9006781472 vwo aardrijkskunde

Page 1

examen bundel examenbundel.nl

examenbundel 2020 2021

examenbundel vwo Nederlands vwo Engels vwo Duits vwo Frans vwo Economie vwo Bedrijfseconomie vwo Maatschappijwetenschappen vwo Geschiedenis vwo Aardrijkskunde vwo Wiskunde A vwo Wiskunde B vwo Wiskunde C vwo Scheikunde vwo Biologie vwo Natuurkunde

samengevat vwo Economie vwo Bedrijfseconomie vwo Maatschappijwetenschappen vwo Geschiedenis vwo Aardrijkskunde vwo Wiskunde A

Meer dan alleen oefenexamens

Tips, tricks en informatie die jou helpen bij het slagen voor je eindexamen vind je op examenbundel.nl! Nog meer kans op slagen? Volg ons ook op social media. #geenexamenstress

vwo Wiskunde B vwo Wiskunde C vwo Scheikunde vwo Biologie vwo Natuurkunde

vwo

havo/vwo Nederlands 3F/4F havo/vwo Rekenen 3F/4F

Aardrijkskunde

examenidioom + examenbundel + samengevat + zeker slagen! = #geenexamenstress

2020 2021

vwo

Aardrijkskunde

examenidioom vwo Engels vwo Duits vwo Frans

zeker slagen ! voor vmbo, havo ĂŠn vwo

EB_vwo_aardrijkskunde_170x240.indd 1

9 789006 781472

3/06/20 08:34


9789006781472_EB_vAar.indb 6

23/04/20 16:06


examenbundel.nl

examen bundel Meer dan alleen oefenexamens

2020 2021

vwo

9789006781472_EB_vAar.indb 1

drs. H.J.C. Kasbergen drs. J.H. Bulthuis

Aardrijkskunde

23/04/20 16:06


Colofon Auteurs drs. H.J.C. Kasbergen drs. J.H. Bulthuis Vormgeving binnenwerk Maura van Wermeskerken, Apeldoorn Opmaak Crius Group, Hulshout Auteur stappenplan T.H.J. Heutmekers

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen.

Vormgeving stappenplan OudZuid Ontwerp, Dieren

www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 78147 2 Eerste druk, eerste oplage, 2020 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2020 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

EB_vwo Aardrijkskunde_00_voorwerk.indd 2

25/05/20 15:09


Voorwoord Met deze examenbundel kun je je goed voorbereiden op het schoolexamen en het centraal examen voor het vak aardrijkskunde op vwo-niveau. In 2020 werd voor het eerst het onderwerp Zuid-Amerika geëxamineerd. Tijdvak 1 is te vinden in hoofdstuk 2b. Daarnaast zijn extra oefenvragen opgenomen. Met ingang van 2021 is bij het centraal examen geen atlas meer toegestaan. Deze Examenbundel is daaraan aangepast. Zie daarover bladzijde 7. De examenbundel bevat de volgende onderdelen: Informatie: Informatie over het examen, het atlasgebruik, deze examenbundel en soorten geografische vragen en het behalen van de maximale score. Oriëntatietoetsen: Deze bestaan uit vragen over alle onderwerpen die in 2021 centraal geëxamineerd worden. Zo kun je nagaan of je de basisbegrippen van de examenonderwerpen beheerst. De antwoorden vind je op www.examenbundel.nl. Na het invullen van je scores krijg je een studieadvies. Deel 1: Hier vind je per examenonderwerp een aantal oefenvragen – waaronder extra vragen over Zuid-Amerika – en (bewerkte) examenopgaven met uitwerkingen. In de uitwerkingen staan de antwoorden en de daarbij horende toelichtingen. Je kunt ook trainen in vaardigheden. Deel 2a: In dit deel staan drie examens met uitwerkingen. Vanwege de veranderingen in het examen zijn ze samengesteld uit oude examenvragen en oefenvragen. Ieder examen is in inhoud en omvang ongeveer gelijk aan een tijdvak van het centraal examen. In de uitwerkingen vind je uitleg bij de antwoorden. Deel 2b: Hierin vind je een stappenplan dat je kan helpen bij het werken met deze examenbundel. Achter in deze bundel vind je tabellen om je ‘cijfer’ te bepalen en een onderwerpregister. Met deze examenbundel kun je oefenen voor het examen in je eigen tijd en in je eigen tempo. Oefenen houdt in dat je probeert een opgave eerst zelf te maken. Daarna controleer je jouw antwoorden met de uitwerkingen. Je kunt je vaardigheid om examenopgaven te maken vergroten door het boek samengevat te gebruiken. In dat boek wordt de examenstof per onderwerp overzichtelijk gemaakt en uitgelegd. Ook op www.examenbundel.nl kun je op verschillende manieren oefenen om te kijken of je alle examenstof al beheerst. Het centraal examen aardrijkskunde vwo 2021 wordt afgenomen op vrijdag 28 mei tussen 09.00 en 12.00 uur. De makers van de examenbundel en samengevat wensen je daarbij alvast heel veel succes! Voor reacties, zowel van leerlingen als van docenten, houden wij ons graag aanbevolen. Mail naar vo@thiememeulenhoff.nl. Amersfoort, mei 2020 Opmerkingen De overheid stelt regels op die betrekking hebben op de specifieke examenonderwerpen, de hulpmiddelen die je tijdens je examen mag gebruiken, duur en datum van je examen, etc. Hoewel deze examenbundel met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, kunnen auteur en uitgever geen aansprakelijk­heid aanvaarden voor de aanwijzingen die betrekking hebben op publicaties van de overheid. Het is altijd raadzaam je docent of onze website www.examenbundel.nl te raadplegen voor actuele informatie die voor jouw examen van belang kan zijn.

© ThiemeMeulenhoff

EB_vwo Aardrijkskunde_00_voorwerk.indd 3

3

25/05/20 15:09


Begin met het stappenplan! Wil je weten hoe je het best leert en oefent met deze examenbundel? Bekijk dan eerst het stappenplan in deel 2b.

EB_vwo Aardrijkskunde_00_voorwerk.indd 4

26/05/20 16:25


Inhoud 3 Voorwoord 7 Informatie 7 Informatie over examen en examenbundel 12 Geografische vragen 15 Hoe behaal je de maximale score?

