De Geo onderbouw 9e editie

Page 1

W.B. ten Brinke e.a.

2

lesboek havo/vwo aardrijkskunde voor

de onderbouw


2

lesboek havo/vwo aardrijkskunde voor

de onderbouw

Auteurs drs. W.B. ten Brinke drs. Chr. de Jong drs. J.H.A. Padmos Redacteuren drs. D. Ariaens drs. W.B. ten Brinke drs. Chr. de Jong drs. J.H.A. Padmos


2

3

Inhoud | Leerlijnoverzicht

Inhoud Leerlijnoverzicht Regio en inhoud

Regio en inhoud

1

2

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

3

Van de bergen naar de zee

Start

6 Start

4

Nederland duurzaam: energie en water

5

Duitsland: in het hart van Europa

6

Veranderend China

7

Turkije: tussen Europa en Azië

Brazilië en Zuid-Korea: overeenkomsten en verschillen

Het klimaat in de V.S. en India

22 Start

38 Start

54

Start

70 Start

8 §1 De vorming van §1 Veelkleurig Zuid-Afrika §2 Inzoomen op Kaapstad 10 de Alpen §3 De townships van §2 Rivieren van ijs Kaapstad 12 §3 Het stroomgebied van §4 Zuid-Afrika: een de Rijn ontwikkelingsland? 14 §4 Kustvormen

§1 Energie en 24 klimaatverandering 26 §2 De energie van de toekomst 28 §3 Water: de bescherming 30 van de kust §4 Rivieren temmen

§1 40 §2 §3 42 §4

56 58 60

§1 China: bevolking en ruimte §2 Opkomend China §3 Migratie en verstedelijking §4 Milieu in Noord-China

§1 Verschillen in Turkije 88 §1 Klimaat en reliëf 72 §2 De groei van Istanbul en in de V.S. 104 andere steden 74 90 §2 Klimaat en natuurgeweld in de V.S. 106 §3 Aardbevingen in Turkije 92 76 §4 Turkije in twee §3 India: land van 78 de moesson 108 werelden 94 §4 Weer en natuurgeweld in India 110

Anders actief • Zoom in: Op safari • Keuzemenu

Anders actief • Zoom in: 16 Wat is hier gebeurd? 18 • Keuzemenu

Anders actief Anders actief • Zoom in: • Zoom in: 32 Nederland, polderland 48 Veranderingen in 34 • Keuzemenu 50 geboorte en sterfte • Keuzemenu

64 66

Anders actief Anders actief • Zoom in: • Zoom in: Debat: De jeansfabriek De buren van Turkije van Chen 80 • Keuzemenu • Keuzemenu 82

Finish

20 Finish

36 Finish

68

Finish

Berlijn Made in Germany Bevolking en ruimte Bronnen: Duitsland en Europa

62

44 46

52 Finish

84 Finish

86 Start

Anders actief • Zoom in: Bangladesh en 96 Nederland 98 • Keuzemenu 100 Finish

102 Start

§1 Bronnen: Brazilië en Zuid-Korea 120 §2 De reus van Zuid-Amerika ontwaakt 122 §3 Wonder aan de rivier de Han 124 §4 Schijn bedriegt 126

128 130

116 Finish

132 Thema’s

• Klimaat, landschap, bevolking • Arm en rijk binnen Zuid-Afrika • Ontwikkelingskenmerken / opkomende landen

• Gebergtevorming, platentektoniek • Verwering, erosie en sedimentatie • Natuurlijke processen in boven-, midden- en benedenloop van een rivier

• Energie en klimaatverandering • Duurzame en fossiele energiebronnen • Bescherming tegen hoog water • Polders en droogmakerijen

• Stedelijke vernieuwing, suburbanisatie en re-urbanisatie • Werk en regionale ongelijkheid • Duitsland en Europa: uitzoomen • Bevolking: demografische transitie

• • • •

Bevolking en ruimte Migratie en verstedelijking Globalisering, opkomende landen Milieuproblemen in China

• • • • •

• Kaartvaardigheden • Zoeken naar natuurlijke relaties tussen gebieden langs de Rijn • Gebieden vergelijken: Rijn en Maas; estuarium en delta

• Kaarten vergelijken • Mening vormen over mogelijkheden duurzame energie • Ruimtelijk inzicht: waar plaats je duurzame energievoorzieningen?

• • • •

• • • • •

Beschrijven en verklaren Regio in beeld: China in de atlas In- en uitzoomen (Parelrivierdelta) Meningsvorming / debat Dimensies (milieu in China)

• Ontwikkelingskenmerken toepassen • Dimensies onderscheiden • Beschrijven en verklaren • Kaart- en computervaardigheden

Ontwikkeling: rijk en arm Urbanisatie en migratie Aardbevingen en vulkanisme Islamitische en westerse wereld Internationaal: Turkije en buren

• • • •

Klimaat en luchtdruk Rol reliëf bij klimaat en landschap Natuurgeweld en luchtdruk Mens en milieu

Vaardigheden en werkwijzen • In- en uitzoomen op Kaapstad • Gebieden vergelijken: wijken in Kaapstad; Zuid-Afrika - wereld • Onderzoek ontwikkelingspeil verschillende landen

• Overeenkomsten en verschillen tussen Zuid-Korea en Brazilië • Nadelen van snelle economische bloei in Brazilië en Zuid-Korea Vaardigheden en werkwijzen

Kaarten vergelijken Kaarten maken Onderzoeksplan Demografische kenmerken analyseren

• Gebieden vergelijken / relaties leggen: binnen en tussen V.S. en India; Nederland - Bangladesh • Kaartvaardigheden • Toepassing van animaties

Projecten

• Kaartvaardigheden • Gebieden vergelijken: Zuid-Korea en Brazilië + BRIC-landen • In- en uitzoomen (regionale ongelijkheid) Projecten

Op reis door Marokko

134

136 Het weer in je eigen omgeving

138

Basisboek | DeGeopedia

Basisboek | DeGeopedia

B22, B49, B64, B153, B154, B156, B210, B66, B77, B81, B83, B84, B86, B87, B90, B91, B93, B94, B120, B121 B211, B220, B228, B230, B234, B235, B236, B237, B238, B239, B240, B246 www.degeo-online.nl

118

Anders actief • Zoom in: Het ene BRIC-land is 112 het andere niet! 114 • Keuzemenu

Thema’s

In actie voor Afrika!

8

B17, B52, B86, B118, B120, B122, B125, B126, B127, B132, B134

Uitgebreide leerlijnen en leerroutes klas 1, 2 en 3

B22, B23, B44, B63, B64, B77, B136, B137, B139, B140, B143, B166, B167, B173, B174, B175, B178, B179, B180, B189, B244, B251

B3, B4, B7, B8, B25, B40, B64, B119, B120, B123, B142, B145, B209, B217, B222, B223, B225, B226, B227, B228, B240

B8, B64, B68, B70, B71, B73, B74, B75, B143, B145, B146, B168, B174, B208, B222, B228, B230, B235, B236, B237, B238, B240

B17, B33, B35, B37, B43, B44, B46, B47, B52, B53, B54, B55, B56, B57, B59, B60, B61, B62, B63, B64, B113, B114, B123

B6, B142, B143, B144, B176, B192, B209, B211, B212, B221, B223, B225, B226, B228, B229, B231, B240, B242, B251 www.degeo-online.nl


4

5

Aan de leerling

Aan de leerling Vier paragrafen Elk hoofdstuk heeft vier paragrafen. In de paragrafen zitten verschillende onderdelen.

Lesboek

Wereldbolletje: over welk gebied gaat het?

Het lesboek bestaat uit acht hoofdstukken. Elk hoofdstuk is op een vaste manier opgebouwd: Start, vier paragrafen, Zoom in, Keuzemenu en Finish.

