WWW.OPNIVEAU-ONLINE.NL
bovenbouw | vmbo k
Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp-Lantman Stephan Verhoeff
Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie: dĂŠ lesmethode voor Nederlands in het voortgezet onderwijs de methode is zowel lineair (per blok) als modulair (per vaardigheid) te doorlopen; alle toetsen en opgaven zijn gelabeld volgens de principes van OBIT en RTTI; de leesspecialist: Op niveau besteedt veel aandacht aan lezen, o.a. door de
bovenbouw | vmbo k Leerwerkboek
Eindredactie Geertje Plug Ezra van Wilgenburg
leerwerkboek
samenwerking met de Jonge Jury; bij elke paragraaf een overzicht van leerdoelen met Meijerink-niveau; uitgebreid digitaal lesmateriaal op www.opniveau-online.nl.
4
NEDERLANDS WT Omslag ONO2 4k.indd 1
4 19/03/18 11:38
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 224
28/06/18 14:28
Nederlands Leerwerkboek Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp-Lantman Stephan Verhoeff Eindredactie Geertje Plug Ezra van Wilgenburg
Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie Leerjaar 4 vmbo-k
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 1
28/06/18 14:26
Vormgeving
Methodeoverzicht
Omslag en blokopeningen:
Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie is op de volgende manier opgebouwd:
Sproud, Sanneke Prins Binnenwerk: DATBureau,
leerjaar 4 4b
4k
4gt
Amsterdam
leerjaar 3 3b
3k
3gt
3h
3v
leerjaar 2 2bk
2(k)gt
2(t)h
2hv
2v
leerjaar 1 1bk
1kgt
1th
1hv
1v
Opmaak Imago Mediabuilders, Amersfoort
Dyslexie In de opmaak hebben we zo veel mogelijk rekening gehouden met dyslectische
Bureauredactie
leerlingen.
Bureau Sproet, Arnhem
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 9789006921687 Tweede druk, tweede oplage, 2018 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2018 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 2
28/06/18 14:26
Inhoud
Introductie
4
Leerstofoverzicht
6
Blok 1
8
Blok 2
63
Blok 3
114
Blok 4
152
Blok 5
174
Register
209
Rubrics Schrijven
212
Rubrics Spreken
215
Rubrics Gesprekken
218
Verantwoording
220
Overzicht Theorie
221
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 3
28/06/18 14:26
Introductie
Over Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie Op niveau is een methode taalvaardigheid. Je kunt de opdrachten op verschillende manieren doorwerken. Je kunt ze ook combineren; per blok (lineair) of per vaardigheid (modulair). De ondersteunende vaardigheden (Over taal, Grammatica en Spelling) in blok 5 kunnen ingezet worden wanneer dat maar nodig is.
Modulair 4k
Fictie
Lezen
Schrijven
Spreken, kijken luisteren
Blok 1
Verhaal • Bitterzoet (Rom Molemaker, Een dodelijk kaartspel) Poëzie • Saskia van der Wiel, Hun blik • Kate Schlingemann, Hekke Geks Over lezen • fictie kiezen, leesvoorkeur • poëzie - kenmerken • meer of minder realistisch • genres • leeservaring beschrijven • personen - hoofdpersoon en bijfiguren • personen - beschrijving en ontwikkeling • vertelperspectief
• actief lezen • leesplan • stappenplan moeilijke woorden • tekstdoelen • opbouw van een tekst • inleiding en slot • onderwerp en hoofdgedachte, titel, deelonderwerp, tussenkop • examenteksten lezen
• afspraken en regels Schrijven • onderwerp verkennen - woordweb / overzicht / 5W+1H-vragen • schrijfplan maken • informatie zoeken op internet • informatie selecteren • instructie schrijven • nieuwsbericht schrijven • artikel schrijven
Kijken en luisteren • spreekdoelen • luistermanieren • verbale en non-verbale communicatie • aantekeningen maken Spreken • presenteren • spreekplan maken • beeldgebruik
Blok 2
Verhaal • Rennen! (Mirjam Mous, Het Eos-project) Poëzie • Mark Boog, Het juiste moment • Erik van Os, Thuis Over lezen • tijd, ruimte en sfeer • vertelvolgorde en vertelde tijd • spanning • beeldspraak
• signaalwoorden en tekstverbanden • feiten en meningen • argumenten • tekst en beeld • publiek • examenvragen - soorten vragen • examenvragen - hoofdgedachte van een tekst
• reclametekst • woorden met een gevoelswaarde • uitnodiging schrijven • ingezonden brief schrijven • zakelijke brief schrijven • curriculum vitae • formeel taalgebruik
Kijken en luisteren • interview Gesprekken • sollicitatiegesprek Spreken • presentatie geven
Verhaal • Een kwartiertje oppassen (Martijn Niemeijer, Otis) Poëzie Annemarie van den Brink, Rugzak Hans Kuiper, Wat kan er nou gebeuren in één nacht Bette Westera, Huis gezocht Over lezen • poëzie - rijm • poëzie - verbanden tussen strofen • stijlfiguren • het opbouwschema van verhalen • verhaalbegin en verhaaleinde • thema en moraal • recensies
• kernzinnen en hoofdzaken • examenvragen - samenvatting maken
• informatie verzamelen (onderzoek, aantekeningen) • persoonlijk en zakelijk verslag schrijven • zakelijke e-mail schrijven • ingezonden brief schrijven
Kijken en luisteren • hoofdzaken en bijzaken • samenvatten Spreken • overtuigende presentatie Gesprekken • discussie • vergadering • agenda • notulen
• waar sta je nu? (examenopdrachten leesvaardigheid) • analyse van gemaakte examenopdrachten leesvaardigheid • oefenen per onderdeel (keuzeopdrachten) • proefexamen
• waar sta je nu? (examenopdrachten schrijfvaardigheid) • analyse van gemaakte examenopdrachten schrijfvaardigheid • oefenen per onderdeel (keuzeopdrachten) • proefexamen
Blok 3
Blok 4 Examentraining
4k
Over taal
Grammatica
Spelling
Blok 5 Taalverzorging
Woordenschat • examenwoorden • stappenplan moeilijke woorden • het woordenboek Kijk naar taal • homoniem, homofoon, synoniem Taalfouten • overbodige woorden • dubbele ontkenning en verhaspeling • verkeerde woorden en uitdrukkingen
Zinsontleding • de basiszin • zinsdelen: pv, wwg, ond, lv, mv, bwb, bvb Woordsoortbenoeming • ww, lw, znw, bnw, vz, pers vnw, bez vnw, vr vnv, aanw vnw, betr vnw Soorten zinnen • enkelvoudige zin, samengestelde zin • hoofdzin en bijzin • pv’s in samengestelde zin
• werkwoordspelling • bijvoeglijke naamwoorden • meervoudsvormen • tussenletters in samenstellingen • leestekens
Lineair
Hoofdvaardigheden Fictie Je leest verhalen en gedichten, je leert zien hoe ze in elkaar zitten en vormt daar je mening over. Lezen Je leert hoe teksten in elkaar zitten, zodat je ze beter kunt begrijpen. Schrijven Je leert hoe je goede teksten kunt schrijven. Spreken, kijken en luisteren Je leert beter spreken, kijken en luisteren.
Ondersteunende vaardigheden Over taal Je leert de betekenis van examenwoorden en oefent met taal. Grammatica Je maakt een zelftoets en oefent onderdelen die je nog niet goed beheerst. Spelling Je maakt een zelftoets en oefent onderdelen die je nog niet goed beheerst.
Digitaal beschikbaar Voorbereiding stage Bij het maken van een stageverslag heb je vaardigheden nodig die je bij Nederlands leert. In deze module kun je daarmee oefenen. Extra oefenmateriaal In deze module bieden wij extra opdrachten om te oefenen bij de ondersteunende vaardigheden. Werkwijzer grammatica De belangrijkste grammaticaregels op een rij.
