WWW.OPNIVEAU-ONLINE.NL
bovenbouw | vmbo-b
Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp-Lantman Stephan Verhoe Jan de Waard
Op niveau 2e editie: dĂŠ lesmethode voor Nederlands in het voortgezet onderwijs de methode is zowel lineair (per blok) als modulair (per vaardigheid) te doorlopen; alle toetsen en opgaven zijn gelabeld volgens de principes van OBIT en RTTI; de leesspecialist: Op niveau besteedt veel aandacht aan lezen, o.a. door de leesapp en de samenwerking met de Jonge Jury; bij elke paragraaf een overzicht van leerdoelen met Meijerink-niveau;
bovenbouw | vmbo-b Leeropdrachtenboek
Eindredactie Ezra van Wilgenburg
leeropdrachtenboek
na elk blok een projectopdracht waarbij je toepast wat je in het blok hebt geleerd; uitgebreid digitaal lesmateriaal op www.opniveau-online.nl.
3
NEDERLANDS 9 789006 921625
WT Cover ONO2 3b.indd 1
3 5/10/17 15:49
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 360
4/10/17 15:06
Nederlands Leeropdrachtenboek Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp-Lantman Stephan Verhoeff Jan de Waard Eindredactie Ezra van Wilgenburg
Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie Leerjaar 3 vmbo-b
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 1
4/10/17 14:59
Vormgeving
Methodeoverzicht
Omslag en blokopeningen:
Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie is op de volgende manier opgebouwd:
Sproud, Sanneke Prins Binnenwerk: DATBureau,
leerjaar 4 4b
4k
4gt
Amsterdam
leerjaar 3 3b
3k
3gt
3h
3v
leerjaar 2 2bk
2(k)gt
2(t)h
2hv
2v
leerjaar 1 1bk
1kgt
1th
1hv
1v
Opmaak Imago Mediabuilders, Amersfoort
De methode is voor de leerling op drie manieren te gebruiken: boek
Bureauredactie
leerling boek
Bureau Sproet, Arnhem
docent
mix
digitaal
boek + startlicentie
totaallicentie
boek + startlicentie boek + startlicentie of totaallicentie totaallicentie
Dyslexie In de opmaak hebben we zo veel mogelijk rekening gehouden met dyslectische leerlingen.
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 92162 5 Tweede druk, tweede oplage, 2017 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2017 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurs wet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 2
4/10/17 14:59
Inhoud
Introductie
4
Leerstofoverzicht
6
Blok 1
8
Blok 2
65
Blok 3
126
Blok 4
185
Blok 5
244
Blok 6
294
Register
339
Werkwijzer Schrijven
342
Leesplan
344
Werkwijzer zakelijke brief
345
Regels voor de zakelijke brief
346
Werkwijzer zakelijke e-mail
347
Rubrics Schrijven
348
Rubrics Spreken
351
Rubrics Gesprekken
354
Verantwoording
356
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 3
4/10/17 14:59
Introductie
Over Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie Fictie
Deze paragraaf gaat over jeugdboeken, gedichten en schrijvers, waarbij je lees- en discussievragen beantwoordt.
Grammatica
Je leert hoe de taal is opgebouwd en hoe je zinnen moet ontleden.
Spelling
Je oefent het foutloos leren schrijven van werkwoordsvormen en andere woorden.
Over taal
Je vergroot je woordenschat en je komt te weten hoe taal in het dagelijks leven wordt gebruikt.
Lezen
Je leert hoe teksten in elkaar zitten, zodat je ze beter kunt begrijpen.
Schrijven
Je leert hoe je goede teksten kunt schrijven.
Spreken, kijken en luisteren
Je leert beter spreken, kijken en luisteren.
Projectopdracht
Een opdracht waarbij je toepast wat je in het blok hebt geleerd.
Twee routes Je kunt de opdrachten op twee manieren doorwerken: Per blok (lineair) of per vaardigheid (modulair). Lineair 3 vmbo-bk 1 Fictie
blok 1
blok 2
blok 3
blok 4
blok 5
blok 6
Verhaal • Mirjam Mous (2C) • verschijningsvormen van fictie: verhalen, leesboeken, gedichten, stripverhalen, tv-series, films • persoonlijke literaire smaak en ontwikkeling beschrijven • realisme in verhalen • figuurlijk taalgebruik
Verhaal • Caja Cazemier (#Selfie) • genres: detective, thriller, ontwikkelingsverhaal, sciencefiction, fantasy, dystopie • leeservaring: emotieve en realistische argumenten (beoordelingswoorden) • leeservaringen uitwisselen
Verhaal • Gijs Wanders (Rafels van Rio) • hoofdpersoon en bijfiguren • probleem, opdracht doel van de hoofdpersoon • bijfiguren: helpers en tegenstanders • eigenschappen van personen (uiterlijk, kenmerken, karaktereigenschappen) • relaties tussen personages • sympathie/antipathie
Verhaal • Danny de Vos (Toegang geweigerd) • spanningsverhogende elementen • ruimte en sfeer • thema en moraal
Verhaal • Marjolein van Rest (Weg) • Tijd in een verhaal: vertelde tijd, volgorde, terugblik • Begin en einde van het verhaal • Recensies
Verhaal • Carry Slee (Verdacht) • Ik-vertelperspectief, hij/zij-vertelperspectief, alwetende verteller • Wisselend perspectief Gedicht • verband tussen strofen
Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv • herhaling bouwplan zinnen met lv • hoofdzinnen en bijzinnen
Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv • meewerkend voorwerp
Zinsontleding • herhaling zinsontleding : wwg, ond, lv, mv • mv met ‘voor’ • bijwoordelijke bepaling • bedrijvende en lijdende vorm
Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb
Zinsontleding • herhaling zin in zinsdelen verdelen • herhaling hoofdzin- en bijzin
Zinsontleding • herhaling zin in zinsdelen verdelen • herhaling zinsdelen benoemen • herhaling hoofd- en bijzin
3 Spelling
• herhaling spelling pv tt ev & mv • hoofdletters • dictee: pv tt & vt
• herhaling spelling voltooid deelwoord • herhaling spelling voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord • werkwoorden uit het Engels • spelling stoffelijk bijvoeglijk naamwoord • dictee: werkwoorden, l-klank, hoofdletters, stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden
• herhaling spelling werkwoorden • herhaling meervoud van zelfstandige naamwoorden • spelling verkleinwoorden • woorden met een trema • woorden met een r-klank en p-klank • dictee: p/pp, r/rr, werkwoorden, meervoudsvormen
• herhaling werkwoordspelling • herhaling woorden met een trema • tussenletter(s) in samenstellinge n (-s en -e(n)) • dictee: werkwoordsspelling, meervoudsvormen, woorden met een trema, verkleinwoorden
• herhaling werkwoordspelling • directe rede • komma na aanhef en uitroep • komma in opsomming • dictee: werkwoordsspelling, werkwoorden uit het Engels, samenstellingen
•herhaling stof voorafgaande blokken • verwijswoorden met of zonder -n • dictee: stof voorafgaande blokken
4 Over taal
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten • stappenplan moeilijke woorden
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten • synoniemen
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten
Kijk naar taal • leenwoorden • spreekwoorden en uitdrukkingen
Kijk naar taal • bijzonder taalgebruik & taalfouten (tautologie & pleonasme) • letterlijk & figuurlijk taalgebruik
Kijk naar taal • stijlfouten: dubbele ontkenning & verhaspeling • invloed van het Engels
Kijk naar taal • stijlfouten: verkeerd gebruik woorden en uitdrukkingen
2 Grammatica
Gedicht • vormkenmerken (versregel, strofe, couplet, refrein, rijm, ritme, figuurlijk taalgebruik) • stijlfiguren (herhaling, opsomming, tegenstellin, overdrijving, ironie).