Foto: oriëntatie op het onderwerp en het gebied 118

Brazilië en Zuid-Korea: overeenkomsten en verschillen

§

Nederland duurzaam: energie en water

8

en

Brazilië Zuid-Korea:

‘Mijn naam is Jin-Gyeong Park en ik ben 16 jaar. Met mijn ouders woon ik in de wijk Gangnam in Seoul (Zuid-Korea). Ze vinden het belangrijk dat ik een goede opleiding krijg, dus ik doe op school goed mijn best. Elke ochtend sta ik om half zeven op, want ik moet om acht uur op school zijn. Als ik om vier uur ’s middags klaar ben, ga ik snel naar huis om iets te eten. Soms ga ik daarna sporten. Maar om zeven uur ’s avonds moet ik op mijn andere school zijn. Daar krijg ik tot ’s avonds negen uur extra les in Engels en wiskunde. Meestal ga ik pas om een uur of twaalf naar bed, want ik moet natuurlijk ook nog huiswerk maken.’

De moeder van Jin-Gyeong maakt zich weleens zorgen of haar dochter niet te hard moet werken. Maar ze zegt: ‘Het is belangrijk dat mensen goed zijn opgeleid. Iemand die succesvol wil zijn, moet opvallen.’

Als er een bij een opdracht of tekst staat, betekent dit dat je op www.degeo-online.nl iets kunt of moet doen, zoals een opdracht of oefentoets maken of een animatie bekijken. Alles wat in de boeken staat, staat ook bij elkaar op www.degeo-online.nl. Je kunt er alle opdrachten maken. Bij iedere opdracht staat de informatie uit het lesboek en De Geopedia die je voor die opdracht nodig hebt. Je kunt je werk nakijken en opslaan. Handig voor als je soms (of misschien wel altijd) met de computer werkt.

2

5

6

BRON 4

Gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt temperatuur in ºC

7

12 meting

8

trend

11

10 9

11

12

D Turkije: landschap en klimaat

Je begint altijd te werken vanuit het werkboek. Daar staan alle opdrachten. Die gaan over de tekst, foto’s, kaarten en diagrammen in het lesboek. Je moet heel vaak iets zelf doen, zoals kaarten kleuren of diagrammen maken. Je ziet in het boek vaak het symbool staan. Bijvoorbeeld in een paragraaf, of bij Zoom in en Keuzemenu. staat voor Anders actief. Dat betekent dat je op een andere manier dan in de gewone opdrachten aan de slag gaat. Meestal door zelf actief iets te maken of te onderzoeken. Soms kun je dan een aantal ‘gewone’ opdrachten overslaan.

Je gaat de landschappelijke en klimaatkenmerken uitzoeken van bron 5 tot en met 8. Ook bepaal je waar in Turkije je ze kunt vinden.

Leeroverzicht

9

BRON 2 8

aardolie 38%

20

00

80

60

20

40

20

20

19

00

19

19

19

B Op reis door Turkije

jaar

FIGUUR 4

Winning van aardgas in de Waddenzee.

FIGUUR 5

FIGUUR 2

FIGUUR 1

Elektriciteitscentrale met hoogspanningsleidingen.

In Nederland wordt veel aardgas, aardolie en steenkool gebruikt. Wat zijn de voor- en nadelen? Wat is het verband tussen deze energiebronnen en klimaatverandering?

nodig. Energie is de kracht die dingen laat werken. In Nederland is aardgas een belangrijke energiebron. Dat komt doordat Nederland er zoveel van heeft. In 1959 werd de gasbel van Slochteren, in de provincie Groningen, gevonden. Daar ligt op een

diepte van zo’n 3 km een enorme voorraad aardgas. Al meer dan vijftig jaar wordt er aardgas uit gewonnen. Ook (diep) onder de Waddenzee en de Noordzee liggen aardgasvelden.  Behalve aardgas zijn aardolie en steenkool belangrijke energiebronnen. Deze drie hebben een gemeenschappelijk kenmerk: ze zijn in de loop van miljoenen jaren gevormd uit de resten van afgestorven planten, bomen en dieren. Ze worden fossiele brandstoffen genoemd.  Een klein deel van het Nederlandse energiegebruik bestaat uit duurzame energiebronnen. Dat zijn energiebronnen die bij het gebruik ervan nooit opraken. Je kunt ze steeds weer opnieuw gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan de energie die wordt opgewekt met de wind. In §2 bekijk je wat de voor- en nadelen van duurzame energiebronnen zijn.

Klimaatverandering  Het gebruik van fossiele brandstoffen

 Fossiele brandstoffen spelen een

hoofdrol in Nederland en in de rest van de wereld. Met benzine, diesel en kerosine kunnen auto’s, vrachtwagens en vliegtuigen de wereld over. Steenkool en aardgas worden gebuikt om de elektriciteit op te wekken die fabrieken nodig hebben om producten te maken en kantoren om diensten te verlenen. Of je maakt er warmte mee, waardoor niemand in de kou hoeft te zitten, of koelte, want in de zomer drijft elektriciteit de airco aan. Zonder fossiele brandstoffen was het hoge ontwikkelingspeil van Nederland (en veel andere landen) niet mogelijk geweest. Ze zijn de ‘motor’ van onze welvaart. FIGUUR 3

Vragen over de figuren in het lesboek en/of Basisboek

7

Motor van de welvaart Uithuizen

Delfzijl

Loppersum

Slochteren

Groningen

HoogezandSappemeer Winschoten Veendam

0

10

20 km

Stadskanaal

heeft nadelen. Het belangrijkste nadeel is de verspreiding van extra koolzuurgas (CO2 ) in de atmosfeer: dat is het versterkte broeikaseffect. Meer koolzuurgas houdt meer warmte van zonnestralen vast. Bijna overal op aarde wordt het dan ook warmer. In de poolgebieden komt de temperatuur vaker boven 0 °C. In woestijnen wordt het nog wat heter. En ook in Nederland merk je de effecten: de gemiddelde jaartemperatuur is een

beetje toegenomen. Door de verbranding van fossiele brandstoffen wordt klimaatverandering versterkt.  Door de temperatuurstijging warmt zeewater op. Daardoor zet het water uit, neemt meer ruimte in en komt omhoog. Gevolg: de zeespiegel stijgt. De zeespiegel is de gemiddelde hoogte van het zeewater. Ten tweede smelten (delen van) het landijs en gletsjers. Grote hoeveelheden smeltwater komen in zee terecht, waardoor de zeespiegelstijging verder toeneemt.

Stel: jij werkt voor een Nederlandse reisorganisatie. Je moet voor Nederlandse toeristen een reis uitstippelen door Turkije, die de cultuur en natuurlijke bezienswaardigheden laat zien. Ook neem je in je rondreis een verblijf aan een strand op.

BRON 5

24

FIGUUR 6

Aanvoer en opslag van aardolie.

BRON 7

BRON 8

4

B 64

B 126

Structuurtekens:  Hoofdzaak: waar gaat het stukje over?  Bijzaak of opsomming van verschillende punten  Voorbeeld of extra uitleg

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

Zoom in Op safari Stel, jij wilt op safari naar het Krugerpark in Zuid-Afrika. Wat is dan de beste reistijd om te gaan? In het natte seizoen, als de savanne groen kleurt? Of in het droge seizoen, als de grassen verdorren en de bladeren van de bomen zijn gevallen? En welke dieren wil je gaan spotten? Alleen de Big Five, of ook andere wilde dieren? Ontdek hoe een dag op safari eruitziet.

a Vergelijk figuur 2.19 in het Basisboek met figuur 3 in je lesboek. Wat valt je op?

Lees in het Basisboek B48 Soorten regen (alleen eerste driehoekje) en B50 Stijgingsregen. Bekijk ook figuur 2.19.

a Kruis de goede antwoorden aan.  Bij dalende lucht gaat het regenen.  Regen, sneeuw en hagel zijn vormen van neerslag.  Neerslag ontstaat als lucht gaat stijgen.  Waterdamp is onzichtbaar, verdampt water. b Zet de zinnen 1 t/m 6 in de goede volgorde. nummers: 1 Het gaat regenen. 2 De lucht gaat stijgen. 3 Door de zon warmt de lucht op. 4 Koude lucht kan minder waterdamp bevatten. 5 Er ontstaan wolken. 6 De lucht koelt af. c Waardoor stijgt de lucht bij de evenaar?