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 4
28/06/18 14:26
Introductie
Digitaal materiaal Op niveau online leerling
Op niveau online docent
Alle theorie
Alle onderdelen van de leerling
Alle opdrachten (Beoordelings)formulieren Schooltasbestand van de complete theorie
Antwoorden
Extra oefenmateriaal Woordenlijsten
Toetsen
Rubrics Schrijven
Lesbrieven Alles over taal
Rubrics Spreken en gesprekken Ingesproken leesteksten
Schooltas (pdf ) van het boek
Kijk- en luisterfragmenten
Schooltas (pdf ) van de complete theorie
Voorbereiding stage
Docentenhandleiding algemeen
Werkwijzer Grammatica
Docentenhandleiding per blok/module
Onderdelen paragraaf Jouw leerdoelen Een overzicht van wat je gaat leren in deze paragraaf + referentieniveau. Theorie De theorie die aan bod komt in deze module: nummer + naam. Opdrachten De opdrachten die je stap voor stap meenemen naar het niveau dat je nodig hebt voor het eindexamen. De theorienummers die je nodig hebt, staan in de balk erbij. Eindopdrachten Dit zijn opdrachten op het gewenste eindniveau. Bij Spreken, kijken en luisteren is de eindopdracht ook direct de eindtoets. Online voor jou/Toetsen Overzicht van het digitale materiaal bij deze module.
Verwijzingen [1] Een verwijzing naar de theorie die je nodig hebt bij de opdracht. De theorie vind je achter de paragrafen van elk blok. Voor deze opdracht heb je een computer met internetverbinding nodig. Bij deze opdracht hoort een formulier. Bij deze opdracht hoort een kijk- of luisterfragment. Deze opdracht kun je bewaren in je leesmap.
Voor deze opdracht heb je een beoordelingsmodel nodig. Deze staan achter in het leerwerkboek en online.
2F Een verwijzing naar het referentiekader taal. O B I T Een verwijzing naar OBIT.
•
R T T I Een verwijzing naar RTTI. Bij deze opdracht gebruik je woorden en strategieĂŤn van Woordenschat. Deze opdracht doe je met een medeleerling. Een groepsopdracht.
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 5
28/06/18 14:26
Leerstofoverzicht
4k
Fictie
Lezen
S
Blok 1
Verhaal • Bitterzoet (Rom Molemaker, Een dodelijk kaartspel) Poëzie • Saskia van der Wiel, Hun blik • Kate Schlingemann, Hekke Geks Over lezen • fictie kiezen, leesvoorkeur • poëzie - kenmerken • meer of minder realistisch • genres • leeservaring beschrijven • personen - hoofdpersoon en bijfiguren • personen - beschrijving en ontwikkeling • vertelperspectief
• actief lezen • leesplan • stappenplan moeilijke woorden • tekstdoelen • opbouw van een tekst • inleiding en slot • onderwerp en hoofdgedachte, titel, deelonderwerp, tussenkop • examenteksten lezen
• •
Blok 2
Verhaal • Rennen! (Mirjam Mous, Het Eos-project) Poëzie • Mark Boog, Het juiste moment • Erik van Os, Thuis Over lezen • tijd, ruimte en sfeer • vertelvolgorde en vertelde tijd • spanning • beeldspraak
• signaalwoorden en tekstverbanden • feiten en meningen • argumenten • tekst en beeld • publiek • examenvragen - soorten vragen • examenvragen - hoofdgedachte van een tekst
• • • • • • •
Blok 3
Verhaal • Een kwartiertje oppassen (Martijn Niemeijer, Otis) Poëzie Annemarie van den Brink, Rugzak Hans Kuiper, Wat kan er nou gebeuren in één nacht Bette Westera, Huis gezocht Over lezen • poëzie - rijm • poëzie - verbanden tussen strofen • stijlfiguren • het opbouwschema van verhalen • verhaalbegin en verhaaleinde • thema en moraal • recensies
• kernzinnen en hoofdzaken • examenvragen - samenvatting maken
• • • •
• waar sta je nu? (examenopdrachten leesvaardigheid) • analyse van gemaakte examenopdrachten leesvaardigheid • oefenen per onderdeel (keuzeopdrachten) • proefexamen
• •
Blok 4 Examentraining
• • • • • •
• •
4k
Over taal
Grammatica
S
Blok 5 Taalverzorging
Woordenschat • examenwoorden • stappenplan moeilijke woorden • het woordenboek Kijk naar taal • homoniem, homofoon, synoniem Taalfouten • overbodige woorden • dubbele ontkenning en verhaspeling • verkeerde woorden en uitdrukkingen
Zinsontleding • de basiszin • zinsdelen: pv, wwg, ond, lv, mv, bwb, bvb Woordsoortbenoeming • ww, lw, znw, bnw, vz, pers vnw, bez vnw, vr vnv, aanw vnw, betr vnw Soorten zinnen • enkelvoudige zin, samengestelde zin • hoofdzin en bijzin • pv’s in samengestelde zin
• • • • •
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 6
28/06/18 14:26
Schrijven
Spreken, kijken luisteren
• afspraken en regels Schrijven • onderwerp verkennen - woordweb / overzicht / 5W+1H-vragen • schrijfplan maken • informatie zoeken op internet • informatie selecteren • instructie schrijven • nieuwsbericht schrijven • artikel schrijven
Kijken en luisteren • spreekdoelen • luistermanieren • verbale en non-verbale communicatie • aantekeningen maken Spreken • presenteren • spreekplan maken • beeldgebruik
• reclametekst • woorden met een gevoelswaarde • uitnodiging schrijven • ingezonden brief schrijven • zakelijke brief schrijven • curriculum vitae • formeel taalgebruik
Kijken en luisteren • interview Gesprekken • sollicitatiegesprek Spreken • presentatie geven
• informatie verzamelen (onderzoek, aantekeningen) • persoonlijk en zakelijk verslag schrijven • zakelijke e-mail schrijven • ingezonden brief schrijven
Kijken en luisteren • hoofdzaken en bijzaken • samenvatten Spreken • overtuigende presentatie Gesprekken • discussie • vergadering • agenda • notulen
Leerstofoverzicht
• waar sta je nu? (examenopdrachten schrijfvaardigheid) • analyse van gemaakte examenopdrachten schrijfvaardigheid • oefenen per onderdeel (keuzeopdrachten) • proefexamen Spelling • werkwoordspelling • bijvoeglijke naamwoorden • meervoudsvormen • tussenletters in samenstellingen • leestekens
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 7
28/06/18 14:26
1 Opdrachten Fictie 1.1 Lekker lezen 1.2 Over lezen 1.3 Leesmap
9 9 15 17
Lezen 1.4 Actief teksten lezen 1.5 Tekst met vragen
19 19 29
Schrijven 1.6 Taalverzorging 1.7 Instructie 1.8 Nieuwsbericht 1.9 Artikel
32 32 33 34 35
Spreken, kijken en luisteren 1.10 Kijken en luisteren 1.11 Spreken
38 38 40
Theorie Fictie Lezen Schrijven Spreken, kijken en luisteren
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 8
43 48 52 59
28/06/18 14:26
1
2F
Fictie
Jouw leerdoelen • Je leesvoorkeur beschrijven en presenteren. • Rol en karakter van personen beschrijven. • Genre en vertelperspectief van een verhaal herkennen.
Theorie [1] Fictie kiezen [2] Poëzie – Kenmerken [3] Meer of minder realistisch [4] Genres [5] Leeservaring beschrijven [6] Personen – Hoofdpersoon en bijfiguren [7] Personen – Beschrijving en ontwikkeling [8] Vertelperspectief
De woorden van Woordenschat passen bij de inhoud van dit blok. Bij enkele vragen van de andere vaardigheden oefen je ook met woordraadstrategieën. Deze vragen herken je aan een blauw bolletje.
