De Geo onderbouw 9e editie 2 vmbo-bk

Page 1

F. Jutte e.a.

2

lesboek vmbo-b(k) aardrijkskunde voor

de onderbouw


2

lesboek vmbo-b(k) aardrijkskunde voor

de onderbouw

Auteurs F. Jutte MSc L. Metselaar drs. T.G. Peenstra drs. M.W. van Veen G.J. Verhey Redactie drs. J.H. Bulthuis A.M. Peters


2

Inhoud Regio en inhoud

1

2

De opkomst van Brazilië Start §1 Brazilië: landschap en bevolking §2 Arm en rijk in Brazilië §3 Booming Brazilië §4 Bronnen: Het Amazonegebied

3

Nederland in beweging 6 Start

8 10 12 14

4

De eeuw van Azië 22 Start

§1 De bevolking van 24 Nederland §2 Immigranten in Nederland 26 §3 Bronnen: Surinamers in Nederland 28 §4 Nederland verandert 30

Van de bergen naar de zee 38 Start

§1 Toerisme 40 in Thailand §2 China: de fabriek van de wereld 42 §3 Zuid-Korea 44 §4 Bronnen: Grondstoffen uit Indonesië 46

§1 In de Alpen §2 De Rijn in Europa §3 Het Nederlandse rivierengebied §4 Bronnen: Water als vriend of vijand?

54 56 58 60 62

Anders actief • Zoom in: Belo Montedam • Keuzemenu

Anders actief • Zoom in: 16 Een groeiende 18 wereldbevolking • Keuzemenu

Anders actief • Zoom in: Tegenstellingen 32 in Azië 34 • Keuzemenu

Anders actief • Zoom in: Leven met water 48 in Bangladesh 50 • Keuzemenu

64 66

Finish

20 Finish

36 Finish

52 Finish

68

Projecten

Weerman voor een week

136

Het landschap in je eigen omgeving

134


3

Inhoud

Regio en inhoud

5

6

De multiculturele Verenigde Staten Start

7

Grondstoffen en energie

Landen in Europa

70 Start

§1 Amerika van 72 oost naar west §2 Immigratie in de nieuwe wereld 74 §3 Bronnen: Hispanics 76 §4 Wonen in multicultureel Los Angeles 78

86 Start

§1 Van brandstof naar energie §2 De gevolgen van energiegebruik §3 Bronnen: Dreigend energietekort §4 Rusland: een belangrijke energieleverancier

88 90 92

94

8 Afrika: een rijk werelddeel?

102 Start

§1 Duitsland en Frankrijk, Duitsers en 104 Fransen §2 Werken in Duitsland en Frankrijk 106 §3 Oude vijanden, nieuwe vrienden 108 §4 Europa als wereldmacht 110

118

§1 Eén werelddeel, 120 veel verschillen §2 Een bodem vol rijkdommen 122 §3 Landbouw en voedsel 124 §4 Bronnen: Zuid-Afrika – tegenstellingen 126

Anders actief Anders actief Anders actief Anders actief • Zoom in: • Zoom in: • Zoom in: • Zoom in: Amerikaanse en Aardolie: een vloek Tegenstellingen in Milieurampen door Nederlandse wijken 80 of een zegen? 128 Duitsland 112 aardolie 96 • Keuzemenu 82 • Keuzemenu 130 114 • Keuzemenu 98 • Keuzemenu Finish

84 Finish

100 Finish

116 Finish

132 Projecten

In actie voor het milieu

138

En verder:

Aan de leerling Vaardigheden Begrippen Methodeoverzicht & colofon Illustratieverantwoording

4 140 148 153 154


4

Aan de leerling Dit is het lesboek 2 vmbo-b(k). Je gaat het gebruiken bij het vak aardrijkskunde. Op deze bladzijden zie je hoe je ermee gaat werken.

Vier paragrafen Elk hoofdstuk heeft vier paragrafen. In de paragrafen zitten verschillende onderdelen. Wereldbolletje: over welk gebied gaat het?

Lesboek Het lesboek bestaat uit acht hoofdstukken. Elk hoofdstuk is op een vaste manier opgebouwd: Start, vier paragrafen, Zoom in, Keuzemenu en Finish.

Begintekst: waarover gaat de paragraaf? 42

Start Elk hoofdstuk begint met een Start. Dat is een oriëntatie op het hoofdstuk. Oriënteren betekent: kijken wat je gaat doen. In de Start staat een foto over het gebied of onderwerp dat in het hoofdstuk wordt behandeld. De tekst vertelt het verhaal bij de foto. Titel: het onderwerp en het gebied 118

Afrika: een rijk werelddeel?

8

§

De eeuw van Azië

§2

43

China: de fabriek van de wereld

0

Dongguan

1 : 1.000.000

Shenzhen: een speciale economische zone (sez) Xianggang (Hongkong)

China

stedelijk gebied

vliegveld

havens en industrie

grens van de sez

Veel Chinezen wonen in flats.

FIGUUR 6

Mark vraagt zich af: ‘China is een land met een eeuwenoude cultuur. In Europa groeide de industrie rond 1800 snel, maar China bleef achter. Nu haalt China die achterstand snel in. Hoe gebeurt dat en wat zijn de gevolgen daarvan?’

Een enorm land

 Er vertrekken meer mensen uit China dan dat er zich mensen in het land vestigen.  De bevolking is erg ongelijk verdeeld over het land. De meeste Chinezen wonen in het oosten. Daar is de grond vruchtbaar en is het klimaat gunstig voor het telen van tarwe of rijst. De meeste grote steden liggen in het laagland aan de kust. In het westen van China is de bevolkingsdichtheid laag. Daar liggen grote woestijnen en hoge gebergten.

 China was lange tijd een streng communistisch land: grondstoffen en machines waren eigendom van de staat. China had toen een planeconomie: de overheid bepaalde wat en hoeveel er geproduceerd werd en voor welke prijs. Maar dat ging niet goed. Er werd te weinig geproduceerd en de kwaliteit van de producten was slecht.  Na 1980 gaf de regering bedrijven meer vrijheid. Buitenlandse bedrijven mochten zich vestigen in speciale economische zones (sez). Doel was om de welvaart in China te verhogen.

Foto: oriëntatie op het onderwerp en het gebied

FIGUUR 9 De ouders van Hui wonen en werken in Shenzhen. Hui woont bij haar opa en oma op het platteland, 1.200 km verderop.

FIGUUR 10 Met Chinees Nieuwjaar hebben de meeste Chinezen een week vakantie. Veel jonge mensen uit de industriesteden aan de kust zoeken dan hun familie in hun geboortedorp op. Op de stations is het dan enorm druk.

FIGUUR 7

Het lege westen van China.

VAARDIGHEID

9 VERBANDEN LEGGEN EN VERKLAREN

Vaardigheid: wat moet je kunnen?

Structuurtekens:  Hoofdzaak: waar gaat het stukje over?  Bijzaak of opsomming van verschillende punten  Voorbeeld of extra uitleg

Zoom in In de Zoom in ga je dieper op een bepaald gebied of onderwerp in. Daarbij ga je actief aan de slag, meestal in een groepje. 32

Nederland in beweging

Zoom in Een groeiende wereldbevolking

De digitale Geo bij een opdracht of tekst staat, Als er een betekent dit dat je op www.degeo-online.nl iets kunt of moet doen, zoals een opdracht of oefentoets maken of een animatie bekijken. Alles wat in de boeken staat, staat ook bij elkaar op www.degeo-online.nl. Je kunt er alle opdrachten maken. Bij iedere opdracht staat de informatie uit het lesboek en de vaardigheden die je voor die opdracht nodig hebt. Je kunt je werk nakijken en opslaan. Handig voor als je soms (of misschien wel altijd) met de computer werkt.

