9789006921670_inkijkexemplaar ONTF2 vmbo

Page 1

WWW.OPNIVEAU-ONLINE.NL

bovenbouw | vmbo b

Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp-Lantman Stephan Verhoeff

Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie: dĂŠ lesmethode voor Nederlands in het voortgezet onderwijs de methode is zowel lineair (per blok) als modulair (per vaardigheid) te doorlopen; alle toetsen en opgaven zijn gelabeld volgens de principes van OBIT en RTTI; de leesspecialist: Op niveau besteedt veel aandacht aan lezen, o.a. door de

bovenbouw | vmbo b Leerwerkboek

Eindredactie Geertje Plug Ezra van Wilgenburg

leerwerkboek

samenwerking met de Jonge Jury; bij elke paragraaf een overzicht van leerdoelen met Meijerink-niveau; uitgebreid digitaal lesmateriaal op www.opniveau-online.nl.

4

NEDERLANDS WT Cover ON vmbo 4b.indd 1

4 4/06/18 12:38


ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 220

1/06/18 10:02


Nederlands Leerwerkboek Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp-Lantman Stephan Verhoeff Eindredactie Geertje Plug Ezra van Wilgenburg

Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie Leerjaar 4 vmbo-b

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 1

1/06/18 10:01


Vormgeving

Methodeoverzicht

Omslag en blokopeningen:

Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie is op de volgende manier opgebouwd:

Sproud, Sanneke Prins Binnenwerk: DATBureau,

leerjaar 4 4b

4k

4gt

Amsterdam

leerjaar 3 3b

3k

3gt

3h

3v

leerjaar 2 2bk

2(k)gt

2(t)h

2hv

2v

leerjaar 1 1bk

1kgt

1th

1hv

1v

Opmaak Imago Mediabuilders, Amersfoort

Dyslexie In de opmaak hebben we zo veel mogelijk rekening gehouden met dyslectische

Bureauredactie

leerlingen.

Bureau Sproet, Arnhem

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 9789006921670 Tweede druk, eerste oplage, 2018 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2018 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurs­ wet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 2

1/06/18 10:01


Inhoud

Introductie

4

Leerstofoverzicht

6

Blok 1

8

Blok 2

57

Blok 3

102

Blok 4

148

Blok 5

166

Register

204

Rubrics Schrijven

207

Rubrics Spreken

210

Rubrics Gesprekken

213

Verantwoording

215

Overzicht Theorie

216

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 3

1/06/18 10:01


Introductie

Over Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie Op niveau is een methode taalvaardigheid. Je kunt de opdrachten op verschillende manieren doorwerken. Je kunt ze ook combineren; per blok (lineair) of per vaardigheid (modulair). De ondersteunende vaardigheden (Over taal, Grammatica en Spelling) in blok 5 kunnen ingezet worden wanneer dat maar nodig is.

Modulair 4b

Fictie

Lezen

Schrijven

Spreken, kijken luisteren

Blok 1

Verhaal • Liever alleen (Annemarie Bon, Challenge) Poëzie • Rian Visser, Half • Johanna Kruit, Verwarring Over lezen • fictie kiezen, leessmaak • poëzie - kenmerken • meer of minder realistisch • verhaalsoorten • leeservaring beschrijven • personen - hoofdpersoon en bijfiguren • personen - beschrijving en ontwikkeling • vertelperspectief

• actief lezen • leesplan • stappenplan moeilijke woorden • tekstdoelen • opbouw van een tekst • inleiding en slot • onderwerp en hoofdgedachte, titel, deelonderwerp, tussenkop • examenteksten lezen

• afspraken en regels Schrijven • onderwerp verkennen - woordweb / overzicht woordsoorten / 5W+1H-vragen • een schrijfplan maken • informatie zoeken op internet • informatie selecteren • een instructie schrijven • een nieuwsbericht schrijven • een informerend artikel schrijven

Kijken en luisteren • spreekdoelen • luistermanieren • verbale en non-verbale communicatie • aantekeningen maken Spreken • presentatie geven • spreekplan maken • beeldgebruik

Blok 2

Verhaal • Beet (Marlies Slegers, Vijftien) Poëzie • Diet Groothuis, Dagelijks • Mieke van Hooft, Jij • Remko Ekkers, Waarschuwing Over lezen • tijd, ruimte en sfeer • vertelvolgorde en vertelde tijd • spanning • beeldspraak

• signaalwoorden en tekstverbanden • feiten en meningen • argumenten • tekst en beeld • publiek • examenvragen - soorten vragen • examenvragen - hoofdgedachte van de tekst

• reclametekst • woorden met een gevoelswaarde • een uitnodiging schrijven • een ingezonden brief schrijven • een zakelijke brief schrijven • formeel taalgebruik

Kijken en luisteren • interview Gesprekken • sollicitatiegesprek Spreken • presentatie geven

Verhaal • Oliver, Ethan en ik (Abigail Haas, Bedrog) Poëzie Mark Boog, Impasse Linda Vogelesang, Verzoek Nannie Kuiper, De tijd Over lezen • poëzie - rijm • poëzie - verbanden tussen strofen • stijlfiguren • het opbouwschema van verhalen • verhaalbegin en verhaaleinde • thema en moraal • recensies

• kernzinnen en hoofdzaken

• informatie verzamelen (onderzoek, aantekeningen) • een persoonlijk en zakelijk verslag schrijven • een zakelijke e-mail schrijven

Kijken en luisteren • hoofdzaken en bijzaken • fragmenten met vragen Spreken • overtuigende presentatie Gesprekken • discussie • vergadering • agenda • notulen

• waar sta je nu? (examenopdrachten leesvaardigheid) • oefenen per onderdeel (keuzeopdrachten) • proefexamen

• waar sta je nu? (examenopdrachten schrijfvaardigheid) • oefenen per onderdeel (keuzeopdrachten) • proefexamen

Blok 3

Blok 4 Examentraining

4b

Over taal

Grammatica

Spelling

Taalverzorging

Woordenschat • examenwoorden • stappenplan moeilijke woorden • het woordenboek Kijk naar taal • homoniem, homofoon, synoniem Taalfouten • overbodige woorden • dubbele ontkenning en verhaspeling • verkeerde woorden en uitdrukkingen

Zinsontleding • de basiszin • zinsdelen: pv, wwg, ond, lv, mv, bwb Woordsoortbenoeming • ww, lw, znw, bnw, vz, pers. vnw, bez. vnw Soorten zinnen • enkelvoudige zin, samengestelde zin • hoofdzin en bijzin • pv’s in samengestelde zin

• werkwoordspelling • bijvoeglijke naamwoorden • meervoudsvormen • koppelteken en tussenletters in samenstellingen • leestekens en citaten

Lineair

Hoofdvaardigheden Fictie Je leest verhalen en gedichten, je leert zien hoe ze in elkaar zitten en vormt daar je mening over. Lezen Je leert hoe teksten in elkaar zitten, zodat je ze beter kunt begrijpen. Schrijven Je leert hoe je goede teksten kunt schrijven. Spreken, kijken en luisteren Je leert beter spreken, kijken en luisteren.

Ondersteunende vaardigheden Over taal Je leert de betekenis van examenwoorden en oefent met taal. Grammatica Je maakt een zelftoets en oefent onderdelen die je nog niet goed beheerst. Spelling Je maakt een zelftoets en oefent onderdelen die je nog niet goed beheerst.

Digitaal beschikbaar Voorbereiding stage Bij het maken van een stageverslag heb je vaardigheden nodig die je bij Nederlands leert. In deze module kun je daarmee oefenen. Extra oefenmateriaal In deze module bieden wij extra opdrachten om te oefenen bij de ondersteunende vaardigheden. Werkwijzer Grammatica De belangrijkste grammaticaregels op een rij.

