Ontdek hoe je met Op niveau al kunt werken volgens de nieuwe kerndoelen
In oktober 2024 zijn de nieuwe conceptkerndoelen Nederlands gepubliceerd.
De nieuwe kerndoelen zijn ontwikkeld door SLO in afstemming met docenten, wetenschappers, lerarenopleiders en uitgeverijen. Ook het team van Op niveau heeft regelmatig contact gehad met SLO om ervoor te zorgen dat de nieuwe kerndoelen goed verwerkt worden in de nieuwste editie van de methode.
Zodat je met Op niveau nu al goed bent voorbereid op het nieuwe curriculum.
Waarom nieuwe kerndoelen?
De huidige kerndoelen bestaan sinds 2006. Deze kerndoelen zijn niet meer van deze tijd en zijn daarnaast erg globaal geformuleerd, wat het lastig maakt om hier concreet in de les mee aan de slag te gaan. Verschillende ontwikkelingen in de maatschappij, zoals gelijke kansen in het onderwijs, meertaligheid, digitale informatie en sociale media, vragen om een vernieuwd en eigentijds curriculum.
KERNDOELEN
De nieuwe kerndoelen zorgen voor:
• meer samenhang tussen de verschillende kerndoelen
• concretere inhoud aan de hand van de domeinen Communicatie, Taal en Literatuur
• meer aandacht voor taal, cultuur en meertaligheid
• aanbod van rijke teksten
• een doorlopende leerlijn van po naar onderbouw vo naar bovenbouw vo
• een goede aansluiting op recente, wetenschappelijke inzichten
• een stimulans in de taalontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling van leerlingen
De belangrijkste uitgangspunten van Op niveau
Op niveau is volledig herzien en vernieuwd. Met deze methode ben je nu al heel goed voorbereid op het nieuwe curriculum. Zo oefenen leerlingen de taalvaardigheden niet meer apart, maar juist in samenhang. Dit zorgt voor authentieke en betekenisvolle situaties, waarbij interactie, reflectie, inzicht en creatief taalgebruik een belangrijke plaats hebben. Ook denken leerlingen na over hun eigen taalgebruik, taalvariatie en de invloed van taal in de maatschappij. Daarnaast verbreden ze hun blik op de wereld door kennismaking met een variatie aan literatuur en ontwikkelen ze hun persoonlijke identiteit door te reflecteren op allerlei actuele thema’s.
Hoe gebruik je dit document ?
In dit document kun je zien hoe de nieuwe kerndoelen zijn verwerkt in Op niveau en hoe de samenhang tussen deze kerndoelen eruitziet. Daarnaast zie je aan de hand van concrete voorbeelden en opdrachten uit de onderbouw van vmbo, havo en vwo hoe je morgen al met deze kerndoelen aan de slag kunt in jouw les. We wensen je veel inspiratie toe!
Meer weten over de kerndoelen?
Wil je meer informatie over de kerndoelen of ervaren hoe deze kerndoelen al tot uiting komen in Op niveau? Neem dan contact op met ons op via:
• de contactpersoon voor jouw school. Ga naar thiememeulenhoff.nl/voortgezet-onderwijs/accountmanagers
• de klantenservice via thiememeulenhoff.nl/klantenservice
Overzicht conceptkerndoelen
De nieuwe kerndoelen Nederlands zijn onderverdeeld in drie domeinen: Communicatie, Taal en Literatuur. Deze domeinen staan niet op zichzelf; de inhoud van deze domeinen hangt met elkaar samen. Daarnaast is er nog een overkoepelend domein dat relevant is voor alle schoolvakken.
