naam:
groep 7 9789006908077_gr7_tts_1F.indd 1
27/07/2020 13:45
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 2
27/07/2020 13:45
GROEP 7 toetsschrift maat
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 1
27/07/2020 13:45
BLOK 1 les 15 dit kan ik al 1 Reken uit.
4 3 2
2 4 6
1 4 9 +
3 6 7
3 7 +
6 4 8
1 8 +
2 7 1 +
4 8 5
4 7 5
3 4 8
1 6 3
2 0 7 +
3 4 2 +
4 2 5 +
7 6 4 +
heel goed
goed
een beetje
bijna
Cijferend optellen met inwisselen kan ik:
2 Reken uit. Wouter heeft € 543 gespaard. Hij koopt een tablet van € 226.
Charlotte heeft € 360 gespaard. Ze wil een fiets kopen van € 334.
Wouter heeft nog € spaarrekening.
Ze heeft dan nog € spaarrekening.
op zijn
op haar
Mijn zus heeft een telefoon gekocht van € 328. Ze heeft nog € 136 op haar spaarrekening.
Noa heeft € 760 gespaard. Ze koopt een scooter van € 590.
Mijn zus had €
Noa heeft nog €
gespaard.
heel goed
goed
op haar spaarrekening. een beetje
bijna
Cijferend aftrekken met inwisselen kan ik:
3 Reken uit. Janiek:
Matt:
Jinte: 135 kralen
238
Janiek heeft kralen.
238
124
124
124
135 kralen
heeft de meeste kralen.
124
135 kralen
Matt heeft kralen.
Jinte heeft kralen. heel goed
goed
een beetje
bijna
Cijferend vermenigvuldigen kan ik:
2
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 2
27/07/2020 13:45
les 26 toets 1 Reken uit. 418 mensen in de bioscoopzaal. 129 lege stoelen. Samen
H
T
Samen
stoelen.
H
T
E
munten.
+
319 meisjes doen mee. 326 jongens doen mee. Samen
158 gouden munten. 71 bronzen munten.
E
H
T
+
243 ligbedden bezet. 171 lege ligbedden.
E
Samen
deelnemers.
H
T
E
ligbedden.
+
+
2 Reken uit.
4 2 3
2 6 8
1 3 8 +
4 6 7
1 3 +
7 3 7
5 1 +
1 0 9 +
3 Vul in. Vakantie € 731
H
T
Vakantiehuis per week € 673
E
T
E
Nu € 38 korting!
–
Nu ting! r 6 ko
H
–
0
€2
De vakantie kost nog
Het vakantiehuis kost nog
€
€
.
ie €
luxe
ant vak
981
H
T
per week. Appartement per week € 691
E
–
Nu € 239 korting!
€
Nu ing! t kor 29
De luxe vakantie kost nog
Het appartement kost nog
€
€
.
H
T
E
–
per week.
3
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 3
27/07/2020 13:45
les 26 toets 4 Reken uit.
4 1 6
3 8 4
4 8 9
7 6 4
1 0 9 –
1 4 6 –
2 3 7 –
1 3 9 –
5 Vul in. Carola houdt iedere maand bij hoeveel kilometer ze fietst.
maand
kilometer
januari
349
februari
426
maart
513
april
315
mei
349
juni
672
juli
316
Carola heeft in februari
kilometer meer gefietst dan in juli.
In maart fietste Carola
meer kilometer dan in januari.
In
fietste Carola 357 kilometer minder dan in juni.
In
fietste Carola 197 kilometer minder dan in maart.
6 Vul in. Samuel gaat 3 keer per jaar uit eten. Iedere keer geeft hij € 19 euro uit.
Sophie betaalt iedere maand € 16 voor de verzorging van haar cavia.
Samuel geeft € gaan.
Sophie geeft € cavia.
per jaar uit aan uit eten
per half jaar uit aan haar
Arnout betaalt elk kwartaal € 56 euro aan baanhuur.
Maddy tankt 7 keer per maand. Iedere tankbeurt kost haar € 51 euro.
Arnout geeft €
Maddy geeft €
per jaar uit aan baanhuur.
per maand uit aan tanken.
4
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 4
27/07/2020 13:45
7 Reken uit.
7 3
1 2 8 7 ×
4 ×
1 1 3
2 1 3 4 ×
1 1 6
3 2 7
7 ×
6 ×
1 1 7 5 ×
2 2 3
3 ×
4 ×
8 Vereenvoudig de breuk waar mogelijk.
van de bloemen is rood.
van de bloemen is
van de bloemen is
van de bloemen is
rood.
rood.
rood.