7

Lees in je lesboek Ontbossing en bekijk figuur 2 en 3.

a In welk werelddeel ligt het grootste tropische regenwoud?

b In welke twee werelddelen is het meeste bos verdwenen? 1 2 c Hoe kun je de ontbossing nog herkennen in figuur 2?

Wat zijn de bedreigingen?

Wat kun je ertegen doen?

belangrijk?

Van de bergen naar de zee

2

Finish

17

aanslibbingskust Kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst. aardkorst Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van 1 tot 7 km onder oceanen en 20 tot 70 km onder continenten. afbraakkust Kust waarbij het wegslaan van materiaal overheerst. atmosfeer De lucht om ons heen. benedenloop Het laatste stuk van een rivier (dicht bij de zee). biologische verwering Verwering door levende organismen. biosfeer Het leven op aarde (planten, dieren, mensen). bovenloop Het eerste stuk van een rivier (dicht bij de bron). branding De breking van golven in het zeewater. breuk Barst of scheur in de aardkorst. chemische verwering Verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert. debiet Hoeveelheid water die een rivier afvoert. delta Een gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen. eindmorene Verpulverd materiaal dat een gletsjer voor zich uit heeft geschoven. endogene kracht Kracht die van binnenuit de aardkorst verandert. erosie Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind. estuarium Brede riviermonding, uitgeschuurd door eb- en vloedstromen. exogene kracht Kracht die van buitenaf de aardkorst verandert. firn Korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw. firnbekken Een verzameling van overjarige sneeuw hoog in de bergen.

gemengde rivier Rivier die smeltwater van gletsjers en regenwater afvoert. geofactor Factor die mede het landschap bepaalt. glaciaal Periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalde. Heet ook wel ijstijd. gletsjer IJsveld in het hooggebergte dat onmerkbaar langzaam de berg afschuift. gletsjerpoort De plek waar het smeltwater uit de gletsjer stroomt. gletsjerrivier Rivier die smeltwater van een gletsjer afvoert. gletsjertunnel Tunnel die onder in een gletsjer ontstaat als zich daar veel smeltwater verzamelt. golf Rimpel in het water die meestal wordt veroorzaakt door de wind die over het wateroppervlak waait. grondmorene Sediment dat achterblijft als een gletsjer smelt. heuvelland Gebied met een hoogteligging tussen 200 m en 500 m. hoefijzermeer Meer dat is gevormd door de afsnijding van een meander van een rivier. hooggebergte Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m. horst Een langs een breukvlak omhoog gekomen deel van de aardkorst.

FIGUUR 17

37

Finish

hydrosfeer Het water op aarde. ijstijd Zie glaciaal. interglaciaal Warmere periode tussen twee ijstijden in. jong gebergte Gebergte met hoge toppen, scherpe bergkammen en diepe dalen; minder dan 65 miljoen jaar oud. klifkust Steile kust die is ontstaan doordat de zee de onderkant heeft afgebrokkeld en afgekalfd. kustduin Heuvel die is ontstaan doordat de wind zand op een hoop heeft geblazen. laagland Gebied met een hoogteligging lager dan 200 m. landijs Laag eeuwige sneeuw op het land die tot ijs is samengeperst. meander Natuurlijke bocht in een rivier. mechanische verwering Verwering waarbij de samenstelling van het gesteente niet verandert. middelgebergte Gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1.500 m hoog zijn. neerslag Water dat in vaste of vloeibare vorm uit de dampkring op aarde neerslaat. oud gebergte Gebergte met afgeronde toppen en ondiepe dalen; ouder dan 65 miljoen jaar. plaat Stuk van de aardkorst. Heet ook schol.

plooiingsgebergte Gebergte dat is ontstaan door buiging van de aardkorst. regenrivier Rivier die helemaal afhankelijk is van regenwater. regiem Schommelingen in de hoeveelheid afgevoerd water door een rivier. reliëf Hoogteverschillen in het landschap. rivier Een natuurlijke waterloop die water afvoert uit een gebied. schol Zie plaat. sediment Afzettingsmateriaal. sedimentatie Afzetting van verwerings- of erosiemateriaal. sedimentgesteente Gesteente dat is ontstaan uit materiaal dat is aangevoerd door ijs, water of wind. slenk Een langs een breukvlak omlaag gezakt deel van de aardkorst. strandwal Zandbank die door de branding is opgeworpen en boven zeeniveau ligt. stroomgebied Het gebied dat afwatert op de hoofdrivier van een stroomstelsel. U-dal Dal dat de vorm van een U heeft en is ontstaan door de uitschurende werking van een gletsjer. V-dal Dal dat de vorm van een V heeft en is ontstaan door de uitschurende werking van een rivier. verhang Het verval per kilometer. verval Hoogteverschil tussen twee plaatsen aan een rivier. verwering Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei. verweringsmateriaal Puin dat bij verwering ontstaat. vorstverwering Vorm van mechanische verwering waarbij het gesteente door vriezen en ontdooien uiteenvalt. waterscheiding Grens tussen twee stroomgebieden. zijmorene Gletsjerpuin aan de zijkant van een ijstong.

8

25

Leven in het Amazonegebied

Lees in je lesboek Duurzaam gebruik en Leven in het oerwoud. Gebruik ook de andere teksten in de paragraaf.

12 a Maak het uittreksel van §1 op www.degeo-online.nl. b Maak de proeftoets van §1 op www.degeo-online.nl.

a Maak groepjes van drie tot vier personen. b Bespreek met elkaar waardoor het tropische regenwoud wordt bedreigd en wat je kunt doen om het te behouden. Vul daarvoor W3 in.

Wat moet je leren? LB

Zoek in de atlas het kaartblad met thematische kaarten over Brazilië. Kruis de goede antwoorden aan.

 De bevolking is ongelijk verspreid over Brazilië.  De ontbossing vindt vooral plaats in het midden van het Amazonegebied.  Er is een concentratie van auto-industrie rond de grote steden van Brazilië.  In het Amazonegebied liggen grote indianenreservaten.  Hout- en papierindustrie vind je vooral in het oosten van Brazilië.  Het westen van Brazilië is dichtbevolkt, het oosten dunbevolkt. 10

Anders actief

Kom in actie voor behoud van het regenwoud! Maak in groepjes een actieposter of flyer over het Amazonegebied: – Wat is het? – Waar ligt het? – Wat zijn de bedreigingen? – Waarom is behoud nodig? – Wat kun je zelf doen? Gebruik ook §1 in je lesboek en de links op www.degeo-online.nl.

Herhaling

Bedreiging en behoud van het tropische regenwoud.

Waarom is behoud van het regenwoud

36

Wat moet je kennen?

Anders actief | Zoom in Op safari

Lees in het Basisboek B3 Beschrijven en verklaren.

d Wat is ervoor in de plaats gekomen?

Vaardigheid in Basisboek: wat moet je kunnen?

1

6

b In deel A en B van W2 heb je een beschrijving gegeven van tropische regenwouden. Geef nu een verklaring van de ligging op aarde. Vul daarvoor deel C van W2 in. c Gaat het bij de verklaring om natuurlijke of menselijke factoren?

2

W3

Zoom in In de Zoom in ga je dieper op een bepaald gebied of onderwerp in. Daarbij ga je actief aan de slag, meestal in een groepje.

16

d Hoe noem je de regens bij de evenaar?

§1

9

1

Finish Aan het eind van het hoofdstuk vind je de Finish. Daarin staan alle begrippen met definitie op een rij.

Basisboeknummers bij deze paragraaf

2

b Waarom is het warm in de tropen?

B 127

Blauw begrip: nieuw begrip

Lees in het Basisboek B38 Breedteligging en temperatuur en bekijk figuur 2.9.

a Tussen welke breedtegraden liggen de tropen? (Kijk in figuur 2.9.)

5

B 125

Landschapszones op aarde

Basisboek In de opdrachten 4, 5 en 6 gebruik je het Basisboek.