 Omdat het platteland nog steeds arm is, trekken elk jaar miljoenen mensen naar de steden. Die groeien dan ook snel: urbanisatie.

Blauw begrip: nieuw begrip

De meeste inwoners van Afrika zijn arm, maar de laatste jaren groeit de economie van het werelddeel steeds sneller. Afrika is rijk aan grondstoffen en drijft veel handel met China. Wordt Afrika een rijk werelddeel?

werelddeel?

 Veel buitenlandse bedrijven vestigden zich in die zones. Ze laten hun producten in Chinese fabrieken maken omdat de lonen er heel laag zijn. De bedrijven leveren China veel werkgelegenheid en kennis op. Er is vooral lichte industrie. De kant-en-klare producten kunnen direct verkocht worden.  China heeft meer kennis gekregen. Het ontwikkelt nu eigen merken en verkoopt die aan de rest van de wereld. De export is sterk gegroeid.

Trek naar de stad

De economie

Graven naar grondstoffen

een rijk

10 km

FIGUUR 8

Start Multinationals in China maken miljoenen smartphones. Daar is tin voor nodig. Dat is een metaal dat in Midden-Afrika veel te vinden is. Maar daar moet wel voor worden gegraven. Op het gezicht van Mumbere (15) staan zweetdruppels. Hij komt net met een zak tinerts over zijn schouder uit een mijn in de Democratische Republiek Congo. Hij vertelt: ‘De ondergrondse gangen zijn heel smal en laag, daarom werken er veel kinderen. De tunnel waar ik nu werk, is nog geen meter hoog. Met een hamer en een pin sla ik stukken gele rots los. Daar beneden is het erg benauwd, er komt weinig frisse lucht de gang in. Het werk is gevaarlijk, want er storten regelmatig gangen in. Maar dit is het enige werk dat hier is. De prijs van tin is erg hoog, maar als mijnwerker merk je daar niet veel van.’

5

Shenzhen

119

Start

Afrika:

3

Leertekst

2 China: de fabriek van de wereld

 China is bijna net zo groot als de Verenigde Staten. Het is het op drie na grootste land op aarde, na Rusland, Canada en de V.S. Er wonen bijna 1,4 miljard mensen. Van elke vijf wereldburgers is er één een Chinees. In China wonen meer dan tachtig keer zo veel mensen als in Nederland. Na 2025 zal de bevolking niet meer groeien. Dat heeft verschillende oorzaken.  Het geboortecijfer is al jaren laag. De Chinese regering had 35 jaar lang een eenkindpolitiek: vrouwen mochten maar één kind krijgen. Die regel is in 2013 afgeschaft. In de periode van eenkindpolitiek werden er veel minder Chineesjes geboren. Daardoor zijn er nu minder jonge vrouwen die kinderen kunnen krijgen.  Leven in de Chinese steden is duur. Daarom willen de meeste mensen nog steeds geen groot gezin. Het aantal geboorten blijft dus laag.

Tekst: verhaal bij de foto

Zwart begrip: herhaald begrip

1.800

2

33

Anders actief | Zoom in Een groeiende wereldbevolking

Judith zegt: ‘Er wonen 7 miljard mensen op aarde, maar in 2050 zullen dat er zo’n 9 miljard zijn. Kan onze planeet dat wel aan?’ In deze Zoom in onderzoek je de oorzaken en de gevolgen van de groeiende wereldbevolking. Het voedsel dat er op aarde is, moet met steeds meer mensen gedeeld worden. Ook wordt het milieu bedreigd. Er worden bijvoorbeeld bossen gekapt om op die plek voedingsgewassen te verbouwen of om meer woon- en leefruimte te krijgen. Er is sprake van overbevolking als er in zo’n gebied zo veel mensen wonen dat er te weinig werk, woonruimte en voedsel is. Daardoor kunnen grote problemen ontstaan: een tekort aan drinkwater bijvoorbeeld, enorme milieuvervuiling en hoogoplopende ruzies. De bevolkingsgroei zal vooral plaatsvinden in de ontwikkelingslanden. In arme landen zoals Uganda en Afghanistan krijgt een vrouw gemiddeld zes kinderen. In rijke landen zoals de Verenigde Staten zijn dat er maar twee. In veel ontwikkelingslanden lukt het niet om iedereen van voldoende eten te voorzien. Daarom is het belangrijk dat de bevolkingsgroei afneemt. In sommige delen van India neemt de overheid maatregelen om de bevolkingsgroei te beïnvloeden. Pasgetrouwde stellen krijgen geld als ze twee jaar wachten met het krijgen van kinderen. Dat noem je bevolkingspolitiek.

x 1 miljoen mensen

1.600 1.400 1.200 1.000 800 600

Wereldbevolking landen met de grootste bevolking

400

0

China

19,4%

200

Verenigde Staten 1960

1980

2000

2020

2040

2060

2080

2100 jaar

Indonesië 41,9%

Bevolkingsontwikkeling van de grootste landen, 1950 - 2100 India

Indonesië

Tanzania

China

Pakistan

Ethiopië

Nigeria

Dem. Rep. Congo

Uganda 17,5%

Verenigde Staten

4,5%

Brazilië

3,4%

Pakistan

2,8%

Bangladesh

2,7%

Nigeria

2,4% 2,3% 1,2% 1,9%

Rusland Japan India overige landen

BRON 8

BRON 9 BRON 7

VAARDIGHEID 16 ONDERZOEK DOEN


5

Aan de leerling

Keuzemenu In het keuzemenu staan drie tot vijf onderwerpen. Je kiest zelf wat je wilt gaan doen. Daarbij werk je alleen, samen of in groepjes. 82

De multiculturele Verenigde Staten

83

Anders actief | Keuzemenu

5

Keuzemenu

Werkboek

C Indianen in de V.S.

A Nederland in de V.S.

B Nationale parken

Wist je dat in het noorden van de V.S. een stad ligt met de naam Holland? In de buurt van Holland kom je nog meer Nederlandse namen tegen, zoals Zeeland en Brielle. De Nederlandse namen stammen uit de tijd dat er veel Nederlanders naar de V.S. emigreerden. Ook in New York zijn er plekken met namen die herinneren aan Nederlanders. In dit keuzemenu onderzoek je welke plekken in Amerika een Nederlandse oorsprong hebben en hoe dat komt.

In de V.S. leven zo’n 3 miljoen volbloed indianen. Ongeveer een kwart van hen woont in reservaten. Dat zijn speciale gebieden voor indianen, waarin ze voor een deel hun eigen regels mogen bepalen. In dit menu bekijk je waar de reservaten liggen en waarom ze juist daar liggen.

In de V.S. liggen prachtige natuurgebieden. Ze trekken toeristen van over de hele wereld. Van de mooiste en meest bijzondere natuurgebieden zijn nationale parken gemaakt. Sommige parken zijn wereldberoemd, zoals de Grand Canyon (bron 14) en Yellowstone. In dit keuzemenu maak je een presentatie over een nationaal park naar keuze. CANADA 13

0

500

Waar wonen de oorspronkelijke bewoners van de V.S.?