3 = 6
8 = 20
10 = 50
25 = 100
4 = 10
3 = 9
2 = 6
8 = 12
5 = 10
4 = 6
9 = 18
15 = 25
2 = 6
8 = 10
5 = 15
6 = 8
9 Vereenvoudig.
5
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 5
27/07/2020 13:45
BLOK 2 les 15 dit kan ik al 1 Kruis aan wie Ava kan zien, als zij zich niet omdraait. Annelien Sterre
Dinand
Ava
Sterre
ard
Rich
Richard
2 Reken uit. Sien loopt in 2 uur naar Schaarsbergen. afstand in km
1,6
tijd in uren
2
Sien loopt
1
km/u.
Sandor fietst met een snelheid van 12 km/u. afstand in km
12
tijd in minuten
60
Hij fietst in heel goed
2,4
minuten naar de Hoge Veluwe. goed
een beetje
bijna
Rekenen met afstand en tijd kan ik:
3 Vul in. 3 = 4 12
5 = 8 16
2 = 9 18
3 = 5 15
9 = 12 4
8 = 10 5
3 = 5 10
2 = 8 16
2 = 3 9
2 = 5 15
1 = 6 12
4 = 8 2
8 = 12 3
7 = 14 2
3 = 9 3
4 = 6 18
4 Reken uit. 1 5 + = 6 12
+
=
1 5 + = 3 12
+
=
2 1 + = 3 6
+
=
4 1 + = 9 3
+
=
4 1 – = 9 3
–
=
8 1 – = 10 2
–
=
7 2 – = 14 7
–
=
5 1 – = 8 4
–
=
heel goed
goed
een beetje
bijna
Breuken gelijknamig maken kan ik:
6
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 6
27/07/2020 13:45
les 26  toets 1 a Vul in. 7,15
7,45
b Maak vast. 4
4,030
4,006
4,026
4,001
4,013
4,015
4,019
4,009
4,016
2 Vul in < > of = 3,6
3,7
3,17
3,12
2,35
2,37
5,001
5,002
4,2
4,1
3,17
3,18
2,4
2,3
6,03
6,030
3,20
3,2
8,89
8,88
1,18
1,15
0,016
0,014
7,8
7,7
8,89
8,90
2,03
2,0
8,265
8,165
3 Zet de tijden op volgorde van snel naar langzaam. ronde tijd 1
30,994 seconden
2
31,009 seconden
3
31,001 seconden
4
30,000 seconden
4 Reken uit. Gebruik de verhoudingstabel. Larissa rijdt in 20 minuten 48 rondjes. afstand in km tijd in minuten Larissa fietst
20
60
km/u.
Aisha rijdt in 10 minuten 28 rondjes. afstand in km tijd in minuten
1 rondje op de wielrenbaan is 0,25 km.
Aisha fietst
10
60
km/u.
7
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 7
27/07/2020 13:45
les 26 toets 5 Vul in. tijd
van
school
naar
treinstation Oegstgeest
bus
snelheid
afstand
10 minuten
km/u
7,5 km
auto
minuten
100 km/u
10 km
6 minuten
fiets
30 minuten
km/u
8 km
10 minuten
wandelen
1,5 uur
5 km/u
km
30 minuten 1,5 uur
6 Reken uit. Gebruik de verhoudingstabel. Een auto rijdt 6 uur met een snelheid van
Een fietser fietst 4 uur met een snelheid van
110 km/u. De auto rijdt
18 km/u. De fietser fietst
afstand in km
km.
110
tijd in uren
afstand in km
1
km.
18
tijd in uren
1
Een trein rijdt 729 km met een snelheid van
Een vliegtuig vliegt 4 uur met een snelheid van
243 km/u. De trein rijdt
678 km/u. Het vliegtuig vliegt
afstand in km
uur.
243
tijd in uren
afstand in km
1
km.
678
tijd in uren
1
7 Reken uit. 4 2 + = 10 5
+
=
3 3 + = 5 10
+
=
6 1 + = 7 14
+
=
2 2 + = 4 8
+
=
3 2 – = 4 3
–
=
1 1 – = 3 6
–
=
2 2 – = 4 8
–
=
7 1 – = 8 2
–
=
8
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 8
27/07/2020 13:45
8 Maak vast. 5 20
6 20
7 14
1 2
3 10
1 3
9 10
10 18
4 6
1 4
1 5
18 20
4 12
2 3
5 9
3 15
9 Reken de oppervlakte uit.
lengte: 2 m breedte: 100 cm
lengte: 2000 cm breedte: 9 m
lengte: 35 m breedte: 2000 cm
lengte: 4 dm breedte: 25 cm
De oppervlakte van het bureau is
De oppervlakte van het grasveld is
De oppervlakte van het tennisveld is
De oppervlakte van het boek is
m². Ik reken zo:
m².
m².
Ik reken zo:
cm².