Oriëntatietoetsen

Deel 2a

Examens met uitwerkingen

18 Oriëntatietoets I

30 Oriëntatietoets II

Deel 1

Oefenen op onderwerp

1 Domein A Vaardigheden 43 Oefenopgaven 61 Uitwerkingen

2 Domein B Wereld 78 Oefenopgaven 95 Uitwerkingen

3 Domein C Aarde 107 Oefenopgaven 122 Uitwerkingen 4 Domein D Zuid-Amerika 133 Oefenopgaven 144 Uitwerkingen

Heel examen I 197 Opgaven 211 Uitwerkingen Heel examen II 223 Opgaven 242 Uitwerkingen Heel examen III 254 Opgaven 270 Uitwerkingen

Deel 2b 283

Stappenplan Bijlagen

Cijferbepaling Onderwerpregister

5 Domein E Leefomgeving 5a  Leefomgeving: rivieren en kust 155 Oefenopgaven 167 Uitwerkingen 5b  Leefomgeving: steden 175 Oefenopgaven 186 Uitwerkingen

© ThiemeMeulenhoff

EB_vwo Aardrijkskunde_00_voorwerk.indd 5

5

25/05/20 15:09


9789006781472_EB_vAar.indb 6

23/04/20 16:06


Informatie Informatie over examen en examenbundel Examen Examenonderwerpen In 4, 5 en 6 vwo komen vier examenonderwerpen aan de orde, domeinen genoemd. Die zijn onderverdeeld in subdomeinen. Een deel daarvan wordt getoetst tijdens schoolexamens. Op het centraal examen 2021 komen aan de orde: – van domein Wereld: subdomein B1 Samenhang en verscheidenheid in de wereld – van domein Aarde: subdomein C1 De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit – van domein Zuid-Amerika: subdomein D1 Afbakening en gebiedskenmerken – van domein Leefomgeving: subdomein E1 Nationale en regionale vraagstukken. Dit bestaat uit twee delen: • vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in Nederland • vraagstukken van stedelijke gebieden in Nederland Stofomschrijving De overheid heeft de inhoud van het examen gedetailleerd weergegeven in een Stof­ omschrijving. Die bestaat uit de officieel omschreven exameneisen per centraalexamenonderwerp. Het is geen lees- of leerstof. Je kunt nagaan welke leerstof en welke begrippen je moet leren, welke punten speciale aandacht krijgen en bekijken welke werkwijze van je wordt verlangd. Deze stofomschrijving is onder andere te vinden op www.examenblad.nl (examenjaar vwo aardrijkskunde). Gebruik van de atlas Vrijwel iedere school heeft een atlas op de boekenlijst. Voor de bovenbouw is dat meestal De Grote Bosatlas (54e of 55e druk; bij de 55e druk hoort een bijlage), maar het kan ook de nieuwe atlas Alcarta zijn. Met die atlas oefen en gebruik je kaartvaardigheden zoals kaart lezen, kaart analyseren, kaart interpreteren en soms beperkt kaart maken. Ook wordt wel kaartselectie gevraagd, het kiezen van de gewenste kaart uit een groot aantal kaarten. Atlasgebruik bij schoolexamens Iedere school bepaalt zelf of de leerlingen bij schoolexamens de atlas mogen gebruiken. Wanneer dat is toegestaan, kun je de atlas gebruiken die je eigen school voorschrijft. Op die manier kunnen alle kaartvaardigheden tijdens het schoolexamen worden getoetst, maar is het ook mogelijk zoekmethoden te toetsen zoals het raadplegen van het register van aardrijkskundige namen en het trefwoordenregister, en in de Bosatlas Statistiek. Atlasgebruik bij het centraal examen Bij het centraal examen 2021 en later is geen atlas toegestaan, maar werk je met een bij het examen uitgereikt bronnenboekje en kaartenkatern (A3-formaat). Het kaartenkatern bevat vooral overzichtskaarten. In het bronnenboekje vind je naast teksten, diagrammen en tabellen ook kaartsoorten als thematische kaart of topografische kaart. Kijk maar naar het voorbeeld hieronder. Deze Examenbundel is zo veel mogelijk aan de nieuwe opzet aangepast. Doordat bij het centraal examen geen atlas mag worden gebruikt, werk je anders. Je beschikt niet meer over onderdelen als algemene inhoud, trefwoordenregister en register van topografisch namen. Dat soort informatie staat dan in het bronnenboekje of het kaartenkatern. Ook is het niet meer mogelijk kaarten te selecteren uit een groot aantal kaarten. Het kaartenkatern en het bronnenboekje hebben een beperkte omvang. Misschien zal er een groter beroep worden gedaan op je parate kennis, de lesstof.

© ThiemeMeulenhoff

9789006781472_EB_vAar.indb 7

7

23/04/20 16:06


Informatie

Examenbundel 2020 | 2021

Het is aan te bevelen bij het gebruik van de atlas − bijvoorbeeld voor examentraining − extra te letten op de topografie. Dat kan het gebruik van overzichtskaarten in het kaartenkatern versnellen. Voorbeeld kaartenkatern en bronnenboekje bij het centraal examen Aan de aardrijkskundedocenten is een voorbeeld verstrekt van een CE zonder atlas gebaseerd op het examen havo 2018-I. Hieronder de inhoud van de kaarten in dit voorbeeld. Inhoud Kaartenkatern in het voorbeeld (zal per examen verschillen) Staatkundige overzichtskaart Wereld

Overzichtskaart India

Staatkundige overzichtskaart Europa

Overzichtskaart Verenigde Staten

Overzichtskaart Nederland

Overzichtskaart Australië

Overzichtskaart Zuidoost-Azië

Overzichtskaart Zuid-Nederland

Overzichtskaart Brazilië

Nederland Geologie

Inhoud Bronnenboekje in het voorbeeld: kaarten bij Opgave − Steden in India Kaartenkatern Er wordt twee keer naar verwezen; meestal bepaal je zelf welke kaarten uit het katern je gebruikt.

Bronnenboekje Het geeft over India vier thematische kaarten waaruit je voor een bepaalde vraag moet kiezen.

meest logisch om te gebruiken: Overzichtskaart India Overzichtskaart Wereld

te weten: Bevolkingsdichtheid in Zuid-Azië Migratie in India Slums in India Buitenlandse investeringen in India

Atlasgebruik in deze Examenbundel Je oefent in deze bundel de kaartvaardigheden nog met de Bosatlas. Alle examenleerlingen gebruiken die en de examens zijn hierop nu nog gebaseerd. In deze Examenbundel zijn de vragen indien nodig aangepast aan de nieuwe situatie. Soms is de ‘oude’ vraagstelling gehandhaafd als dat een nuttige oefening oplevert. In de paragraaf ‘Vaardigheden – Oefenen per onderwerp’ (deel 1) komen alle aspecten van het atlasgebruik en kaartvaardigheid aan de orde. Gebruik bij het oefenen met de Examenbundel in eerste instantie alleen de atlasbronnen waarnaar in een opgave expliciet is verwezen. Dat biedt de beste examentraining. Lukt dat niet, dan kun je meer atlasbronnen raadplegen. Realiseer je dat dit bij het CE niet mogelijk is. Hoe ziet een centraal examen eruit? Je hebt 3 uur ter beschikking. Het examen is normaal gesproken opgebouwd uit ongeveer 33 vragen verdeeld over acht opgaven. Een opgave is meestal een reeks vragen over hetzelfde thema. Het examen wordt afgenomen door middel van een vragenboekje, een bronnenboekje (ook wel bijlage genoemd) en een kaartenkatern, eventueel met één of meer losse bijlagen (invulvellen). Op het voorvel van het vragenboekje staat het totale aantal te behalen punten, en vóór de vragen de maximumscore per vraag. De score is vrij gelijkmatig over de vragen en de onderwerpen verdeeld. De score per vraag geeft in grote lijnen aan hoeveel delen het antwoord moet bevatten. Zie eventueel de laatste paragraaf van het hoofdstuk: ‘Hoe behaal ik de maximale score?’ Soms brengt het Cito wijzigingen aan in de examens. Wellicht is dat nu ook het geval.