Woordsoortbenoeming • herhaling ww, znw, lw, bnw, vz
Gedicht • eindrijm: gepaard rijm, gekruist rijm of omarmend rijm. • binnenrijm
Woordsoortbenoeming • herhaling ww, znw, lw, bnw, vz • pers. vnw • bez.vnw
Woordsoortbenoeming • Herhaling alle woordsoorten
Kijk naar taal • homoniemen en homofonen
Kijk naar taal • vaktaal
5 Lezen
• herhaling tekstdoelen • herhaling leesmanieren • herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling onderwerp van een tekst • verband leggen tussen inhoud van een tekst en eigen kennis
• activerende teksten • herhaling publiek • opbouw alinea’s • verwijswoorden • inleiding en slot • kernzin en functie overige zinnen • functie van beeld en opmaak
• teksten met een mening herkennen • signaalwoorden en tekstverbanden • feiten en meningen herkennen • argumenten herkennen • objectieve en subjectieve teksten onderscheiden
• uitbreiding signaalwoorden en tekstverbanden • herhaling stof voorgaande blokken
• herhaling stof voorafgaande blokken • teksten samenvatten • hoofdgedachte formuleren
• herhaling stof voorafgaande blokken
6 Schrijven
• herhaling schrijfplan • herhaling tekstdoel informeren • schrijfdoel: meningen en gevoelens uitdrukken • herhaling publiek, deelonderwerp, tussenkopjes • inleiding en slot schrijven • taalverzorging
• herhaling tekstdoelen informeren, overtuigen • herhaling hoofdgedachte • herhaling tussenkopjes • herhaling hoofdzaken • herhaling alineaopbouw • herhaling feit en mening, objectief en subjectief • gebruik verwijswoorden • taalverzorging
• herhaling informatie verzamelen op internet • herhaling tekstdoel informeren, overtuigen, overhalen • herhalen hoofdgedachte, publiek, deelonderwerp • herhalen schrijven inleiding, middenstuk, slot • alineaopbouw • signaalwoorden en verwijswoorden • taalverzorging
• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling alineaopbouw • herhaling hoofdgedachte • herhaling hoofd- en bijzaken • zakelijke brief • formulier • taalverzorging
• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling kernzin en toelichting (alineaopbouw) • zakelijke e-mail • aantekeningen maken • verslag schrijven • taalverzorging
• herhaling stof voorafgaande blokken
7 Spreken, kijken en luisteren
Luisteren • herhaling tekstdoelen • herhaling luistermanieren • beeldgebruik • verbale en non-verbale communicatie, lichaamstaal
Luisteren • herhaling tekstdoel • herhaling publiek • herhaling luistermanieren • inhoud van interview en sprekers beoordelen • open en gesloten vragen en doorvragen
Luisteren • aantekeningen maken • herhaling kern, deelonderwerpen, opbouw • herhaling uitleggende tekst • signaalwoorden
Luisteren • herhaling verbale en non-verbale communicatie • beoordeling taalgebruik en lichaamstaal • herhaling samenvatten
Luisteren • vergaderen • agenda, notulen
• herhaling stof voorafgaande blokken
Spreken • beeldgebruik • herhaling spreekplan • stemgebruik en lichaamstaal
Gesprekken • gesprek voorbereiden • regels voor interview • gesprek gaande houden
Spreken • herhaling spreekplan • herhaling bronnen • herhaling motiveren publiek
• krant maken met teksten met verschillende tekstdoelen. Lezen, Schrijven
• levensverhalen lezen, schrijven en beoordelen Lezen, Woordenschat, Schrijven
• folder maken en presentatie houden over beroepen Schrijven, SKL
8 Project
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 4
Gesprekken • herhaling gesprek voorbereiden (sollicitatie) • sollicitatiegesprek voeren • opbouwende kritiek
• oefenen met solliciteren Schrijven, Gesprekken
Modulair
Gesprekken • gespreksvaardigheden
• vergadering oefenen Schrijven, Gesprekken
• interviews houden en verslaan in vlog of tijdschrift Gespreken, Spreken/ Schrijven
4/10/17 14:59
Introductie
Methodesite Op de website www.opniveau-online.nl staat aanvullend materiaal: startlicentie
totaallicentie
leerling formulieren kijk- en luisterfragmenten woordenlijsten en begrippen werkwijzer grammatica en grammaticaanimaties werkwijzer werkwoordspelling bijspijkeropdrachten bij de lesstof leesapp opstroommodule alle onderdelen van de leerlingstartlicentie lesstof (theorie en opdrachten)
docent alle zwarte onderdelen van de leerlingstartlicentie docentenhandleiding antwoorden lesbrieven Jonge Jury lesbrieven Alles over taal – actueel
alle onderdelen van de startlicentie alle onderdelen van de leerlingtotaallicentie toetsen Schooltas (pdf van leeropdrachtenboek) lesbrieven Alles over taal – archief
Leesapp In de leesapp van Op niveau staan diverse leestips voor jeugdboeken. Je kunt onder andere zoeken op leeftijd, genre en moeilijkheidsgraad. Opstroommodule Als je volgend jaar naar een hoger niveau gaat, kun je je kennis bijspijkeren met de opstroommodule. Lesbrieven Jonge Jury Elk jaar komen er nieuwe lesbrieven van Jonge Jury over de nieuwste boeken. Lesbrieven Alles over taal Vijf keer per jaar komen er nieuwe lesbrieven van Alles over taal. Deze lesbrieven bieden inspirerend, aanvullend en actueel lesmateriaal. Verwijzingen Voor deze opdracht heb je (een computer met toegang tot) internet nodig.
Bij deze opdracht hoort een formulier dat je kunt vinden op www.opniveau-online.nl.
Deze opdracht kun je bewaren in je leesmap.
Voor deze opdracht heb je een beoordelingsmodel of de rubrics nodig. De rubrics staan achter in het boek en op de website, het beoordelingsmodel staat alleen op de website. Bij deze opdracht hoort een kijk- of luisterfragment dat je kunt vinden op de website.
Deze opdracht is een diagnosticerende opdracht.
Deze opdracht is een plusopdracht. 1F
2F
2F Een verwijzing naar het referentiekader taal (1F - Op weg naar 2F – 2F).
O B I T Een verwijzing naar OBIT. R T T I Een verwijzing naar RTTI. Alle opdrachten en toetsen van Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie zijn gelabeld volgens de methodieken OBIT en de RTTI. Deze labeling staat in het grijs (OBIT) en blauw (RTTI) voor de opdracht.
