www.thiememeulenhoff.nl/feniks
TIJDVAKKEN EN HISTORISCHE CONTEXTEN 4/5 HAVO
Beeld op het omslag Op de voorzijde van dit boek is de kroon van de Britse monarch afgebeeld. Een van de diamanten waarmee de kroon is versierd, heeft een interessante geschiedenis. Deze diamant, de Koh-i-Noor, is afkomstig uit India. Al eeuwenlang was de diamant steeds in bezit geweest van de persoon die op dat moment in India de meeste macht had. Toen de Britten grote delen van India veroverden, kwam de Koh-i-Noor in Britse handen. De diamant werd naar Londen gebracht en aan koningin Victoria gegeven. Sindsdien is de Koh-iNoor in bezit van het Britse koningshuis.
Tijdvakken en historische contexten 4/5 HAVO Naam Klas
Veel mensen vinden dat de Koh-i-Noor niet in Londen thuishoort, maar in India of Pakistan, twee landen die vroeger deel uitmaakten van Brits-IndiĂŤ. Wat vind jij? Scan de QR-code voor meer informatie over de kroon en over de Koh-i-Noor.
9 789006 580822
3677_TM_FENIKS_Tijdvakken_omslag_4+5 HAVO_DRUK.indd 1,3
2/05/19 15:16
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 320
2/05/19 14:59
Tijdvakken en historische contexten Geschiedenis voor de bovenbouw 4/5 HAVO Auteurs Yvonne Bouw Cor van der Heijden Raymond de Kreek Daan de Lange Frank Tang Jos Venner Eindredactie Ronald den Haan
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 1
2/05/19 14:53
Colofon Vormgeving omslag Studio Fraaj, Rotterdam Vormgeving binnenwerk DATBureau, Amsterdam Opmaak Staalboek, Veendam Cartografisch tekenwerk en grafieken EMK, Deventer Fotoresearch Verbaal Visuele Communicatie, Velp Tekstredactie Elisabeth van Borselen, Cochrane, Canada
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficienter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 58082 2 Derde editie, eerste druk, tweede oplage, 2019 ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2019 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieen, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieen in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSCÂŽ-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 2
2/05/19 14:53
Inhoud
Zo werk je met Feniks 4 Wat is geschiedenis? 6
Tijdvakken 1
Tijd van jagers en boeren Oriëntatie 12 1.1 Van jager-verzamelaars naar boeren 14 1.2 Dorpen en steden 19 1.3 Egypte, een van de eerste staten 22 Afsluiting 26
2
Tijd van Grieken en Romeinen Oriëntatie 28 2.1 De Griekse wereld 30 2.2 Het Romeinse Rijk 35 2.3 De groei van het christendom 39 Afsluiting 44
3
Tijd van monniken en ridders Oriëntatie 46 3.1 Leenheren, leenmannen en horigen 48 3.2 Het christendom in Europa 53 3.3 Een nieuw geloof: de islam 56 Afsluiting 60
4
Tijd van steden en staten Oriëntatie 62 4.1 Opbloei en macht van de stad 64 4.2 Staten ontstaan 71 4.3 De paus en de kruistochten 75 Afsluiting 80
5
Tijd van ontdekkers en hervormers Oriëntatie 82 5.1 Renaissance en humanisme 84 5.2 Ontdekkers van nieuwe werelden 87 5.3 De kerkhervorming 91 5.4 De Opstand 95 Afsluiting 100 Examentraining 102
6
Tijd van regenten en vorsten Oriëntatie 104 6.1 Over zeeën en oceanen 106 6.2 Om de macht 110 6.3 Kunst en wetenschap 115 Afsluiting 118 Examentraining 120
7
Tijd van pruiken en revoluties Oriëntatie 122 7.1 Nieuwe ideeën over samenleven 124 7.2 Slavernij in de koloniën 128 7.3 Verlichte ideeën in de praktijk 132 Afsluiting 136 Examentraining 138
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 3
8
Tijd van burgers en stoommachines Oriëntatie 140 8.1 Industrialisatie en modern imperialisme 142 8.2 Een nieuwe samenleving 148 8.3 Democratisering in Nederland 152 Afsluiting 156 Examentraining 158
9
Tijd van wereldoorlogen Oriëntatie 160 9.1 Oorlog en crisis 162 9.2 De Sovjet-Unie, een communistische heilstaat? 169 9.3 De Tweede Wereldoorlog 174 Afsluiting 180 Examentraining 182
10 Tijd van televisie en computer Oriëntatie 184 10.1 Blokvorming in de wereld en in Europa 186 10.2 Dekolonisatie en multiculturele samenleving 193 Afsluiting 200 Examentraining 202
Historische contexten 1
Het Britse Rijk (1585-1900) Oriëntatie 206 1.1 Nieuwe samenlevingen 209 1.2 India als trots van het Britse Rijk 220 1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht 229 Afsluiting 238 Examentraining 240
2 Duitsland in Europa (1918-1991) Oriëntatie 242 2.1 Duitsland: van de Eerste naar de Tweede Wereldoorlog 245 2.2 Duitsland in de Koude Oorlog 259 2.3 Toenadering, hereniging en integratie 271 Afsluiting 277 Examentraining 279 3
Nederland (1948-2008) Oriëntatie 282 3.1 De remmen los 285 3.2 Nederland en de wereld 299 Afsluiting 308 Examentraining 310
Vaardigheden voor historisch denken en redeneren 312 Register 316 Illustratieverantwoording 318
2/05/19 14:53
Zo werk je met Feniks Dit boek bevat zowel de tien tijdvakken als de historische contexten. Het bestaat uit de volgende delen: • een introductiehoofdstuk Wat is geschiedenis? • de tien tijdvakken, die elk in een apart hoofdstuk worden behandeld. • de drie historische contexten, waarin de onderwerpen aan bod komen die extra aandacht krijgen op het examen. • een overzicht van de vaardigheden voor historisch denken en redeneren. Hiermee kun je je goed voorbereiden op je examen geschiedenis. Je gebruikt het boek dus in zowel 4 als 5 havo. Dit boek is van jou persoonlijk, dus je mag er aantekeningen in maken.
Oriëntatie
Elk hoofdstuk begint met een oriëntatie op het tijdvak of de historische context. Aan de hand van een voorbeeld krijg je alvast een indruk van wat er in het hoofdstuk aan bod komt.
Wat is geschiedenis?
Dit introductiehoofdstuk bevat een korte inleiding op het vak geschiedenis. Hierin komt onder meer aan bod hoe geschiedenis zich verhoudt tot het verleden, welke vaardigheden je nodig hebt voor het vak geschiedenis en wat de relevantie is van het vak.
Hoofdstukken
De hoofdstukken (zowel de tijdvakken als de historische contexten) zijn als volgt opgebouwd: • Oriëntatie • Paragrafen • Afsluiting • Examentraining voor het centraal examen
Vaardighedenoverzicht
De vaardigheden die je op je examen moet beheersen, staan hier op een rij met steeds een korte beschrijving van wat de vaardigheid inhoudt.
De kenmerkende aspecten die
In deze tijdbalk zie
in het hoofdstuk aan bod
je in welke periode
Bij de historische contexten
afspeelt.
komen staan hier op een rij. staan hier de leidende vragen
het hoofdstuk zich
van het hoofdstuk.
Paragrafen
Theorie Een hoofdstuk bestaat uit meerdere paragrafen. Iedere paragraaf opent met de kenmerkende aspecten die in de paragraaf aan bod komen. Ook hier begin je weer met een aansprekend voorbeeld.
Feniks digitaal
Alles wat in de boeken staat, staat ook bij elkaar op www.thiememeulenhoff.nl/feniks. Via de digitale leer omgeving kun je er alle opdrachten maken. Sommige opdrachten zijn in de digitale omgeving anders, omdat ze bijvoorbeeld gebruikmaken van animaties, interactieve kaarten en video's. Je kunt er je werk direct nakijken.
Een aansprekend voorbeeld.
De belangrijke historische
begrippen staan vetgedrukt. De
bijbehorende definities vind je in de afsluiting.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 4
2/05/19 14:53
In de instructie is opgenomen welke theorie en bronnen je moet
Opdrachten Via de opdrachten ga je gericht aan de slag met de aangeboden theorie, tekst- en beeldbronnen en kaarten.
gebruiken bij een opdracht.
Aan het eind van de paragraaf sluit je altijd af met een
Hier zie je welke vaardigheid je oefent.
samenvattingsÂopdracht.
Bij opdrachten met deze markering ga je aan de slag met de relevantie
Bij opdrachten met deze markering
van het onderwerp.
ga je aan de slag met de relevantie van het onderwerp.
Bij opdrachten met dit icoon heb je toegang tot internet nodig.
Bij deze opdracht ga je op een andere
manier aan de slag met het onderwerp.
Een overzicht van alle begrippen uit
het tijdvak of de historische context,
Afsluiting
In deze tijdbalk staan alle jaartallen die je moeten
kennen uit deze periode.
met een definitie.
Examentraining
Op de laatste pagina’s van de tijdvakken 5 t/m 10 en de historische contexten vind je het onderdeel Examentraining. Met de opdrachten in dit onderdeel kun je oefenen voor het centraal examen. Deze examenopgaven zijn net zo opgebouwd als de opdrachten in het echte eindexamen.
Een overzicht van alle
leerdoelen uit het tijdvak of de historische context.
In deze kaders vind je algemene tips die specifiek gaan over hoe je examenopdrachten maakt.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 5
2/05/19 14:53
Wat is geschiedenis?
bron 1
De samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis, een schilderij van Rembrandt van Rijn uit 1661-1662.
Rembrandt en de Bataafse Opstand
Rembrandt en de stadsbestuurders dachten kennelijk verschillend over dezelfde gebeurtenis. Dat is kenmerkend voor geschiedenis. Want hoewel er maar één verleden is, zijn er talloze historische onderwerpen waarover mensen van mening verschillen. Hoe dat kan, wordt in dit korte, inleidende hoofdstuk uitgelegd. Ook is er aandacht voor de vraag waarom geschiedenis belangrijk is. Waarom zou je je, zoals Rembrandt, in het verleden begeven?