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 4

1/06/18 10:01


Introductie

Digitaal materiaal Op niveau online leerling

Op niveau online docent

Alle theorie

Alle onderdelen van de leerling

Alle opdrachten (Beoordelings)formulieren Schooltasbestand van de complete theorie

Antwoorden

Extra oefenmateriaal Woordenlijsten

Toetsen

Rubrics Schrijven

Lesbrieven Alles over taal

Rubrics Spreken en gesprekken Ingesproken leesteksten

Schooltas (pdf ) van het boek

Kijk- en luisterfragmenten

Schooltas (pdf ) van de complete theorie

Module stage

Docentenhandleiding algemeen

Werkwijzer Grammatica

Docentenhandleiding per blok/module

Onderdelen paragraaf Jouw leerdoelen Een overzicht van wat je gaat leren in deze paragraaf + referentieniveau. Theorie De theorie die aan bod komt in deze module: nummer + naam. Opdrachten De opdrachten die je stap voor stap meenemen naar het niveau dat je nodig hebt voor het eindexamen. De theorienummers die je nodig hebt, staan in de balk erbij. Eindopdrachten Dit zijn opdrachten op het gewenste eindniveau. Bij Spreken, kijken en luisteren is de eindopdracht ook direct de eindtoets.

Verwijzingen T1   [1] Een verwijzing naar de theorie die je nodig hebt bij de opdracht. De theorie vind je achter de paragrafen van

elk blok. T1 [1] betekent: theorie blok 1, nummer 1. Voor deze opdracht heb je een computer met internetverbinding nodig. Bij deze opdracht hoort een formulier. Bij deze opdracht hoort een kijk- of luisterfragment. Deze opdracht kun je bewaren in je leesmap.

Voor deze opdracht heb je een beoordelingsmodel nodig. Deze staan achter in het leerwerkboek en online.

2F Een verwijzing naar het referentiekader taal. O B I T Een verwijzing naar OBIT.

R T T I Een verwijzing naar RTTI. Bij deze opdracht gebruik je woorden en strategieën van Woordenschat. Deze opdracht doe je met een medeleerling. Een groepsopdracht.

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 5

1/06/18 10:01


Leerstofoverzicht

4b

Fictie

Lezen

S

Blok 1

Verhaal • Liever alleen (Annemarie Bon, Challenge) Poëzie • Rian Visser, Half • Johanna Kruit, Verwarring Over lezen • fictie kiezen, leessmaak • poëzie - kenmerken • meer of minder realistisch • verhaalsoorten • leeservaring beschrijven • personen - hoofdpersoon en bijfiguren • personen - beschrijving en ontwikkeling • vertelperspectief

• actief lezen • leesplan • stappenplan moeilijke woorden • tekstdoelen • opbouw van een tekst • inleiding en slot • onderwerp en hoofdgedachte, titel, deelonderwerp, tussenkop • examenteksten lezen

• •

Blok 2

Verhaal • Beet (Marlies Slegers, Vijftien) Poëzie • Diet Groothuis, Dagelijks • Mieke van Hooft, Jij • Remko Ekkers, Waarschuwing Over lezen • tijd, ruimte en sfeer • vertelvolgorde en vertelde tijd • spanning • beeldspraak

• signaalwoorden en tekstverbanden • feiten en meningen • argumenten • tekst en beeld • publiek • examenvragen - soorten vragen • examenvragen - hoofdgedachte van de tekst

• • • • • •

Blok 3

Verhaal • Oliver, Ethan en ik (Abigail Haas, Bedrog) Poëzie Mark Boog, Impasse Linda Vogelesang, Verzoek Nannie Kuiper, De tijd Over lezen • poëzie - rijm • poëzie - verbanden tussen strofen • stijlfiguren • het opbouwschema van verhalen • verhaalbegin en verhaaleinde • thema en moraal • recensies

• kernzinnen en hoofdzaken

• • •

• waar sta je nu? (examenopdrachten leesvaardigheid) • oefenen per onderdeel (keuzeopdrachten) • proefexamen

• • •

Blok 4 Examentraining

• • • • • •

4b

Over taal

Grammatica

S

Taalverzorging

Woordenschat • examenwoorden • stappenplan moeilijke woorden • het woordenboek Kijk naar taal • homoniem, homofoon, synoniem Taalfouten • overbodige woorden • dubbele ontkenning en verhaspeling • verkeerde woorden en uitdrukkingen

Zinsontleding • de basiszin • zinsdelen: pv, wwg, ond, lv, mv, bwb Woordsoortbenoeming • ww, lw, znw, bnw, vz, pers. vnw, bez. vnw Soorten zinnen • enkelvoudige zin, samengestelde zin • hoofdzin en bijzin • pv’s in samengestelde zin

• • • • •

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 6

1/06/18 10:01


Schrijven

Spreken, kijken luisteren

• afspraken en regels Schrijven • onderwerp verkennen - woordweb / overzicht woordsoorten / 5W+1H-vragen • een schrijfplan maken • informatie zoeken op internet • informatie selecteren • een instructie schrijven • een nieuwsbericht schrijven • een informerend artikel schrijven

Kijken en luisteren • spreekdoelen • luistermanieren • verbale en non-verbale communicatie • aantekeningen maken Spreken • presentatie geven • spreekplan maken • beeldgebruik

• reclametekst • woorden met een gevoelswaarde • een uitnodiging schrijven • een ingezonden brief schrijven • een zakelijke brief schrijven • formeel taalgebruik

Kijken en luisteren • interview Gesprekken • sollicitatiegesprek Spreken • presentatie geven

• informatie verzamelen (onderzoek, aantekeningen) • een persoonlijk en zakelijk verslag schrijven • een zakelijke e-mail schrijven

Kijken en luisteren • hoofdzaken en bijzaken • fragmenten met vragen Spreken • overtuigende presentatie Gesprekken • discussie • vergadering • agenda • notulen

Leerstofoverzicht

• waar sta je nu? (examenopdrachten schrijfvaardigheid) • oefenen per onderdeel (keuzeopdrachten) • proefexamen Spelling • werkwoordspelling • bijvoeglijke naamwoorden • meervoudsvormen • koppelteken en tussenletters in samenstellingen • leestekens en citaten

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 7

1/06/18 10:01


1 Opdrachten Fictie 1.1 Lekker lezen 1.2 Over lezen 1.3 Leesmap

9 9 15 17

Lezen 1.4 Actief teksten lezen 1.5 Tekst met vragen

19 19 24

Schrijven 1.6 Taalverzorging 1.7 Instructie 1.8 Nieuwsbericht 1.9 Informerend artikel

27 27 28 29 30

Spreken, kijken en luisteren 1.10 Kijken en luisteren 1.11 Spreken

33 33 35

Theorie Fictie Lezen Schrijven Spreken, kijken en luisteren

37 42 45 53

8

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb WT ONO2 Blokopeningen 4b.indd 1 8

1/06/18 10:01 29-05-18 14:56


1

2F

Fictie

Jouw leerdoelen • Je leessmaak beschrijven en presenteren. • De rol en het karakter van personen beschrijven. • De verhaalsoort en het vertelperspectief van een verhaal herkennen.

Theorie [1] Fictie kiezen [2] Poëzie – Kenmerken [3] Meer of minder realistisch [4] Verhaalsoorten [5] Leeservaring beschrijven [6] Personen – Hoofdpersoon en bijfiguren [7] Personen – Beschrijving en ontwikkeling [8] Vertelperspectief

De woorden van Woordenschat passen bij de inhoud van dit blok. Bij enkele vragen van de andere vaardigheden oefen je ook met woordraadstrategieën. Deze vragen herken je aan een blauw bolletje.

1.1 Lekker lezen Liever alleen Jens baalt van de plek die zijn moeder heeft uitgekozen om vakantie te houden. Jens mist zijn overleden vader en heeft geen zin om de toerist uit te hangen. Gelukkig ontmoet hij Frank en zijn zusje Sophie. Met hen samen mag Jens het land verder verkennen, zonder zijn moeder. Ook Jens’ beste vriend David is op vakantie in Spanje en gaat met hen mee. Al snel dagen ze elkaar uit met ‘challenges’.