In onderstaand overzicht vind je alle domeinen en kerndoelen:
Kerndoelen onderbouw voortgezet onderwijs
Overkoepelend
Domein
Communicatie
Taal
Literatuur
1 Taal- en leesomgeving
2 Taal in de leergebieden
KERNDOELEN
3 Luisteren en lezen met begrip
4 Luisteren en lezen met diep begrip
5 Doelgericht spreken en schrijven
6 Creatief taal gebruiken
7 Schrijven om te leren
8 Bronnen verkennen
9 Doelgericht gesprekken voeren
10 Gesprekken voeren om te leren
11 Reflecteren op taalactiviteiten
12 Vorm en betekenis beschouwen
13 Spelling, formulering en interpunctie
14 Talige identiteit
15 Taalvariatie en taalverandering
16 Zakelijke tekstgenres (3h/v)
17 Argumentatief taalgebruik (3h/v)
18 Leesvoorkeur
19 Waarde van literatuur
20 Verhalende teksten
21 Literaire genres
22 Literatuur uit verschillende tijden
23 Literatuur in tijd en context (3h/v)
Om de samenhang tussen de kerndoelen duidelijk te maken en om te laten zien hoe ze zijn verwerkt in de methode Op niveau hebben we de kerndoelen in dit document op een logische manier met elkaar verbonden in tien thema’s. Zo krijg je een duidelijk overzicht van de mogelijkheden die deze kerndoelen bieden en krijg je direct een beeld hoe je hier in de les mee aan de slag kunt.
Thema 1
Rijke taal- en leesomgeving
CONCEPTKERNDOELEN 1 EN 2
In een rijke taalomgeving worden leerlingen gestimuleerd en ondersteund bij het ontwikkelen van hun taalcompetenties op een effectieve en boeiende manier. Je creëert zo'n omgeving door een divers aanbod van rijke contexten en teksten en door als school het belang en het plezier rondom taal uit te stralen. Rijke contexten en teksten stimuleren de cognitieve ontwikkeling van leerlingen en hun interesse en motivatie om te lezen, te schrijven en te spreken. Ze dagen leerlingen uit om na te denken, verbanden te leggen, kritisch te denken en complexe ideeën te begrijpen. Rijke teksten zijn inhoudelijk uitdagende en verrassende zakelijke en fictionele teksten, met gevarieerd, origineel en veelzijdig taalgebruik, waarin de verbanden tussen de verschillende onderdelen van een tekst door stilistische of tekstuele kenmerken door de schrijver zijn aangebracht. Door het lezen van dit soort teksten breiden leerlingen hun kennis van de wereld, hun woordenschat en hun kennis van gevarieerde grammaticale structuren en taalgebruik uit.
Conceptkerndoelen in Op niveau
Kerndoel 1 en 2 zijn niet alleen relevant voor de docent Nederlands, maar ook voor andere vakdocenten. Taal speelt immers een belangrijke rol bij ieder vak.
Op niveau draagt bij aan het behalen van deze kerndoelen door:
• het aanbieden van thematische hoofdstukken, waardoor leerlingen taalactiviteiten leren in een betekenisvolle en realistische context. Met thema's zoals Nieuws, Sociale media en Schone aarde werken leerlingen gedurende een aantal weken aan een maatschappelijk relevant thema dat ook vakoverstijgend ingezet kan worden;
• het aanbieden van kennis en vaardigheden in samenhang, waardoor leerlingen inzien dat taal niet bestaat uit losse onderdelen, maar uit kennis en vaardigheden die verband houden met elkaar en elkaar versterken;
• het aanbieden van actuele, prikkelende jeugdliteratuur die bijdraagt aan de leesmotivatie, ontwikkeling van de taalvaardigheid en de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen.
Thema 2
Taalvaardigheden in samenhang
CONCEPTKERNDOELEN 3, 4, 5, 7, 9, 10
Het aanbieden van taalvaardigheden in samenhang geeft leerlingen meer inzicht in taal en zorgt ervoor dat ze kennis en informatie uit verschillende bronnen beter verwerken. Samenhang zorgt er ook voor dat de verschillende vaardigheden elkaar aanvullen en versterken. Zo ontstaat echt interactie en communicatie, net als in het echte leven. Leerlingen lezen bijvoorbeeld een tekst en gaan daar vervolgens over in gesprek. Of ze luisteren een podcast die gaat over hetzelfde onderwerp als de tekst en schrijven daar vervolgens een persoonlijke reactie op. Deze samenhang van vaardigheden zorgt voor een betere verwerking van de inhoud van de bronnen en draagt bij aan een beter begrip van wat de leerling gelezen, geluisterd, besproken of geschreven heeft.