4 12 15

10

zuiden 31%

11

5

9

Grote

Atlantis

che

1

VERENIGDE STATEN

Oc ea an

2

noordoosten 9%

middenwesten 17%

westen 43%

8

3

Indianen

CANADA

1.000 km

1 : 50.000.000

7

MEXICO

ea Oc

Een stukje van de V.S. heeft in het verleden bij Nederland gehoord: Nieuw Nederland. De hoofdstad, Nieuw Amsterdam, lag op het eiland Manhattan. Manhattan is het centrum van New York. Nieuw Nederland heeft maar vijftig jaar bestaan. Rond 1626 kochten de Nederlanders Manhattan van de indianen. Maar in 1674 werd het ingeruild voor Suriname en kwam de nederzetting in het bezit van de Engelsen. Nieuw Amsterdam kreeg toen de naam New York.

250

500 km

Voordat Amerika ontdekt werd, woonden er alleen indianen. De indianenstammen leefden vooral in de kustgebieden. Toen er steeds meer immigranten kwamen, werden ze van hun land verdreven. Er volgden oorlogen. De indianen verloren uiteindelijk in een aantal bloedige veldslagen. Ze werden verjaagd naar de onvruchtbare stukken grond, vooral in het westen van de V.S. Tegenwoordig woont een deel van hen nog steeds in de reservaten. Anderen zijn in steden gaan wonen en hebben zich aangepast aan de Amerikaanse cultuur.

1 : 37.500.000

an

Nieuw Nederland

0

BRON 15

n Mexico MEXICO lf va 14 Go 6 0 250 500 km Nationale Parken in de Verenigde Staten 1:24.000.000 11 Great Sand Dunes 1 Grand Canyon 6 Everglades 12 Zion 2 Sequoia 7 Glacier 13 Mount Rainier 3 Yosemite 8 Yellowstone 14 Biscayne 4 Death Valley 9 Great Smoky Mountains 15 Canyonlands 5 Mesa Verde 10 Arches

BRON 16

D Multiculturele beroemdheden Tot welke bevolkingsgroepen behoren beroemde Amerikanen? Je zoekt het uit in dit keuzemenu.

BRON 13

BRON 12

BRON 17

BRON 14

Finish In de Finish staan alle begrippen met definitie op een rij. 116

Landen in Europa

7

Projecten Achter in het lesboek staan drie projecten. Daarin ga je een onderzoek doen. Meestal in meerdere lessen. Je kunt ook samenwerken met andere vakken.

Je begint altijd te werken vanuit je werkboek. Daar staan alle opdrachten. Die gaan over de tekst, foto’s, kaarten en diagrammen in het lesboek. Je moet heel vaak iets zelf doen, zoals kaarten kleuren of diagrammen maken. Je ziet in het boek vaak het symbool staan. Bijvoorbeeld in een paragraaf, of bij Zoom in en Keuzemenu. staat voor Anders actief. Dat betekent dat je op een andere manier dan in de gewone opdrachten aan de slag gaat. Meestal door actief iets te maken of te onderzoeken. Soms kun je dan een aantal ‘gewone’ opdrachten overslaan. Vragen over de figuren in het lesboek

117

Finish

Finish 48

Wat moet je kennen? akkerbouw 106 Vorm van landbouw waarbij gewassen als graan, mais en aardappelen op akkers worden verbouwd. bnp per inwoner 111 Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen, gedeeld door het aantal inwoners van een land. bodem 106 Het bovenste deel van de grond, waarin de planten wortelen. bruto nationaal product (bnp) 111 Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen. centraal geregeerd land 105 Een land waar alle regeringsbeslissingen in de hoofdstad worden genomen. communisme 113 Politiek systeem waarbij de productiemiddelen (grondstoffen en machines) eigendom zijn van de staat. dienstensector 107 Zie tertiaire sector. emigratie/emigrant 104 Een land verlaten om ergens anders te gaan wonen. Als je dat doet, ben je een emigrant. Europees Parlement 109 De volksvertegenwoordiging (‘Tweede Kamer’) van de Europese Unie. Europese Commissie 109 De groep eurocommissarissen van de Europese Unie. Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) 108 Samenwerkingsverband tussen Duitsland, Frankrijk, Italië en de Benelux-landen om een nieuwe oorlog te voorkomen. Europese Unie (EU) 108 Groep van (28) landen in Europa die samenwerken, met als doel vrede en welvaart voor alle Europeanen. In de EU zijn de grenzen tussen de landen open.

exploitatiekolonie 110 Overzees gebied waar rijke landen vooral grondstoffen vandaan haalden. federale staat 105 Staat die bestaat uit deelgebieden die gedeeltelijk zelfstandig zijn. heuvelland 104 Gebied met heuvels tussen de 200 en 500 m hoogte. hoogoven 107 Fabriek die van steenkool en ijzererts ijzer en staal maakt. immigratie/immigrant 104 Een land binnenkomen om er te gaan wonen. Als je dat doet, ben je een immigrant. industrie 106 Bedrijven die met machines producten maken uit grondstoffen. invoerrechten 108 Een extra belasting op goederen uit het buitenland om bedrijven in het eigen land te beschermen. laagland 104 Gebied dat lager ligt dan 200 m. landbouw 106 Het produceren van voedsel en andere producten door gewassen te verbouwen of dieren te houden. lichte industrie 107 Bedrijven die kant-en-klare eindproducten maken, zoals ze in de winkel worden verkocht. löss 106 Heel fijn zand, dat in de ijstijden door de wind werd neergelegd. middelgebergte 104 Gebied met bergen van 500 tot 1.500 m hoog. natuurlijke bevolkingsgroei 104 Wanneer er meer kinderen geboren worden dan dat er mensen sterven. planeconomie 105 Economisch systeem waarin de overheid bepaalt wat en hoeveel er wordt geproduceerd en voor welke prijs.

5 Bekijk figuur 6 en 8 in je lesboek.

W8

FIGUUR 19 De Arc de Triomphe in Parijs werd gebouwd na de slag bij Austerlitz.

FIGUUR 20 Monument in Berlijn voor de vermoorde Joden in Europa.

vestigingsoverschot 104 Het verschil tussen immigratie en emigratie als er meer immigranten zijn dan emigranten. vrij verkeer van goederen 108 Afspraak om geen invoerrechten te heffen en zo de vrije handel te bevorderen. vrijemarkteconomie 105 Economisch systeem waarin bedrijven privéeigendom zijn en waar de wet van vraag en aanbod geldt. welvaart 108 Mate waarin iemand genoeg geld heeft om in zijn behoeften te kunnen voorzien. Gaat over het inkomen van mensen. zeeklimaat 104 Klimaat met koele zomers en zachte winters en het hele jaar door neerslag. zelfvoorzienend 113 Niet afhankelijk zijn van producten uit het buitenland. zware industrie 107 Bedrijven die veel grondstoffen gebruiken die zwaar zijn en veel ruimte innemen, bijvoorbeeld mijnbouw, staalindustrie en chemische industrie.

Wat moet je kunnen? Vaardigheden die je in dit hoofdstuk hebt geleerd: • 9 Verbanden leggen en verklaren • 11 Een mening vormen

Foto’s met kijkvragen in het werkboek

Begrippen van het hoofdstuk

140

Vaardigheden Aardrijkskundige vragen

Aardrijkskunde gaat altijd over plaatsen en gebieden. De vraag die vaak gesteld wordt is: waar? Vragen die met waar of waarom daar beginnen, zijn aardrijkskundige vragen.

Beschrijven van ligging en landschap

2

20° O.L.

25° O.L.

5° O.L.

15° O.L.

N.B

10° O.L.

W.L. 10°

55°

5° W.L.