De zwaarden van de Bataafse leiders raken elkaar. De man op de voorgrond pakt de gouden kelk. Eén voor één zullen de mannen eruit drinken. Met dit oude ritueel zweren ze elkaar trouw. Kort daarvoor had Civilis, hun hoofdman, gesproken. Hij pleitte voor een grote opstand tegen de Romeinen, die hen steeds hogere belastingen oplegden en steeds meer jongens opeisten om in het Romeinse leger te dienen. De opstand zou daadwerkelijk plaatsvinden. Hoewel de Bataven uiteindelijk verloren, hebben ze het de Romeinen knap lastig gemaakt. De zeventiende-eeuwse schilder Rembrandt van Rijn maakte dit schilderij in opdracht van het Amsterdamse stadsbestuur. De opdrachtgevers waren niet tevreden met het eindresultaat. Zij stelden zich Civilis voor als een knappe, gespierde, beschaafde man. Ze stuurden het schilderij terug naar Rembrandt met het verzoek het aan te passen. Rembrandt weigerde en hield het schilderij zelf.
Het verleden Historici bestuderen iets wat niet meer bestaat. Het verleden is immers voorbij en weg. De Bataafse Opstand (69-70 n.Chr.) is geweest. Je kunt die niet zien, of aanraken. Wel zijn er fragmenten uit het verleden bewaard gebleven, zoals archeologische vondsten, boeken, brieven, kunstwerken en gebouwen. Die overblijfselen kun je gebruiken als bronnen
3000 v. Chr.
1 voor Chr.
Prehistorie
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 6
500 na Chr.
Oudheid
2/05/19 14:53
7
Wat is geschiedenis?
om te achterhalen wat er in het verleden is gebeurd. Maar die bronnen bieden nooit een volledig verhaal. Ze kunnen elkaar hooguit aanvullen. Over de Bataafse opstand bestaat maar één schriftelijke bron, namelijk een tekst in de Historiae, een boek dat de Romein Tacitus rond het jaar 109 schreef. Rembrandt gebruikte deze tekst voor zijn schilderij. Maar Tacitus’ tekst beantwoordt niet alle vragen over de Bataafse Opstand. Misschien wil jij weten waar de Bataven en de Romeinen vochten, hoe de voorgeschiedenis van de opstand precies verliep, of wat er na het verliezen van de opstand met de Bataven is gebeurd. Ter beantwoording van deze vragen moet je op zoek naar bronnen die aanvullende informatie bieden. Zo hebben archeologen bij opgravingen in vroegere Romeinse legerplaatsen vanaf de Nederlandse kust tot en met Keulen brandlagen gevonden die precies uit 69-70 zijn. Dat zijn duidelijke aanwijzingen voor de omvang van de plunderingen en brandstichtingen door de opstandige Bataven. Geschiedenis is dus niet hetzelfde als het verleden. Er is immers maar één verleden, maar over dat verleden zijn veel verschillende verhalen mogelijk. De een stelt andere vragen, gebruikt andere bronnen en legt andere verbanden dan de ander.
‘Civilis liet de belangrijkste edelen en dapperste krijgers bijeenkomen in een heilig woud. Hij begon te spreken over het glorieuze verleden van de Bataven en begon de onrechtvaardigheden op te noemen waarmee zij te maken hadden gekregen. “Wij worden niet meer behandeld als bondgenoten,” zo sprak hij, “maar als slaven. Nu moeten we soldaten leveren. Kinderen zullen worden weggerukt van hun ouders en broeders van hun broeders. Waarschijnlijk keren ze nooit terug. En wij zijn sterk. We hebben voetsoldaten en ruiters.” Zijn toespraak werd met instemming ontvangen en hij verbond hen allen door de barbaarse rituelen die in zijn land gebruikelijk waren.’ Uit: Tacitus, Historiae (omstreeks 109).
bron 2
Betrouwbaarheid Als jij uitlegt waarom je iemand niet mag, is de kans groot dat je de negatieve kanten van die persoon benadrukt. Je beschrijft die persoon dan niet objectief, maar subjectief. Dat doet Tacitus ook als hij schrijft dat de Bataven ‘barbaarse
1000
Middeleeuwen
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 7
rituelen’ gebruiken. Een Bataaf zou voor het beschrijven van diezelfde rituelen immers andere woorden gebruiken, zoals ‘plechtig’, of misschien zelfs ‘heilig’. Voor een historicus is het daarom van belang om goed na te gaan waarom en door wie de bron is geschreven. Hoe dacht de schrijver over het onderwerp waarover hij schreef? Schreef hij zijn tekst voor zichzelf (dagboek), of voor anderen? Als hij voor anderen schreef, wilde hij die dan informeren, of wilde hij hen ergens van overtuigen? Een andere vraag die een historicus aan zijn bronnen stelt, is hoe de maker aan zijn informatie kwam. Is zijn informatie betrouwbaar, of heeft hij roddels voor waar gehouden en die opgeschreven alsof ze feiten zijn? Bij het maken van opdrachten uit dit boek gebruik je, behalve de boektekst en je verstand, vaak bronnen. Daarbij moet je dus steeds letten op de betrouwbaarheid van de bron en op de maker ervan. Dat zijn historische vaardigheden. Bij opdrachten waarbij je dat oefent, staat het woord ‘vaardigheid’ in de koptekst. Aan het eind van dit boek staat een vaardighedenoverzicht, waarin per vaardigheid de aandachtspunten worden uitgelegd.
Indelen van de tijd Om structuur aan te brengen in de tijd, wordt de tijd verdeeld in eenheden. Hierbij zijn bij geschiedenis vooral jaren en eeuwen van belang. Jaren kun je tellen en daarvoor wordt een jaartelling gehanteerd. In het Romeinse Rijk had Julius Caesar de Juliaanse kalender ingesteld, die de jaren telde vanaf de stichting van de stad Rome. Daarnaast gebruikten de Romeinen de regeringsperiodes van keizers. Het was bijvoorbeeld ‘het tweede jaar van de regering van Vespasianus’. In de zesde eeuw bepaalde paus Gregorius dat het geboortejaar van Jezus Christus het begin van de jaartelling moest zijn en dat vanaf dat moment moest worden doorgeteld. Deze christelijke jaartelling is in grote delen van de wereld de basis voor het dateren van gebeurtenissen. Er zijn ook andere jaartellingen. Joden baseren hun tijdrekening op het scheppingsverhaal. Volgens hen vond de schepping van de aarde en de mens in 3761 v.Chr. plaats. Zo was ons jaar 2000 volgens de Joodse jaartelling het jaar 5760. Moslims kennen een jaartelling die telt vanaf 622 n.Chr. toen Mohammed van Mekka naar Medina vluchtte. Een jaar telt volgens de islamitische jaartelling 354 dagen. Daarom vallen islamitische feestdagen op de Europese kalenders elk jaar op een andere datum.
1500
1600
1700
Vroegmoderne Tijd
1800
1900 1950
heden
Moderne Tijd
2/05/19 14:53
8
Wat is geschiedenis?
Periodiseren Een andere manier om structuur te brengen in de tijd is door deze te verdelen in periodes. Deze indeling is gebaseerd op de ontwikkeling van de cultuur en politiek in Europa. Een eerste indeling van het verleden is die in Prehistorie en historie. De Prehistorie is de tijd vanaf het ontstaan van de mens tot aan het moment waarop er in een bepaald gebied geschreven bronnen zijn. De historie is vervolgens verdeeld in vier periodes: Oudheid, Middeleeuwen, Vroegmoderne Tijd en Moderne Tijd. Een andere manier van periodisering zijn de tien tijdvakken. Die ken je uit de onderbouw. In dit boek gebruiken we de namen van de periodes en de tijdvakken door elkaar heen. Je moet beide vormen van periodisering beheersen. Bij geschiedenis spelen historische gebeurtenissen vaak een grote rol. Een uitvinder bedacht een nieuwe machine, een koning werd gekroond, een kunstwerk gemaakt, een veldslag uitgevochten. Een gebeurtenis vindt altijd op één moment plaats. Het is een stipje op de tijdbalk. Toch is geschiedenis veel meer dan een aaneenschakeling van gebeurtenissen. Een voorbeeld uit de Prehistorie kan dat duidelijk maken. Het maken van een stenen gebruiksvoorwerp is een gebeurtenis. Immers, het vindt op één bepaald moment
bron 3
Hiërogliefen in het graf van farao Seti I (omstreeks 1290 v.Chr.).
plaats. Maar gebruiksvoorwerpen van steen zijn overal op aarde gemaakt door vele verschillende mensen. Gebeurte nissen van eenzelfde soort, die met elkaar vergelijkbaar zijn, noemen we verschijnselen. Gebeurtenissen en verschijnselen leiden tot verandering: ze laten ontwikkelingen zien. Eerst
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 8
maakten mensen gebruiksvoorwerpen van steen, daarna van brons en nog weer later van ijzer.
Kenmerkende aspecten Gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen kun je dankzij periodisering in de tijd plaatsen. In elke periode of tijdvak vindt een aantal belangrijke verschijnselen en ontwikkelingen plaats. We noemen die kenmerkende aspecten. Industrialisatie is een belangrijk verschijnsel uit de negentiende eeuw. Daarom is dit een kenmerkend aspect van de Tijd van burgers en stoommachines. In totaal zijn er 49 kenmerkende aspecten. Als je die kent en begrijpt, ken je de hoofdlijnen van de Europese geschiedenis. Je kunt dan ook gebeurtenissen in de tijd plaatsen waarvan je nooit eerder had gehoord.
Waarom is geschiedenis relevant? De samenleving waarvan jij deel uitmaakt, heeft zich gedurende vele eeuwen ontwikkeld. Die ontwikkeling is niet klaar. In de toekomst zullen andere dingen belangrijk worden gevonden dan in het heden, de verhoudingen tussen (groepen) mensen zullen veranderen, oude problemen zullen worden opgelost en nieuwe zullen ontstaan. Zo is er een relatie tussen verleden, heden en toekomst. Veel zaken die te maken hebben met samenleven, zijn er altijd geweest. Denk aan milieuvervuiling, de manier waarop welvaart wordt verdeeld, of de komst van groepen vluchtelingen. Bij zulke onderwerpen kun je je afvragen hoe we ermee moeten omgaan; wat verstandig is en wat juist niet. Waarom mag jij bijvoorbeeld niet stemmen, terwijl je slimmer bent dan veel mensen die dat wél mogen? Door je te verdiepen in de geschiedenis kun je leren hoe deze regel tot stand is gekomen. Ook kun je uit de geschiedenis leren welke groepen mensen vroeger invloed hadden op het bestuur en waarom juist zij. Zo kun je een voor jou relevant onderwerp (relevant betekent: van belang) van veel meer kanten bekijken en met een degelijke onderbouwing beoordelen. Ook zet geschiedenis jou aan tot nadenken over moraal. Dat in een oorlog vreselijke dingen gebeuren, is duidelijk, maar betekent dat dat oorlog altijd verkeerd is? Of zijn er situaties waarin het wél goed is om ten oorlog te gaan? Was de opstand van de Bataven tegen de Romeinen of die van de Nederlanders tegen de Spanjaarden terecht? De geschiedenis bevat vele voorbeelden van oorlogen, maar ook opgeschreven ideeën van grote denkers én gewone mensen hierover. Jij kunt hiermee je mening vormen en beargumenteren. Elke paragraaf in dit boek bevat minstens een opdracht waarin een onderwerp uit de stof wordt gekoppeld aan de samenleving waarvan jij deel uitmaakt en aan jou persoonlijk. Je herkent die opdrachten aan het woord ‘relevantie’ in de koptekst.