Conceptkerndoelen in Op niveau
Op niveau draagt bij aan het behalen van deze kerndoelen door:
• rijke teksten en bronnen aan te bieden die de kennis van leerlingen vergroten en hen aanzetten tot nadenken;
• hoofdstukken aan te bieden rondom aansprekende, actuele thema’s, zodat vaardigheden binnen een betekenisvolle context kunnen worden geoefend en de kennis over dit thema met iedere les groeit;
• het gebruik van een diversiteit aan bronnen (krantenartikelen, websites, nieuwsitems, podcasts etc.) die de wereld van leerlingen vergroot;
• teksten vanuit verschillende perspectieven te bekijken;
• verschillende manieren van lezen en verwerken af te wisselen, denk bijvoorbeeld aan voorkennis activeren, informatie uitwisselen en het vergelijken van teksten.
Voorbeelden uit Op
niveau:
Taalvaardigheden in samenhang (Uit: 2 havo, hoofdstuk 5)
5 Leven online
6 Lezen over schermgebruik
Lees de tekst De nieuwe mens aandachtig.
a Kijk terug naar je antwoorden bij opdracht 5. Heb je in de tekst de informatie gelezen die je had voorspeld?
b Wie behoren er tot de nieuwe mens?
c Welke twee overeenkomsten zijn er tussen de nieuwe mens en de oude mens?
1 2
d Wat betekenen de volgende woorden?
Gebruik de woordraadstrategieën in het Stappenplan moeilijke woorden achter in het boek.
1 verschanst (regel 16)
2 alertheid (regel 50)
5 Leven online
3 ontbeert elke wilskracht (regel 66)
9 Presentatie voorbereiden
In deze paragraaf heb je veel informatie gekregen over het schermgebruik onder jongeren. In deze opdracht bereid je een presentatie voor over schermgebruik.
a Noteer drie voordelen en drie nadelen van schermgebruik voor jongeren. Baseer je antwoord op de informatie in deze paragraaf.
voordelen:
nadelen:
b Stel je voor dat je tien jaar ouder bent en dat je schermgebruik vijf uur of meer per dag is. Wat voor effect denk je dat het schermgebruik dan op jou heeft?
1 nadelig effect:
2 voordelig effect:
5 Leven online
7 Een reactie schrijven
Vergelijk de teksten Jongeren bezorgd over hun schermgebruik en De nieuwe mens met elkaar. De nieuwe mens is geschreven naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek waarover je hebt gelezen in de tekst Jongeren bezorgd over hun schermgebruik
a Bereid je voor op het schrijven van een reactie aan de schrijfster van de tekst De nieuwe mens Schrijf in steekwoorden je antwoord op de volgende vragen op:
1 Wat vind je van de manier waarop de schrijfster de nieuwe mens beschrijft? Licht je antwoord toe.
2 Welke punten vind je realistisch en waarom?
3 Welke punten vind je niet realistisch en waarom?
b Schrijf een reactie aan de schrijfster van de tekst De nieuwe mens Neem het Schrijfplan achter in het boek over. Vul het in voor jouw reactie. Let op de volgende punten:
• Verdeel je tekst in een inleiding, middenstuk en slot. Gebruik eventueel de theorie Inleiding, middenstuk, slot
• Maak gebruik van de steekwoorden uit vraag a.
• Benoem duidelijk waarom je deze tekst schrijft.
• Noteer je mening en de toelichting hierop bij elkaar.
• Gebruik ten minste twee keer een signaalwoord voor reden.
c Vorm een groepje met drie klasgenoten en wissel jullie teksten met elkaar uit. Beoordeel elkaars teksten aan de hand van de punten hieronder. Bespreek samen jullie belangrijkste feedback.
