9789006731743 Sociale zekerheid 3-4 vmbo-bkgt

Page 1

Vanaf schooljaar in
’22 / ’23 Ontdek het verleden, begrijp het heden.
Nederland

INHOUD

Ontwerp omslag

Studio Fraaj, Rotterdam

Beeld omslag

© Piet Jacobson / Haags Historisch Museum

Beeldresearch

Verbaal Visuele Communicatie, Velp

Ontwerp binnenwerk Tom Lamers, Reclamers, Veghel

Opmaak Staalboek, Veendam

Tekenwerk en cartografie EMK, Deventer

Oriëntatie

4

1 Arm in de negentiende eeuw 8

2 Crisis, ellende en schaamte 19

3 Nooit meer armoede! 29

4 De toekomst van de verzorgingsstaat 38

5 Onderzoek 49

6 Afsluiting 55 Examentraining 61

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.

Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 978 90 06 73174 3

Derde herziene editie, eerste druk, 2022 � ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2022

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

COLOFON

Arm in de negentiende eeuw

Huisbezoek

Het wordt steeds erger in deze stad, denkt Jacob. Als hij in de ochtend zijn wandeling maakt ziet hij overal kinderen, soms nog maar zes of zeven jaar oud. In smerige vodden, met dunne beentjes en dikke buiken van de honger. Hij kan het niet aanzien. Maar wat kan hij nog meer doen? Als voorzitter van het katholieke liefdadigheidsfonds ziet hij erop toe dat het ingezamelde geld besteed wordt aan de allerarmsten. Hij gaat dan met zijn vrouw op huisbezoek om te controleren of het gezin wel echt arm is. En of de mensen zich netjes gedragen. Want dronkenlappen of de mensen die te lui zijn om te werken, krijgen natuurlijk niks. Het is belangrijk dat het geld bij de arme kinderen terechtkomt. Want wat zal er van hen worden? Ze groeien straatarm op, net als hun ouders. En ook hun kinderen zullen arm zijn en hongerlijden. Hij denkt aan zijn eigen kinderen, veilig onder hun wollen dekens in hun grote huis. Ze gaan naar school, ze lezen boeken, ze spelen piano. Hun mooie toekomst ligt vast. Voor deze arme kinderen is er geen hoop als er niet meer hulp komt.

In dit hoofdstuk leer je hoe de zorg voor armen en zieken geregeld was in de negentiende eeuw.

1
Deelvraag Hoe was de zorg voor armen, zieken en werklozen geregeld tot 1930? © Alamy / Imageselect BrON 4 Rijke burgers bezoeken een arm gezin. Tekening uit 1844.
8
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Leven van de liefdadigheid

Arme, zieke, oude en werkloze mensen waren in de negentiende eeuw afhankelijk van liefdadigheid. Meestal waren deze liefdadigheidsinstellingen van de kerk. In 1854 nam de regering een besluit over de bestrijding van armoede. In deze Armenwet stond dat liefdadigheidsinstellingen voor de armen moesten zorgen. Alleen in uiterste nood hielp de gemeente. Maar in de jaren erna nam de armoede in Nederland toe. Daardoor konden de liefdadigheidsinstellingen niet meer alle armen helpen.

Gevaarlijk en zwaar werk

In de tweede helft van de negentiende eeuw was de armoede op het platteland groot. Tegelijkertijd kwamen er na 1870 in veel Nederlandse steden fabrieken: de industrialisatie kwam op gang. Veel mensen trokken naar de stad om in de fabrieken te gaan werken. Ze hoopten op een beter leven, maar daar kwam vaak niets van terecht. Het werk in de fabrieken was zwaar, gevaarlijk en eentonig. Regels over arbeidstijden, veiligheid en de hoogte van lonen waren er niet. De arbeiders maakten werkdagen van soms wel 14 uur en ze kregen een laag loon. Vaak werkten ze met machines die onveilig waren. Er gebeurden veel ernstige ongelukken in de fabrieken, vooral doordat de arbeiders oververmoeid waren. Vrouwen en kinderen werkten ook in de fabriek. Het loon van de man was meestal niet genoeg om de huur en het eten voor het gezin te betalen.