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 5
4/10/17 14:59
Leerstofoverzicht
3 vmbo-bk 1 Fictie
blok 1
blok 2
blok 3
Verhaal • Mirjam Mous (2C) • verschijningsvormen van fictie: verhalen, leesboeken, gedichten, stripverhalen, tv-series, films • persoonlijke literaire smaak en ontwikkeling beschrijven • realisme in verhalen • figuurlijk taalgebruik
Verhaal • Caja Cazemier (#Selfie) • genres: detective, thriller, ontwikkelingsverhaal, sciencefiction, fantasy, dystopie • leeservaring: emotieve en realistische argumenten (beoordelingswoorden) • leeservaringen uitwisselen
Verhaal • Gijs Wanders (Rafels van Rio) • hoofdpersoon en bijfiguren • probleem, opdracht doel van de hoofdpersoon • bijfiguren: helpers en tegenstanders • eigenschappen van personen (uiterlijk, kenmerken, karaktereigenschappen) • relaties tussen personages • sympathie/antipathie
Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv • herhaling bouwplan zinnen met lv • hoofdzinnen en bijzinnen
Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv • meewerkend voorwerp
3 Spelling
• herhaling spelling pv tt ev & mv • hoofdletters • dictee: pv tt & vt
• herhaling spelling voltooid deelwoord • herhaling spelling voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord • werkwoorden uit het Engels • spelling stoffelijk bijvoeglijk naamwoord • dictee: werkwoorden, l-klank, hoofdletters, stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden
• herhaling spelling werkwoorden • herhaling meervoud van zelfstandige naamwoorden • spelling verkleinwoorden • woorden met een trema • woorden met een r-klank en p-klank • dictee: p/pp, r/rr, werkwoorden, meervoudsvormen
4 Over taal
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten • stappenplan moeilijke woorden
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten • synoniemen
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten
Kijk naar taal • homoniemen en homofonen
Kijk naar taal • vaktaal
5 Lezen
• herhaling tekstdoelen • herhaling leesmanieren • herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling onderwerp van een tekst • verband leggen tussen inhoud van een tekst en eigen kennis
• activerende teksten • herhaling publiek • opbouw alinea’s • verwijswoorden • inleiding en slot • kernzin en functie overige zinnen • functie van beeld en opmaak
• teksten met een mening herkennen • signaalwoorden en tekstverbanden • feiten en meningen herkennen • argumenten herkennen • objectieve en subjectieve teksten onderscheiden
6 Schrijven
• herhaling schrijfplan • herhaling tekstdoel informeren • schrijfdoel: meningen en gevoelens uitdrukken • herhaling publiek, deelonderwerp, tussenkopjes • inleiding en slot schrijven • taalverzorging
• herhaling tekstdoelen informeren, overtuigen • herhaling hoofdgedachte • herhaling tussenkopjes • herhaling hoofdzaken • herhaling alineaopbouw • herhaling feit en mening, objectief en subjectief • gebruik verwijswoorden • taalverzorging
• herhaling informatie verzamelen op internet • herhaling tekstdoel informeren, overtuigen, overhalen • herhalen hoofdgedachte, publiek, deelonderwerp • herhalen schrijven inleiding, middenstuk, slot • alineaopbouw • signaalwoorden en verwijswoorden • taalverzorging
7 Spreken, kijken en luisteren
Luisteren • herhaling tekstdoelen • herhaling luistermanieren • beeldgebruik • verbale en non-verbale communicatie, lichaamstaal
Luisteren • herhaling tekstdoel • herhaling publiek • herhaling luistermanieren • inhoud van interview en sprekers beoordelen • open en gesloten vragen en doorvragen
Luisteren • aantekeningen maken • herhaling kern, deelonderwerpen, opbouw • herhaling uitleggende tekst • signaalwoorden
Spreken • beeldgebruik • herhaling spreekplan • stemgebruik en lichaamstaal
Gesprekken • gesprek voorbereiden • regels voor interview • gesprek gaande houden
Spreken • herhaling spreekplan • herhaling bronnen • herhaling motiveren publiek
• krant maken met teksten met verschillende tekstdoelen. Lezen, Schrijven
• levensverhalen lezen, schrijven en beoordelen Lezen, Woordenschat, Schrijven
• folder maken en presentatie houden over beroepen Schrijven, SKL
2 Grammatica
8 Project
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 6
Gedicht • vormkenmerken (versregel, strofe, couplet, refrein, rijm, ritme, figuurlijk taalgebruik) • stijlfiguren (herhaling, opsomming, tegenstellin, overdrijving, ironie).
Woordsoortbenoeming • herhaling ww, znw, lw, bnw, vz
Zinsontleding • herhaling zinsontleding : wwg, ond, lv, mv • mv met ‘voor’ • bijwoordelijke bepaling • bedrijvende en lijdende vorm
Kijk naar taal • leenwoorden • spreekwoorden en uitdrukkingen
4/10/17 14:59
erlijk,
Leerstofoverzicht
blok 4
blok 5
blok 6
Verhaal • Danny de Vos (Toegang geweigerd) • spanningsverhogende elementen • ruimte en sfeer • thema en moraal
Verhaal • Marjolein van Rest (Weg) • Tijd in een verhaal: vertelde tijd, volgorde, terugblik • Begin en einde van het verhaal • Recensies
Verhaal • Carry Slee (Verdacht) • Ik-vertelperspectief, hij/zij-vertelperspectief, alwetende verteller • Wisselend perspectief Gedicht • verband tussen strofen
Zinsontleding • herhaling zin in zinsdelen verdelen • herhaling hoofdzin- en bijzin
Zinsontleding • herhaling zin in zinsdelen verdelen • herhaling zinsdelen benoemen • herhaling hoofd- en bijzin
Gedicht • eindrijm: gepaard rijm, gekruist rijm of omarmend rijm. • binnenrijm
Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb Woordsoortbenoeming • herhaling ww, znw, lw, bnw, vz • pers. vnw • bez.vnw
Woordsoortbenoeming • Herhaling alle woordsoorten
• herhaling werkwoordspelling • herhaling woorden met een trema • tussenletter(s) in samenstellinge n (-s en -e(n)) • dictee: werkwoordsspelling, meervoudsvormen, woorden met een trema, verkleinwoorden
• herhaling werkwoordspelling • directe rede • komma na aanhef en uitroep • komma in opsomming • dictee: werkwoordsspelling, werkwoorden uit het Engels, samenstellingen
•herhaling stof voorafgaande blokken • verwijswoorden met of zonder -n • dictee: stof voorafgaande blokken
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten
Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten
Kijk naar taal • bijzonder taalgebruik & taalfouten (tautologie & pleonasme) • letterlijk & figuurlijk taalgebruik
Kijk naar taal • stijlfouten: dubbele ontkenning & verhaspeling • invloed van het Engels
Kijk naar taal • stijlfouten: verkeerd gebruik woorden en uitdrukkingen
• uitbreiding signaalwoorden en tekstverbanden • herhaling stof voorgaande blokken
• herhaling stof voorafgaande blokken • teksten samenvatten • hoofdgedachte formuleren
• herhaling stof voorafgaande blokken
• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling alineaopbouw • herhaling hoofdgedachte • herhaling hoofd- en bijzaken • zakelijke brief • formulier • taalverzorging
• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling kernzin en toelichting (alineaopbouw) • zakelijke e-mail • aantekeningen maken • verslag schrijven • taalverzorging
• herhaling stof voorafgaande blokken
Luisteren • herhaling verbale en non-verbale communicatie • beoordeling taalgebruik en lichaamstaal • herhaling samenvatten
Luisteren • vergaderen • agenda, notulen
• herhaling stof voorafgaande blokken
Gesprekken • herhaling gesprek voorbereiden (sollicitatie) • sollicitatiegesprek voeren • opbouwende kritiek
• oefenen met solliciteren Schrijven, Gesprekken
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 7
Gesprekken • gespreksvaardigheden
• vergadering oefenen Schrijven, Gesprekken
• interviews houden en verslaan in vlog of tijdschrift Gespreken, Spreken/ Schrijven
4/10/17 14:59
Blok
1
Fictie 1.1 1.2
1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
1.8 1.9 1.10
Lekker lezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 Over lezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Grammatica
20
Weet je het nog? – Werkwoordsvormen. . . . . . . . . . . . . . . . . Weet je het nog? – Bouwplan van een zin . . . . . . . . . . . . . . . Weet je het nog? – Pv, wwg en ond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Weet je het nog? – Lv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofdzinnen en bijzinnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
20 21 22 23 23
Spelling
26
Weet je het nog? – Persoonsvorm tt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Weet je het nog? – Persoonsvorm vt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Weet je het nog? – Hoofdletters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Over taal
1.11 1.12
49
Schrijfdoel – Gevoelens uitdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Informerende tekst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Spreken, kijken en luisteren
1.18 1.19
38
Tekstdoelen en leesmanieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Tekstopbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Teksten lezen en verwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Schrijven
1.16 1.17
32
Woordenschat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Kijk naar taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Lezen
1.13 1.14 1.15
9
55
Kijken en luisteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Spreken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Projectopdracht
63
8
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 8
4/10/17 14:59
1
Fictie
Aan het einde van deze paragraaf: • kun je boeken kiezen die bij je leessmaak passen; • kun je fictieteksten op de realismelijn zetten; • kun je figuurlijk taalgebruik herkennen.