5

10

15

Jens ging samen met Frank voorop en lette goed op de routebordjes en op de kaart die hij had gedownload op zijn telefoon. Hij wist uit ervaring dat bordjes gemakkelijk verdwenen of door grapjassen werden verplaatst. Dan kon je soms lang zoeken voor je de juiste weg weer gevonden had. Aan omkijken om te weten hoe het met Sofie en David was, deed hij niet. Hij kon ook zo wel raden hoe ze erbij liepen. Lachend, springerig, flirterig, elkaar af en toe aanrakend. Frank had meer praatjes dan de dag ervoor, maar Jens luisterde maar met een half oor. Zijn aandacht werd steeds afgeleid door de enorme roofvogels die regelmatig hoog boven hen vlogen of de ooievaars die hun nesten in de parasoldennen op de vlakte hadden. Je hoefde hier niet eens engelengeduld te hebben om deze bijzondere dieren te spotten. Alleen lukte filmen onder het lopen niet zo goed. Hij zou daar toch een tijdje alleen voor moeten zijn. En hij moest bekennen dat hij daar eigenlijk wel behoefte aan begon te krijgen. ‘Hallo, ben je daar nog? Ik zei dat ik gisteren even aan deze challenge moest wennen,’ hoorde hij Frank ineens zeggen. Hij lachte erbij. ‘Ik ben gewend dat anderen doen wat ik bedenk in plaats van te moeten doen wat anderen zeggen.’ ‘Zelfkennis heb je wel.’

9

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 9

1/06/18 10:01


Fictie

20

25

30

35

40

1

‘Zeker, maar wat we nu doen, bij meer dan veertig graden door een kaal, droog gebied trekken op weg naar de wildernis, zonder goede uitrusting, op sneakers, is wel echt wat je noemt uit je comfortzone treden.’ Jens veegde het zweet van zijn gezicht. ‘Een beetje afzien is goed voor je. We wilden onszelf en de wereld toch leren kennen door challenges?’ Frank sjorde wat aan zijn rugzak, alsof hij tijd wilde rekken en over het antwoord moest nadenken. ‘Ik hou meer van psychologische experimenten.’ ‘Dit is een psychologische uitdaging. Het komt namelijk aan op doorzettingsvermogen en niet zeiken.’ Jens voelde dat hij langzamerhand een afkeer van Frank begon te krijgen met zijn intellectuele praatjes. Ze zwegen, omdat ze al hun energie nodig hadden voor een pittige klim en even later voor de al even inspannende afdaling. Beneden eindigde het pad bij een natuurstenen bruggetje over een snelstromend riviertje. Aan de overkant aangekomen liepen ze naar de oever om even wat uit te rusten aan de kant van het water. Jens trok zijn schoenen uit en stak zijn voeten genietend in het kabbelende koele water. De kiezels op de bodem glinsterden in het zonlicht in een breed kleurenspectrum. Sofie trok haar bikini aan, en David trok zijn shirt en schoenen uit, en al snel waren ze samen in een soort watergevecht verwikkeld. Frank zat aan de oever op een rotsblok de boel te overzien als een soort generaal. ‘Is het geen tijd voor het experiment dat ik nog van je tegoed heb?’ riep hij plotseling naar Jens. ‘Welk experiment?’ ‘Jij geloofde niet dat buitengesloten worden, ook al is het een afgesproken test en heeft het niets met jou te maken, toch pijn doet?’ ‘O ja.’ Wat wilde die gast toch? Was het zijn uitdaging om te kijken hoever hij kon gaan? Ging het hem om macht? ‘Dat klinkt niet enthousiast.’ Sophie en Jens vinden het experiment van Frank een goed idee. David niet, maar de meeste stemmen gelden, dus ook hij gaat meedoen. Ze beginnen meteen, dus Frank, Sophie en David negeren Jens en zeggen helemaal niets meer tegen hem.

45

50

55

60

Test. ‘Hé, hoelang blijven jullie hier nog?’ Geen reactie, alleen David keek hem en daarna de anderen aan. Dus zo was het om een verstotene te zijn, alsof je een besmettelijke ziekte had. Hij kon zich perfect inleven hoe het vroeger gevoeld moest hebben als je lepra had of de builenpest. Vies, waardeloos, overbodig, slecht, afgewezen, zonder respect, alsof je menswaardigheid van je afgenomen was. Maar dat was hier niet aan de hand. Ze deden maar alsof. Hij moest het zich niet aantrekken. Maar hij trok het zich wel aan. Hij vond het nu al geen leuk spel meer. Test. ‘Hallo, wat zijn de plannen?’ Terwijl hij het zei, voelde hij hoe belachelijk hij zich maakte, als een jengelend kind. Hij kon inderdaad blijven praten wat hij wilde, zij zouden niet reageren. Wat zei hij zelf ook alweer toen ze het over ontgroenen hadden gehad? Dat hij niet bij zo’n studentenclub wilde horen. Dat was precies hoe hij het nu voelde. Ze konden lekker in de stront zakken. Hij ging echt niet als een debiel achter de anderen aanlopen. Beter was het de rollen om te draaien en zijn eigen plan te trekken.

10

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 10

1/06/18 10:01


1

65

70

75

80

85

90

95

100

Fictie

Hij trok zijn schoenen aan, stond op, hees zijn rugzak om en liep dicht genoeg naar het water toe zodat ze hem konden verstaan. ‘Er is zo inderdaad bijzonder weinig aan jullie gezelschap,’ riep Jens. ‘Je hebt gelijk, Frank, dat dit experiment bijzonder realistisch aanvoelt. Ik ben snel van begrip en ga mezelf hier niet langer mee kwellen. Ik pas ervoor en heb besloten om niet als een sukkel achter jullie aan te lopen. Ik trek mijn eigen plan. Ik heb ontzettend veel zin om dit natuurgebied te verkennen.’ David keek op en zette een paar stappen in zijn richting, maar Sofie trok aan zijn arm en haalde hem onderuit in het water. Hij kwam proestend boven. ‘Ik zie jullie morgen in Villarreal bij het informatiepunt. Laten we zeggen om een uur of zes. Adios.’ Opnieuw werd David kopje-onder geduwd. Door een lachende Frank deze keer. Jens draaide zich om en volgde het wandelpad naar de rotsen in de verte met een tempo dat meer op rennen leek dan op wandelen. Had hij net nog de behoefte gevoeld om een tijdje alleen te zijn en te kunnen filmen, op deze manier was het afschuwelijk. Frank bracht het wel als spel, maar hij wist zeker dat die gast hem een hak wilde zetten, omdat niet alles volgens zijn plan liep en hij een watje bleek als het om een lichamelijke prestatie ging. En nu liep hij ook weg van zijn beste vriend, en een meisje dat hij eerst best leuk had gevonden. Hoe had het zo ver kunnen komen? Bij een bocht in de weg keek hij van achter een boom om. Gelukkig, niemand volgde hem. Hij liep met stevige pas door voor zover het lukte met deze tropische temperaturen. Hij wilde die klojo’s voorlopig niet meer zien. Langzaam werd de begroeiing dichter en werd het terrein ruiger. Na een tijdje over heuvels, door velden, langs beekjes en langs akkers gelopen te hebben, was het alsof Jens in een andere wereld beland was. De anderen waren in geen velden of wegen te bekennen, maar toch voelde hij zich nog steeds wat opgejaagd. Toen hij bij de dam over het ravijn van de getemde Taag was aangekomen, twijfelde hij. De rivier oversteken naar Villarreal de San Carlos en kans lopen om daar straks Frank en consorten tegen het lijf te lopen? Of linksaf gaan en de route volgen langs de rivier en naar het kasteel van Monfragüe? Hij had gelezen dat dat een van de mooiste plekken van het natuurpark was. En die omweg zouden de anderen zeker niet nemen. Hij koos de weg naar het kasteel en stak de doorgaande weg over naar het wandelpad langs het door de rivier uitgesleten ravijn. Hij schrok van een overreden slang van minstens twee meter lang, die half was aangevreten door roofvogels. Die slang had natuurlijk gedacht dat het gloeiende asfalt een goede plaats was om op te warmen. Dat krijg je van koelbloedigheid, dacht Jens. Hij legde het tafereel even vast met zijn camera. Waar en hoe hij vannacht zelf zou slapen, was een probleem dat hij voor zich uit schoof. Hier zou hij in elk geval vrij zijn om zijn eigen pad te volgen en wat tot rust te komen. Misschien zou hij zelfs van de natuur en de vogels kunnen genieten. Dat was toch oorspronkelijk de reden dat hij hiernaartoe had gewild? En om weg te zijn bij zijn moeder en alles te kunnen vergeten. Maar hoe kwam het toch dat hoe harder je iets wilde vergeten, hoe meer je eraan dacht? Zijn vader was een alcoholist geweest, had zijn moeder gezegd. Hoelang speelde dat eigenlijk al? Was hij dat na de scheiding geworden? Jens denkt aan een tijd terug. Zijn vader had gehoord dat er zeearenden waren gezien in natuurgebied de Biesbosch. Jens en hij voeren met een bootje het gebied in. Ze sliepen in de boot, zodat ze bij zonsopkomst de vogels zouden kunnen filmen.