 Bij aardrijkskunde beschrijf je plaatsen en gebieden. Beschrijven is: het benoemen van kenmerken. Als je de kenmerken van een gebied beschrijft, geef je antwoord op de vragen waar een plaats of gebied ligt en hoe het er daar uitziet.  Je kunt de relatieve ligging van een plaats beschrijven: de ligging ten opzichte van een andere plaats. Utrecht ligt bijvoorbeeld heel centraal in Nederland. Je kunt de ligging van een plaats ook absoluut beschrijven. Dan noem je de coördinaten van die plaats. De coördinaten geven altijd aan hoe ver een plaats van de evenaar en de nulmeridiaan ligt. Bijvoorbeeld: de absolute ligging van Arnhem is 52 graden noorderbreedte en 6 graden oosterlengte. Voor het beschrijven van de ligging zijn kaarten erg geschikt.  Bij de beschrijving van het landschap vertel je hoe het gebied eruitziet. Je laat zien hoe hoog het ligt en of er hoogteverschillen zijn. Je beschrijft ook de wateren, steden, wegen en nog veel meer. Bij het beschrijven van het landschap gebruik je vaak foto’s en kaarten.

FIGUUR 2

3

Wat zie je in dit landschap?

.

4 50°

.

Arnhem

45°

52° N.B.

N.B

. 0

6° O.L.

FIGUUR 1

150

Wat zit er onder de grond in jouw omgeving?

FIGUUR 5

Hoe zijn deze dieren aangepast aan het klimaat?

300 km

1 : 30.000.000

De absolute ligging van Arnhem. FIGUUR 3

Hoe kun je meten hoeveel het in een gebied regent?

Beschrijven van bevolkingskenmerken

Bij de beschrijving van een gebied hoort ook een beschrijving van de bevolking. Het gaat dan over hoeveel mensen er wonen en hoe ze over het gebied verspreid zijn: wonen ze vlak bij elkaar of zijn ze juist verspreid? Bij het beschrijven van de bevolking gebruik je vaak getallen. Je beschrijft ook de kenmerken van het gedrag van de mensen in een gebied. Dat heeft grote invloed op hoe een gebied eruitziet. 

N.B

FIGUUR 4

Beschrijven van natuurlijke kenmerken

Bij aardrijkskunde beschrijf je niet alleen de natuurlijke kenmerken van een gebied die je kunt zien, maar ook de kenmerken waarvan je alleen de gevolgen ziet.  Elk gebied heeft een klimaat. Je beschrijf het klimaat door bijvoorbeeld iets te vertellen over de temperatuur en de neerslag in het gebied. Bij het beschrijven van het klimaat gebruik je vaak een grafiek.  De bodem is wat onder de grond zit, in de aarde. De bodem is belangrijk voor wat er in het landschap gebeurt. Bijvoorbeeld welke planten er groeien of welke grondstoffen zoals aardolie er zijn.  Welke planten en dieren er in een gebied kunnen leven, wordt voor een groot deel bepaald door het klimaat en de bodem. Die zijn dus erg belangrijk voor de landbouw en de natuur. 

Als je een gebied beschrijft, beantwoord je daarom vaak vragen over: - het politieke gedrag van de bevolking - het culturele gedrag - het economische gedrag - het sociale gedrag  Politieke vragen zijn vragen over de manier waarop mensen de macht in een gebied verdeeld hebben. Het gaat vaak over regeringen en gemeentebesturen en de wetten en regels die zij maken.  Vragen over de economie gaan over hoe de productiemiddelen zijn verdeeld. Productiemiddelen zijn nodig voor het maken of produceren van dingen. Dan moet je denken aan grond, machines en arbeidsuren. De waarde van productiemiddelen wordt vaak gemeten in geld. Bij economische vragen gaat het daarom vaak over rijk en arm.  Mensen zijn afhankelijk van elkaar. Ouderen en werklozen worden in sommige landen bijvoorbeeld door de familie in huis genomen. Als je dan rijke kinderen hebt, heb je het beter dan wanneer je arme kinderen hebt. In Nederland betalen alle werkenden mee aan de AOW, een uitkering voor ouderen. Iedere oudere krijgt evenveel. De vraag wie belangrijk voor je is en wie voor elkaar zorgen, is een sociale vraag.  Mensen hebben gewoonten en gebruiken. Daarin laten ze zien wat ze belangrijk vinden. Bijvoorbeeld: - hoe mensen omgaan met verschillen tussen mannen en vrouwen - hoe ze omgaan met geboorte en dood Zulke kenmerken van een groep mensen noem je een cultuur. Cultuur is aangeleerd.

Hoe beschrijf je een gebied? ligging en landschap natuurlijke kenmerken

menselijke kenmerken

klimaat

politiek

bodem planten en dieren

economisch sociaal cultureel

FIGUUR 6

Gebied beschrijven.

W11 Uittreksel §2.

W10 Kenmerken savanne en steppe.

hongersnood

Structurele hulp 

Savanne

Steppe

De savanne: een overgangsgebied u Ten noorden en ten zuiden van het tropische regenwoud ligt de

Wat zie je op de foto?

mensen wassen zich in vuil rivierwater en worden daar ziek van

tropisch regenwoud / savanne / steppe

overstroming

savanne / steppe

aardbeving

Plantengroei:

In de droge tijd verliezen bomen hun

en

mensen moeten kilometers  lopen om water te halen

6 Lees Leven met droogte in je lesboek. a Wat zijn nomaden?

 De savanne is het leefgebied van

het wordt in Afrika.

Wat moet je leren?

hulp gegeven?

d Schrijf drie voorbeelden van structurele hulp op. 7 Lees Noodhulp en structurele hulp in je lesboek. a Wat hoort bij elkaar? Trek lijnen. noodhulp • • hulp op lange termijn • water en voedsel sturen structurele hulp • • een waterput aanleggen • tijdelijke hulp b Bedenk twee voorbeelden van een ramp waarbij noodhulp nodig is. 2

1

Bekijk de film ‘Droogte in Kenia’ op www.degeo-online.nl. Bespreek in groepjes van twee wat de antwoorden zijn op de volgende vragen. a Zoek Kenia op in de atlas. Waarom is er in het noorden van Kenia soms noodhulp nodig?

1 2 3

Regenval:

LB

Plantengroei:

• hoe een savannelandschap eruitziet • hoe een steppelandschap eruitziet • hoe de begroeiing door de regenval verandert vanaf de evenaar naar het noorden en het zuiden • hoe nomaden leven in de steppe • wat het verschil is tussen noodhulp en structurele hulp

Leven met droogte

Vorm een groepje van vier leerlingen. Bedenk als groepje een actie om geld op te halen voor Cordaid Mensen in Nood. Ga naar www.degeo-online.nl en maak de opdracht die daar staat.

Herhaling

• • • • •

zonder vaste woonplaats.  Ze wonen in

en leven van Ze trekken rond op

hun

voor het vee.

zoek naar

W6: natuurlandschappen in Afrika W7: kaart natuurlandschappen in Afrika W9: soorten hulp indelen W10: kenmerken savanne en steppe W11: het uittreksel

Noodhulp en structurele hulp u Twee soorten hulp: : hulp bij een hongersnood

of andere ramp.

Begrippen nomaden, noodhulp, savanne, steppe, structurele hulp, tropisch regenwoud

10 Gebruik alle figuren en teksten van §2 in je lesboek.

zijn mensen

u

WB Anders actief

9

van de evenaar, hoe

u Hoe

2

c Waarom wordt in het noorden van Kenia structurele

c Nomaden leven van landbouw / veeteelt. d Hoe hebben zij zich aangepast aan de droogte?

De steppe: een droog gebied

11 Maak het uittreksel in W11 af.

b Waaruit bestaat die noodhulp? Geef twee voorbeelden. 1

b Hoe leven nomaden?