2F
1.1 Lekker lezen Is dit een grap?
5
10
15
20
25
30
Valentijn schuift zijn rugzak in de bagageruimte van de touringcar. Het is een T916 Acron van Van HooI, met een 462 pk-motor. Hij is vuurrood en in glimmende topconditie. Je zou er bijna zin van krijgen om naar de Ardennen te gaan. Bijna, want de rest van 2C gaat helaas ook mee. ‘Moven, professor’, roept iemand achter hem. Kennelijk is hij niet snel genoeg opzijgegaan, want hij krijgt een stomp in zijn rug. Driss, natuurlijk. Hij heeft zijn sporttas als bokshandschoen gebruikt. Zo ziet Driss er ook uit: als een bokser. Valentijn heeft tot zijn grote verdriet nog steeds het lichaam van een basisschoolleerling, Driss daarentegen is groot en gespierd. Eén troost: hij heeft niet alleen het lijf, maar ook het brein van een bokser. Als je veel klappen en stoten tegen je hoofd krijgt, kun je hersenschade oplopen. Mohammed Ali, bijvoorbeeld, had er zelfs een degeneratieve hersenziekte aan overgehouden. Het zou Valentijn niet verbazen als Driss ook zoiets heeft, want waarom zou hij zich anders als een gorilla gedragen? Driss port hem met zijn elleboog. ‘Wat sta jij nou stom te grijnzen?’ ‘Niks’, zegt Valentijn snel, voordat hij weer een ram krijgt. Gelukkig heeft Driss een spanningsboog van drie seconden. Hij is Valentijn al vergeten en slentert het plein op met zijn handen in de zakken van zijn Adidas-trainingsbroek. ‘Trek het je niet aan’, zegt een meisje met lang blond haar en een rolkoffer tegen Valentijn. ‘Driss bedoelt het niet zo kwaad.’ Jessica. Ze draagt een strakgespannen shirtje met KEEP OUT! erop. Valentijn mompelt iets onduidelijks terug. Als hij met wiskunde een som moet oplossen, weet hij precies hoe hij het zal aanpakken. Iemand uitleggen hoe een dieselmotor werkt? Een fluitje van een cent. Maar bij simpele, spontane gesprekjes lijken zijn hersenen en tong ineens vastgeroest. Kan ik je met je bagage helpen? oefent hij in gedachten. Te laat. Ben van Poppel duikt op in zijn camouflagebroek. Hij legt zonder iets te vragen de rolkoffer van Jessica in de bagageruimte. ‘Bedankt’, zegt ze. Valentijn vlucht de bus in.
9
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 9
4/10/17 14:59
Fictie
35
40
45
50
1
Ze zijn amper de straat uit of de bus moet al stoppen. Een jeep met aanhangwagen staat zo onhandig geparkeerd dat ze er onmogelijk langs kunnen. De chauffeur toetert. ‘Raadseltje!’ roept hij dan. ‘Welke bus kan niet rijden?’ ‘Die van jou’, antwoordt Inkie. ‘Een rebus of een brievenbus!’ Chauffeur Jan kijkt om en grijnst als een blije baby. Denkt die sukkel dat hij met een stel kleuters op schoolreis is of zo? Driss wil het al bijna hardop zeggen, als hij zijn telefoon voelt trillen. Zijn moeder, wedden? Ze wilde hem vanmorgen naar school brengen zodat ze hem kon uitzwaaien. Ja duh, hij zag het al helemaal voor zich. Op zulke momenten gaat ze hem altijd kussen en in zijn wangen knijpen alsof hij nog een klein kind is. En ze noemt hem gerust haar engeltje of (nog erger!) scheetje in plaats van gewoon Driss. Als iemand dat hoort, ligt zijn zorgvuldig opgebouwde reputatie binnen drie seconden aan diggelen. ‘Ik ben je mama’, zegt ze als Driss erover klaagt. ‘Zonder mij bestond je niet eens, dus ik noem je zoals ik wil.’ Thuis vindt Driss het geen ramp. Maar hij laat zich echt niet op het schoolplein voor iedereen te kakken zetten. Dus heeft hij vanochtend ruzie met zijn moeder gemaakt en is hij opgefokt (maar wel in zijn eentje!) de deur uitgelopen. Waarschijnlijk probeert ze hem nu via WhatsApp op zijn donder te geven. Hij kijkt op het schermpje. Dit is niet het nummer van zijn moeder. speel mijn dvd af! het is die met het gele hoesje doe het binnen vijf minuten anders breekt de hel los
55
60
65
70
Wat een rare tekst. Driss kijkt om zich heen. Zijn blik blijft hangen bij Valentijn, die aan de andere kant van het gangpad met zijn telefoon zit te klooien. (Heeft hij dat bericht gestuurd? Probeert hij een grap met me uit te halen? Wil hij me terugpakken vanwege dat geintje met zijn boek? Nee, daar is hij veel te schijterig voor.) De bestuurder van de jeep is naar buiten gekomen om de aanhanger te verplaatsen. Verderop pingt een telefoon. Er is dus nog iemand die WhatsApps krijgt! Wacht, Driss’ toestel trilt ook weer. Een tweede boodschap: dit is geen grap! Jessica gaat op de armleuning van haar stoel zitten. ‘Hebben jullie ook zo’n vreemd berichtje gekregen?’ (Altijd als hij haar ziet, gebeurt er iets raars met Driss. Dan wil hij ineens zo’n Indiana Jones-type worden dat vrouwen uit slangenkuilen redt.) Een paar leerlingen knikken. De bus begint weer te rijden. ‘Wat is er aan de hand?’ vraagt mevrouw Vos. ‘Iemand zit ons te whatsappen’, zegt Driss. Vos trekt haar rechterwenkbrauw op. ‘Joh.’ ‘Ik zou de krant bellen!’ roept de chauffeur en hij laat een bulderende lach horen. Niemand lacht met hem mee. ‘Het klinkt als een soort dreigbrief’, zegt Jessica en ze leest het bericht voor. Vos zwijgt even. Dan slaat ze haar armen over elkaar en zegt: ‘Ik stel voor dat de grappenmaker zich nu meteen meldt. Anders breekt de hel pas echt los.’ ‘En als het geen grap is?’ vraagt Jessica.