BRON 3

Aardbevingen en aardgas Regelmatig komen in Groningen aardbevingen voor. Mensen schrikken enorm. ‘Vannacht werd ik wakker door een heftige schok. Het voelde alsof het huis heen en weer werd geschud. En een herrie ... alsof er een tank tegen je huis aan rijdt. De bevingen worden steeds sterker. Laatst was er een van 3.6 op de schaal van Richter. Er ontstaat steeds meer schade. Soms moeten huizen zelfs worden afgebroken. Ook maken we ons zorgen over de dijken, want we wonen hier onder zeeniveau. Zijn de dijken wel sterk genoeg om de steeds zwaardere aardbevingen te weerstaan?’ Een deskundige verklaart de bevingen: ‘De aardbevingen worden veroorzaakt doordat aardgas op een diepte van 3 km wordt gewonnen uit een laag zandsteen. Als je het gas eruithaalt, daalt de druk, net als in een fietsband. Door het wegvallen van de druk zakt de laag zandsteen in elkaar. Dat gaat vaak plotseling, waardoor trillingen en bevingen ontstaan.’

Anders actief

BRON 6

1 : 950.000

Aardgaswinning en bodemdaling verwachte bodemdaling tot 2070 in cm 0 46

B 52

overeenkomsten en verschillen

De digitale Geo

4

1

10

De levens van Esat en Jin-Gyeong verschillen heel erg van elkaar. Toch wonen ze allebei in landen die de laatste jaren een enorme economische groei hebben doorgemaakt. In dit hoofdstuk vergelijk je die twee landen, Brazilië en Zuid-Korea, met elkaar. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?

Titel: het onderwerp en het gebied

Rond 1960 kwamen de eerste Turken naar Nederland. Er was in Nederland een tekort aan arbeidskrachten, vooral voor zwaar en ongeschoold werk. Bedrijven lieten uit Turkije arbeidsmigranten komen. Ze gingen ongeschoold werk doen in de industrie, bijvoorbeeld in textiel- en metaalfabrieken. Velen zijn hier gebleven, trouwden en kregen kinderen. Inmiddels wonen er ongeveer 400.000 mensen van Turkse afkomst in Nederland. In dit menu ga je meer bijzonderheden over hen ontdekken.

A Landenpuzzel

3

aardgas 42%

 Om iets te doen, heb je energie

‘Mijn naam is Esat; ik ben die jongen met die rode pet. Ik ben 16 en voetbal is mijn passie. Samen met mijn ouders, mijn vier broers en drie zussen woon ik in een arme buurt in São Paulo. Dat is een miljoenenstad in het zuidoosten van Brazilië. Ik werk bij een suppermarkt als boodschappenjongen. Ik breng de boodschappen bij de klanten thuis. Met een kar ga ik door de wijk, zeven dagen per week. Het geld dat ik verdien, geef ik aan mijn ouders. Andere kinderen verdienen geld met schoenen poetsen of vuilnis ophalen, of door zakdoeken, brood of sigaretten te verkopen.’

99

Anders actief | Keuzemenu

C Turken in Nederland

steenkool 11%

Energie

Twee werelden

6

In bron 2 zijn de omtrekken van twaalf landen getekend. Die landen liggen allemaal in de islamitische wereld. Jij gaat uitzoeken hoe ze heten. Let op: sommige landen zijn gekanteld.

41

Energie en klimaatverandering

duurzame overig 5% energie 4%

119

Start

§1

Energiegebruik in Nederland

Nederland

Start

3

Turkije: tussen Europa en Azië

Keuzemenu

1 Energie en klimaatverandering

s

Tekst: verhaal bij de foto

40

98

Leertekst

Ee m

Start Elk hoofdstuk begint met een Start. Dat is een oriëntatie op het hoofdstuk. Oriënteren betekent: kijken wat je gaat doen. In de Start staat een foto over het gebied of onderwerp dat in het hoofdstuk wordt behandeld. De tekst vertelt het verhaal bij de foto.

Begintekst: waarover gaat de paragraaf?

Werkboek

Keuzemenu In het keuzemenu staan vier of vijf onderwerpen. Je kiest zelf wat je wilt gaan doen. Daarbij werk je alleen, samen of in groepjes.

Zwart begrip: herhaald begrip uit lesboek of Basisboek

19

Dit is het lesboek 2 havo/vwo. Je gaat het gebruiken bij het vak aardrijkskunde. Op deze bladzijden zie je hoe je ermee gaat werken.

11 Kruis de goede antwoorden aan.  Het grootste deel van het Amazonegebied ligt in Brazilië.  De tropische regenwouden liggen in Zuid-Amerika, Afrika en Europa.  In het tropische regenwoud is het vochtig en warm.  De biodiversiteit is hoog als er veel verschillende soorten planten en dieren leven.  De hoogste verdieping in het tropische regenwoud noem je een etage.  Loodrechte zonnestralen zijn warm, omdat ze een groot gebied verwarmen.  Belangrijke producten uit het Amazonegebied zijn hout, soja en vlees.  De ontbossing gaat ten koste van het leefgebied van de indianen.  Het gebruik van tropisch hout is duurzaam, omdat het niet rot.

Vragen over een tekst uit het lesboek en/of Basisboek

• waar het Amazonegebied ligt • wat kenmerken van tropische regenwouden zijn en waar ze liggen • waardoor het Amazonegebied wordt bedreigd • waarom tropische regenwouden belangrijk zijn en hoe je ze kunt behouden WB • W1: topografie Zuid-Amerika en het Amazonegebied • W2: tropisch regenwoud: wat, waar en waarom daar? • W3: bedreigingen en behoud van het regenwoud BB Start • VAARDIGHEID B2 Soorten aardrijkskunde • B105 Landschapszones §1 • VAARDIGHEID B3 Beschrijven en verklaren • B38 Breedteligging en temperatuur • B48 Soorten regen • B50 Stijgingsregen Begrippen Lesboek: bevolkingsspreiding, biodiversiteit, duurzaam, etage, evenaar, herbebossing, natuurlijke hulpbronnen, ontbossing, tropen, tropisch regenwoud Basisboek: breedteligging, fysische geografie, hoge breedte, ingericht landschap, lage breedte, landschapszone, natuurlandschap, oorspronkelijke plantengroei, sociale geografie, stijgingsregen, vegetatie www.degeo-online.nl

Herhaling

1304317_GEO_HV_WB_H2.indd 24-25

02-10-13 12:12

Wat heb je nodig Lesboek

Basisboek

Atlas

Computer

Overige symbolen Vaardigheid

Samenwerking

FIGUUR 18

Basisboek Begrippen van het hoofdstuk

Foto’s met kijkvragen in het werkboek

Projecten Achter in het lesboek staan drie projecten. Daarin ga je een onderzoek doen. Meestal in meerdere lessen. Je kunt ook samenwerken met andere vakken. BRON 1

Het Basisboek heb je drie jaar nodig. Het is dus voor klas 1, 2 en 3. In het Basisboek staat alles wat belangrijk is bij aardrijkskunde. Je vindt er alle begrippen. Maar ook leer je hoe je een kaart maakt. Of hoe een vulkaan werkt. En waarom het zo koud is bij de Noordpool. Bovendien vind je er veel ideeën en informatie voor een werkstuk of een verslag. Het Basisboek is er ook digitaal: De Geopedia. Daar vind je alle Basisboeknummers met animaties en filmpjes.


6

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

1

7

Start

Start Surflessen in Kaapstad

Zuid-Afrika:

een land met twee gezichten

De Nederlandse studente Ashley (24 jaar) is vrijwilligster in Zuid-Afrika. Ze helpt mee in een ontwikkelingsproject voor kinderen uit de sloppenwijken van Kaapstad. Ashley vertelt: ‘De ouders van deze kinderen hebben meestal geen opleiding gehad. Ze zitten zonder werk en hebben dus bijna geen geld. Het beetje geld dát ze krijgen, gaat vaak op aan alcohol en drugs. Hun kinderen krijgen heel weinig aandacht en gaan niet naar school. Die komen dan later in precies dezelfde situatie terecht als hun ouders. En weer later gebeurt dat ook weer bij hun eigen kinderen. Het is heel moeilijk om dat patroon te doorbreken.’ Ashley werkt bij SAVE, een hulporganisatie die opkomt voor kansarme kinderen in Afrika. Dat doen ze door schooltjes op te zetten en lesmateriaal uit te delen. Als kinderen naar school gaan, hebben ze later meer kans op een baan en dus op een beter leven. Behalve het aanbieden van onderwijs geeft SAVE ook surflessen aan kinderen van 10 tot 15 jaar. Ze worden ’s middags met een busje naar het strand gebracht en krijgen les van vrijwilligers, waaronder Ashley.