8

9789006781472_EB_vAar.indb 8

© ThiemeMeulenhoff

23/04/20 16:06


Aardrijkskunde vwo

Informatie

Het cijfer voor het centraal examen en het eindcijfer Het centraal examen wordt nagekeken door je eigen docent en door een aardrijkskunde­ leraar van een andere school. In overleg wordt een eindscore bepaald, die wordt ingeleverd. Een landelijke commissie geeft daarna aan welk cijfer bij welke score hoort. Dit wordt ook op internet gepubliceerd. Voor de berekening van het eindcijfer tellen schoolexamen en centraal examen ieder voor 50% mee. Hulpmiddelen bij het examen Toegestaan zijn: woordenboek Nederlands, schrijfmateriaal inclusief millimeterpapier, tekenpotlood, blauw en rood kleurpotlood, liniaal met millimeterverdeling, passer, geometrische driehoek, vlakgum en elektronisch reken­apparaat (niet de grafische). Vooral van belang zijn: – woordenboek Nederlands; handig voor het geval de vragen of bronnen woorden bevatten waarvan je de betekenis niet precies kent. Het woordenboek is niet bedoeld om aardrijkskundige vaktermen op te zoeken. Die zijn onderdeel van de leerstof. – tekenpotlood, kleurpotloden en gum; soms nodig voor een opdracht, zoals het tekenen van een doorsnede of het afmaken van een legenda – liniaal met millimeterverdeling; vooral om figuren of kaarten goed te kunnen aflezen, zoals de grootte van staven van een diagram of de afstand tussen plaatsen – rekenmachine; voor het maken van eenvoudige berekeningen. Wanneer je bijvoorbeeld beschikt over het bevolkingsaantal en het bnp, kan het voor vergelijking van gebieden handig zijn het bnp per persoon uit te rekenen. Daarnaast zijn gewone hulpmiddelen toegestaan zoals een nietmachine, markeerstiften, een leesloep en een puntenslijper. Deze middelen mogen geen relatie hebben met het examenvak. Gebruik van deze Examenbundel – Vooraf moet je de nodige kennis hebben verworven door de examenonderwerpen te leren. Deze bundel geeft namelijk niet de leerstof in haar geheel weer, maar is bedoeld om je te trainen in het maken van vragen en een examen. – Met een oriëntatietoets die bestaat uit gesloten, halfopen en open vragen kun je uitproberen hoever je bent. De antwoorden vul je in op www.examenbundel.nl. Je krijgt, op een rapportageformulier, je score en een advies aan welke onderdelen je extra aandacht moet besteden. – Je kunt op twee manieren oefenen: per examenonderwerp in deel 1 van deze bundel of per examen in deel 2. Achter in de bundel staat een onderwerpregister, waarmee je ook delen van de stof kunt vinden om te oefenen. In eerste instantie, bijvoorbeeld voor schoolexamens, oefen je per onderwerp. Als voorbereiding op het centraal examen is ook het oefenen van hele examens aanbevolen. Het is goed daarbij dezelfde tijd te gebruiken als bij het examen zelf. – Zorg dat je bij het trainen altijd een atlas bij de hand hebt. – Er is een hoofdstuk Oefenvragen Vaardigheden. Daarmee train je je speciaal in vaardigheden en de termen die daarbij kunnen voorkomen. – Maak bij het trainen steeds een aantal vragen en noteer kort je antwoord. Kijk die na met de antwoorden in de bundel. De antwoorden geven een ‘voorbeeldantwoord’. Wijkt jouw antwoord af, kijk dan of het echt fout is. Het kan ook een verschil in formulering zijn. – Na de antwoorden zijn cursief toelichtingen gegeven. Lees die in ieder geval als je moeite had met een vraag of niet zeker wist of je antwoord goed was. De toelichtingen kunnen ook nuttig zijn wanneer je de vraag goed had. Ze leggen indien noodzakelijk verband tussen vraag en lesstof, vatten soms die lesstof samen. Ook wordt – bij moeilijkere vragen – aangegeven hoe je aan het antwoord kon komen of welke vaardigheden daarbij moesten worden gebruikt. Soms gaan ze in op veel voorkomende fouten. Heb je na het lezen van de toelichting nog vragen, overleg dan met je docent.