10
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 10
4/10/17 14:59
1
75
80
85
90
95
100
105
110
115
Fictie
‘Dan hebben we nog vier minuten en drie seconden’, zegt Ben. Hij heeft een horloge met een ingebouwd kompas. Het geeft behalve de tijd en het noorden ook de temperatuur aan. Het ding weegt bijna een kilo, maar als de wereld ooit vergaat, kan Ben je precies vertellen hoe warm en hoe laat het is. ‘Daar liggen de dvd’s.’ De chauffeur wijst naar het dashboard. ‘lce Age, Boy 7 en 22 Jump Street. Maar volgens mij hebben die geen van allen een geel hoesje.’ ‘Ik kijk wel even.’ Driss loopt ernaartoe. Hij bekijkt de dvd’s die Jan heeft aangewezen. Het zijn er geen drie maar vier. Eentje heeft een geel hoesje, waar in rode letters speel mij op staat. ‘Gevonden.’ Hij houdt hem omhoog. Ben begint zachtjes te grinniken. ‘Ik heb u wel door, mevrouw Vos. Het hoort natuurlijk bij de werkweek. Op de scouting hebben we ook weleens een mysteriespel gedaan met allerlei opdrachten die we moesten oplossen.’ ‘Ik ben dol op spelletjes!’ roept Irmak. ‘Er is geen spel’, zegt meneer Van Piere. ‘Tenzij iemand van jullie iets heeft bedacht.’ Ben houdt op met grinniken. Iedereen kijkt elkaar onderzoekend aan. ‘Nog drie minuten’, zegt Ben dan. Driss haalt het schijfje uit het gele hoesje en geeft het aan de chauffeur. Die stopt het in het apparaat. De monitoren aan het plafond klappen omlaag en springen aan … Op alle schermen verschijnt hetzelfde filmpje. Een man of vrouw houdt een vel papier vast. Het gezicht is buiten het bereik van de camera gebleven. Driss ziet alleen armen in zwarte mouwen, handen in zwarte handschoenen en een stuk trui, ook zwart. Op het papier staat: wees niet bang. ‘Waarom zouden we?’ zegt Driss schamper (en met een half oog op Jessica). De man of vrouw laat het papier op de grond vallen. Er komt een tweede vel tevoorschijn: het reisje naar de Ardennen gaat niet door. ‘Ken je de mop van die klas die op werkweek ging?’ vraagt de chauffeur. Niemand antwoordt. ‘Ze gingen niet.’ Inkie is de enige die met hem meelacht. Waarschijnlijk van de zenuwen. Ook dit papier belandt op de vloer. er is een bom aan boord, staat er op het derde vel. Iemand slaakt een kreet. Papier nummer vier: hij gaat af zodra iemand de bus probeert te verlaten of juist binnendringt. Driss voelt de adrenaline door zijn lijf gieren. Het is als een scène uit een actiefilm, te onwerkelijk om waar te zijn. zolang jullie doen wat ik wil, lopen jullie geen gevaar. Het laatste vel valt op de grond. De dvd is afgelopen en even is het doodstil in de bus, op het geluid van de motor na. ‘Het is zo’n moslimterrorist’, zegt Tygo dan. ‘Zeker weten.’ Driss balt zijn vuist. ‘Wat nou?’ ‘Het zijn bijna altijd moslims. De Twin Towers, Charlie Hebdo … ‘
11
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 11
4/10/17 14:59
Fictie
120
125
130
135
140
145
150
155
1
‘Je moet niet lullen over iets waar je geen verstand van hebt’, snauwt Driss. ‘Jij weet helemaal niks van de islam.’ ‘Iedereen weet dat moslims homo’s haten en vrouwen onderdrukken. Dat hoort bij hun cultuur.’ Driss denkt aan zijn moeder en aan zijn zussen. Als er thuis iemand onderdrukt wordt, is hij het wel. Tygo kijkt hem uitdagend aan. ‘Daarom mogen ze van mij allemaal terug naar hun eigen land.’ ‘Hé, hé’, zegt Vos. ‘Kan het een tandje minder?’ Irmak geeft een nijdig rukje aan haar hoofddoek. ‘Ja, Tygo.’ ‘Ik bel het alarmnummer.’ Vos knikt naar de chauffeur. ‘Zoek maar eventjes een parkeerplaats.’ ‘Okidoki. ‘ Hij tikt tegen een denkbeeldige pet. Die doet wel erg vrolijk, vindt Driss. Zou de chauffeur de dvd soms zelf bij de andere hebben gelegd en hoort het dan toch bij de werkweek? (In dat geval kan Vos wel fantastisch toneelspelen.) ‘Kun je de dvd nog een keer laten zien?’ vraagt ze aan Jan. Ze houdt haar telefoon voor de dichtstbijzijnde monitor en neemt het filmpje op. Slim! Intussen rijdt de chauffeur de Händellaan in en parkeert langs de stoep. Moet je Valentijn daar nou zien zitten met zijn boek en zijn oortjes. Waarschijnlijk heeft die sukkel nog geen idee. Driss kan het niet laten om hem op zijn hoofd te meppen. ‘Huh, wat?’ vraagt Valentijn. ‘Er is misschien een bom aan boord en jij leest gewoon door alsof er niks aan de hand is’, zegt Driss. Valentijn doet zijn oortjes uit. ‘Huh?’ En dat moet de slimste leerling van de klas voorstellen? Driss kan zijn minachting niet verbergen. ‘Als we niet doen wat ze zeggen, ontploffen we, man.’ Valentijn legt zijn boek naast zich neer en kijkt naar de anderen alsof hij het nog steeds niet kan geloven. ‘Speel nog maar een keer af!’ roept Driss naar de chauffeur. ‘Er heeft er hier eentje niet op zitten letten.’ ‘Gaat dat in de klas ook zo?’ vraagt Jan aan Vos. ‘Dat u alles twee keer uit moet leggen?’ Ze gebaart dat ze aan het telefoneren is en dan zet de chauffeur het filmpje toch maar weer aan. Valentijn tuurt naar de monitor en fronst zijn wenkbrauwen. ‘Is dat die dvd? Daar heb ik een berichtje over gehad.’ ‘Dat heeft bijna iedereen, sukkel.’ Driss schudt meewarig zijn hoofd. ‘Hebben jullie ook al gecontroleerd of het waar is?’ vraagt Valentijn. Fok! Driss probeert niet te laten merken hoe dom hij zich voelt. Dat had hij moeten bedenken! ‘Ik wilde het net gaan voorstellen’, zegt hij vlug. Iedereen helpt met zoeken. Ben klimt op zijn stoel en checkt het bagagerek. Jessica tilt de gordijntjes op. Tygo zit op zijn knieën zodat hij onder de stoelen kan kijken en Driss tijgert door het gangpad.
12
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 12
4/10/17 14:59
1
160
165
170
175
180
Fictie
‘Hoe herken je eigenlijk een bom?’ vraagt Fleur. ‘Er kan bijvoorbeeld een brandend lichtje op zitten.’ Valentijn tuurt in het koelkastje. ‘Of je hoort getik.’ ‘Ja!’ roept Inkie. De hele bus kijkt haar met verschrikte hertenogen aan. ‘O nee, toch niet’, zegt ze. ‘Het is Bens horloge.’ Er klinkt een zucht van opluchting en iedereen speurt weer verder. Irmak controleert de wc en de chauffeur inspecteert het dashboard. Alles wordt betast, beklopt en bekeken, maar niemand vindt een bom. ‘Het is vast een grap’, zegt Driss. Jessica knikt hoopvol. ‘Of niet’, moet Valentijn zo nodig zeggen. ‘Het enige wat we zeker weten, is dat de grappenmaker onze telefoonnummers kent.’ ‘Ja, en?’ vraagt Driss. ‘Dat betekent dat hij of zij in onze klas zit. Of het is een bekende van iemand uit onze klas. Iemand die aan de adressenlijst kon komen. Bovendien weet die grappenmaker dat we vandaag naar de Ardennen zouden gaan en zelfs dat we deze touringcar zouden nemen. Anders lag die dvd hier niet.’ Jessica gaapt hem bewonderend aan. (Hoe kan ze zo naar die nerd kijken!) ‘Misschien heb jij zelf die bom wel verstopt’, zegt Driss tegen Valentijn. ‘Als je het allemaal zo goed weet.’ Uit: Mirjam Mous, 2C.
Denken en praten over het verhaal Opdracht 1 T1
B
T2
T 1
I
Lees het verhaal Is dit een grap? 1 a Vanuit welke persoon beleef je het eerste deel van het verhaal, regel 1-30? b Vanuit welke persoon beleef je de rest van het verhaal? 2 Schrijf in je eigen woorden op wat de volgende zinnen betekenen. a Gelukkig heeft Driss een spanningsboog van drie seconden. (regel 16-17) b Dan wil hij ineens zo’n Indiana Jones-type worden dat vrouwen uit slangenkuilen redt. (regel 62-63) c Ik zou de krant bellen! (regel 68) d Driss schudt meewarig zijn hoofd. (regel 152) 3 Wat weet je over de twee hoofdpersonen van het verhaal? Gebruik dingen uit het verhaal voor je antwoord. 4 a Hoe voelt Valentijn zich over de werkweek? b Hoe komt dat?