•
1.1 Lekker lezen Bitterzoet
5
10
15
20
25
‘Let op.’ Poppe wees naar een eend die op het water van de rivier dreef. Hij had een klein steentje gepakt, mikte, en gooide. Het steentje kwam vlak voor de eend in het water terecht. Het beest schrok op en zwom haastig naar de overkant. ‘Mis’, zei Poppe. Hij pakte nog een steentje. ‘Laat dat beest met rust, Poppe’, zei ik. ‘Hij kan er ook niks aan doen.’ Poppe en ik hadden een van die momenten dat we geen zin hadden om te werken. Dat deden we al genoeg: Poppe in de mandenvlechterij van zijn vader en ik in de herberg van de mijne: Het Hanengekraai. We waren allebei vijftien jaar. ‘We worden zwaar uitgebuit’, zei ik. ‘Ik krijg nauwelijks tijd om te groeien’, zei Poppe. Hij gooide het steentje in het water, deze keer een eind bij de eend vandaan. Poppe was een kop kleiner dan ik. We waren die ochtend Havelgem, ons dorp, uitgelopen en lagen vlak naast de rivier in het gras. Het was een zonnige morgen en alleen al de gedachte aan werken maakte me moe. ‘Als ik nou een hond was, net als Meur, dan had ik een lui leventje’, zei Poppe. ‘De hele dag in de zon liggen, lekker.’ ‘Als het niet regent’, zei ik. ‘Als het regent lig ik niet in de zon.’ Poppe bleef onverstoorbaar. ‘Dan lig ik de hele dag lekker binnen.’ ‘Nou, nogal saai.’ ‘Lekker. Geen gezeur aan mijn kop, geen: Schiet eens op Poppe, het moet af. Geen: Als je de rest van de week te eten wilt hebben zul je er hard voor moeten werken, dat moet ik ook.’ ‘Ja, ja.’ Ik lag op mijn rug en keek naar de wolken. Ik dacht aan thuis, aan de herberg, mijn vader en mijn moeder. Ze wilden dat ik later de herberg zou overnemen. Ik vroeg me al een tijd af of ik dat wel wilde. De wereld was groter dan Havelgem, wist ik. Ik draaide me op mijn zij. ‘Zeg, Poppe’, zei ik. ‘Hou jij van avontuur?’ ‘Misschien’, zei hij. ‘Als het niet te vermoeiend is.’ ‘Nee, serieus. Als je niet moe wilt worden bereik je nooit iets.’ ‘Wat wil je bereiken dan?’ ‘Weet ik nog niet. Soms denk ik dat ik weg wil, de wereld in. Naar de stad.’
9
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 9
28/06/18 14:26
Fictie
30
1
‘Meen je dat, Ingel? Hij keek me vragend aan. ‘Zó’n avontuur?’ ‘Misschien, zei ik net.’ ‘Hm.’ Hij plukte een grasspriet en stak hem tussen zijn tanden. We lagen een tijdje zonder iets te zeggen in het gras. Ik zuchtte een keer diep, en Poppe lachte. Ingel en Poppe lopen terug. Op het bankje voor de herberg zitten Rudger, de vader van Poppe, en Bertout met aan zijn voeten zijn hond Meur.
35
40
45
50
55
60
65
70
10
75
Zwarte vogels, roeken. Ze vlogen in een grote zwerm rond boven de bosrand. Hun onheilspellend gekras vulde de lucht. Er waaide een kille windvlaag voor ze uit. ‘Roeken’, zei Bertout. ‘Rotvogels.’ Over de weg kwam een vrouw naar het dorp toe lopen. Het had al een tijd niet geregend en alles in en rond Havelgem was kurkdroog. Het was windstil. Het stof wolkte op onder haar voeten bij elke stap en bleef bijna bewegingloos boven de weg hangen. Meur tilde zijn kop iets op en gromde zacht. ‘Moet je haar aan zien komen’, zei Rudger terwijl hij aan zijn ribbenkast krabde. ‘Wat een lelijk oud wijf.’ ‘Wat je zegt’, zei Bertout. Hij spuwde op de grond. ‘Een wrak met vodden aan als je het mij vraagt.’ Ik stond samen met Poppe in de schaduw van de luifel. We keken naar de vrouw. Haar haar stond in plukken op haar hoofd dat hier en daar kale plekken vertoonde. Haar blote benen waren blauw van de spataderen en haar voeten staken in half afgesleten schoenen. Bertout had gelijk: ze zag eruit alsof ze elk ogenblik in elkaar zou zakken van ouderdom en slijtage. Maar dat deed ze niet. Onverstoorbaar en op haar gemak kwam ze dichterbij. Van de hitte leek ze zich niets aan te trekken. Boven haar cirkelden de roeken. Hun trage kreten bezorgden me kippenvel op mijn armen. Ze klonken als een waarschuwing. ‘Een heks, denk je?’ zei Bertout. ‘Erger’, zei Rudger zacht. ‘Het lijkt de duvel z’n ouwe moer wel.’ Stof, stof, stof, bij elke stap. De duvel z’n ouwe moer, dat zou weleens kunnen kloppen, dacht ik ongerust. En toen kwam er een waarschuwing. Ik denk dat ze had gehoord wat Rudger zei, want ze keek naar hem. Iets in haar blik vonkte, flitste, knisperde en knetterde. Heel even, maar ik huiverde. Naast me hoorde ik het stokken van Rudgers adem. Meur gromde weer. ‘Ik, eh … ik stap maar weer eens op’, mompelde Rudger. ‘Kom, Poppe.’ Hij veegde met de rug van zijn hand het zweet van zijn voorhoofd. ‘Volgende keer’, zei Poppe nog even snel tegen mij voordat hij zijn vader achternaging. De vrouw was bij de herberg aangekomen. Ze keek naar het uithangbord waarop een haan geschilderd was. ‘Het Hanengekraai.’ Ze las het opschrift hardop met een stem die klonk als voetstappen op kiezelstenen en keek toen naar mij. ‘Zo jongen’, zei ze. ‘Is de herbergier thuis?’ Ik keek naar het vlassige, grijze piekhaar, naar het gezicht als een oude gebarsten pot, naar de scherpe neus. Ik schraapte mijn keel. ‘Mijn vader is binnen’, zei ik schor. Ze keek me nog eens aan voor ze langs me heen naar binnen ging. De vierkante tas die ze schuin op haar rug had hangen was het laatste wat ik zag. De roeken staakten hun kreten en namen plaats in de populieren tegenover de herberg. Daar zaten ze, zonder geluid, als zwijgende wachtposten. ‘Dat mens bevalt me niet’, zei Bertout. ‘Er is iets mee, als je het mij vraagt.’ Hij stootte Meur aan met zijn voet. ‘Kom, voddenbaal’, zei hij. ‘We gaan.’