11

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 11

1/06/18 10:01


Fictie

105

110

115

120

125

130

135

140

1

Midden in de nacht werd Jens wakker. Het was pikdonker. Hij voelde naast zich, maar greep mis. Zijn vader lag er niet. Jens kroop uit zijn slaapzak en zocht op de tast naar zijn zaklantaarn. Daar op het bankje aan dek zat zijn vader, scheefgezakt leunend op de bootrand. Een glas in de hand en een fles whisky naast hem. ‘Wat ben je aan het doen?’ vroeg Jens. ‘Aan het mijmeren, jongen.’ Zijn vader sprak langzaam op een vreemde toon en had moeite uit zijn woorden te komen. ‘Ik kon niet slapen.’ ‘Nu wel, denk ik,’ zei Jens. ‘Kom je mee?’ ‘Goed, jongen.’ Zijn vader probeerde overeind te komen, maar zakte meteen door zijn benen. Hij begon te giechelen. ‘Pap, je moet naar bed. Kom, ik trek je wel omhoog.’ De boot schommelde hevig toen Jens zijn vader overeind sjorde. Hij had een enorme alcoholkegel. ‘Nu bukken. Ja, ga hier maar zitten. Dit is jouw bed. Ik rits je slaapzak open, dan is dat je deken. Ga maar liggen.’ Nagenoeg onmiddellijk begon zijn vader te snurken. En toen de volgende ochtend de eerste vogels hun gezang lieten horen, was zijn vader met geen mogelijkheid wakker te krijgen. Jens liet hem zijn roes uitslapen. Het was al in de middag toen zijn vader eindelijk zijn ogen opende. Hij zag eruit alsof hij zojuist uit een spookkasteel kwam, zo wit zag hij. ‘Water! En ibuprofen! Van alles veel!’ Jens deed wat zijn vader vroeg. ‘Hoe ben ik hier in bed gekomen?’ vroeg zijn vader toen hij de pijnstillers met wat water had weggeslikt. ‘Dat heb ik gedaan. Je was straalbezopen.’ ‘Echt? Sorry, jongen. Ik had niet in de gaten dat ik zoveel gedronken had.’ ‘Waarom nam je dan ook een fles whisky mee?’ ‘Even weg van de wereld.’ ‘We zijn hier toch weg van de wereld! Dan zeg je tegen mij dat ik geen bier mag, moet je jou zien!’ ‘Wil je niets tegen je moeder zeggen?’ Jens haalde zijn schouders op. ‘Ik voel me niet lekker. Sorry, jongen. Wil jij de boot terugvaren?’ Van filmen kwam het niet meer. Zeearenden zagen ze evenmin. Hun uitje was totaal verknald. Het was de eerste keer geweest dat Jens zijn vader zo totaal laveloos had gezien en de laatste keer dat ze samen op pad waren gegaan. Jens geniet van het wandelen in z’n eentje. Hij komt langs een beroemde vogelrots waar hij een prachtige monniksgier ziet en ook het kasteel is indrukwekkend. Hij loopt verder en rust bij een waterval even uit aan de oever van een riviertje.

145

Hoe laat zou het ondertussen zijn? Jens keek even op zijn telefoon, tegen vieren was het al. Hij moest een beslissing nemen over wat hij verder zou doen. Naar het dorp gaan waar de anderen waren en met hun idiote experiment geconfronteerd worden? Het was geen aanlokkelijk vooruitzicht om daar genegeerd te worden als een waardeloos persoon. En dat hij hen in dat gehucht met drie huizen zou tegenkomen, was net zo zeker als dat hij hier nu met zijn voeten in het water zat.

12

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 12

1/06/18 10:01


1

150

155

160

165

Fictie

Lekker buiten in de natuur blijven was het alternatief. Miguel had hen gewaarschuwd niet van de paden af te gaan, maar was dat omdat het gebied te onherbergzaam was of gewoon omdat het ten strengste verboden was? Vast dat laatste. Het was een beschermd natuurreservaat. Hoe erg kon het zijn? Hij had met zijn vader wel vaker wildgekampeerd. Weliswaar sliepen ze dan in een tentje, maar wat was het verschil? Een paar muggenbulten? Malaria of tropische ziekten kwamen hier niet voor. Het was hier Afrika niet. Er waren ook geen gevaarlijke roofdieren. De meeste slangen hier waren niet giftig en hij wist dat de giftige soorten, zoals de adder of de hagedisslang, alleen beten als ze bedreigd werden. Datzelfde gold voor schorpioenen. Nou, hij zou de laatste zijn die ze zou bedreigen en hij wist dat je schoenen, tassen en andere wegkruipplekjes eerst moest controleren voor je er na een nachtje slapen je hand of voet in stopte. Het zou nooit te koud worden, niet gaan regenen, sneeuwen, stormen; de nacht zou alleen maar verfrissende koelte brengen. In de bewoonde wereld vormen mensen vaak het grootste gevaar. Maar hier hoefde hij voor hen niet bang te zijn. Hij hoefde hier zelfs niet bang te zijn voor politie of boswachters. Die kwamen gewoon niet in de wildernis, laat staan dat ze in de nacht op pad gingen. En bovendien, de mensen in de prehistorie overleefden hier ook. Waarom hij dan niet? Hij had een rugzak met voedsel, water, cola, een zaklamp, touw, een EHBO-setje, een aansteker, een stok en een jachtmes. Er kon hem echt niets gebeuren. Uit: Annemarie Bon, Challenge.

HALF

VERWARRING

We komen elkaar halverwege tegen.

Doodstil in het donker staan kleine sterren, grote maan duizend vogels wiegen zacht in de armen van de nacht.