BrON 5 Tot ver in de twintigste eeuw bestond op het platteland enorme armoede, vooral in het oosten en noorden van Nederland. Veel woningen van kleine boeren en landarbeiders in Drenthe en Twente kon je nauwelijks een huis noemen: het was vaak niet meer dan een hut van planken en plaggen. Foto uit 1936.

Een man over zijn tijd in een glasblazerij in Maastricht:

“ Ik was tien jaar toen ik voor het eerst naar de fabriek ging. Ik ging er ’s nachts om half twaalf heen en dan kwam ik ’s morgens om half twaalf naar huis, helemaal zwart, terwijl ik bijna niet kon staan van vermoeidheid (…).

De arbeiders moesten de gloeiende ovens in, om de cassetten met glas eruit te halen. Deze cassetten waren zo heet dat ze niet in de hand waren te houden. Ik zag hoe mensen, als zij uit die ovens kwamen, ellendig gingen zitten.”

Naar: Parlementaire enquête naar de arbeidsomstandigheden in fabrieken. Verhoor van M. Evenaerts, voormalig fabrieksarbeider uit Maastricht, 1887.

© Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad BrON 6 Kinderen, zwart van het kolenstof, in de Staatsmijn van Heerlen. Foto uit 1917. © ANP / Spaarnestad Photo
BrON
9 1 Arm in de negentiende eeuw
7

Wonen in een krot

Doordat veel mensen naar de steden verhuisden, moest er veel woonruimte bij komen. De nieuwe arbeiderswoningen werden snel en goedkoop gebouwd. De kwaliteit van deze woningen was erg slecht: de huizen stonden dicht op elkaar en dicht bij de fabrieken. Ze waren gehorig, donker en klein. Vaak woonde een grote familie in één kamer. De arbeiderswoningen hadden bovendien vaak geen riolering, elektriciteit en waterleiding. Door de onhygiënische omstandigheden in de steden braken er vaak besmettelijke ziektes uit, zoals cholera. Arbeiders werden snel ziek, als gevolg van slechte voeding en zwaar en ongezond werk. Als een arbeider ziek was, kreeg hij geen loon, en was er dus nog minder eten. Ook geld voor een dokter of medicijnen was er vaak niet.

Een arbeiderskind vertelt:

In een vochtig, vettig slop in Amsterdam bewoonden wij met z’n allen een vertrek. Het was een kamer waar de zon nooit doordrong. ’s Winters was het er koud en nat, ’s zomers werden we ziek van de klamme hitte. Er was alleen een bedstee, die met planken in een boven- en onderhelft was verdeeld. Vader en moeder sliepen beneden, een paar kinderen bovenin, en de andere kinderen op de grond waar ’s avonds een strozak werd gelegd.

In een hoek stond een ton die als toilet diende, in de andere hoek stonden de vuile luiers en verder alle rommel die je in een huishouden kon verwachten. De rook van vaders pijp en de stank van tien arme mensen zorgden ervoor dat je in de kamer aan één stuk door naar lucht zat te happen.”

Naar: Neel Doff, Dagen van honger en ellende, 1915.

BrON 9

© Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad BrON 8 Een kelderwoning in Amsterdam. In deze kamer woonden een vader, een moeder en zes kinderen. Foto uit 1914.
10
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Ontevredenheid en protest

De meeste arbeiders protesteerden niet tegen hun lage loon en de verschrikkelijke werkomstandigheden in de fabrieken, want protesteren was gevaarlijk. Je kon ontslagen worden en dan had je helemaal geen geld meer om van te leven.

Toch kwamen aan het eind van de negentiende eeuw steeds meer arbeiders in verzet. Zij richtten vakbonden op om samen hun doel te bereiken: hogere lonen en betere werkomstandigheden. Om dit te bereiken organiseerden de vakbonden demonstraties en stakingen.

Door de groei van de arbeiderswijken in de steden zagen steeds meer mensen in welke armoede de arbeiders leefden. Ook de rijken zagen dat er iets moest gebeuren. De besmettelijke ziektes in deze wijken waren ook voor hen een bedreiging.

De vraag wat er aan de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders gedaan moest worden, heet de sociale kwestie

Aanpak van de armoede

In de politiek ontstond een discussie over de sociale kwestie. Er zaten verschillende groepen in het parlement die allemaal een andere mening hadden.