2/05/19 14:53
9
Wat is geschiedenis?
Opdrachten opdracht 1
Gebruik Rembrandt en de Bataafse Opstand, en bron 1. a De bestuurders bestelden dit schilderij kort na de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden. Zij zagen in de Bataafse Opstand een verband tussen het verleden en hun eigen tijd. Leg dat uit. b Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgeroepen. Dat land was een republiek en had dus geen koning. Met welk element uit het schilderij waren de bestuurders om deze reden waarschijnlijk niet gelukkig? Leg je antwoord uit.
opdracht 2 vaardigheid a b
c
d
Standplaatsgebondenheid Gebruik Het verleden, en bron 1 en 2. Welke zin uit Tacitus’ tekst (bron 2) speelt een hoofdrol in Rembrandts schilderij (bron 1)? Stel, de stadsbestuurders hadden zélf een schilderij gemaakt over de Bataafse Opstand. Citeer een zin uit bron 2 die zij wellicht zouden hebben uitgebeeld in het schilderij. Leg je keuze uit. Stel, een Romein maakte een schilderij over de Bataafse Opstand. Welke zinnen uit de tekst van Tacitus zou hij hebben benadrukt? Leg je keuze uit. Leg met de drie groepen uit de vragen 2a, 2b en 2c in gedachten de volgende zin uit: ‘Er is maar één verleden, maar er zijn veel geschiedenissen.’
opdracht 3 vaardigheid
Betrouwbaarheid van bronnen, standplaatsgebondenheid Gebruik Betrouwbaarheid, en bron 2. a Leg de termen ‘objectief’ en ‘subjectief’ uit. b Tacitus (bron 2) was een Romein. Leg uit dat hij daardoor misschien niet objectief heeft geschreven over de Bataafse Opstand. c Haal uit bron 2 een zin die doet vermoeden dat Tacitus wel degelijk objectief heeft geschreven.
opdracht 4 vaardigheid
Betrouwbaarheid en bruikbaarheid van bronnen Gebruik Betrouwbaarheid, en bron 4 en 5. a In de tekst ‘Betrouwbaarheid’ worden vier vragen gesteld. Pas deze vragen toe op bron 4 en beantwoord daarmee de vraag of bron 4 een betrouwbaar beeld geeft van het gedrag van Duitse soldaten in Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog. b Bedenk twee bronnen die je zou kunnen gebruiken om aanvullende informatie over dit onderwerp te krijgen.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 9
c Pas de vragen uit de tekst ‘Betrouwbaarheid’ toe op bron 5 en beoordeel of deze tekst een betrouwbaar beeld geeft van straffen die in het achttiende-eeuwse Arnhem werden gegeven. d Bedenk twee bronnen die je zou kunnen gebruiken om aanvullende informatie over dit onderwerp te krijgen.
opdracht 5 relevantie
Gebruik Indelen van de tijd. a In de christelijke jaartelling werd Karel de Grote in het jaar 800 gekroond. Welk jaar was dat in de Joodse jaartelling? En welk jaar in de islamitische jaartelling? b De jaartellingen die in de tekst zijn beschreven, hebben te maken met Europa. Geef met een voorbeeld aan dat in andere werelddelen nog weer andere jaartellingen (hebben) bestaan.
opdracht 6 vaardigheid
Plaatsen in de tijd Gebruik Periodiseren, en de tijdbalk. Werk in een tweetal. a Schrijf de namen van de tien tijdvakken met de bijbehorende jaartallen op. Doe dat zoveel mogelijk uit je hoofd. Kijk pas op de tijdbalk als jullie het echt niet weten. b Schrijf bij elk tijdvak een gebeurtenis en een persoon die bij dat tijdvak past.
opdracht 7 vaardigheid a
b c
d e f
Plaatsen in de tijd Gebruik Periodiseren, bron 1 tot en met 6, en de tijdbalk. Soms begint een periode in het ene gebied eerder dan in het andere. Leg uit waarom de Prehistorie in Europa later begon dan in Afrika. Verklaar met een verwijzing naar bron 3 waarom de Prehistorie eerder eindigde in Egypte dan in Nederland. Periodes die lang duren, zoals de Vroegmoderne Tijd, worden vaak nog verder opgedeeld. Beschrijf twee manieren hoe de Vroegmoderne Tijd wordt opgedeeld. Welke twee bronnen gaan over dezelfde gebeurtenis? Welke twee bronnen gaan over hetzelfde verschijnsel? Maak een schema van vier kolommen. • Zet in kolom 1 de nummers van de bronnen. • Schrijf in kolom 2 het jaartal waarin de bron is gemaakt. • Schrijf in kolom 3 in welke periode dat jaartal valt. • Schrijf in kolom 4 in welk tijdvak dat jaartal valt.
2/05/19 14:53
10
Wat is geschiedenis?
bron 4 ‘Laf werk van Duitslands militaire moordenaars.’ Tekening van de Nederlander Louis Raemaekers uit 1914 over het gedrag van Duitse soldaten in Frankrijk. De tekening werd afgedrukt in een Britse krant. Raemaekers was anti-Duits en woonde tijdens de Eerste Wereldoorlog in Groot-Brittannië. Hij is in 1914 niet in Frankrijk geweest.
In 1760 stelde het Arnhemse stadsbestuur voor scherp rechter (beul) Johan Hendrik van Anhalt een contract op. Vier artikelen daaruit: ‘• Voor een algemene geseling zal hij voor zichzelf en voor zijn dienaar maximaal drie guldens vragen. De touwen waarmee de gevangene vastgebonden wordt, zijn daarbij inbegrepen. • Voor het zetten van een brandmerk, om het even waar op het lichaam, krijgen hij en zijn dienaar elk drie guldens. • Voor het afsnijden van een oor zal hij voor hem en zijn dienaar drie guldens mogen vragen. • Voor het afhouwen van een hand voor hem en zijn dienaar vijf guldens.’ bron 5
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 10
opdracht 8 vaardigheid
Plaatsen in de tijd Gebruik Kenmerkende aspecten, en bron 4 en 6. a Zoek online een overzicht van de kenmerkende aspecten. Beredeneer bij welk kenmerkend aspect bron 4 hoort. b Beredeneer welk kenmerkend aspect het beste past bij de steen van bron 6.
opdracht 9 relevantie
Gebruik Waarom is geschiedenis relevant?, en bron 1 tot en met 6. Werk in een tweetal. a ‘Veel zaken die te maken hebben met samenleven, zijn er altijd geweest’, staat in de tekst. Er worden drie voorbeelden genoemd. Bedenk er nog drie. b In de tekst wordt de vraag gesteld waarom jij niet mag stemmen. Bedenk welke argumenten daar mogelijk aan ten grondslag liggen. Geef ook jullie (beargumenteerde) mening hierover.
2/05/19 14:53
11
Wat is geschiedenis?
bron 6 De Vikingkoning Harald Blauwtand (911-986) liet in een grote steen beitelen: ‘Harald, koning, liet deze steen maken ter herinnering aan Gorm, zijn vader en Thyra, zijn moeder. De Harald die geheel Denemarken en Noorwegen overwon en de Denen tot christenen maakte.’
c Doe hetzelfde met een van de andere vragen: Zijn er omstandigheden denkbaar waarin het goed is om oorlog te voeren? d De vragen die hierna volgen, zijn relevante vragen. Dat betekent dat ze ook voor jouw leven van belang zijn. Geef per vraag aan bij welk van de zes bronnen je de vraag het beste vindt passen. 1 Wat zijn rechtvaardige straffen voor mensen die zich niet aan de wet houden? 2 Als zeer oude kunstwerken dreigen te vergaan, moet er dan veel geld aan besteed worden om ze te behouden? 3 Onder welke omstandigheden mogen mensen in opstand komen? 4 Welke regels gelden als het oorlog is? Wat mogen soldaten wel en niet? 5 Mogen redacties van kranten proberen hun lezers te beĂŻnvloeden, of moeten ze altijd objectief blijven? e Bedenk bij minstens een van de bronnen zelf nog een relevante vraag. f Kies twee van de vragen van opdracht 9d en 9e en schrijf in ongeveer honderd woorden per vraag op hoe jullie hierover denken.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 11
Leerdoelen 1 2 3 4
5
Je kunt het verschil tussen het verleden en de geschiedenis uitleggen. Je weet met welke zaken je rekening moet houden als je bronnen gebruikt. Je kent de namen en de jaartallen van de vijf historische periodes en de tien tijdvakken. Je kunt met voorbeelden uitleggen wat wordt bedoeld met gebeurtenissen, ontwikkelingen, verschijnselen en kenmerkende aspecten. Je begrijpt waarom geschiedenis relevant is voor jou en voor de samenleving waarvan je deel uitmaakt.
2/05/19 14:53
1
Tijd van jagers en boeren tot 3000 v.Chr. 1 2 3
Kenmerkende aspecten
De levenswijze van jager-verzamelaars. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
3000 v. Chr.
1 voor Chr.
Prehistorie
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 12
500 na Chr.
Oudheid
2/05/19 14:53
13
Oriëntatie
bron 1
De Koninklijke Standaard van Ur, gemaakt omstreeks 2500 v.Chr. De afbeeldingen, gemaakt van verschillende steensoorten en schelpen, laten de koning zien (in het midden, bovenaan), omringd door soldaten en krijgsgevangenen.