Het is een overgangsgebied tussen

 Regenval:

: hulp waar bewoners blijvend iets aan hebben.

www.degeo-online.nl

Zet de volgende kenmerken in de juiste kolom in het schema van W10. bomen – lagere breedte – lange droge tijd – wilde dieren – boomloze grasvlakte – safari – korte droge tijd – nomaden – hogere breedte – hoog gras

Anders actief Vragen over een tekst uit het lesboek

Herhaling

141

Vaardigheden

49

Leven in de savanne en de steppe

Figuur

8

Vaardighedenbijlage Hierin vind je alle vaardigheden voor het vak aardrijkskunde. In het werkboek oefen je deze vaardigheden.

§2

6

8

Waaraan zie je dat?

3

Noodhulp of structurele hulp.

Noodhulp

Kenmerken landschappen.

c In W9 staan vijf problemen. Moet er noodhulp of structurele hulp gegeven worden? Zet een kruisje in de juiste kolom.

1

W9

Vul W8 in.

primaire sector 106 De sector die bestaat uit bedrijven die grondstoffen uit de natuur halen. Raad van Ministers 109 Groep ministers uit de verschillende landen van de EU, die wetsvoorstellen moet goedkeuren. regionale identiteit 105 Een combinatie van opvallende kenmerken van een regio. secundaire sector 106 De sector die bestaat uit bedrijven die de grondstoffen uit de primaire sector bewerken. tertiaire sector 106 De sector die bestaat uit bedrijven die diensten verlenen. Heet ook wel dienstensector. tuinbouw 106 Vorm van landbouw waarbij fruit wordt geteeld, bloemen worden gekweekt of groenten worden verbouwd. veeteelt 106 Vorm van landbouw waarbij dieren worden gehouden voor de productie van vlees, melk, huiden of wol. Verenigde Naties (VN) 111 Organisatie voor vrede en ontwikkeling in de wereld, waarvan bijna alle landen van de wereld lid zijn. vestigingskolonie 110 Overzees gebied waar mensen uit de Europese landen gingen wonen.

Wat moet je leren?

Landschappen in Afrika

Wat heb je nodig Lesboek

Atlas

Computer

Overige symbolen Vaardigheid

Samenwerking


6

De opkomst van BraziliĂŤ

Start

De opkomst van BraziliĂŤ

1


7

Start

Dromen over later ‘Zie je dat witte huisje met die zwarte auto voor de deur? Daar woon ik,’ zegt Lucas (13). ‘En zie je die mooie flat? Wat zou ik daar graag willen wonen! Stel je voor: een zwembad in de tuin én op je balkon! Maar ja, zo’n flat kost natuurlijk veel geld. En om aan zo veel geld te komen, moet je een erg goede baan hebben ... Mijn vader zegt dat het goed gaat met Brazilië. Veel mensen verdienen meer dan vroeger. Ik hoop dat ik later ook veel geld verdien. Dan koop ik niet alleen een auto, maar ook een huis. Je weet vast wel waar.

Ik twijfel alleen nog over de verdieping. Bovenin voor het uitzicht? Of beneden, lekker dicht bij de tennisbaan en het zwembad? Wat zou jij doen?’


8

De opkomst van Brazilië

§

1

1 Brazilië: landschap en bevolking

Brazilië

FIGUUR 1

Het Amazonegebied.

Rik zegt in zijn presentatie: ‘Wist je dat Brazilië bijna het halve werelddeel Zuid-Amerika beslaat? Ik ga vertellen hoe het land eruitziet en wie er wonen. En hoe de mensen over het land zijn verdeeld.’

Atla ntis che

Oc ea a

Groot land, grote bevolking

n

 Brazilië is het grootste land van Zuid-Amerika. Het is het op vier na grootste land ter wereld.  In Brazilië wonen ruim 200 miljoen mensen, heel ongelijk verdeeld over het land. - De meeste mensen wonen langs de kust en in het zuidoosten. Hier liggen de miljoenensteden São Paulo (20 miljoen inwoners) en Rio de Janeiro (12 miljoen). - Het binnenland is juist leeg, daar is de bevolkingsdichtheid laag.

Vier landschappen  In Brazilië zijn vier verschillende landschappen.

BRAZILIË

Brasília Brazilië: bevolkingsdichtheid aantal inwoners per km² 2-5

Rio de Janeiro São Paulo

meer dan 100 stad met meer dan 1 miljoen inwoners

c

25 - 100

he

O

n aa ce

nt is

eaan

5 - 25

At la

Grote Oc

0-2

0

250

500 km

1 : 50.000.000

FIGUUR 2

 Tropisch regenwoud vind je in het noordwesten tot aan de kust. Het Amazonebos is het grootste tropische regenwoud ter wereld. Het is er altijd warm en het regent er veel. De grond is vlak, maar bijna overal onvruchtbaar. Het is er niet geschikt voor landbouw.  Steppes vind je in het noordoosten. Het is het droogste en heetste gebied van Brazilië. Er groeit bijna niets. Veel bewoners verlaten dit gebied.  Savannes vind je ten zuiden van het tropische regenwoud. De zomers zijn er nat en de winters droog.


§1

9

Brazilië: landschap en bevolking

Bevolkingssamenstelling Brazilië overig 0,9%

onbekend 0,7%

zwart 6,2%

gemengd 38,5%

FIGUUR 3

Wonen in de droge steppe.

FIGUUR 4

Hier beginnen steeds meer boeren een grootschalige sojaplantage.  Een enorm moerasgebied vind je in het grensgebied met Bolivia en Paraguay: de Pantanal. Omdat het gebied elk jaar een paar maanden overstroomt, wonen er maar weinig mensen.

Verstedelijking  80% van de Brazilianen woont in een stad. Deze

verstedelijking zorgt voor problemen: - Er is een groot gebrek aan huizen, banen en wegen, bijvoorbeeld in São Paulo. - Automobilisten staan elke dag uren in de file. - Nieuwkomers moeten zelf een huisje in elkaar timmeren; daardoor ontstaan grote zelfbouwwijken. - Er komen ieder jaar weer nieuwe mensen en auto’s bij.  De regering probeert de problemen op te lossen door het binnenland beter bewoonbaar te maken. Overal worden wegen aangelegd, zelfs dwars door het Amazonegebied. Arme boeren mogen er gratis een stukje grond in gebruik nemen. De regering hoopt dat mensen daardoor willen verhuizen vanuit de drukke kuststeden naar het lege binnenland.

VAARDIGHEID

blank 53,7%

Gemengde bevolking  Het Braziliaanse volk is een mix van bevolkingsgroepen. De Brazilianen hebben Europese, Aziatische, Afrikaanse en indiaanse voorouders.  De oorspronkelijke inwoners van Brazilië waren de indianen. Er wonen er nu nog 900.000 in het land.  Brazilië was een kolonie van Portugal. Er werkten veel slaven op de suikerrietplantages. Hun nakomelingen wonen nog in Brazilië, net als veel nakomelingen van de Portugezen.  Er wonen ook veel immigranten uit de rest van Europa en uit Japan.

FIGUUR 5

Om de files te ontlopen, verplaatsen zakenmensen in São Paulo zich per helikopter.