We geven elkaar een halve handdruk jij de hand en ik de druk een halve knipoog jij de knip en ik het oog een halve glimlach jij de glim en ik de lach. We komen elkaar tegen en stilletjesaan gaan we elkaar beter verstaan. Rian Visser

Langzaam door de avond gaan tussen zwarte bomen staan alle dieren komen kijken ogen die op lichtjes lijken. In mijn hoofd zijn duizend vragen stille stemmen komen klagen over wat ik niet wil weten over wat ik wil vergeten. Wie kon eenzaamheid verstaan? Wie laat me weer verder gaan? Johanna Kruit

13

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 13

1/06/18 10:01


Fictie

1

Denken en praten over fictie  Opdracht 1

T2

I

T 1

B I

T2

B I

T1   [1, 2]

Bespreek het verhaal en de gedichten met medeleerlingen. Je docent vertelt je hoe je deze opdracht gaat doen. Je kunt eerst je eigen antwoorden op de vragen geven. 1 a Omschrijf hoe Jens zich voelt in het eerste deel van het verhaal (regel 1-43). b Jens zegt in regel 20: ‘Een beetje afzien is goed voor je.’ Hoe denk jij daarover? 2 Vertel over een grote uitdaging die jij ooit hebt gehad. Hoe moeilijk was het om je doel te bereiken? Lukte dat uiteindelijk? Wat heb je door die uitdaging geleerd? 3 a Waaruit maak je op dat het verhaal zich niet in Nederland afspeelt? b Vind je het moeilijker om mee te leven met de personen doordat het verhaal in een ander land speelt, of maakt dat niet uit? Waardoor komt dat? 4 Als iemand in jouw vriendengroep zou voorstellen om jou of een van je vrienden voor de grap buiten te sluiten, zou jij daar dan aan meedoen? Waarom wel of niet? 5 Zou jij dit verhaal verder willen lezen? Leg uit waarom wel of niet. 6 In welk gedicht herken je de meeste kenmerken van poëzie uit de theorie? 7 Welk gedicht vind jij het meest passen bij wat Jens meemaakt in het verhaal? Leg uit welke overeenkomsten jij ziet.

Leestips Andere boeken over onverwachte avonturen:

Vermist – Helen Vreeswijk Een groep jongeren gaat op stage naar de Filipijnen, maar ze komen nooit aan op hun stageplek. Een man smokkelt hen de jungle in, waar mensenhandelaren hen opwachten. De jongeren moeten zelf zien te ontsnappen. Een gevaarlijke onderneming, want de wildernis is vol gevaren. Livestream – Buddy Tegenbosch Rick moet er even tussenuit. Daarom brengt hij de kerstvakantie door in New York, waar hij bij een neef van zijn moeder mag logeren. In de metro ontmoet hij het Nederlandse meisje Chris en wordt op slag verliefd. Daarom zoekt hij haar op als hij de eerste avond niet kan slapen. Zij houdt hem nog veel langer uit de slaap in een ongelooflijk avontuur.

14

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 14

1/06/18 10:01


1

Fictie

Piratenzoon – Rob Ruggenberg Zain groeit op in Marokko, als zoon van een Marokkaanse piraat en een Nederlandse moeder. Hij wordt gevangengenomen door Spanjaarden en moet als slaaf gaan werken op een oorlogsschip. Het leven aan boord is keihard. Dan vaart Zains schip naar Zeeland om te vechten tegen de opstandelingen daar. Een levensgevaarlijke tocht. Hoe kan Zain ontsnappen? Afgesloten – Natasza Tardio Dana heeft zin in de werkweek op Texel. Mirko stapt met grote tegenzin de bus in. Ze zullen echter nooit op Texel aankomen, want als ze door een tunnel rijden, is er plotseling een enorme explosie. Is het een ongeluk? Of een aanslag? En zullen ze op tijd een uitweg vinden?

Over Annemarie Bon Annemarie Bon werkte eerst in een laboratorium, maar dat vond ze maar saai. Ze werd journalist en nog later maker van Taptoe, een verhalenblad voor kinderen. Ze schreef zelf de helft van alle verhalen in het blad. Zo ontdekte ze wat ze echt fijn vond: verhalen schrijven. Ze heeft heel veel boeken geschreven: leesboekjes voor de basisschool, kinderboeken en jeugdboeken.

1.2 Over lezen Leessmaak en leeservaring  Opdracht 2

T1   [1, 3, 4, 5]

Als je een boek zoekt waar je een fijne leeservaring bij kunt hebben, let je op verschillende dingen. Een paar voorbeelden zijn:

on de hoofdperso n is net als jij ee sj ei jongen/m e je moet iets kunnen leren van het verhaa l

het verh aa niet ove l gaat r schoo l

at het verhaal ga over liefde

15

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 15

1/06/18 10:01


Fictie

T1

I

T2

T1

1

1 Werk samen met een of meer medeleerlingen. Bedenk nog tien dingen die belangrijk kunnen zijn bij het kiezen van een leesboek. Gebruik daarbij de theorie bij deze opdracht. 2 Samen met de voorbeelden hierboven heb je nu een lijst van veertien dingen. Kies daaruit de vier punten die voor jou het belangrijkst zijn. 3 Zoek op internet of in de bibliotheek drie boeken die passen bij jouw vier punten en die jou aanspreken. Schrijf de auteur en de titel van de boeken op. 4 Presenteer jouw leessmaak en de boeken die je gevonden hebt aan medeleerlingen. Kies een van de volgende presentatievormen: A een powerpointpresentatie – maak minimaal vier dia’s: een met uitleg over jouw leessmaak en een voor elk boek, met daarbij uitleg waarom het boek jou aanspreekt; B een vlog – maak een filmpje waarin je zelf sprekend voorkomt, uitleg geeft over je leessmaak en jouw boeken (of de omslagen ervan) laat zien. 5 Bekijk de presentaties van je medeleerlingen. Geef elke presentatie: a een cijfer tussen 1 en 10 voor het uitleggen van de leessmaak; b een cijfer tussen 1 en 10 voor netheid en (taal)verzorging. 6 Vertel elkaar welke cijfers jullie gegeven hebben en bespreek samen welke presentatie(s) jullie goed vinden en waarom. 7 Heb je in de presentaties van je medeleerlingen boeken gezien die jou leuk lijken? Schrijf de titels en auteurs dan op jouw eigen leeslijst. Je kunt een leeslijst bijhouden in je agenda of digitaal op een boekensite (zoals Bol, Hebban, Goodreads).

Personen en vertelperspectief

T1   [6, 7, 8]  Opdracht 3

I

I

T2

Lees de theorie bij deze opdracht. 1 Maak een persoonsbeschrijving van Jens en van Frank op een A4. Gebruik de ene helft van de pagina voor Jens en de andere helft voor Frank. Laat de verschillen tussen hen duidelijk zien. Gebruik daarbij begrippen uit de theorie over personen in fictie. 2 Schrijf een verhaal over wat Frank, Sophie en David doen en beleven en zeggen nadat Jens weg is gegaan. Kies eerst vanuit wie je het verhaal wilt vertellen: vanuit Frank, vanuit Sophie of vanuit David. Van deze persoon laat je dus ook de gedachten en gevoelens zien, maar van de andere twee niet. Kies ook het vertelperspectief: ikvertelperspectief of hij-/zij-vertelperspectief. Maak het spannend door iets ergs of iets onverwachts te laten gebeuren. Schrijf in elk geval 600 woorden, meer mag ook. 3 Bekijk en lees de persoonsbeschrijvingen van minstens drie medeleerlingen. Bespreek daarna in de groep deze vraag: Stel je voor dat schrijver Annemarie Bon de beschrijvingen zou lezen. Welke zou zij de beste vinden? 4 Lees de verhalen van minstens drie medeleerlingen. Bespreek daarna in de groep deze vraag: Stel je voor dat deze verhalen zouden meedoen aan een schrijfwedstrijd voor jongeren. Welk verhaal zou de grootste kans maken om te winnen?