© ThiemeMeulenhoff

9789006781472_EB_vAar.indb 9

9

23/04/20 16:06


Informatie

Examenbundel 2020 | 2021

– Haak niet te snel af als je vragen moeilijk vindt of twijfelt over het antwoord. Soms weet je meer dan je denkt. Het probleem kan ook de vraagstelling zijn. Juist door te trainen kun je dit soort problemen oplossen. Bedenk dat de vragen in de bundel het eindniveau aangeven. Het trainen moet je helpen dat te bereiken. – De website www.examenbundel.nl biedt extra oefenmateriaal om snel je kennis te toetsen. Maken van het examen Start van het examen – Je kunt eventueel met het onderwerp beginnen waarin je je het meest thuis voelt. – Zorg dat je in ieder geval alle vragen door loopt en de makkelijke (die zijn er echt) maakt. Maak je op het eind druk om de moeilijke delen. Die zijn er ook wel. – Schrijf de vragen niet door elkaar. Laat ruimte als je een vraag overslaat. Dan vergeet je hem niet zo snel. Bestudering van vragen en bronnen – Het is nuttig rustig de vraag te bekijken ‘voor je gaat schrijven’. – Lees nauwkeurig bij elkaar horende vragen (een opgave met meer vragen / vragen over dezelfde bron) en bekijk de bijbehorende bronnen. – Let op het verschil tussen de vragen, zoals in de vragen: ‘Noem een fysisch-­ geografische reden .....’ en ‘Noem een sociaalgeografische reden .....’. ‘Noem een reden’ is wat anders dan ‘Noem een oorzaak’. – Onderstreep of markeer belangrijke delen in vraag of bron. – Let op sleutelwoorden in vragen. Wanneer je er niet aan voldoet is je antwoord altijd fout. Bijvoorbeeld (sleutelwoorden cursief): ‘Noem twee ecologische gevolgen van de toename van het vervoer.’ – Bedenk per vraag welke informatiebronnen je nodig hebt uit het bronnenboekje en/of het kaartenkatern. – Let bij het gebruik van figuren en tabellen goed op titel, gebied, jaar, soort cijfers (absoluut, relatief, indexcijfers en dergelijke). Maken van de vragen – Werk volgens een tijdplanning, zeker als je bij schoolexamens in tijdnood kwam. Bijvoorbeeld door een tijd per examenonderwerp vast te stellen. – Antwoord kort, zakelijk en gericht. Bij de antwoorden in deze bundel kun je zien wat vereist is. – Begin je aan een nieuw onderwerp, zet dan voor jezelf de knop om. Welke stof en begrippen horen erbij? In welke regio speelt het? – Bij wat moeilijkere vragen kun je eerst in steekwoorden op kladpapier antwoorden. Dat geeft overzicht en voorkomt dat je in antwoorden moet gaan schrappen en wijzigen. – Let erop dat sommige opgaven uit meer onderdelen bestaan. – Zijn er meerdere antwoorden gevraagd (bijvoorbeeld noem drie argumenten), noteer die dan overzichtelijk. Het voorkomt fouten. – Antwoord zo gericht mogelijk; ‘ligging aan de Rijn’ zegt meer dan ‘goede ligging’ en ‘warme en droge zomers’ is duidelijker dan ‘een goed klimaat’. – Vermijd algemene termen en verzamelbegrippen. ‘Aanleg van een hogesnelheidslijn naar Parijs’ zegt veel meer dan ‘verbetering van de infrastructuur’. Als je geen exact antwoord weet, kun je het natuurlijk wel met iets algemeens proberen. – Wanneer je onder het schrijven begint te twijfelen en je het (voorbereide) antwoord wilt wijzigen, kijk dan nog eens naar de vraag. – Vul altijd iets in, ook als je twijfelt. Er komt vaak nog wel wat goeds uit. Half goed kan ook. Maar geen onzin schrijven.

10

9789006781472_EB_vAar.indb 10

© ThiemeMeulenhoff

23/04/20 16:06


Aardrijkskunde vwo

Informatie

Controle van de antwoorden – Zoek van tevoren, bijvoorbeeld tijdens schoolexamens, uit welke manier van controleren voor jou de beste is: bijvoorbeeld per opgave, per examenonderwerp of helemaal aan het eind. Raak je juist in verwarring door het nakijken, doe het dan niet. Besteed dan meer tijd aan het maken zelf. – Ga na of je alles gemaakt hebt, ook de laatste bladzijde. – Kijk of jouw antwoord wel echt een antwoord is op de gestelde vraag. Wat was ook al weer de essentie van de vraag? Wat zijn sleutelwoorden in de vraag? – Ga na of het antwoord zinnig is. Geen tegenspraak, geen onlogisch gebruik van cijfers. – Wees voorzichtig met verbeteren. Vaak is de eerste gedachte de beste. Wanneer je toch verbetert, doe dit duidelijk. Maak er geen speurtocht van. Omgaan met spanning tijdens het examen Soms heb je het examen goed voorbereid, maar dreig je door spanning punten te verspelen. Hier volgen tips die je eventueel al bij het schoolexamen kunt uitproberen. Heb je veel last van examenvrees, informeer dan op je school naar hulp op dit terrein. – Kies bij het examen een reëel doel. Mikken op een negen als je nooit boven de zes kwam verhoogt de druk. – Laat je vooraf niet opjutten door andere leerlingen. Mijd vooral vlak voor het examen contact met leerlingen die praten over het examen. – Let tijdens het examen niet op andere leerlingen. Hoe snel die aan de slag gaan of wanneer ze inleveren. Concentreer je op je eigen werk. – Hou je vast aan wat lukt en maak problemen niet groter dan ze zijn. Accepteer dat er moeilijke vragen voorkomen. Er zijn ook makkelijke. – Het heeft geen zin tijdens het examen ‘je eigen werk te gaan zitten nakijken’. Laat dat maar aan je leraar over. Het kost tijd en veel leerlingen hebben de neiging te somber te zijn over hun eigen prestatie. – Begin met het onderdeel waarin je je thuis voelt. Dan is de kop eraf. Als het eenmaal loopt, wordt de rest makkelijker. – Aardrijkskunde vergt geen speciale talenten. Wanneer je je goed hebt voorbereid, komt dat er wel uit. – Zorg voor lichamelijke ontspanning tijdens het examen: prettige kleding, ontspannen houding, wat eten of snoepen (zuurtjes) en zeker af en toe drinken. – Zorg ook voor geestelijke ontspanning, zoals het bewust inlassen van pauzes (je kunt geen uren geconcentreerd werken), waarbij je ook even wat meer ontspannen gaat zitten. Probeer af en toe de gedachten af te leiden van het examen. Neem eventueel attributen mee die positief werken. – Als je helemaal dichtslaat, blijf niet zitten worstelen. Zoek afleiding. Loop bijvoorbeeld naar het toilet of meld het een aanwezige docent.

© ThiemeMeulenhoff

9789006781472_EB_vAar.indb 11

11

23/04/20 16:06


Informatie

Examenbundel 2020 | 2021

Geografische vragen Deze paragraaf bevat ‘Geografische vragen herkennen en formuleren’ uit de Syllabus voor het centraal examen aardrijksunde vwo. In schema’s wordt aangegeven waar je op moet letten bij de beantwoording van de verschillende typen geografische vragen. Geografische vragen herkennen en formuleren vrij naar: Aardrijkskunde VWO, Syllabus centraal examen 2010, bijlage 2 Toelichting bij subdomein A1: Geografische benadering Het stellen van goede vragen is een voorwaarde voor elk leerproces. Het stellen en beantwoorden van geografische vragen is de kern van de geografie. Waar gaat zo’n vraag over, hoe ziet hij eruit? De specificatie van de eindterm 1b (zie eventueel de Stofomschrijving op www.examenbundel.nl) geeft aan wat de structuur is van een beschrijvende, verklarende, voorspellende of waarderende vraag of van een vraag gericht op keuzes of oplossingen. Waaraan moet de beantwoording voldoen? Hieronder volgen voorbeelden per vraagtype. Beschrijvende geografische vragen Dat zijn bijvoorbeeld: Waar is dat? Wat is daar? Hoe is dat daar? Hoe beleeft men dat daar? Een geografische beschrijving bestaat minimaal uit: kenmerken van en relaties tussen verschijnselen en de ruimtelijke of regionale context van verschijnselen. Een voorbeeld van een beschrijvende vraag ziet er schematisch als volgt uit: Vraag: Is de Rotterdamse haven een goede locatie voor een scheepswerf? 1) kenmerk verschijnsel Bv. waar? Zoals de ligging van het verschijnsel, hier de ligging in de Rotterdamse haven.

kenmerk verschijnsel Wat? Zoals de aard van het verschijnsel, hier een scheepswerf.

context Zoals de regionale context, bv. deel uitmakend van wereldhaven Rotterdam/Europoort.