Levend begraven In de jaren twintig ontdekte de Britse archeoloog Sir Leonard Woolley het ene na het andere bijzondere voorwerp op de plek waar ooit de stad Ur had gelegen. In het centrum van de voormalige stad lag een hoop vuilnis. Daaronder stuitte Woolley op graven. De meeste waren kleine kuilen waarin maar één persoon was begraven. Sommige tombes waren echter veel groter. Hierin trof Woolley zoveel kostbaarheden aan, dat hij vermoedde dat het om koninklijke graven ging. Op het schouderblad van een man die in een van de koninklijke tombes begraven was, lagen resten van een bijzonder versierd voorwerp. Na reconstructie bleek het een prachtig versierde doos te zijn. Woolley vermoedde dat het een standaard was, die ooit had vastgezeten op een stok en tijdens optochten werd meegedragen. Andere onderzoekers denken dat het een onderdeel van een muziekinstrument is geweest. Woolley deed nog een andere opzienbarende ontdekking. In veel van de koningsgraven bleken lichamen te liggen van dienaren die levend waren begraven, samen met de overleden koning. Waarschijnlijk was dit een onderdeel van de begrafenisceremonie. Woolleys ontdekkingen tonen aan dat de samenleving in Ur rond 2500 v.Chr. behoorlijk complex was. Er bestonden grote machtsverschillen tussen de koning en zijn onderdanen. Ambachtslieden waren vaardig genoeg om bijzondere kunstvoorwerpen te maken. In de eeuwen hiervoor was de samenleving in het Midden-Oosten ingrijpend veranderd. Rondtrekkende jager-verzamelaars waren overgegaan op de landbouw. Sommige boerendorpen, zoals Ur, groeiden uit tot grote steden. Daar werd het schrift uitgevonden, zodat regels en afspraken konden worden vastgelegd. In een aantal gebieden, zoals Egypte, werden steden samengevoegd tot staten. Deze processen staan centraal in dit hoofdstuk.
1000
Middeleeuwen
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 13
Enkele artikelen uit een wettekst uit Ur: ‘25 Als een slavin van een man zich vergelijkt met haar meesteres en brutaal tegen haar praat, dan zal haar mond gereinigd worden met een kwart zout. 28 Als een man verschijnt als getuige en aangetoond wordt dat hij heeft gelogen, dan moet hij vijftien shekel zilver betalen. 29 Als een man verschijnt als getuige, maar zijn eed intrekt, dan moet hij zoveel betalen als de waarde van de aanklacht. 30 Als een man stiekem het land van een andere man bewerkt en hij maakt een bezwaar, dan is dit bezwaar te verwerpen en zal de man zijn onkosten verliezen. 31 Als een man het land van een andere man overstroomt met water, dan geeft hij die andere man drie kur gerst per iku land. 32 Als een man akkerland aan een ander laat voor landbouw, maar die persoon verbouwt niets waardoor het in braakland verandert, dan geeft hij drie kur gerst per iku land.’ Uit: Codex van Ur-Nammu (rond 2000 v.Chr.).
bron 2
FEN_BB_e3_HAVO_LB_H1_003.pdf 1 14-Feb-19 9:28:19 AM
11.000 - 7.000 v.Chr. 7.000 - 6.000 v.Chr. 6.000 - 5.000 v.Chr.
ar Zw
te Zee
M id dellandse Zee
0
500 1.000 km
bron 3
1500
De landbouw ontstond rond 11.000 v.Chr. in het MiddenOosten. Daarna verspreidde deze kennis zich in enkele duizenden jaren in de richting van Europa.
1600
1700
Vroegmoderne Tijd
1800
1900 1950
heden
Moderne Tijd
2/05/19 14:53
1.1 Van jager-verzamelaars naar boeren 1 2
bron 4
Kenmerkende aspecten
De levenswijze van jager-verzamelaars. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
De vondst van de ijsmummie in 1991 en de reconstructie van Ötzi, gemaakt in 2011.
Oog in oog met een jager Aan de rand van een gletsjer in de Alpen ontdekten twee Duitse wandelaars in 1991 een dode man, vastgevroren in het ijs. Ze dachten dat het een bergbeklimmer was die een paar jaar eerder door een ongeluk was omgekomen, maar het bleek om een man te gaan die omstreeks 3150 v.Chr. was overleden. Er zat een pijlpunt in zijn borstkas en hij had een flinke klap op zijn hoofd gehad. Hoogstwaarschijnlijk is hij vermoord. Doordat het lichaam van Ötzi, zoals de ijsmummie wordt genoemd, in het ijs goed bewaard is gebleven, kunnen we er veel uit afleiden over zijn levenswijze. Er zijn bij het lichaam restanten van kleding en gebruiksvoorwerpen teruggevonden, waaronder laarzen van bont en een koperen bijl. Op zijn lichaam werden eenenzestig tatoeages ontdekt en in zijn maag zaten resten van gedroogd edelhertvlees en tarwe. Op basis van het onderzoek naar Ötzi’s lichaam maakten kunstenaars een levensechte reconstructie. In deze paragraaf staat de levenswijze van mensen zoals Ötzi centraal. De eerste mensen trokken rond en leefden van de jacht en van het verzamelen van eetbare planten. Toen de
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 14
landbouw ontstond, vestigde men zich op een vaste plaats. Doordat deze eerste jager-verzamelaars en boeren geen schrift gebruikten, moeten we met behulp van archeologische vondsten hun geschiedenis reconstrueren. Daarom was de vondst van Ötzi zo belangrijk.
De eerste mensen De eerste mensachtigen ontstonden ongeveer vijf miljoen jaar geleden in Afrika. Mensapen trokken uit de bossen en gingen op open vlaktes leven. Daar leerden ze rechtop te lopen, zodat ze hun omgeving goed konden overzien. Bovendien ging het lopen op twee benen sneller. Dat was belangrijk bij de jacht en in situaties waarin zelfverdediging nodig was. Ze maakten hun eigen werktuigen van steen. Deze zeer langzame ontwikkeling van soorten, waarbij aanpassing aan de omgeving een belangrijke rol speelt, heet evolutie. Wetenschappers gaven aan deze vroege mensen, die ongeveer twee miljoen jaar geleden leefden, de namen homo habilis (de handige mens) en homo erectus (de rechtopgaande mens). De eerste moderne mens, homo sapiens, ontstond omstreeks
2/05/19 14:53
1.1 Van jager-verzamelaars naar boeren
250
250.0000 jaar geleden in Oost-Afrika. Ongeveer 43.000 jaar geleden trok deze soort voor het eerst naar Europa. Daar leefde op dat moment ook al een andere mensachtige: de Neanderthaler. Die was iets kleiner en zwaarder gebouwd dan de moderne mens. Ongeveer 33.000 jaar geleden stierf de Neanderthaler uit.
500 km
Atlanti
sche
Oc ea a
n
0
15
Levenswijze van jager-verzamelaars
Middellandse Zee
uitbreiding van het landijs tijdens de laatste ijstijd vermoedelijk verloop van de kustlijn tijdens de laatste ijstijd huidige grenzen
De Neanderthalers en de eerste moderne mensen waren jager-verzamelaars. Ze leefden als nomaden, in kleine groepen, voortdurend op zoek naar voedsel. Ze bouwden eenvoudige hutten of hadden tenten als tijdelijke onderkomens. Vanuit deze kampen gingen ze op jacht en verzamelden ze planten, zaden, bessen en noten. Als na verloop van tijd het voedsel in de omgeving van het kamp opraakte, trok de groep naar een ander gebied. Het klimaat was van grote invloed op de levenswijze van de jager-verzamelaars. Toen de eerste moderne mensen Europa binnentrokken, was er sprake van een ijstijd. Alleen in het midden en zuiden van Europa waren de omstandigheden
bron 5
Europa tijdens de laatste ijstijd, die ongeveer 117.000 jaar geleden begon en 17.000 jaar geleden eindigde.
bron 6
Afbeelding van een groep leeuwen, ruim dertigduizend jaar geleden gemaakt in een grot in Zuid-Frankrijk. Misschien had de grotschildering een mystieke functie en dachten de makers dat ze met deze tekening en rituelen een succesvolle jacht konden afdwingen.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 15
2/05/19 14:53
16
1 Tijd van jagers en boeren
enigszins leefbaar. Daar kon worden gejaagd op rendieren, herten en mammoeten. Jachtwerktuigen en gereedschappen maakten de jager-verzamelaars van dierenbotten en van vuursteen. Vanwege dat laatste wordt deze periode uit de Prehistorie de Oude Steentijd genoemd. Omdat jager-verzamelaars geen schrift kenden, weten we weinig over de immateriële kenmerken van hun cultuur, zoals hun gevoelens, ideeën en gebruiken. Archeologen proberen uit voorwerpen die zij vinden af te leiden wat jagerverzamelaars dachten. Zo werden bij sommige doden grafgiften begraven. Deze voorwerpen, zoals wapens of werktuigen, kunnen betekenen dat de jager-verzamelaars geloofden in een leven na de dood. De overledene zou de graf giften kunnen gebruiken in het hiernamaals. Ook kunnen grafgiften een aanwijzing zijn voor sociale verschillen. De ene dode kreeg namelijk meer en andere grafgiften dan de andere.
Overgang naar de landbouw Rond 20.000 v.Chr. veranderde het klimaat in het MiddenOosten. Het werd natter en warmer. Daardoor konden jagerverzamelaars voedsel in overvloed vinden. Rondtrekken werd steeds minder noodzakelijk. Er ontstonden dorpen waar enkele honderden mensen bij elkaar woonden. Dat gold met name voor gebieden aan de oostkust van de Middellandse Zee. In andere delen van het Midden-Oosten en in Europa leefde men nog nomadisch. Rond 12.000 v.Chr. brak er weer een koudere en drogere periode aan. In het Midden-Oosten nam de overvloed aan wilde granen en dieren hierdoor af. In de Vruchtbare Halve Maan, het gebied waar tegenwoordig Israël, Syrië, Libanon, Turkije en Iran in liggen, zijn mensen waarschijnlijk gaan proberen hoe ze zelf granen konden verbouwen. Ze moesten
bron 7
wel, want de bevolking was gegroeid en er groeiden door de klimaatsverandering minder wilde granen dan voorheen. Zo ontstond geleidelijk de landbouw. Omdat de gevolgen daarvan zo groot zijn, spreken we van de landbouwrevolutie. Hieronder valt ook het ontstaan van veeteelt: dieren werden getemd en gefokt. Rond 5000 v.Chr. voltrok de landbouwrevolutie zich ook in West-Europa. Sommige archeologen denken dat de landbouw daar werd geïntroduceerd door mensen uit het MiddenOosten. Doordat de landbouw in het Midden-Oosten meer voedsel opbracht dan het jagen en verzamelen, nam het aantal mensen er toe. Daardoor ontstond bevolkingsdruk en trokken sommige boeren naar Europa. Zij namen hun kennis over de landbouw met zich mee.