BrON 10 Een groot deel van het spoorwegpersoneel legde in 1903 het werk neer. Zij eisten het recht om te staken en om zich bij een vakbond aan te sluiten. Het treinverkeer in Amsterdam en omgeving lag stil. De socialistische tekenaar Albert Hahn maakte over de spoorwegstaking deze spotprent.

• De liberalen zaten al sinds 1848 in de regering en bepaalden dus het beleid. De conservatief-liberalen waren voorstander van een nachtwakersstaat: een staat waarin de overheid alleen zorgt voor de orde en de veiligheid, en zich verder niet bemoeit met de economie. Wanneer je ondernemers de vrijheid geeft, kunnen zij hoge winsten maken, vonden de conservatief-liberalen. Dat was goed voor iedereen, ook voor de arbeiders. Het betalen van uitkeringen aan werknemers die ziek, oud of werkloos zijn en het zorgen voor voldoende goede woningen zou de overheid te veel geld kosten. Bovendien zou dit de arbeiders lui maken. Ze zouden niet meer aangemoedigd worden om zelf iets aan hun slechte positie te doen.

• De jong-liberalen vonden wel dat de overheid iets moest doen tegen de armoede. Zij wilden wetten maken om de arbeiders te beschermen tegen uitbuiting door fabrikanten. Deze groep kreeg onder de liberalen steeds meer invloed.

• Confessionelen zijn mensen die het geloof als uitgangspunt nemen voor hun politieke ideeën. Twee groepen confessionelen waren de protestanten en de katholieken. Zij waren het erover eens dat de ongelijkheid tussen mensen door God is gewild. Aan die ongelijkheid hoefde dus niets te veranderen. De zwakken moesten alleen wel beschermd worden tegen uitbuiting door de rijken. Goede christenen hoorden elkaar te helpen en alleen in geval van nood moest de overheid ingrijpen. Confessionelen vonden het dus vooral de taak van werkgevers en werknemers om samen de problemen op te lossen.

• Er was ook een groep in het parlement die speciaal voor de belangen van de arbeiders opkwam. Dit waren de sociaaldemocraten. Zij vonden dat de overheid er alles aan moest doen om de arbeiders te beschermen. Zij zetten zich in voor hogere

© IISG
11 1 Arm in de negentiende eeuw

Sociale

lonen, betere arbeidsomstandigheden, een uitkering bij ziekte, en voor pensioenen. Bovendien mocht een werkdag niet langer duren dan acht uur. Om dit te bereiken, moest er algemeen kiesrecht komen. Alleen dan konden de arbeiders meebeslissen over de invoering van sociale wetten.

Aan het begin van de twintigste eeuw werden er enkele wetten aangenomen waardoor de arbeiders het een beetje beter kregen. Zo kwam er de Ongevallenwet, die een kleine uitkering regelde voor arbeiders die tijdens het werk een ongeluk kregen. In de Woningwet werd vastgelegd aan welke minimale eisen een woning moest voldoen. De Leerplichtwet verplichtte kinderen tussen de zes en twaalf jaar om naar school te gaan.

© IISG

BrON 11 Om mee te kunnen praten over de sociale kwestie moesten de arbeiders kiesrecht krijgen. De sociaaldemocraten en sommige confessionelen zetten zich in voor algemeen kiesrecht. Uiteindelijk zou in 1917 het algemeen kiesrecht voor mannen worden ingevoerd. Twee jaar later, in 1919, kregen ook vrouwen algemeen kiesrecht. Affiche uit 1911.

Art. 1 Het is verboden kinderen beneden twaalf jaren in dienst te nemen of in dienst te hebben.

Art. 2 Het verbod van art. 1 is niet toepasselijk op huiselijke en personele diensten en op veldarbeid.

(…)

Art. 4 Overtreding van art. 1 wordt gestraft met een geldboete van 3 tot 25 gulden en gevangenisstraf van 1 tot 3 dagen. Bij herhaling van overtreding wordt altijd gevangenisstraf toegepast.

Naar: het Kinderwetje van Van Houten, 1874.

12
BrON 12 zekerheid
en verzorgingsstaat in Nederland

Opdrachten

Dit weet je al

1 De Industriële Revolutie

a In welk land begon de Industriële Revolutie?

◯ Engeland

◯ Amerika

◯ Frankrijk

◯ Nederland

b Welke gevolgen had de Industriële Revolutie voor de woon- en werkomstandigheden van de mensen?

