Zelfstandig werken Rekenen Groep 5 Antwoorden
Verhaaltjessommen
Ajodakt
Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie Verhaaltjessommen van Ajodakt. Dit merk bestaat uit een verzameling gebruiksvriendelijke en voordelige oefenboekjes voor groep 3 t/m 8 waarmee de leerlingen allerlei vaardigheden efficiënt inoefenen. Met dit antwoordenboek kan de leerling zelf zijn antwoorden in het werkboek nakijken. Ajodakt maakt deel uit van ThiemeMeulenhoff Zelfstandig werken (Z). Dit bestaat uit een groot assortiment leermiddelen voor alle leerjaren. Op onze Z-site vindt u al onze uitgaven: www.zelfstandig-werken.nl
9 789006 635867
9006635867_omslag.indd 1
16-08-11 11:14
Taak 5
Het zwembad
1 a 4 × € 2,75 = € 11 c 50 + 25 + 50 + 25 = 150
b 28 + 34 = 62 d 5 × 6 = 30
2 a Hoeveel mensen zijn dat bij elkaar? 26 + 26 = 52 mensen b Hoeveel meisjes staan er voor de duikplank? 23 − 11 = 12 meisjes c Hoeveel boterhammen hebben ze samen? 4 × 3 = 12 of: 3 + 5 + 3 + 3 = 12 d Hoeveel meter zwemt Janne? 2 × 50 = 100 meter 3 a waar b niet waar c niet waar 4 a meisjes c kinderen
5 Ter beoordeling van de leerkracht. 30 ∶ 5 = 6 27 + 34 = 61 4 × 5 = 20
b eurocent d meter
6
9006635867_bw.indd 6
16-08-11 11:19
Taak 6
Ik ben jarig
1 a 9 en 6 Hoeveel chocolaatjes moeten er zijn? × 9 × 6 = 54 b 30 en 5 Hoeveel snoepjes zitten er in elk zakje? : 30 ∶ 5 = 6 3 a 10 ∶ 5 = 2 gummen d 18 ∶ 6 = 3 flessen 4 a 50 en 3 × b 50 en 10 ∶ c 6 en 12 × d 10 en 5 × 5 a 27 ∶ 9 = 3 zakjes b 32 ∶ 8 = 4 zakjes
2 a 9 + 31 = 40 jaar b 65 − 58 = 7 jaar c 40 + 2 = 42 jaar d 20 − 11 = 9 jaar
b 6×4= 24 potloden e 10 × 5 = 50 poffertjes
c 3 × 8 = 24 stukken f 10 × 4 = 40 druiven
3 × 50 = 150 50 ∶ 10 = 5 6 × 12 = 3 10 × 5 = 50 c voor 28 kinderen 2 × 5 = 10 3 × 6 = 18 10 + 18 = 28 kinderen d 32 − 1 = 1 mandarijn over. 7
9006635867_bw.indd 7
16-08-11 11:19
Toets 1 1 311 + 24 = 335 32 ∶ 4 = 8 9 × 3 = 27 235 − 36 = 199 2 a a
b c
3 a nee c 2 × € 1,50 = € 3,00
c b b 5 × € 1,50 = € 7,50 d € 3 ∶ € 1,50 = 2 halve uren = 1 uur
4 a × 5×4= 20 euro c 6 × 4 = € 24,– 2,5 × 4 = € 10,– Samen: 24 + 10 = € 34,–
b ∶ 16 ∶ 4 = 4 uren
5 a 24 + 8 = 32 kilo b 510 − 370 = 140 km c 12 − 1 = 11 uur d 650 − 340 = 310 personen
14
9006635867_bw.indd 14
16-08-11 11:19
Toets 2 1 a niet waar b waar c waar 2 a 8 ∶ 4=2 d 35 ∶ 7 = 5 3 a b c d e
∶ × − ∶ +
b 3 × 9 = 27 e 8 × 6 = 48 12 ∶ 3 = 4 4 × 8 = 32 145 − 17 = 128 54 ∶ 6 = 9 93 + 38 = 131
4 a 100 ∶ 5 = 20 kilometer c 36 ∶ 3 = 12 kilometer 5 a b c d
c 10 × 3 = 30 f 24 ∶ 3 = 8
b 76 ∶ 4 = 19 kilometer d 6 × 12 = 72 kilometer
2 Hoeveel gram er uit het pak is. 1000 − 675 = 325 1 Hoeveel gram er nog in het pak zit. 500 − 275 = 225 1 Hoeveel gram er nog in het pak zit. 800 − 475 = 325 2 Hoeveel gram er uit het pak is. 1000 − 435 = 565
15
9006635867_bw.indd 15
16-08-11 11:19