Zelfstandig werken Aardrijkskunde Groep 6 Werkboek
Topografie Nederland
Ajodakt Naam: Groep:
De serie Topografie is een onderdeel van Ajodakt. Dit merk bestaat uit een verzameling gebruiksvriendelijke en 足voordelige oefenboekjes voor groep 3 t/m 8 waarmee de leerlingen 足allerlei 足vaardigheden effici谷nt inoefenen. De leerlingen kunnen zelf hun antwoorden nakijken met behulp van de antwoordenboekjes. Ajodakt maakt deel uit van ThiemeMeulenhoff Zelfstandig werken (Z). Dit bestaat uit een groot assortiment leermiddelen voor alle leerjaren. Op onze Z-site vindt u al onze uitgaven: www.zelfstandig-werken.nl
9 789006 643008
Toets 1
c 2
1
5
3
a
b
4
▲
10
1
Vul de namen in op de kaart. Gebruik de letters die er achter staan. Groningen (provincie) (Gr) Middelburg (Mi) Noord-Brabant (NB) Haarlem (Ha) Zwolle (Zw)
2
Zoek de nummers op de kaart. Welke plaatsen of provincies zijn het? 1
4
2
5
3 3
Kleur op de kaart de grens van de provincies. Gelderland: geel Zuid-Holland: paars Friesland: groen Drenthe: rood
4
Vul de namen van de wateren in op de kaart. Oosterschelde (Os), IJsselmeer (IJsm), Maas (Ms) Zoek de letters op de kaart. Welke wateren zijn het? a b c
5
Teken het volgende op de kaart: Op de Waal een binnenvaartschip. Op de IJssel een kano. Op de Afsluitdijk een auto. In de Biesbosch een vogel. Op de Vaalserberg een vlag.
11
Taak 1
1
Nederland
a Zet de volgende provincies en provinciehoofdsteden op de kaart. Gebruik de letters die er achter staan. Provincies Groningen (Gr) Friesland (Fr) Drenthe (Dr) Overijssel (Ov) Gelderland (Ge) Flevoland (Fl)
Provinciehoofdsteden Groningen (Gro) Leeuwarden (Lee) Assen (As) Zwolle (Zw) Arnhem (Ar) Lelystad (Le)
Noord-Holland (NH) Zuid-Holland (ZH) Utrecht (Ut) Zeeland (Ze) Noord-Brabant (NB) Limburg (Li)
2
Haarlem (Ha) Den Haag (DH) Utrecht (Utr) Middelburg (Mi) ‘s Hertogenbosch (sH) Maastricht (Ma)
b Kleur de volgende wateren blauw en schrijf de namen erbij. Noordzee (No), Waddenzee (Wad), IJsselmeer (IJsm). c Kleur de provincies. Noord-Holland: groen Limburg: geel 2
Gelderland: rood Friesland: paars
Waar liggen de provincies? Vul in en gebruik de 2 letters. In het noorden:
en
In het oosten:
en
In het zuiden:
en
In het westen:
en
Welke provincies liggen in het midden?
en
Flevoland ligt ten
van Noord-Holland.
Drenthe ligt ten
van Groningen.
Zeeland ligt ten
van Noord-Brabant.
Gelderland ligt ten 3
van Limburg
Esan reist met zijn vader door Nederland. Ze beginnen in Maastricht. Dat ligt in de provincie
Eerst rijden ze naar Haarlem.
Langs welke 2 provinciehoofdsteden komen ze?
Daarna gaan ze over de Afsluitdijk naar Groningen. Tussen welke 2 provincies ligt de Afsluitdijk?
Langs welke provinciehoofdstad komen ze? Van Groningen rijden ze naar Arnhem. Ze komen dan langs
en
.
Als laatste gaan ze naar het westen, naar Den Haag. Onderweg komen ze voor de 2e keer door de provincie
.
‘Volgens mij zijn we in alle provinciehoofdsteden geweest’, zegt de vader van Esan. ‘Nee hoor’, zegt Esan, ‘er zijn er nog 2, namelijk
en
➜ Kleur de route van Esan en zijn vader op de kaart.
3
.’
Taak 2
1
Hoog en laag
Nederland ligt voor een deel boven en voor een deel onder zeeniveau. Dat wordt gemeten in meters boven of onder NAP. NAP betekent Normaal Amsterdams Peil. Dit peil is gelijk aan de hoogte van de zee: 0 meter. 2 Meter onder NAP wil dus zeggen: 2 meter lager dan de zee. Als er geen dijken of duinen zouden zijn, zou dat stuk land dus overstromen!
a Welke provincies liggen voor een groot deel onder zeeniveau?
4
➜ Kleur ze paars. b Welke provincies liggen bijna helemaal boven zeeniveau?
➜ Kleur ze geel. 2
Hoe wordt het land dat onder zeeniveau ligt, beschermd? dijken bruggen muren duinen
3
a ‘Beklim de hoogste berg van Nederland!’ staat in een folder voor toeristen. Welke berg is dat?
in de provincie .
Hoe hoog is deze berg?
meter.
➜ Zet de naam van de ‘berg’ en de hoogte op de kaart. b ‘Wie durft er af te dalen naar het laagste punt van Nederland?’, zegt de meester van groep 6. ‘Ik, ik, ik!’, roept de hele klas. In welke provincie ligt dat laagste punt? Hoeveel meter onder NAP ligt het?
meter onder NAP.