Basisstof

2 De kerk en liefdadigheid

Je oefent: continuïteit en verandering Lees: Huisbezoek, en: Leven van de liefdadigheid. Bekijk: bron 4.

a Wie kregen geld van de liefdadigheidsinstellingen? En wie niet?

b Schrijf een zin op waaruit blijkt dat Jacob de armoede in de stad erg vindt.

c Veel armen klopten bij kerken aan voor hulp. Bedenk op welke manier kerken aan het geld kwamen voor liefdadigheid.

d Zoek via internet op welke manier kerken zich tegenwoordig inzetten voor de armen.

e Is er sprake van verandering of continuïteit in de rol van kerken bij het bestrijden van armoede? Leg je antwoord uit.

3 Een mening over liefdadigheid

Je oefent: een mening vormen Lees: bron 13.

a Wat vond minister Thorbecke van liefdadigheid?

b Ben jij het met minister Thorbecke eens? Doe het zo: Ik ben het eens / oneens met minister Thorbecke, omdat … (leg je antwoord uit).

Minister Thorbecke over de armenzorg (rond 1850):

“ De armenzorg zou moeten bestaan uit kleine giften, maar het versterkt alleen maar de luiheid van de armen en de armoede wordt ermee vergroot.”

BrON 13

4 Leven van de liefdadigheid

Je oefent: continuïteit en verandering Lees: Leven van de liefdadigheid.

a Leg uit welk gevolg de groeiende armoede in de tweede helft van de negentiende eeuw had voor de liefdadigheidsinstellingen.

b Welke rol hadden de gemeenten bij de uitvoering van de Armenwet?

c Leg uit dat de Armenwet zowel verandering als continuïteit betekende.

Doe het zo:

De Armenwet was verandering, omdat …

De Armenwet was continuïteit, omdat …

13 1 Arm in de negentiende eeuw

5

Armoede op het platteland

Lees: Gevaarlijk en zwaar werk. Bekijk: bron 5.

a Wat zijn plaggen? Zoek je antwoord via internet.

b Waarom gebruikten veel kleine boeren en landarbeiders in Drenthe en Twente plaggen om hun huis mee te bouwen?

c De mensen op de foto hadden zelf geen geld om een foto te laten maken.

Bedenk wie deze foto gemaakt kan hebben en wat het doel van de foto geweest kan zijn.

6 Arbeidsomstandigheden toen en nu

Bekijk: bron 6.

Neem het schema over en vul het in. Overleg samen over de antwoorden in de kolom ‘Nu’. Zoek het op als jullie iets niet weten.

Arbeidsomstandigheden in Nederland

Arbeidstijden

Veiligheid

Kinderarbeid

Loon vrouwen en kinderen

Eind negentiende eeuw Nu

7 Onderzoek naar werkomstandigheden

Lees: bron 7.

a In de negentiende eeuw waren er nog bijna geen regels over werktijden en werkomstandigheden. Noem twee voorbeelden uit de bron waardoor je dit weet.

b Aan het einde van de negentiende eeuw werd er onderzoek gedaan naar de woon- en werkomstandigheden van fabrieksarbeiders. Veel ondervraagde arbeiders vertelden de onderzoekers dat de situatie wel meeviel. Hoe zou dit komen, denk je?

c Hoe komt het dat meneer Evenaerts (bron 7) wél eerlijk is over de werkomstandigheden in de fabriek?

8 Wonen in een krot

Lees: Wonen in een krot, en: bron 14.

a Wat wordt er in bron 14 bedoeld met ‘openbare wateren’?

b In 1866 brak een cholera-epidemie uit in Amsterdam, die in Nederland aan ongeveer 22.000 mensen het leven kostte (op een bevolking van 3,5 miljoen mensen). Zoek via internet informatie over de ziekte cholera en geef een korte omschrijving van deze ziekte.

c Leg uit hoe de ziekte cholera zoveel slachtoffers kon maken. Gebruik hiervoor de tekst ‘Wonen in een krot’ en bron 14.

Uit een gezondheidsrapport uit 1902:

“ De gewoonte om de openbare wateren te gebruiken als drinkwater, als badwater, als spoelwater voor groenten en vruchten, enzovoort, komt veelvuldig voor. Het water wordt voor gebruik niet of slechts zeer onvoldoende gezuiverd.”