De landbouwsamenleving De overgang naar de landbouw had grote gevolgen. Overal waar landbouw werd geïntroduceerd, veranderden de mensen hun levenswijze. Men ging sedentair leven: tijdelijke hutten maakten plaats voor stevige boerderijen. Er ontstonden kleine nederzettingen en dorpjes. Ook gebruikten boeren andere gebruiksvoorwerpen en werktuigen dan jagerverzamelaars. Behalve bijlen, messen, pijl- en speerpunten maakten ze ook landbouwwerktuigen, zoals sikkels, ploegen en maalstenen. Daarnaast maakten ze aardewerk: potten van gebakken klei, waarin bijvoorbeeld graan kon worden bewaard. Mensen die sedentair leven, kunnen meer bezittingen hebben dan nomaden. Bezit betekende aanzien en vaak ook macht. Hierdoor namen de sociale verschillen toe. De periode in de Prehistorie waarin de landbouw is ontstaan en landbouwsamenlevingen tot ontwikkeling kwamen, noemen we de Nieuwe Steentijd.
Göbekli Tepe (Turkije) is een bouwwerk uit de Prehistorie, waarvan de eerste delen waarschijnlijk rond 10.000 v.Chr. door nomaden zijn gebouwd. Men denkt dat het gebouw een tempel is geweest.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 16
2/05/19 14:53
17
1.1 Van jager-verzamelaars naar boeren
Opdracht Oriëntatie opdracht relevantie
a Bestudeer bron 3 en zoek online of in een atlas op waar Ur lag. Welke informatie kun je uit de kaart afleiden over het gebied waar Ur lag? b Woolley wilde achterhalen van wat voor soort samenleving hij resten had opgegraven. Beredeneer wat hij uit bron 1 kon afleiden over: • het bestuur van Ur; • de sociale verschillen in Ur; • de economie in Ur. c Welke informatie kun je uit bron 2 halen om je bevindingen van opdracht b verder aan te vullen of juist te weerleggen? d Stel, over tweeduizend jaar wil een historicus onderzoek doen naar de geschiedenis van jouw woonplaats. Bedenk verschillende soorten bronnen die daarvoor gebruikt kunnen worden en die waarschijnlijk bewaard zijn gebleven. Ze moeten informatie geven over het bestuur, de sociale verschillen en de economie in jouw woonplaats. e Bedenk drie verschillende bronnen met informatie over het bestuur, de sociale verschillen en de economie van jouw woonplaats die over tweeduizend jaar waarschijnlijk verloren zijn gegaan. f Leg uit welke gevolgen dat kan hebben voor de conclusies die de historicus trekt over de levenswijze van de mensen in jouw woonplaats.
opdracht 2
Gebruik De eerste mensen, en bron 8. a Hoewel de hoeveelheid wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van evolutie enorm is, zijn er mensen die de juistheid ervan ontkennen. Volgens deze mensen is de aarde en alles erop geschapen door een of meerdere goden. Deze mensen worden creationisten genoemd. Verklaar deze term. b Zoek online informatie over Darwins ontdekkingen over evolutie. Leg vervolgens uit welke mening de tekenaar van bron 8 heeft over Darwins ontdekkingen over evolutie. Verwijs in je antwoord naar twee beeldelementen uit de bron. c De opvatting van de tekenaar past bij de ideeën die de meeste mensen in de negentiende eeuw hadden. Leg dat uit.
Begrijpen: a, f Toepassen: c, d, e Analyseren: b
1.1
Opdrachten
opdracht 1
Gebruik Oog in oog met een jager, en bron 4. Zoek online naar meer informatie over Ötzi en het onderzoek naar deze ijsmummie. Archeologen proberen aan de hand van hun vondsten het verleden te reconstrueren. Op sommige vragen geven de vondsten geen antwoord. Dan moet de archeoloog zelf een aannemelijke uitleg bedenken. Dat noemen we een interpretatie. a Noem drie onderdelen van de reconstructie die gebaseerd zijn op feiten. b Noem twee onderdelen van de reconstructie die interpretaties zijn.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 17
bron 8
De huilende gorilla zegt: ‘Die man daar beweert dat hij een van mijn nakomelingen is.’ De man in het midden (Bergh, een man die opkwam voor dierenrechten) antwoordt daarop: ‘Meneer Darwin, hoe kunt u hem zo beledigen!’ Illustratie uit 1871.
opdracht 3 vaardigheid
Oorzaken, gevolgen Gebruik Overgang naar de landbouw. Zet de zinnen in de juiste volgorde, zodat je een antwoord krijgt op de vraag ‘Hoe is de landbouwrevolutie waarschijnlijk ontstaan?’ A Dorpen ontstaan. B Jager-verzamelaars trekken voor het eerst door het Midden-Oosten. C Het klimaat wordt kouder en droger. D Mensen kunnen sedentair gaan leven. E In de natuur komen minder eetbare gewassen en dieren voor.
2/05/19 14:53
18
1 Tijd van jagers en boeren
F Het klimaat in het Midden-Oosten verandert: het wordt warmer en natter. G De groepen jager-verzamelaars worden groter. H Jager-verzamelaars worden gedwongen om te gaan experimenteren met landbouw.
opdracht 4
Gebruik Overgang naar de landbouw, en bron 5. a Geef, met een verwijzing naar de bron, een verklaring waarom er in Noord-Europa relatief weinig voorwerpen van jager-verzamelaars worden gevonden. b Bedenk nog twee andere verklaringen voor het feit dat er van jager-verzamelaars weinig sporen zijn overgebleven.
opdracht 5 a
b
c
d
Gebruik De landbouwsamenleving, en bron 3, 6 en 7. Een brugklasleerling zegt over bron 6: ‘Deze grotschildering is een voorbeeld van schrift.’ Leg uit waarom deze uitspraak onjuist is. Een bewering: ‘Het is opvallend dat Göbekli Tepe gebouwd is door jager-verzamelaars. Je zou juist verwachten dat dit het werk moet zijn geweest van boeren.’ Leg deze bewering uit. Doe dit door: • de levenswijze van jager-verzamelaars op twee punten te vergelijken met die van boeren, en • daarmee uit te leggen waarom het uitzonderlijk is dat jager-verzamelaars een dergelijk bouwwerk hebben gemaakt. Hierna staan voorbeelden van vondsten uit de Prehistorie. Leg per vondst uit of deze waarschijnlijk afkomstig is van jager-verzamelaars of van boeren. 1 Aardewerken potten en kruiken. 2 Vuurstenen bijl. 3 Sporen van een tijdelijk kamp. 4 Een grafveld met zestien graven. 5 Grotschilderingen. 6 Restanten van een stenen boerderij. Verklaar met behulp van bron 3 dat de meeste uitbreidingen aan Göbekli Tepe rond 8000 v.Chr. hebben plaatsgevonden.
opdracht 6 relevantie
a De levenswijze van mensen had en heeft veel invloed op de omgeving waarin zij leven. Bedenk welke blijvende gevolgen mensen in de hierna genoemde perioden voor hun omgeving veroorzaakten. 1 De jager-verzamelaars in de Prehistorie. 2 De eerste boeren in de Prehistorie. 3 De handelaren in de late Middeleeuwen. 4 De ontdekkingsreizigers in de Vroegmoderne Tijd. 5 De ondernemers en fabrikanten in de negentiende eeuw. 6 De strijdende partijen tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 18
b Tegenwoordig wordt er vaak gewezen op schadelijke gevolgen van landbouw op de leefomgeving. Bedenk een schadelijk gevolg en geef aan wat er gedaan kan worden om dit terug te dringen.
opdracht 7
Om meer te weten te komen over de levenswijze van jager-verzamelaars, worden soms de volgende onderzoekstechnieken toegepast: I Onderzoekers bestuderen de levenswijze van jagerverzamelaars in onze tijd, bijvoorbeeld in het Amazonewoud, of in Nieuw-Guinea. II Onderzoekers spelen het leven van prehistorische jager-verzamelaars na. Dit heet: re-enactment. a Leg uit waarom de genoemde onderzoekstechnieken noodzakelijk zijn als aanvulling op archeologisch onderzoek naar de levenswijze van jager-verzamelaars. b Leg per onderzoekstechniek uit hoe deze bijdraagt aan het inzicht in de levenswijze van prehistorische jager-verzamelaars. c Sommige wetenschappers hebben kritiek op de twee genoemde onderzoekstechnieken. Bedenk per techniek een reden waarom.
opdracht 8 actieve werkvorm
Voer in tweetallen een onderzoek uit naar jullie woonomgeving in de Prehistorie. De website www.archeologieopdekaart.nl kan je daarbij op weg helpen, net als een eventueel plaatselijk museum. Kies samen twee prehistorische voorwerpen die in jullie woonomgeving zijn gevonden. Zorg voor afbeeldingen ervan. Schrijf bij elke afbeelding een tekst van vijftig tot honderd woorden, waaruit duidelijk wordt: • wat het voorwerp is en hoe oud het is; • wanneer, waar en door wie het voorwerp gevonden is (indien dat bekend is); • welke kenmerken van de levenswijze van jager-verzamelaars of van boeren met het voorwerp geïllustreerd kunnen worden.
opdracht 9 samenvatting
Gebruik bron 1 tot en met 7. a Schrijf vier kenmerken op van de levenswijze van jagerverzamelaars. b Noteer achter elk kenmerk wat daaraan verandert door de landbouwrevolutie. c Geef van bron 1 tot en met 7 aan welk kenmerkend aspect uit de Tijd van jagers en boeren daarbij het beste past. Onthouden: 1a, 3, 9a Begrijpen: 1b, 2a, 2c, 4a, 5a, 5c, 7a, 7b, 9b, 9c Toepassen: 4b, 6a, 7c Analyseren: 2b, 5b, 5d Evalueren: 6b Creëren: 8
2/05/19 14:53
1.2
Dorpen en steden 1 2
bron 9
Kenmerkende aspecten
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Het hunebed bij Schoonoord in Drenthe werd in 1959 door archeologen gereconstrueerd. Met stenen van een ander hunebed probeerde men zoveel mogelijk het oorspronkelijke uiterlijk terug te brengen.