13
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 13
4/10/17 14:59
Fictie
B
T2
I
1
5 a Driss denkt terug aan een gebeurtenis eerder die dag. Schrijf de regelnummers op van het deel van het verhaal waarin dit verteld wordt. b Wat gebeurde er toen? 6 Het dreigbericht kan door verschillende mensen gestuurd zijn. Welke mogelijkheden worden er in het verhaal genoemd? 7 In welke tijd speelt het verhaal zich af? Schrijf in elk geval drie dingen op waardoor je dat weet. 8 Schrijf twee vragen op waar je graag een antwoord op zou willen krijgen als je het vervolg op dit verhaal zou lezen. 9 Past dit verhaal bij jouw leessmaak? Leg je antwoord uit. Opdracht 2
T2
B
I
Bespreek het verhaal Is dit een grap? met klasgenoten. Je docent vertelt je hoe je deze opdracht gaat doen. Je kunt eerst je eigen antwoorden op de vragen geven. 1 Bij vraag 6 van opdracht 1 heb je opgeschreven wat er aan de hand kan zijn. Wat denk jij dat er aan de hand is? 2 Bedenk nog twee mogelijkheden wat er aan de hand kan zijn. Wie heeft de bom in de bus gelegd en waarom? 3 Bespreek samen: a Welke mogelijkheid is het meest logisch? b Met welke mogelijkheid kan het verhaal het spannendst worden? 4 De leerlingen uit klas 2C en de docenten reageren verschillend: de een gaat nadenken, iemand komt meteen in actie, de ander wordt bang en weer iemand anders wordt boos. Hoe zou jij reageren? 5 a Waarom zegt Driss tegen Valentijn dat die misschien de bom wel verstopt heeft? b Speel een rollenspel met Driss en Valentijn. Laat Valentijn op twee heel verschillende manieren reageren op de opmerking van Driss. c Welke reactie past het best bij de eigenschappen van Valentijn in het verhaal?
Leestips Andere boeken over spannende schoolreizen:
Kijk de leook op esap p
14
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 14
4/10/17 14:59
1
Fictie
Moordspel – Cis Meijer Robin is woedend als haar tweelingbroer Kai niet mee mag op kamp naar de Ardennen wegens agressief gedrag op school. Het is allemaal de schuld van meneer De Beuker, die tijdens het kamp het moordspel organiseert. Robin wil het hem betaald zetten, hoe dan ook. Sneeuwstorm – Eva Burgers Elouise, Nora en Sophie zijn met school op wintersport. Ze hebben veel lol, totdat Elouise besluit in haar eentje nog een laatste afdaling te maken. Uren later is ze nog niet terug. Lijfstraf – Elle van den Bogaart Bowie heeft het moeilijk op school, omdat hij anders is dan de andere jongens. Rem, zijn vriend van de basisschool, voert de pesters aan. De stoere Fleur is de enige die het voor Bowie opneemt. Verliefde gevoelens maken alles ingewikkeld. Tijdens een schoolreis naar Amsterdam loopt het uit de hand. Klem – Mel Wallis de Vries Met de hele klas op schoolreis naar Vlieland: dat wordt lachen. Maar dan wordt een van de leerlingen gewurgd gevonden in de duinen. Zal het lukken de dader te vinden voor er nog meer slachtoffers vallen?
Over Mirjam Mous Mirjam Mous hield als kind van het lezen van dikke boeken en wilde altijd al schrijfster worden. Toch werkte ze eerst op een basisschool. Daar kon ze haar verhalen testen en inspiratie opdoen. Nu schrijft ze boeken voor kinderen en jongeren van verschillende leeftijden. Kinderen die lezen saai vinden, wil ze ook aan het lezen krijgen. Daarom schrijft ze spannende verhalen met herkenbare taal. Haar bekende boek Boy 7 werd ook verfilmd.
1.2 Over lezen Fictie kiezen R
In deze paragraaf lees je fictie: verzonnen verhalen. Je maakt vooral kennis met leesboeken en gedichten. Maar fictie heeft meer vormen. Denk aan strips, films en toneelstukken. Fictie kun je lezen om je te vermaken, om van te genieten. Dat kan door over spannende avonturen te lezen, maar ook door even helemaal weg te dromen. Als je leest, is het net alsof je in een andere wereld bent.
15
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 15
4/10/17 14:59
Fictie
1
Je kunt ook iets leren van fictie. Je komt erachter hoe mensen denken, hoe ze met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zich voelen. Dat helpt je om de wereld te begrijpen en om na te denken over jezelf. Iedereen heeft bij fictie een eigen leessmaak. Het is belangrijk dat je jouw smaak ontdekt en dat je af en toe iets nieuws probeert. De volgende tips kunnen je daarbij helpen: • Kijk verder dan het uiterlijk van een boek. Het omslag zegt meestal niet veel. Kijk ook wie de auteur is, lees de flaptekst en lees de eerste pagina. • Zoek informatie over boeken op internet, zoals een korte omschrijving of ervaringen van andere lezers. Gebruik bijvoorbeeld de informatie in de Op Niveau Leesapp die je gratis kunt downloaden. • Vraag tips aan leeftijdsgenoten, docenten, een medewerker van de bibliotheek of mediatheek, boekenblogger of boekverkoper. • Verzamel boekentips in een lijstje, bijvoorbeeld op je telefoon of in je agenda.
Leesmap Dit schooljaar maak je bij Fictie verschillende toetsopdrachten voor je leesmap. De leesmap kan een onderdeel zijn van je Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA), dan telt het cijfer mee voor je eindexamen. Je docent vertelt je welke opdrachten je moet maken voor je leesmap en hoe ze worden beoordeeld. Je herkent de opdrachten voor . de leesmap aan dit icoon: Opdracht 3 T2
T
Maak een verslag over het lezen van boeken in jouw leven. 1 Geef het verslag de titel ‘Mijn leven en boeken’. 2 Schrijf een alinea over de periode waarin je zelf nog niet kon lezen. Werd je voorgelezen? Door wie? Welke boeken herinner je je? Hoe belangrijk is lezen en voorlezen bij jou thuis? Hoeveel boeken zijn er bij jou thuis? 3 Schrijf een alinea over de periode waarin je leerde lezen. Hoe ging dat? Hoe vond je het? Welke boeken herinner je je? 4 Schrijf een alinea over de periode waarin je verder leerde lezen, van groep 4 tot en met 6. Wat betekende lezen voor jou? Welke boeken las je? Wat waren jouw favorieten? Ging je naar de bibliotheek? 5 Schrijf een alinea over de periode van groep 7 en 8. Welke boeken las je? Had je al een bepaalde leessmaak? Werd er nog voorgelezen? Ging je naar de bibliotheek? Las je ‘jongensboeken’ en ‘meisjesboeken’? Welke verhalen zijn je bijgebleven? 6 Schrijf een alinea over klas 1 en 2 van de middelbare school. Ging je meer of minder lezen? Welke boeken las je? Hoe veranderde je leessmaak?
16
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 16
4/10/17 14:59
1
Fictie
7 Maak alvast een lijstje van in elk geval drie boeken die je dit schooljaar zou willen lezen. Gebruik de tips in de theorie om boeken te vinden. Schrijf de titel en de auteur op. Schrijf ook in twee of drie zinnen op waar het boek over gaat en waarom je het wilt lezen. 8 Zet bij elke alinea minstens één afbeelding van het omslag van een boek dat je hebt genoemd. Geef het verslag een nette opmaak. Vergeet niet je tekst nog eens door te lezen en fouten te verbeteren! Bewaar het verslag in je leesmap.