16

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 16

1/06/18 10:01


1

Fictie

1.3 Leesmap Dit schooljaar maak je verschillende opdrachten bij fictie. Deze opdrachten verzamel je in een leesmap. Je leesmap kan een onderdeel zijn van je Programma van Toetsing en Afsluiting, dan telt het cijfer mee voor je eindexamen. Je docent vertelt je hoe de leesmap eruit moet zien, welke opdrachten en toetsen je maakt en hoe deze worden beoordeeld. . Je herkent de opdrachten voor de leesmap aan dit icoon:

Opdracht 4

T2

T

T1

Maak een leesautobiografie, een beschrijving van de rol van lezen in jouw leven. Heb je deze opdracht in leerjaar 3 al gemaakt, vul dan vraag 5 aan en maak daarna alleen vraag 6 en 7. Vraag 1 tot en met 4 hoef je dan niet opnieuw te maken. 1 Beschrijf de periode waarin je zelf nog niet kon lezen. Werd je voorgelezen? Welke boeken herinner je je? Hoe belangrijk vinden jouw ouders lezen en voorlezen? 2 Beschrijf de periode waarin je leerde lezen. Hoe ging dat? Hoe vond je het? Welke boeken herinner je je? 3 Beschrijf de periode waarin je verder leerde lezen, van groep 4 tot en met 6. Wat betekende lezen voor jou? Welke boeken las je? Wat waren jouw favorieten? Ging je naar de bibliotheek? 4 Beschrijf de periode van groep 7 en 8. Welke boeken las je? Had je al een bepaalde leessmaak? Werd er nog voorgelezen? Ging je naar de bibliotheek? Las je boeken die voor oudere kinderen bedoeld waren? Maakte je verschil tussen ‘jongensboeken’ en ‘meisjesboeken’? Welke verhalen zijn je bijgebleven? 5 Beschrijf de periode van de middelbare school. Ging je meer of minder lezen? Welke boeken las je? Hoe veranderde je leessmaak? 6 Maak een plan voor dit schooljaar. Welke verhaalsoorten wil je proberen? Hoe ga je boeken vinden? Welke boeken heb je nu al op het oog? Wat is je planning? 7 Maak alvast een lijst van minimaal drie boeken die je zou willen lezen. Schrijf de titel en de auteur op en zet er ook bij hoe je aan deze titels bent gekomen. Schrijf over elk punt een alinea. Maak van alle alinea’s samen een verslag. Zet deze titel erboven: ‘Mijn leven en boeken’. Voeg omslagen toe van boeken die je noemt. Bewaar de leesautobiografie in je leesmap.

17

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 17

1/06/18 10:01


Fictie

1

Toets   Opdracht 5  T1

T

T2

1 Kies een boek en lees het helemaal. Houd het boek dat je leest zo veel mogelijk geheim voor je medeleerlingen. 2 Maak na het lezen van het boek deze zinnen af. Print jouw zinnen op een nette, stevige kaart van (ongeveer) een halve A4. Let op: noem in jouw zinnen niet de titel van het boek of de schrijver. Ik ben …, de hoofdpersoon / een van de hoofdpersonen van dit boek. Mijn belangrijkste eigenschappen zijn … . Je moet dit verhaal over mij écht lezen, want … . In mijn verhaal neem ik je mee naar …, dat is een interessante plek, want … . Mijn verhaal zorgt ervoor dat je … . Als je mijn verhaal uit hebt, dan weet je meer over … .

T1

3 Neem het boek en jouw kaart over het boek mee naar de les. Let op: het is belangrijk dat je je houdt aan de afspraak om het boek te lezen, het mee te nemen en de kaart te maken en mee te nemen! Doe je dit niet, dan kun je zelf deze toetsopdracht niet maken en kunnen ook je medeleerlingen niet verder met de opdracht.

Werk in een groep van zes tot acht medeleerlingen. 4 Leg jullie boeken en kaarten door elkaar in het midden van de groepstafel. 5 Bekijk de boekomslagen, maar pak de boeken niet op en lees niet de achterkant. Lees de kaarten. Raad bij elke kaart bij welk boek hij hoort. Overleg met elkaar tot jullie denken dat alle kaarten bij het goede boek liggen. 6 Vertel elkaar of alles klopt. Vertel daarbij wat meer over het boek dat jij gelezen hebt. 7 Kies van de boeken op tafel een boek dat je nog niet kent en dat jou het meest aanspreekt. 8 Maak een foto van het omslag van dat boek en een foto van de kaart die erbij hoort.

T2

Werk alleen verder. 9 Maak een kort verslag. Zet in het verslag: a het omslag en de gegevens van het boek dat je gelezen hebt; b de kaart die je bij het boek gemaakt hebt; c het omslag en de gegevens van het boek dat je aanspreekt; d de kaart die je medeleerling bij het boek gemaakt heeft; e een korte uitleg over de verhaalsoorten waar jij van houdt en de onderwerpen waar jij het liefst over wilt lezen. 10 Bewaar het verslag in je leesmap. Let op: houd je bij alle opdrachten aan alle Afspraken en regels Schrijven.

18

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 18

1/06/18 10:01


1

2F

Lezen

Jouw leerdoelen • Begrippen uit leerjaar 3 herhalen. • Actief lezen toepassen op een aantal teksten. • Een examentekst met vragen lezen.

Theorie [9] Actief lezen, Leesplan, Stappenplan moeilijke woorden [10] Tekstdoelen [11] Opbouw van een tekst, inleiding, slot [12] Onderwerp en hoofdgedachte, titel, deelonderwerp, tussenkop [13] Examenteksten lezen

1.4 Actief teksten lezen  Opdracht 1

T 1

I

T1   [9]

Werk in een groepje. Gebruik een ‘placemat’ (een vel papier verdeeld in vijf vakken: in het midden een groepsvak, daaromheen voor elk groepslid een eigen vak).

1 Schrijf de antwoorden op de volgende vragen in je eigen vak. a Waardoor komt het volgens jou dat veel mensen misselijk worden van een ritje in een achtbaan? T2 b Schrijf op of teken wat de volgende woorden betekenen: looping, ingenieus, kurkentrekker, variëren, druppelvormig. T1 c Bedenk wat de drie belangrijkste dingen zijn waar een ontwerper op moet letten als hij een nieuwe achtbaan ontwerpt. T2 2 Bespreek de antwoorden bij 1 in het groepje en schrijf wat jullie samen vinden in het groepsvak.  Opdracht 2  T1

T1   [9]

B

Lees tekst 1 grondig. Werk alleen. 1 Maak een schema bij de tekst. Maak twee kolommen. Schrijf in de linkerkolom drie belangrijke vragen die in de tekst beantwoord worden. Schrijf in de rechterkolom de antwoorden op de vragen T2 2 Controleer of jullie de goede betekenissen hebben opgeschreven bij opdracht 1 vraag 1b. Als je na het lezen van de tekst nog twijfelt, zoek dan de betekenis op in een woordenboek.

19

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 19

1/06/18 10:01


Lezen

1

Tekst 1 Perfect ronde looping Iedereen die weleens in een pretpark is geweest, is het ermee eens: achtbanen worden steeds spectaculairder en ingenieuzer. Maar als je al die loopings en kurkentrekkers naast elkaar legt, zullen de achtbanen van nu één ding gemeen hebben: een perfect ronde looping zit er niet tussen. Waarom? Je overleeft het simpelweg niet. De druk wordt te hoog. Spannende dingen bouwen kunnen we al heel lang, sinds 1846 om precies te zijn, maar om ervoor te zorgen dat die bouwwerken ook veilig zijn, is veel wetenschappelijk onderzoek nodig. Jurnan Schilder (Universiteit Twente) is werktuigbouwkundige en achtbaanliefhebber en weet precies hoe hard je kunt gaan en waarom die perfect ronde looping onmogelijk is. Kurkentrekkers Een stukje geschiedenis: 200 jaar geleden zijn de eerste achtbanen gebouwd, maar pas na de Tweede Wereldoorlog werden de attracties ook echt een beetje spannend. Tegenwoordig draaien de bouwkundigen hun hand niet meer om voor ingewikkelde kurkentrekkers of driedubbele loopings. Om ervoor te zorgen dat je niet misselijk uit zo’n looping komt, is het heel belangrijk om rekening te houden met de druk die op je lichaam wordt uitgeoefend. Deze druk wordt ook wel G-kracht genoemd. Anders dan je gewicht (dat hetzelfde blijft tijdens een ritje) kunnen die G-krachten enorm variëren tijdens een ritje in de achtbaan. Hoe dit werkt, kun je heel duidelijk zien als je op een weegschaal gaat staan en op en neer beweegt; de beweging zorgt voor een schommeling in gewicht. Zo werkt het ook in een achtbaan: als je over een heuvel gaat, lijk je even van je stoel los te komen (lage G-kracht) en als je door de bocht van een dal raast, word je juist zwaarder en in je stoeltje gedrukt (hoge G-kracht). Het maximale van wat je lichaam kan hebben, is 5G: dan drukt vijf keer je lichaamsgewicht op je. Suikerspin Een van de eerste achtbanen van 1846 had echter een perfect ronde looping met een G-kracht van 6,5. Je kunt je voorstellen dat mensen hier niet vrolijk uitkwamen: door de druk wordt alle zuurstof uit je longen geperst, worden je organen samengedrukt en kun je uiteindelijk doodgaan. Niet een achtbaan waar je voor je lol instapt dus. De achtbanen van tegenwoordig hebben daarom geen perfect ronde loopings meer, maar een druppelvormige looping. Deze achtbanen hebben een maximale G-kracht van 3,5. Ook hier kun je een beetje misselijk uitkomen, maar dit zal je er niet van weerhouden om een suikerspin te eten en rustig nóg een achtbaan in te stappen. Naar: Waarom overleef je een perfect ronde looping niet? In: De Gelderlander.