Hunebedden en tempels
ris
Middellandse Zee
Akkad Jericho
he isc f rz ol Pe G
SOEMERIË Nippur Lagash Uruk Ur
Gizeh Memphis
Beneden Egypte
MESOPOTAMIË
jl
de Ro
EGYPTE
Thebes
e Ze
Boven Egypte
bron 10
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 19
Tig
AKKADISCHE RIJK Eu fra a
Ni
In de tijd waarin hunebedbouwers in Noord-Europa samen leefden in kleine dorpen, ontstonden in het Midden-Oosten de eerste grote steden. In deze paragraaf worden deze twee verschillende soorten samenlevingen besproken en met elkaar vergeleken.
Doordat er geen schrift werd gebruikt, zijn de namen voor groepen jager-verzamelaars en boeren uit de Prehistorie later bedacht. Deze culturen zijn vaak vernoemd naar de plek waar ze leefden, of naar bijzondere voorwerpen die ze maakten. De boerensamenleving die de hunebedden bouwde, wordt de Trechterbekercultuur genoemd. Dat is een verwijzing naar de vorm van het aardewerk dat deze boeren maakten. Omstreeks 3000 v.Chr. was de Trechterbekercultuur verspreid over een gebied dat tegenwoordig Nederland, Denemarken, Noord-Duitsland en Zuid-Zweden beslaat. Ook in de rest van Europa kwamen landbouwsamenlevingen voor. Boeren hielden vee en ze vulden hun oogsten waarschijnlijk FEN_BB_e3_HAVO_LB_H1_010.pdf 1 14-Feb-19 9:28:10 AM regelmatig aan met jagen en verzamelen.
t
Archeoloog Albert van Giffen (1884-1973) deed bijna heel zijn leven onderzoek naar de Prehistorie. In Drenthe kreeg hij de bijnaam ‘de spitter’, omdat hij bijna dagelijks de grond doorspitte, op zoek naar sporen van de eerste boeren. In Noord-Europa woonden die rond 3000 v.Chr. in kleine dorpen. In de nabijheid van hun boerderijen bouwden de boeren van zwerfstenen grote grafkelders. Met rollers en sleden brachten ze de gevaartes naar de juiste plek. Grote draagstenen werden rechtop gezet, daarbovenop kwamen plattere dekstenen. Ten slotte werd deze constructie afgedekt met een laag aarde. Een zeventiende-eeuwse predikant dacht dat ‘huynen’, wat ‘reuzen’ betekent, deze bouwwerken hadden gemaakt. Onzin natuurlijk, maar sinds die tijd spreken we over hunebedden. In de loop van de eeuwen waren de hunebedden vervallen geraakt. Ze leken niet meer op de oorspronkelijke grafkelders. Van Giffen besloot het zwaargehavende hunebed van Schoonoord te restaureren. Met stenen van een ander hunebed maakte hij de grafkelder weer compleet. Onder het deel van de dekheuvel plaatste hij replica’s van aardewerk potten die daar oorspronkelijk met de doden werden begraven.
Prehistorische culturen
Abu Simbel
0
250
500 km
Het Midden-Oosten omstreeks 2350 v.Chr.
2/05/19 14:53
20
1 Tijd van jagers en boeren
Het succes van de irrigatielandbouw In het Midden-Oosten ontwikkelde de samenleving zich anders dan in Noord-Europa. De landbouw in het gebied van de Vruchtbare Halve Maan leverde grote oogsten op, ondanks het feit dat het er erg warm was en er nauwelijks neerslag viel. Veel boeren hadden zich gevestigd in Mesopotamië, aan de oevers van de rivieren Eufraat en Tigris. Door kanalen te graven, konden ze rivierwater naar hun akkers brengen. Bovendien kon bij overstromingen het overtollige water worden opgevangen achter dammetjes. Het slib dat in rivierwater zit, kwam op de akker terecht en maakte de landbouwgrond bijzonder vruchtbaar. Wanneer boeren dammetjes, dijken en kanalen gebruiken, is er sprake van irrigatielandbouw. Dit systeem zorgde voor grotere oogsten dan in gebieden waar boeren voor het water geheel afhankelijk waren van regen. Voor het opbouwen en onderhouden van een irrigatiesysteem moesten boeren goed samenwerken. Boeren die keer op keer een rijkere oogst binnenhaalden dan de anderen, kregen meer aanzien en macht en werden na verloop van tijd leiders. Hieruit is het koningschap ontstaan. Dankzij de irrigatielandbouw groeide de bevolking langs de Eufraat en de Tigris. Sommige dorpen groeiden uit tot steden die soms tienduizenden inwoners telden. De landbouwoverschotten werden opgeslagen. Doordat er grote voedselvoorraden aanwezig waren, hoefde niet iedereen boer te blijven. Sommige mensen konden zich specialiseren in andere bezigheden, zoals het produceren van gereedschappen, of het bouwen van huizen. Zo ontstonden beroepen.
Hiërarchie en monumenten Enkele tientallen dorpen in Mesopotamië waren rond 3500 v.Chr. zodanig in omvang en inwoneraantal gegroeid, dat het steden waren geworden. Sommige steden gingen het omringende platteland overheersen. Dan spreken we van stadstaten. De samenleving in een stadstaat was hiërarchisch opgebouwd. Onderaan stonden de slaven, vaak krijgsgevangenen. Daarboven kwamen de boeren, het grootste deel van de bevolking. Weer daarboven stonden de ambachtslieden en soldaten. Daarna kwamen de priesters. In de meeste stadstaten geloofde men in meerdere goden. We noemen dat polytheïsme. Priesters zorgden voor offeren aan de goden en voor het uitvoeren van andere rituelen. Bovenaan in de hiërarchie stond de koninklijke familie. De koning was opperbevelhebber van het leger, opperrechter en bestuurder. Vaak geloofde men dat de koning met de goden kon communiceren, of dat hij zelfs persoonlijk goddelijk was. Een stedelijke gemeenschap had altijd een monumentaal centrum, waar paleizen en tempels stonden. De belangrijkste tempel was de ziggurat. Men geloofde dat priesters boven op deze trapvormige tempeltoren dichter bij de goden konden komen. In de ziggurat werd de belangrijkste god van de stad
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 20
bron 11 De codex van Hammurabi, omstreeks 1780 v.Chr. Op deze steen staan in spijkerschrift wetten die golden in Babylon. Bovenaan is een afbeelding van koning Hammurabi te zien. Hij krijgt van de god Shamash, die op een troon zit, symbolen overhandigd die verwijzen naar macht.
vereerd. De tempel had ook een economische functie: er werden goederen verhandeld. Ook leverden de boeren hier een deel van hun oogst als belasting aan de koning. Deze belastinginkomsten werden herverdeeld onder de schrijvers, priesters, ambachtslieden en andere mensen die zelf geen voedsel produceerden, maar wel belangrijk waren voor de stad.
Het schrift De samenleving in de stadstaten was complex. Het werd daardoor lastig om alle belangrijke zaken mondeling door te geven en te onthouden. Om afspraken vast te kunnen leggen, ontstond het schrift. Dat bestond in eerste instantie uit herkenbare afbeeldingen. Een tekening van een brood betekende dus brood. Later ontstonden er klanktekens. Een teken stond voor een bepaalde klank. Daarmee konden woorden en zinnen worden gemaakt. Hierdoor kon het schrift voor heel veel zaken worden gebruikt, zoals handelsafspraken, het opstellen van wetten, of het registreren van belastingopbrengsten. Het schrift noemen we spijkerschrift, naar de vorm van de tekens. Ze werden ingekrast in vochtige kleitabletten. Vermoedelijk kon maar een klein deel van de bevolking lezen en schrijven. Dat zorgde ervoor dat schrijvers veel aanzien hadden.
bron 12
Op een kleitablet is een plattegrond van de stad Nippur getekend. Met spijkerschrift zijn de irrigatiekanalen, de tempel, stadsmuren en pakhuizen aangegeven.
2/05/19 14:53
21
1.2 Dorpen en steden
1.2
Opdrachten
opdracht 1 relevantie – vaardigheid
a b
c
Standplaatsgebondenheid De Nederlandse overheid beschouwt veel hunebedden als rijksmonument. Dat betekent dat de overheid deze bouwwerken beschermt. Welk nut heeft het voor de samenleving om de hunebedden te beschermen? Over sommige monumenten worden discussies gevoerd. Hierna staan twee voorbeelden. Bedenk voor elk voorbeeld een reden waarom sommige mensen niet willen dat dit als monument wordt bewaard. Bedenk ook een reden waarom anderen dat juist wel willen. I De Muur van Mussert in Lunteren. Deze werd gebruikt voor bijeenkomsten van de NSB, de partij die samenwerkte met de Duitse bezetter. II Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn. Coen was een belangrijke koopman en directeur in dienst van de VOC. Leg uit waarom er over de monumentale status en het behoud van hunebedden geen discussies zijn en over de twee hierboven genoemde monumenten wel.
opdracht 2 a b
Gebruik Prehistorische culturen. Leg uit waarom wij niet weten hoe de hunebedbouwers zichzelf en hun cultuur noemden. Welke andere naam wordt aan de cultuur van de hunebedbouwers gegeven? Geef voor deze naam ook een verklaring.
opdracht 3
Gebruik bron 9. Van Giffen kreeg veel kritiek op zijn plan om het hunebed bij Schoonoord te reconstrueren (bron 9). Bedenk een argument van zijn tegenstanders en geef tevens de mogelijke inhoudelijke reactie van Van Giffen op deze kritiek.
opdracht 4 a b c
Gebruik Hiërarchie en monumenten, en Het schrift. De stadstaten in Mesopotamië worden ook wel tempeleconomieën genoemd. Verklaar dit. Noteer vier kenmerken van de steden in Mesopotamië. Leg per kenmerk uit waarom dit dankzij de irrigatielandbouw kon ontstaan.