Verklarende geografische vragen Dat zijn bijvoorbeeld: Waarom is dat daar? Waarom is dat daar zo? Waarom beleeft men dat daar zo? Een geografische verklaring bestaat minimaal uit: een oorzaak, een gevolg, een verklarend principe en bijzondere ruimtelijke of regionale omstandigheden. Een ‘verklarend principe’ is een generalisatie van de samenhang tussen oorzaak en gevolg. Een voorbeeld ter illustratie. Op de vraag ‘Waarom zijn er veel juweliers gevestigd in het stadscentrum?’ is het antwoord: ‘Daar komen veel klanten’ niet voldoende. Het antwoord moet een generalisatie bevatten over de aard van de winkel en de daarmee samen­hangende kenmerken van de locatie. Bijvoorbeeld: ‘Functies met een hoge drempelwaarde, zoals juwelierszaken, hebben een grote reikwijdte en hebben daarom een goede bereikbaarheid nodig. In het stadscentrum wordt daaraan het beste tegemoet gekomen.’

De voorbeeldvragen bij de schema’s zijn door de redactie van deze Examenbundel ter illustratie toegevoegd. 1)

12

9789006781472_EB_vAar.indb 12

© ThiemeMeulenhoff

23/04/20 16:06


Aardrijkskunde vwo

Informatie

Een voorbeeld van een verklarende vraag ziet er schematisch als volgt uit: Vraag: Waarom treedt op de ene plaats meer bodemerosie op dan op de andere plaats? oorzaak Houtkap op hellingen.

1)

gevolg Bodemerosie. verklarend principe Het neerslagoverschot stroomt langs de helling naar beneden en neemt het onbedekte losse bodemmateriaal mee.

gegevens Over de aard van de begroeiing, de bodem en het reliëf ter plaatse.

omstandigheid Hoe meer water en hoe steiler de helling, hoe sterker de eroderende en transporterende werking.

Voorspellende geografische vragen Dat zijn bijvoorbeeld: Waar zal dat zijn? Waarom zal dat daar zijn? Waarom zal dat daar zo zijn? Hoe zal men dat daar beleven? Een geografische voorspelling bestaat minimaal uit: een verschijnsel, een verwachting, een voorspellend principe en een verwijzing naar ruimtelijke/regionale omstandigheden. Een voorbeeld van een voorspellende vraag ziet er schematisch als volgt uit: Vraag: Waar kunnen hogedrukwaterkrachtcentrales in de toekomst een oplossing bieden voor het energievraagstuk? 1) verschijnsel Aanwezigheid van hogedrukwaterkrachtcentrales.

verwachting Ze zullen voorkomen in regenrijke berggebieden.

voorspellend principe Waterkracht kan pas renderend opgewekt worden in hogedrukcentrales als er voldoende neerslag en reliëf is. omstandigheid Er moet behoefte zijn aan energie; kennis en kapitaal moeten beschikbaar zijn.

Waarderende geografische vragen Dat zijn bijvoorbeeld: Is dat daar gewenst? Is daar dat gewenst? Is dat daar zo gewenst? Een waardering bestaat uit: een situatiebeschrijving, en eventuele verwijzing naar gegevens over de situatie, een oordeel, een norm waarop het oordeel is gebaseerd, (eventueel) een achterliggende waarde die de norm rechtvaardigt, (eventueel) een voorbehoud ten aanzien van de geldigheid van het oordeel.

© ThiemeMeulenhoff

9789006781472_EB_vAar.indb 13

13

23/04/20 16:06


Informatie

Examenbundel 2020 | 2021

Een voorbeeld van een waardering ziet er schematisch als volgt uit: Vraag: Is het juist de Betuwelijn aan te leggen volgens het tracé aangegeven in de Bosatlas? 1) oordeel Het tracé is onaanvaardbaar.

situatie Het tracé tast het open landschap aan. norm Belevingswaarde van landschap handhaven. gegevens Zie atlaskaart Midden-Nederland.

voorbehoud Tenzij een deel verdiept wordt aangelegd. waarde Duurzaamheid.

Bovenstaand schema kan ook worden gebruikt voor standpuntbepaling. Geografische vragen gericht op keuzes en oplossingen Dat zijn bijvoorbeeld: Waar kan dat? Wat kan daar? Hoe zal dat daar zijn? Hoe zal men dat daar beleven? Een geografische oplossing bestaat minimaal uit: een doelstelling, de beperkingen, normerende principes (criteria), de mogelijke alternatieven, de keuze, de oplossing of het ontwerp. Als in een bepaald gebied een bepaalde functie moet worden gerealiseerd, dan is een omschrijving van dat doel de eerste stap. Vervolgens gaan we na waar in het gebied deze functie zeker niet kan komen. Als we de criteria weten waaraan de oplossing moet voldoen, kunnen we de alternatieven in kaart brengen en tenslotte een verantwoorde keuze maken. Een voorbeeld van een probleemoplossende vraag is hieronder schematisch weergegeven. Vraag: Kan aantasting van natuurgebied X door recreatie worden voorkomen via beperking van de toegang? 1) probleemanalyse (ongewenste situatie) Natuurgebied X wordt aangetast door recreatie.

voorgestelde maatregelen Kwetsbare delen afsluiten; in andere delen alleen wandelen en fietsen toestaan; verblijfsrecreatie concentreren.

oplossing (gewenste situatie) De functies natuur en recreatie worden op elkaar afgestemd d.m.v. zonering.

gegevens Afname van flora en fauna en toename van recreanten.

doelen van beleid Natuurbescherming en recreatief gebruik reguleren.

voorbehoud Mits deze maatregel in dit gebied te handhaven is.

fundamentele keuze Natuur zo veel mogelijk sparen.