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 10
28/06/18 14:26
1
80
85
90
95
100
105
110
115
120
Fictie
Ik draaide me om en ging naar binnen. De vrouw stond midden in de gelagkamer, onder de berookte balken van het plafond. Ze stond tegenover mijn vader, haar tas naast haar voeten. ‘Natuurlijk, moedertje’, zei mijn vader. ‘Ik heb zeker nog wel een kamer voor je.’ Hij keek aarzelend naar hoe ze eruitzag. ‘Als je tenminste geld hebt om ervoor te betalen’, besloot hij. ‘Om te beginnen ben ik je moeder niet’, zei ze kalm. ‘En geld heb ik. Misschien meer dan jij ooit bij elkaar hebt gezien.’ Ze lachte kakelend. ‘En noem me maar bij mijn naam. Zeg maar’, – ze wachtte even – ‘zeg maar Bitterzoet.’ ‘Bitterzoet?’ ‘Zo is het leven, herbergier. Soms bitter en soms zoet. Bitterzoet als naam is een wijze les.’ Die avond was de gelagkamer van Het Hanengekraai overvol. Het nieuws van de aankomst van het lelijke oude wijf was als een lopend vuurtje door Havelgem gegaan. Er was iets duivels met haar aan de hand, had Rudger gezegd. Ze zou weleens het Boze Oog kunnen hebben. Rudger zei wel vaker wat, maar het was genoeg om iedereen nieuwsgierig te maken. Bang waren ze niet. Bang zijn voor het Boze Oog was iets voor vrouwen en kinderen. Zo dachten ze. ‘Ze barst van het geld’, deelde Oede mee. ‘Brun zegt het zelf.’ Hij nam een flinke teug uit zijn bierpul en veegde het schuim uit zijn snor. Er werd gedobbeld aan de grote ronde tafel in het midden. Brun, mijn moeder Room, de meid Bella, en ik zelf liepen af en aan met pullen bier, kannen wijn en stukken pittige worst om iedereen dorstig te houden. ‘Wat voor geld?’ zei Rudger. ‘Als ze zoveel geld in die tas heeft zitten, waarom loopt ze er dan zo belabberd bij?’ ‘Omdat het niet verstandig is om met je rijkdom te koop te lopen’, zei Hille. Zijn kale hoofd glom in het lamplicht. ‘En ze zegt het toch zelf?’ ‘Hm, ja, dat is wel zo.’ Ik zat even uit te puffen op een kruk naast de toog en luisterde naar de gesprekken. ‘Het Boze Oog is natuurlijk flauwekul’, zei Hille. ‘Maar ja, als je erin gelooft, kun je er helemaal knettergek van worden.’ ‘Als je echt ergens in gelooft, bestaat het ook’, zei een krakende stem. Bitterzoet stond bij de toog. Het was meteen stil. Niemand had haar binnen zien komen. Het leek net of dat ook niet was gebeurd, maar dat ze er toch opeens was. Hoe lang stond ze daar al? Ik had haar ook niet gezien. Ze stond daar volkomen op haar gemak aan de andere kant van de toog tegen de rand geleund. Ze keek alle mannen in de gelagkamer een voor een aan. Als iemand die het maar voor het uitkiezen had. Ze was op dat moment de enige vrouw in de gelagkamer, op mijn moeder en Bella na dan, maar ik denk niet dat iemand haar als vrouw zag. Als ruïne, dat wel, of als woestijn, maar niet als vrouw. Ze zette zich af tegen de toog en kwam naar de grote tafel. ‘Schuif eens op’, zei ze. Ze deden het zonder tegensputteren. Ze maakten zelfs meer ruimte dan nodig was. Misschien dachten ze dat ze zou stinken, maar dat deed ze niet. Ik had me daar ook al over verbaasd toen ik haar naar haar kamer had gebracht. Er hing wel een bijzondere geur om haar heen, maar stank was het niet. Het was een geur die ik niet kon thuisbrengen. Iets met water. Regen misschien. Dat was gek, want er was bij ons al zeker een dag of tien geen druppel gevallen. Het land lag er als een uitgedroogde dweil bij. ‘Dus het Boze Oog is flauwekul’, zei ze terwijl ze Hille aankeek. ‘Nou ja.’ Hij krabbelde meteen terug. ‘Ik ben het nog nooit tegengekomen, dus tja …’
11
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 11
28/06/18 14:26
Fictie
125
130
135
140
145
150
155
160
165
170
12
1
‘Zou je het herkennen als je het tegenkwam?’ ‘Och …’ Hij dacht even na. ‘Ik denk het niet’, zei hij toen. ‘Dat bedoel ik.’ Hille was voorlopig even uitgepraat. Hij veegde aarzelend over zijn hoofd alsof hij wilde voelen of er weer haar zat. Bitterzoet keek naar de dobbelstenen die werkeloos midden op de tafel lagen. Een twee, een vier en een vijf. ‘Dobbelen’, zei ze misprijzend. ‘Het domme lot beslist. Ze graaide in een van de wijde zakken van de versleten jas die ze droeg. ‘Dit’, zei ze. ‘Dit is heel andere koek.’ Ze liet een kaartspel zien. ‘Kaarten doen wij ook’, zei Hille. ‘Maar dit kaartspel kennen jullie niet.’ Ze legde het stapeltje kaarten met de achterkant naar boven neer en keek de kring rond. Ze keken haar afwachtend en zuinig aan. Niemand zei iets. Ze pakte de bovenste kaart, draaide hem om en legde hem naast het stapeltje op de tafel Iedereen rekte zijn nek. Geen boer, geen aas, geen schoppen, harten, klaveren of ruiten. Er stond een afbeelding op van een man die een ander aan een hek vastgebonden had. ‘Gebondenheid’, zei Bitterzoet en pakte de volgende kaart. Iemand lag op zijn knieën terwijl hij omhoog keek naar een man die voor hem stond. ‘Onderwerping.’ Op de kaart daarna stond een vrouw die op een bed zat, met haar rug tegen het hoofdeinde. Haar benen recht vooruit, haar ogen gesloten en haar kin op haar borst. ‘Dodelijke vermoeidheid.’ Een man met een doodsbleek, verkrampt gezicht en met ogen die groot waren van de verschrikking die hij zag. Hij probeerde met zijn handen iets af te weren. ‘Doodsangst.’ Iemand met een blinddoek om. ‘Besluiteloosheid.’ Zo liet ze de kaarten een voor een zien terwijl ze met een kalme, bijna toonloze stem de betekenis erbij noemde. Het bleef doodstil. De lucht leek dikker te worden zodat het moeilijk werd om adem te halen, maar iedereen bleef kijken. Ze konden niet anders. De onderste kaart was aan de beurt en Bitterzoet stak haar vinger waarschuwend op.‘Let op’, zei ze. ‘Dit is de belangrijkste.’ We hielden allemaal de adem in toen ze de kaart tergend langzaam omdraaide. Er stond deze keer geen mens op afgebeeld, maar een met klimop begroeide rotswand met daarin de ingang van een donkere grot. De stilte werd donkerder dan ze al was. Het was Izwin die met een schorre stem iets zei. ‘Het graf’, zei hij. ‘De dood.’ Dat moest het zijn: de zwarte dreiging van de dood. Ze schudde haar hoofd. ‘Dat ligt wel erg voor de hand, vind je niet?’ zei ze. Izwin zei niets. De zweetdruppels glinsterden op zijn voorhoofd. ‘Dit’, zei ze, terwijl ze met een knokige wijsvinger naar de kaart wees, ‘is de kaart van de Weg naar de Rijkdom.’ ‘Wel verduiveld’, zei Rudger onthutst. ‘Dat zou ik nou nooit gedacht hebben.’ ‘Kijk.’ Ze grijnsde en wees naar iets wat boven de ingang van de grot te zien was. Het was zo klein getekend dat we niet konden ontcijferen wat het was. Ze tekende in het groot met haar vinger in een plasje bier een vierkant op de tafel met daarin precies pas een cirkel. En ten slotte een horizontaal golflijntje erdoorheen. ‘Het teken van de Weg naar de Rijkdom’, zei ze. ‘Bestaat die grot in het echt ook?’ vroeg Oede begerig. Die vraag had ze verwacht. ‘Die grot bestaat’, zei ze zonder aarzelen.
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 12
28/06/18 14:26
1
175
180
185
190
Fictie
‘En weet je waar die is?’ ‘Ik weet waar die is.’ ‘Waar?’ ‘Genoeg gepraat.’ Ze stak het kaartspel weer in haar zak en stond op. ‘Ik zou het kunnen vertellen. Maar niet hier en nu. En niet aan iedereen tegelijk, maar een voor een. Misschien aan degene die het lef heeft zijn suffe leventje hier op te geven en op zoek te gaan naar rijkdom en avontuur. Dus als je het kaartspel wilt spelen: ik ben op mijn kamer. Klop maar op het raam.’ Zonder iets te hebben gegeten of gedronken verdween ze uit de gelagkamer. Een tijdje zei niemand iets. Maar ik zag dat ze heimelijk en tersluiks naar elkaar keken.Ze wilden ontdekken wie het lef zou hebben. Het lef waar ze het over had gehad. ‘Wel verduiveld’, zei Rudger ten slotte weer. ‘Het is me toch wat.’ Hij pakte met een afwezige blik in zijn ogen de dobbelstenen van de tafel en liet ze door zijn hand rollen. ‘Doe nog maar een pul bier, Ingel.’ Uit: Rom Molemaker, Een dodelijk kaartspel.
HUN BLIK
HEKKE GEKS
Wij nemen graag de tram, mijn broer en ik. Maar sommige mensen, die moeten we niet. Het is niet dat ze rochelen of stinken. Een bochel, of puisten, een houten been? Dat geeft allemaal niks. Nee, het is hun blik. Scherp, alsof ze gedachten lezen. Waterig, om ons in te verzuipen. Kwaad, klaar om te ontploffen. Daar blijven we bij uit de buurt. Mijn broer en ik, we zijn het eens: niet ernaast en zelfs niet erachter. Soms is de tram zo vol, dan zeggen we tegen wat oudjes: ‘Gaat u daar maar lekker zitten, wij kunnen echt wel staan.’ We hangen in de bochten tegen elkaar aan, we staren naar buiten en denken hetzelfde. We springen uit de tram, mijn broer en ik, en kijken niet meer om.
ik heb de gekste oma van de hele stad, ze spreekt de g uit als een h, soms juist omgekeerd dan is zij de hekste oma van de gele stad ze stift haar lippen kattenzwart, veegt de ramen met een bezem, lapt de regels aan haar laars, dat mag ze, vindt ze want ze is al ver over de tachtig zonder zwik of zwalk of wankel vliegt ze heen en weer op hoge hakken bij nieuwe maan moet ik soms mee naar het dichte duisterbos, ze fluistert: ‘er is misshien iets heks aan mij een steekje los, geb rommelbrein, maar alles ben ik liever dan een kromme kol die kwijnt tussen verheten broze dametjes in een bejaardenguis.’ Haar stem betovert, zingt en danst: ‘mij krijhen ze er niet onder, nooit’ Ik knik, ze ziet het, want meteen stempelt ze met kus een zwarte kring goedkeurend op mijn wang.