‘Dat is voor hen echt het hoogtepunt van de dag. Ik heb met eigen ogen gezien hoe intens ze ervan genieten. Het is een soort uitlaatklep, een moment om te vergeten hoe de situatie thuis is. Als je ziet hoe ze in de sloppenwijken leven, dan is dat ook wel te begrijpen. In Zuid-Afrika zijn grote verschillen tussen arm en rijk. Er zijn dure woonwijken in Kaapstad, maar daar krijgen ze niets van te zien. Ze komen hun eigen wijk bijna nooit uit. Op het strand kunnen ze zich helemaal uitleven. Volgend jaar ga ik zeker weer meehelpen!’


8

1

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

§

1 Veelkleurig Zuid-Afrika

Bevolkingsgroepen  Figuur 5 laat de ‘regenboognatie’ Zuid-Afrika (52 miljoen inwoners) zien. Er zijn maar liefst elf officiële talen, waarvan negen inheemse talen van de zwarte bevolking. Het Engels is gangbaar als tweede taal, maar thuis spreken negen op de tien Zuid-Afrikanen een andere taal.

0

250

500 km

1 : 30.000.000 0

250

97

BOTSWANA

500 km

1 : 30.000.000

77 91 90 Johannesburg

NAMIBIË

BOTSWANA

88

Durban om

ZUID-AFRIKA

1

Kaapstad

st I as ulh g A 1 = Lesotho 2 = Swaziland

Klimaat in Zuid-Afrika Middellandse Zeeklimaat (warm) zeeklimaat met het hele jaar neerslag

ZUID-AFRIKA

n 86 33

Kaapstad

steppeklimaat

FIGUUR 2

Ind

is c

he

O

Bevolkingsspreiding in Zuid-Afrika aantal inwoners per km2 0 - 10 10 - 100 meer dan 100 87 percentage zwarte bevolking per provincie

zeeklimaat met droge winters woestijnklimaat

Durban

aa

Upington

he n ti s c e a a A tl a n O c

2

87

50

ce

Johannesburg

NAMIBIË

room elast ngu Be

klimaten in Zuid-Afrika (figuur 2).  Het kustgebied in het oosten heeft een warm zeeklimaat. In de zomer waait er een aanlandige wind vanaf de Indische Oceaan. Boven die zee is er veel verdamping, omdat het water lauwwarm is, zo’n 24 °C. De vochtige lucht waait tegen de steile berghellingen van de Drakensberg aan. De stuwingsregens zijn kort en hevig, waarna de zon weer gaat schijnen. Het landschap bestaat uit een vochtige savanne.  Het binnenland van Zuid-Afrika ligt op een hoogvlakte van 1.000 tot 2.000 m. Door de hoge ligging is het ’s zomers niet heel warm, zo’n 25 tot 30 °C. ’s Winters is het algauw tien graden kouder en kan het ’s nachts een paar graden vriezen. Het gebied ligt in de regenschaduw van de Drakensberg. Hoe verder je naar het westen gaat, hoe droger het wordt. Het landschap gaat langzaam over van een steppe in een woestijn.

ro

 Er zijn verschillende landschappen en

Ook langs de Atlantische Oceaan is het droog, omdat er weinig verdamping is boven het koude zeewater.  In Kaapstad verschilt het klimaat van dat in de rest van Zuid-Afrika. Ook hier zijn de zomers warm, maar ze zijn juist heel droog. De regen valt in de koelere winters. Er is een Middellandse Zeeklimaat met een subtropisch, mediterraan landschap.

n O dis c ce h e aa n

Landschap en klimaat

Olifanten in een natuurpark langs de westkust.

FIGUUR 1

FIGUUR 3

9

Veelkleurig Zuid-Afrika

 In figuur 6 zie je dat de zwarten veruit de grootste bevolkingsgroep in ZuidAfrika zijn. Bij twee andere groepen spelen Nederlanders een grote rol. Zij stichtten in 1652 bij Kaap de Goede Hoop een plaats waar schepen op weg naar Indië vers water en voedsel konden inslaan. Als arbeidskrachten gebruikten de Nederlanders slaven uit Maleisië, Indonesië en Madagaskar (een eiland in Afrika). Hun nakomelingen vormen de 4,5 miljoen kleurlingen in Zuid-Afrika. Veel kleurlingen (en blanken) spreken het Afrikaans, een soort Nederlands.  Daarnaast zijn er in Zuid-Afrika 1 miljoen Aziaten, vooral Indiërs. Ze stammen af van contractarbeiders die zo’n honderdvijftig jaar geleden uit India werden aangetrokken. Ze werkten vooral op plantages in de buurt van de stad Durban.

Zuid-Afrika

Welke bevolkingsgroepen zijn er in Zuid-Afrika en waar wonen ze? En wat is de invloed van het landschap en het klimaat op de bevolkingsspreiding?

§1

Robbeneiland Vlak voor de kust van Kaapstad ligt Robbeneiland. Vroeger was het een gevangenis, nu leiden oud-gevangenen toeristen rond. Een gids vertelt: ‘In Zuid-Afrika hadden de blanken alle macht. Iedereen werd ingedeeld naar ras. Blank, zwart en gekleurd moesten apart van elkaar leven. Er waren aparte scholen, aparte woonwijken, aparte bussen, ja, zelfs aparte stranden. Ook in de gevangenis was apartheid. De zwarte mensen kregen een blouse en een korte broek; de kleurlingen kregen er ook een lange broek en een hoed bij.’ ‘En de blanke gevangenen?’ vraagt een toerist. ‘Die waren hier niet,’ antwoordt de gids. ‘Voor blanken waren er aparte gevangenissen ...’ Nelson Mandela zat 27 jaar op het eiland gevangen. Na de afschaffing van de apartheid in 1990 kwam hij vrij. Hij was de eerste president van het nieuwe Zuid-Afrika. Iedereen in het land spreekt met bewondering over Mandela, die in 2013 overleed.

Kaap-Hollandse boerderij met wijngaard, vlak bij Kaapstad.

FIGUUR 4

Apartheid  In de negentiende en twintigste eeuw

was Zuid-Afrika een vestigingskolonie. De Europese kolonisten trokken vanuit de Kaap het binnenland in, vooral na de ontdekking van goud en diamanten bij Johannesburg. Het aantal blanke kolonisten nam snel toe, maar ze bleven altijd een minderheidsgroep.

3%

2%

5%

 Veel blanken waren bang dat de zwarten de macht wilden overnemen. Daarom voerden ze een strenge rassenscheiding in, de apartheid (leestekst Robbeneiland). De zwarte bevolking moest gaan wonen in thuislanden. Wie toch in de ‘blanke’ steden wilde wonen, kwam terecht in aparte woonwijken: de townships. Het gescheiden wonen en leven van bevolkingsgroepen noem je segregatie (= scheiding).

14%

Bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika

8%

Aziaten 2% 10%

kleurlingen 9%

8% 2%

blanken 9%

9% 16%

zwarten 80%

23%

Officiële talen in Zuid-Afrika Afrikaans

IsiZulu

SiSwati

Engels

Sepedi

Tshivenda

IsiNdbele

Sesotho

Xitsonga

IsiXhosa

Setswana

FIGUUR 6

FIGUUR 5

B 49

B 64

B 210

B 211


10

1

2 Inzoomen op Kaapstad

§2

11

Inzoomen op Kaapstad Robbeneiland

Woonwijken in Kaapstad

Dunoon

Table View

Durbanville

meerderheid van de bevolking

Atlantisch eO c ea

an

§

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

zwarten kleurlingen

CENTRUM

Camps Bay

Aziaten

Belleville

Sea Point

blanken (of gemengd)

Langa Bonteheuvel

Ta f Rondebosch elbe rg

onbebouwd wijk of plaats

Guguletu Nyanga

Wynberg

Crossroads

snelweg overige wegen vliegveld

KAAPSE VLAKTES Houtbaai

FIGUUR 8

Strand in de welvarende suburb Camps Bay.