14

9789006781472_EB_vAar.indb 14

© ThiemeMeulenhoff

23/04/20 16:06


Aardrijkskunde vwo

Informatie

Hoe behaal je de maximale score? 1-puntsvraag Bij het centrale examen is in de marge vóór iedere vraag aangegeven hoeveel punten er maximaal te scoren zijn. Staat er 1p, dan kun je 1 punt scoren, meestal voor een enkelvoudige vraag. Bijvoorbeeld: ‘In welke fase van het transitiemodel zat Brazilië in 2013?’. 2-puntsvraag Voor vrij veel vragen kun je 2 punten (2p) scoren. Soms zitten er dan twee onderdelen in een vraag. Bijvoorbeeld: ‘Noem twee argumenten.’ Of zelfs twee vragen. Bijvoorbeeld: Geef – de naam van dit plooiingsgebergte – de naam van de plooiingsfase waarin dit grote plooiingsgebergte is gevormd Bij dit soort vragen is het direct duidelijk hoe je de 2 punten kunt behalen. Maar het komt vaak voor dat je alleen 2 punten kunt scoren als je antwoord ‘volledig’ is. Aan dat antwoord zijn dan eisen gesteld, waardoor het minstens uit twee delen moet bestaan. Bijvoorbeeld: ‘Waarom regent het in dat gebied?’ Je kunt dan antwoorden: ‘Er is reliëf.’ Maar dat zegt eigenlijk niets. Wat heeft reliëf dan met regen te maken? Een volledig antwoord vraagt twee delen, zoals: ‘Door het reliëf wordt lucht opgestuwd (oorzaak, 1 punt), opstijgende lucht koelt af waardoor het gaat regenen (gevolg, 1 punt).’ Bij dit soort vragen moet je er dus op letten dat je antwoord aan de eisen voldoet. Een aanwijzing daarvoor is de formulering van de vraag. Hieronder zijn daar voorbeelden van gegeven. Het is ook goed om er bij het oefenen steeds attent op te zijn. Ook bij het nakijken van je antwoorden.

2p

2p

2p

Voorbeelden vraagformulering ‘Leg-uit’-vraag: gaat vaak om een oorzaak-gevolgrelatie. Vraag: Leg uit waarom het goed is dat een rivier brede uiterwaarden heeft. Antwoord: Bij brede uitwaarden is het waterbergend vermogen groot (oorzaak, 1 punt), waardoor het overstromingsrisico lager is (gevolg, 1 punt). ‘Beredeneer’-vraag: vereist het stapsgewijs weergeven van een denkproces. Denk aan een vergelijking en een gevolg/conclusie daaruit. Vraag: Beredeneer waarom de Indonesische regering alleen uitvoer van hout toestaat dat in Indonesië al is bewerkt, bijvoorbeeld tot triplex. Antwoord: Door die bewerking wordt de waarde van het product groter (in vergelijking met onbewerkt hout) (vergelijking, 1 punt), waardoor de export van het product meer opbrengt (gevolg, 1 punt). ‘Beschrijf’-vraag: vraagt je een verschijnsel te beschrijven of bijvoorbeeld het ontstaan daarvan. De vraag geeft aan wat beschreven moet worden. Aan de maximumscore kun je zien hoever je in detail moet gaan. Vraag: De torens in de Baai van Ha Long bestaan uit kalksteen. Beschrijf de wijze waarop kalksteen ontstaat. Antwoord: Er hopen zich (op de zeebodem) grote hoeveelheden kalkskeletjes op van micro-organismen en/of schelpen, (1 punt) die in de loop van de tijd worden samen­gedrukt tot kalksteen. (1 punt). Meer dan 2 punten Soms zijn er meer dan 2 punten te verdienen. Dan zal in de formulering van de vraag zijn aangegeven wat er in het antwoord is vereist. Bijvoorbeeld dat je antwoord uit twee verklaringen moet bestaan, omdat er twee situaties worden vergeleken. Een redenering kan soms 3 of 4 punten opleveren, omdat er 3 of 4 stappen zijn gevraagd.

© ThiemeMeulenhoff

9789006781472_EB_vAar.indb 15

15

23/04/20 16:06


9789006781472_EB_vAar.indb 16

23/04/20 16:06


De antwoorden vind je op www.examenbundel.nl.

OriĂŤntatietoetsen

17

9789006781472_EB_vAar.indb 17

23/04/20 16:06


Oriëntatietoetsen Oriëntatietoets I: alle domeinen Gebruik bij deze toets de Bosatlas 54e of 55e druk. Bij het centraal examen 2021 en later is geen atlas meer toegestaan. Kaarten en andere bronnen worden verstrekt in een bronnenboekje en een kaartenkatern.

Wereld 2p

3p

4p

1 Welke twee ruimtelijke ontwikkelingen worden door de centrum-periferieverhouding vooral versterkt? Kies uit: 1 regionale concentratie 2 regionale ongelijkheid 3 regionale schaal 4 regionale specialisatie 5 regionale spreiding

Het zwaartepunt van het economisch wereldsysteem is in beweging, onder andere door recente veranderingen in de internationale arbeidsverdeling. 2 A: Welke geografische vakterm wordt gebruikt om het verschuiven van het economisch zwaartepunt aan te geven? B: Geef aan welke recente verandering in de internationale arbeidsverdeling dit vooral veroorzaakt.

Perifere landen hebben in de loop der jaren veel economisch nadeel gehad van ruilvoet­ verslechtering. 3 A: Noteer twee oorzaken van de ruilvoetverslechtering in perifere landen. De recente opkomst van nieuwe industrielanden als China en Brazilië heeft de ruilvoet­ verslechtering beïnvloed. B: Geef aan op welke manier.

bron 1  Klachten bij de WTO

De Europese Unie en de Verenigde Staten deponeren regelmatig wederzijds een klacht bij de WTO. Zo beschuldigen ze elkaar van overheidssteun aan de eigen vliegtuigindustrie, met name Airbus en Boeing. Deze steun zou niet overeenstemmen met de regels van de WTO.

3p

3p

4 A. Wat is de WTO? B: Wat is de voornaamste doelstelling van de WTO? C: Welke term geeft het beste de grote overheidssteun aan de vliegtuigindustrie (bron 1) aan?

In de volgende stelling is met het oog op de vraag een demografische begrip vervangen door de letter X. Bevolkingsspreiding en ......X..... worden mede bepaald door de fysischgeografische gesteldheid van een gebied. 5 A: Welk demografisch begrip hoort te staan bij de letter X in de stelling? B: Noem twee fysischgeografische factoren die de bevolkingsspreiding bepalen. 18

9789006781472_EB_vAar.indb 18

© ThiemeMeulenhoff

23/04/20 16:06


Aardrijkskunde vwo

Oriëntatietoetsen

bron 2  Relatie bbp/inwoner en het urbanisatietempo (1980-2003)

8,0

Burundi

6,0

Niger

urbanis atietempo (% / jr)

Ver. Ar. Emi r.

Tanzania

7,0

Bhutan

Pakistan

Filipijnen

Saudie-A r.

Kameroen

5,0

Namibië China Turkije Algerije

Ivoorkust

4,0 3,0

India Sri Lanka Guatamala Albanië

2,0

Mada gaskar

1,0

Zuid-Afri ka

0

Servië

5.000

-1,0

Australië

Ma rokko

Moldavië

0,0

Koeweit

Tunesië Dom. Rep

Hongarije

10.000

Letland

15.000

20.000

Duitsland

25.000

Oostenrijk

30.000

35.000

-2,0 bbp/ho ofd (euro)

De figuur toont de gegevens van dertig landen, willekeurig gekozen uit de Bosatlas Statistiek, 53e druk. De lijn in de grafiek is een trendlijn.