• Mijn tekst heeft een goede opbouw (inleiding, middenstuk, slot).
• Het doel van mijn tekst is duidelijk.
• Ik geef een duidelijke toelichting bij mijn mening.
• Ik gebruik ten minste twee keer een signaalwoord voor reden.
Thema 3 Taal gebruiken om (doelgericht) te communiceren
CONCEPTKERNDOELEN 3, 4, 5, 6, 9, 10, 11
Taal gebruiken om te communiceren speelt een belangrijke rol in Op niveau. Het ontwikkelen van doelgerichte communicatievaardigheden zorgt ervoor dat leerlingen leren om duidelijk, gepast en effectief te communiceren. Het is hierbij van belang dat je je boodschap afstemt op je publiek en dat je je bewust bent van de context waarin je je boodschap wilt overbrengen. Leerlingen leren zich bewust te worden van de behoeften, verwachtingen en interesses van hun publiek. Op die manier kun je de ander beter meenemen in je verhaal of overtuigen van je boodschap. Door daarnaast ook rekening te houden met de context waarin je je uit, kun je als leerling beter inschatten welke taal, toon en stijl geschikt is in een bepaalde situatie, of het nu gaat om een informeel gesprek met vrienden, een presentatie op school of een creatieve uiting via sociale media. Door te reflecteren op hun taalgebruik worden leerlingen zich bewust van hun taalvaardigheid en krijgen ze inzicht in de aspecten waarop ze zich nog kunnen verbeteren.
Conceptkerndoelen in Op niveau
Op niveau draagt bij aan het behalen van deze kerndoelen door:
• rijke bronnen en aansprekende opdrachten aan te bieden waarmee de leerling zich bewust wordt van taalgebruik in verschillende situaties;
• taalvaardigheden aan te bieden in samenhang, waardoor leerlingen op een realistische manier leren communiceren;
• leerlingen verschillende perspectieven te laten ervaren en daarop te reflecteren;
• te reflecteren op taalactiviteiten/gemaakte opdrachten, feedback te geven en te ontvangen met als doel het verbeteren van taalvaardigheid;
• creatief taalgebruik in te zetten om ideeën en gevoelens over te brengen.
Voorbeeld uit Op niveau
Duidelijk, gepast en effectief communiceren (Uit: 1 vmbo-kgt, hoofdstuk 7)
7 Taalverzorging 3
37 Wisselend publiek
Stel je voor:
Je hebt de laatste tijd vaak last van je keel. Je bent schor en slikken doet pijn. Je slaapt slecht en bent overdag heel moe. Als je huiswerk moet maken, val je boven je boek in slaap. Je lucht je hart bij je vader.
Wat vertel je hem? En wat vraag je aan je vader?
a Gebruik Stijlregel 4: Spreek je publiek op de goede manier aan.
Noteer wat je zou zeggen.
Houd rekening met je publiek.
Je vader vindt dat je naar de dokter moet gaan. Je belt op om een afspraak te maken. De assistente neemt de telefoon op en noemt haar naam.
Wat zeg je? En wat vraag je aan de assistente?
b Noteer wat je zou zeggen. Houd rekening met je publiek.
Als je beter bent, breng je verslag uit aan je mentor, want die moet hiervan weten.
Wat vertel je? En wat vraag je aan je mentor?
c Noteer wat je zou zeggen.
Houd rekening met je publiek.