Meer of minder realistisch R
Een verzonnen verhaal kan lijken op de werkelijkheid, dan is het verhaal realistisch. Er kunnen in verhalen ook dingen voorkomen die ongeloofwaardig zijn of die in werkelijkheid niet mogelijk zijn. Dan is een verhaal niet-realistisch. Verhalen zijn bijna nooit helemaal realistisch of helemaal niet-realistisch, maar zitten daar ergens tussenin. Je kunt dat laten zien op een lijn: de realismelijn. heel realistisch
een beetje realistisch
helemaal niet realistisch
Elk verhaal kun je ergens op deze lijn zetten. Als je nadenkt over hoe realistisch een verhaal is, let je op deze dingen: • de beschrijving van de tijd en de omgeving; • de beschrijving van de personen en hun gesprekken, gedachten, problemen en bezigheden; • of je echt gelooft wat er gebeurt; • of er gefantaseerde dingen voorkomen, zoals elfen of vampiers; • hoe de problemen worden opgelost. Let goed op het verschil tussen waargebeurd en realistisch. Een schrijver kan gebruikmaken van waargebeurde dingen, zoals mensen of gebeurtenissen uit de geschiedenis of gebeurtenissen uit zijn eigen leven of dat van iemand anders. Toch noem je een verhaal met waargebeurde dingen wel fictie. Dat is omdat de schrijver het verhaal altijd aanpast: hij verandert het verhaal een beetje, hij verzint er dingen bij en laat dingen weg. Andersom kan ook: een schrijver kan een verhaal helemaal zelf verzinnen, zonder waargebeurde dingen te gebruiken, en toch kan zo’n verhaal heel realistisch zijn.
17
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 17
4/10/17 14:59
Fictie
1
Opdracht 4 T1
T2 T1
I
1 Kijk nog eens naar het verhaal Is dit een grap? Vertel telkens in twee zinnen hoe realistisch jij de dingen hieronder vindt. a de beschrijving van de tijd en de omgeving b de beschrijving van personen, gesprekken en gedachten c de gebeurtenissen 2 Zet het verhaal op de realismelijn en leg uit waarom je het op die plaats zet. 3 Denk jij dat Is dit een grap? een waargebeurd verhaal is? Geef een reden waarom je dat denkt. 4 Bekijk de leeslijstjes uit vraag 7 van opdracht 3 van minstens drie klasgenoten. a Kies uit alle boeken een boek dat heel realistisch lijkt. Leg uit waarom jij dit boek wel of niet zou willen lezen. b Kies uit alle boeken een boek dat minder realistisch (of het minst realistisch) lijkt. Leg uit waarom jij dit boek wel of niet zou willen lezen. c Zie je een boek dat je wel zou willen lezen? Zet het bij je eigen leeslijst op je mobiel of in je agenda.
Figuurlijke taal R
Als je fictie leest, kun je genieten van het verhaal, de gebeurtenissen en de personen, maar ook van de taal. Schrijvers doen vaak hun best om het verhaal zo mooi mogelijk op te schrijven. Ze gebruiken bijvoorbeeld figuurlijke taal. Vaak zie je dan op een verrassende manier voor je wat de schrijver bedoelt. voorbeeld ‌ zodra ik mijn armen om haar heen sloeg, kroop ze tegen mijn borst alsof ik haar lievelingskussen was. Iedereen deed heel zachtjes, behalve Sebastian, die ongeveer zo onopvallend was als een giraf. Uit: Veronica Rossi, Riders.
18
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 18
4/10/17 14:59
1
Fictie
Opdracht 5 T1
B
Kijk nog eens naar het verhaal Is dit een grap? 1 In welke zinnen hieronder uit Is dit een grap? komt figuurlijke taal voor? Schrijf de letters onder elkaar in je schrift. a ‘Moven, professor.’ (regel 5) b Hij heeft zijn sporttas als bokshandschoen gebruikt. (regel 7) c Als je veel klappen en stoten tegen je hoofd krijgt, kun je hersenschade oplopen. (regel 11) d … zich als een gorilla gedragen? (regel 14) e Maar bij simpele, spontane gesprekjes lijken zijn hersenen en tong ineens vastgeroest. (regel 24-25) f Zijn zorgvuldig opgebouwde reputatie ligt aan diggelen. (regel 41-42) g ‘Hebben jullie ook zo’n vreemd berichtje gekregen?’ (regel 61-62) h De hele bus kijkt haar met verschrikte hertenogen aan. (regel 164) 2 Schrijf achter de letters in je eigen woorden op wat de zinnen betekenen. 3 Schrijf uit het verhaal nog drie andere zinnen of delen van zinnen over waar figuurlijke taal in voorkomt. Toets Opdracht 6
T1
T
T 2
T1
Voer deze opdracht uit in de bibliotheek of mediatheek of op een andere plek met veel leesboeken. 1 Zoek vijf boeken die je wel zou willen lezen. Doe dit door de pictogrammen met verhaalsoorten te gebruiken, omslagen te bekijken, teksten achterop te lezen en eerste pagina’s te lezen. Je mag ook de Leesapp gebruiken als hulpmiddel. Daarin kun je zoeken op onderwerp. 2 Schrijf de titels en de auteurs van de boeken op. Lees van het boek dat je het liefst zou willen lezen de eerste vijf pagina’s. Vertel in je eigen woorden in ongeveer vijf zinnen wie de hoofdpersoon is en wat er gebeurt in het begin van het verhaal. 3 Lees van een ander boek de eerste twee pagina’s. Teken een realismelijn en zet dit boek op de lijn. Leg in drie zinnen uit waarom je denkt dat het boek heel realistisch, een beetje realistisch of helemaal niet realistisch zal zijn. 4 Zoek in alle vijf de boeken voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. Schrijf vijf mooie voorbeelden over. 5 Maak van punt 2 en 3 een verslag dat er netjes uitziet. 6 Zet punt 5 op een nieuwe pagina. Maak hier iets moois van, met bij elk voorbeeld een passende afbeelding. 7 Bewaar het verslag in je leesmap.
19
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 19
4/10/17 14:59
Grammatica
1
In deze paragraaf herhaal je leerstof van het tweede leerjaar. Je ziet nog eens in welke vormen een werkwoord kan voorkomen. Ook oefen je nog eens met het bouwplan van zinnen. Daarna herhaal je het benoemen van het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp. Tot slot ontdek je dat een zin uit meerdere zinnen kan bestaan.
2F Aan het einde van deze paragraaf: • kun je aangeven in welke vormen een werkwoord kan voorkomen; • kun je het bouwplan van zinnen begrijpen; • kun je de zinsdelen werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp benoemen; • kun je hoofd- en bijzinnen herkennen.
1.3 Weet je het nog? – Werkwoordsvormen Opdracht 1 T1
B
Schrijf onderstaande zinnen over. Geef met kleur de verschillende werkwoordsvormen aan. Bijvoorbeeld: geel = persoonsvorm; blauw = hele werkwoord; groen = voltooid deelwoord. 1 Kiki wil later juf worden. 2 Voor zijn verjaardag krijgt Stan een nieuwe fiets. 3 Heb jij die Engelse woorden al geleerd? 4 Ik zal vanmiddag mijn kamer moeten opruimen. 5 Tijdens de les werden de sommen goed uitgelegd. 6 Hoelang kun jij je adem inhouden? 7 Delano heeft bij het gymmen zijn duim gebroken. 8 Shania mag niet na elf uur thuiskomen.
20
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 20
4/10/17 14:59
1
Grammatica
1.4 Weet je het nog? – Bouwplan van een zin
voorbeeld De tuinman snoeit de heg.
Dit is een basiszin. Al deze zinsdelen zijn nodig om de betekenis van het werkwoord snoeien duidelijk te maken. De basiszin kun je langer maken, uitbreiden met extra informatie. voorbeeld Wie doet het?
Wat gebeurt er?
Wat?
De tuinman
snoeit
de heg.
Wie doet het?