Saskia van der Wiel
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 13
gelukkig is het donker! Kate Schlingemann
13
28/06/18 14:26
Fictie
1
Denken en praten over fictie Opdracht 1
T2
I
T 1
B I
I T2
B I
[2]
Bespreek het verhaal en de gedichten met klasgenoten. Je docent vertelt je hoe je deze opdracht gaat doen. Je kunt eerst je eigen antwoorden op de vragen geven. 1 a Omschrijf hoe Ingel zich voelt in het eerste deel van het verhaal (regel 1-33). b Hoe herkenbaar is dit gevoel voor jou? Wanneer voel jij dat? 2 Schrijf uit het verhaal twee zinnen over, één uit het eerste deel en één uit het laatste deel. De zinnen moeten laten zien dat beide delen over hetzelfde onderwerp gaan. 3 a Waaruit maak je op dat het verhaal zich niet in onze tijd afspeelt? b Vind je het door het tijdverschil moeilijker om mee te leven met de personen, of maakt dat niet uit? Waardoor komt dat? 4 a Bedenk zelf nog drie kaarten uit het kaartspel van Bitterzoet. Leg uit of teken wat erop te zien is en schrijf op wat de kaart betekent. b Hoe denk jij dat het spel gaat dat Bitterzoet met de kaarten speelt? 5 Leg uit waarom jij dit verhaal wel of niet verder zou willen lezen. 6 Welk gedicht voldoet het best aan de kenmerken van poëzie? 7 Welk gedicht vind jij het meest passen bij wat Ingel meemaakt in het verhaal? Leg uit welke overeenkomsten jij ziet.
Leestips Andere boeken over onverwachte avonturen:
Vermist – Helen Vreeswijk Een groep jongeren gaat op stage naar de Filipijnen, maar ze komen nooit aan op hun stageplek. Een man smokkelt hen de jungle in, waar mensenhandelaren hen opwachten. De jongeren moeten zelf zien te ontsnappen. Een gevaarlijke onderneming, want de wildernis is vol gevaren. Livestream – Buddy Tegenbosch Rick moet er even tussenuit. Daarom brengt hij de kerstvakantie door in New York, waar hij bij een neef van zijn moeder mag logeren. In de metro ontmoet hij het Nederlandse meisje Chris en wordt op slag verliefd. Daarom zoekt hij haar op als hij de eerste avond niet kan slapen. Zij houdt hem nog veel langer uit de slaap in een ongelooflijk avontuur.
14
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 14
28/06/18 14:26
1
Fictie
Kill the boyband – Goldy Moldawski Vier vriendinnen zijn enorme fans van boyband The Ruperts. Ze doen er alles aan om de bandleden te zien. Ze weten een kamer te bemachtigen in het New Yorkse hotel waar de jongens overnachten voor een Thanksgivingconcert. Tot hun verbazing krijgen ze Rupert P., het minst populaire bandlid, in handen. Het begint als een grap, maar loopt al snel helemaal uit de hand. Doelwit – Chris Bradford Toen Charley tien jaar was, werd haar beste vriendin voor haar ogen ontvoerd. Charley deed niets. Nu ze zeventien is, wordt ze gevraagd om bodyguard te worden. Ze heeft talent, en als meisje kan ze onopvallend te werk gaan als ze het beroemde tieneridool Ash Wild moet beschermen tijdens zijn tournee door Amerika. Maar is ze wel opgewassen tegen hordes doorgeslagen fans en opdringerige paparazzi?
Over Rom Molemaker Rom Molemaker woont in Utrecht. Hij is daar jarenlang leerkracht geweest in het basisonderwijs, tot hij daar genoeg van had en boeken ging schrijven. Hij begon met kinderboeken, maar schreef daarna ook boeken voor jongeren en een thriller voor volwassenen. Rom Molemaker haalt zijn inspiratie uit allerlei kleine dingen die hij hoort en ziet. Meestal gaan zijn verhalen over moderne jongeren en herkenbare problemen. Een dodelijk kaartspel is het eerste verhaal dat zich afspeelt in een andere tijd.
1.2 Over lezen Leesvoorkeur en leeservaring Opdracht 2
[1, 3, 4, 5]
Als je een boek zoekt waar je een fijne leeservaring bij kunt hebben, let je op verschillende dingen. Een paar voorbeelden zijn:
oon de hoofdpers j is ouder dan ji
het verh aal spee lt zich af i n onze t ijd
je moet iets kunnen leren van het verhaal 15
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 15
28/06/18 14:26
Fictie
T1
I
T2
1
1 Werk samen met een of meer klasgenoten. Bedenk nog twaalf dingen die belangrijk kunnen zijn bij het kiezen van een leesboek. Gebruik daarbij de theorie bij deze opdracht. 2 Samen met de voorbeelden hiervoor heb je nu een lijst van vijftien dingen. Kies daaruit de vier punten die voor jou het belangrijkst zijn. 3 Zoek op internet of in de bibliotheek drie boeken die passen bij jouw vier punten en die jou aanspreken. Schrijf de auteur en de titel van de boeken op. 4 Presenteer jouw leesvoorkeur en de boeken die je gevonden hebt aan klasgenoten. Kies een van de volgende presentatievormen: A een powerpointpresentatie – maak minimaal vier dia’s: een met uitleg over jouw leesvoorkeur en een voor elk boek, met daarbij uitleg waarom het boek jou aanspreekt; B een vlog – maak een filmpje waarin je zelf sprekend voorkomt, uitleg geeft over je leesvoorkeur en jouw boeken (of de omslagen ervan) laat zien. 5 Bekijk de presentaties van je groepsgenoten. Geef elke presentatie a een cijfer tussen 1 en 10 voor het uitleggen van de leesvoorkeur; b een cijfer tussen 1 en 10 voor netheid en (taal)verzorging. 6 Vertel elkaar welke cijfers jullie gegeven hebben en bespreek samen welke presentatie(s) jullie goed vinden en waarom.
Personen en perspectief Opdracht 3 I
I
T2
[6, 7, 8]
Lees de theorie bij deze opdracht. 1 Maak een beschrijving van Ingel in de vorm van een mindmap. Gebruik daarbij begrippen uit de theorie over personen. Voeg aan de mindmap in elk geval drie passende afbeeldingen toe. 2 Schrijf een vervolg op het verhaal Bitterzoet van minimaal 600 woorden. Maak gebruik van het ik-vertelperspectief. De verteller mag Ingel zijn, maar ook een andere persoon uit het verhaal of een nieuwe persoon die je zelf verzint. 3 Bekijk en lees de mindmaps van minstens drie klasgenoten. Bespreek daarna in de groep deze vraag: Stel je voor dat de beste mindmap in jongerenkrant 7Days zou worden geplaatst. Voor welke mindmap zou de krant dan kiezen? 4 Lees de verhalen van minstens drie klasgenoten. Bespreek daarna in de groep deze vraag: Stel je voor dat deze verhalen zouden meedoen aan een schrijfwedstrijd voor jongeren. Welk verhaal zou de grootste kans maken om te winnen?