4p

Bron 2 toont enkele landen met een negatief urbanisatietempo. 6 A: Noteer een omstandigheid die ertoe kan leiden dat een land een negatief urbanisatietempo heeft. B: Welk verband tussen urbanisatietempo en bbp/inwoner is af te lezen uit bron 2? Je zou ook een diagram kunnen maken waarin je het verband tussen urbanisatiegraad en bbp/inwoner toont. C: Beschrijf het verband dat zo’n diagram zou tonen.

Aarde bron 3  Omkering van de aardmagnetische polariteit aan weerszijden van de mid-oceanische rug

vrij naar: http://pubs.usgs.gov (website overheid VS), november 2008

© ThiemeMeulenhoff

9789006781472_EB_vAar.indb 19

19

23/04/20 16:06


Oriëntatietoetsen

5p

Examenbundel 2020 | 2021

In de 20e eeuw vonden aardwetenschappers steeds meer bewijzen voor het uiteendrijven van de continenten. Een daarvan is de studie van het magnetisch verleden (paleomagnetisme) van de aarde, zoals dat is weergegeven in bron 3. 7 A: Welke wetmatigheid valt te formuleren ten aanzien van de afstand tot de midoceanische rug en de ouderdom van de gesteenten? Er zijn drie soorten plaatbeweging. B: Van welk soort plaatbeweging is sprake bij de mid-oceanische rug? C: Welk soort gesteente ontstaat uit de mid-oceanische rug (bron 3)? Kies uit: 1 basalt 2 graniet 3 leisteen 4 metamorf gesteente 5 sedimentair gesteente D: Is het type vulkanisme langs de mid-oceanische rug effusief of explosief?

bron 4  Doorsnede van de aarde

B

C

A

A D E

700 km F

G

vrij naar: http://earthquake.usgs.gov (website van de Geologische dienst van de VS), november 2008

4p

Bron 4 is een doorsnede van de aarde met een aantal bolschillen waaronder de a ­ sthenosfeer. 8 A: Neem de letters C, D en G uit bron 4 over en schrijf er steeds achter de naam van de bijbehorende bolschil. Het reliëf van het aardoppervlak stelt vanuit de ruimte gezien niets voor. Toch zijn de hoogteverschillen voor een bergbeklimmer of een diepzeeduiker bijna onoverkomelijk. B: Neem de letters A en B uit bron 4 over en noteer erachter om welk geologische verschijnsel het gaat.

20

9789006781472_EB_vAar.indb 20

© ThiemeMeulenhoff

23/04/20 16:06


Aardrijkskunde vwo

OriĂŤntatietoetsen

bron 5 De hydrologische kringloop

3

2 4

5

6

1

Land 7

Zee

vrij naar: @ learning cgz Geo Bytes, november 2008

3p

9

Neem de nummers 1 tot en met 7 uit bron 5 over en noteer erachter steeds welk proces zich op die plaats afspeelt. Kies uit: a afstroming / run off b condensatie c grondwaterstroming d infiltratie e neerslag f transpiratie g verdamping

Š ThiemeMeulenhoff

9789006781472_EB_vAar.indb 21

21

23/04/20 16:06


Oriëntatietoetsen

Examenbundel 2020 | 2021

bron 6 Grote windsystemen op aarde

a b

Evenaar 0° 3p

10

30°

Pool 90°

60°

A: Welk type winden wordt bedoeld met letter a in bron 6? B: Hoe wordt het gebied genoemd van de luchtcirculatie bij letter b in bron 6? Het klimaat wordt bepaald door het evenwicht van: – invallende zonnestraling die zorgt voor opwarming van de aarde – weerkaatste zonnestraling die ervoor zorgt dat minder zonnestraling geabsorbeerd wordt, wat een afkoelend effect heeft – warmte uitgestraald naar de ruimte in de vorm van infrarode straling, wat een afkoelend effect heeft C: Met welke term wordt de verhouding tussen inkomende en uitgaande straling aangeduid?

bron 7 Beschrijvingen van vier landschapszones

1

2 3

4

3p

11

De gemiddelde maandtemperatuur komt nooit boven de 10 oC. Boomgroei is hier niet mogelijk. De winters zijn donker en uitermate koud. De weinige neerslag valt in de vorm van sneeuw. Door de breedteligging, aflandige winden of de ligging in de regenschaduw is de natuurlijke vegetatie beperkt tot grassen en verspreid staande struiken. Ten minste acht maanden ligt de temperatuur boven de 10 ºC. De bodems zijn roodgeel van kleur en minder uitgespoeld dan de bodems in warmere en vochtigere streken. In een groot deel van deze landschapszone komt een droog seizoen voor. Alleen te vinden op het noordelijk halfrond. Slechts enkele maanden per jaar komt de gemiddelde maandtemperatuur boven de 10 ºC. De neerslag en verdamping zijn beperkt. De natuurlijke plantengroei wordt gekenmerkt door naaldbos.

Noteer de vier tekstnummers van bron 7 op je antwoordblad en zet er steeds achter de naam van de landschapszone die in de tekst is omschreven. Kies uit: I aride zone II boreale zone III gematigde zone IV polaire zone V subtropische zone IV tropische zone

22

9789006781472_EB_vAar.indb 22

© ThiemeMeulenhoff

23/04/20 16:06


Aardrijkskunde vwo

Oriëntatietoetsen

bron 8  Geofactoren in onderlinge samenhang

Mens

Tijd

C

Bodem

Dier

B

Substraat of ondergrond Gesteente

A

Lucht

Klimaat Landschap

vrij naar: H.J.A. Berendsen, Landschap in delen, Utrecht 1997 (naar Zonneveld, 1985)

2p

De belangrijkste factoren die het karakter bepalen van een landschapszone zijn schematisch weergegeven in bron 8. De verbindingslijnen tussen de geofactoren geven onderlinge relaties weer. In de bron zijn bij drie geofactoren de namen vervangen door de letters A, B en C. 12 Neem de letters A, B en C over en noteer er steeds achter om welke geofactoren het gaat.