THEORIE
Stijlregel 4: Spreek je publiek op de juiste manier aan
Bij vrienden en bekenden hoef je meestal niet zo na te denken over de woorden die je gebruikt. Je gebruikt dan informele taal
Bij volwassenen en onbekenden moet je van tevoren wel goed nadenken. Je gebruikt woorden die passen bij jouw publiek en je blijft altijd beleefd. Je gebruikt dan formele taal
Thema 4
Taal gebruiken/inzetten voor je persoonlijke ontwikkeling
CONCEPTKERNDOELEN 5, 6, 9, 10, 14, 17
Taal gebruik je niet alleen om te communiceren, maar juist ook om je gedachten en emoties te uiten. Door jezelf open te stellen, het gesprek aan te gaan en te luisteren naar een ander kun je je als leerling op persoonlijk vlak ontwikkelen. Leerlingen leren zich verplaatsen in een ander en de wereld om hen heen en worden zich bewust van de talen die in verschillende situaties gebruikt worden. Door zelf te experimenteren met creatieve vormen van taal kunnen leerlingen ervaren hoe zij zich kunnen uitdrukken en ontwikkelen en hoe ze de kracht van taal kunnen inzetten om hun talenten te ontwikkelen.
Conceptkerndoelen in Op niveau
Op niveau draagt bij aan het behalen van deze kerndoelen door:
• de leerling inzicht te geven in de kracht en geloofwaardigheid van taal;
• te reflecteren op de talen die je gebruikt en hoe je daarmee uiting geeft aan je identiteit;
• leerlingen te stimuleren hun mening te delen, het gesprek aan te gaan en van elkaar te leren;
• je te verplaatsen in een ander en te leren van andere perspectieven;
• contexten laten herkennen waarin taal op verschillende manieren wordt ingezet;
• kenmerken van taal en taalgebruik laten benoemen en daarop te reflecteren in relatie tot het doel ervan.
Voorbeeld
uit Op niveau
Taal als middel om gedachten en emoties te uiten (Uit: 3 havo, hoofdstuk 8)
8 Gezondheid
27 Verplaats je in een ander Werk samen in een groepje van vier klasgenoten. Dit is jullie basisgroep. Bekijk samen het fragment Luna is depressief tot tenminste minuut 9.30. In het fragment hoor je kort wat er met Luna aan de hand is en hoe ze zich hierover voelt. In het fragment horen en zien we verschillende mensen die om Luna heen staan: klasgenoten, ouders, haar leerkracht en de supportgroep waarmee ze praat. Allemaal zien ze Luna op een andere manier, want ze zien haar allemaal vanuit hun eigen perspectief.
a Zoek samen met je klasgenoten (online) een antwoord op onderstaande vragen.
1 Wat is een depressie?
2 Hoe kan iemand zelf omgaan met een depressie?
3 Hoe kan de omgeving omgaan met een depressie?
b In het fragment hoorde je dat er verschillende mensen rondom Luna staan. Al die mensen kijken vanuit hun eigen perspectief naar hoe het met Luna gaat. Op basis van het fragment van Luna zou je vier rollen kunnen bedenken:
1 klasgenoot
2 ouder
3 leerkracht
4 supporter
Deze vier rollen gaan jullie in je groepje verdelen. Bespreek met je groepje wie welke rol krijgt.
c Verplaats je in jouw rol. Wie is Luna bezien vanuit jouw perspectief? Maak een profiel van Luna. Je mag dit uitschrijven, tekenen of beide vormen combineren.
Thema 5
Taal (in interactie) gebruiken om te leren
CONCEPTKERNDOELEN 4, 7, 9, 10 EN 11
Naast leren communiceren met taal en jezelf uiten met taal kun je taal ook inzetten als middel om te leren. Leren vindt vooral plaats in interactie en taal speelt een belangrijke rol in het leerproces. Door gesprekken te voeren leren leerlingen om hun gedachten te verwoorden, begrippen uit te leggen en grip te krijgen op de wereld en gebeurtenissen om hen heen. Leerlingen leren taal in te zetten als middel om nieuwe concepten te begrijpen en met anderen ideeën uit te wisselen om van te leren.
Conceptkerndoelen in Op niveau
Op niveau draagt bij aan het behalen van deze kerndoelen door:
• kennis te verwerven en inhoud beter te begrijpen;
• door middel van gesprekken ideeën en ervaringen uit te wisselen;
• gespreksvaardigheid in te zetten om kennis op te doen, maar ook naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren;
• feedback te geven en te ontvangen om het leerproces te stimuleren.