16
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 16
28/06/18 14:26
1
Fictie
1.3 Leesmap Dit schooljaar maak je verschillende opdrachten bij fictie. Deze opdrachten verzamel je in een leesmap. Je leesmap kan een onderdeel zijn van je Programma van Toetsing en Afsluiting, dan telt het cijfer mee voor je eindexamen. Je docent vertelt je hoe de leesmap eruit moet zien, welke opdrachten en toetsen je maakt en hoe deze worden beoordeeld. Je . herkent de opdrachten voor de leesmap aan dit icoon:
Opdracht 4
T2
T
T1
Maak een leesautobiografie, een beschrijving van de rol van lezen in jouw leven. Heb je deze opdracht in leerjaar 3 al gemaakt, vul dan vraag 5 aan en maak daarna alleen vraag 6 en 7. Vraag 1 tot en met 4 hoef je niet opnieuw te maken. 1 Beschrijf de periode waarin je zelf nog niet kon lezen. Werd je voorgelezen? Welke boeken herinner je je? Hoe belangrijk vinden jouw ouders lezen en voorlezen? 2 Beschrijf de periode waarin je leerde lezen. Hoe ging dat? Hoe vond je het? Welke boeken herinner je je? 3 Beschrijf de periode waarin je verder leerde lezen, van groep 4 tot en met 6. Wat betekende lezen voor jou? Welke boeken las je? Wat waren jouw favorieten? Ging je naar de bibliotheek? 4 Beschrijf de periode van groep 7 en 8. Welke boeken las je? Had je al een bepaalde leesvoorkeur? Werd er nog voorgelezen? Ging je naar de bibliotheek? Las je boeken die voor oudere kinderen bedoeld waren? Maakte je verschil tussen ‘jongensboeken’ en ‘meisjesboeken’? Welke verhalen zijn je bijgebleven? 5 Beschrijf de periode van de middelbare school. Ging je meer of minder lezen? Welke boeken las je? Hoe veranderde je leesvoorkeur? 6 Maak een plan voor dit schooljaar. Welke genres wil je proberen? Hoe ga je boeken vinden? Welke boeken heb je nu al op het oog? Wat is je planning? 7 Maak alvast een lijstje van minimaal vier boeken die je zou willen lezen. Schrijf de titel en de auteur op en zet er ook bij hoe je aan deze titels bent gekomen. Maak van de punten hierboven een samenhangende tekst van ongeveer twee pagina’s A4. Verdeel de tekst goed in alinea’s en geef hem de titel ‘Mijn leven en boeken’. Voeg omslagen toe van boeken die je noemt. Bewaar de leesautobiografie in je leesmap.
17
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 17
28/06/18 14:26
Fictie
1
Toets Opdracht 5 T1
T
T2
T1 T2
I
T2
T1
[14, 42]
1 Kies een boek. Om de opdracht goed te kunnen maken is het belangrijk dat je een boek kiest dat je echt aanspreekt en dat je daardoor helemaal uit zult lezen. Kies bijvoorbeeld een van de boeken die je hebt gevonden in opdracht 2. Je kunt bij twijfel de eerste pagina’s lezen, maar lees het hele boek pas nadat je vraag 2 en 3 hebt gemaakt! 2 Neem alle gegevens van het boek over: auteur, titel, jaar van uitgave, uitgever, aantal pagina’s, genre(s). 3 Maak een ‘keuzepagina’ (1 A4). De pagina heeft deze vier onderdelen: a drie genres waarvan je houdt, met bij elk genre twee belangrijke punten die je in dit genre aanspreken; geef ook (in woord en/of beeld) een korte uitleg wat elk genre inhoudt. b een tekening of schema waaruit blijkt dat het boek dat je nu gekozen hebt, bij een van deze genres hoort of bij een ander genre; c een uitleg in ongeveer drie zinnen waarin je vertelt hoe je het gekozen boek hebt gevonden en waarom je het hebt uitgezocht; d een uitleg in ongeveer drie zinnen waarin je vertelt wat je verwacht van het boek. 4 Lees nu het hele boek. 5 a Kies een van de bijfiguren uit het verhaal. b Vat in ongeveer 300 woorden samen welke rol deze bijfiguur heeft, wat zijn of haar relatie is met de hoofdpersoon en wat de belangrijkste gebeurtenissen zijn waarbij hij of zij een rol speelt. 6 Maak een cv van de gekozen bijfiguur. Wat je niet uit het verhaal kunt opmaken, bedenk je zelf. Vul niet alleen de gebruikelijke punten in die je hebt geleerd bij curriculum vitae (zie pagina 111), maar ook deze punten: – uiterlijke kenmerken; – belangrijkste eigenschappen; – een probleem om op te lossen of een doel om te bereiken. 7 Schrijf een scène van minstens 600 woorden waarin de bijfiguur hoofdpersoon is geworden. Schrijf vanuit het ik-vertelperspectief of het hij-/zij-vertelperspectief. De scène mag gaan over een gebeurtenis die in het boek voorkomt, maar je mag ook zelf iets nieuws bedenken. De loop van het verhaal mag hetzelfde blijven als in het boek, maar je mag het verhaal ook een heel andere richting op laten gaan. 8 Leg in ongeveer 150 woorden uit hoe jouw leeservaring was bij het lezen van het boek (en het maken van de opdrachten) en of je verwachtingen van het boek zijn uitgekomen. 9 Maak van alle opdrachten een geheel en bewaar het in je leesmap. Let op: Houd je bij alle opdrachten aan alle Afspraken en regels Schrijven.
18
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 18
28/06/18 14:26
1
2F
Lezen
Jouw leerdoelen • Begrippen uit leerjaar 3 herhalen. • Actief lezen toepassen op een aantal teksten. • Een examentekst met vragen lezen.
Theorie [9] Actief lezen, Leesplan, Stappenplan moeilijke woorden [10] Tekstdoelen [11] Opbouw van een tekst, inleiding, slot [12] Onderwerp en hoofdgedachte, titel, deelonderwerp, tussenkop [13] Examenteksten lezen
1.4 Actief teksten lezen Opdracht 1
[9]
Werk in een groepje. Gebruik een ‘placemat’ (een vel papier verdeeld in vijf vakken: in het midden een groepsvak, daaromheen voor elk groepslid een eigen vak).
T1
I
T2
1 Schrijf de antwoorden op de volgende vragen in je eigen vak. a Denk aan de straat waar jij woont. Beantwoord voor jouw straat deze vragen: Hebben de bewoners er veel of weinig contact met elkaar? Kunnen kinderen er veilig buiten spelen? Is er veel of weinig te doen voor jongeren? b Hoe belangrijk vind jij het dat de straat waar je woont een plek is waar kinderen, jongeren of volwassenen samen dingen kunnen doen? Waarom vind je dat? c Stel je voor: in de straat waar jij woont mogen een maand lang geen auto’s komen, zodat de bewoners op straat activiteiten kunnen organiseren. Zou dat kunnen? Of is het een onmogelijk plan? Schrijf op of waar jij woont een ‘autovrije straat’ mogelijk is. Schrijf er ook bij waarom dat zo is. 2 Bespreek de volgende vragen in het groepje en schrijf wat jullie samen vinden in het groepsvak. a Kijk naar jullie antwoorden bij 1b. Geef samen een cijfer voor hoe belangrijk jullie het vinden dat buren op straat leuke dingen kunnen doen. (1 = helemaal niet belangrijk, 10 = heel erg belangrijk) b Jullie wonen waarschijnlijk allemaal in een andere straat. Kijk naar jullie antwoorden bij 1c. In welke straat is een ‘autovrije maand’ het best mogelijk? Schrijf voor deze straat drie problemen op die je zou krijgen als er geen auto’s de straat in mogen. c Hoe zou je elk probleem kunnen oplossen?
