H:
... ... ... ... ... ... ... ...
afstand hoogte hoogtelijn omschrijving lengte Madrid lengte Sevilla stuwdammen productie
Totaal A-H
34
Gebruik voor vraagdeel A en B de Bosatlas 53e druk: kaart 23A / 54e druk: 36A1. A: Meet hemelsbreed de werkelijke afstand vanaf het centrum van Marsum tot aan het uiterste puntje van de meest verre akker in noordoostelijke richting. Rond de afstand af in hele kilometers. B: Zoek de hoogte van terpdorp Biessum ten opzichte van het grasland net ten noordwesten ervan. Rond de gevonden hoogte af in hele meters. Gebruik voor vraagdeel C de Bosatlas 53e druk: kaart 22A / 54e druk: 35A1 C: Hoeveel meter geeft de hoogtelijn aan die is ingetekend langs het gehucht ‘t Kamper, gelegen aan de noordoostkant van de kaart? Noteer het laatste cijfer.
18
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 18
© ThiemeMeulenhoff
08-02-17 12:26
vwo aardrijkskunde
1 VAARDIGHEDEN
Gebruik voor vraagdeel D en E het gedeelte ‘Registers en geografische informatie’ achter in de atlas. D: Wat is volgens de Bosatlas de omschrijving van het begrip ‘erg’. Kies uit: 1 NA rotswoestijn 2 ZA rotswoestijn 3 NA zandwoestijn 4 ZA zandwoestijn Noteer het nummer van de gekozen omschrijving. E: Zoek de exacte geografische lengteligging van Madrid zonder een kaart te gebruiken. Noteer het tiental van de minuten van de aangegeven coördinaat. Gebruik voor vraagdeel F en G de natuurkundige overzichtskaart van Spanje en Portugal of een thematische kaart op hetzelfde kaartblad. F: Noteer het eerste cijfer van de geografische lengte van Sevilla in hele graden. G: Hoeveel stuwdammen zijn er gebouwd in de Ebro of zijrivieren daarvan? Gebruik voor vraagdeel H een relevante kaart. In Rotterdam wordt aardolie aangevoerd en verwerkt tot bruikbare chemische producten. H: Hoeveel miljoenen ton kan er maximaal in Rotterdam worden verwerkt? Noteer het eerste cijfer.
Bij het maken van thematische kaarten worden bepaalde afbeeldingmethoden gebruikt. Je maakt hier kennis met een aantal typen. Er wordt van je verlangd dat je de juiste informatie eruit kunt halen. Je hoeft geen namen van kaarttypen te kennen.
Een korte omschrijving van vier verschillende kaarttypen. 1 Deze kaart geeft één verschijnsel weer; de kaart is verdeeld in gebieden waarvan in de legenda af te lezen is of het verschijnsel veel of weinig voorkomt. 2 Deze kaart geeft één verschijnsel weer; de gebieden worden begrensd door lijnen die punten met een gelijke waarde verbinden. 3 Deze kaart geeft één verschijnsel weer; de grootte van de gebieden is getekend in verhouding tot de omvang van het verschijnsel (niet in verhouding tot de oppervlakte van het gebied). 4 Deze kaart verdeelt door het gebruik van verschillende kleuren een kaart in gebieden met verschillende kenmerken. Hieronder zijn vier Bosatlaskaarten vermeld die alle vier een voorbeeld zijn van één van de kaarttypen die onder 1 tot en met 4 zijn omschreven. A: Nederland Bruto sterftecijfer, 53e druk: kaart 57C / 54e druk: 48B B: Europa Geologie en tektoniek, 53e druk: kaart 76A / 54e druk: 76B C: Nederland Jaartemperatuur, 53e druk: kaart 47A / 54e druk: 40A2 D: Groei van de wereldhandel, 53e druk: kaart 216A / 54e druk: 248A 4 Neem de letters A t/m D van de kaarten over op je antwoordvel, en noteer erachter het cijfer 1, 2, 3 of 4 van het kaarttype dat wordt weergegeven.