Voorbeeld uit Op niveau
Taal als middel om te leren (Uit: 3 havo, hoofdstuk 10)
12 Actief luisteren
Beluister de podcast Lang verhaal kort #717 Pride, poffertjes en paasvuur: dit is ons erfgoed en maak aantekeningen.
a De podcast gaat over 'immaterieel erfgoed'. Dat zijn cultuuruitingen. Welke voorbeelden van immaterieel erfgoed worden er genoemd in de podcast?
Noteer tenminste zeven voorbeelden die je in de podcast hoort.
b Kijk terug naar de lijst met immaterieel erfgoed uit de vorige vraag.
Verdeel de lijst met het immaterieel erfgoed over twee kolommen: een kolom met erfgoed dat je wel kent en een kolom met erfgoed dat je niet kent.
c Zoek uit wat het erfgoed dat je niet kent, inhoudt.
Leg uit of je dit erfgoed begrijpt.
d Dat er op verschillende plekken ook verschillend erfgoed bestaat, komt door de verschillen in cultuur. Lees hierover in de tekst Culturele verschillen
Denk je dat iemand uit de ene cultuur iemand uit een andere cultuur ooit helemaal zal begrijpen?
Leg je antwoord uit en maak daarbij gebruik van de informatie die je in de tekst hebt gelezen.
e Werk samen met een klasgenoot. Lees de theorie Gesprekstechnieken
Deel jullie antwoord op vraag c en vraag d met elkaar.
Stel elkaar op een passend moment vervolgvragen. Voorbeelden van vervolgvragen kunnen zijn:
• Waarom vind je dit?
• Hoe ben je tot dit idee gekomen?
10 Cultuur
Thema 6 Bronnen verwerken en beoordelen
CONCEPTK ERNDO ELEN 4, 5, 8, 9
Met een groot aanbod van bronnen en informatie is het belangrijk om ook de betrouwbaarheid van bronnen te kunnen beoordelen en kritisch met informatie om te kunnen gaan. Zo leer je een goede afweging maken welke bron het betrouwbaarst is als je een vraag wilt beantwoorden of welk filmpje op sociale media je het beste kunt vertrouwen. Bronnen zijn er in allerlei vormen. Leerlingen leren geschreven en gesproken bronnen te beoordelen en informatie uit deze bronnen op een passende manier te selecteren en te verwerken tot een eigen schrijf- op spreekproduct.
Conceptkerndoelen in Op niveau
Op niveau draagt bij aan het behalen van deze kerndoelen door:
• bronnen te beoordelen op betrouwbaarheid;
• bronnen te vergelijken en informatie uit verschillende bronnen te beoordelen;
• bronnen op een betrouwbare manier te verwerken tot een nieuwe bron.
Je kunt de toekomst niet voorspellen. Maar je kunt wel bedenken hoe de toekomst eruit zal zien met al die nieuwe technologische ontwikkelingen. Je verzamelt informatie en schrijft een toekomstbeeld. Lees de theorie Informatie zoeken en Informatie beoordelen (paragraaf 5.2).
THEORIE
Informatie zoeken
Op internet staat veel informatie. Om de informatie te vinden die jij nodig hebt, typ je zo precies mogelijk waar je naar op zoek bent.
• Zorg ervoor dat je je zoekwoorden goed spelt.
• Wil je informatie over Formule 1-coureur Max Verstappen? Typ dan niet alleen Verstappen. Dan krijg je veel te veel zoekresultaten. Ook krijg je pagina's met informatie waarnaar je helemaal niet op zoek bent.
• Typ je Max Verstappen, dan krijg je al minder en betere zoekresultaten.
• Bij meerdere woorden kun je nog beter typen "Max Verstappen" (met dubbele aanhalingstekens). Dan zoek je precies op deze combinatie en krijg je nog betere zoekresultaten.