opdracht 5
Gebruik bron 11. Stel, een museum heeft drie zalen. In elke zaal staat een kenmerkend aspect van de Tijd van jagers en boeren centraal. In welke zaal (dus bij welk kenmerkend aspect) staat de codex van Hammurabi? Leg je antwoord uit en verwijs daarbij naar drie verschillende bronelementen.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 21
opdracht 6 vaardigheid a b c
Oorzaken Gebruik bron 2 en 12. Overal waar dorpen uitgroeiden tot steden, ontstond het schrift. Verklaar dat. Bedenk twee redenen waarom schrijvers in Mesopotamië veel aanzien hadden. Verwijs in je antwoord naar bron 2. Leg van twee onderdelen op de plattegrond (bron 12) uit waarom deze wel pasten bij steden in Mesopotamië en niet bij boerendorpen in Noord-Europa.
opdracht 7 actieve werkvorm
Gebruik bron 10. a Werk in tweetallen. Kies uit bron 10 een stedelijke gemeenschap. Zoek online of in een boek een plattegrond van de oorspronkelijke stad. Print of kopieer de plattegrond op A4-formaat en plak hem in het midden van een vel A2-papier. b In opdracht 4 heb je kenmerken van stedelijke gemeenschappen benoemd. Beredeneer in hoeverre je die kenmerken terugziet op de plattegrond en geef ze (bijvoorbeeld met kleur) aan op de plattegrond als dat mogelijk is. c Zoek afbeeldingen van archeologische vondsten of reconstructietekeningen die bij de kenmerken passen. Plak ze op het A2-papier en schrijf er bijschriften bij. d Beschrijf in een informatietekst van maximaal twintig regels de hoofdlijnen van de geschiedenis van deze stad, vanaf de Prehistorie tot heden.
opdracht 8 samenvatting
Neem het schema over. Noteer links drie kenmerken die alleen voor dorpen in landbouwsamenlevingen gelden. Noteer rechts drie kenmerken die alleen voor stedelijke gemeenschappen gelden. Noteer middenin drie kenmerken die zowel bij dorpen als bij steden passen.
dorp
beide
stedelijke gemeenschap
Onthouden: 2a, 2b, 4b, 6a, 7a Begrijpen: 1a, 4a, 4c, 6b Toepassen: 3, 5, 7b, 7c, 7d, 8 Analyseren: 1b, 1c, 6c
2/05/19 14:53
1.3
Egypte, een van de eerste staten 1 2
bron 13
Kenmerkende aspecten
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Egyptisch reliëf uit omstreeks 1350 v.Chr.
Vereerder van de zon Om te laten zien dat hij de farao bewonderde, liet een rijke Egyptenaar een afbeelding van de koninklijke familie maken. Een steenhouwer hakte voor hem zorgvuldig een reliëf uit. Daarop waren de farao, zijn vrouw en drie kinderen te zien. Bovenaan in het midden schitterde de god, afgebeeld als een zonneschijf met stralen. In hiërogliefen, de schrifttekens die de Egyptenaren gebruikten, was een tekst toegevoegd waarin de verering van de farao en de god werd beschreven. De rijke Egyptenaar gaf deze afbeelding een bijzondere plek in zijn huis.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 22
De afgebeelde farao, Amenhotep IV, voerde radicale veranderingen door. Hij veranderde zijn naam in Achnaton. Daarin zat de naam van de zonnegod Aton duidelijk verwerkt. Voortaan mocht alleen nog deze god worden vereerd. De tempels ter ere van alle andere goden werden gesloten. Veel priesters verloren daarmee hun macht. Na Achnatons dood werden zijn vernieuwingen teruggedraaid. De verering van alle oude goden werd weer toegestaan. Toetanchamon, de negenjarige nieuwe farao, maakte nu de dienst uit. Blijkbaar had de farao zoveel macht dat hij beslissingen kon nemen die in heel Egypte werden doorgevoerd. In deze paragraaf wordt beschreven hoe deze situatie is ontstaan.
2/05/19 14:53
23
1.3 Egypte, een van de eerste staten
Van steden naar staten In sommige delen van het Midden-Oosten gingen stadstaten samenwerken. Dat gebeurde soms vrijwillig, maar vaak ook onder dwingende leiding van een machtige stad. Zo ontstonden er grotere aaneengesloten gebieden, die onder leiding van een koning stonden. We spreken dan niet meer van een stadstaat, maar van een staat. De koning van een staat streefde ernaar om wetten en regels in te voeren die voor alle inwoners en in alle delen van de staat golden. Pas wanneer dat lukte, had hij daadwerkelijk de macht in handen. Het proces van staatsvorming voltrok zich vanaf 3000 v.Chr. in Mesopotamië, maar ook in Egypte. Al eeuwen daarvoor hadden boeren zich daar langs de Nijl gevestigd. Net als in Mesopotamië maakten ze gebruik van een irrigatiesysteem, waardoor de landbouw zeer succesvol werd. Dorpen groeiden uit tot steden. In het zuiden van Egypte waren de steden onder leiding komen te staan van koning Narmer. Rond 2950 v.Chr. veroverde Narmer ook de steden in het noorden van Egypte. Zo bracht hij een groot rijk bijeen.
Machtige farao’s Van de Egyptenaren werd verwacht dat zij bevelen van de farao blindelings gehoorzaamden. Maar dat ging niet vanzelf. De macht van de farao was gebaseerd op vier pijlers: • De ambtenarij en het leger. Bij het besturen van het rijk kon de farao rekenen op zijn ambtenaren. Zij zorgden dat wetten werden uitgevoerd. Het rijk was opgedeeld in tweeënveertig provincies met aan het hoofd een gouverneur. Samen met de vizier, de belangrijkste dienaar van de farao, vormden zij de top van de ambtenarij. De farao was ook opperbevelhebber van het leger. Op zijn
bron 14
bevel konden soldaten worden ingezet om buitenlandse vijanden te verslaan, maar ook om binnenlandse opstanden te onderdrukken. • Het belastingsysteem. Om de ambtenaren en het leger te kunnen financieren, moesten de Egyptenaren belasting betalen. De schatkist moest ook gevuld zijn om grote bouwwerken te kunnen betalen, die in opdracht van de farao werden gerealiseerd. • Goddelijke legitimering. De farao werd gezien als de zoon van de zonnegod Ra. Doordat hij goddelijk was, kon hij optreden als bemiddelaar tussen gewone Egyptenaren en de goden. Daarom geloofden de Egyptenaren dat de farao invloed kon uitoefenen op de omvang van oogsten en op andere natuurverschijnselen. • Propaganda. De meeste Egyptenaren zagen de farao nooit in levenden lijve. Daarom werden er door heel het rijk beelden en wandversieringen geplaatst. Die dienden als propaganda. Ook van de meeste voorgangers van de farao bleven deze beelden staan. De nieuwe farao kon ze gebruiken om ermee aan te tonen dat hij afstamde van grote heersers uit het verleden en dat hij op hen leek.
‘Sterke stier, handhaver van de orde. Beschermer van Egypte, veroveraar van de omliggende landen. Rijk in jaren, groot in successen. Koning van Boven- en Beneden-Egypte, aangewezen door de god Ra. Zoon van de zonnegod Ra, geliefd door de god Amon.’ Uit: Tekst op de sokkels van standbeelden van farao Ramses II (omstreeks 1270 v.Chr.).
bron 15
Wandschildering in de graftombe van Menna, opzichter van de landbouwgronden van de farao rond 1400 v.Chr. Op de afbeelding is te zien hoe ambtenaren het graan inspecteren en schrijvers de oogst registreren.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 23
2/05/19 14:53
24
1 Tijd van jagers en boeren
1.3
Opdrachten
opdracht 1 relevantie a b bron 16
In opdracht van farao Ramses II (1279-1213 v.Chr.) werden in het zuiden van Egypte twee imposante tempels uit de rotsen gehakt. De tempels waren gewijd aan de verering van verschillende goden en van de farao zelf. Ook liet Ramses II deze tempels vlak bij de grens van zijn rijk plaatsen om buitenlandse heersers te imponeren.
Leven en dood De Egyptenaren hadden een gemeenschappelijke cultuur. Men sprak dezelfde taal en de meeste Egyptenaren deelden dezelfde polytheïstische religieuze ideeën. Goden stonden symbool voor een bepaald natuurverschijnsel. Zo was er een god voor de dood, een god voor overstromingen en een god voor zwangerschappen. Het uiterlijk van de goden was volgens de Egyptenaren een combinatie van een mens en een dier. In tempels, die werden beheerd door priesters, stonden beelden van de goden. Daar werden ze vereerd, onder andere door het brengen van offers. Met het vereren van de goden en het uitvoeren van de rituelen hoopten de Egyptenaren bepaalde natuurverschijnselen te kunnen beïnvloeden. De Egyptenaren geloofden dat het leven na de dood doorging in het hiernamaals. Maar de ziel van de overledene keerde elke dag terug naar het lichaam op aarde. Daar kon deze dankzij offers (zoals voedsel) aansterken, om vervolgens weer naar het dodenrijk te kunnen afreizen. Het was zeer belangrijk dat het lichaam van de dode goed bewaard bleef, want anders kon de ziel niet aansterken. Daarom besteedden Egyptenaren veel aandacht aan de verzorging van de doden. De lichamen werden gemummificeerd en bijgezet in versierde sarcofagen en graftombes. Hoe rijker men was, hoe uitgebreider de zorg voor de doden. Die werd door de elite vaak uitbesteed aan priesters. Gewone Egyptenaren brachten zelf offers bij het graf van de dode. Iemand met veel aanzien kreeg veel meer grafgiften mee dan een gewone Egyptenaar. Sommige farao’s werden begraven in een piramide, terwijl een overleden boer een eenvoudige rustplaats kreeg in een kuil in de woestijn.
bron 17
c d
e
Gebruik bron 13 en 15. Geef de definitie van het begrip propaganda. Leg uit voor welke twee doelen of ideeën in bron 13 propaganda wordt gemaakt. Verwijs steeds naar een beeldelement. Leg uit welke propagandaboodschap over de farao uit bron 15 blijkt. Ook in onze tijd wordt propaganda gemaakt. Die propaganda draait vaker om politici dan om het staatshoofd. Beredeneer waarom dat zo is. Als je propaganda uit onze tijd vergelijkt met propaganda uit het oude Egypte, zie je dan vooral overeenkomsten, of juist vooral verschillen met betrekking tot: • de onderwerpen waarvoor propaganda wordt gemaakt, en • de manieren waarop propaganda wordt gemaakt?
opdracht 2 vaardigheid
Continuïteit en verandering Gebruik Vereerder van de zon, en bron 13, 15 en 16. a Zoek op wat de term ketter betekent. Verklaar waarom Achnaton ook wel ‘ketterkoning’ wordt genoemd. b Sommigen noemen de hervormingen van Achnaton een revolutie. Leg uit waarom deze typering niet terecht is. Gebruik in je antwoord de begrippen continuïteit en verandering en verwijs naar elementen uit bron 13, 15 en 16.
opdracht 3
Gebruik Van steden naar staten, en bron 15 en 16. Maak met een verwijzing naar een element uit bron 15 en een element uit bron 16 duidelijk dat Egypte onder farao Ramses II een staat genoemd kan worden.
opdracht 4 vaardigheid
Standplaatsgebondenheid Gebruik Vereerder van de zon, en Van steden naar staten. Geschiedschrijvers in het oude Egypte hebben lijsten gemaakt van farao’s die ooit hebben geregeerd. Verklaar waarom Narmer in deze lijsten altijd wordt genoemd, terwijl Achnaton vaak ontbreekt.