Deze tekst heb je ook nodig bij Schrijven opdracht 4.

20

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 20

1/06/18 10:01


1

Opdracht 3  T2

B

T1 T2

Lezen

T1   [10]

Werk in een groepje. 1 Houd in tweetallen een mini-interview. De ene leerling is een journalist, de andere is achtbaanexpert. De journalist vraagt waarom er in de nieuwe achtbaan in de Efteling geen perfect ronde looping zit. De expert geeft een duidelijke uitleg waarom dat niet kan. De expert moet de volgende woorden gebruiken: G-kracht, lichaamsgewicht, risico, druppelvormig. 2 De andere groepsleden luisteren naar het interview. 3 Wissel van tweetal. 4 Bespreek samen welke expert de beste uitleg heeft gegeven. Zijn daarbij alle woorden gebruikt?

T1   [9, 10, 11, 12]  Opdracht 4

T2 B

Lees tekst 2 op pagina 22-23 verkennend. 1 Maak een zin met deze woorden: school, binnenklimaat, prestaties, leerlingen. 2 Schrijf op wat er wordt bedoeld met het binnenklimaat van een school. 3 Schrijf in ongeveer drie zinnen op hoe het binnenklimaat op jouw school is.  Opdracht 5

T1 T2

I B I

T1

T1   [9, 10, 11, 12]

Lees tekst 2 nu grondig. 1 Wat is het tekstdoel van deze tekst? 2 Welke twee manieren om een tekst in te leiden gebruikt de schrijver in alinea 1? A De schrijver noemt het onderwerp van de tekst. B De schrijver noemt een probleem. C De schrijver noemt de aanleiding voor het schrijven van de tekst. D De schrijver stelt een vraag over het onderwerp. 3 Geef bij de volgende woorden of uitdrukkingen aan op welke manier je de betekenis ervan kunt achterhalen. Kies al deze manieren één keer: 1 Zoek naar een synoniem (een woord dat ongeveer hetzelfde betekent). 2 Zoek naar een woord dat het tegengestelde betekent. 3 Zoek naar een beschrijving in de tekst. 4 Kijk naar de delen waaruit het woord is opgebouwd. 5 Zoek naar een voorbeeld in de tekst. 6 Door de afbeeldingen bij de tekst kun je de betekenis afleiden. a binnenklimaat (regel 5) b sensoren (regel 4) c omstandigheden (regel 19) d effect (regel 31) e het gros (regel 38) f achterstallig onderhoud (regel 38) 4 In alinea 2 wordt de reden gegeven waarom het onderzoek gestart is. Wat is die reden? A De citoscores van kinderen in Limburg moeten beter worden. B Er is een vermoeden dat kinderen beter presteren bij meer frisse lucht. C Kinderen in Limburg presteren op school slechter dan kinderen in de rest van Nederland. D Scholen willen weten of ze meer geld uit moeten geven aan onderhoud van gebouwen.

21

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 21

1/06/18 10:01


Lezen

T2

B

T1

T2

1

5 Tekst 2 heeft geen tussenkopjes. Vul de tussenkopjes hieronder op de goede plek in op de schrijflijnen in de tekst. – Frisse lucht – Onderhoud van schoolgebouwen – Zo goed mogelijk presteren – Onderzoek gestart 6 In regel 48-50 zegt adviser Marco van Zandwijk: ‘Nu wordt nog te veel geredeneerd vanuit kosten, terwijl het zinvoller is te redeneren vanuit leeropbrengsten.’ Van Zandwijk bedoelt hiermee dat A onderhoud van scholen geen geld kost, maar juist geld opbrengt. B onderhoud van scholen goedkoper is dan de scholen nu denken. C scholen minder moeten letten op geld en meer op wat kinderen leren. D scholen vaak te veel klagen over gebrek aan geld voor onderhoud. 7 Welke zin geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer? A Internationaal onderzoek naar het binnenklimaat van een school past niet bij de situatie in Nederland. B Leerlingen presteren beter als er een goed binnenklimaat op school is met voldoende frisse lucht. C Maastricht University gaat onderzoeken welke invloed het binnenklimaat van een school heeft op de resultaten van leerlingen. D Niet alleen frisse lucht maar ook gezond eten en voldoende bewegen zorgen voor betere prestaties bij leerlingen.

Tekst 2 Invloed frisse lucht op schoolprestatie

5

De Maastricht University onderzoekt op 23 Limburgse basisscholen hoe de citoscores veranderen als het lokaal frissere lucht krijgt. Sensoren in bijna 300 klaslokalen moeten laten zien welke invloed het binnenklimaat van een school heeft op de leerresultaten.

10

15

Al lange tijd bestaat het vermoeden dat de schoolresultaten van kinderen beter worden in een fris lokaal. De Maastricht University en schoolbestuur Movare starten nu wetenschappelijk onderzoek. In 90 lokalen hangen al sensoren. Binnenkort volgen er nog eens 200. Deze instrumenten meten onder meer de hoeveelheid CO2, wat er gebeurt als de ramen opengaan en wat een modern ventilatiesysteem doet. Die cijfers leggen de onderzoekers naast de citoscores van zo’n 8.000 leerlingen in die bewuste lokalen.

22

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 22

1/06/18 10:01


1

Lezen

20

25

De komende vier jaar volgen ze de resultaten van de leerlingen, zodat ze kunnen zien in hoeverre die beter worden in een frisse klas. De onderzoekers houden rekening met allerlei omstandigheden: als er kinderen ziek zijn, zitten er minder in een lokaal, bij de gymles zitten de leerlingen minder lang in de klas, het klimaat is ’s zomers anders dan ’s winters, en er zijn oude en nieuwe schoolgebouwen. De afgelopen maanden deden de onderzoekers al een eerste test op twee basisscholen. Daarbij viel op dat leraren met de kinderen de klas uit gaan als het ventilatiesysteem niet goed werkt. ‘Wij willen weten of het binnenklimaat echt zo belangrijk is, dat scholen daar hun geld aan moeten besteden’, legt coördinator Piet Eichholtz uit. In één lokaal bleek de lucht al een stuk frisser als de ventilatiepijp een meter verder de ruimte in kwam.

30

35

Schoolbestuur Movare probeert al langer te ontdekken wat nodig is om de leerlingen de beste resultaten te laten behalen. Naast dit project loopt er een onderzoek naar het effect van gezonde voeding en genoeg beweging op de prestaties. ‘Wat is het resultaat als de kinderen ’s ochtends gezond eten, ’s middags een gezonde lunch krijgen en genoeg bewegen? Maar een schoolgebouw draagt ook bij aan het welbevinden van onze leerlingen’, aldus Ryszard Kruszel, voorzitter van het College van Bestuur.