19
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 19
28/06/18 14:26
Lezen
1
Opdracht 2 T1
[9]
B
Lees tekst 1 grondig. Werk alleen. 1 Let tijdens het lezen op waar je deze woorden tegenkomt: improviseren, transformatie, initiatiefnemer, permanent, draagvlak, iemand in een hoek drukken, iets leent zich ergens voor. 2 Markeer alle zinnen of delen van zinnen rood die iets te maken hebben met een probleem of iets negatiefs. 3 Markeer alle zinnen of delen van zinnen groen die iets te maken hebben met een oplossing of iets positiefs. T2 4 Schrijf in je eigen woorden op wat René Peters bedoelt als hij zegt: ‘Het stoort me dat ze van openbare ruimte privébezit maken.’ (regel 82-84)
Tekst 1
Auto’s de straat uit, tuinstoelen erin VERBINDING REPORTAGE Er komen in de zomer in Nederland steeds meer ‘leefstraten’. Het doel: meer contact met de buren. Kim van de Wetering REDACTIE BINNENLAND
5
10
15
20
Midden in de Utrechtse Kersstraat zitten Hanneke Matthijssen (43) en haar buurman Kees Bos (70). Kees’ echtgenote Ineke Brunt (70) zet thee en koekjes op de geïmproviseerde tafel van pallets. Om hen heen staat tuinmeubilair dat in de loop van de avond bezet zal worden door andere buren. Er is regen voorspeld, maar onder de partytent zitten de bewoners droog. De Kersstraat is deze zomer omgetoverd tot een zogeheten ‘leefstraat’. In overleg met de gemeente sluiten bewoners hun straat ’s zomers een paar weken voor auto’s en ontmoeten ze elkaar op straat. Voor die transformatie hebben initiatiefnemers Matthijssen, Petra Veeneman (36) en Frank van Norel (48) wel wat moeten doen. Van de 35 huishoudens in de
25
30
35
40
45
50
Kersstraat waren er vier tegen het plan. Matthijssen is herhaaldelijk bij hen langs geweest om te praten over hun bezwaren. ‘Mensen waren vooral bezorgd omdat ze niet wisten wat ze konden verwachten’, zegt Matthijssen. Inmiddels hielden de bewoners al een Italiaanse avond, ze keken vorige week samen de EK-finale en ze deden een taartenbakwedstrijd. Meedoen mag, maar hoeft niet. ‘Een dame die tegen de leefstraat was, zei: “Ik kom wel even proeven bij de taartenbakwedstrijd, maar ik kom niet zitten.” Ze bleef uiteindelijk de hele middag.’ Enthousiasme In 2015 kwam het verschijnsel uit Gent naar Haarlem en Rotterdam, vorig jaar ook naar Amsterdam en Utrecht. Groningen kent de term ‘leefstraat’ ook, maar daar gaat het om permanente en minder ingrijpende aanpassingen in de straat. Gemeentes juichen de leefstraten toe. Haarlem ziet dat de onderlinge verbondenheid in deze straten is toegenomen. In Utrecht is GroenLinks enthousiast over het verminderde autogebruik.
20
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 20
28/06/18 14:26
1
55
60
65
70
75
80
Volgens Lia Karsten worden veel van dergelijke initiatieven door jonge ouders georganiseerd om kinderen veilig te laten spelen. Karsten is stadsgeografe aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Het leven op de stoep, vroeger voor de arbeidersklasse, is terug van weggeweest. Interessant is dat juist de middenklasse de nieuwe stoepencultuur omarmt’, zegt Karsten. ‘Het past bij de aandacht voor duurzaamheid.’ Communicatie In elke gemeente moet de leefstraat aan enkele eisen voldoen. Er moet vooral voldoende draagvlak zijn. In de Utrechtse Koekoekstraat ontbrak dat en dus ging de leefstraat niet door. ‘Er werd slecht gecommuniceerd’, zegt omwonende René Peters. ‘De organisatoren willen uiteindelijk de hele buurt autovrij en drukken mensen met bezwaren in de hoek.’ Hij is op zich niet tegen leefstraten, maar vindt dat de krappe Vogelenbuurt zich er slecht voor leent. ‘Het
85
90
Lezen
stoort me dat ze van openbare ruimte privébezit maken.’ Matthijssen bevestigt dat het vooral op communicatie aankomt en dat de gemeente hierop meer zou mogen toezien. Volgens buurman Kees Bos kreeg Matthijssen het uiteindelijk voor elkaar
‘Het leven op de stoep is terug van weggeweest’
95
100
105
door elk bezwaar serieus te nemen en bewoners te vragen hun talenten in te zetten. Zo maakte de één uiteindelijk het meubilair en brouwde een ander bier voor een proeverij. ‘Mensen voelden zich gehoord’, knikt Bos. Matthijssen voegt toe: ‘We wilden niet de hele straat overnemen met speel toestellen, maar gewoon een kleine plek om buren en omwonenden te ontmoeten.’ Een jonge moeder van een straat verderop loopt langs met haar kinderwagen en zwaait. ‘Wij komen vanavond ook weer eten.’
De Kersstraat in Utrecht gisteravond. De straat is deze zomer voor een maand leefstraat. Naar: Kim van de Wetering, Auto’s de straat uit, tuinstoelen erin. In: Trouw.
21
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 21
28/06/18 14:26
Lezen
1
Opdracht 3 T2
B
[9, 10]
Werk in een groepje. 1 Schrijf de betekenis op van de zeven woorden uit vraag 1 van opdracht 2. 2 Bereid een kort enthousiasmerend praatje voor. Je doet alsof jullie het plan hebben bedacht om van jullie straat een maand lang een ‘leefstraat’ te maken. Je probeert de burgemeester van jullie woonplaats over te halen geld te geven aan dit project, zodat jullie veel leuke dingen kunnen organiseren. Het doel van je praatje is dus: activeren. Gebruik in het praatje minimaal vijf woorden uit vraag 1 van opdracht 2. 3 Eén van de groepsleden houdt het praatje voor de klas. De docent wijst iemand aan.
[9, 10, 11, 12] Opdracht 4
T2 T1
O
Lees tekst 2 verkennend. 1 Wat is ontspullen? 2 Voorspel wat het onderwerp van de tekst is. 3 Schrijf twee belangrijke vragen op waarop je in de tekst waarschijnlijk antwoord zult krijgen.
Tekst 2 Poppenhuisjes als échte woning, ze komen eraan WONEN Tiny houses waren in Nederland tot voor kort niet veel meer dan een sympathiek idee. Maar de beweging van mensen die duurzamer en kleiner willen wonen, maakt de komende maanden een sprong vooruit: onder andere in Haarlem en Almere ontstaan dorpen van mini-huisjes. tekst Leonie Hosselet
5
10
15
20
(1) Ze prikkelen de fantasie, zijn charmant en vaak ook nog zelfvoorzienend. Foto’s van tiny houses worden op internet enthousiast gedeeld. Mensen kunnen zich vergapen aan de woonhuisjes van caravanformaat – en wegdromen bij de ideeën erachter. Compleet ‘ontspullen’ en in een poppenhuisje wonen, daar wordt het leven toch vanzelf simpeler van? (2) Toch is het aantal Nederlandse tinyhousebewoners op twee handen te tellen. Want tiny houses en wetgeving gaan niet lekker samen. Ze voldoen bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend aan het Bouwbesluit, een wet die tot in detail voorschrijft waaraan elk nieuw gebouw in Nederland moet voldoen. Zo is een vaste trap verplicht bij meer dan 21 centimeter hoogteverschil tussen twee vloeren. En een plafond moet minimaal 2,6 meter boven de vloer hangen. Veel tinyhousebouwers willen juist een slaapetage vlak onder het dak, om ruimte te besparen. En in zo’n klein huisje is een losse trap veel handiger, zeker als je die ook kunt opbergen. (3) Het kijken naar de foto’s op internet voelt dus een beetje als staren naar een dvd van een knapperend haardvuur: mooi om bij te mijmeren, maar van de werkelijkheid lijkt het ver af te staan. Lijkt, want het kleinwonenvirus heeft diverse gemeenten aangestoken. Op tien minuten fietsen van station Haarlem ligt aan de Zwemmerslaan een vergeten wildernis, tussen sportvelden, flatjes en een autoweg. Twee verdwaalde plastic tuinstoelen steken boven het hoge gras uit. Fotograaf Hans Peter Föllmi loopt er rondjes om het gebied vast te leggen.