• Als je wilt weten of Max Verstappen weleens ergens reclame voor heeft gemaakt, typ dan reclame + "Max Verstappen". Dan zie je precies die zoekresultaten.
a Je wilt weten of verschillende technologische ontwikkelingen wel gezond voor kinderen zijn. Bedenk welke zoekwoorden je kunt gebruiken om informatie over VR-brillen te vinden. Kies de zoekwoorden die de beste resultaten zullen opleveren.
◯ bril kinderen
◯ technologische ontwikkelingen voor kinderen
◯ VR-brillen
◯ VR-brillen + kinderen
b Bekijk de zoekresultaten op de volgende pagina. Welke bron is het minst betrouwbaar? Leg uit waarom.
c Welke bron zou jij als eerste kiezen om te bekijken? Leg uit waarom.
d De eerste twee zoekresultaten zijn websites van bedrijven die virtual reality ontwikkelen. Waarom zijn dit niet de beste bronnen om iets op te zoeken over de gezondheid van kinderen en VR-brillen?
5 Leven online
Thema 7
Taal als systeem
CONCEPTKERNDOELEN 12 EN 13
Het leren van een taal gaat beter als je ook kennis hebt van het systeem achter taal, denk hierbij aan kennis over de vorm van taal, over de relatie tussen vorm en betekenis en kennis over de context waarin taal wordt gebruikt. Die kennis draagt bij aan het inzicht krijgen in het taalsysteem. Kennis over taal en inzicht in taal helpen leerlingen om hun taal en taalgebruik verder te ontwikkelen.
Conceptkerndoelen in Op niveau
Op niveau draagt bij aan het behalen van deze kerndoelen door:
• leerlingen te laten nadenken over zinsbouw en de rol van woorden in een zin;
• inzicht te geven in de opbouw en betekenis van (moeilijke) woorden;
• het effect van taalgebruik in verschillende bronnen en contexten te analyseren;
• het belang van correcte spelling en formulering (in een bepaalde context) te bespreken.
Voorbeeld uit Op niveau
Het vak Taal (Uit: 3 havo, hoofdstuk 2)
2 Taalverzorging 1
4 Basiszin herkennen en gebruiken
Lees de theorie Bouwplan van een zin
Bouwplan van een zin
THEORIE
Het bouwplan van een zin geeft aan uit hoeveel zinsdelen een zin bestaat. De betekenis van het werkwoord bepaalt hoeveel zinsdelen een zin minimaal heeft. Bij sommige werkwoorden weet je van tevoren dat je bepaalde zinsdelen moet toevoegen en andere zinsdelen mag toevoegen.
ander zinsdeel ander zinsdeel ander zinsdeel
Het bouwplan van het werkwoord wassen bestaat uit drie delen. Bij het werkwoord 'wassen' stel je altijd twee vragen (wie? en wat?). Je moet dus twee delen aan het werkwoord toevoegen. De basiszin bestaat uit drie delen. Je mag de zin langer maken door er delen aan toe te voegen.
Wie voert de handeling uit? Wat is de handeling? Wat (is nodig)?
Jessica wast haar handen
Waarmee? Wanneer? Waar?
Jessica wast haar handen met zeep voor het eten in de keuken
a Uit hoeveel delen bestaat het bouwplan van deze werkwoorden?
Zet de werkwoorden op de juiste plek in de tabel. betalen – meedelen – ontmoeten – repareren – uitvinden drie delen vier delen
Thema 8
Taal in de wereld
CONCEPTKERNDOELEN 1, 2, 14 EN 15
Op school en in de maatschappij krijgen leerlingen te maken met het Standaardnederlands. Om succesvol te zijn op school en in de samenleving is een goede beheersing van het Standaardnederlands essentieel. Naast het Standaardnederlands zijn er nog allerlei andere talen die een rol kunnen spelen in het leven van leerlingen. Denk hierbij aan het spreken van een dialect, het hebben van een andere thuistaal of het leren van andere talen op of buiten school. Het is van belang dat er op school aandacht besteed wordt aan deze taalvariatie. Enerzijds omdat het kan bijdragen aan het leren beheersen van het Nederlands, anderzijds omdat aandacht voor taalvariëteiten bijdraagt aan de erkenning van de achtergrond van alle leerlingen.