Constantia

Mitchells Khayelitsha Plain

aai Valsb

Muizenberg

Noordhoek

0

2,5

5 km

1 : 400.000

FIGUUR 10

FIGUUR 7

Zicht op Kaapstad met de Tafelberg.

Kaapstad is een sterk verdeelde stad. Bevolkingsgroepen leven gescheiden van elkaar. Maar er is iets aan het veranderen.

Ligging van Kaapstad

Tweedeling in Kaapstad

 Kaapstad ligt in het zuidwesten van

 De apartheid is verdwenen, maar de

het land, op het Kaapse Schiereiland. De stad is gebouwd tegen de hellingen van de Tafelberg (1.086 m). Dat is een drie kilometer brede berg met een platte bovenkant, de ‘tafel’. Waar je ook bent in de stad, overal heb je zicht op de Tafelberg of een van de andere bergen (figuur 7). De mooie ligging, de vele bezienswaardigheden, de stranden en het aantrekkelijke klimaat maken Kaapstad tot een populaire vakantiebestemming.  Helemaal in het zuiden van het schiereiland ligt de rotspunt Kaap de Goede Hoop. Je merkt dat het zeewater van de Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan zich hier vermengen. Langs de stranden aan de oostkant van Kaapstad is het water zo’n zes graden warmer dan aan de westkant. In de Tafelbaai is het water zelfs in de zomer niet veel warmer dan 12 °C!

scheiding in blanke en zwarte of gekleurde wijken is in Kaapstad nog steeds goed te zien (figuur 10). Dat noem je ruimtelijke segregatie.  De welvarende, blanke suburbs van Kaapstad liggen langs de kust en rond de Tafelberg. Het zijn ruim opgezette, ‘groene’ wijken met vrijstaande huizen en grote tuinen, vaak met een zwembad. FIGUUR 9

In de duurste wijken – gebouwd tegen de berghellingen – staan de huizen achter hoge hekken en muren.  Het contrast met de kale, boomloze Kaapse Vlaktes in het oosten van de stad is enorm. Daar liggen de townships op kilometers afstand van het centrum. Sommige wijken hebben een zwarte bevolking, andere zijn ‘gekleurd’. Zo’n driekwart van de huishoudens leeft onder de armoedegrens van € 6,50 per dag. Toch stromen nog dagelijks nieuwe migranten uit de thuislanden toe. Ze bouwen hutjes van afvalhout, plastic en golfplaten. Zulke krottenwijken vind je vooral aan de randen van de townships (figuur 9).

‘Mooier as ek ooit gehad durven drome’ ‘Als klein meisje droomde ik er al van om in een huis aan zee te wonen,’ zegt Felicia. ‘And here I am, dromen kunnen werkelijkheid worden, zelfs voor een meisje uit de townships.’ Rijkdom en succes zijn niet meer alleen voor blanken weggelegd. In het nieuwe Zuid-Afrika krijgen de niet-blanke bevolkingsgroepen voorrang, bijvoorbeeld bij sollicitaties. Dat helpt wel, al is nog steeds een derde van de zwarten werkloos en verdienen blanken gemiddeld zes keer zoveel. Ook is er meer menging in het dagelijkse leven, zoals op school, op het werk of op het strand. Maar het gaat langzaam. Felicia: ‘Ik woon in een gated community. Dat is een veilige buurt met grote hekken eromheen en bewakers. In onze buurt wonen veertig gezinnen, waarvan er misschien vijf niet-blank zijn. We gaan weinig met elkaar om, ieder leeft erg op zichzelf. Dat is in het township waar ik vandaan kom heel anders.’

Segregatie of integratie?  De nieuwe regering wil de steden vernieuwen. Er moeten meer gemengde wijken komen, waar blank, gekleurd en zwart door elkaar wonen. Dus geen segregatie, maar juist een samengaan: integratie. Dat lukt niet van de ene op de andere dag. Toch is er de laatste jaren al veel veranderd.  Er is een snelgroeiende groep zwarten die het beter heeft. Dat zijn de black diamonds (= zwarte diamanten). Ze behoren tot een middenklasse van mensen met een goede baan en een goed inkomen. In heel Zuid-Afrika gaat het om zo’n 15 tot 20% van de zwarte bevolking. Ze zorgen op twee manieren voor verandering in de woonwijken.  Wie dat wil en het kan betalen, koopt een huis in een van de vroegere blanke wijken. Op die manier ontstaat er meer menging van bevolkingsgroepen.  Er zijn ook black diamonds die in de townships blijven wonen. Ze zijn erg gehecht aan hun wijk. Al hun familie en vrienden wonen er, het is de omgeving waar ze zijn opgegroeid en naar school zijn gegaan. Voor de townships is het goed dat ze niet verhuizen naar een ‘gewone’ suburb, want ze hebben meer geld te besteden. Dat merk je aan de huizen, maar ook aan de winkels en andere voorzieningen.

Township in Kaapstad. Vier wijken in Kaapstad Constantia Khayelitsha Wynberg Mitchells Plain 0

20

40

60

80

inkomen in euro’s per huishouden minder dan 2.500 2.500 - 8.500

100 %

meer dan 8.500

0

20

40

60

bevolkingsgroep

80

100 0 % taal

20

40

zwarten

Aziaten

Engels

kleurlingen

blanken

Afrikaans

60

80

inheemse talen

FIGUUR 11

B 153

100 %

B 154

B 156


12

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

§

1

§3

13

De townships van Kaapstad

3 De townships van Kaapstad

FIGUUR 17

0

500 1.000 m

1 : 1.000.000

Langa Bonteheuvel

Schooltje in Skandaalkamp

Langa en Bonteheuvel percentage shacks (hutten) 0-5

15 - 35

5 - 15

70 - 100

FIGUUR 13

100

% Langa en Bonteheuvel

90

Langa Bonteheuvel

80

 Toeristen in Kaapstad kunnen een tour door de townships boeken. Ze zien dan met eigen ogen wat de apartheid heeft gedaan met Zuid-Afrika. Er was een rangorde in bevolkingsgroepen. Na de blanken kregen de Indiërs en de kleurlingen de beste wijken; de slechtste wijken waren voor de zwarte bevolking.  De tour gaat van het stadscentrum naar Langa. Dat is het oudste township van Kaapstad. Het is een arme wijk, maar je ziet wel verschillen. Net als in alle townships zijn er twee soorten woningen.  De ene soort is legaal gebouwd, meestal door de overheid. Heel kenmerkend zijn de kleine stenen huisjes met tuintjes. Ze hebben een of twee kamers, en voorzieningen als stromend water, wc en elektriciteit.

 De Zuid-Afrikaanse regering doet haar

50 40 30 20 10 0

she id ink armomen oed on eg der ren s sha cks (hu tte n) stro me nd w in hater uis mid de lba re (en sch hog ool er)

Tour door de townships

 Er zijn ook duizenden shacks (hutten, krotten): illegale, zelfgebouwde huisjes van hout en golfplaten. Ze staan dicht op elkaar en zijn erg klein. Op een paar vierkante meter staan een bed, een kast, een koelkast en een aanrecht. De kinderen slapen op matjes op de grond. De stroom tappen de bewoners af bij elektriciteitspalen; water halen ze bij gemeenschappelijke kranen in de buurt. Aan de rand van zo’n krottenwijk staat een lange rij wc’s.  Heel dicht bij Langa, aan de overkant van een drukke weg, ligt de wijk Bonteheuvel. De huizen zien er wat beter uit dan in Langa en er zijn minder shacks. Een ander verschil is dat er bijna geen zwarte mensen wonen, maar vooral kleurlingen. Ook de taal is anders, geen Xhosa, maar Afrikaans. De wijken liggen pal naast elkaar, maar hebben een totaal verschillende bevolking.

Leven in de townships

60

loo

Het ene township is het andere niet. Wat zijn de verschillen en welke verbeteringen zijn er?

70

we rk

FIGUUR 12 Nieuwe stenen huisjes in een township.

FIGUUR 16 Een straat in een township, met op de achtergrond een schoolgebouw.