22
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 22
28/06/18 14:26
1
25
30
35
(4) De gemeente Haarlem heeft Föllmi’s ontwerp gekozen voor een experiment op dit terrein. Als alles volgens plan verloopt, staan hier straks tien Tiny Tims: zelfvoorzienende woonhuisjes van elk zo’n 15 vierkante meter. Föllmi wilde met architect Jurgen van der Ploeg en drie studenten bewijzen dat het kan, zo’n huisje ontwerpen dat nergens op aangesloten hoeft te worden. Föllmi: ‘We kunnen echt wel zonder Gronings gas.’ (5) De Tiny Tims voldoen niet aan het Bouwbesluit, maar Haarlem heeft een aanvraag gedaan om van de regels te mogen afwijken. Het is nog spannend of er groen licht komt, maar wethouder Jeroen van Spijk heeft er vertrouwen in. (6) Wat beweegt de gemeente? Van Spijk: ‘Ook in Haarlem is er een tekort aan woningen en is er ruimte die tijdelijk leegstaat. Die kun je vullen met tijdelijke huisvesting, maar dan moet er ook riolering en elektra komen.’ Doordat dat bij zelfvoorzienende huisjes niet hoeft, kan het sneller en goedkoper. (7) Daarnaast is Haarlem enthousiast over de duurzame levensstijl in de Tiny Tim. De wethouder ondervond het aan den lijve toen hij er een nachtje logeerde: ‘Je moet veel bewuster omgaan met je energie, ik denk dat het goed is om dat te ervaren. Het is anders wonen dan je gewend bent. Van buiten lijkt het simpel, maar van binnen zit het vol nieuwe technologie.’
Lees verder op de volgende pagina.
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 23
Lezen
23
28/06/18 14:26
1
Lezen
40
45
50
55
60
65
(8) De Tiny Tim hangt inderdaad aan elkaar van de technische snufjes. Hans Peter Föllmi is vooral trots op de groene buitenwand die water zuivert. Een pomp transporteert afvalwater, regenwater en urine door een verticale jungle van rieten waterplanten. Aan het einde van de rit komt er drinkbaar water uit. Achter de groene wand zit een voorraad van 2000 liter, dat water wordt steeds weer hergebruikt. Andere opvallende details zijn het droogtoilet en het windmolentje op het dak, dat in de wintermaanden de zonnepanelen een handje moet helpen om de accu’s op te laden. Een koper betaalt voor een huisje met deze voorzieningen zo’n 60.000 euro, een huurder zo’n 500 euro per maand. (9) Op de Zwemmerslaan wordt uiteindelijk wel weer gebouwd, dus tussendoor met dwerghuisje en al verkassen zal nodig zijn. De gemeente wil garanderen dat de huisjes in elk geval tien jaar lang ergens in Haarlem terechtkunnen. (10) Tien jaar is lang, maar nog niet permanent. In Flevoland wordt een dorp aangelegd waar tinyhousebewoners wél definitief kunnen neerstrijken. De Tiny House Farm hoort bij Oosterwold, een buitengebied in Almere dat de bewoners zelf mogen vormgeven. De locatie is verdeeld in 31 stukken, waar de kopers een tiny house naar keuze op kunnen zetten. In het midden komen een gedeelde wasserette, mediatheek en fitnesszaal. Een kavel van 600 vierkante meter plus voorzieningen kost 75.000 euro. (11) De Farmbewoners worden aangesloten op water, elektriciteit en een glasvezelnetwerk, maar er komt geen riool – elk huis krijgt een individueel systeem dat uitmondt in een rietveldje. Na filtering blijft grijs water over voor de wc en de plantjes. Ook gas wordt niet centraal geregeld. Ontwerper Daan Fröger verwacht dat bewoners kiezen voor een warmtepomp of pelletkachel: ‘Gas is ouderwets.’ (12) Slaan ze aan, die tiny houses? Het lijkt er wel op. Alle 31 kavels in Oosterwold zijn verkocht. Bij Tiny Tim in Haarlem hebben 10 mensen zich opgegeven, van wie de meesten willen huren. (13) En hoe klein willen mensen nu eigenlijk wonen? Daar is het laatste woord nog niet over gezegd. Bij een informatieavond in Haarlem werd al gevraagd of de Tiny Tim niet een tikje groter kon. Té tiny wonen, daar wordt een mens ook niet gelukkig van. Naar: Leonie Hosselet, Poppenhuisjes als échte woning, ze komen eraan. In: Trouw.
Deze tekst heb je ook nodig bij Schrijven opdracht 6.
Opdracht 5 T1
I B
[9, 10, 11, 12]
Lees tekst 2 nu grondig. 1 Wat is het tekstdoel van deze tekst? 2 Welke twee manieren om een tekst in te leiden gebruikt de schrijver? A De schrijver noemt het onderwerp van de tekst. B De schrijver noemt een probleem. C De schrijver stelt een vraag over het onderwerp. D De schrijver vertelt een anekdote.
24
ONO2_4K_COMPLEET_BOEK.indb 24
28/06/18 14:26
1
T2
I
T1
T2
B
Lezen
3 Geef bij de volgende woorden of uitdrukkingen aan op welke manier je de betekenis ervan kunt achterhalen. Kies al deze manieren één keer: 1 Zoek naar een synoniem (een woord dat ongeveer hetzelfde betekent). 2 Zoek naar een woord dat het tegengestelde betekent. 3 Zoek naar een beschrijving in de tekst. 4 Kijk naar de delen waaruit het is opgebouwd. 5 Zoek naar een voorbeeld in de tekst. 6 Kijk naar een afbeelding bij de tekst. a slaapetage (regel 12) b de beweging maakt een sprong vooruit (inleiding) c zelfvoorzienend (regel 23) d het aantal is op twee handen te tellen (regel 6) e tiny houses (regel 2) f niet permanent (regel 51) 4 a In alinea 2 wordt uitgelegd waarom er nog maar weinig tiny houses zijn in Nederland, terwijl er genoeg mensen zijn die zo’n huisje willen. Door welk probleem is het lastig om in Nederland een tiny house te bouwen? b Welke twee voorbeelden geeft alinea 2 van dit probleem? c Hoe wil de gemeente Haarlem dit probleem oplossen (alinea 5)? 5 Tekst 2 heeft geen tussenkopjes. In welke volgorde en boven welke regel passen deze tussenkopjes? Tiny Tims in Haarlem Last van de wet Farm in Flevoland Nieuwe technieken 6 Welke zin geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer? A De wet maakt het nog lastig, maar toch willen steeds meer mensen in een minihuis wonen. B Het bouwen van minihuizen is een goede oplossing voor het gebrek aan goedkope huizen in Nederland. C In Nederland kun je alleen in Haarlem en in Oosterwolde bij Almere in een minihuis wonen. D Wonen in een minihuis is een goede manier om zuiniger om te gaan met energie en water.
[9] Opdracht 6
T 1
B
Lees eerst de vragen en zoek daarna de antwoorden op in tekst 3. Je hoeft dus niet eerst de hele tekst te lezen, je leest zoekend. 1 Waarom is het beter om je gazon vaker te maaien? Noem twee redenen. 2 Om welke reden is een robotmaaier nog meer goed voor het gazon? 3 Welke twee nadelen hebben robotmaaiers? 4 Wat is de zwakke schakel in de levensduur van een robotmaaier? 5 Welke merken robotmaaiers kun je standaard bedienen met een app? 6 Waarom moet je goed letten op de verschillen tussen de verschillende maaiers van hetzelfde merk? 7 Welke robotmaaier maakt het meeste lawaai? 8 De Worx en de Viking komen beide als beste uit de test. Waarom is de Worx toch de beste koop? 9 Hoe hebben de testers de kwaliteit van de grasmat onder andere beoordeeld?
25
03_Blok1_Lezen.indd 25
29/06/18 09:22
WWW.OPNIVEAU-ONLINE.NL
bovenbouw | vmbo k
Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp-Lantman Stephan Verhoeff
Op niveau onderbouw/bovenbouw 2e editie: dĂŠ lesmethode voor Nederlands in het voortgezet onderwijs de methode is zowel lineair (per blok) als modulair (per vaardigheid) te doorlopen; alle toetsen en opgaven zijn gelabeld volgens de principes van OBIT en RTTI; de leesspecialist: Op niveau besteedt veel aandacht aan lezen, o.a. door de
bovenbouw | vmbo k Leerwerkboek
Eindredactie Geertje Plug Ezra van Wilgenburg
leerwerkboek
samenwerking met de Jonge Jury; bij elke paragraaf een overzicht van leerdoelen met Meijerink-niveau; uitgebreid digitaal lesmateriaal op www.opniveau-online.nl.
4
NEDERLANDS WT Omslag ONO2 4k.indd 1
4 19/03/18 11:38