Ik reken zo:
Ik reken zo:
10 Maak vast.
1 mm2
1 dam2
1 km2
1 m2
9
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 9
27/07/2020 13:45
BLOK 3 les 15 dit kan ik al 1 Vul in.
van de vakjes zijn gekleurd.
van de vakjes zijn gekleurd.
van de vakjes zijn gekleurd.
van de vakjes zijn gekleurd.
Schrijf als breuk:
Schrijf als breuk:
Schrijf als breuk:
Schrijf als breuk:
Ik vereenvoudig zo:
Ik vereenvoudig zo:
Ik vereenvoudig zo:
Ik vereenvoudig zo:
Kleinste breuk:
Kleinste breuk:
Kleinste breuk:
Kleinste breuk:
heel goed
goed
een beetje
bijna
Breuken gelijkwaardig maken kan ik:
2 Vul in. De afmetingen van een stal zijn: lengte = 10 m breedte = 6 m hoogte = 5 m
De afmetingen van een zwembad zijn: lengte = 25 m breedte = 10 m diepte = 2 m
De inhoud van de stal is
De inhoud van het zwembad is
m3.
De afmetingen van een flat zijn: lengte = 30 m breedte = 30 m hoogte = 20 m De inhoud van de flat is
m3.
De afmetingen van een koelkast zijn: lengte = 0,5 m breedte = 1 m hoogte = 2 m m3.
De inhoud van de koelkast is
m3.
3 a Schrijf als kommagetal.
b Schrijf als breuk.
1 = 5
7 = 10
0,7 =
0,5 =
1 = 10
9 = 10
0,6 =
0,9 =
3 = 4
2 = 5
0,1 =
0,75 =
4 = 5
1 = 4
0,25 =
0,8 =
heel goed
Breuken en kommagetallen vinden die bij elkaar horen kan ik:
goed
een beetje
bijna
10
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 10
27/07/2020 13:45
les 26 toets 1 Schrijf de som en reken uit. Ik heb € 467 op mijn spaarrekening. Ik koop een telefoon voor € 276.
Ik heb € 216 op mijn spaarrekening. Ik koop spullen voor € 75.
Ik heb € 451 op mijn spaarrekening. Ik koop een trampoline voor € 360.
Ik heb € 339 op mijn spaarrekening. Ik koop een laptop voor € 250.
Ik houd €
Ik houd €
Ik houd €
Ik houd €
over.
over.
over.
De som is:
De som is:
De som is:
De som is:
Ik reken zo:
Ik reken zo:
Ik reken zo:
Ik reken zo:
745 – 361 =
682 – 533 =
563 – 216 =
594 – 268 =
248 – 162 =
467 – 281 =
851 – 326 =
745 – 365 =
362 – 217 =
912 – 809 =
917 – 281 =
648 – 286 =
381 – 176 =
736 – 281 =
346 – 184 =
914 – 722 =
over.
2 Reken uit.
3 Vul in. Vereenvoudig waar mogelijk.
van de vakjes zijn gekleurd.
van de vakjes zijn gekleurd.
van de vakjes zijn gekleurd.
van de vakjes zijn gekleurd.
Dit is de breuk:
Dit is de breuk:
Dit is de breuk:
Dit is de breuk:
4 Reken uit. 1 1 + = 8 2
6 3 – = 7 14
7 7 – = 8 16
3 3 + = 10 5
2 1 + = 3 6
5 1 – = 12 3
2 3 – = 3 12
6 2 – = 8 4
3 2 + = 10 5
1 3 + = 4 8
8 1 – = 21 3
3 2 – = 5 10
3 1 + = 6 3
5 3 – = 6 12
2 1 + = 9 3
7 3 – = 10 5
11
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 11
27/07/2020 13:45
les 26â&#x20AC;&#x201A;â&#x20AC;&#x201A;toets 5 Zet op volgorde van klein naar groot. 0,9
3 10
2 10
0,5
4 10
0,7
2 3
1 3
0,3
0,0
1 4
3 10
2 5
1 10
7 10
2 4
1 8
3 8
5 8
0,75
3 4
0,5
0,25
1
1 10
9 10
0,1
2 5
0,8
0,3
3 10
0,6
7 10
0,4
1 2
6 9
1 3
0,3
1 10
0,9
6 Vul in. Schrijf in het groene vak een kommagetal. Schrijf in het blauwe vak een breuk.
0
0,5
1
0
0,5
1
12
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 12
27/07/2020 13:45
7 Reken uit. Gebruik de procentenstrook. In de wei staan 320 bloemen. 50% van de bloemen is een klaproos.
Op een school zitten 450 kinderen. 20% van de kinderen heeft rood als favoriete kleur.
bloemen zijn een klaproos.
kinderen hebben rood als favoriete kleur.
0
320
0
450
0%
100%
0%
100%
In een winkel zijn 360 mensen. 75% van de mensen heeft een jas aan.