BrON 14 14 Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Ongezonde woningen

Bekijk: bron 8. Lees: bron 9.

a Hoe wordt de woning in bron 9 beschreven? Noem vier kenmerken.

b Welke van de kenmerken uit opdracht 9a zie je ook in bron 8?

c Welke oorzaken worden in bron 9 genoemd van de ongezonde woonomstandigheden in een kelderwoning?

10 Ontevredenheid en protest

Lees: Ontevredenheid en protest.

a Waarom richtten arbeiders aan het einde van de negentiende eeuw vakbonden op?

b Na 1870 gingen ook steeds meer rijke mensen inzien dat er wat aan de armoede gedaan moest worden. Hoe kwam dit?

c Leg in je eigen woorden uit wat de sociale kwestie was.

d Leg uit dat de sociale kwestie een gevolg was van de industrialisatie.

11 De spoorwegstaking

Je oefent: een spotprent bekijken

Bekijk: bron 10.

a De tekenaar maakt gebruik van symbolen om zijn boodschap duidelijk te maken. Wie moet de grote man in de spotprent voorstellen?

b Wie moeten de kleine mannetjes onderaan in de spotprent voorstellen? Waaraan kun je dat zien?

c Wat is de boodschap van de tekenaar van de spotprent?

12 Algemeen kiesrecht

Bekijk: bron 11.

a Ook dit affiche zit vol symbolen waarmee de tekenaar zijn boodschap wil overbrengen. De tekenaar vindt dat alle arbeiders hun mening moeten laten horen. Welk symbool gebruikt hij hiervoor op het affiche?

b Een opkomende zon staat symbool voor hoop en een nieuwe tijd. Waarom zou de tekenaar dit symbool in het affiche gebruikt hebben?

13 Het Kinderwetje van Van Houten

Lees: bron 12. Bekijk: bron 15 op de volgende bladzijde.

a Het Kinderwetje van Van Houten was de eerste sociale wet in Nederland. Veel fabrikanten moesten niets hebben van het Kinderwetje. Bedenk waarom dat was.

b Niet alleen de fabrikanten, maar ook veel arbeidersgezinnen waren tegen het Kinderwetje. Bedenk waarom.

Deze opdracht gaat verder op de volgende bladzijde.

9
15 1 Arm in de negentiende eeuw

c Stelling: Op de foto van bron 15 zie je een situatie waarin het Kinderwetje van Van Houten wordt overtreden.

Klopt deze stelling? Waarom wel of niet?

© Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

BrON 15 Het hele gezin helpt mee bij het werk op het land. De foto is gemaakt op het Veluwse platteland rond 1920.

14 Aanpak van de armoede

Lees: Aanpak van de armoede.

a In het parlement waren verschillende groepen die allemaal een andere mening hadden over de juiste aanpak van de armoede. Geef voor elk van de volgende groepen aan welke mening zij hadden over het aanpakken van de armoede:

• Conservatief-liberalen

• Jong-liberalen

• Confessionelen

• Sociaaldemocraten

b Lees bron 13 nog eens. Tot welke stroming binnen het liberalisme behoorde Thorbecke?

◯ Conservatief-liberalen

◯ Jong-liberalen

c Leg je antwoord bij opdracht b uit.

d Sinds 1848 waren de liberalen aan de macht. Slechts een deel van de bevolking, het rijke gedeelte, mocht stemmen.

Waarom stemden de rijken niet snel voor wetten die de arbeiders zouden beschermen?

e De invoering van het algemeen kiesrecht was de enige kans voor arbeiders om hun werkomstandigheden te verbeteren. Leg dit uit.

15 Oorzaak en gevolg

Je oefent: oorzaak en gevolg

a Kies het juiste woord.

De komst van de eerste sociale wetten is een oorzaak / gevolg van de sociale kwestie.

b Leg je antwoord bij opdracht a uit.

16
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Werken in de mijnen

Lees: Aanpak van de armoede. Bekijk: bron 6.

a In Zuid-Limburg werkten veel kinderen in de mijnbouw. Dit was heel vies en zwaar werk. Noem een beeldelement uit bron 6 waaraan je dit kunt zien.

b Waarom was het werken in de mijnen erg slecht voor de gezondheid?

c Noem een sociale wet die aan het begin van de twintigste eeuw werd ingevoerd die zou moeten voorkomen dat kinderen in de mijnen werkten.