FIGUUR 14 FIGUUR 15 Een slagerij buiten op straat.

best om de situatie in de townships te verbeteren.  Wie het niet kan betalen, krijgt gratis toegang tot de basisbehoeften. Dat klinkt goed, maar toch hebben veel mensen regelmatig niets te eten. En er komen wel veel nieuwe huizen bij (figuur 12), maar niet genoeg om de snelle bevolkingsgroei op te vangen. Ook worden er scholen en ziekenhuizen in de townships gebouwd. Goed onderwijs biedt een kans om te ontsnappen aan de armoede. Steeds meer kinderen gaan naar school, maar slechts een op de drie

maakt de middelbare school af. En niet iedereen gaat naar een dokter als dat nodig is. In de townships zijn veel mensen besmet met het aidsvirus. Ze kunnen zich gratis laten testen en medicijnen krijgen, maar veel mensen schamen zich ervoor. Als ze dan ziek worden, is het vaak te laat.  De regering wil mensen aan het werk helpen. Dat is moeilijk, want bijna al het werk vind je in het centrum van de stad, op kilometers afstand. Er is wel openbaar vervoer, maar dat is duur. Je ziet dan ook veel mensen langs de (snel)wegen lopen. Anderen zitten zonder werk en komen het township nooit uit. Ze verdienen soms wat geld als fruitverkoper of als kapper, gewoon buiten op straat. Of ze roosteren ‘braai’-vlees op een vuurtje (braai = Afrikaans voor barbecue). Er is vaak wel een winkelcentrum in een township, maar daar komen veel bewoners nooit. Hun geïsoleerde leven bestaat uit wat rondhangen en alcohol drinken of drugs gebruiken. Ze zitten gevangen in een vicieuze cirkel van armoede: geen werk  geen geld  slecht eten  ziektes  geen werk.

‘Kijk, dit zijn mijn kinderen.’ Vol trots laat Nikki Pretorius ‘haar’ schooltje zien in de armoedige krottenwijk Skandaalkamp. Het is een pre-school, een crèche. Nikki: ‘De kinderen komen hier elke dag. Ze krijgen goed te eten, doen spelletjes en leren Engelse woordjes. Zo maken ze een betere start in hun leven.’ Het blauw geverfde lokaaltje staat in schril contrast met de hutjes eromheen. Ook de plantenbakken met groenten erin brengen kleur in de droge, zandige omgeving. De plantjes worden besproeid met ‘gieters’: blikjes waar onderin gaten zitten. ‘Deze wijk staat op een vuilnisbelt. Ik durf geen groenten te verbouwen op de kale grond. Wel wil ik nog een grasveldje aanleggen waar de kinderen kunnen voetballen. Kijk, de doelpalen staan er al.’ Nikki wil de crèche na verloop van tijd overgeven aan de wijkbewoners. Nu al is er werk voor twee ‘juffen’, die betaald worden met de bijdrage van de kinderen van 50 Rand (€ 3,50) per maand. Nikki: ‘Het is goed dat deze vrouwen in hun eigen wijk geld verdienen. Ook zien andere ouders dat het beter is als kinderen naar school gaan. That’s my hope for a better life.’

B 230

B 235

B 236

B 237

B 238


14 §

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

1

§4

15

Zuid-Afrika: een ontwikkelingsland?

4 Zuid-Afrika: een ontwikkelingsland? Opleiding per bevolkingsgroep zwarten kleurlingen Aziaten blanken 0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

hoogste opleiding geen school

basisonderwijs

middelbare school

basisonderwijs (deel)

middelbare school (deel)

hoger onderwijs

100 %

FIGUUR 22

FIGUUR 18 Een terras in het centrum van Johannesburg.

In deze paragraaf zoom je uit naar Zuid-Afrika als geheel. Je kijkt naar de ongelijkheid binnen het land. Ook vergelijk je het ontwikkelingspeil van Zuid-Afrika met dat van andere landen in de wereld.

0

250

500 km

Inkomen per huishouden

1 : 30.000.000

Limpopo

BOTSWANA

Gauteng Noordwes Mpumalanga

NAMIBIË

 Veel mensen trekken van het arme platteland naar de steden. Door de snelle urbanisatie woont nu bijna twee derde van de Zuid-Afrikaanse bevolking in de stad. Lang niet alle migranten vinden ‘echt’ werk. Ze verdienen wat geld in de straatverkoop, of als bewaker van geparkeerde auto’s. Dat zijn voorbeelden van werken in de vluchtsector.

Noord-Kaap

kleurlingen Aziaten blanken

Vrijstaat

ZUID-AFRIKA

zwarten

KwaZulu-Natal

0

n

een land? Als eerste kijk je dan meestal naar het bnp per inwoner. Met dat getal moet je goed uitkijken. Het is een gemiddelde, dus het kan een verkeerd beeld geven. In Zuid-Afrika is het inkomen gemiddeld meer dan € 7.000, maar er zijn grote verschillen. Er is geen land op de wereld waar de inkomensongelijkheid zo groot is.  Je weet al dat er in de steden een groot verschil tussen arm en rijk is. Die sociale ongelijkheid zie je ook op het platteland. Blanke boeren bezitten 80% van alle grond. De rest is verdeeld onder miljoenen zwarte boeren. Ze leven in voormalige thuislanden en gebruiken kleine stukjes grond voor eigen gebruik (zelfverzorgend). Het verschil met de grote blanke boerderijen is groot. Die werken commercieel: ze produceren voor de verkoop en gebruiken veel machines.

 Er zijn ook grote verschillen in inkomen tussen gebieden in Zuid-Afrika. Figuur 20 laat die regionale ongelijkheid zien. De bewoners van de twee provincies waar Johannesburg en Kaapstad in liggen, verdienen het meest. Er is veel werk in de dienstensector en – rond Johannesburg – in de mijnbouw. Het inkomen ligt er bijna drie keer zo hoog als in de twee armste provincies.

aa

 Hoe meet je de ontwikkeling van

Oos-Kaap Wes-Kaap Inkomen per provincie = € 1.000

FIGUUR 20

Ind

ce

Arm en rijk

FIGUUR 19 Het platteland in KwaZulu-Natal, met op de achtergrond de Drakensberg.

is

e ch

O

FIGUUR 21

5

10

15

20 25 x € 1.000,-

Rapportcijfer  Het inkomen vertelt veel over de

ontwikkeling van een land, maar niet alles. Je moet ook kijken naar de levensomstandigheden. De Verenigde Naties geven elk land een soort rapportcijfer, waarin ook het onderwijs en de gezondheidszorg meetellen. Dat is de human development index (index menselijke ontwikkeling).  Een goede indicator (aanwijzer) voor het onderwijs is het analfabetisme. Lezen en schrijven leer je op school. In Zuid-Afrika heeft een op de vijf mensen hooguit een paar jaar basisschool gehad; nog geen 30% heeft de middelbare school afgemaakt. Figuur 22 laat zien dat er grote verschillen tussen de bevolkingsgroepen bestaan.  Het rapportcijfer voor de gezondheidszorg is gekoppeld aan de levensverwachting. Dat is het gemiddelde aantal te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd, meestal bij de geboorte. In Zuid-Afrika is de levens-

FIGUUR 23 Een verpleegster neemt bloed af voor een hiv-test.

verwachting 58 jaar, maar het verschil tussen de zwarte en blanke bevolking is erg groot: dertig jaar! Veel mensen gaan niet (of kunnen niet) naar de dokter als ze ziek zijn. Dat zie je bijvoorbeeld aan de hoge zuigelingensterfte en aan de sterfte onder aidspatiënten.  In Zuid-Afrika is 15 tot 20% van de bevolking besmet met het aidsvirus. Er wordt veel gedaan aan voorlichting, maar nog steeds weet niet iedereen hoe ze aids kunnen voorkomen. Ook bestaan er vreemde ideeën over hoe je ervan kunt genezen, bijvoorbeeld door met jonge meisjes naar bed te gaan, of een hete douche te nemen. Er zijn gratis VAARDIGHEID B 22

medicijnen, maar veel mensen weten niet dat ze besmet zijn of waar je die medicijnen kunt krijgen. Het aidsvirus komt vooral voor onder de zwarte bevolking.