Wat gebeurt er?
Wanneer?
Wat?
De tuinman
snoeit
vandaag
de heg.
Wie doet het?
Wat gebeurt er? Wanneer?
Wat?
Waarmee?
De tuinman
snoeit
de heg
met een heggenschaar.
vandaag
21
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 21
4/10/17 14:59
Grammatica
1
Opdracht 2 T 1
B
Neem het uitgebreide bouwplan hieronder over. Vul het voor elke zin in. Let op: Je kunt niet altijd alle hokjes invullen. Wie doet het?
Wat gebeurt er? Wat?
Wanneer? Waar?
Hoe?
1 2 3 4 5 6
Dit recept moet je eens uitproberen! Zullen we deze som samen uitrekenen? Vanavond voeren die leerlingen hun toneelstuk op. In die nieuwe winkel verkopen ze leuke kleren. Tijdens de gymles moesten we vandaag de handstand doen. Die gympen heeft Lizzy net met haar vaders creditcard op internet gekocht.
1.5 Weet je het nog? – Pv, wwg en ond Opdracht 3 T 1
B
– Verdeel de volgende zinnen met streepjes in zinsdelen. – Onderstreep de persoonsvorm. – Schrijf boven de zinsdelen het werkwoordelijk gezegde (wwg) en het onderwerp (ond) op. voorbeeld 1 De scheidsrechter gaf een vrije trap. ond wwg De scheidsrechter | gaf | een vrije trap.
2 Op zijn verjaardag wil Trevor patat eten. 3 De vergadering van de docenten liep een halfuur uit. 4 Die atlete heeft het wereldrecord verbroken. 5 Voor biologie moesten wij vijf vragen beantwoorden. 6 Dragan zit al een uur te lezen.
22
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 22
4/10/17 14:59
1
Grammatica
1.6 Weet je het nog? – Lv Opdracht 4 T1
B
Schrijf van de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde (wwg), het onderwerp (ond) en het lijdend voorwerp (lv) op. voorbeeld 1 Marlou heeft gisteren een leuke jongen ontmoet. wwg: heeft ontmoet ond: Marlou lv: een leuke jongen 2 Bij dit dictee moeten we de hele zin opschrijven. 3 Deze week wast mijn moeder de teamkleding. 4 De peuter sloeg zijn vriendje met een autootje. 5 Heb jij je boeken al gekaft? 6 Die club moet een wedstrijd zonder publiek spelen. Opdracht 5
T1
B
Kijk nog eens naar de zinnen van opdracht 3. In welke zinnen staat een lijdend voorwerp? Schrijf de nummers van die zinnen op en schrijf het lijdend voorwerp erachter.
Je kent de volgende zinsdelen: wwg – ond – lv. Je kent de volgende werkwoordsvormen: pv – hele ww – vdw.
1.7 Hoofdzinnen en bijzinnen Opdracht 6
T1
B
1 Nabila kan geen foto’s maken. 2 Nabila kan geen foto’s maken, omdat haar telefoon leeg is. Hoeveel persoonsvormen tel je in zin 1? En hoeveel in zin 2?
23
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 23
4/10/17 14:59
Grammatica
1
Zinnen met één persoonsvorm heten enkelvoudige zinnen. Zinnen met meerdere persoonsvormen heten samengestelde zinnen. voorbeeld Wij gymmen buiten. pv = gymmen → enkelvoudige zin Wij gymmen buiten, tenzij het heel slecht weer is. pv 1 = gymmen, pv 2 = is → samengestelde zin
Opdracht 7 T1
B
Lees de volgende zinnen. Schrijf van elke zin de persoonsvorm of de persoonsvormen op. Schrijf daarna op of de zin enkelvoudig of samengesteld is. 1 Door een blessure kon de voetballer vandaag niet spelen. 2 Er stonden lange files, hoewel het vakantie was. 3 Na een tijdje ging het elftal steeds beter spelen. 4 Tot mijn vaders verrassing had mijn moeder een reis naar Amerika geboekt. 5 Het heeft zo veel geregend, dat het dak is gaan lekken. 6 Ik moet huiswerk maken, terwijl mijn broertje aan het gamen is. Opdracht 8
T1
B
– – – 1 2 3 4 5 6
Lees de samengestelde zinnen hieronder. Schrijf van elke zin de twee persoonsvormen op. Schrijf daarna op welke onderwerpen bij deze persoonsvormen horen. Midas wil graag weten of Suzette hem leuk vindt. Die vrouw gaat op een stoel staan, zodra ze een spin ziet. Tariq gaat elke zaterdag skaten, tenzij hij zijn vader moet helpen. Ik moet vanavond op mijn zusje passen, omdat mijn ouders naar de film gaan. Anouk kijkt of er lesuren uitvallen, voordat ze naar school gaat. Wij krijgen geen huiswerk voor wiskunde, als we in de les genoeg opdrachten maken.
24
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 24
4/10/17 14:59
1
Grammatica
Opdracht 9 T1
B
T2 T1
Bob gaat graag surfen als het hard waait. 1 Tel het aantal persoonsvormen in deze zin. Is dit een enkelvoudige of een samengestelde zin? 2 Welk deel van de zin is het belangrijkste? 3 Welk deel van de zin kun je weglaten?
Het belangrijkste deel van een samengestelde zin heet de hoofdzin. Het andere deel heet de bijzin. De bijzin kun je weglaten, de hoofdzin niet.
R
voorbeeld Ik slaap nog met een knuffel, hoewel ik al vijftien ben. hoofdzin = Ik slaap nog met een knuffel bijzin = ik al vijftien ben
Opdracht 10 T1
B
Lees de samengestelde zinnen hieronder. – Geef bij elke zin aan wat de hoofdzin is (het belangrijkste deel). – Geef ook aan wat de bijzin is (het deel dat je kunt weglaten). Je hoeft alleen het eerste en het laatste woord op te schrijven. 1 Wij hebben het eerste uur vrij, omdat de docenten moeten vergaderen. 2 De fans wachtten geduldig, terwijl de zangeres geïnterviewd werd. 3 Mijn broer heeft zijn scooter verkocht, zodat hij nu geld heeft voor een vakantie. 4 Je moet veel oefenen als je moeite hebt met deze sommen. 5 Ga rechtdoor tot je niet meer verder kunt. 6 Ons konijn is ontsnapt, doordat mijn zusje het hok niet had dichtgedaan. Opdracht 11
T2
I
Lees de volgende (enkelvoudige) zinnen. Maak van elke zin een samengestelde zin. Dit doe je door er een bijzin achter te zetten. 1 De tennisser won de wedstrijd. 2 Onze klas heeft morgen geen lessen. 3 Angel pakt altijd ’s avonds haar schooltas in. 4 Sami houdt van darten.
25
ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 25
4/10/17 14:59
WWW.OPNIVEAU-ONLINE.NL
bovenbouw | vmbo-b
Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp-Lantman Stephan Verhoe Jan de Waard
Op niveau 2e editie: dĂŠ lesmethode voor Nederlands in het voortgezet onderwijs de methode is zowel lineair (per blok) als modulair (per vaardigheid) te doorlopen; alle toetsen en opgaven zijn gelabeld volgens de principes van OBIT en RTTI; de leesspecialist: Op niveau besteedt veel aandacht aan lezen, o.a. door de leesapp en de samenwerking met de Jonge Jury; bij elke paragraaf een overzicht van leerdoelen met Meijerink-niveau;
bovenbouw | vmbo-b Leeropdrachtenboek
Eindredactie Ezra van Wilgenburg
leeropdrachtenboek
na elk blok een projectopdracht waarbij je toepast wat je in het blok hebt geleerd; uitgebreid digitaal lesmateriaal op www.opniveau-online.nl.
3
NEDERLANDS 9 789006 921625
WT Cover ONO2 3b.indd 1
3 5/10/17 15:49