1 AARDRIJKSKUNDIGE VRAGEN

VAARDIGHEID 12 KAARTLEZEN


10

1

2 Arm en rijk in Brazilië 0

Roraima Amapá

Grote verschillen in rijkdom  Economisch gaat het goed met Brazilië. Het bruto

nationaal product (bnp) wordt steeds hoger. Maar niet iedereen profiteert van die toenemende welvaart.  Er is een groeiende groep superrijken. Ze wonen vooral in het zuidoosten.  De middenklasse is de laatste jaren sterk gegroeid. Miljoenen mensen zijn niet arm meer, maar zeker ook niet rijk. Toch kunnen ze spullen zoals een smartphone, een televisie of een auto kopen.  Een kwart van de bevolking is nog altijd arm. Deze mensen kunnen niet in hun basisbehoeften voorzien. Ze wonen vaak in zelfgebouwde primitieve huisjes. Er is geen geld voor een dokter. De armen wonen vooral in het noordoosten en in de grote steden.

Ontwikkeling van het bnp per inwoner in Brazilië, 1980 - 2014 (in euro's) 10.000

euro

8.000 6.000 4.000

2014

2010

2005

2000

1995

1990

1985

0

1980

2.000

jaar

FIGUUR 6

Acre Rondônia

1.000 km

At lan

tisc he O ceaan

Pará

Maranhão Ceará Rio Grande do Norte Paraíba Piauí Pernambuco Alagoas Tocantins Sergipe Bahia Mato Grosso Distrito Federal Goiás Minas Gerais Mato Grosso Espírito Santo do Sul

Bnp per inwoner in Brazilië, 2010 in euro 2.000 - 3.500 3.500 - 5.000 5.000 - 6.500 6.500 - 8.000 8.000 - 20.000

Paraná

Rio de Janeiro São Paulo Santa Catarina

Rio Grande do Sul

ce aa n

Amazonas

500 1 : 53.500.000

O

Rik vertelt dat Brazilië steeds welvarender wordt. ‘Ik ga uitleggen hoe die welvaart over de bevolking verdeeld is. En waar de rijken en de armen wonen.’

h isc nt a l At

e

§

De opkomst van Brazilië

FIGUUR 7

Rijk in Rio: Ipanema  In Rio wonen arm en rijk heel dicht bij elkaar, maar wel in aparte buurten.  Ipanema is een van de duurste wijken van Rio. De rijken wonen er in luxe torenflats op een smalle strook land aan zee. In andere delen van de stad wonen de superrijken in gated communities: woonbuurten achter een zwaar bewaakte poort, met een hoge muur of een hek eromheen. Arme mensen zijn er niet welkom, behalve als schoonmaakster of tuinman.  In Ipanema zijn veel luxe voorzieningen, zoals toprestaurants en de duurste kledingwinkels.

Arm in Rio: Rocinha  Veel werkloze en arme boeren uit het noordoosten trekken naar de grote stad in de hoop op een beter leven. Daardoor groeit het aantal inwoners van Rio de Janeiro snel. Ze bouwen zelf een huis van goedkope materialen in de favela’s: de krottenwijken. VAARDIGHEID

5 BESCHRIJVEN VAN DE ONTWIKKELING VAN EEN LAND


§2

11

Arm en rijk in Brazilië

FIGUUR 9

FIGUUR 8

Rocinha: de grootste favela van Rio de Janeiro.

Uitzicht vanuit een favela (Rocinha) in Rio de Janeiro.

 In oudere favela’s zijn de meeste huizen inmiddels van steen. De bewoners verbeteren hun huizen steeds met het geld dat ze verdienen. Rocinha is de grootste favela van Rio. De huisjes staan er dicht op elkaar, maar er is stromend water, elektriciteit en een soort rioolstelsel. Veel bewoners hebben televisie en een scooter of motor.  De meeste favelabewoners werken in de rijkere delen van de stad, als ober in een restaurant of als nachtwaker of kamermeisje in een hotel. Anderen verdienen hun geld in de informele sector. Ze verkopen bijvoorbeeld zonnebrillen op het strand of ze doen het huishouden bij een rijke familie.  In Rocinha zijn inmiddels veel ‘normale’ voorzieningen, zoals een computerschool, een bibliotheek en McDonald’s. In de nieuwere favela’s zijn nog nauwelijks voorzieningen. Er is geen veilig drinkwater en geen riool.

VAARDIGHEID

7 INZOOMEN EN UITZOOMEN

VAARDIGHEID

FIGUUR 10 Ipanema: een smalle strook rijkdom.

8 VERGELIJKEN


12 §

De opkomst van Brazilië

1

3 Booming Brazilië

FIGUUR 11 Oogst van sojabonen bij Brasília.

Rik zegt: ‘Het gaat dus goed met de economie van Brazilië. Weten jullie hoe dat komt? Maar door de groeiende welvaart is er wel steeds meer energie nodig. Waar haalt Brazilië die vandaan?’

Snelgroeiende economie  Brazilië is een opkomend land. Het is nog niet echt

ontwikkeld, maar het maakt een snelle groei van de productie en de welvaart door. Samen met Rusland, India en China hoort het tot de BRIC-landen: de vier belangrijkste opkomende landen in de wereld. Er zijn twee oorzaken voor de snelle groei van de economie van Brazilië.  Steeds meer Brazilianen hebben een goede baan. Vroeger werkten de meeste mensen in de landbouw, maar tegenwoordig werken veel mensen in de dienstensector. Met het verdiende geld kopen ze allerlei luxegoederen. In Brazilië worden steeds meer goederen verkocht.

 Door de globalisering is de uitvoer enorm toegenomen. Brazilië is wereldwijd de grootste exporteur van bijvoorbeeld koffie, rietsuiker, sinaasappelsap, sojabonen en rundvlees. Ook veel auto’s en vliegtuigen komen er vandaan.

Een mooie toekomst?  De verwachting is dat de economie van Brazilië ook in de toekomst zal blijven groeien. Daarvoor zijn twee redenen.  Brazilië heeft veel natuurlijke hulpbronnen.  Er is voldoende grond en water om nog meer landbouwgewassen te verbouwen. Doordat boeren steeds meer kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruiken, neemt de opbrengst per hectare toe. Het inkomen van de boeren stijgt.


§3

13

Booming Brazilië x 1 miljard euro

7.000

6.000

5.000

4.000

3.000

2.000

FIGUUR 13 Het kappen van suikerriet. 1.000

0

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 jaar Bruto nationaal product van de BRIC-landen, 2003 - 2013 Brazilië India Rusland

China

FIGUUR 12

 Er zijn veel grondstoffen, zoals hout, goud, ijzererts en uranium. Vroeger werden deze grondstoffen alleen onbewerkt verkocht aan andere landen, maar tegenwoordig gebruikt de eigen industrie ze vooral. Dat levert meer geld en banen op. Ook daardoor groeit de economie.  Brazilië heeft een grote bevolking die snel groeit.  Veel mensen kunnen werken. Er is een enorme arbeidsmarkt met veel goed opgeleide mensen en niet te hoge lonen.  Doordat veel mensen steeds meer gaan verdienen, kunnen ze steeds meer dingen kopen. De afzetmarkt groeit dus.

 Er is een grote voorraad olie, want er is een nieuw aardolieveld ontdekt voor de kust bij Rio de Janeiro. Het land is plotseling een van de grootste aardolielanden ter wereld.  In Brazilië wordt het meeste suikerriet van de hele wereld verbouwd. Van de suiker wordt bio-ethanol gemaakt, een soort alcohol die gebruikt kan worden als brandstof voor auto’s. Ongeveer de helft van de auto’s in Brazilië rijdt erop.  Dankzij grote rivieren en genoeg reliëf kan Brazilië veel energie opwekken met behulp van waterkracht. De regering bouwt daarom reusachtige stuwdammen die hele regio’s van energie kunnen voorzien. Er worden ook kleinere dammen gebouwd, in gebieden die de regering economisch wil ontwikkelen.