➜ Zoek die plek op en vul de meters in op de kaart. 4
In de provincies Gelderland en Limburg zijn wel eens overstromingen geweest. Hoe kan dat?
5
Stel je voor: er zijn helemaal geen duinen en dijken meer om Nederland te beschermen tegen de zee. Waar krijg je natte voeten? Omcirkel de letters onder ja of nee. Lelystad Zwolle Assen ‘s Hertogenbosch Middelburg
ja w e s c r
nee b a t e h
Maastricht Alkmaar Amsterdam Groningen Arnhem
Welk woord zie je?
5
ja e n o e n
nee s r m o d
Taak 3
1
Grondsoorten
Het landschap van Nederland ziet er niet overal hetzelfde uit. Gelukkig maar, want dat zou erg saai zijn! Het maakt nogal uit of je in Lelystad, Assen of Maastricht woont. Die verschillen in het landschap komen onder andere door de grondsoort en door de manier waarop het landschap wordt gebruikt.
6
1
a Kijk in de atlas. Welke grondsoorten heb je in Nederland?
b
➜ Kleur op de kaart. Klei: groen (denk ook aan de rivieren) Zand: geel (denk ook aan de duinen)
Veen: paars Löss: bruin
Let op: het hoeft niet heel precies. 2
De 2 grondsoorten klei en zand komen het meest voor. Waar vind je ze in Nederland? Kies uit noorden, oosten, zuiden en westen. Klei vind je vooral in het
en in het
Zand vind je vooral in het
.
en in het
.
Welke provincies bestaan voor een groot deel uit klei?
Waarom vind je klei juist daar?
3
In Nederland zie je veel akkers. Daarop groeien onder andere aardappels, groenten en tarwe. Vooral op de klei groeien planten goed. Klei noem je ook wel ‘vruchtbare grond’. Maar Nederland bestaat niet alleen maar uit akkers.
Kruis aan als het in Nederland voorkomt. 37 Grote steden Berglandschap 37 Industrie Akkerland 4
Grasland Tuinbouw
Oerwoud Natuurgebied
Woestijn Strand en duinen
Dewi reist van Groningen naar Maastricht. Over welke grondsoorten reist ze?
➜ Kleur de route op de kaart rood. Jan reist van Arnhem naar Den Haag. Over welke grondsoorten reist hij?
➜ Kleur de route op de kaart blauw. 5
Vul de antwoorden in. De hoofdstad van Overijssel is
.
Het Noorder Dierenpark ligt in
.
Hoeveel provincies hebben löss?
.
7
[Te veel tekst. Zie pag. 7a]
Taak 4
1
Water
Nederland is een land met veel water. Een deel van het land was vroeger zelfs zee. Nederlanders zijn altijd heel goed geweest in het aanleggen van dijken en het wegpompen van water. Zo maakten ze nieuw land. Maar Nederland vecht ook tegen het water. Een deel ligt immers onder zeeniveau (NAP).
Zet de volgende namen op de kaart. Afsluitdijk (Af ) Maas (Ms) Amsterdam-Rijnkanaal (AR) Markermeer (Mm) Biesbosch (Bb) Neder-Rijn (NR) IJssel (IJs) Nieuwe-Waterweg (NW) IJsselmeer (IJsm) Noordzee (No) Lek (Lk) Noordzeekanaal (Nok) 8
Oosterschelde (Os) Waal (Wa) Waddenzee (Wad) Westerschelde (Ws)
2
Kleur de zeeën, de meren, de Oosterschelde en de Westerschelde lichtblauw. Kleur de rivieren en de Biesbosch donkerblauw. Kleur de kanalen groen. Kleur de Afsluitdijk grijs.
3
De rivieren en sommige kanalen komen uit in de Noordzee. Dat noem je ook wel ‘uitmonden’. Welke rivier stroomt naar het noorden? Door welke provincie stromen de meeste rivieren? Welke rivieren zijn dat?
4
Jeroen en Erik zitten allebei in groep 6 van de schippersschool in Dordrecht. Ze wonen op een binnenvaartschip. Het schip van Jeroen vertrekt vanuit Maastricht naar Dordrecht. Erik vertrekt met het schip vanuit Arnhem, ook naar Dordrecht. Onderweg sturen ze elkaar sms’jes. Vul in de berichtjes van Jeroen (J) en Erik (E) de goede namen in. .
J:
Hé E, hoe istie? Ik zit in de prov.
E:
Hé J., ik zit in de prov.
J:
Ff denken, volgens mij de
E:
Hé J, net een heel groot kanaal overgestoken, het
En nu heet de Neder-Rijn opeens de
J:
Hier saai, varen nu op de grens tussen 2 prov.,
. Waar varen jullie? . Tot morgen! ! . Zelfde rivier! Lachen… J en
. See you! J:
Ahoy! We zijn er zo. Voorbij ‘s H-Bosch naar rechts - komen we op de rivier de . Dan nog ong. 25 km. En jullie?
E:
Gaaf! Wij ook bijna. Voor de grote haven van
naar links, en dan zijn we in
Dordrecht. Vanavond voetballuh!!? 5 Wat hoort niet in het rijtje thuis? Omcirkel de naam. Waal - Neder-Rijn - Westerschelde - IJssel Markermeer - IJsselmeer - Waddenzee - Afsluitdijk Amsterdam-Rijnkanaal - Maas- IJssel - Lek Noordzee - Lek - IJsselmeer - Waddenzee Zet de eerste letters van de antwoorden naast elkaar. Wat krijg je?
9