Zuid-Amerika bron 9  Handelsverdragen

De EU en de Mercosur-landen boeken vooruitgang in de onderhandelingen over een handelsverdrag tussen beide regio’s. De besprekingen van de EU met Mercosur lopen al jaren en zijn meermalen stilgevallen. Maar de protectionistische houding van de VS biedt kansen. Onder het presidentschap van Donald Trump stapte dat land al uit een handels­ akkoord met landen rond de Stille Oceaan en dreigde dat ook te doen bij een aantal economische overeenkomsten met de EU. bron: boerderij.nl, september 2018

3p

Bestudeer bron 9. 13 A: Welke vier landen zijn al langere tijd lid van het samenwerkingsverband Mercosur (Mercosul)? Kies uit: I Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay II Argentinië, Ecuador, Peru, Venezuela III Bolivia, Brazilië, Chili, Paraguay IV Chili, Peru, Venezuela, Uruguay

© ThiemeMeulenhoff

9789006781472_EB_vAar.indb 23

23

23/04/20 16:06


Oriëntatietoetsen

Examenbundel 2020 | 2021

B: Hoe noem je het samenwerkingsverband Mercosur? Kies één uit: – douane-unie – federatie van staten – gemeenschappelijke markt – vrijhandelsunie Brazilië was in 2018 de grootste exportmarkt van Nederland in Zuid-Amerika, goed voor een jaarlijkse export van 3,3 miljard euro aan goederen tegenover een import 4,2 miljard euro. Uitspraak: Brazilië heeft in de goederenhandel met Nederland een positief saldo op de handelsbalans. C: Is deze uitspraak juist of onjuist?

4p

Zuid-Amerika is onder andere door Spanje en Portugal gekoloniseerd geweest. 14 A: Noem twee andere landen die ook een deel of delen van Zuid-Amerika in bezit hebben gehad of dit nog hebben. Kies uit: België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Japan, Nederland, Verenigde Staten en Zweden. In de 17e eeuw speelde de Nederlandse West-Indische Compagnie gedurende bijna 25 jaar een hoofdrol in Brazilië. B: Welk land nam deze positie daarna over? C: In welke periode werden de meeste Zuid-Amerikaanse landen onafhankelijk? Kies uit: – 1670 – 1690 – 1790 – 1820 – 1815 – 1825 – 1945 – 1975 D: Geef een reden waarom het van belang is om te weten of een staat een koloniale geschiedenis heeft en van welk land deze staat een ex-kolonie is?

bron 10  Inwoneraantal en urbanisatiegraad van vier Zuid-Amerikaanse landen, 2017

Inwonertal Urbanisatiegraad

Land A

Land B

Land C

Land D

207,4 mln

44,3 mln

17,8 mln

11,1 mln

86,6%

91,9%

87,6%

69,4%

bron: CIA, World Factbook 2018

4p

Gebruik bron 10. De gegevens in bron 10 gaan – in alfabetische volgorde – over Argentinië, Bolivia, Brazilië en Chili. 15 A: Neem de letters A tot en met D uit bron 10 over en noteer erachter over welk land het gaat. Drie algemene regels over verstedelijking: I Naarmate een land meer inwoners telt, is de verstedelijkingsgraad hoger. II Naarmate een land meer inwoners telt, is het urbanisatietempo hoger. III Naarmate de verstedelijkingsgraad hoger is, is het verstedelijkingstempo lager. B: Noteer de Romeinse cijfers I, II en III en zet erachter steeds of de genoemde algemene regel juist is of onjuist.

24

9789006781472_EB_vAar.indb 24

© ThiemeMeulenhoff

23/04/20 16:06


Aardrijkskunde vwo

Oriëntatietoetsen

bron 11  Demografische gegevens over Zuid-Amerika vergeleken met Nederland, 2017

bbp/inwoner $*

vruchtbaarheid *

sterftecijfer ‰

geboorte­ overschot ‰

kindersterfte ‰*

20.900

2,26

7,5

9,2

9,8

Bolivia

7.500

2,63

6,4

15,6

35,3

Brazilië

15.600

1,75

6,7

7,4

17,5

Chili

24.500

1,80

6,2

7,4

6,6

Colombia

14.500

2,00

5,5

10,6

13,6

Argentinië

Ecuador Frans Guyana Guyana Paraguay

11.500

2,19

5,1

12,8

16,4

±18.000

3,62

3,3

23,6

±10,0

8.200

2,00

7,4

8,0

30,4

9.800

1,90

4,8

11,8

18,7

Peru

13.300

2,12

6,1

11,7

18,5

Suriname

14.600

1,93

6,1

9,7

24,5

Uruguay

22.400

1,80

9,4

3,6

8,3

Venezuela

12.100

2,32

5,3

13,8

12,2

Nederland

53.600

1,78

8,9

2,0

3,6

*b bp/inwoner: koopkracht in $; vruchtbaarheid: aantal kinderen per vrouw; kindersterfte: het aantal gestorven 0-jarigen per 1000 0-jarigen bron: CIA, World Factbook 2018 bron 12  Natuurlijke bevolkingsgroei in Bolivia, 1950-2018 50,0 45,0 40,0

geboortecijfer sterftecijfer

35,0 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 1950

1960

1970

1980

1990

2000

2010

2020

bron gegevens: Wikipedia naar VN (2018)

4p

Gebruik bron 11 en 12. 16 A: Beschrijf met behulp van bron 11 het verband tussen het bbp per inwoner en de vruchtbaarheid, het aantal kinderen dat per vrouw geboren wordt. B: Welk land in bron 11 toont het best het verband tussen het inkomen per hoofd en de demografische vruchtbaarheid? Kies één uit: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Ecuador.

© ThiemeMeulenhoff

9789006781472_EB_vAar.indb 25

25

23/04/20 16:06


examen bundel examenbundel.nl

examenbundel 2020 2021

examenbundel vwo Nederlands vwo Engels vwo Duits vwo Frans vwo Economie vwo Bedrijfseconomie vwo Maatschappijwetenschappen vwo Geschiedenis vwo Aardrijkskunde vwo Wiskunde A vwo Wiskunde B vwo Wiskunde C vwo Scheikunde vwo Biologie vwo Natuurkunde

samengevat vwo Economie vwo Bedrijfseconomie vwo Maatschappijwetenschappen vwo Geschiedenis vwo Aardrijkskunde vwo Wiskunde A

Meer dan alleen oefenexamens

Tips, tricks en informatie die jou helpen bij het slagen voor je eindexamen vind je op examenbundel.nl! Nog meer kans op slagen? Volg ons ook op social media. #geenexamenstress

vwo Wiskunde B vwo Wiskunde C vwo Scheikunde vwo Biologie vwo Natuurkunde

vwo

havo/vwo Nederlands 3F/4F havo/vwo Rekenen 3F/4F

Aardrijkskunde

examenidioom + examenbundel + samengevat + zeker slagen! = #geenexamenstress

2020 2021

vwo

Aardrijkskunde

examenidioom vwo Engels vwo Duits vwo Frans

zeker slagen ! voor vmbo, havo ĂŠn vwo

EB_vwo_aardrijkskunde_170x240.indd 1

9 789006 781472

3/06/20 08:34


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.