Energieverbruik in Brazilië, 2012 overig duurzaam 4% steenkool 5% biomassa (o.a. hout) 9%

Meer welvaart vraagt meer energie  De bevolking van Brazilië groeit. En doordat de wel-

vaart groeit, hebben de inwoners steeds meer energie nodig voor de apparaten die ze kopen, zoals computers, televisies en auto’s. Er komen ook meer bedrijven die energie gebruiken.  Brazilië heeft veel mogelijkheden om de energieproductie uit te breiden.

aardgas 12% waterkracht 14%

FIGUUR 14

uranium 2%

aardolie 39%

suikerriet 15%


14 §

De opkomst van Brazilië

1

4 Bronnen: Het Amazonegebied

Rik vraagt: ‘Het Amazoneregenwoud is het grootste tropische regenwoud ter wereld. Mag dit bos ontwikkeld worden door de mens? Of moet het juist beschermd worden?’

Ontbossing

Tropisch regenwoud Het Amazonewoud dankt zijn naam aan de rivier de Amazone. Die stroomt dwars door het uitgestrekte tropische regenwoud van Zuid-Amerika. In dit altijd warme en vochtige bos groeien veel soorten planten en bomen. Die groeien in etages. De woudreuzen steken overal bovenuit. Daaronder heb je een dicht bladerdek van bomen tussen de 20 tot 35 m hoog. Jonge bomen, struiken en kruiden groeien in de schemering daaronder. Op de grond en in het altijd groene bladerdek leven veel verschillende diersoorten, zoals jaguars, apen, papegaaien, slangen en krokodillen. BRON 1

Ontbossing in het Amazonegebied x 1.000 km² 35 30 25 20 15 10 5 0 1990

1995

2000

2005

2010 jaar

Grote stukken van het Amazoneregenwoud zijn gekapt. Sinds 1970 is al een vijfde deel van het bos verdwenen. Dat is dertig keer de oppervlakte van Nederland! De ontbossing gaat nog steeds door. Boeren kappen veel bos voor vee of akkers. Energiemaatschappijen kappen bos en laten deze gebieden onder water lopen voor de aanleg van stuwdammen. Mijnbouwbedrijven halen de bomen en struiken weg om bij de grondstoffen te kunnen die in de bodem zitten. BRON 2

Ongeopende schatkist Brazilië heeft veel vruchtbare grond, maar bijna alle goede landbouwgrond is in eigendom van grootgrondbezitters: boeren met veel land. Miljoenen kleine boeren hebben geen eigen land. Ze pachten (= huren) het van de grootgrondbezitters. Dat is erg duur. Ze houden nauwelijks geld over om van te leven. Het Amazonegebied is voor deze boeren de enige mogelijkheid om zelf land te bezitten. Ze hopen daarmee een beter leven te krijgen. Ook grote soja- en veeboeren, mijnbouwbedrijven en energiemaatschappijen zien kansen in het Amazonegebied. Zij zien het Amazonegebied als een schatkist die nog geopend moet worden: er is veel land, de bodem zit vol grondstoffen als goud, uranium en ijzererts en de rivieren zijn erg geschikt voor het opwekken van energie.

BRON 3

VAARDIGHEID

3 BESCHRIJVEN VAN NATUURLIJKE KENMERKEN

BRON 4


§4

15

Bronnen: Het Amazonegebied

GUYANA

COLOMBIA

SURINAME

At

Balbina Stuwmeer

A

ma

Manaus

Ontwikkeling van het Amazonegebied

lan ti

sch e

tropisch regenwoud

Oceaan

veel ontbossing landbouw

Ma

Belém

one Amaz

grote veeboeren IJ

B

waterkrachtcentrale aardolie

z one Coari

gu Xin

Tucuruí Stuwmeer G

aardgas Transamazoneweg

Marabá

hoofdweg rivier

IJ

stad T

Aragu aia

Porto Velho

PERU

G

goud

B

bauxiet

Ma

tin

IJ

ijzer

BOLIVIA Brasília

0

250

500 km

1 : 22.000.000

BRON 5

Illegale ontbossing Het tropische regenwoud moet beschermd worden. Dat vinden natuurorganisaties en de indianen die in het bos leven. De regering heeft stukken van het regenwoud aangewezen als beschermd bosgebied. Daar mogen officieel geen bomen gekapt worden. Maar dat gebeurt toch illegaal.Het regenwoud is veel te groot om alles goed te kunnen contro-

leren. Ook zijn veel lokale bestuurders corrupt. In ruil voor wat geld krijgen boeren en mijnbouwbedrijven toestemming om een beschermd stuk bos te kappen. De natuurorganisaties en de indianen kunnen niet voorkomen dat op deze manier grote stukken bos verdwijnen.

BRON 6 BRON 7

Wegen helpen de ontwikkeling 80% van de ontbossing vindt plaats binnen 30 km van een weg.

mangaan

T


16

De opkomst van Brazilië

Zoom in Belo Montedam 1 ‘We hebben alle energiebronnen in Brazilië op een rijtje gezet. Waterkracht scoort het beste: het is goedkoper en beter voor het milieu dan aardolie en aardgas.’

2 ‘De dam is schadelijk! Veel planten en dieren verdwijnen voorgoed!’

3

‘Er moeten zeker wat mensen verhuizen, maar wij zorgen in opdracht van de regering voor nieuwe huizen en scholen. Veel mensen gaan er dus op vooruit.’

5 ‘De dam verwoest het leefgebied van de plaatselijke bewoners. Wij leven hier van het bos en de rivier.’

6 ‘Wij bouwen bootliften bij de dam. De mensen kunnen dus gewoon over de rivier blijven varen. Ook zorgen we ervoor dat vissen voorbij de dam kunnen zwemmen.’

7 ‘De dam verwoest onze landbouwgronden en visgebieden. Daardoor verlies ik – en 30.000 anderen – mijn werk.’

8 ‘Dagelijks werken 20.000 van mijn mensen aan de dam.’

4 ‘Veel mensen zullen naar de regio migreren. Deze mensen willen profiteren van de ontwikkeling in het gebied. De migratie zal leiden tot nog meer ontbossing.’

9 ‘De bouw van de Belo Montedam zal in het gebied voor zo’n 40.000 banen zorgen.’

De groeiende Braziliaanse economie heeft steeds meer energie nodig. In het hele land worden daarom stuwdammen gebouwd. Met een stuwdam kan hydroelektriciteit worden opgewekt: elektriciteit uit waterkracht. Veel van de nieuwe stuwdammen komen in het Amazonegebied. De op drie na grootste stuwdam ter wereld is daar in aanbouw: de Belo Montedam (bron 9). De dam heeft al een bijnaam gekregen: de Belo Monstre. Hieruit blijkt dat niet iedereen blij is met de nieuwe stuwdam. De protesten zijn fel en zijn al jaren aan de gang (bron 10). Toch gaat de bouw gewoon door. Wie zijn de voorstanders van de dam en wie zijn de tegenstanders? En waarom zijn ze voor of tegen? Dat gaan jullie uitzoeken.

BRON 8

1


17

Anders actief | Zoom in Belo Montedam

10 ‘Het Amazonegebied heeft energie nodig om zich te ontwikkelen. De dam kan straks 23 miljoen gezinnen van stroom voorzien.’

11 ‘Plaats windmolens en gebruik zonne-energie. Daar is geen ontbossing voor nodig.’

12 ‘De dam zal zo’n 1.500 km2 tropisch regenwoud verwoesten. Een deel komt onder water te staan. Een deel van de rivier de Xingu zal juist opdrogen.’