In een gebied leven 550 reeën. 20% van de reeën heeft een gewei.
mensen hebben een jas aan.
reeën hebben een gewei.
0
360
0
550
0%
100%
0%
100%
8 Maak vast.
€ 60
€ 50
€ 50
€ 70 Prijsverhoging van 20% Prijsverhoging van 50% Prijsverhoging van 40% Prijsverhoging van 10%
€ 70
€ 72
€ 77
€ 75
9 Reken uit. 10% van 70 =
20% van 150 =
40% van 35 =
20% van 90 =
30% van 70 =
40% van 150 =
80% van 35 =
40% van 90 =
50% van 90 =
50% van 200 =
10% van 210 =
60% van 250 =
25% van 90 =
10% van 200 =
20% van 210 =
30% van 250 =
13
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 13
27/07/2020 13:45
BLOK 4 les 15 dit kan ik al 1 Vul in. Een internetsensatie: Opa dolfijn 5.978.378.206 views
Afgerond op miljarden is het aantal views
miljard.
Na 1 week is het aantal views met 800 miljoen views toegenomen. Het aantal views is nu meer / minder dan 6 miljard. Na 1 maand is het aantal views met 2.000.000.000 toegenomen. Het aantal views is nu ongeveer
miljard.
Toen dit nummer een uur online stond, waren er driehonderdvijfenvijftigduizend views. In cijfers is dit
.
2 Vul in < > of = 1 miljard
100.000.000
1.000.000
2 miljoen
1 miljard
210.000
2,1 miljoen
200.000.000
55.000 4200
6 miljoen
6.000
vijf en een half duizend
33.000.000
3 miljard
vierduizend
120 miljoen
1.200.000.000
heel goed
goed
een beetje
bijna
Cijfers als miljoen en miljard begrijp ik:
3 Reken uit. 7 Feline had deel van een appeltaart. 9 1 deel aan Rosa gegeven. Ze heeft 3
1 deel van een lasagneschotel. 10 3 deel gegeten. Een kwartier geleden heeft hij 5 Jasper heeft nu nog
deel over.
Ze heeft nog
Gisteren had Jasper nog
heel goed
goed
deel.
een beetje
bijna
Ongelijknamige breuken optellen en aftrekken kan ik:
4 Vul in. Op de etiketten is te lezen hoeveel vet er in de kaas zit. 5+ kaas betekent 5% vet. Hoeveel vet zit er bij elke kaas in een stuk van 1000 gram?
5+ 30+
1000 gram
=
gram vet
2500 gram
=
gram vet
1000 gram
=
gram vet
2500 gram
=
gram vet
1000 gram
=
gram vet
2500 gram
=
gram vet
1000 gram
=
gram vet
2500 gram
=
gram vet
heel goed
goed
20+ 40+
een beetje
bijna
Rekenen met procenten kan ik:
14
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 14
27/07/2020 13:45
les 26 toets 1 Vul in. In elke kist passen 12 appels. appels
aantal kisten
Een handje bevat 15 pinda’s.
over
pinda's
318
132
726
481
862
617
915
815
aantal handjes
over
2 Vul in. 216 : 5 =
rest
514 : 7 =
rest
784 : 11 =
rest
894 : 16 =
rest
718 : 19 =
rest
754 : 8 =
rest
652 : 12 =
rest
265 : 17 =
rest
326 : 13 =
rest
894 : 18 =
rest
349 : 3 =
rest
111 : 18 =
rest
756 : 9 =
rest
356 : 6 =
rest
774 : 7 =
rest
232 : 6 =
rest
3 Vul in. 1 Thirza heeft nog deel van een reep pure 2 chocolade.
Selma heeft
1 deel van een quiche met 4
spinazie.
deel van de repen chocolade.
Selma heeft een taart gebakken. Ze geeft aan haar vader en
3 deel van een quiche met 8
courgette en
1 deel van een reep Ook heeft ze nog 4 melkchocolade. Thriza heeft nog
Theo eet
1 deel 3
1 deel aan haar moeder. 6
deel taart weg gegeven.
Theo eet
deel quiche.
Ali heeft na zijn verjaardag nog appelcake en Ali heeft nog
1 deel 2
1 deel bramencake over. 8 deel cake over.
4 Vul in. 1 1 + = 2 6
7 1 – = 8 4
3 2 – = 4 8
3 2 – = 5 10
2 3 – = 3 6
1 1 – = 2 3
2 1 + = 3 6
9 2 – = 10 5
1 3 + = 3 12
2 1 + = 9 3
2 1 + = 5 10
7 3 – = 8 4
6 4 – = 7 14
7 3 – = 12 6
7 3 – = 10 5
1 1 + = 2 8
15
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 15
27/07/2020 13:45
GROEp 7
toetsschrift maat
9 789006 908077
9789006908077_gr7_tts_1F.indd 30
27/07/2020 13:45