Conceptkerndoelen in Op niveau
Op niveau draagt bij aan het behalen van deze kerndoelen door:
• het talige repertoire van leerlingen te verkennen;
• aandacht te besteden aan taalbewustzijn;
• taalgebruik en taalverandering in verschillende contexten te verkennen;
• overeenkomsten en verschillen tussen verschillende talen te onderzoeken.
Voorbeeld uit Op niveau
Taalvariatie (Uit: 3 havo, hoofdstuk 3)
Onderzoek doen
Bekijk het fragment Iedereen is (een beetje) meertalig
a Hoeveel talen spreek jij?
b Met een taalportret kun je duidelijk maken welke talen je spreekt en hoe groot de rol van die verschillende talen in jouw leven is. Hoe groter de rol van een taal in jouw leven, hoe groter deel van jouw portret jij hiervoor gebruikt.
Teken de talen die jij spreekt in een taalportret zoals in het voorbeeld.
Je taalportret is anoniem, je hoeft er geen naam bij te schrijven.
voorbeeld
c Iedereen in de klas hangt zijn taalportret aan de muur of legt die duidelijk zichtbaar op tafel.
Bekijk de taalportretten van je klasgenoten en verzamel data voor je onderzoek.
• Welke talen worden er in jouw klas gesproken? Schrijf elke nieuwe taal op en turf ook hoe vaak je die taal in jouw klas tegenkomt.
• Houd ook bij hoeveel talen iedere klasgenoot in totaal spreekt.
3 Taal
Thema 8 Taal in de wereld
Thema 9 Literatuur
CONCEPTKERNDOELEN 2, 3, 18, 19, 20, 21, 22 EN 23
Met literatuur leren leerlingen zichzelf beter kennen en de wereld om hen heen ontdekken. Door het lezen van literatuur en het luisteren naar verhalen doen leerlingen nieuwe leeservaringen op die hen in staat stelt na te denken over zichzelf, de ander en de wereld. Leerlingen ervaren de waarde van literatuur en leren over verschillende vormen van literatuur.
Conceptkerndoelen in Op niveau
Op niveau draagt bij aan het behalen van deze kerndoelen door:
• taalvaardigheid te ontwikkelen aan de hand van literaire teksten;
• leerlingen zich te laten verplaatsen in personages en situaties die zich voordoen in verhalen;
• verschillende literaire genres te verkennen;
• persoonlijke leesvoorkeur te ontwikkelen door een aanbod van aansprekende fragmenten.
Voorbeeld uit Op niveau
Literatuur: jezelf, de ander en de wereld (Uit: 1 vwo, hoofdstuk 6)
6 Spannende tijden
13 Verhaal verzinnen
Maak een groep van vier leerlingen. Jullie gaan een spannend verhaal verzinnen.
a Bepaal samen jullie verhaal.
◯ Leef je in in Wolfram uit Reinhart. Bedenk een plan om te ontsnappen uit het kasteel. Verzin de straf die zijn vader hem zou geven als hij hem zou betrappen. Verzin ook hoe Wolfram zijn plan uitvoert, betrapt wordt maar op het nippertje wegkomt.
◯ In een stad lopen twee tieners op straat. Ze hebben een tas of doos met iets bij zich. Een politieagent vindt dat verdacht en spreekt hen aan. Verzin hoe ze voorkomen dat de tas of doos open moet. Bij deze optie kiest elk groepslid een andere tijd: verleden, nu of toekomst.
◯ Verzin welk verhaal Oudstebroer vertelt in Hele verhalen voor een halve soldaat. Bedenk hoe hij ervoor zorgt dat de wacht door dit verhaal weer honger krijgt.