Gebruik de Bosatlaskaart De Wereld Voedingsgewassen en handel, 53e druk:199 / 54e druk: 229. Op de kaart zijn rode, groene en zwarte stippen aangegeven. 5 A: Wat betekent een rode stip? B: Wat wordt door gebruik van de groene stippen het best in beeld gebracht? Kies uit: 1 waarde van rijst 2 productie van rijst 3 wereldhandel in rijst 4 spreiding van de rijstteelt
© ThiemeMeulenhoff
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 19
19
08-02-17 12:26
1 VAARDIGHEDEN
Examenbundel 2017 | 2018
Informatie uit topografische kaarten Gebruik de Bosatlaskaarten Löss- en duinlandschap, 53e druk: kaart 21 / 54e druk: 34 voor de vragen 6 en 7. Wanneer op een topografische kaart geen hoogtelijnen of hoogtecijfers zijn aangegeven, zijn hoogteverschillen toch op te sporen via verschijnselen in het landschap. 6 Noem twee aanwijzingen op een topografische kaart voor de mate waarin hoogte verschillen voorkomen, af te leiden van de kaarten 53e druk: A en/of C / 54e druk: A1 en/of B1 op genoemd kaartblad. Geef bij alle twee aan waarom ze een aanwijzing geven.
Op het kaartblad zijn modellen gegeven van de topografische kaarten. Modellen zijn een schematische weergave van de werkelijkheid om meer inzicht te geven. Zo geeft het model van de topografische kaart van het lösslandschap informatie die op de topografische kaart zelf ontbreekt. Hierdoor is een patroon zichtbaar in het lösslandschap. 7 Beschrijf het bedoelde patroon.
Je maakt nu een klassenindeling van een thematische kaart via twee vragen uit het Examen vwo 2003-1. Dit als voorbeeld van het ‘produceren van kaarten’. Vanwege de tijd is dit bij het centraal examen (zonder computer) beperkt tot bepaalde aspecten daarvan. De volgende twee vragen zijn gesteld toen de Europese Unie op het punt stond te worden uitgebreid van 15 naar 25 lidstaten door de toetreding van Midden- en Oost-Europese landen.
bron 1  Bnp per inwoner en ontwikkeling van het bnp van 15 EU-landen en 10 Oost-Europese kandidaat-EU-landen
(8 ODQGHQ HQ 2RVW (XURSHVH NDQGLGDDW (8 ODQGHQ
(FRQRPLH
EQS
%HOJLs %XOJDULMH 'HQHPDUNHQ 'XLWVODQG (VWODQG )LQODQG )UDQNULMN *ULHNHQODQG +RQJDULMH ,HUODQG ,WDOLs /HWODQG /LWRXZHQ
HXUR¶V SHU LQZRQHU
(8 ODQGHQ HQ 2RVW (XURSHVH NDQGLGDDW (8 ODQGHQ
(FRQRPLH
2QWZLNNHOLQJ EQS 2QWZLNNHOLQJ EQS EQS MDDUOLMNV HXUR¶V MDDUOLMNV WRH RI DIQDPH SHU LQZRQHU WRH RI DIQDPH /X[HPEXUJ 1HGHUODQG 2RVWHQULMN 3ROHQ 3RUWXJDO 5RHPHQLs 6ORYHQLs 6ORZDNLMH 6SDQMH 7VMHFKLs 9HUHQLJG .RQLQNULMN =ZHGHQ
bron: Examen vwo aardrijkskunde 2003-I (naar De Grote Bosatlas, 52e druk, 2001)
Op de kaart van de bijlage zijn de toenmalige 15 EU-landen en 10 kandidaat-EU-landen, en enkele andere Europese landen weergegeven.