Opkomend land  Zuid-Afrika is nog geen echt ontwikkeld land, maar het maakt een snelle groei door. Het is een van de twintig grootste opkomende landen in de wereld. Jij gaat in het werkboek uitzoeken wat de verschillen zijn tussen het ontwikkelingspeil van Zuid-Afrika en dat van andere landen in de wereld.

B 220

B 228

B 234

B 239

B 240


16

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

Zoom in Op safari Stel, jij wilt op safari naar het Krugerpark in Zuid-Afrika. Wat is dan de beste reistijd om te gaan? In het natte seizoen, als de savanne groen kleurt? Of in het droge seizoen, als de grassen verdorren en de bladeren van de bomen zijn gevallen? En welke dieren wil je gaan spotten? Alleen de Big Five, of ook andere wilde dieren? Ontdek hoe een dag op safari eruitziet.

BRON 1

1

Anders actief | Zoom in Op safari

17


18

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

Keuzemenu

19

Anders actief | Keuzemenu

C Fotospel Kaapstad In bron 4 staan vier fotokaarten van bezienswaardigheden in Kaapstad. Ze horen bij een spel waarin je tien foto’s in de juiste volgorde legt. Ook zoek je uit waar de foto’s in Kaapstad zijn genomen. Lukt het om er uit te komen?

A Landenpuzzel In bron 2 zijn de grenzen van vijftien landen in Afrika getekend. Jij gaat uitzoeken welke landen dat zijn. Ook zoek je de namen van de hoofdsteden op. Dat doe je met de atlas.

1

5

4

1

3 2

7 6

9 8

A

CAMPS BAY

10

12 11

13

14

B

BLOUBERGSTRAND

15

BRON 2

D C

TAFELBERG

B Aidsvoorlichting Bijna een op de vijf mensen in Zuid-Afrika is besmet met het hiv-virus. Het is belangrijk dat iedereen weet dat aids zich verspreidt via onveilige seksuele contacten. Ook moeten mensen zich laten testen op het hiv-virus. En als mensen al ziek zijn? Dan zijn er gratis aidsremmers in Zuid-Afrika. Maar dan moeten de mensen die wel zelf gaan ophalen bij de aidskliniek. En dat doet niet iedereen. Er rust een taboe op de ziekte, mensen schamen zich ervoor dat ze aids hebben. Of ze weten niet dat ze aids hebben. Ze denken dat ze aan een ‘gewone’ ziekte doodgaan. In dit menu gaan jullie voorlichting geven over aids. Dat doen jullie door posters te maken. Hoe moeten die posters eruitzien? En met welke teksten? Dat gaan jullie zelf bedenken.

V&A WATERFRONT

BRON 4

D Welk land krijgt ontwikkelingshulp? Stel, jij bent minister van ontwikkelingssamenwerking. Je hebt een budget om de situatie in arme ontwikkelingslanden te verbeteren, bijvoorbeeld door drinkwaterleidingen aan te leggen, of het onderwijs te verbeteren. Maar je hebt niet genoeg geld om elk land te helpen. Je moet dus kiezen. Aan welke landen geef je geld en aan welke niet? Dat ga je uitrekenen in dit menu. BRON 3

B 246


20

Zuid-Afrika: een land met twee gezichten

1

Finish Wat moet je kennen? aanlandige wind Wind vanaf zee. Heet ook zeewind. analfabetisme Het percentage van de bevolking ouder dan 15 jaar dat niet kan lezen of schrijven. apartheid Het gescheiden wonen en leven van mensen op basis van hun huidskleur. artsendichtheid Het aantal artsen per duizend inwoners. basisbehoefte Iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven (voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg). bnp per inwoner Het gemiddelde inkomen per inwoner, berekend door het bnp te delen door het aantal inwoners van een gebied. commercieel Productie voor de verkoop. cultuur Alles wat je hebt aangeleerd. dekolonisatie Het zelfstandig worden van koloniën. dienstensector Alle bedrijven die zich bezighouden met het verlenen van diensten. discriminatie Het achterstellen van mensen, omdat ze bijvoorbeeld een andere godsdienst of huidskleur of andere gewoonten hebben. etnische groep Een groep mensen met een andere cultuur dan die van andere bevolkingsgroepen in een land. etnische wijk Wijk met veel bewoners uit één bepaalde etnische groep. exploitatiekolonie Kolonie die door Europeanen werd gebruikt om er zelf voordeel van te hebben. geboortecijfer Het aantal geboorten per duizend inwoners per jaar. hoogvlakte Vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt. huishouden Een of meer mensen die samen op één adres wonen.

human development index Een soort rapportcijfer dat aangeeft hoe een land scoort op het bnp per inwoner, de levensverwachting en het analfabetisme. Afgekort: hdi. Heet ook wel index menselijke ontwikkeling, afgekort: imo. index menselijke ontwikkeling Zie human development index. informele sector Zie vluchtsector. integratie Samengaan van verschillende groepen in een samenleving. kolonie Gebied in een ander werelddeel dat in het bezit is van (meestal) een Europees land. krottenwijk Wijk waar de bewoners zelf illegaal (= onwettig) woningen hebben gebouwd. kwalitatieve honger Honger waarbij de kwaliteit van de voeding niet goed is: eenzijdig voedsel (te weinig eiwitten en vitaminen). Heet ook ondervoeding. kwantitatieve honger Honger waarbij de kwantiteit (= hoeveelheid) niet goed is: te weinig voedsel. levensverwachting Het gemiddelde aantal te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd. lijzijde De kant van de berg die uit de wind ligt; er valt weinig neerslag. loefzijde De windkant van een gebergte met veel neerslag. maatschappelijke segregatie Als mensen uit verschillende bevolkingsgroepen weinig contact met elkaar hebben. Middellandse Zeeklimaat Klimaat met warme, droge zomers en milde winters met neerslag. migratie/migrant Het verhuizen van de ene woonplaats naar een andere woonplaats. Als je dat doet, ben je een migrant. multiculturele samenleving Het samenleven van mensen uit verschillende culturen. ondervoeding Zie kwalitatieve honger. ontwikkeld land Rijk land met een hoog ontwikkelingspeil.

Finish

ontwikkelingskenmerk Kenmerk waarmee je de armoede of de rijkdom in een land kunt meten. ontwikkelingsland Arm land met een laag ontwikkelingspeil. ontwikkelingspeil Het niveau van de rijkdom of armoede in een land. opkomend land Land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar wel een snelle economische groei doormaakt. plantage Landbouwonderneming waar op grote schaal één bepaald gewas wordt verbouwd (monocultuur). regenschaduw De lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt. regionale ongelijkheid Verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied. ruimtelijke segregatie Het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde wijken. ruraal-urbane migratie Migratie van het platteland naar de stad. savanne Landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken. segregatie Scheiding. sociale ongelijkheid Verschillen in welvaart tussen verschillende groepen mensen in een gebied. steppe Droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes. FIGUUR 24 Een township in Johannesburg.

21 stuwingsregen Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte. suburb Ruim opgezette buitenwijk (of voorstad) met veel vrijstaande huizen en tuinen, afgewisseld met parken. thuisland Woongebied voor de zwarte bevolking in Zuid-Afrika (tijdens de apartheid). township Een niet-blanke woonwijk in Zuid-Afrika. urbanisatie Stijging van het percentage mensen dat in een stad woont. urbanisatiegraad Het percentage stedelingen in een land. urbanisatietempo De snelheid waarmee de urbanisatiegraad toeneemt. vestigingskolonie Overzees gebiedsdeel waar Europeanen zich blijvend gingen vestigen. vluchtsector Ongeschoold, slechtbetaald werk in de dienstensector. Heet ook wel informele sector. woestijn Een erg droog gebied waar bijna niets groeit. zeeklimaat Klimaat met een matigende invloed van de zee op de temperatuur (de zomers koeler, de winters zachter) en het hele jaar neerslag. zelfverzorgend Productie voor eigen gebruik. zuigelingensterfte Het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft (per duizend levendgeborenen).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.