BRON 9

Tekening van de Belo Montedam.

BRON 10

Protest tegen de dam.

13 ‘Natuurlijk zijn er protesten. Maar de lokale bewoners willen hetzelfde als alle Brazilianen: betere scholing, gezondheidszorg, stroom, werk en inkomen. De Belo Montedam zal ervoor zorgen dat de plaatselijke bewoners dat krijgen.’

14 ‘Wist je dat 20.000 tot 40.000 mensen moeten verhuizen door de dam? De meeste wonen in het lagergelegen deel van het stadje Altamira.’

15 ‘De rivier de Xingu is onze enige “weg”. Door de dam kunnen veel mensen niet meer naar hun werk of naar de winkels in Altamira.’

16 ‘We moeten een klein stukje bos onder water laten lopen, dat klopt. Maar als ik moet kiezen tussen een paar bomen en het geld dat mijn werknemers en ikzelf verdienen aan de bouw ...’

VAARDIGHEID 11 EEN MENING VORMEN


18

1

De opkomst van Brazilië

Keuzemenu A Brasília: een compleet nieuwe hoofdstad In 1956 kiest het Braziliaanse volk Kubitschek tot president. Hij belooft de Brazilianen binnen drie jaar een compleet nieuwe hoofdstad: Brasília. Kubitschek kiest voor een plek in het binnenland, 1.000 km van Rio de Janeiro. Een plek waar geen steden, spoorlijnen of zelfs maar verharde wegen in de buurt waren! Een lastige plaats om een

complete stad uit de grond te stampen, maar het project lukt. In 1960 was de gloednieuwe hoofdstad Brasília klaar. De wijkindeling van de stad is bedacht door Lúcio Costa. Het was zijn idee om de stad te bouwen volgens het ‘plano piloto’. Ontdek met dit keuzemenu waarom deze stad zo bijzonder is.

BRON 11

B Fotospel Weet jij waar in Brazilië de foto’s uit bron 12 genomen zijn? Met behulp van een kaart, de atlas en een aantal hints ga je dat uitzoeken. Wie heeft met de minste hints straks de meeste plaatsnamen goed?

BRON 12

A

B

C

D

E

F

G

H


19

Anders actief | Keuzemenu

C In beeld: arm en rijk in São Paulo Wist je dat de foto van de Start is genomen in São Paulo? In de tv-serie Arm & rijk onderzoekt presentator Jan Leyers wat het betekent om rijk of arm te zijn in deze stad. Bekijk het fragment uit de uitzending en beantwoord de vragen in het werkboek.

BRON 13

D Klimaatdiagrammen In dit hoofdstuk heb je geleerd dat de meeste Brazilianen langs de kust en in het zuiden wonen. Dat heeft voor een groot deel te maken met het klimaat. In dit menu zoek je bij zes klimaatgrafieken de naam van de juiste Braziliaanse stad. A 500

B

mm

ºC

30 25

400

500

C

mm

ºC

25

400

20 300

f m a m

j

j

a

s

o n d maand

0

100

0

5

j

f m a m

j

j

a

s

o n d maand

0

ºC

30 25

500

ºC

30 25

400

f m a m

j

5

j

a

s

o n d maand

0

a

s

o n d maand

500

mm

ºC

30 25

400

20 15

10 100

0

0

200

10 100

j

15 200

BRON 14

j

300

15 200

j

0

5

20 300

f m a m

100

F

mm

20 300

j

10

E

mm

400

0

15

10

D 500

20

200

10

j

30 25

400

15 200

5

ºC

300

15

100

500

20 300

200

0

30

mm

5

j

f m a m

j

j

a

s

o n d maand

0

10 100

0

5

j

f m a m

j

j

a

s

o n d maand

0


20

De opkomst van Brazilië

1

Finish Wat moet je kennen? afzetmarkt 13 Gebied waar je een product kunt verkopen. arbeidsmarkt 13 Het aantal banen dat er is tegenover het aantal mensen dat werk zoekt. basisbehoefte 10 Iets wat iedereen nodig heeft om redelijk te kunnen leven. Er zijn vier basisbehoeften: voedsel, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. bevolkingsdichtheid 8 Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2). bevolkingsgroep 9 Groep mensen met dezelfde herkomst die samen in een bepaald gebied leven. bio-ethanol 13 Een soort alcohol uit suikerriet die gebruikt wordt als brandstof voor auto’s. BRIC-land 12 Verzamelnaam voor de vier belangrijkste opkomende landen in de wereld: Brazilië, Rusland, India en China. bruto nationaal product (bnp) 10 Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen. corrupt 15 Als iemand stiekem geld aanneemt en in ruil daarvoor mensen voortrekt of diensten bewijst. Heet ook omkoopbaar. dienstensector 12 De sector die bestaat uit bedrijven die diensten verlenen. Bijvoorbeeld: restaurants, cafés, banken, brandweer of onderwijs. economie 12 Gaat over het maken van producten en over geld verdienen. etage 14 Boomkruinen op verschillende hoogten in een bos. favela 10 Braziliaanse naam voor een krottenwijk (zelfbouwwijk).

gated community 10 Zwaarbewaakte woonwijk met een hoge muur of een hek eromheen. globalisering 12 De steeds verdergaande uitwisseling van mensen, geld, goederen en ideeën over de hele wereld. grondstof 13 Ruw materiaal, zoals ijzererts of cacaobonen, dat nog bewerkt moet worden om er een eindproduct van te maken. hydro-elektriciteit 16 Opwekking van energie met behulp van vallend of stromend water. Heet ook waterkracht. informele sector 11 Niet-officiële werkzaamheden, zoals schoenpoetser en straatverkoper. De mensen die in deze sector werken, staan niet als werkenden ingeschreven en betalen geen belasting. kolonie 9 Een overzees gebiedsdeel van een Europees land. krottenwijk 10 Een zelfbouwwijk met slechte huizen, weinig voorzieningen en onzekerheid voor de bewoners of ze er mogen blijven wonen. FIGUUR 15


21

Finish

landbouw 8 Het produceren van voedsel en andere producten door gewassen te verbouwen of dieren te houden. middenklasse 10 Groep mensen met een gemiddeld inkomen: ze zijn niet rijk en niet arm. natuurlijke hulpbronnen 12 Producten uit de natuur die mensen goed kunnen gebruiken. ontbossing 14 Het kappen van bossen. opkomend land 12 Land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar dat wel een snelle groei van de productie en de welvaart doormaakt. reliëf 13 Hoogteverschillen in het landschap. savanne 8 Grote grasvlakte in tropische gebieden met hier en daar wat bomen. steppe 8 Boomloze grasvlakte in een droog gebied. tropisch regenwoud 8 De bossen in de warme en vochtige gebieden rond de evenaar. verstedelijking 9 De groei van de steden.

voorziening Iets waar iedereen gebruik van kan maken, zoals een winkel, school, bibliotheek, dokterspraktijk, park of speelveldje. waterkracht Zie hydro-elektriciteit. welvaart Mate waarin iemand genoeg geld heeft om in zijn behoeften te kunnen voorzien. Gaat over het inkomen van mensen. zelfbouwwijk Wijk met primitieve huizen die door de mensen zelf zijn gebouwd.

Wat moet je kunnen? Vaardigheden die je in dit hoofdstuk hebt geleerd: • 1 Aardrijkskundige vragen • 3 Beschrijven van natuurlijke kenmerken • 5 Beschrijven van de ontwikkeling van een land • 7 Inzoomen en uitzoomen • 8 Vergelijken • 11 Een mening vormen • 12 Kaartlezen

FIGUUR 16

10

13 12

9


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.