40

45

50

Ook sectororganisatie PO Raad houdt de onderzoeksresultaten nauwlettend in de gaten. Het gros van de schoolgebouwen kampt met achterstallig onderhoud. Maar weinig scholen hebben genoeg geld om het gebouw goed bij te houden of op te knappen. ‘We weten van Zweeds onderzoek dat de leerprestaties met ruim 20 procent verbeteren bij een goed binnenklimaat’, reageert woordvoerder Ad Veen. ‘We juichen een dergelijk onderzoek dus zeer toe, omdat het ons helpt de discussie te voeren over modernisering van schoolgebouwen en goed onderwijs.’ Kenniscentrum Ruimte-OK noemt het onderzoek uniek. ‘Internationale onderzoeken kunnen niet altijd zomaar worden vertaald naar de Nederlandse situatie, omdat er sprake is van verschillen in klimaat, bouw en sociaaleconomische omstandigheden’, verklaart adviseur Marco van Zandwijk. Hij denkt dat de informatie waardevol is voor het onderhoud van schoolgebouwen. ‘Nu wordt nog te veel geredeneerd vanuit kosten, terwijl het zinvoller is te redeneren vanuit leeropbrengsten.'’ Nog vóór de zomervakantie verwacht het onderzoeksteam de eerste resultaten. Naar: Ellen van Gaalen, Sensoren meten invloed van frisse lucht op schoolprestatie. In: De Gelderlander.

Deze tekst heb je ook nodig bij Schrijven opdracht 4.

23

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 23

1/06/18 10:01


Lezen

1

1.5 Tekst met vragen Eindopdracht

T1   [9, 11, 13]   T3   [60]  Opdracht 6

Lees tekst 3 op pagina 24-26 verkennend. T1 B 1 Over welke vraag gaat de tekst? Lees de tekst zoekend om de volgende vraag te beantwoorden. 2 Hoeveel vrijwilligers doen er mee aan het onderzoek van Geert Buijze? Lees de tekst grondig. T2 3 a Schrijf uit de tekst de vier woorden op die jij het moeilijkst vindt. b Ga na van welke van die woorden je de betekenis nodig hebt om de tekst te begrijpen. Onderstreep deze woorden. c Heb je de betekenis nodig? Probeer dan eerst de betekenis zo goed mogelijk af te leiden uit de tekst. d Kun je de betekenis niet afleiden? Zoek dan in een papieren woordenboek. Schrijf op hoeveel tijd je nodig had om de betekenis op te zoeken. Schrijf daarna de gevonden betekenis achter de woorden bij a. T1 4 Hoe komt het dat arts-onderzoeker Geert Buijze onderzoek wilde gaan doen naar koud douchen? 5 Leg in je eigen woorden uit waarom Wim Hof ook wel ‘Iceman’ wordt genoemd. 6 In de tekst wordt verteld over drie verschillende onderzoeken. Zet de volgende vragen bij het goede onderzoek. a Wat is het effect van fietsen naar het werk? b Wat is het effect van de technieken en oefeningen van Wim Hofman? c Wat is het effect van koud douchen? Onderzoek Radboud Universiteit Onderzoek Geert Buijze Onderzoek TNO

7 Op welke manier sluit de schrijver de tekst af? In de laatste alinea A beantwoordt de schrijver een belangrijke vraag. B geeft de schrijver een advies. C trekt de schrijver een conclusie. D voegt de schrijver nieuwe informatie toe.

24

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 24

1/06/18 10:01


1

Lezen

Tekst 3 Gezonder met een koude start? Koud douchen is gezond, wordt weleens beweerd. Bewijs voor die stelling ontbreekt, er is nooit onderzoek naar gedaan. Medicus Geert Buijze wil daar verandering in brengen. Ooit hield arts-onderzoeker Geert Buijze (31) zich alleen maar bezig met botbreuken. Botbreuken in de pols, met name. Totdat hij kennismaakte met Wim Hof, de Nederlander die onder de naam ‘Iceman’ wereldfaam vergaarde met kou-verdragende stunts waarvan iedereen dacht dat ze onmogelijk waren. Hof rende een halve marathon in de sneeuw van Lapland, bij temperaturen van twintig graden onder nul, op blote voeten. Hij vertoefde uren in een ijsbad, zonder dat zijn lichaamstemperatuur daalde. Met zijn unieke vaardigheden wekte Hof de interesse van de wetenschap. Vooral ook omdat hij beweert dat in iedereen een iceman schuilt. Zo leerde hij een groep mannen enkele van zijn technieken, en leidde hij ze succesvol de Kilimanjaro op. Op de top van deze hoogste berg van Afrika ligt de temperatuur altijd ver onder nul. De mannen beklommen de berg met ontbloot bovenlijf. In die groep zat ook Buijze. Niet meer ziek Voor de chirurg in opleiding was het een ervaring met impact. ‘Vroeger was ik een koukleum. Nu heb ik daar geen last meer van. En toeval of niet, sinds ik elke ochtend koud douche, ben ik niet meer ziek geweest.’ Als wetenschapper bij het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam weet Buijze echter dat alleen zijn eigen voorbeeld nog geen bewijs is. Liever citeert hij de studie van de Radboud Universiteit. Daar kwamen ze tot de conclusie dat de technieken die Hof zijn leerlingen eigen maakt – bestaande uit meditatie- en ademhalingsoefeningen, en blootstelling aan kou – inderdaad een impact hebben op het functioneren van het immuunsysteem. ‘Dat was echt een baanbrekende vondst’, stelt Buijze. ‘Het was de eerste keer dat we ontdekten dat we ons autonome zenuwstelsel kunnen beïnvloeden.’ Het autonome zenuwstelsel stuurt de functies in ons lichaam aan die gebeuren zonder dat we erover nadenken, zoals ademhaling, spijsvertering en bloedsomloop. Vrijwillig koukleumen De arts heeft nu zijn eigen onderzoek opgezet, gericht op blootstelling aan kou. De deelnemers hoeven niet, zoals Hof op een luie zondagmiddag weleens doet, te ontspannen in een ijsbad, maar moeten wel een maand koude douches nemen. De oude volkswijsheid dat koud douchen gezond is, zal worden getoetst. Aan het experiment nemen tweeduizend vrijwilligers deel. De deelnemers zijn in vier groepen ingedeeld. Groep 1 moet warm blijven douchen. Een luxe die niet is weggelegd voor de andere vrijwilligers, die respectievelijk dertig, zestig en negentig seconden koud moeten afdouchen. ‘En met koud bedoelen we ook echt koud’, benadrukt Buijze. ‘De warmwaterkraan gaat volledig dicht, en de koudwaterkraan volledig open. Dat komt in de winter neer op water met een temperatuur van tien tot twaalf graden. Dat is echt even bibberen.’ Lees verder op de volgende pagina.

ONO2_4B_COMPLEET_BOEK.indb 25

25

1/06/18 10:01


WWW.OPNIVEAU-ONLINE.NL

bovenbouw | vmbo b

Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp-Lantman Stephan Verhoeff

Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie: dĂŠ lesmethode voor Nederlands in het voortgezet onderwijs de methode is zowel lineair (per blok) als modulair (per vaardigheid) te doorlopen; alle toetsen en opgaven zijn gelabeld volgens de principes van OBIT en RTTI; de leesspecialist: Op niveau besteedt veel aandacht aan lezen, o.a. door de

bovenbouw | vmbo b Leerwerkboek

Eindredactie Geertje Plug Ezra van Wilgenburg

leerwerkboek

samenwerking met de Jonge Jury; bij elke paragraaf een overzicht van leerdoelen met Meijerink-niveau; uitgebreid digitaal lesmateriaal op www.opniveau-online.nl.

4

NEDERLANDS WT Cover ON vmbo 4b.indd 1

4 4/06/18 12:38


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.