17 Hulp bij armoede

Het belang van geschiedenis: Je denkt misschien: hongerige kinderen, dat gebeurt in arme landen ver weg. Maar door geschiedenis leer je dat er nog niet eens zo heel lang geleden ook in Nederland hongerige kinderen op straat zwierven. En dat de overheid daar niks aan deed.

Burgers en kerkelijke organisaties trokken zich in de negentiende eeuw het lot van armen aan en boden hulp. Ook nu zijn er veel initiatieven van burgers om kinderen die in armoede opgroeien te helpen, als de overheid tekortschiet. Zoek daarvan een voorbeeld in jouw omgeving of op internet.

Vat samen

18 Armenzorg

a Neem de deelvraag van dit hoofdstuk over.

b Hoe was de armenzorg tot 1854 geregeld?

c Schrijf de jaartallen over en schrijf erachter welke verbetering er in dat jaar kwam.

Doe het zo: 1854: … (noem verbetering)

1874: … (noem verbetering)

1917: … (noem verbetering)

Verdieping

19 Tegenstellingen in spotprenten

Bekijk: bron 10 en 11.

a Tekenaars gebruiken naast symbolen ook vaak tegenstellingen in hun spotprenten. Zo tekende de sociaaldemocratische tekenaar Albert Hahn de fabrieksbaas altijd als een dikke man in een net pak met een hoge hoed en een duur horloge. De arbeiders in zijn tekeningen waren vaak broodmager en droegen oude, versleten kleren.

Wat zou hij met deze tegenstelling duidelijk willen maken?

b Welke tegenstelling gebruikt de tekenaar van bron 10? Wat wil hij daarmee zeggen?

c Stel: jij bent tekenaar en jij gaat een spotprent maken over de sociale kwestie. Kies over welk thema (bijvoorbeeld armoede, slechte werkomstandigheden, slechte woonomstandigheden) jouw spotprent gaat. Teken vervolgens deze spotprent en gebruik de symbolen en tegenstellingen zoals die in dit hoofdstuk zijn behandeld.

16
17 1 Arm in de negentiende eeuw

Havo-opdracht

20 Schoppen in het parlement

Bekijk: bron 16.

a Van wie is de schoppende voet in het parlement? Waaraan kun je dat zien?

b Wie zal de tekenaar bedoeld hebben met de wegrennende mannen?

c Wat is de boodschap van deze spotprent?

Onthouden: 1a, 2c, 4a-b, 5a, 10a-b, 14a, 16c

Begrijpen: 1b, 2a-b, 2e, 3a, 5b, 6, 7a-c, 8a-c, 9a, 9c, 10c-d, 14b-e, 15a-b, 16a

Toepassen: 2d, 3b, 4c, 5c, 9b, 11c, 12a-b, 13a-c, 16b, 17

Analyseren: 11a-b

© IISG
BrON 16 De rijke heren worden uit het parlement geschopt. Spotprent van Albert Hahn uit 1904.
18
Sociale
zekerheid
en verzorgingsstaat in Nederland

Geschiedenis voor de bovenbouw van het vmbo

Beeld op het omslag

Op de voorkant van dit boek zie je een collectebus uit de negentiende eeuw. Hiermee haalden rijke dames geld op voor hun vereniging voor armoedebestrijding, want een uitkering van de overheid bestond toen nog niet. Arme mensen kregen hulp van de kerken en van liefdadigheidsverenigingen: organisaties van burgers die iets goeds wilden doen. Armoede was je eigen schuld, vonden veel mensen toen. Je had je geld aan de verkeerde dingen uitgegeven, of je was gewoon te lui om te werken. Alleen oude en zieke mensen en weeskinderen kregen steun. Ze moesten zich dan wél zo gedragen zoals de vereniging dat wilde. Van de liefdadigheidsvereniging ‘Moederlijke Weldadigheid’ in Hoorn bijvoorbeeld kregen na 1840 de armen geen geld meer maar een ‘spijsbriefje’. Daarmee konden ze bepaalde levensmiddelen bij een winkel halen, zodat ze het geld niet aan andere zaken uitgaven, zoals alcoholische drank.

Waarom en hoe dit veranderde, leer je in dit boek. Scan de QR-code voor meer informatie over de armenzorg.

www.thiememeulenhoff.nl/feniks
9 789006 731743

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.