20
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 20
© ThiemeMeulenhoff
08-02-17 12:26
vwo aardrijkskunde
1 VAARDIGHEDEN
Stel dat je een spreidingskaart van het bnp/hoofd van de toenmalige EU-landen en kandidaat-EU-landen wilt maken. Je moet dan een aantal beslissingen nemen. Je moet bijvoorbeeld minstens weten in hoeveel klassen je die vijfentwintig verschillende bnpbedragen wilt verdelen. Daarmee samenhangend is de klassenbreedte van belang. Kies je de klassenbreedte te groot, dan ontstaat er geen duidelijk spreidingspatroon. Kies je de klassenbreedte te klein, dan blijven sommige klassen leeg en ontstaat er een nietszeggend spreidingspatroon. Om het je wat gemakkelijker te maken, zijn al enkele beslissingen voor je genomen. Op de bijlage staat een legenda met vijf klassen die betrekking heeft op het bnp/hoofd van de landen uit de tabel. 8 Vul het aantal euro’s in de legenda in, waarbij je rekening houdt met de volgende voorwaarden: –– kies de klassenbreedte zodanig dat alle klassen gevuld zijn. Er is dus geen klasse waar niet minimaal één land in past –– alle klassen hebben een gelijke breedte, met uitzondering van de vijfde (= de hoogste) klasse. Deze klasse is aangegeven met ‘meer dan …’. –– de klassenbreedte is steeds een veelvoud van € 1.000 9 Kies voor elke klasse een juiste invulling van het bijbehorende legendablokje. N.B. Het is niet de bedoeling de kaart zelf in te vullen. Het gaat alleen om de legenda.
Bijlage bij vraag 8 en 9: Europa in 2003 met de 15 toenmalige lidstaten, de 10 kandidaatlidstaten (zie *) en enkele andere landen
bron: Examen vwo aardrijkskunde 2003-I (naar De Grote Bosatlas, 52e druk, 2001)
© ThiemeMeulenhoff
9789006391916_EB_vAar_BW_inner.indb 21
21
08-02-17 12:26
www.examenbundel.nl examenbundels Duits Engels Frans Nederlands biologie natuurkunde scheikunde wiskunde A wiskunde B wiskunde C aardrijkskunde economie geschiedenis m&o maatschappijwetenschappen
978-90-06-39181-7 978-90-06-39197-8 978-90-06-39179-4 978-90-06-39185-5 978-90-06-39202-9 978-90-06-39188-6 978-90-06-39167-1 978-90-06-39193-0 978-90-06-39168-8 978-90-06-39176-3 978-90-06-39191-6 978-90-06-39196-1 978-90-06-39180-0 978-90-06-39174-9 978-90-06-39169-5
Meer kans van slagen met de Examenbundel!
met uitleg bij de antwoorden, zodat je leert tijdens het oefenen.
De bundel is speciaal samengesteld voor dit schooljaar, dus je oefent altijd de juiste stof.
Test je kennis met de OriĂŤntatietoets en kijk voor meer tips om te slagen op www.examenbundel.nl.
vwo
samengevat biologie natuurkunde scheikunde wiskunde A wiskunde B wiskunde C aardrijkskunde geschiedenis economie m&o Nederlands 3F / 4F rekenen 3F
2017|2018 vwo
Meer kans van slagen met Samengevat! Samengevat biedt je een helder en beknopt overzicht van alle examenstof. Engels/Duits/Frans in de praktijk zijn theorieboekjes die geworteld zijn in de praktijk. Met een compacte uitleg van grammatica en vele voorbeeldzinnen.
2017|2018
vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo h/v h/v
ÂŽ
De Examenbundel bevat oefeningen
examenbundel
vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo vwo
vwo aardrijkskunde
Bundels voor al je vakken bestel je op
drs. H.J.C. Kasbergen drs. J.H. Bulthuis
aardrijkskunde
Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018
Engels in de praktijk 978-90-06-07397-3 Duits in de praktijk 978-90-06-07396-6 Frans in de praktijk 978-90-06-07398-0 Al onze uitgaven zijn verkrijgbaar via de erkende boekhandel.
9789006391916_EB_vAar_OS.indd 2-4
9 789006 391916
9/05/17 14:05