Wandschildering over de begrafenis van de vizier Ramose, veertiende eeuw v.Chr.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 24
2/05/19 14:53
25
1.3 Egypte, een van de eerste staten
opdracht 5
Gebruik Machtige farao’s, en bron 13, 14, 16 en 17. a Noteer de pijlers waarop de macht van de farao’s was gebaseerd. b Koppel bron 13, 14 en 17 aan de pijler die er het beste bij past. c Een stelling: ‘Alleen in een staat kan de overheid enorme projecten, zoals de bouw van de piramides of de tempels uit bron 16, realiseren.’ Leg uit dat de stelling juist is. ‘De volgende koning was Mykerinos, een zoon van Cheops. Hij zette zich af tegen de daden van zijn vader en heeft de tempels weer opengesteld. Hierdoor konden de Egyptenaren, die door het slavenbestaan waren uitgemergeld, eindelijk weer hun gewone werk hervatten en hun godsdienstplichten waarnemen. Van alle Egyptische farao’s geldt hij als degene die de rechtvaardigste vonnissen velde en om die reden wordt hij meer dan alle andere geroemd. Afgezien van zijn onpartijdige uitspraken had hij de gewoonte om ieder die het niet met de veroordeling eens was, uit eigen zak een douceurtje te geven zodat er niets te klagen viel. Deze Mykerinos, die het zo goed met zijn onderdanen voorhad en daar steeds op bedacht was, werd echter door het ongeluk bezocht. Het begon ermee dat zijn enig kind, een dochter, in het paleis overleed. De tegenslag greep hem verschrikkelijk aan en hij wilde zijn dochter op een manier begraven die volstrekt uniek was. Daarom liet hij een koe van hout vervaardigen die van binnen hol was en aan de buitenkant met goud was bedekt. Hierin werd het lijk van het meisje neergelegd.’
opdracht 7 a b c
d
opdracht 8 actieve werkvorm
a
b
Uit: Herodotos, Historiën (omstreeks 450-420 v.Chr.).
bron 18
c
opdracht 6 vaardigheid
d
Betrouwbaarheid van bronnen Gebruik bron 18. De Griekse historicus Herodotos (484- ca. 426 v.Chr.) had Egypte bezocht en beschreef de geschiedenis van dat land in zijn boek Historiën. a Geef zowel een argument voor als een argument tegen de betrouwbaarheid van deze bron, wanneer je hem wilt gebruiken voor een onderzoek naar farao Menkaura (Mykerinos in het Grieks). b Noem drie ‘feiten’ die Herodotos in de bron noemt. c Leg uit waarom het moeilijk is om vast te stellen of de informatie van Herodotos ook echt klopt.
Gebruik Leven en dood, en bron 17. De Egyptische religie wordt een natuurgodsdienst genoemd. Verklaar die benaming. Geef twee redenen waarom priesters in Egypte veel aanzien hadden. Van alle archeologische vondsten uit het oude Egypte hebben verreweg de meeste iets te maken met religie of de dood. Geef daarvoor een verklaring. Leg uit of bron 17 geschikt is om te gebruiken voor een onderzoek naar de manier waarop de Egyptenaren omgingen met hun doden. Geef een argument voor en een argument tegen.
Werk in een drietal. Stel, je mag een excursie voorbereiden naar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en naar het Allard Pierson Museum in Amsterdam. Verdeel onderling de volgende thema’s: • irrigatielandbouw en boeren • ambachtslieden en handel • de farao • het dagelijks leven • hiërarchische samenleving • godsdienst • leven na de dood • oorlog en geweld • schrift Zoek op de websites van de musea voor elk thema een voorwerp dat in het museum wordt tentoongesteld en dat bij het thema past. Schrijf bij elk voorwerp een toelichting van ongeveer vijftig woorden. Maak bij elk voorwerp een meerkeuzevraag.
opdracht 9 samenvatting
Neem het schema onderaan de pagina over en vul het in.
Onthouden: 1a, 5a, 8a Begrijpen: 2a, 5b, 7a, 7b, 7c, 8c, 9 Toepassen: 1b, 1c, 1d, 6b, 6c, 8b Analyseren: 2b, 3, 4, 5c, 6a Evalueren: 1e, 7d Creëren: 8d
Schema bij opdracht 9 Jager-verzamelaars kamp rond 15.000 v.Chr.
Boerendorp in NoordEuropa rond 3500 v.Chr.
Stad in Mesopotamië rond 3000 v.Chr.
Egypte rond 1350 v.Chr.
Wonen Middelen van bestaan Sociale verschillen
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 25
2/05/19 14:53
Afsluiting Begrippen ambtenaren
Mensen in dienst van de overheid. Zij ondersteunen het landsbestuur.
20.000 v.Chr.
20.000 v.Chr. Sommige jager-verzamelaars in het Midden-Oosten worden sedentair
cultuur
Groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken, opvattingen, normen en waarden.
evolutie
Geleidelijke verandering.
grafgift
Voorwerp dat samen met de dode wordt begraven.
jager-verzamelaar
Iemand die leeft van de jacht en van wat
hij in de natuur vindt. Jager-verzamelaars
15.000 v.Chr.
leven in kleine groepen als nomaden.
landbouwrevolutie
Overgang van jagen en verzamelen naar landbouw.
landbouwsamenleving
Samenleving waarin het overgrote deel
van de bevolking op het platteland woont en werkzaam is in de landbouw. Ook 11.000 v.Chr. Ontstaan van de landbouw in de Vruchtbare Halve Maan
agrarische samenleving.
nomade
Iemand die niet op een vaste plek woont.
10.000 v.Chr.
polytheïsme
Religie waarin meerdere goden worden vereerd.
Prehistorie
Periode uit de geschiedenis waarvan geen geschreven bronnen bestaan.
propaganda
Reclame voor een politiek doel, politiek idee, of politicus.
sedentair
Levenswijze waarbij de mensen een
5.000 v.Chr.
3.000 v.Chr.
5000 v.Chr.
Landbouw in Nederland
4300 v.Chr.
Begin van de Trechterbekercultuur
3150 v. Chr.
0
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 26
Verschillen in aanzien, hiërarchie.
staat Ötzi sterft in de Alpen
3000 v.Chr. Ontstaan van het spijkerschrift en het hiërogliefenschrift 2950 v.Chr. Eenwording van Egypte 2700 v.Chr. Einde van de Trechterbekercultuur 1353 v.Chr. 1279 v.Chr.
permanente plek hebben om te wonen.
sociale verschillen
Amenhotep IV / Achnaton wordt farao Ramses II wordt farao
Land met duidelijk afgebakende grenzen, met een goed functionerende overheid
die verantwoordelijk is voor het bestuur,
de rechtspraak, het leger en de openbare orde.
stadstaat
Stad met het omliggende platteland dat tezamen als een geheel wordt bestuurd.
2/05/19 14:53
27
Afsluiting
Leerdoelen 1.1 Van jager-verzamelaars naar boeren 1 Je kunt kenmerken noemen van de levenswijze van jagerverzamelaars. 2 Je kunt uitleggen waar en waardoor de landbouwrevolutie ontstond. 3 Je kunt uitleggen hoe en waardoor de landbouwrevolutie zich verspreidde naar Europa. 4 Je kunt de gevolgen van de landbouwrevolutie beschrijven en verklaren.
Feniks3e_TVenHC_HAVO.indb 27
1.2 Dorpen en steden 1 Je kunt uitleggen waardoor in MesopotamiĂŤ stedelijke gemeenschappen ontstonden. 2 Je kunt enkele stedelijke gemeenschappen uit de Tijd van jagers en boeren noemen en daarvan de kenmerken geven, verklaren en herkennen.
1.3 Egypte, een van de eerste staten 1 Je kunt uitleggen waarom Egypte een staat kan worden genoemd. 2 Je kunt beschrijven op welke pijlers de farao’s hun macht baseerden. 3 Je kunt enkele kenmerken van de Egyptische cultuur die te maken hebben met religie en de dood herkennen, beschrijven en verklaren.
2/05/19 14:53
www.thiememeulenhoff.nl/feniks
TIJDVAKKEN EN HISTORISCHE CONTEXTEN 4/5 HAVO
Beeld op het omslag Op de voorzijde van dit boek is de kroon van de Britse monarch afgebeeld. Een van de diamanten waarmee de kroon is versierd, heeft een interessante geschiedenis. Deze diamant, de Koh-i-Noor, is afkomstig uit India. Al eeuwenlang was de diamant steeds in bezit geweest van de persoon die op dat moment in India de meeste macht had. Toen de Britten grote delen van India veroverden, kwam de Koh-i-Noor in Britse handen. De diamant werd naar Londen gebracht en aan koningin Victoria gegeven. Sindsdien is de Koh-iNoor in bezit van het Britse koningshuis.
Tijdvakken en historische contexten 4/5 HAVO Naam Klas
Veel mensen vinden dat de Koh-i-Noor niet in Londen thuishoort, maar in India of Pakistan, twee landen die vroeger deel uitmaakten van Brits-IndiĂŤ. Wat vind jij? Scan de QR-code voor meer informatie over de kroon en over de Koh-i-Noor.
9 789006 580822
3677_TM_FENIKS_Tijdvakken_omslag_4+5 HAVO_DRUK.indd 1,3
2/05/19 15:16